Gemeenteraad 26 juni 2003

Transcriptie

1 Gemeenteraad 26 juni 2003 Voorstel Onderwerp Datum 26 juni 2003 Commissie Onteigening Buitenvaart II Omgeving Nummer 03/55 Voorgesteld wordt te besluiten tot onteigening van de percelen grond gelegen in het noordelijk blok van het bestemmingsplan Buitenvaart II, één en ander zoals aangegeven in bijbehorend onteigeningsplan. Aanleiding en argumentatie Bij besluit van uw raad van 28 februari 2002 werd het bestemmingsplan Buitenvaart II vastgesteld. Op 24 september 2002 is genoemd plan door gedeputeerde staten van Drenthe goedgekeurd, met uitzondering van de wijzigingsbevoegdheid t.b.v. wonen en bos met bouwvlak aan de krakeelsewijken en het deel verkeersdoeleinden, dat ten doel heeft de verlengde Mr. Cramerweg aan te sluiten op de Riegshoogtendijk. Volgens het bestemmingsplan Buitenvaart II hebben de gronden gelegen in het noordelijke blok bedrijventerrein de bestemming bedrijfsdoeleinden, facilitaire doeleinden, verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen, water en bos. Om in de nabije toekomst over voldoende bedrijventerreinen te kunnen beschikken in verband met de gewenste groei op het gebied van de werkgelegenheid en de economische groei binnen onze gemeente, is het van essentieel belang om op korte termijn het noordelijke blok bedrijfsdoeleinden van het bestemmingsplan Buitenvaart II te realiseren. Realisering van de toegedachte bestemmingen is mede afhankelijk van het door de gemeente in eigendom verkrijgen van de desbetreffende onroerende zaken. Onderhandelingen ter minnelijke verkrijging daarvan worden reeds sinds lange tijd gevoerd. Hoewel minnelijke verwerving uiteraard de voorkeur heeft, is het niet ondenkbaar dat dit niet of niet tijdig lukt. Wij hebben ons daarom voorgenomen u voor te stellen te besluiten tot onteigening van de onroerende zaken gelegen in het noordelijk blok van het bestemmingsplan Buitenvaart II. Dit voornemen is middels publicaties in de Hoogeveensche Courant en de Staatscourant op woensdag 23 april 2003 bekendgemaakt. Het onteigeningsplan met bijbehorende stukken zijn op 24 april 2003 voor een periode van vier weken voor een ieder ter inzage gelegd. Belanghebbenden konden gedurende die termijn hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren brengen. Van die mogelijkheid is gebruik gemaakt door: 1. De heer ir. G. Achterveld, van Achterveld Advies BV namens zijn cliënten:

2 a. Dhr. F. Stam, Hollandscheveldsche Opgaande 61, 7913 VB Hollandscheveld; b. Mw. J.L. Schonewille-Giethoorn, Hollandscheveldse Opgaande 23, 7913 VA Hollandscheveld; c. Dhr. B.A. Westerveld, Hollandscheveldse Opgaande 25, 7913 VA Hollandscheveld; d. De erven J. Zomer, p/a mw. J. Zomer Bentinckslaan 115, 7902 GC Hoogeveen; e. De erven H. Zomer, p/a H.J. Zomer, Bentinckslaan 115, 7902 GC Hoogeveen; f. Dhr J. van der Vinne, Hollandscheveldse Opgande 63, 7913 VB Hollandscheveld en g. Mw. J. Knegt-Meulenbelt, Riegshoogtendijk 44, 7913 AB Hollandscheveld. 2. De heer H. Okken, Thijs Thalenstraat 2, 7913 ZX Hollandscheveld 3. De heer mr. J. Brouwer van Schuth & Schlepers C.S. Advocaten & Belastingkundigen, namens de heer G. Spang, Prins Claushof 1, 7913 SZ Hollandscheveld en Oliehandel en Benzinestation G. Spang BV, gevestigd aan de Mr. Cramerweg 7, 7913 WB Hollandscheveld. 4. de familie C.R. Wijkniet, Hollandscheveldsche Opgaande 43,7913 VB Hollandscheveld. 5. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directie Noord-Nederland, Postbus 2301, 8901 JH Leeuwarden. Ad 1. De heer Achterveld De heer Achterveld geeft in zijn brief namens zijn cliënten een aantal algemene zaken aan en gaat vervolgens in op een specifieke punten per cliënt. Allereerst meldt hij dat de uitdraaien van de kadastrale gegevens verschillen van aard zijn, verschillend van peildatum en niet gewaarmerkt. De kadastrale gegevens zijn door de gemeente op gebruikelijke wijze aangevraagd bij het Kadaster te Assen. Dat het Kadaster uitdraaien verstrekt die qua lay-out verschillen, doet in deze niet ter zake, van belang is dat de benodigde gegevens worden vermeld. Waarmerking van de kadastrale uitdraaien is in de ontwerp-fase niet vereist. Bij het nu aan de orde zijnde raadsbesluit zijn wel gewaarmerkte stukken gevoegd. Ten tweede merkt de heer Achterveld op dat dit niet het juiste moment is om een onteigeningsbesluit te nemen, nu het bestemmingsplan in beroep bij de Raad van State ligt en het bestemmingsplan van rechtswege geschorst is. Een onteigeningsprocedure bestaat uit twee fasen; een administratieve en een gerechtelijke procedure. De administratieve procedure is met name een voorbereidingsprocedure, die leidt tot een Koninklijk Besluit waarin de gemeente al dan niet toestemming krijgt tot onteigening. In de Onteigeningswet is tot zekerheid van de eigenaren/zakelijk gerechtigden opgenomen dat niet kan worden gedagvaard alvorens het bestemmingsplan onherroepelijk is. De dagvaarding is de eerste stap van de gerechtelijk procedure; de daadwerkelijke onteigening. Beide procedures zijn lang. Om tijd te winnen is het niet ongebruikelijk de administratieve procedure alvast op te starten als het bestemmingsplan nog geen onherroepelijke status heeft. De gemeente vertrouwt er immers op dat het plan ook bij de Raad van State staande gehouden kan worden.

3 Ten derde meent de heer Achterveld dat er geen sprake kan zijn van minnelijke onderhandeling, zolang het voorkeursrecht van kracht is. De wetgever reikt gemeenten een aantal instrumenten aan ter verwerving van gronden. De Wet voorkeursrecht en de Onteigeningswet zijn twee daarvan. Beide instrumenten kunnen los van elkaar worden ingezet, maar ook gezamenlijk en dus aanvullend. Het één sluit het ander niet uit. Door het voorkeursrecht kunnen eigenaren, indien zij willen verkopen, alleen verkopen aan de gemeente. Onderhandelingen vinden plaats in goed overleg en op basis van marktconforme prijzen. Indien de gemeente er niet in slaagt de gronden middels deze weg te verkrijgen, kan zij besluiten de onteigening op te starten. Ten vierde geeft de heer Achterveld aan dat betrokken cliënten voor zover het gaat om gronden gelegen in de bufferzone graag zelf zouden willen realiseren. Volgens de heer Achterveld is de wijze van inrichting van de bufferzone geen absolute voorwaarde voor de primaire doelstelling van het bestemmingsplan, te weten bedrijventerrein. De bufferzone is bedoeld om een goede afscheiding tussen het bedrijventerrein en de omgeving te maken, voor zowel het geluid als het aanzicht. Het is daarom van groot belang dat deze op de juiste wijze wordt ingericht. De bufferzone, die ten zuiden en ten oosten van het bedrijventerrein zal komen, bestaat uit zowel watergangen als groenstroken. De watergangen zullen uit praktische en technische overwegingen ineens moeten worden aangelegd. Dit om een goed aaneensluitend en goed doorlopend watergangenstelsel te verkrijgen. Hetzelfde geldt in feite voor het groen dat moet worden gerealiseerd. Ook dit moet een goed aaneensluitend geheel worden, om het juiste en gewenste effect te krijgen. Ineens aanleggen ligt ook hier praktisch en vaktechnisch voor de hand. Daar waar mogelijk kan wellicht in het inrichtingsplan rekening worden gehouden met wensen van betrokken eigenaren, voor een gedeelte van het groen dat direct grenst aan de tuinen. Als vijfde wordt aangegeven dat er bij de ter inzage gelegde onteigeningsstukken geen uitgewerkt plan is gevoegd, maar dat er slechts naar het bestemmingsplan wordt verwezen. Naar mening van de heer Achterveld vereist de Onteigeningswet een dergelijk uitgewerkt plan. De Onteigeningswet vereist een uitgewerkt bestemmingsplan