Verslag Algemene Ledenvergadering (ALV) 4 november 2013

Transcriptie

1 Verslag Algemene Ledenvergadering (ALV) 4 november Opening door de heer T.A. Stoop, voorzitter RvT De voorzitter van de Raad van Toezicht, dhr. T.A. Stoop, opent de vergadering. Hij laat Psalm 25: 5 en 6 zingen. N.a.v. de keuze voor de naam Berséba leest hij eerst twee gedeelten uit Genesis, t.w. Genesis 21: en Genesis 26: In beide hoofdstukken gaat het over Berséba, de plaats waar tot twee keer toe een verbond gesloten werd. Als laatste leest dhr. Stoop Psalm 103: 17-22, een loflied op de daden van de Heere. Hierna gaat hij voor in gebed en verklaart hij de vergadering voor geopend. 2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Verslag activiteiten Berséba (bijlage 1) Dhr. Stoop vat in enkele woorden de start van Berséba samen. Hij stelt de leden van de raad van bestuur voor aan de vergadering. De heren Van Leeuwen en De Vin zijn begin februari 2013 aangetreden. De raad van toezicht functioneert al vanaf december Ook de leden van de raad van toezicht worden aan de vergadering voorgesteld. Dhr. Boonzaaijer is deze avond verhinderd. Op deze eerste ledenvergadering is nog geen jaarverslag beschikbaar. Daarom wordt volstaan met een algemeen verslag over het opstarten en de voortgang van de activiteiten van het landelijk samenwerkingsverband. Er zijn geen vragen of opmerkingen over dit verslag. 4. Presenteren concept ondersteuningsplan (bijlage 2) In artikel 17 en 18 van de statuten staat de procedure van het ondersteuningsplan beschreven. Hoewel de ledenvergadering hierbij formeel geen rol heeft, wordt het eerste ondersteuningsplan aan de leden gepresenteerd. Het ondersteuningsplan is nog een concept-document, maar dit wordt al wel gebruikt in de contacten met gemeenten. De regiomanagers zijn gemandateerd om deze contacten te onderhouden. Vanuit de gemeenten krijgen we de opmerking dat wij als landelijk samenwerkingsverband Berséba goed op weg zijn. In het ondersteuningsplan moeten nog twee punten toegevoegd worden: 1. de wijze van zorgtoewijzing via de loketten in de regio s; 2. het vormgeven van de dekkendheid binnen het swv. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over het ontbreken van arrangementen voor ZMOLK, MYTYL en TYLTYL. Er is een voorlopige ondersteuningsplanraad gevormd. Over de bemensing van deze raad worden de leden binnenkort via een nieuwsbrief op de hoogte gesteld. Vragen: Vraag van dhr. Oosterwijk - Leerdam: Ambulante begeleiding (AB) is nu nog regionaal gebonden. In hoeverre is er in de toekomst uitwisseling mogelijk tussen de verschillende regio s die bij het landelijk swv horen? Antwoord: De AB is nu gekoppeld aan de Speciale (Basis-)Scholen. Zij verlenen diensten aan de scholen in hun eigen regio. Hoewel we één samenwerkingsverband zijn, zijn er per regio wel verschillen in de vormgeving van de AB-dienst. Die verschillen zullen wel blijven. Er wordt over gesproken hoe de AB-diensten in de toekomst verder vormgegeven gaan worden. Beginnen we met een smalle AB-dienst en kopen specifieke AB in bij andere instanties of is er AB voor cluster 3 en 4, en mogelijk ook cluster 1 en 2, in de regio beschikbaar? 1

2 Dhr. De Heer Dordrecht stelt een vraag over kwaliteitscyclus van het Samenwerkingsverband, pag. 24. Geantwoord wordt dat er nog volop gewerkt wordt aan deze kwaliteitscyclus. Het is wel de bedoeling om aan te sluiten bij de cycli die er nu al zijn. Vragen van dhr. Kok-Hilversum: Hoever is het samenwerkingsverband (swv) met het in kaart brengen van de dekkendheid van zorgvragen in de bepaalde (deel-)regio en de mate waarin de scholen hierin zelf (of eventueel met hulp van andere scholen in dezelfde regio) kunnen en willen voorzien? Is de zorg per regio dekkend en is het mogelijk dat één school een soort tussenfunctie vervult? Hoe