2.2 Gehechtheid en gehechtheidsgedrag Biologische uitgangspunten van gehechtheid 18

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2.2 Gehechtheid en gehechtheidsgedrag Biologische uitgangspunten van gehechtheid 18"

Transcriptie

1 9 2 Gehechtheid Samenvatting De bedoeling van dit tweede hoofdstuk is niet om een overzicht van de gehechtheidstheorie te geven, maar om voor de drie behandelwijzen (opnieuw) onderbouwing te vinden in de literatuur, bij voorkeur in publicaties over empirisch onderzoek op het gebied van gehechtheid en pathologie en in behandelingen van gehechtheidsproblematiek. Daartoe worden eerst gehechtheid en gehechtheidsgedrag kort beschreven. Voor de vraag naar de kindfactor namelijk de bereidheid van het kind zich te hechten worden de uitgangspunten bekeken zoals door Bowlby geformuleerd en door anderen onderzocht en uitgewerkt. In de hier beschreven behandelwijzen is uitgegaan van gehechtheid gedurende de hele levensloop, en zijn gehechtheid en gehechtheidsvormen in de verschillende ontwikkelingsfasen bekeken in het licht van de Fasetherapie. 2.1 Inleiding Gehechtheid en gehechtheidsgedrag Werkmodel Verwaarlozing Biologische uitgangspunten van gehechtheid Gehechtheid in de levensloop De klein-kindertijd en de basisschoolleeftijd De adolescentie De volwassene en gehechtheid Mentaliseren Mentaliseren en het zelf 32 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV 2016 A. Thoomes-Vreugdenhil, Behandeling van problematische gehechtheid, DOI / _2

2 10 Hoofdstuk 2 Gehechtheid 2.1 Inleiding 2 Het aantal publicaties over het onderwerp gehechtheid is in de afgelopen jaren fors toegenomen. Wie in PiCarta het woord attachment invoert kreeg in 2005 al titels, terwijl in het voorwoord van het Handbook of attachment (1999) nog titels worden genoemd bij invoering van attachment. Een forse toename die duidelijk maakt hoezeer het begrip in de belangstelling staat, hoezeer het belang van gehechtheid onderkend wordt. De bedoeling van dit hoofdstuk is niet om een overzicht van de gehechtheidstheorie te geven, maar om voor de drie behandelwijzen (opnieuw) onderbouwing te vinden in de literatuur, bij voorkeur in publicaties over empirisch onderzoek op het gebied van gehechtheid en pathologie en in behandelingen van gehechtheidsproblematiek. Daartoe worden eerst gehechtheid en gehechtheidsgedrag kort beschreven. Voor de vraag naar de kindfactor namelijk de bereidheid van het kind zich te hechten worden de uitgangspunten bekeken zoals door Bowlby geformuleerd en door anderen onderzocht en uitgewerkt. In de hier beschreven behandelwijzen is uitgegaan van gehechtheid gedurende de hele levensloop (Bowlby 1980), en zijn gehechtheid en gehechtheidsvormen in de verschillende ontwikkelingsfasen bekeken in het licht van de Fasetherapie. Daaraan was ten tijde van de ontwikkeling van Fasetherapie (1999) in de literatuur geen of nauwelijks aandacht besteed. In recente literatuur is dat wel het geval, zodat nu wel na te gaan is of de door mij beschreven verschillen en overeenkomsten in de verschillende ontwikkelingsfasen overeenkomen met wat in de (onderzoeks)literatuur beschreven wordt. De drie hier gepresenteerde therapievormen zijn opgebouwd rond de begrippen differentiatie, begrenzing en nabijheid. Het niet kunnen differentiëren tussen mensen van het allemansvriendkind, het niet begrensd zijn van het leven van onveilig gehechte kinderen en volwassenen en de ambivalente wijze van nabijheid ervaren, zijn als probleemgebieden genoemd en daarop heeft de behandeling zich gericht. Bij de beschrijving van de problematiek is gekeken naar zowel de verschijnselen als de anamnese; en in de anamnese vooral naar de continuïteit van de verzorging en van de gehechtheidspersonen. Dit werkt door in de praktijk van de hulpverlening: de diagnose wordt pas gesteld als zowel verschijnselen als anamnese wijzen naar de beschreven problematiek. Ter illustratie een voorbeeld hiervan. Casus Tom Tom is acht jaar als hij wordt aangemeld met de klachten: aandachtvragend gedrag in de vorm van veel praten en vragen en daarmee blijven doorgaan; lichamelijk contact afweren; angsten; weinig vrienden; negatief praten over zichzelf (zoals ik kan het toch niet, ze zullen mij wel niet vragen, ik ben toch stom ). Al deze verschijnselen zijn terug te vinden in de beschreven symptomen die bij relationeel gestoorde problematiek en bij een reactieve hechtingsstoornis (DSM-5, ) horen, maar in de anamnese zijn (aanvankelijk) geen aanwijzingen om aan een gehechtheidsprobleem te denken. Het gezin telt vier kinderen, er was continuïteit, de ouders tonen inzicht in de behoeften van hun kind en laten toewijding merken. Na lang doorvragen, vooral over de periode rond het tweede jaar van Tom, komt er een aanwijzing. Zijn moeder vertelt dat ze in die tijd depressief was, medicijnen gebruikte, onder behandeling was en dat dit bijna twee jaar geduurd heeft. Ze geeft aan dat ze in die periode nauwelijks beschikbaar was.