aan de hand waarvan de eigenaren kunnen bepalen of men al dan niet zelf zou kunnen realiseren. Een globaal/nader uit te werken bestemmingsplan, zonder uitwerkingsplan is voor onteigening niet voldoende. Het bestemmingsplan Buitenvaart II, dat overigens bij het onteigeningsplan ter inzage was gelegd, is een volledig uitgewerkt bestemmingsplan en voldoet daarmee aan de eisen van de Onteigeningswet. Namens de heer Stam merkt de heer Achterveld op dat de strook grond van de heer Spang, kadastraal bekend gemeente Hoogeveen, sectie D nummer 4064, die naast het perceel van de heer Stam loopt in z n volle breedte is opgenomen in het onteigeningsplan, terwijl dit slecht deels in het bestemmingsplan als fiets- en calamiteitenpad is opgenomen. De vrees van de heer Stam is dat nu toch via deze weg getracht wordt een ontsluitingsweg te creëren. Abusievelijk is het hier bedoelde perceel van de heer Spang in zijn geheel in het onteigeningsplan opgenomen. Het perceel valt slechts gedeeltelijk in het bestemmingsplan, en ook alleen dat gedeelte komt voor onteigening in aanmerking. Het is niet de intentie van de gemeente van het hier geplande fiets- en calamiteitenpad een ontsluitingsweg te maken. Het onteigeningsplan moet op dit punt worden aangepast.

4 Met betrekking tot de gronden van mevrouw Schonewille-Giethoorn vraagt de heer Achterveld zich tot slot af, of het realiseren van de bestemming facilitaire doeleinden, die op een groot deel van haar gronden rust, in dit stadium beslist noodzakelijk is. Hij stelt dan ook vraagtekens bij de onteigening van deze gronden op dit moment. De bestemming facilitaire doeleinden zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan Buitenvaart II heeft ten doel om ruimte te creëren voor facilitaire/dienstverlenende functies ten behoeve van het bedrijventerrein. Het is bewust op deze plaats gesitueerd, zodat het ook ten dienste van Buitenvaart I kan worden ingezet. De gedachte er achter is twee bedrijventerreinen, met een gezamenlijke facilitaire ruimte. Buitenvaart I is inmiddels volop in aanbouw, een aantal bedrijven zijn zelfs al enige tijd in bedrijf. Onder andere het parkmanagement zoals dat voor zowel Buitenvaart I als II wordt ingevoerd, zal in dit gebied haar huisvesting moeten krijgen. Kortom realisatie van de facilitaire bestemming is wel degelijk op korte termijn noodzakelijk. Ad. 2. De heer Okken De zienswijze van de heer Okken is qua inhoud gelijk aan de algemene punten zoals deze zijn verwoord in de zienswijze van de heer Achterveld. Volstaan wordt hier dan ook met een verwijzing naar hetgeen hierboven over deze algemene punten is verwoord. Ad 3. De heer J. Brouwer van Schuth & Schlepers c.s Advocaten en Belastingkundigen. Namens Oliehandel en Benzinestation G. Spang B.V. en de heer G. Spang brengt de heer Brouwer naar voren dat het na jaren lang gesproken te hebben met de gemeente het in 1996 eindelijk is gelukt een goede locatie te vinden voor zijn oliehandel en benzinestation. De heer Spang heeft grote investeringen gedaan om van zijn bedrijf een goed lopend bedrijf te maken. Hij heeft zelfs gronden gekocht om uitbreiding in de toekomst mogelijk te maken. Het is voor de heer Spang onaanvaardbaar dat de gemeente nu zijn gronden wil onteigenen voor de realisatie van een bedrijventerrein. Onteigening betekent dat Spang zijn bedrijf niet kan voortzetten, laat staan uitbreiden. Hierdoor zullen vier werknemers hun werk verliezen. Spang zou graag zijn oliehandel en benzinestation voort willen zetten om zo een bijdrage aan het bestemmingsplan te kunnen leveren. De extra gronden die hij heeft gekocht zou hij graag gebruiken voor de uitbreiding van zijn bedrijf, waarbij het perceel D 4064 zou kunnen dienen als ontsluiting naar het Hollandscheveldse Opgaande. Op dinsdag 27 mei hebben de heer Spang en de heer