worden de scholen die gespecialiseerd zijn in bepaalde zorg, (financieel) ondersteund als zij zorgleerlingen opvangen uit hun eigen school of van scholen uit de regio? Antwoord: Er is nu nog niet voorzien in deze tussenfunctie. Er is in de begroting wel rekening gehouden met scholen die specifieke leerlingen kunnen opvangen, maar dit vraagt nog wel een nadere doordenking. Als er scholen zijn die deze tussenfunctie gaan vervullen, dan worden ze voorlopig op de reguliere manier gefinancierd. Er wordt wel rekening gehouden met de financiering van zorgklassen voor specifieke leerlingen, maar uit vrees voor continuering van het huidige rugzaksysteem is dit nu nog niet uitgekristalliseerd. Dhr. Van Leeuwen meldt verder, dat uit een gesprek met de voorzitter van de PO-raad is gebleken dat er 20 miljoen euro is vrijgemaakt voor de kleine scholen binnen de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Hierbij had men niet direct het landelijk swv op het oog, maar het schept toch mogelijkheden voor ons swv om het gesprek aan te gaan over de kleine scholen. Dhr. C. v.d. Velden Krimpen a/d IJssel stelt vervolgens de vraag in hoeverre het de taak is van het landelijke swv om zich hiermee bezig te houden. Is dit niet meer de taak van de VGS? Antwoord: Ja, dat is inderdaad een taak van de VGS, maar we concluderen dat het wel mooi is dat wij als landelijk swv op deze manier ingang hebben bij de PO-raad, zeker als het de doelstelling van het swv raakt. 5. Presenteren Meerjarenbegroting (bijlage 3) Dhr. De Vin licht de meerjarenbegroting toe aan de hand van een PowerPointpresentatie. N.a.v. de Meerjarenbegroting worden de volgende vragen gesteld: Vraag: De CvI en de PCL worden straks samengevoegd. Kan de raad van bestuur (rvb) garanderen dat er voldoende expertise m.b.t. cluster 3 en 4 aanwezig is in de PCL? Antwoord: Dit heeft alles te maken met de bemensing van het Loket. Daarover wordt nu gesproken. In het ondersteuningsplan staat uitdrukkelijk vermeld, dat in het Loket so/sbo-expertise aanwezig moet zijn. De rvb zal de regio s hieraan houden. Vraag: N.a.v. één van de sheets wordt gesproken over witte vlekken wat betreft toekomstige leerlingen voor het samenwerkingsverband. Waar zitten die witte vlekken en is het begrote bedrag reëel? Antwoord: Het is moeilijk te zeggen om wat voor leerlingen dit gaat. De meerjarenbegroting is richtinggevend: we hebben niet in alle gevallen de exacte gegevens, maar moeten hier en daar uitgaan van aannames. Er zijn nu cluster 3-leerlingen, die tot onze achterban horen maar niet op onze scholen zitten. Dit horen we bijvoorbeeld van kerkenraden. We weten echter niet precies wie het zijn, hoeveel het er zijn en ook niet waar ze nu zitten. Wat we wel weten is dat ze na 1 augustus 2014 voor onze rekening komen. Ze komen niet allemaal tegelijk, maar onze aanname is dat we in van deze leerlingen in ons swv hebben. 2

3 Vraag: Maakt het voor de bekostiging uit waar een cluster 3-leerling nu zit? Is er verschil in bekostiging bij plaatsing op een SO, SBO of BaO? Antwoord: Ja, daar zit verschil in. Er is geen vast bedrag voor cluster 3-leerlingen. Het verschil zit in de zorgzwaarte. We kunnen wel stellen, dat de zwaarste leerlingen niet in het reguliere onderwijs zitten. Vraag: Hoe zit het met de reiskosten voor leerlingen binnen de regio? Antwoord: Hierover wordt nagedacht in samenwerking met (een nog op te starten werkgroep van) de VGS. Dit onderwerp heeft geen plek in de begroting. Vraag: Als regiomanagers of zorgmakelaars ziek worden, is er dan praktisch en financieel iets geregeld zodat het werk wel door kan gaan? Antwoord: In geval van ziekte zijn de normale regelingen van kracht. Het personeel blijft onder de bestaande cao vallen. Het swv is echter niet aangemeld bij het participatiefonds. Praktisch gezien worden geen