gemeente Eindhoven Betreft discussienotitie over Regionaal akkoord Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel Brabantstad.

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Raadsnummer 07. R2 I 24. OOI Inboeknummer ozbstorogz Dossiernummer zzr.ssz zz mei zooz Commissie notitie Betreft discussienotitie over Regionaal akkoord Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel Brabantstad. 1 Inleiding Op 17 april 2007 is er in de Stuurgroep Zuidoostvleugel BrabantStad een bestuurlijk akkoord bereikt over een regionaal bereikbaarheidsprogramma voor de Zuidoostvleugel van BrabantStad. 2 Gevolgde aanpak tot nu toe Sinds begin dit jaar is in korte tijd een proces doorlopen om de bereikbaarheidsproblematiek van de Zuidoostvleugel van BrabantStad vanuit een geheel nieuwe invalshoek te benaderen. Daarmee is invulling gegeven aan de afspraken die met de minister van Verkeer en Waterstaat gemaakt zijn op 4 oktober 2006 in het kader van de Netwerkanalyse BrabantStad. In deze Netwerkanalyse is door alle BrabantStadpartners prioriteit gegeven aan de oplossing van de slepende bereikbaarheidsproblematiek in het zuidoostelijk deel van de provincie. Concreet is op 4 oktober 2006 afgesproken dat de regio binnen een half jaar met voorstellen zou komen hoe de bereikbaarheidsproblemen, en de daarmee samenhangende leefbaarheidsproblematiek, van de regio zouden worden aangepakt. Het proces om te komen tot het nu voorliggend Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel BrabantStad is onder leiding van de Provincie doorlopen met de bestuurders van SRE, Rijkswaterstaat Noord-Brabant, alle betrokken gemeenten in de regio, te weten Eindhoven, Helmond, Veghel, Waalre, Valkenswaard, Laarbeek, Nuenen c.a., Bergeijk, Geldrop-Mierlo, Veldhoven, Son en Breugel, Heeze-Leende, en Eersel, Ook de Brabantse Milieufederatie (BMF), de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW), NS en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Directoraat-Generaal Personenvervoer) hebben aan het proces deelgenomen. Het eerder geplande gesprek van de portefeuillehouder SRE en de gedeputeerde om het samenhangende totaalpakket van voorstellen, c.q. het bereikbaarheidsprogramma te bespreken met de minister van Verkeer en Waterstaat, alsmede met ambtelijke vertegenwoordigers van de Ministeries van

2 Raadsnummer 07.R2?24.OOI Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Economische Zaken is vanwege agendatechnische redenen uitgesteld van 14 mei naar 12 juni U zult over de uitkomsten van dit gesprek via een raadsinformatiebrief op de hoogte worden gebracht. De Regioraad zal tijdens haar vergadering van 21 juni 2007 door de portefeuillehouder worden geinformeerd. Tijdens voornoemd gesprek met de minister zal een formeel voorbehoud worden gemaakt in verband met de behandeling van het programma in de betrokken colleges, commissies en/of raden. Teneinde de komende maanden samen met het Rijk en andere partners te komen tot een voortvarende verdere uitwerking van het bereikbaarheidsprogramma willen wij u thans kennis laten nemen van de visie en de voorgenomen programmatische uitwerking. Het is ons voornemen om het regionale programma, gesteund door Provincie, Rijkswaterstaat, SRE en betrokken gemeenten, voorzien van een eerste nadere uitwerking, kort na de zomer ter instemming aan de gemeenteraad voor te leggen. In het najaar (naar verwachting in de 2 helft van oktober) vindt opnieuw overleg plaats tussen Provincie en SRE en de minister van Verkeer en Waterstaat over de voortgang van het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel BrabantStad. In het kader van de ontwikkeling van MIT (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) naar MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) is de mogelijkheid aanwezig dat de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en eventueel ook de minister van Economische Zaken deelneemt aan dat overleg. 3 Keuzemogelljkheden voor het vervolg Wij verwachten dat de minister op 12 juni 2007 instemt met de visie en de programmatische aanpak, zoals verwoord in het Regionaal akkoord. Er zullen dan nog geen harde (financiele) afspraken met de minister gemaakt kunnen worden. Wij vragen nu uw mening over het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel BrabantStad en zullen u kort na de zomer een meer uitgewerkt voorstel voorleg gen. De Provincie en het SRE hebben afgesproken dat eerst na een eerste gesprek met de minister een gedetailleerder onderbouwing openbaar zal worden gemaakt. 4 Mee te zenden stukken Informatiebericht naar aanleiding van de afsluitende bestuurlijke Stuurgroep Zuidoostvleugel BrabantStad, d.d. 17 april Kaartbeeld met daarop een grafische weergave van het Bereikbaarheidsprogramma.

3 Raadsnummer 07.R2?24.OOI Het Regionaal akkoord Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel BrabantStad, d.d. 17 april Notitie betreffende effecten maatregelenpakket. Wij bieden u deze notitie ter bespreking aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, A. Brunninkhuis, secretaris