Brouwer de schriftelijk ingediende zienswijze mondeling nader toegelicht. Een kopie van het verslag is bij dit raadsvoorstel gevoegd. De belangrijkste naar voren gebrachte punten zijn: - Spang wil zijn bedrijf blijven voeren en zelfs uitbreiden, dan wel nieuwe bedrijven vestigen; - Onteigening betekent einde bedrijf en verlies van arbeidsplaatsen; - Spang geeft aan dat niet naar hem wordt geluisterd en er vanuit de gemeente te weinig wordt gelet op zijn belangen. Twee van de percelen van de heer Spang, te weten de ondergrond van zijn bedrijf met bijbehorend erf en het ten noorden hiervan gelegen perceel liggen in de turbine. Een deel van de gronden is zelfs nodig om de turbine te kunnen realiseren. De gronden gelegen in de turbine hebben de bestemming facilitaire doeleinden. Een benzinestation kan worden beschouwd als een facilitair bedrijf. Het college is thans van mening dat het benzinestation buiten de onteigening kan blijven omdat het zal worden ingepast in het plan. Voor het andere perceel wordt gedacht en gesproken over een groot servicepunt voor vracht-en personenwagens en de realisatie van een gebouw met als functie Facility Point waarin ook de

5 parkmanagementorganisatie kan worden gerealiseerd. Hierover zijn inmiddels meerdere gesprekken gevoerd met de heer Spang in hoeverre hij hierin (met zijn uitbreidings- en investeringsplannen) een rol kan en wil spelen. Tot op heden deze gesprekken nog niet tot het voor beide partijen gewenste resultaat geleid. Om toch het gewenste resultaat te kunnen bereiken is het van belang dat de gemeente over onderhavig perceel kan beschikken. Als minnelijke verwerving niet lukt, is onteigening noodzakelijk. Overigens gaan gedurende de gehele onteigeningsprocedure de gesprekken door, om zodoende hopelijk toch nog tot minnelijke overeenstemming te komen. Het derde perceel van de heer Spang betreft een strook aan het Hollandscheveldse Opgaande. In het bestemmingsplan wordt een deel van deze strook bestemd als verkeersdoeleinden. In feite zal het een fiets- en calamiteitenpad worden. In zienswijze wordt aangegeven dat de heer Spang deze grond zou willen gebruiken als uitgangsweg op het Hollandscheveldse Opgaande. Aangezien de overige gronden van de heer Spang in Buitenvaart II een flink eind verder op liggen, is dit geen reële optie. Immers voor wie en waarvoor zou de heer Spang dan deze uitweg aanleggen? De gemeente is zich bewust dat de gesprekken met de heer Spang niet naar tevredenheid zijn verlopen, mede omdat de gemeente met meerdere monden sprak. Er is daarom enige tijd geleden besloten een externe deskundige in de arm te nemen om de gesprekken namens de gemeente te voeren. Ook de heer Spang laat zich door deskundigen bijstaan. Dit alles om de communicatie in dit proces goed te laten verlopen. Ad. 4 Familie Wijkniet De familie Wijkniet geeft in een korte zienswijze aan het niet eens te zijn met de door de gemeente geboden prijs. Ook geven zij aan het niet eens te zijn met de onteigening. In gesprekken met de door de gemeente in de arm genomen aankoper de heer A. Scholing, heeft de heer Wijkniet aangegeven graag zijn volière die voor een klein gedeelte de bufferzone insteekt te willen behouden. De door de gemeente geboden prijs is een goede prijs. Hier valt dan ook niet aan te tornen. De grond moet worden verworven voor de realisatie van de bufferzone. Indien minnelijke verwerving niet mogelijk blijkt, is onteigening noodzakelijk. Bezien zal worden of en in hoeverre de volière kan worden ingepast in het inrichtingsplan. Ad. 5. Rijkswaterstaat In de zienswijze van Rijkswaterstaat wordt aangegeven dat de minister in beginsel zijn bereidheid heeft uitgesproken om het steunpunt te verplaatsen ter realisering van het bestemmingsplan Buitenvaart II. Verplaatsing dient dan te geschieden op kosten van de