Verslag 2 e Algemene Ledenvergadering 16 juni 2014

Transcriptie

1 Verslag 2 e Algemene Ledenvergadering 16 juni Opening door de heer T.A. Stoop, voorzitter raad van toezicht De voorzitter van de raad van toezicht, dhr. T.A. Stoop, heet alle aanwezigen hartelijk welkom. Van de raad van toezicht zijn de heren Boonzaaijer en Kuijers niet aanwezig. Dhr. Boonzaaijer is verhinderd vanwege verplichtingen als wethouder. Dhr. Kuijers is afwezig i.v.m. droevige familieomstandigheden. Dhr. Stoop leest ter opening van deze vergadering Psalm 78 vers 1 t/m 7 en spreekt een kort woord hierover. Het is belangrijk om de verborgenheden van God, Zijn daden en Zijn loffelijkheden op te merken en deze over te dragen aan de volgende generatie. Hierna gaat hij voor in gebed. Na het gebed laat dhr. Stoop Psalm 72 vers 9 en 11 zingen en verklaart hij de vergadering voor geopend. 2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Vaststelling verslag van de algemene ledenvergadering van 4 november 2013 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Opmerking n.a.v. het verslag: Bij de bespreking van de meerjarenbegroting werd gevraagd naar de aansluiting van Berséba bij het vervangingsfonds. Op dat moment was Berséba daar niet bij aangesloten. Inmiddels is duidelijk geworden dat er voor Berséba geen uitzondering wordt gemaakt. We zullen ons aansluiten bij het participatiefonds en het vervangingsfonds. Voor wat betreft het vervangingsfonds proberen we dat via de VGS te doen. 4. Voortgangsverslag (voorbereidende) activiteiten Berséba Er is nog geen jaarverslag beschikbaar, omdat Berséba het eerste jaar werkt met een verlengd boekjaar tot eind Volstaan wordt met een algemeen verslag over de voortgang van de activiteiten. Via de mail is een vraag gesteld over de landelijke criteria (pag. 2). Stelt Berséba deze zelf vast? Antwoord: Ja, Berséba stelt deze criteria zelf vast, maar ze lijken sterk op de criteria die nu ook al gelden. Er kunnen verschillen met andere samenwerkingsverbanden zijn. Vraag over pagina 4, punt 4 Financiën: Er wordt hier geschreven over de aanschaf van ondersteunende software. Wat moeten we hieronder verstaan? Antwoord: Er is eerder gedacht dat er mogelijk ondersteunende software aangeschaft zou moeten worden i.v.m. het opstellen van de schoolondersteuningsprofielen. Tot op heden is er geen software aangeschaft. De middelen die hiervoor gereserveerd waren, zijn dus niet uitgegeven. Vraag over hetzelfde kopje: Hier gaat het over een auditcommissie. Waar bestaat die commissie uit en/of hoe kom je daarin? Antwoord: De auditcommissie is een commissie bestaande uit twee leden van de raad van toezicht (de heren Timmer en Bakker) en één lid van de raad van bestuur (dhr. De Vin). De commissie bekijkt de cijfers en rapportages voor deze naar de rvt gaan en geeft een preadvies aan de rvt. 1

2 Vraag over pagina 5, punt 5, Communicatie: Hier staat dat er regelmatig nieuwsbrieven verstuurd worden. Kunnen die voortaan ook naar de schoolbesturen gestuurd worden? Het idee bestaat dat deze nieuwsbrieven niet altijd bij de juiste personen aankomen. Antwoord: De nieuwsbrieven gaan in elk geval naar de scholen en zo mogelijk ook naar de besturen. Er wordt steeds gevraagd of scholen de nieuwsbrieven doorsturen naar belanghebbenden. Dhr. De Waard geeft aan dat hij de directies heeft gevraagd om een algemeen mailadres te maken voor het bestuur (bijv. of Dit werkt heel goed. De nieuwsbrief komt dan altijd bij de juiste persoon terecht en bij wijziging van een secretaris hoeft er geen wijziging van het mailadres doorgevoerd te worden. Hij adviseert alle scholen om zo n mailaccount aan te maken. Dhr. Van