4 BE Raadsnummer 07.R2?24.OOI

5 BRABANTgyAg tnformatiebertcht naar aanleiding van de afsluitende bestuurlijke Stuurgroep Zuidoostvleugel Brabant$tad d.d. 17 april 2007 Bereikbaarheidsprogramma Zuidooshrleugel Brabant$tad compleet. Proces Sinds begin dit jaar is in korte tijd een proces doorlopen om de bereikbaarheidsproblematiek van de Zuidoostvleugel van BrabantStad vanuit een geheel nieuwe invalshoek te benaderen. Daarmee is invulling gegeven aan de afspraken die met de lvilnister van Verkeer en Waterstaat gemaakt zijn op 4 oktober 3006 in het kader van de NetwerkAnalyse BrabantStad. In deze Netwerkanalyse is door alle Brabantstadpartners prioriteit gegeven aan de oplossing van. de slepende bereikbaarheidsproblemen in het zuidoostelijk deel van de provincie. Concreet is toen afgesproken dat de regio binn.en een halfjaar met voorstellen zou komen hoe de bereikbaarheidsproblemen van de regio zouden kunnen worden aangepakt. Het proces is onder leiding van de Provincie doorlopen met de bestuurders van SRE en Rijkswaterstaat en alle betrokken gemeenten in de regio. Ook de NS, de Brabants Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW} en de Brabantse MilieuFederatie (BMF} hebben aan het proces deelgenomen. De betrokken bestuurders hebben op 17 april jongstleden een akkoord bereikt over een samenhangend totaalpakket van voorstellen wat met de Minister van Verkeer en Waterstaat op 14 mei besproken kan worden, Alle partners hebben een voorbehoud gemaakt in verband met de behandeling van het pakket in betrokken colleges, commissies en/of raden. Inhorrd De Zuidoostvleugel van BrabantStad is een zeer bijzondere regio, Met Brainport Eindhoven ais derde pijler van de Nederlandse Economie, is het een van de (stille) motoren van de Nederlandse economie, 15% van het Bruto Nationaal product wordt in deze regio verdiend. Belangrijke multinationals die behoren tot de Europese of wereldrnarktleiders zijn in deze regio gevestigd. Internationaal wordt samengewerkt aan een top-technologieregio van Europees en mondiaal formaat, ln de regio wordt reeds fors geinvesteerd: bijvoorbeeld jaarlijks voor circa 1,3 miljard euro aan private R8cD-uitgaven (45% van de landelijke investering) en O,S miljard aan R8cD-Ioonkosten in een gebied van 10 bij 10 kilometer in en rond Eindhoven, Dit samengaan van investeringen in hoogtechnologische research met toepassingsmogelijkheden in de directe nabijgelegen hoogwaarrlige maakindustrie in de regio Helmond vormt mede de ongekende kracht van de regio en is daarmee van belang voor de gehele Nederlandse economie. Deze sterke economische positie van de regio is mede te danken aan de unieke, uitzonderlijke combinatie van wonen, werken en landschap, Om als regio deze positie te kunnen behouden en ten volle te kunnen benutten, is het noodzakelijk dat aan essentiele ruimtelijk-economische voorwaarden wordt voldaan binnen de randvoorwaarde van een duurzame ontwikkeling. In een aantal gevallen vergt dat nog een forse inspanning, Dat geldt in ieder geval voor de bereikbaarheid van de regio. Een bereikbaarheid die vanuit (inter)nationaal oogpunt goed geregeld moet zijn. Zowel om de (inter}nationale ontwikkeling van deze regio te ondersteunen als om ook de Randstad met de Iviainports Schiphol en de Rotterdamse Haven, hun positie te kunnen laten behouden. De Zuidoostvleugei ligt immers op de route naar het Europese achterland. Maar ook de regionale bereikbaarheid moet goed op orde zijn.

6 Enerzijds om de bedrijven goed te faciliteren. Anderzijds om de regio ook voor werknemers en bewoners aantrekkelijk te maken. Indien in de Zuidoostvleugel van BrabantStad geen maatregelen worden genomen om de bereikbaarheid en leefbaarheid te verbeteren, nemen deze problemen in de periode naar 2020 gigantisch en oncontroleerbaar toe. Dit betekent dat de regiowfechter bereikbaar wordt en forse economische schade zal lijden. Daarnaast neemt zonder het nemen van adequate maatregelen het leef- en woonklimaat van de regio drastisch af. Maatregelen gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid tnoeten nadrukkelijk gezien worden in het licht van een optimaal woon- en leemimaat. De beleving van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving alsmede van de ecologische kwaliteit hebben niet alleen intrinsieke waarde maar zijn ook bepalende factoren voor het vestigingsklimaat, Gelet op het bovenstaande wordt ingezet op: Een versterking van de (inter)nationale bereikbaarheid van de regio via de nationale A2-as, de A58/A67 en de N69 Een versterking van de ontsluiting van bedrijventerreinen via een Regionale/BrabantStad ontwikkelingsas N279 Het versterken van een hoogwaardig woon- en leefklitnaat in het Middengebied van Eindhoven ÃćâĆňâĂİ Helmond Het bieden van een hoge kwaliteit van natuurwaarden en ecologische structuur in het gehele gebied. Een kaartje van het eindbeeld is als bijlage bijgevoegd. Om deze inzet waar te kunnen maken, is een uitgebreid, samenhangend pakket aan maatregelen opgesteld. Dit is tot stand gekomen door te werken langs de Zevensprong van Verdaas (voortnalig Tweede Kamerlid voor de PvdA), waarmee een werkelijk duurzatne aanpak van de problematiek kan worden gerealiseerd. Het basisprincipe van deze Zevensprong" is dat er bij de aanpak van bereikbasrheidsproblemen sprake moet zijn van een gedegen en integrale netwerkanalyse waarbij bij de eerste trede moet worden begonnen en dat bij elke volgende trede hct cumulatief effect van de vorige trede(n) moet worden meegenomen. Op deze wijze moet een integraal pakket van maatregelen voor de gehele regio tot stand komen. Multirnodafe maatregelenpakketten over meerdere beleidsterreinen (verkeer, RO, groen/milieu, ez) die op deze wijze tot stand komen, zijn nog niet eerder in Nederland integraal op hun effectiviteit doorgerekend. vanuit deze studie is daartoe op een innovatieve manier een eerste aanzet gegeven. Omdat dit nieuw is in Nederland willen we roet de Minister nadere afspraken maken om er in nauw overleg met het ministerie een verdere verdieping aan te kunnen geven. Voor zover het beeld nu is, zorgen de eerste vijf stappen van de Zevensprong voor een beperking van de groei van de automobiliteit, maar lossen de bereikbaarheidsproblemen niet op. Deze eet ste stappen zorgen met name voor een verbetering van de bereikbaarheid in het stedelijk gebied, maar lossen de Na het Kamerdebat over de Nota Mobiliteit is op aandringen van het Kamerlid Verdass de aanpak van de netwerkanalyses aangescherpt. Ook de doorvertsling in het Haalbaarheidsonderzoek Zuidoostvleugel BrabautStad gaat daarvan uit en wordt gebaseerd op; I ) Een ruimtelijke visie en programma. 2) Anders betalen voor mobiliteit. 3) De mogelijkheden van mobiliteitsmanagement. 4) Een optim*lisatie van het openbaar vervoer. 5) De mogelijkheden van benutting 6) Aanpassen van bestaande infrastructuur. 7) De onderbouwing van de noodzaak tot nieuwe infrastructuur. Deze opzet gaat door het leven sls de zevensprong van Verdaas en benadrukt het integrale karakter vsn de netwerkanalyses, zosvel bij het analyseren van de problemen als bij het zoeken naar oplossingen in de uitwerkingen,

