omtrent de winst- en verliesrekening vervangen door een exploitatierekening. Op deze rekening zijn de bepalingen

Transcriptie

1 OCW Handboek financiële verantwoording media Inhoudsopgave Besluit Toelichting Handboek financiële verantwoording Te publiceren jaarrekening Additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie Functionele en categoriale indeling van de exploitatierekening en aanvullende specificaties en toelichtingen Gespecificeerde opgave van sponsorbijdragen en bijdragen derden Modellen Model I: balans Model II: exploitatierekening volgens de categoriale indeling Model III: kasstroomoverzicht Model IV: categoriale exploitatierekening Model V: functionele exploitatierekening Model VI: exploitatierekening omroepbedrijf Model VII: exploitatierekening neventaken Bijlagen 1. Controleprotocol 2. Model accountantsverklaring 3. Accountantsverklaring bij de additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie Zoetermeer, juni 2001 Handboek financiële verantwoording media in het kader van het bepaalde in artikel 109, vijfde lid Mw, dat bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur nadere regels worden gesteld omtrent de inrichting van de jaarrekening Krachtens het bepaalde in artikel 109 Mediawet (Stb. 1994, 946) is Titel 9 van het Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen BW 2 Titel 9) van toepassing op de instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Wereldomroep, met dien verstande dat zij de winst- en verliesrekening vervangen door een exploitatierekening. Op deze rekening zijn de bepalingen omtrent de winst- en verliesrekening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. De in het Handboek gestelde eisen aan indeling en detaillering van de financiële verantwoording sluiten waar mogelijk aan bij de inrichtingseisen zoals opgenomen in BW 2 Titel 9. Doel van de hierbij nader te bepalen voorschriften en regels met betrekking tot de presentatie van de financiële verantwoording is het bereiken van een uniforme en vergelijkbare jaarverslaggeving inzake de financiële gegevens door de jaren heen alsmede tussen de verschillende omroepinstellingen. Uitgangspunt vormen daarbij de regels van het jaarrekeningenrecht, zoals deze zijn opgenomen in BW2 Titel 9, waarbij tevens de richtlijnen van de Raad van de Jaarverslaggeving en van de Rechtspraak van toepassing zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 109, eerste lid, Mediawet, dienen de instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Wereldomroep vóór 1 juni de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat voor de Media doen toekomen, waarbij is vastgesteld, dat het boekjaar gelijk is aan een kalenderjaar. Op grond van art. 109, tweede lid, Mediawet, dient een afschrift van de jaarrekening ook aan de Raad van Bestuur van de NOS te worden gezonden. De in artikel 109, eerste lid, Mediawet betrokken instellingen, kunnen betrokken zijn bij afzonderlijke stichtingen c.q. vennootschappen. Onder het begrip betrokken stichting c.q. vennootschap wordt verstaan die rechtspersonen: a. waarin de betrokken omroepinstelling een aanmerkelijk (financieel) belang heeft en/of b. waarop de betrokken omroepinstelling een overwegende invloed uitoefent. De volgende aspecten kunnen bij de vaststelling van vorengenoemde criteria betrokken worden, overigens zonder dat aan deze aspecten een volledige regeling ontleend kan worden 1. De omroepinstelling heeft aandelen verworven in de betrokken rechtspersoon om andere redenen dan het beleggen van overtollig vermogen; De omroepinstelling heeft op enigerlei wijze aanspraak op de door de rechtspersoon gegenereerde winst; De betrokkenheid van de omroepinstelling bij de wordingsgeschiedenis van de rechtspersoon; In de doelomschrijving van de rechtspersoon wordt verwezen naar de behartiging van één of meer belangen van de betrokken omroepinstelling; De rechtspersoon voert een taak uit die voorheen door de betrokken