gemeente. Tot op heden hebben de onderhandelingen nog niet tot een voor de Staat bevredigende oplossing geleid. Om deze reden kan geen vrijwillige medewerking aan genoemde verplaatsing worden verleend. De bereidheid om langs minnelijk overleg te komen tot overeenstemming is echter nog steeds aanwezig. Met grote regelmaat worden er gesprekken gevoerd met Rijkswaterstaat. Tot op heden heeft dit helaas nog niet geleid tot volledige overeenstemming. De gesprekken zullen worden voortgezet, om zodoende toch tot minnelijke overeenstemming te komen. Het is noodzakelijk om tijdig over onderhavige gronden te kunnen beschikken. Mocht het niet via minnelijk overleg lukken, dan is onteigening onvermijdelijk. Ingebrachte zienswijzen geven aanleiding om het ter inzage gelegde ontwerponteigeningsplan aan te passen ten aanzien van hetgeen door de heer Achterveld namens de

6 heer Stam naar voren is gebracht met betrekking tot het perceel van de heer Spang, kadastraal bekend gemeente Hoogeveen, sectie D nummer Het is juist dat gronden buiten het bestemmingsplan niet kunnen worden onteigend. In het nu voorliggende onteigeningsplan is dit gewijzigd en wordt slechts het deel van het hier bedoelde perceel als te onteigenen aangeduid. Verder bestaat er aanleiding om het ter inzage gelegde ontwerpraadsbesluit aan te passen met betrekking tot perceel waarop het benzinestation van de heer Spang is gevestigd. Dit perceel is uit het besluit gehaald. Overigens is er onlangs overeenstemming bereikt met de heer Lip over de aankoop van zijn percelen grond door de gemeente. Voor 1 juli a.s. zal de juridische overdracht plaatsvinden. Deze percelen, in het onteigeningsplan de nummers 36 t/m 59, zijn dan ook uit het onteigeningsplan geschrapt. Hetzelfde geldt voor de gronden van de heer Vaartjes. Ook met de heer Vaartjes is overeenstemming bereikt over de aankoop van zijn grond. Dit perceel, in het onteigeningsplan nummer 26, is dan ook uit het onteigeningsplan geschrapt. Voor het overige geven de ingebrachte zienswijzen geen aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpraadsbesluit. Alles overwegend stellen wij u voor om te besluiten: 1. met betrekking tot de ingediende zienswijzen: a. hetgeen door de heer Achterveld namens de heer Stam met betrekking tot he perceel van de heer Spang, kadastaal bekend gemeente Hoogeveen, sectie D nummer 4064 is aangegeven gegrond te verklaren en het onteigeningsplan op dit punt aan te passen; b. van de heer Spang inzake het benzinestation gegrond te verklaren en het onteigeningsplan op dit punt aan te passen; c. de overige ingediende zienswijzen ongegrond te verklaren. 2. tot onteigening van de percelen grond, zoals opgenomen in bijgevoegd onteigeningsplan en conform bijgevoegd raadsbesluit, één en ander ten behoeve van de uitvoering van het noordelijk blok van het bestemmingsplan Buitenvaart II. Hoogeveen, 16 juni 2003 Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester, Mw. H.C. WITBRAAD W.P.M. URLINGS Nummer: 03/55A Onderwerp: Onteigening Buitenvaart II

7 De raad van de gemeente Hoogeveen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 juni 2003; gelet op artikel 83 lid 1 van de Onteigeningswet; Overweegt het volgende: De raad heeft bij besluit van 28 februari 2002 het bestemmingsplan Buitenvaart II vastgesteld; Dit plan is grotendeels goedgekeurd door gedeputeerde staten van Drenthe op 24 september 2002; Dit plan voorziet onder andere in de realisering van de bestemming(en) bedrijfsdoeleinden, facilitaire doeleinden, verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen, water en bos; Het is van essentieel belang om op korte termijn het noordelijk blok bedrijfsdoeleinden van het bestemmingsplan Buitenvaart II te realiseren, om zodoende in de nabije toekomst over voldoende bedrijventerreinen te beschikken in