7 bovenregionale en regionale bereikbaarheidsproblemen in de regio niet op, Ook de stappen zes en zeven (reconstructie en aanleg) blijken noodzakelijk om de eerdere stappen beter te laten renderen, De hoofdlijnen van het totalegakket zien er als volgt uit: l. We borgen de kwaliteit van rust en leefonrgeving van het Afiddengebied Hiervoor is het nodig dat we nieuwe bedrijventerreinen positioneren langs de assen A2 en N279, Daarmee blijft bedrijfsgerelateerde mobiliteit aan de randen van het gebied en wordt het Middengebied ontzien. Dat biedt bovendien mogelijkheden om te investeren in blauwe/groene verbindingen en in een optimaal woonen leefklimaat. pm de druk op het Middengebierl verder te ontlasten wordt de A270 op geleide wijze, gekoppeld aan ruimtelijke ontwikkelingen rondom deze weg, afgewaardeerd tot regionale weg met oog voor een goede afwikkeling op de aansluiting met de Eindhovense ring, Ook de Geldropseweg ÃćâĆňâĂİ Eindhovenseweg wordt in dat verband aangepakt. Tegelijk investeren we in een kwaliteitsslag voor de frets: aanpak van zowel ontbrekende schakels als van het comfort op de fietsnetwerken, stallingsvoorzfeningen en oversteekvoorzieningen op drukke routes, Naast de fiets geven we ook een extra impuls aan het openbaar vervoer. Het betreft een op hoofdlilnen uitgewerkt concept waarin trein (frequenties en aantal stations) en Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) elkaar versterken Daarbij wordt gedacht aan het inzetten van het prinicpe van een visgraatrnodel en vanuit de ketenbenadering het versterken van de afstemming van lopen, Betsen, parkeren en reisinforrnatie. Ook opties voor specibeke woon-werkverkeerrelaties worden in het kader van Mobiliteitsmanagement rondom de A2 in beeld gebracht., Vanuit het Middengebied geleiden we het autoverkeer vlot af naar de A67, waar de parallelbanen worden verlengd van. Leenderheide tot aan Geldrop. Dit is van belang voor zowel de externe bereikbaarheid als de stedelijke bereikbaarheid en direct voor het economisch functioren van bedrijven als bijvoorbeeld DAF Faccar aan deze zijde van Eindhoven en Geldrop. We voeren Dynamisch VerkeersManagement versneld in en we voeren mobiliteitsrnanagement structureel in met een hoog ambitieniveau, De toepassing van prijsbeleid moet ondersteuning bieden. Met deze totaalaanpak worden oplossingen gecreeerd voor de leefbaarheid in steden en kernen, Een nieuwe oost-westverbinding in het noordelijk deel van het stedelijk gebied wordt ais aanvulling en versterking van voorgaand pakket-noodzakelijk geacht. De regio vindt het van belang dat er een nieuwe oostwestverbinding komt tussen knooppunt A50/A58 en de N279. Deze oost-westverbinding dient te worden gerealiseerd binnen het huidig stedelijk gebied, langs het Wilhelminakanaal. Vanwege de kwaliteiten van het gebied dient deze verbinding robuust te zijn. Een maaiveldvariant is voor de regio geen reele optie, hetgeen ondertunneling van een deel van het track impliceert, Op basis van deze variant brengen de gemeente Laarbeek, SRE en de Provincie in het komende half jaar de ruimtelijke randvoorwaarden en inrichtingskwaliteit in beeld. Een te nemen tracebesluit over deze oost-westverbinding in het stedelijk gebied, treedt alsdan in de plaats van. het op 23 juni 2005 genomen trackbesluit (onderdeel van het Bosebesluit). De provincie en de gemeente Laarbeek bevorderen dat de noordelijke variant in de track-mer kan worden meegenomen ln dit perspectief ligt grootschalige ontwikkeling van Deense Hoek als bedrij venlocatie niet voor de hand 2, We ontwikkelen de N279 tot een regionale economische en mobiliteitsas Leidend principe voor deze ontwikkeling is bundelen en concentreren op beperkt aantal locaties en het voorkomen van versnippering. Hierdoor ontstaan voor de regio nieuwe kansen in Veghel, Helmond en Laarbeek voor bedrijvenontwikkeling langs water en weg. De water- en wegverbindfng (Zuid Willemsvaart en N 279} worden gefaseerd aangepakt om de mobiliteit adequaat te kunnen accommoderen. Dit biedt nadrukkelijk kansen voor rnultimodaal goederenvervoer. Deze aanpak schept ook kansen voor - waar nodigtraceaanpassingen van de N279 om overlast op te lossen (b.v. Veghel, Beek en Donk, oostelijk deel Helmond}. Uiteindelijk zal de K279 door een verdubbeling van het aantal rijstroken op termijn een volwaardige alternatieve optie zijn, naast de A2, voor het noord-zuidverkeer. De aanpak van de N279 zal gefaseerd worden uitgevoerd, waarbij het noordelijke deel Den Bosch ÃćâĆňâĂİ Veghel als eerste aan de orde is.

8 We ontwikkelen de A2 als internationale ontvvikkelingsas met goede doorstroming op A67 en N69 Het rijk investeert fors iirde capaciteitsvergroting van de A2 in de periode tot De Tangenten Eindhoven worden huniddels al omgebouwd naar 4x2 rijstroken. h4aar ook voor de A2 tussen Den Bosch en Eindhoven en tussen eindhoven en Weert zijn op basis van verdere studies capaciteltsuitbreidingen noodzakelijk, met een eventuele mogelijkheid tot het wijzigen van aansluitingen bij Heeze-Leende. We scheiden regionaal en doorgaand verkeer op de A2/A67 en verlengen de parallelbanen richting Veldhoven- West en Geldrop. Bij Veklhoven-west is een nieuwe aansluiting nodig ten behoeve van woningbouw in Veldhoven-West en de ontwikkeling van bedrijventerrein De Run/ASlVIL, De betrokken bestuurders herbevestigen, mede vanuit het oogpunt van leefbaarheid in Valkenswaard en Waalre, de noodzaak dat er voor de N69 een nieuw wegtrace moet komen, dat eveneens op de gemelde nieuwe toe/afrit bij Veldhoven zou kunnen worden aangesloten, Voorgesteld wordt om voor de nieuwe N69 snel een trace/mer-studie uit te voeren en te komen tot een spoedige tracekeuze voor deze verbinding. Voor de gehele A67 tussen knooppunt Leenderheide en Venlo wordt ondersteund dat gelet op de uitgevoerde pre-verkenning ASS/A67 met de minister afspraken gemaakt moeten worden over de vervolgstappen daarin. 4, We zetten in op strategische groene en blauwe ontwikkelingen Aan de (noord-)westzijde gaat het bijvoorbeeld om de verbinding tussen Landgoed De Wielewaal en Het Groene Woud en het realiseren van het Nieuwe Woud, De landschapsecologische ontwikkeling van de Dommeldalzone, een groene verbindingszone rond Landgoed Gulbergen en Bosplan Vaarle als groene noordzuidverbinding alsmede een zone rond de Goorloop zijn in het lvliddengebied aan de orde. Zo ook de reconstructie van het Eindhovens kanaal als oost-west ecologische verbinding, Verder zijn er de Strategische gebiedsontwikkeling Veghel-Zuid en de toeristisch recreatieve doorontwikkeling Groot Kempen. 5. We borgen de financiering via een te ontwikkelen eigenstandig PPS-fonds/constructie Een eerste zeer globale inschatting van de kosten die gemoeid zijn met het rnaatregelenpakket komt uit op een investeringsbehoefte van circa b 2,3 miljard tot Investeringen die door alle partijen gedragen moeten worden. Verschillende financieringsopties zijn daarbij denkbaar. Het totale pakket van mobiliteitsmaatregelen en ruimtelijke ontwikkelingen schept mogelijkheden om eigen geldstromen te genereren, bijvoorbeeld via gebiedsontwikkeling, PPS-constructies, extra opbrengsten uit prijsbeleid (versnellingsprijs) of private bijdragen voor concrete investeringen, Vergelijkingen worden gemaakt met ervaringen in andere regio s zoals bijvoorbeeld met de business-case Antwerpen. Aan de miruster zal worden voorgesteld om in nader overleg met hem de opties verder uit te werken. Ook een kosten-batenanalyse inclusief bepaling van de effecten van het totaalpakket, aansluitend op het Netwerkprogramrna Bereikbaarheid BrabantStad, worden in samenwerking met het ministerie verder uitgewerkt. Tofslof Met het bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel Brabantstad is niet alleen een historische doorbraak gerealiseerd in een lang lopende discussie in en met de regio over bereikbaarheid. Bovenal is op een innovatieve wijze ÃćâĆňâĂİ passend bij het karakter van de regio ÃćâĆňâĂİ een maatregelenpakket tot stand gekomen waarin ruimtelijke ontwikkelingen en mobiliteit zowel inhoudelijk, procesrnatig als financieel met elkaar worden verbonden. En <laardoor is er ÃćâĆňâĂİ naar de stellige overtuiging van alle betrokken bestuurders ÃćâĆňâĂİ een duurzaam en ook financieel haalbaar pakket ontstaan voor de komende vijftien jaar. BIJLAGE I ; KAARTJE "EINDBEELD HAALBAARHEIDSONDERZOEK 17 APRIL 2007