omroepinstelling aan zich was getrokken of door de omroepinstelling als één van haar taken wordt gezien; De omroepinstelling heeft statutair en/of feitelijk invloed op de bestuurssamenstelling van de rechtspersoon en/of op de beslissingen van het bestuur van de rechtspersoon; De omroepinstelling draagt op enigerlei wijze (al dan niet financieel) bij in de middelen van de rechtspersoon. Eén of meer van deze aspecten, eventueel in onderling verband en samenhang bezien, bepalen dat er sprake is van een bij de omroepinstelling betrokken stichting of rechtspersoon. De financiële bescheiden c.q. de jaarrekening van de bedoelde rechtspersonen, waarover de desbetreffende zendgemachtigde uit hoofde van één van de hiervoor omschreven omstandigheden kan beschikken, worden gelijktijdig met de toezending van de jaarrekening van de betrokken omroepinstelling meegezonden naar het Commissariaat voor de Media. Daar waar sprake is van duurzame Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag. 18 1

2 kapitaaldeelname in een afzonderlijke rechtspersoon ten dienste van de eigen werkzaamheid van de omroepinstelling zijn de betreffende bepalingen inzake de zogenaamde deelneming in een rechtspersoon (BW2: 24c) van toepassing. De te publiceren jaarrekening dient de volgende onderdelen te bevatten: 1. Balans met toelichtingen 2. Exploitatierekening met toelichtingen 3. Kasstroomoverzicht 4. Accountantsverklaring Op grond van de Mediawet en het Mediabesluit dient nog additionele informatie aan het Commissariaat voor de Media verstrekt te worden, welke informatie overeenkomstig dient te zijn met de gepubliceerde jaarrekening, bestaande uit de volgende informatie: 1. Aanvullende toelichtingen bij de balans 2. Functionele en categoriale indeling van de exploitatierekening en aanvullende specificaties resp. toelichtingen 3. Gespecificeerde opgave van sponsorbijdragen en bijdragen van derden 4. Aanvullende accountantsverklaring Euro Met ingang van 1 januari 2002 verdwijnt de Nederlandse gulden en wordt de Euro ingevoerd. Verantwoordingen over het jaar 2001 moeten in Nederlandse guldens luiden. Verantwoordingen over het jaar 2002 en latere jaren moeten in Euro luiden. De in dit handboek gebruikte cijfermatige voorbeelden luiden in Euro s. De in dit handboek cijfermatige grenzen luiden in Euro (voor het jaar 2002 en latere jaren) en in Nederlandse guldens (voor het jaar 2001). Te publiceren jaarrekening 1. Balans met toelichtingen Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de model balans opgenomen in bijlage I, met de kanttekening, dat de omroepinstelling alleen die posten in de balans opneemt, die voor de betrokken instelling van toepassing zijn. Met betrekking tot de waarderingsgrondslagen worden in aanvulling op de bepalingen in BW2 Titel 9 de volgende specifieke normeringen toegepast. 2 Activa A. Vaste Activa I. Materiële vaste activa Waardering op basis van historische kosten 1. Bedrijfsgebouwen en terreinen Als overgangsmaatregel geldt, dat de ultimo 1995 gevolgde waarderingsmethodiek voor de ultimo 1996 aanwezige activa gecontinueerd kan worden, evenwel met dien verstande dat toekomstige herwaarderingen worden uitgesloten. Hierbij is de volgende regeling van toepassing: Bij het plegen van vervangingsinvesteringen in bedrijfsgebouwen in de toekomst kan er, als gevolg van deze waarderingsmethodiek, een financieringstekort ontstaan uit het verschil met de waardering van deze activa op basis van actuele waarde. Indien op een zeker tijdstip het nietbedrijfsgebonden vermogen van de omroepen wordt afgebouwd, kan er bij de omroepen rekening gehouden worden met dit verschil. 