Leeuwen meldt, dat de communicatie zeker de aandacht heeft binnen de organisatie. Dit betreft ook de communicatie richting ouders. Er zijn bijvoorbeeld brieven verzonden naar ouders van leerlingen met een rugzak. Die brieven zijn door basisschooldirecties niet altijd doorgestuurd naar de betreffende ouders. Dhr. Van Leeuwen deelt verder mee, dat Berséba bezoek heeft gehad van de inspectie. De inspectie heeft een positief rapport opgesteld. Dit hebben we via een nieuwsbrief aan de scholen gemeld. Het is echter goed mogelijk dat de bewuste nieuwsbrief niet doorgestuurd is en dat deze dus niet door iedereen gelezen is. Hij benadrukt nogmaals dat communicatie vanuit Berséba altijd door directies doorgestuurd moet worden naar belanghebbenden. 5. Presenteren ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan is ter informatie meegestuurd met de stukken. Dit plan is inmiddels besproken met diverse gremia, o.a. gemeenten. Op het plan zijn minimale reacties gekomen. Er zijn dus ook nauwelijks wijzigingen ten opzichte van de versie, die tijdens de ALV van 4 november jl. gepresenteerd is. Mogelijk komen er na een jaar meer opmerkingen en gaan bijvoorbeeld de criteria voor een toelaatbaarheidsverklaring deel uitmaken van het ondersteuningsplan. Opmerking n.a.v. punt 4.8, pagina 17: Hier gaat het over het terugplaatsen van leerlingen vanuit het SBO naar de reguliere basisschool. Dhr. Dirksen pleit voor meer aandacht voor het terugplaatsingsbeleid. Als het gaat over thuisnabij-onderwijs, dan zou er vaker teruggeplaatst moeten worden. Dhr. Oosterwijk geeft aan dat de Calvijnschool in Leerdam al ervaring heeft met terugplaatsing. Leerlingen worden met een extra ondersteuningsarrangement weer op de reguliere basisschool geplaatst. 6. Presenteren Taakstellende Begroting voor het schooljaar 2014/2015 (bijlage 4.1 en 4.2) Dhr. De Vin licht de taakstellende begroting toe aan de hand van een PowerPointpresentatie. Vraag: Is het een landelijke trend dat cluster 4 groeit, m.n. in V(S)O? Antwoord: Het voert te ver om vanavond in te gaan op een mogelijke trend en de consequenties daarvan. We kunnen dat alleen doen aan de hand van cijfers over meerdere jaren. Vraag: Er is sprake van een daling van het aantal leerlingen. Is dat een trend en moeten we ons hier zorgen over maken? Antwoord: Nee, het is niet zo schokkend dat we ons nu zorgen moeten maken. Het aantal leerlingen in ons samenwerkingsverband daalt tot schooljaar 2019/2020 met ongeveer 200. Alleen als dit een structurele trend is, dan gaat het ingrijpender gevolgen krijgen voor de bedragen die aan Berséba uitgekeerd gaan worden. We 2

3 hebben de scholen gevraagd om een prognose van het aantal leerlingen en hebben die prognose verwerkt in de meerjarenbegroting. Verder heeft de daling van het aantal leerlingen een plaats gekregen in de opgestelde risicoanalyse van Berséba. Dhr. Stoop spreekt zijn waardering uit voor al het werk dat gedaan wordt door de raad van bestuur en het managementteam. 7. Aftredend en herkiesbaar: mr. L. Vogelaar en J. Timmer Dhr. Stoop geeft een korte toelichting op dit punt. Bij het rooster van aftreden van de rvt-leden is de leeftijd als uitgangspunt genomen. De twee oudste leden zijn nu aftredend. Beiden stellen zich herkiesbaar. Als er een vacature in de rvt is, moet er een tweetal gesteld worden. Statutair is bepaald, dat er ook voor een lid dat aftredend en herkiesbaar is, een tegenkandidaat gezocht moet worden. De rvt heeft in afwezigheid van de aftredende leden- gesproken over hun herbenoeming. Er is gekeken naar hun functioneren en hun expertise. Beide heren functioneren naar tevredenheid en de kennis en expertise