9 /!

10 Bijlage: Belangrijkste bereikbaarhelds- en leefbaarheldsknelpunten

11 Bijlage: Oplossend vermogen eerste 5 etappen Verdaee

12 BiJIage: Opfoeeend vermogen alle etappen Verdaas

13 REGIONAALAKKOORD BEREIKBAARHEIDSPROGRAA1.1VLA ZUIDOOSTVLEUGEL BRABANTSTAD t7 april 20O7 Besluit 1: RO hllaatregelen De regio gaat akkoord met de volgende uitgangspunten vanuit het RO-beleid en legt die vast als sturend voor de mobiliteitsaanpak in de Zuidoostvleugel: Het vastgestelde Streekplan en regionale uitwerkingen zoals het RSP zijn uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkelingen. Lopende regionale studies zoals MEROS worden volgens de huidige afspraken voortgezet. Na gereedkomen van MEROS kunnen de uitkomsten worden geconfronteerd met de uitkomsten van MER- of soortgelijke procedures ten aanzien van potentieie ruimtelijke ontwikkelingen gelegen buiten het stedelijke gebied, zoals een bedrijventerreinontwikkeling op locatie Bemrner. De regio spreekt de wens uit om in de toekomst bedrijfslocatie-ontwikkeling/- revitalisering te koppelen aan de assen A2 (waaronder ASMLJDe Run, BeA2, De Hurk, FlightForum) en N279 (Veghel, Beek en Donk, en Helmond) Middengebied blijft groen met nadruk op wonen en leefbaarheid. De regio maakt zich sterk om het landelijke gebied een groene impuls te geven.het investeringsprogramma Groene kwaliteitsimpuls wordt opgepakt conform het indicatief pakket Besluit 2.1: Anders betalen voor mobiilteit De regio hanteert de landelijke invoering van de platte kilometerheffing in 2011 als uitgangspunt en onderkent de noodzaak van de mogelijkheden van Anders betalen voor mobiliteit en betrekt deze bij de financieringsmogeiijkheden voor het totaal pakket. Besluit 2.2: Mobiliteitsmanagernent De regio zet samen met het bedrijfsleven het pakket mobiliteitsmanagement, gebaseerd op het concrete A2-pakket, om in een structureel pakket gericht op realisatie op korte termijn met als doel de tijdens de ombouw A2 te behaien effecten op lange termijn te behouden. Besluit 2.3: Fiets De regio financiert zelf de maatregeleâńiets bestaande uit het realiseren van zowel ster- als regionaal netwerk, realiseren staiiingvoorzieningen, realiseren oversteekvoorzieningen drukke routes en comfortverbetering reeds bestaande netwerk,

14 Besluit 2.4: Openbaar Vervoer De regio gaat akkoord met de voigende t aaerin van OV-maatregeten: - Voor 2011 : Station,Maarheeze (incl. P+R), P+R Helmond Brouwhuis, frequentieverhoging stoptrein Eindhoven Helmond van 2 naar 3 of 4 per uur; opstarten marktverkenning HOV Noord-Oost Brabant (incl. visgraatmodel), doorstroomassen Eindhoven-Son-Veghe!-Uden, Eindhoven-St. Oedenrode- s-hertogenbosch en s-hertogenbosch-uden-veghel. Voor de intercity Eindhoven ÃćâĆňâĂİ Den Haag wordt een frequentie van 4 keer per uur en voor de intercity tussen Amsterdam en Eindhoven een frequentie van 6 keer per uur gevraagd. Dorstroornassen Eindhoven naar Nuenen, Geldrop en Valkenswaard worden vooruitlopend op HOV in volgende periode ook voor 2011 gerealiseerd : station Eindhoven Noord-West (Acht, incl P+R), HOV/doorstroomassen Noord- Zuid corridor Eindhoven (WC Woensel naar HTC), WC Woensel naar Nuenen, Eindhoven- Geldrop en Eindhoven Valkenswaard : extra station op de lijn Eindhoven ÃćâĆňâĂİ Helmond (Tongetre of Nuenen Eeneind), HOV-doorstroornassen HTC-ASML-Veldhoven, doortrekking HOV-noord naar Ekkersrijt en HOV Eindhoven Airport-station Noord-West-WC Woensel en doorstroomas Gemert- Helmond-Asten en/of Veghel-Helmond. Besluit 2.5: Openbaar vervoer De regio maakt een nadere verdeling tussen de OV-maatregeien die de regio zelf oppakt en de OV-maatregelen waarvoor financiering aan het rijk wordt gevraagd. Besluit 2.6: Openbaar Vervoer De regio verzoekt de NS om businesscases te maken voor station Eindhoven Noord-West (Acht) ; voor frequentieverhoging stoptrein Eindhoven-Helmond van 2 naar 3 of 4 per uur; en voor een nieuw station Tongelre of Nuenen-Eeneind (met voeding vanuit visgraatmodel HOV). Besluit 2.7: Benutting; Dynamisch verkeersmanagement (DVM) De regio ondersteunt een verkeerscentrale voor HWN 4n OWN en is bereid de meerkosten verbonden aan OWN op zich te nemen. De regio stelt samen met het rijk een verkeersvisie op voor na 2010 (i.c. "actuaiisatie regelstrategie BBZOB") die input vormt voor de verkeerscentraie. Besluit 2.8: Benutting; Dynamisch verkeersmanagement (DVhl) De regio maakt een plan van aanpak om een pilotregio DVM te vormen, aansluitend op de onderscheidende innovatieve en technologische kenmerken van Brainport en als onderdeel van het programma DVM-BrabantStad. Onderdelen hiervan zijn in ieder geval realtime verkeersinformatie en modernisering VRI s. De regio presenteert in oktober 2007 een nadere onderbouwing aan de minister.