3 Het bedrijfsgebonden vermogen hoeft in dat geval niet verder dan tot aan dit verschil te worden afgebouwd. De hoogte van de vervangingsinvesteringen dient gebaseerd te zijn op standaardnormen en gemiddelde marktprijzen voor vaste activa. Het Commissariaat voor de Media zal in voorkomende gevallen over de grootte van dit verschil en de hoogte van deze, vanaf bovengenoemd tijdstip, aan te houden additionele vervangingsreserve, advies uitbrengen aan de Minister. Als afschrijvingsnormen zullen gelden: terreinen: geen afschrijving bedrijfsgebouwen incl. facilitaire gebouwen: afschrijvingen in een termijn van 40 jaar op basis van de historische kostprijs: - indien het gebouw gefinancierd is met vreemd vermogen vindt de afschrijving plaats op annuïtaire wijze tegen de afgesloten rentevoet; - indien het gebouw gefinancierd is met eigen vermogen vindt de afschrijving plaats op annuïtaire wijze waarbij de rentevoet bepaald wordt in het jaar van de investering overeenkomstig de op dat moment geldende langlopende hypotheekrente - verbouwingskosten die geen fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot gevolg hebben: jaarlijks 10 % van de historische kosten en verder overeenkomstig het vermelde onder bedrijfsgebouwen 2. Inventaris en inrichting Aanschaffingen boven de Euro 2.500,- ( voor het jaar 2001 f 5.000,-) dienen te worden geactiveerd; aanschaffingen beneden vorengenoemd bedrag komen direct ten laste van de exploitatierekening. Als afschrijvingsnormen zullen gelden: automatiseringsapparatuur: jaarlijks 33,3% van de historische kosten inventarissen en inrichting: jaarlijks 20 % van de historische kosten facilitaire apparatuur: jaarlijks 20% van de historische kostprijs; Toelichting Indien als gevolg van bijzondere omstandigheden er aanleiding bestaat andere afschrijvingspercentages te gebruiken, dient dit vermeld te worden in de toelichting, met opgave respectievelijke onderbouwing van de omstandigheid die een afwijking van de afschrijvingsnorm rechtvaardigen. 5. Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar Hieronder wordt verstaan vaste activa die niet dienstbaar zijn aan de vereniging sec noch aan het omroepbedrijf. Te denken valt aan gebouwen die worden verhuurd aan derden. Met betrekking tot de afschrijvingen worden hierbij de onder punt 1. respectievelijk 2. vermelde afschrijvingsnormen toegepast. III. 3. Overige effecten Het gaat hier om effecten die gerekend worden tot langdurige beleggingen, waardering geschiedt tegen de aanschafprijs, naar beneden te corrigeren indien de beurswaarde of marktwaarde lager is dan de aankoopprijs. N.B. In de toelichting wordt een opgave gedaan van de waarde van de effectenportefeuille tegen beurswaarde. Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag. 18 2

3 B. Vlottende activa I. Voorraden 1. Onderhanden werken en Gereed Produkt m.b.t. programma s Waardering geschiedt op grond van de directe kosten. Onder de directe kosten zijn opgenomen de personele kosten van eigen medewerkers en overige medewerkers, de facilitaire kosten en de overige programmakosten. De van derden ontvangen bijdragen aan een programma, zoals CoBO- en Stimuleringsfondsbijdragen of sponsorbijdragen worden in mindering gebracht op de waardering. In de toelichting op de voorraad wordt zowel de voorraad voor vermindering als genoemde vermindering afzonderlijk getoond. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2:374, tweede lid BW is het niet toegestaan programma s reeds af te waarderen i.v.m. het niet zeker zijn of een programma wordt uitgezonden. Er kan slechts sprake zijn van afschrijvingen i.v.m. een definitieve beslissing een programma niet uit te zenden. III. Effecten Het gaat hier om effecten die gerekend worden tot de tijdelijke beleggingen. Waardering geschiedt op grond van de beurswaarde of marktwaarde. Bij de waardering van de effecten wordt geen gebruik gemaakt van een Reserve Koersverschillen Beleggingen. Ongerealiseerde koersverschillen komen ten laste van of ten gunste van de exploitatierekening. Passiva A. Eigen Vermogen 4. Overige reserves Overige reserves dienen in de toelichting nader te worden gespecificeerd. C. Voorzieningen 3. Overige Overige voorzieningen dienen in de toelichting nader te worden gespecificeerd. 