die ze meebrengen, zijn van belang voor het goed functioneren van de raad van toezicht. De rvt heeft op basis hiervan geconstateerd, dat beide leden voor een herbenoeming in aanmerking komen. Het leek de raad van toezicht een opgave om tegenkandidaten te vinden die dezelfde kennis en expertise in huis hebben. Dit geeft veel werk en is waarschijnlijk slechts een formaliteit. Daarom stelt de rvt voor om in dit geval af te wijken van de statuten en beide heren voor te dragen als enkelvoudige kandidaat. Vraag: Is dit dan eenmalig of komt er een statutenwijziging op dit punt? Antwoord: Hierover is binnen de raad van toezicht gesproken. Er komt nu geen statutenwijziging, maar het kan zijn dat we hier in de toekomst op terug komen. De regels die nu in de statuten vastgelegd zijn, zijn niet altijd even werkbaar. Vraag: Is het reëel om alleen de mensen die nu aanwezig zijn, te vragen om in te stemmen met de enkelvoudige kandidaatstelling? Antwoord: Het voorstel voor de enkelvoudige kandidaatstelling is op de agenda vermeld en deze is aan alle leden van Berséba toegestuurd. De mensen die hier moeite mee hebben, hadden dit vooraf kunnen melden of hadden vanavond hier moeten zijn. Opmerkingen: Ook vanwege de nog korte zittingstermijn van de betreffende personen, is het begrijpelijk dat gekozen wordt voor enkelvoudige kandidaatstelling. In dit geval worden de procedure en de kandidaten echter aan elkaar gekoppeld. Het is beter om dit in de toekomst los te koppelen. Deze personen functioneren goed en worden daarom enkelvoudig kandidaat gesteld. Als er de volgende keer wel tegenkandidaten zijn, betekent dat dan, dat het zittende lid niet goed functioneert? De raad van toezicht moet daar wel op bedacht zijn. Dhr. Stoop zegt toe, dat de rvt zich zal bezinnen op de juiste werkwijze en eventueel zal komen met een aanpassing van de statuten. De leden stemmen in met de enkelvoudige voordracht en de herbenoeming van de heren Vogelaar en Timmer. 3

4 8. Rondvraag Er zijn geen punten voor de rondvraag. 9. Lezing door mr. C.G. van der Staaij, fractievoorzitter van de SGP in de Tweede Kamer, over de aansluiting van de jeugdzorg op passend onderwijs. Dhr. Van der Staaij bedankt voor de uitnodiging om hier vanavond te spreken. Vooraf heeft hij een aantal vragen toegespeeld gekregen. Deze zullen in het vervolg van de lezing aan bod komen. Jeugdzorg is een onderwerp waar je gemakkelijk in verdwaalt. Waar liggen de verantwoordelijkheden, bij welke overheid en hoe wordt de Jeugdzorg gefinancierd? De Jeugdzorg zit ingewikkeld in elkaar. Je vraagt je af: Hoe kan dat ooit goed werken? Er moet dus iets veranderen. Als je echter een ingewikkeld systeem gaat veranderen, dan weet je niet hoe het afloopt. De Jeugdwet is in februari jl. door de Eerste Kamer vastgesteld. De wet gaat dus ingevoerd worden. Er komen veranderingen aan, maar wat gaat er gebeuren en hoe gaat het lopen? Daarover bestaan veel twijfels. De Haagse politiek kijkt mee of het goed gaat met alle veranderingen en of gemeenten adequaat daarop reageren. De SGP heeft een positieve houding aangenomen t.o.v. het verplaatsen van de Jeugdzorg naar gemeenten. De voornaamste reden is, dat er aan het oude stelsel forse problemen verbonden zijn. De kostenstijging is moeilijk in de hand te houden. Verder staat het recht op zorg centraal. Er wordt geredeneerd vanuit het punt dat iedereen recht heeft op zorg, maar er wordt onvoldoende gekeken hoe problemen het beste aangepakt of voorkomen kunnen worden. Heel makkelijk wordt doorverwezen naar instanties. Er is nauwelijks een prikkel om tot slimme oplossingen van problemen te komen en zo de duurdere zorg te voorkomen. De