15 Besluit 2.9: Multimodaal Goederenvervoer (maatregelenpakket Zuid- WlllemsvaartfWilhelmlnakanaal) De regio verzoekt de mpister conform de ambities van Berzob het kasritrne aan te passen zodat budget voor dj periode 201 t beschikbaar komt voor verdere capaciteitsvergroting van Zuid-Willernsvaart en Wilheminakanaal, zodat uiteindelijk vanuit het noorden ook Helmond en Son/Beatrixkanaal met beperkt klasse lv-schepen bereikbaar zijn. Besluit 2.10". Multlmodaal Goederenvervoer (maatregelenpakket Beatrixkanaal) De regio zorgt voor de eigen dekking voor het onderhoud en de cofinanciering voor de Topper-subsidie voor het Beatrixkanaal en verzoekt de Minister om te bevorderen dat het ministerie van EZ de Toppersubsidie toekent. Besluit 3.1: N279 capaciteitsvergroting Akkoord ten aanzien van de N279 met: - Gefaseerde verdubbeling van de N279 met oog voor duurzame plaatselijke inpassingen (o.a. Veghel en Wetmond) ; - Op basis van effectbepalingen wordt een fasering gemaakt voor de planontwikkeling en realisatie van de N279, gekoppeld aan de capaciteitsultbreiding A2 en de aanleg van een oost-westverbinding. - De regio verzoekt de minister van VBW flexibilisering te betrachten in de aanwending van rijksfinancien voor de A2 en de N279. Besluit 3.2: A2 Noord (Den Bosch ÃćâĆňâĂİ Eindhoven) Akkoord ten aanzien van de A2 met: A2 noord ln de beslultvorrning over de planstudie A2 Den Bosch ÃćâĆňâĂİ Eindhoven het resultaat te betrekken van de planstudie N279 Den Bosch ÃćâĆňâĂİ Veghel en hieruit op te maken in welke mate rijksmlddelen voor beide projecten ingezet kunnen worden, waarbij het deel van de N279 tussen Veghel en de A67 ook onderdeel vormt. Besluit 3.3: A2 Zuid (Eindhoven ÃćâĆňâĂİ Weert) Akkoord ten aanzien van de A2 met: A2 zuid De regio verzoekt de minister de planstudie op te starten voor het deel van de A2 tussen Eindhoven en Weert en daarbij de mogelijkheden te bezien voor het wijzigen van de aansluitingen van de gemeente Heeze ÃćâĆňâĂİ Leende op dit deel van de A2 en de procedure met betrekking tot de spitstroken op dit deel van de A2 voortvarend door te zetten

16 Besluit 3A: Afwaardering A270, N614, N615 {Mlddengebied) en N69 (Valkenswaard- Eindhoven) De regio gaat over tot afwaarderen van de bestaande oost-west routes door het Middengebied (A270, N61 5 en N614) en verzoekt het Rijk over te gaan tot het afwaarderen van de N69 tussen Valkenswaard en Eindhoven (in combinatie met het creeren van alternatieven in de vorm van aanleg nieuwe Oost-westverbinding en nieuwe N69). Besluit 3.5: A58/A67 Akkoord ten aanzien van de A58/A67: - De regio verzoekt het Rijk te starten met de verkenning A67 (l eenderheide ÃćâĆňâĂİ Venlo).en A58 (Markiezaat ÃćâĆňâĂİ Batadorp - De regio verzoekt de minister een nadere studie naar het doortrekken van de parallelstructuur A67 naar Geldrop op te starten. Besluit 3.6: Reconstructie aansluiting Geldropseweg/Eindhovenseweg De regio gaat over tot reconstructie van de Geldropseweg en de aansluiting Geldropseweg- Insulindelaan Besluit 3.7: Nieuwe aansiuiting A67 t.b.v. Veldhoven-West {incl. parallelbanen) De regio verzoekt de minister onderzoek op de starten naar de potentie van een nieuwe aansluiting Veldhoven-West op de A67, in combinatie met het doortrekken van de parallelstuctuur vanuit knooppunt De Hogt naar deze aansluiting. Besluit 3.8: Aansluiting BeA2 en fi/leerenakkerweg op randweg Eindhoven De regio gaat zorgen voor de eigen dekking als cofinanciering voor de voorlopig verleende FES-subsidies voor realisatie van de aansluiting BeA2 en Meerenakkerweg en verzoekt de Minister om te besluiten de Aansluiting BeA2 en Meerenakkerweg te realiseren, waarbij ook de realisatie van Station Eindhoven Noord-West wordt betrokken