problemen verwacht. In principe kan het personeel elkaar vervangen. Vraag: Paragraaf 5.4 gaat over de overgangsregeling negatieve herverdeeleffecten lichte ondersteuning. Geldt deze overgangsregeling ook voor de scholen voor SBO? Antwoord: Nee, de scholen voor SBO vallen niet onder deze overgangsregeling. We nemen dit punt mee bij de vaststelling van de taakstellende begroting 2014/2015. Dhr. Stoop geeft aan, dat op deze 1 e ledenvergadering de stukken ter kennisname gepresenteerd worden. Vanaf het 2 e kwartaal 2014 zullen deze documenten tijdens de jaarlijkse of halfjaarlijkse ledenvergadering besproken en vastgesteld worden. 6. Vaststellen huishoudelijk reglement (bijlage 4 en 5) In artikel van de statuten wordt gesproken over het huishoudelijk reglement. Het reglement wordt ter vaststelling aan de leden voorgelegd. N.a.v. het huishoudelijk reglement worden de volgende vragen gesteld: Vraag n.a.v. artikel 3, lid 1: Op welke wijze wordt bekend aan de leden dat er wijzigingsvoorstellen zijn of ingediend kunnen worden? Antwoord: Voorstellen worden tijdig aan de leden kenbaar gemaakt. Zij hebben vervolgens het recht om evt. wijzigingsvoorstellen in te dienen, die dan tijdens een algemene ledenvergadering besproken zullen worden. Vraag n.a.v. artikel 3, lid 3: Stel dat niemand van het bestuur in de gelegenheid is om de ALV te bezoeken en dat dan een ib er wordt afgevaardigd naar deze vergadering, mag deze ib er dan zijn/haar stem uitbrengen namens het bestuur? Antwoord: Ja, het bestuur bepaalt wie afgevaardigd wordt naar de vergadering en mandaat krijgt om namens het bestuur een stem uit te brengen. Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld. 7. Rooster van aftreden van de Raad van Toezicht (bijlage 6) In artikel 11.8 van de statuten wordt gesproken over het rooster van aftreden van de RvT. Dit rooster van aftreden is vastgesteld door de Raad van Toezicht op 11 oktober De leden gaan hiermee akkoord. 3

4 8. Rondvraag Er wordt niets meer aan de orde gesteld. 9. Lezing door prof. mr. Paul Zoontjens (hoogleraar onderwijsrecht, lid onderwijsraad) De lezing van prof. Zoontjens heeft de titel Passend Onderwijs en de ouders. Prof. Zoontjens schetst de rechten en plichten van swv, scholen en ouders binnen het Passend Onderwijs en zet op een heldere manier uiteen wat de consequenties zijn voor scholen en voor ouders van de zorgplicht binnen het Passend Onderwijs. De PowerPointpresentatie wordt binnenkort beschikbaar gesteld aan de leden. N.a.v. zijn lezing worden de volgende vragen gesteld: Vraag: Er moet op overeenstemming gericht overleg zijn met ouders over het ontwikkelingsperspectief van hun kind. Stel dat je er met ouders niet uitkomt, wat dan? Antwoord: Uiteindelijk stelt het schoolbestuur dit ontwikkelingsperspectief vast. Als er dan een conflict komt met ouders, dan kan de tijdelijke geschillencommissie ingeschakeld worden. Deze commissie kan het advies geven om af te wijken van het ontwikkelingsperspectief, of om dit in overleg met ouders aan te passen. De school kan dit advies naast zich neer leggen, maar dat is niet handig. Ouders kunnen naar de rechter stappen. Vraag: In de lezing werd aangegeven, dat de scholen zich het beste eerst kunnen richten op de invoeringsvoorwaarden en later pas kijken of de zorg in de regio dekkend is. Is het niet beter en verstandiger om nu al in te zetten op het voldoende dekkend krijgen van de zorg in de regio? Antwoord: Ja, dat is inderdaad beter, maar waarschijnlijk is daarvoor nu te weinig tijd. Daarom kunnen scholen zich beter eerst richten op de invoeringsvoorwaarden, en pas later op de dekkendheid. Vraag: Komt er een eenduidig aanmeldingsformulier voor ouders? Antwoord: Deze vraag kan gesteld worden aan het Steunpunt Passend Onderwijs. Dit Steunpunt is bezig met het ontwikkelen van diverse