2. Exploitatierekening met toelichtingen Hierbij wordt het model exploitatierekening in bijlage II gevolgd. Bezoldiging Directie/Bestuur Overeenkomstig BW2: 383 dient in de toelichting te worden opgegeven het bedrag van bezoldigingen (exclusief pensioenlasten) en andere uitkeringen aan directieleden en bestuursleden en gewezen directieleden en bestuursleden. Een opgave die herleid kan worden tot één persoon, mag achterwege blijven. 3. Kasstroomoverzicht Hierbij dient te worden aangesloten bij de toegepaste modellen m.b.t. kasstroomoverzichten, waarbij opgave wordt verstrekt van de kasstromen uit operationele activiteiten, investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten. Als voorbeeld wordt verwezen naar bijlage III. Additioneel ter beschikking te stellen informatie Deze informatie dient tezamen met de te publiceren jaarrekening over het voorafgaande boekjaar vóór 1 juni aan het Commissariaat voor de Media en de Stichting NOS te worden toegezonden. Op vorengenoemde datum dient tevens de informatie beschikbaar te zijn voor het onderzoek Bedrijfsmatige Positie Omroepen. 2. Aanvullende toelichting bij de balans Activa A. Vaste activa III. Financiële vaste activa 1. Deelnemingen Alle deelnemingen dienen in een toelichting zichtbaar te worden gemaakt, met nadere opgave over de aard van de instellingen respectievelijke organisaties waarin wordt deelgenomen. Opgave dient te worden verstrekt van de omvang van de afwaarderingen en een nadere toelichting in geval van bijzondere afwaarderingen. B. Vlottende activa 1. Onderhanden werken en Gereed Product m.b.t. programma s In een specificatie dient te worden aangegeven welk deel van de waardering betrekking heeft op de nog uit te zenden producties en welk deel betrekking heeft op de waardering van de herhalingsuitzendingen. Waardering van herhalingsuitzendingen vindt plaats indien het heruitzenden van een programma vóór de produktie van het programma schriftelijk is vastgelegd. Als waarderingsgrondslag geldt 15 procent van de aan de produktie toe te rekenen directe kosten. Programma s waarvan de heruitzending is gepland vóór vorengenoemd tijdstip worden gewaardeerd op nul procent van de directe produktiekosten. Waardering van herhalingsuitzendingen is gebonden aan een maximale termijn van drie jaar per afzonderlijke produktie. Bij (tijdloze) fragmenten van programma s welke kunnen worden ingepast in programma s in de categorieën cursorisch en jeugd is de waarderingsgrondslag voor herhalingen 30% van de aan de produktie toegerekende directe kosten. In geval van aangekochte produkties geldt als waarderingsgrondslag de contractueel vastgelegde en betaalde bedragen inzake de rechten m.b.t. de herhalingsuitzending van de produktie. In een toelichting wordt een specificatie verstrekt van de per programmatitel verantwoorde vooruit ontvangen bijdragen m.b.t. de nog niet uitgezonden programma s. Tevens dient opgave te worden verstrekt van de omvang van de afschrijvingen en een nadere toelichting in geval van bijzondere afschrijvingen. II. Vorderingen 1. Handelsdebiteuren In de toelichting dient de omvang van de voorziening dubieuze debiteuren zichtbaar te worden gemaakt. Opgave vindt plaats van dotaties en onttrekkingen, alsmede wordt een toelichting gegeven in geval van omvangrijke mutaties. III. EVecten Met inachtneming van het bepaalde in artikel 57c, eerste lid, Mediawet dienen ook de inkomsten uit vermogen te worden aangewend voor de verzorging van het programma van de instelling. Gerealiseerde koerswinsten, d.w.z. het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde, dienen eveneens hieronder te worden verstaan. Genomen koersverliezen alsmede noodzakelijke afboekingen i.v.m. nietgerealiseerde boekverliezen omdat de beurswaarde respectievelijk de marktwaarde lager is dan de aanschaffings- Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag. 18 3