17 Besluit 4.1: N69 s a. De regio herbevestigt de noodzaak dat er voor de N69 een nieuw wegtrace (geen snelweg) moet komen, aangesloten op de A67 ter hoogte van Veldhoven en rekening houdende met de ecologische structuur in dit gebied; b. De regio verzoekt de minister van V&W dit te ondersteunen; c. De regio is bereid (bij overdracht N69) zelf de trace/mer-procedure te starten; d. De regio verzoekt de minister van V&W in overleg met het SRE, provincie en betrokken gemeenten, verder invulling te geven aan de mogelijkheid en randvoorwaarden van overdracht, conform de motie Mastwijk en hierover met een eindvoorstel te komen in het volgende overleg in oktober; e. De regio verzoekt de minister van V&W om zijn bereidheid uit te spreken om, indien niet tot overdracht kan worden overgegaan, de trac0/mer-procedure vanuit het Ministerie voortvarend op te pakken. Besluit 4.2: Oost-Westverbinding Middengebied A50 ÃćâĆňâĂİ N279 De regio vindt van belang dat er een nieuwe oost-westverbinding (geen snelweg) karnt tussen knooppunt A50/A58 en de N279 Deze oost-westverbinding dient te worden gerealiseerd binnen het huidig stedelijk gebied, langs het Wilhelminakanaal Vanwege de kwaliteiten van het gebied dient deze verbinding robuust te zijn. Een maaiveldvariant is voor de regio geen reele optie, hetgeen ondertunneling van een deel van het track impliceert Op basis van deze variant brengen de gemeente Laarbeek, SRE en de provincie in het komende half jaar de ruimtelijke randvoorwaarden en inrichtingskwaliteit in beeld Een te nemen tracebesluit over deze oost-westverbinding in het stedelijk gebied, treedt alsdan in de plaats van het op 23 juni 2005 genomen tracebesluit (onderdeel van het Bose-besluit) De provincie en de gemeente Laarbeek bevorderen dat de noordelijke variant in de trace-mer kan worden meegenomen in dit perspectief ligt grootschalige ontwikkeling van Deense Hoek ais bedrijvenlocatie niet voor de hand.

18 Berekeningen effecten maatregelenpakket Zuidoostvieugel tnleldlng fn het Bereikbaarheidsprogramrna Zuidoostvleugel Brabantstad is een maatregelenpakket opgenomen conform de Zevensprong van Verdaas. Dit maatregelenpakket is in stappen en in het geheel op de effecten voor 8QO indicatief doorgerekend. In deze notitie zijn de resultaten van deze berekeningen opgenomen. De berekeningen zijn uitgevoerd met het geactualiseerde statische SRE-verkeersmodel. Voor een aantal stappen van Verdaas zijn daarnaast aannamen gedaan; deze zijn immers niet met een statisch verkeersmodel door te rekenen (bv. fiets of DVM). Tevens zijn de effecten van de verschillende stappen van Verdaas op elkaar niet modelmatig te bepalen. Het gaat in deze notitie daarom om een eerste indicatie van de effectiviteit van het totaafpakket. De resultaten zijn besproken met vertegenwoordigers van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat. In dit overleg is afgesproken cm na 12 juni gezamenlijk een kosten batenanalyse uit te gaan voeren. Dit betekent dat de effecten nauwkeuriger in beeld worden gebracht. Zowel de effecten aan de kostenkant ais aan de batenkant. Uit dit overleg is ook gebleken dat het doorrekenen van een rnaatregelenpakket opgebouwd conform de Zevensprcng van Verdaas in Nederland nieuw is, In de Netwerkanalyse Utrecht zijn hier wel eerste ervaringen mee opgedaan, De werkwijze die daar gehanteerd is, vorm het slartpunt van de uitwerking van de kosten batsnanalyse in de vervolgfase van het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel. Resultaten Hieronder zijn per stap van Verdaas de verschillende effecten beschreven. In de bijlagen zijn drie kaartbselden opgenomen om de conclusies te verduidelijken. Allereerst is opgenomen welke bereikbaarheids- en leefbaarheidsknelpunten in 2020 optreden corrform autonoom beleid. Vervolgens is een kaarlbeeld opgenomen waarop het oplossend vermogen van de eerste stappen van Verdaas is afgebeeld. Als laatste is een kaartbeefd opgenomen met het oplossend vermogen van alle stappen van Verdaas. De effecten qua verplaatsingen en vosrtuigkilometers zijn bepaald voor het studiegebied (in, van en naar (Veghel-Eindhoven-Belgische grens-helmond)) en de enkele economische toplocaties die buiten het studiegebied liggen (Lommel e.d.). Tevens zijn intensiteiten bepaald in het drukste ochtendspitsuur. Dit betekent dat het maximale effect in beeld is gebracht. Dit wordt verslerkt doordat we bij reconstructie en aanleg zijn uitgegaan van maximale varianten (snelheid, capaciteit en aansfultingsvormen). De effecten van de eerste stap van Verdaas (Ruimtelijke Ordening) zijn niet bepaald, omdat hier geen concrete maatregelen voor zijn opgenomen. Anders betalen voor mobllitelt Het invoeren van Prijsbeleid ls globaal op de effecten doorgerekend. Hierbij is geen rekening gehouden met verschillende tegeneffecten zoals bijvoorbeeld een toenemend voertuigbezit en compensatie van kosten door de werkgever. Bij het uftvoeren van een kosten batenanalyse in het vervolg dierrl op dit gebied meer onderzoek verricht te worden. Het invoeren van Prijsbeleid (i.c. de platte kilometerheffing van 3,4 eurocent per kilometer) leidt tot een afname van de groei van automobiliteit. Door de afname van de groei van automobilitsit treedt vermindering van de congestfegroei op. Tevens leidt de platte kifometerheffing tot een algemene daling van de vraag naar vrachtvervoer en een verschuiving van transport via de weg naar andere modaliteiten of naar het buitenland. De platte kilometsrheffing leidt tot een afname van het aantal autoverplaatsingen, Met andere vervcersmiddelen worden meer kilometers afgelegd, voornamelijk door langzaam verkeer en de trein. (bron. Netwerkanalyse BrabantStad) Door het invoeren van Prijsbeleid stijgt het aandeel verplaatsingen met de ffets ten opzfchte van het totaal met 6% en het aandeel verplaatsingen met het openbaar vervoer met 1%. Het aandeel verplaatsingen ten opzichte van totaal met de auto daalt daarmee met 6%. Op wegvakrsveau betekent dit esn daling van de intensiteiten ten opzichte van de referentie 2020 met gemiddeld ca. 3 0%. Dit effect is relatief groot, in vergelijking met de resultaten van de Netwerkanalyse BrabantStad. Rets