formulieren. Vraag: Als we even dieper ingaan op de grondslag van de school, welke mogelijkheden en beperkingen zijn daar dan voor ouders? Er is nu al een acceptatieplicht in het speciaal onderwijs. Antwoord: In het SO geldt inderdaad al een acceptatieplicht. Als ouders de grondslag van deze school respecteren, moet je het kind toelaten. Dat komt door de schaarste van de voorzieningen. Acceptatieplicht houdt ook in, dat zo n school niet mag eisen dat de ouders de grondslag van de school onderschrijven. Respecteren is breder en is voldoende om de leerling te accepteren. Vraag: In de lezing is gesproken over de tijdelijke geschillencommissie. Waarom wordt deze commissie tijdelijk genoemd? Antwoord: Het is de bedoeling dat de commissie ervaring gaat opdoen met het soort vragen die gesteld en bezwaren die ingediend worden. Na verloop van tijd wordt gekeken of er een duidelijke, solide rechtspositieregeling komt. Vraag: Het schoolondersteuningsplan (sop) is heel belangrijk ook bij de toelating van leerlingen. Stel dat een school hun positieve begrenzing ambitieus formuleert, dan kan het zijn dat de school leerlingen krijgt met zorgvragen waaraan ze nu nog niet kunnen voldoen, maar waarvan het hun ambitie is om hen in de toekomst wel te bieden wat ze nodig hebben. Moet de school deze leerlingen al toelaten, terwijl de school nog niet aan de zorgvraag kan voldoen? 4

5 Antwoord: Ja, de school moet ze toelaten. Het toelatingsbeleid wordt getoetst aan het sop. Als in het sop staat dat je kinderen met deze zorgvraag wilt opvangen en al heb je dat dan ambitieus geformuleerd, dan kan en mag je een kind niet weigeren. Vervolgens wordt opgemerkt, dat hoofdstuk 6 en 7 van het sop dan wel moeilijk uit te voeren zijn. Hoofdstuk 6 zegt: formuleer summier en hoofdstuk 7 zegt wees ambitieus. Ambitieus zijn kan dus risico s met zich brengen! Antwoord: Dat klopt inderdaad. Advies: Wees ambitieus, maar wees je dan wel bewust van het feit dat als je als school een bepaalde richting in slaat, dat je dan ook de leerlingen krijgt die je wilt. Vraag: Het idee bestaat dat ouders vaak geen vertrouwen hebben in een gewone basisschool en kiezen voor speciaal (basis-)onderwijs. Zij willen toch het beste voor hun kind. Kan dat straks nog wel? Antwoord: De ouders kunnen wel naar SO of SBO willen, maar uiteindelijk beslist het swv. Het swv heeft straks het budget. De poort naar S(B)O zal zo smal mogelijk gemaakt worden. Ouders zullen moeten accepteren dat er dan andere regels gaan gelden. Aan de andere kant is het natuurlijk niet de bedoeling dat kinderen in de knel komen vanwege het geld. Het algemene gevoel is echter, dat momenteel teveel kinderen doorverwezen worden. Vraag: We hebben nog niet veel gehoord over de leerkracht. Die moet het toch gaan doen in de praktijk! Daarom wordt toch overwogen om de grenzen aan de zorg van onze school in het sop te vermelden. Moeten we de leerkracht dan niet beschermen? Zij bepalen wat er op de werkvloer gebeurt. Antwoord: Voor 100% mee eens. Vraag: Wordt het respecteren van de grondslag van de school een wet van Meden en Perzen? M.a.w. mag een school straks nog steeds een toelatingsbeleid hanteren met het onderschrijven van de Drie Formulieren van Enigheid of wordt enkel gevraagd de grondslag te respecteren? Antwoord: Het is heel goed, dat de reformatorische scholen zich verenigd hebben in een landelijk samenwerkingsverband. Bij het regionale samenwerkingsverband Passend Onderwijs is respecteren al een feit. In het landelijk swv zijn er nog mogelijkheden om de grondslag te laten onderschrijven. 10. Sluiting door de heer G.R. van Leeuwen, voorzitter RvB Dhr. Van Leeuwen deelt mee, dat de 2e ALV zal plaatsvinden in het voorjaar van Dan zal het totale ondersteuningsplan gepresenteerd worden. Dhr. Van Leeuwen sluit de vergadering met dankgebed. 5