verband de gewenste groei op het gebied van de werkgelegenheid en de economische groei binnen de gemeente Hoogeveen; Ter realisering van bovengenoemde bestemmingen dient de eigendom verkregen te worden van de percelen grond zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst van de te onteigenen onroerende zaken, welke onderdeel is van het bij dit besluit behorende onteigeningsplan; Betrokken eigenaren/belanghebbenden van de bovengenoemde percelen en onze Raad hebben een vooraankondiging gehad over het in gang zetten van een onteigenings-procedure; Het ontwerp-onteigeningsbesluit heeft samen met het onteigeningsplan conform artikel 80 van de Onteigeningswet en artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht van 24 april tot 23 mei ter inzage heeft gelegen; Van de tervisielegging is op de voorgeschreven wijze kennis gegeven; Naar aanleiding van deze terinzagelegging is een zienswijze ontvangen van 1. De heer ir. G. Achterveld, van Achterveld Advies BV namens zijn cliënten: a. Dhr. F. Stam, Hollandscheveldsche Opgaande 61, 7913 VB Hollandscheveld; b. Mw. J.L. Schonewille-Giethoorn, Hollandscheveldse Opgaande 23, 7913 VA Hollandscheveld; c. Dhr. B.A. Westerveld, Hollandscheveldse Opgaande 25, 7913 VA Hollandscheveld; d. De erven J. Zomer, p/a mw. J. Zomer Bentinckslaan 115, 7902 GC Hoogeveen;

8 e. De erven H. Zomer, p/a H.J. Zomer, Bentinckslaan 115, 7902 GC Hoogeveen; f. Dhr J. van der Vinne, Hollandscheveldse Opgande 63, 7913 VB Hollandscheveld en g. Mw. J. Knegt-Meulenbelt, Riegshoogtendijk 44, 7913 AB Hollandscheveld. 2. De heer H. Okken, Thijs Thalenstraat 2, 7913 ZX Hollandscheveld 3. De heer mr. J. Brouwer van Schuth & Schlepers C.S. Advocaten & Belastingkundigen, namens de heer G. Spang, Prins Claushof 1, 7913 SZ Hollandscheveld en Oliehandel en Benzinestation G. Spang BV, gevestigd aan de Mr. Cramerweg 7, 7913 WB Hollandscheveld. 4. De familie C.R. Wijkniet, Hollandscheveldsche Opgaande 43,7913 VB Hollandscheveld. 5. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directie Noord-Nederland, Postbus 2301, 8901 JH Leeuwarden. Burgemeester en wethouders zijn er tot op heden niet in geslaagd om langs minnelijke weg een aannemelijke prijs de eigendom van deze percelen voor de gemeente te verwerven; Onteigening is derhalve noodzakelijk; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 juni 2003; gelet op de Onteigeningswet en op het bestemmingsplan Buitenvaart II; b e s l u i t : Met overneming van de in het voorstel van burgemeester en wethouders weergegeven overwegingen, welke worden geacht van dit besluit deel uit te maken: I II III IV Reclamanten in hun zienswijze te ontvangen; De ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren, met uitzondering van hetgeen: a. door de heer Achterveld namens de heer Stam naar voren is gebracht met betrekking tot het perceel van de heer Spang, kadastraal bekend gemeente Hoogeveen, sectie D b. Door de heer Brouwer namens Olie- en Benzinestation G.Spang B.V. naar voren is gebracht met betrekking tot het perceel, kadastraal bekend gemeente Hoogeveen sectie D Ter uitvoering van het bestemmingsplan Buitenvaart II te onteigenen ten name van de gemeente Hoogeveen, de percelen grond zoals aangegeven in het bij dit besluit behorend onteigeningsplan. Te bepalen dat: a. niet tot dagvaarding zal worden overgegaan voordat onherroepelijk is beslist over het bestemmingsplan Buitenvaart II ten aanzien van de onder III van dit besluit genoemde onroerende zaken;

9 b. dit onteigeningsbesluit vervalt indien en voor zover in hoogste instantie de verleende goedkeuring van het bestemmingsplan Buitenvaart II ten aanzien van de onder III genoemde onroerende zaken geen stand houdt. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 26 juni De griffier,. J.P. WIND De voorzitter, W.P.M. URLINGS