19 Door het uitvoeren van het volledige pakket van fiefsmaatregelen stapt 10% van de automobilisten in het stedelijk gebied die in de referentiesituatie een verplaatsing maken van minder dan 7,5 kilometer met de auto, over naar de fiets. Deze aanname is meegenomen in de berekeningen. Dit betekent dat het autogebruik afneemt en de doorstroming voor het autoverkeer verbetert. (bron: Netwerkanalyse Utrecht) Mobillteitsmanagement De maatregelen mobililteitsmanageinent gelden als aanvulling op de maatregelen openbaar vervoer. Daarmee dient ook de effectlviteit bezien te worden in relatie met de effectiviteit van de maatregelen openbaar vervoer. Openbaar vervoer Het pakket op het gebied van openbaar vervoer is doorgerekend met het SRE-veikeersmodel. Hierdoor wordt de potentie van het openbaar vervoer pakket in beeld gebracht. Wat hierin niet wordt meegenomen zijn ketenverpiaatsingen (overstappen van vervoerwijzen bv. ov-fiets of ov-auto). Door het uitvoeren van het volledige pakket aan maatregelen op het gebied van openbaar vervoer en mobiliteitsmanagement, neemt het gebruik van het openbaar vervoer toe. Het aandeel verplaatsingen met het openbaar vervoer stijgt met 7%. Hierdoor verbetert de doorstroming voor het autoverkeer. Het aandeel verplaatsingen met de auto daalt daarmee met 0,2%. Dynamisch verkeersrnanagement (OVM) Door het uitvoeren van de DVM-maatregelen verbetert de verkeersdoorstroming van het auto- en vrachtverkeer tussen 2005 en 2020 met 8% (landelijke aanname). Dit geldt voor het Hoofdwegennet en het beschikbaar wegennet vanuit BBZOB en de 688-studies. Multfmodaal goederenvervoer Wet effect van de maatregelen is naar verwachling dat een capaciteitsverdubbeling optreedt van het goederenvervoer over water. Het effect op het goederenvervoer over ds weg is minimaal. (bron: Berzob) Conofusies effecten eerste etappen Verdaas Bovenstaande maatregelen vormen, samen met multimodaal goederenvervoer, de eerste stappen van de Zevensprong van Verdaas. Daarmee vormen bovenstaande maatregelen een samenhangend maatregelenpakket, welke modelmatig in totaliteit is doorgerekend. In bovenstaande figuren ls zowel in de referentie 2020 als bij uitvoering de eerste stappen van Verdaas te zien hoe het aandeel verplaatsingen per vervoerwijze ten opzichte van het totale aantal

20 verplaatsingen zich ontwikkelt. Hieruit is op te maken dat het aandeel verplaatsingen met de fiets en met het openbaar vervoer stijgen met respectievelijk 7,4% en 1,6% ten opzichte van het totale aantal verplaatsingen. Het aandeel verplaatsingen met de auto daalt met 8,9% tsn opzichte van het tofaie aantal verplaatsingen. Relatief gezien betekent dit dat het aantal verplaatsingen fiets stijgt met 22%, het aantal verplaatsingen openbaar vervoer stijgt met 40% en het aantai verplaatsingen auto daalt met P 14%. Wet aantal voeriuigkilometers met de auto daalt met 16% ten opzichte van de referentiesituatie, bij maximale inzet op de eerste 5 stappen van Verdaas. De eerste stappen van Verdaas leiden tot een afname van de intensiteiten in het drukste ochtendspitsuur. Deze afname bedraagt gemiddeld ca. 15 tot 2O%, afhankelijk van de exacte locatie. Dit is het maximale effect aangezien dit het drukste ochtendspitsuur betreft. Wet effect op de etmaalintensiteiten is lager. Het problesmopiossend vermogen van de eerste stappen van Verdaas is beperkt. De groei van het autoverkeer wordt weliswaar gedempt maar de bereikbaarheldsproblernen in het studiegebied worden niet geheel opgelost. De belangrijkste bovenregionale en regionale bereikbaarheidsproblemen op de A67, A2, de routes door het Middengebied (A270 en N615), de N69 en in de stedelijke gebieden van Eindhoven en Helmond worden in de ochtendspits niet geheel opgelost. Het effect van dit maatregelenpakket is groter op de wegen in het stedelijk gebied dan op het hoofdwegennet, Dit is te verklaren door de hoge mate van inzet op en het hoge ambitieniveau van de maatregelen op het gebied van openbaar vervoer, fiets en mobiliteitsmanagement in de stedelijke gebieden. Effecten reconstructie Hieronder worden de resultaten toegelicht van de maatregelen op het gebied van reconstructie (a t/m i). Deze zijn in totaliteit doorgerekend in combinatie met de eerste stappen van Verdaas. De capaciteitsvergroting van de N279 (2x2, 100 km/uur, ongelijkvloerse aansluitingen) tussen Den Bosch en de aansluiting op de A67 leidt tot een toename van de intensiteiten op de N279 van ca. 100 tot 250% afhankelijk van de locatie. Door de toename van de capaciteit levert dit qua doorstroming op het zuidelijk deel geen problemen op. Op het nemhlijk deel van de N279, tussen Den Bosch en de A50/Veghel, levert dit forse bereikbaarheidsproblernen op, door de sterke verkeersaantrekkende werking van de opgewaardeerde N279. De capaciteitsvergroting van de A2 tussen Eindhoven en Den Bcmh (2x3) leidt niet tot een verkeerstoename op dit deel van de A2. Door de opwaardering van de N279 neemt de intensiteit op de A2 tussen Eindhoven en Den Bosch af met ca. 5 tot 15%. Door de exba capaciteit en deze afname van het verkeer op dit deel van de A2 verbetert de doorstroming sterk. Op het zuidelijk deel van de A2 tussen Budel en Eindhoven leidt de capaciteitsvergroting (2x3) tot een toename van de intensiteiten van ca. 5 tot 10%. Hierdoor neemt de druk op dit deel van de A2 sterk toe, mede gezien het feit dat er in noord-zuid richting geen alternatief voor handen is. Door de extra capaciteit levert dit echter geen bereikbaarheidsproblemen op. De afwaardering van de oost-west routes door het Mkklengebied zorgt voor een afname op deze routes. De problemen op de N614 tussen Helmond, Geldrop en Eindhoven worden hiermee opgelost Qok op de N615 tussen Lieshout en Nuenen nemen de intensileiten af. De problemen op de A270 worden echter nog niet geheel opgelost, met name omdat het verkeer in het noordelijk deel van het Middengebied geen alternatieve oost-west route heeft. Door het alwaarderen van de oost-west routes treedt in beperkte mate extra sluipverkeer op, omdat het verkeer zich verplaatst naar andere routes in het Middengebied. De afwaardering van de huidige N69 zorgt voor een afname van het verkeer op de N69 met ca. 15 tot 25 %%d.d eprobleme no pd ehuidig en6 Qworde ngedeeltelij kopgelos t,rnaa rhe t verkeersaanbo do pde huidige N69 door de kernen van Valkenswaard en Waalre blijft hoog. Tevens worden andere routes zoals bv. Oe Q.L. Vrouwedijk zwaarder belast door sluipverkeer. De verlenging van parallelbanen op de A67 naar Geldrop zorgen ervoor dat de doorstromingsproblernen op het wegvak tussen Geldrop en Leenderheide in de ochtendspits opgelost worden. Hiermee levert deze maatregel een grote bijdrage aan de bereikbaarheid van Eindhoven.