4 prijs, kunnen eerst met de gerealiseerde koerswinsten worden verrekend, alvorens het bepaalde in artikel 57c, eerste lid, Mediawet van toepassing is. Passiva A. Eigen vermogen Alle mutaties (dotaties en onttrekkingen), gespecificeerd naar de diverse reserverekeningen, dienen zichtbaar te worden gemaakt, met aanvullende toelichtingen indien daartoe aanleiding bestaat. 3. Reserve voor programmadoeleinden Indien in een boekjaar het exploitatieverlies omvangrijker is dan de omvang van de reserve voor programmadoeleinden, dient het resterende negatieve exploitatieresultaat afgeboekt te worden van de Algemene Reserve. Een negatieve waardering van de reserve voor programmadoeleinden is slechts dan toegestaan als en voorzover zij het gevolg is van door de netcoördinator genomen beslissingen als en voorzover zij is ontstaan door seizoensinvloeden. In het volgende boekjaar dient de negatieve reserve voor programmadoeleinden verrekend te worden met het dan vast te stellen exploitatieresultaat. B. Fondsen Onder dit hoofd kunnen uitsluitend fondsen worden opgenomen welke bij NOS Bestuur worden beheerd voor de gezamenlijke publieke omroepen. Op grond van artikel 170c Mediawet kan de Minister uitkeringen uit de algemene omroepreserve aan de Raad van Bestuur van de NOS doen. Overeenkomstig de daartoe gesloten of af te sluiten protocollen van overdracht zal de NOS rekening en verantwoording afleggen over het verloop van de middelen van het fonds omroepreserve en omtrent de aanwendingen van de middelen van dit fonds. C. Voorzieningen Alle mutaties (dotaties en onttrekkingen), gespecificeerd per voorziening, dienen zichtbaar te worden gemaakt. In de toelichting dient per voorziening een onderbouwing te worden verstrekt. 2. Functionele en categoriale indeling van de exploitatierekening en aanvullende specificaties en toelichtingen Voor de presentatie van de functionele indeling wordt verwezen naar het in bijlage V opgenomen model exploitatierekening functionele indeling. In de toelichting dienen nadere kosten specificaties te worden verstrekt, ontleend aan de in bijlage IV gespecificeerde kostenposten inzake het model exploitatierekening categoriale indeling. De functionele indeling maakt deel uit van de categoriale indeling van de exploitatierekening, waarin naast het exploitatieresultaat van het Omroepbedrijf (zie bijlage VI) de exploitatieresultaten zichtbaar worden gemaakt van a) de nevenactiviteiten, te specificeren naar: Netto opbrengst nevenactiviteiten Dit betreft alle nevenactiviteiten met uitzondering van het resultaat op programmabladen en de netto opbrengst uit vermogen: van alle nevenactiviteiten wordt een opgave verstrekt van kosten en opbrengsten alsmede gerealiseerde resultaten per activiteit. Programmablad(en) Gespecificeerde opbrengsten minus gespecificeerde kosten en netto resultaat. Netto opbrengst uit vermogen Het hieronder opgenomen resultaat van deelnemingen: dient gespecificeerd te worden naar de afzonderlijke deelnemingen. b) de verenigingsactiviteiten m.b.t. het goed en democratisch functioneren van de omroepvereniging: gespecificeerde opbrengsten minus gespecificeerde kosten en het netto resultaat. Daarnaast wordt een aansluiting gegeven van de afzonderlijke resultaten met het resultaat van de categoriaal ingedeelde exploitatierekening. Toelichtingen dienen te worden verstrekt indien er sprake is van stelselwijzigingen respectievelijk een wijziging van de verdeelsleutel bij de vaststelling van de kosten, alsmede als er sprake is van aanzienlijke wijzigingen in de omvang van de verantwoorde opbrengsten respectievelijk de kosten. Verder dienen er toelichtingen te worden verstrekt indien deze wenselijk geacht mogen worden, zoals bijzondere waardeverminderingen, bijzondere lasten etc.. Verder dienen zelfstandige exploitatierekeningen te worden verstrekt van de afzonderlijke rechtspersonen niet zijnde het omroepbedrijf, waarvan de financiële verantwoording is betrokken in een geconsolideerde jaarrekening. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 109, vierde lid, Mediawet, juncto artikel 99, zesde lid, Mediawet, wordt door de omroepinstellingen gespecificeerde opgaven verstrekt van de bestedingen aan programmaonderdelen: van informatieve en educatieve aard, alsmede culturele aard, waaronder programma-onderdelen die betrekking hebben op kunst; die gericht zijn op specifieke bevolkings- en leeftijdsgroepen, waaronder in elk geval jeugd en minderheden. neventaken (art. 13c, derde lid Mediawet); Europese quota onafhankelijke produkties; en de bedragen voor programmaversterking (art. 99, zesde lid, juncto lid 2 t/m 4, Mediawet). Dit laatste geldt ook voor de programmastichting, behalve voor programma-onderdelen van informatieve en educatieve aard. 3. Gespecificeerde opgave van sponsorbijdragen en bijdragen van derden Elk boekjaar dient een gespecificeerd overzicht verstrekt te worden van alle sponsorbijdragen met programmabestemming. Bijdragen van het CoBOfonds en het Stimuleringsfonds, alsmede de bijdragen van derden en sponsorbijdragen dienen in principe direct met de omroepvereniging verrekend te worden, zodat deze bijdragen als inkomsten in de jaarrekening van de omroepinstelling worden verantwoord. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 64c Mediawet brengen de omroepinstellingen jaarlijks schriftelijk verslag uit aan het Commissariaat omtrent de inkomsten uit sponsorbijdragen, de gesponsorde programma-onderdelen en de hoedanigheid van de sponsors, gespecificeerd per programma-onderdeel. Naast de gegevens over de sponsorbijdragen dienen eveneens de overheidsbijdragen per programma-onderdeel te worden gespecificeerd. Het betrekken van de bijdragen in de jaarrekening door deze in mindering te brengen op de programmakosten is niet toegestaan. Daar waar de bijdragen voor door de omroepinstellingen uitgezonden pro- Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag. 18 4

5 gramma s toch direct betaald zijn aan de buitenproducent, dienen deze bijdragen in een separate verantwoording aan het Commissariaat te worden meegedeeld. Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag. 18 5

6 Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag. 18 6

10 Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag

20 Bijlage 1 Controleprotocol Controleprotocol Omroepinstellingen (jaarlijkse verantwoording) De accountantscontrole bij de omroepinstellingen bestaat uit twee elementen: de controle van de jaarrekening de controle op de additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie Controle van de jaarrekening De controle van de jaarrekening wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen zoals opgenomen in de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (Koninklijke NIVRA, Amsterdam 2000), waarbij rekening wordt gehouden met de relevante bepalingen in het Handboek Financiële Verantwoording. Controle op de additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie De controle op de Additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie, zoals voorgeschreven in het handboek financiële verantwoording, vraagt speciale aandacht, die het mogelijk maakt inzake de volgende punten een verklaring te geven: De juistheid en de volledigheid van de additionele informatie De overeenstemming van de additionele informatie met de informatie die in de gepubliceerde jaarrekening en toelichtingen is opgenomen De toedeling van de kosten naar activiteiten De aanwending van de inkomsten van omroepinstellingen Bij de vaststelling van de definitieve vergoeding uit de omroepgelden voor enig kalenderjaar kunnen door het Commissariaat voor de Media aanvullende bepalingen zijn opgenomen. De accountant neemt van de vaststelling kennis en betrekt de naleving van de daarin eventueel opgenomen (nadere) bepalingen in zijn controle. Voor zover de bepalingen niet zijn nageleefd maakt de accountant daarvan melding in zijn verklaring. Bijlage 2 Accountantsverklaring De accountant geeft twee verklaringen af: De accountantsverklaring bij de jaarrekening De accountantsverklaring bij de additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie. Accountantsverklaring bij de jaarrekening Opdracht Wij hebben de in dit rapport/verslag opgenomen jaarrekening 20.. van... (naam instelling) te... (plaats) gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van... (naam instelling). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en met in acht neming van het controleprotocol. Volgens de richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekeningen. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen van de financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de omroepinstelling daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel (indien goedkeurend) Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 20.. en van het resultaat over 20.. in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving in het handboek financiële verantwoording en voldoet aan de wettelijke bepalingen zoals opgenomen in de Mediawet. Oordeel (indien niet goedkeurend) Wij zijn van oordeel dat... Plaats, datum Ondertekening Bijlage 3 Accountantsverklaring bij de additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie afgegeven ten behoeve van Het Commissariaat voor de Media. Opdracht Wij hebben de in dit rapport/verslag opgenomen Additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie van... (naam instelling) te... (plaats) gecontroleerd. Deze informatie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van... (naam instelling). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de Additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en met in acht neming van het controleprotocol. Volgens de richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen, dat de Additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de Additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag

21 Oordeel (indien goedkeurend) Wij zijn van oordeel dat: de Additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie juist en volledig is in overeenstemming met de bepalingen in het Handboek Financiële Verantwoording de Additioneel aan het Commissariaat voor de Media ter beschikking te stellen informatie in overeenstemming is met de informatie die in de gepubliceerde jaarrekening en toelichtingen is opgenomen de toedeling van de kosten naar omroepactiviteiten (te onderscheiden naar radio en televisie) en nevenactiviteiten in overeenstemming is met de gangbare bedrijfseconomische grondslagen. alle inkomsten van de instelling, waaronder de inkomsten uit vermogen, overeenkomstig de mediawettelijke bepalingen zijn aangewend voor de verzorging van het programma van de instelling, behoudens de inkomsten die rechtstreeks voortvloeien uit en besteed zijn aan de verenigingsactiviteiten van de omroepvereniging, voor zover deze betrekking hebben op het goed en democratisch functioneren van de vereniging. Oordeel (indien niet goedkeurend) Wij zijn van oordeel dat... Plaats, datum Ondertekening 1 De hierbij genoemde criteria en aspecten zijn met brief van 14 juli 1993 door het Commissariaat voor de Media aan het bestuur van de Nederlandse Omroep Stichting meegedeeld naar aanleiding van een verzoek om het begrip van een bij de omroepinstelling betrokken stichting c.q. vennootschap nader te definiëren. 2 Navolgend wordt de nummering aangehouden volgens de in bijlage I opgenomen Model Balans. 3 Inzake de aspecten m.b.t. de begrippen bedrijfsen niet-bedrijfsgebonden vermogen wordt in dit verband verwezen naar de uitkomsten van het onderzoek door Commissie Van der Zwan, neergelegd in de rapportage d.d. 11 mei 1992, Naar Vermogen, Onderzoek naar de bedrijfseconomische noodzaak van de vermogens van de omroepverenigingen, Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. 4 Indien negatief dan in mindering op de nettoopbrengst programmabladen. Uit: Staatscourant 10 juli 2001, nr. 130 / pag