nieuwe wet wil graag - dicht bij de burger organiseren, dus de gemeente - meer maatwerk: hoe pak je problemen op een adequate manier aan? - minder laten gelden van recht op zorg - meer redeneren vanuit de eigen kracht en verantwoordelijkheid van mensen. Wat heeft iemand nodig aan zorg? Kijk naar de mogelijkheden binnen het eigen netwerk i.p.v. meteen te kijken naar wat de overheid kan bieden. Creëer netwerken van bijvoorbeeld ouders om over opvoedingsproblemen te praten. De wet biedt ook kansen. Er zijn bijvoorbeeld meer mogelijkheden voor samenwerking. Vanuit de nieuwe werkwijze moeten gemeenten en schoolbesturen meer op elkaar betrokken zijn en meer gaan samenwerken. Als gemeenten meer te zeggen krijgen over het totaalpakket van de Jeugdzorg, dan krijgen gemeenten ook zicht op problemen van ouders. Denk aan bijvoorbeeld de vechtscheidingen. Dit punt is onlangs in de Tweede Kamer aan de orde geweest. Een (v)echtscheiding heeft een grote uitwerking op kinderen. Er liggen nu mogelijkheden om deze problemen in gemeenteraden aan de orde te stellen. Wat kun je als gemeente doen om in te zetten op het versterken van relaties in het belang van de ontwikkeling van kinderen en jongeren? Hoe kunnen problemen vroegtijdig gesignaleerd worden en hoe kan er vervolgens vroegtijdig versterking geboden worden bij problemen die echtparen hebben? Er is ook nog veel te winnen in de samenwerking tussen huisartsen en gemeenten. Er is nu maar heel weinig contact tussen huisartsen en gemeenten en huisartsen hebben veelal weinig vertrouwen in gemeenten. 4

5 De wet stuurt ook richting goedkopere oplossingen van problemen. Het is gebleken dat meer beroep doen op het eigen netwerk leidt tot minder onder toezichtstelling en uithuisplaatsing. De SGP steunt de beweging om niet alleen te denken vanuit de verzorgingsstaat, maar ook te kijken naar je eigen kracht, om vanuit je eigen kracht de mogelijkheden te benutten. Wat kunnen we met elkaar doen aan de opvoedingsproblemen van jongeren? Verder is het wel van belang dat de identiteit niet in de knel komt. Jeugdzorg moet afgestemd zijn op de levensbeschouwelijke achtergrond van de persoon. Er zijn wat haakjes aangebracht in de wet die pleiten voor christelijke jeugdzorg. Als kinderen en jongeren problemen hebben, dan zijn ouders eigenlijk ook mantelzorger. Vanuit de WMO is er bij gemeenten al meer oog voor de rol van de mantelzorger. Ook op het gebied van de Jeugdzorg ligt daar dus een taak voor gemeenten. Van mantelzorgers wordt echter ook verwacht dat zij beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Het is echter voor mantelzorgers vaak niet mogelijk om hun taak als mantelzorger te combineren met betaalde arbeid. Helaas worden ze hiervoor fiscaal gestraft. Jeugdzorg en Passend Onderwijs raken elkaar op allerlei terreinen. In het onderwijs kom je alle vormen van Jeugdzorg tegen. Vroeger hadden gemeenten en scholen alleen contact met elkaar als het ging over gebouwen of over leerlingenvervoer. Met de nieuwe wet komen ook de leerlingen zelf in beeld. Onlangs is bekend geworden dat gemeenten in de Biblebelt lagere budgetten krijgen voor Jeugdzorg. Het historisch gebruik van Jeugdzorg is als uitgangspunt voor de financiering genomen. Het blijkt dus, dat in gemeenten binnen de Biblebelt in het verleden minder geld aan Jeugdzorg is besteed. Er wordt in deze gemeenten al veel gedaan aan preventie en het lijkt erop alsof zij nu gestraft worden voor goed gedrag. De SGP heeft Kamervragen hierover gesteld, maar heeft nog geen antwoorden ontvangen. Berséba is een bron in de woestijn. Veel kinderen in het samenwerkingsverband komen uit warme gezinnen met een hechte