21 Door deze maatregel vormt de A67 ook meer een alternatief voor verkeer in oost-west richting door P, het zuidelijk deel van het Middengebied. De reconstructie van de aansluiting Geldropseweg/Eindhovenseweg in Eindhoven lost de huidige en toekomstige problemen op dit wegvak en de aansluiting op, De nieuwe aansluitingen op de A67 (Veldhoven-west) en de A2 (BeA2) zorgen voor een ontlasting van het stedelijk wegennet van respectievelijk Veldhoven en Eindhoven-noord. De aansluiting Veldhoven-west op de A67 zorgt voor een ontlasting van de huidige aansluitingen op de A2 en van de toeleidende wegen vanuit Veldhoven. De aansluiting BeA2 op de A2 zorgt met name voor een ontlasting van de huidige aansluiting Airport op de A2 en de toeleldende wegen zoals de Anthony Fokkerweg. Effecten aanleg Hieronder zijn de effecten van de aanleg van de nieuwe infrastructuur opgenomen. N69 (2x2, 100 kmtuur, ongelijkvloerse aansluitingen) Het nieuwe tracb van de N69 trekt tussen de ca en motorvoertuigen per etmaal afhankelijk van de locatie. Hiermee is deze verbinding een regionale verbinding. Indien de parallelbanen van de A67 niet worden doorgetrokken vanaf knooppunt de Hogt tot de aansluiting Veldhoven-west leidt de aanleg van het nieuwe trac4 van de N69 en de aansluiting Veldhoven-west tot capaciteitsknelpunten op dit deel van de AB7. De noodzaak tat aanleg van de parallelbanen is dus aanwezig. Het tracb van de N69 trekt in noordelijke richting met name verkeer van en naar de A2 noord (35 %%d), Eindhoven (25%), Veldhoven (20%) en A67 (west 5%%d, oost 5%) en in zuidelijke richting met name verkeer van en naar Valkenswaard (30% ), N69 zuid (20%), Bergeijk (20%,) en Waalre (10% ). De aanleg van het nieuwe tracb van de N69 leidt tot een afname van het verkeer over de huidige N69 met ca. 30 tot 80%. De bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen worden hiermee op de huidige N69 opgelost. Tevens zorgt het nieuwe track voor forse afnamen op de andere routes richting A67 en Veldhoven (N397, O.L. Vrouwedijk en Volmolenweg). Effecten oost-west verbinding Middengebled A50-N279 (2x2, 100 km/uur, ongelijkvloerse aansluitingen) De nieuwe oost-west verbinding trekt indien het oostelijk deel ten zuiden van Beek en Donk ligt ca tot motorvcertuigen psr etmaal en indien het oostelijk deel ten noorden van Beek en Donk ligt ca tot motorvoertuigen per etmaal afhankelijk van de exacte locatie. De nieuwe oost-west verbinding trekt in oostelijke richting met name verkeer aan van en naar Gemert/N272 (48%), Helmond (20% ) en Deume (15%). In westelijke richting trekt de nieuwe oostweslverbinding met name verkeer aan van en naar Eindhoven (25%), Nuenen c.a. (15%,) en de A58 (15%%d). De noordelijke variant trekt ln oostelijke richting minder verkeer vanuit Helmond en Deume dan de zuidelijke variant. De nieuwe oost-westverblndlng zorgt voor een grote afname van het verkeer door het Middengebied. Deze afname varieert per wegvak. De afname van de intensiteiten cp de A270 bedraagt maximaal 50%, op de A67 maximaal 8%, op de N615 maximaal 90% en op de N614 maximaal 5%%d.D ezuidelijke variant zorgt voor een grotere afname van het verkeer door het Middengebled dan de noordelijke variant. De oost-west verbinding leidt tot een forse verbetering van de bovenregionale en regionale bereikbaarhekl van de regio en zorgt voor een forse verbetering van de leefbaarheid in het Middengebied (met naine in de kernen van Nuenen, Laarbeek, Eindhoven en Helmond) Hfecten totale maatregeienpakket De effecten van het totale maatregelenpakket, dus alle stappen van Verdaas, zijn hieronder beschreven.

22 In bovenstaande figuur is afgebeeld hoe bij uitvoering van het totale maatrege)enpakket het aandeel verplaatsingen per vervoerwijze tsn opzichte van het totale aantal verplaatsingen zich ontwikkelt. Hieruit is op te maken dat het aandeel verplaatsingen met de fiets en met het openbaar vervoer ten opzichte van de referentiesituatie 2020 stijgen met respectievelijk 7,3% en 1,6 k. Het aandeei verplaatsingen ten opzichte van het totaal met de auto daalt met 8,9%. Relatief gezien betekent dit dat het aantal verplaatsingen fiets stijgt met 22/o, het aantal verplaatsingen openbaar vervoer stijgt met 40% en het aantal verplaatsingen auto daalt met 14%. Het aantal voertuigkilometers auto neemt bij uitvoering van het totale maatregelenpakket af met ca12%,. Indien we het totale maatregelenpakket doorrekenen zonder prijsbeleid neemt het aantal voertuigkilometers niet af maar toe met 4/, mede omdat het aantal kilometers weg ook toeneemt. Het effect van Prijsbeleid is daarmee groot. De verwachting is dat indien alle tegeneffscten van Prijsbeleid worden meegenomen, het effect halveert, Het totale maatregelenpakket zorgt voor een forse verbetering van de bereikbaarheid van en leefbaarheid in de Zuidocstvleugel. De eerste 5 stappen van Verdaas zorgen voor een beperking van de groei van de automoblliteit, maar lossen de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen niet op. Deze eerste stappen van Verdaas zorgen met name voor een verbetering van de bereikbaarheid ln het stedelijk gebied, maar lossen de bovenregionale en regionale bereikbaarheidsproblemen in de regio niet op. De opwaardering van de N279, de A2 en de A67 (parallelbanen) zorgen voor een sterk verbeterde doorstroming. Aangevuld met de nieuwe regionale aansluitingen op het hoc4&eegennet (Veldhoven-west en BeA2) en twee nieuwe regionale verbindingen (oost-west verbinding en nieuw tracb N69) inclusief afwaardenng van wegen betekent een sterk verbeterd wegennetwerk, waarin de afstemming tussen stedelijk-, onderliggend- en hoofdwegennet geoptimaliseerd is. De uitvoering van het totale maatregelenpakket zorgt voor een oplossing van de belangrijkste bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen in de Zuidoostvleugel. Er resteren op lokaal niveau een aantal knelpunten rondom aansluitingen. Tevens treden er op het noordelijk deel van de N279 (Den Bosch-Veghel) bereikbaarheidsproblemen op, doordat in de berekening is uitgegaan van maximale varianten (100 km/uur, 2x2 rijstroken, ongelijkvloerse aansluitingen).