gezinsstructuur. Ze hebben een stabiele thuissituatie. Berséba is ook een kruispunt van wegen. Er is sprake van verbondenheid tussen scholen en ouders. Zet deze punten beter en steviger op de kaart en laat gemeenten en ambtenaren niet verdwalen. Hiermee beëindigt dhr. Van der Staaij zijn lezing. Beantwoording vragen door dhr. Van der Staaij: Dhr. Van Leeuwen maakt de volgende opmerking: Zojuist is aan de orde gekomen dat er bij de verdeling van de middelen voor Jeugdzorg uitgegaan wordt van historische gegevens. Bij Passend Onderwijs is er ook discussie geweest over de verdeling van het geld. Als optie werd ook genoemd om te verdelen op basis van historische gegevens. Op advies van een hoogleraar is besloten tot een eerlijke verdeling, namelijk een vast bedrag per leerling. Er zit hier dus een ongelijkheid in het beleid. Bij Jeugdzorg wordt wel gekeken naar historische gegevens, terwijl er dan geen sprake is van een eerlijke verdeling. We wachten de antwoorden op de Kamervragen af. Vraag van dhr. Hak uit Zwolle: Onlangs heeft dhr. Hak contact gehad met een groot schoolbestuur in Rotterdam. Het bedrag per leerling op Rotterdamse basisscholen is gelijk aan het bedrag per leerling op het SBO in Zwolle. Hoe komt dat? 5

6 Antwoord: In grote steden is er vaker sprake van taalachterstanden. Bovendien weten grote gemeenten altijd goed de weg in het lobbycircuit om subsidie los te krijgen. Deze zaken werken ook door in de bekostiging per leerling. Er wordt een vraag gesteld over de gewichtenregeling. Bij de gewichtenregeling wordt uitgegaan van het opleidingsniveau van de ouders, maar laagopgeleide ouders hebben lang niet altijd moeilijk lerende kinderen. Vanuit de zaal reageert dhr. Oosterwijk. Hij geeft aan, dat hij in Leerdam hier volop mee te maken heeft. Er is bijvoorbeeld bij een islamitische school sprake van een opeenstapeling van regelingen (gewichtenregeling, postcoderegeling, regeling voor onderwijsachterstanden). Soms kun je je afvragen of er nog iets overblijft voor de andere scholen. Van der Staaij zal dit punt doorgeven aan de onderwijsspecialist, dhr. Bisschop. Bij de onderwijsbegroting moet goed gekeken worden wat het effect is van de stapeling van regelingen. Verder moet bekeken worden of de bekostiging wel in balans is met de scholen zonder al die regelingen. Opgemerkt wordt, dat de politiek/de wet sterk uitgaat van de kracht van het eigen netwerk, de primaire steungroep: gezin, school, omgeving. Tegenwoordig moeten echter beide ouders blijven werken. De rust in het gezin neemt hierdoor eerder af dan toe. Verwachten we niet teveel van de primaire steungroep? Dhr. Van der Staaij vindt dit probleem heel herkenbaar. Vanuit individualisering en zelfontplooiing wordt iedereen gestimuleerd om aan het werk te gaan. Het idee van de primaire steungroep sluit echter goed aan bij de standpunten van de SGP. Daarom steunt de SGP dit idee. De cultuuromslag gaat echter niet vanzelf. Dit is ook gebleken uit het 1 e monitoringonderzoek. Betekent dit dat we het dan maar niet moeten doen? Of moeten we eerst de pijn voelen voordat het probleem opgelost wordt? Gelukkig zijn er nog steeds mensen die wel bereid zijn om iets te doen in hun omgeving. De komende tijd moet bekeken worden wat er mogelijk is en waar gemeenten ondersteuning kunnen geven. Vraag: Kan er misschien ook gekeken worden naar mogelijkheden in het belastingstelsel? Misschien is er belastingtechnisch iets te regelen voor eenverdieners? In gezinnen van eenverdieners is er doorgaans meer tijd voor de kinderen, waardoor er minder jeugdzorg nodig is. Antwoord: Ja, er wordt inderdaad gezocht naar mogelijkheden in het belastingstelsel. Vraag: Is er een waarborg voor identiteitsgebonden zorg? In de Biblebelt zal deze wel goed blijven werken, maar daarbuiten kan het lastig worden. Hoe gaan gemeenten daarmee om? Antwoord: Identiteitsgebonden zorg is geen keihard recht. Het is slechts een haakje in de wet. Hoe dit in de praktijk gaat lopen, is nog wel de vraag. In principe wordt de Jeugdzorg aangereikt vanuit de gemeenten, maar het is mogelijk om een beroep te doen op de keuzevrijheid. Om de keuzevrijheid te waarborgen, staat het PGB in de wet. Met een PGB kunnen mensen zelf kiezen waar ze de zorg gaan vragen. Het is dan wel belangrijk dat mensen deze keuzevrijheid ook benutten, anders denkt de gemeente dat het niet nodig is om rekening te houden met keuzevrijheid. Verder is het de vraag in hoeverre gemeenten mogelijkheden hebben om het PGB de pas af te snijden. Een PGB is meestal duurder dan de reguliere zorg vanuit de gemeente. Er zullen zeker gemeenten zijn die gaan zoeken naar redenen om een PGB (ongegrond) af te wijzen. Vraag: Is er een landelijk initiatief om deze problematiek op te lossen, bijv. een landelijk swv van reformatorische zorgverleners? 6

7 Antwoord: Berséba is in gesprek met 13 landelijke zorginstellingen om de samenwerking tot stand te brengen. Er is al een website gemaakt waarop de zorginstellingen zich presenteren: Het valt nog niet mee om alle instellingen op één lijn te krijgen. Dhr. De Heer geeft aan dat schoolmaatschappelijk werk (smw) en schoolarts voor een deel zijn wegbezuinigd uit het ondersteuningsteam van zijn school. De school heeft besloten om geld te reserveren om -in geval van noodde inzet van smw en schoolarts zelf te financieren. Antwoord: Scholen kunnen op dit moment beter terughoudend zijn en niet te snel iets uit eigen zak betalen. In alle gemeenten is er een schakelfunctionaris. Deze persoon kan aan de gemeente laten zien dat er soms geld bij moet om de juiste zorg te garanderen. Vraag: De overheid wil individualisering/zelfontplooiing èn mantelzorg. Ziet de overheid zelf niet dat dat niet werkt? Antwoord: Jawel, maar de overheid wil toch dat mensen èn werken èn zorgen. Als oplossing denkt men aan het creëren van meer verlofmogelijkheden en regelingen, waardoor werk en zorg beter te combineren is. Geconcludeerd wordt, dat onderwijs en zorg veel met elkaar te maken hebben. Er moet voor elke leerling een passende plek zijn, maar is dat wel te realiseren? In het PO lijkt het aardig goed te gaan, maar in het VO nog niet. Er zijn voorbeelden waarbij toch leerlingen tussen wal en schip raken. Ook worden er problemen gemeld vanuit het MBO, waar leerlingen geweigerd worden omdat ze bijvoorbeeld geen goede beroepshouding hebben. Het is de vraag of dit opgelost moet worden met aanvullende regels. Het gaat om een houding. Geadviseerd wordt om altijd te melden als je in de praktijk aanloopt tegen een lek in het systeem. Geen enkel systeem is sluitend. Gelukkig kom je altijd mensen tegen, die bereid zijn om te zoeken naar oplossingen voor de problemen. Deze week is er een rondetafelgesprek over Passend Onderwijs, waar ook mogelijkheden liggen om problemen voor het voetlicht te brengen. Wat betreft de invoering van het Passend Onderwijs is er al heel veel gedaan, maar we zijn er nog niet. Dat geeft ook niet. De wereld ziet er na 1 augustus 2014 echt niet ineens anders uit. Dhr. Van der Staaij wordt bedankt voor zijn lezing en voor het beantwoorden van de vragen. 10. Sluiting door de heer J. de Vin, lid Raad van Bestuur Dhr. De Vin sluit de vergadering met gebed. Vastgesteld te Gouda op 15 juni 2015, T.A. Stoop Voorzitter raad van toezicht G.R. van Leeuwen MES Voorzitter raad van bestuur 7