3 2.2 Gehechtheid en gehechtheidsgedrag 11 2 Verschijnselen en anamnese komen zo bij elkaar en er kan gesproken worden over problematische gehechtheid. Bij het nagaan van de verschijnselen, is het gedrag van het kind in de relatie met de ouders van groot belang (Zeanah 2000). Dat gedrag is te observeren als het kind samen met de ouders bij de therapeut komt. 2.2 Gehechtheid en gehechtheidsgedrag Bij gehechtheid gaat het om een langdurige en liefdevolle band waarbij de ander uniek en niet inwisselbaar is (Ainsworth 1967). Bowlby (1988) spreekt van nabijheid zoeken van een volwassene en noemt ook de duurzaamheid en continuïteit. Van IJzendoorn (1985) voegt er het interacteren aan toe, wat een wederzijdsheid aangeeft, evenals Hindes (1982) doet, die dan spreekt over het interpersoonlijk aspect. De richtlijn Problematische gehechtheid (2014) geeft eenzelfde omschrijving van gehechtheid en benoemt daarbij de functie van het veilig gehecht zijn: In een veilige relatie heeft de jeugdige vertrouwen in de beschikbaarheid van de opvoeder (pag. 16) Nabijheid zoeken door het kind is door zowel Bowlby als Ainsworth (Strange Situation) door observaties van het kind geconstateerd. Bowlby (1973) vindt de fysieke bereikbaarheid van de moeder voor het kind dan ook van het grootste belang. Hierbij zij opgemerkt dat het om het jonge kind gaat, een ouder kind kan de nabijheid van moeder ervaren zonder dat zij fysiek aanwezig is, doordat het weet dat nabijheid gerealiseerd kan worden. Ainsworth et al. (1978) onderscheiden drie typen gehechtheidsgedrag naar aanleiding van het Strange Situation-onderzoek, namelijk: 4 veilig (securely) gehecht: het kind vertoont na een korte separatie minimaal onveilig gehechtheidsgedrag (vermijden/afweren); 4 vermijdend (avoidant) gehecht: het kind vermijdt actief de opvoeder na een korte separatie; 4 afwerend (ambivalent) gehecht: het kind vertoont ambivalent gedrag door zich vast te klampen aan de opvoeder na een korte separatie, maar is niet te troosten, zodat het afwerende overheerst. Main en Solomon (1990) hebben hier gedesorganiseerd gedrag aan toegevoegd: het kind vertoont tegenstrijdig gedrag, het verstart en heeft angst voor de opvoeder; het gedrag wijst op desorganisatie en desoriëntatie. De verzorgers zijn zowel bron van troost als bron van angst (zie 7H. 4). Op de vraag wat maakt dat een kind veilig gehecht is, geeft Ainsworth (1983) een duidelijk antwoord:» There seems no doubt that the main feature of a mother s behavior that is associated with her baby s secure attachment to her is her sensitive responsiveness to his signals and communications across all important contexts of their interaction. (pag. 42) Kinderen van ouders die gericht zijn op dat wat hun kind nodig heeft en in staat zijn om de signalen van hun kind adequaat op te vangen, zijn veilig gehecht. De richtlijn Problematische gehechtheid noemt drie basisvoorwaarden voor het ontstaan van een veilige gehechtheidsrelatie: 4 sensitief reageren op het kind; 4 continuïteit in de aanwezigheid van een gehechtheidspersoon; 4 mentaliseren door de ouder.

4 12 Hoofdstuk 2 Gehechtheid 2 Deze drie voorwaarden komen overeen met de omschrijving van Ainsworth. De in dit boek gebruikte omschrijving van veiligheid geborgenheid, gericht zijn op wat dit kind nodig heeft is een kleine uitwerking van het sensitief reageren op de signalen die het kind geeft. Wat dit kind nodig heeft, kan ook een grens stellen zijn, dus zeker niet altijd doen wat het kind vraagt. De genoemde richtlijn geeft dat eveneens aan. Golding et al. (2013) noemen diverse huiselijke omstandigheden die de mate van veiligheid van een kind kunnen beïnvloeden: ziekte van een kind; ziekte van ouders; spanning in het gezin; trauma bij ouders; kinderen die residentieel wonen; leermoeilijkheden bij een kind. Bij enkele van deze omstandigheden zoals ziektes en leermoeilijkheden van het kind, maar ook trauma s is het de houding van de ouders, hun sensitiviteit, die de veiligheid bepaalt. Op grond van ervaringen met gehechtheidspersonen en het vervullen van behoeften ontstaat een werkmodel (ook wel gehechtheidssysteem genoemd), een benaming die Craik (1943) voor het eerst gebruikte. Flaherty en Richman (1986) spreken hierbij over de internal representations of others. Bretherton en Munholland (1999) omschrijven het innerlijk werkmodel (internal working model) als het model dat het kind opbouwt vanuit de ervaren interacties met hun belangrijke gehechtheidsfiguren. 2.3 Werkmodel Het innerlijk werkmodel is een ontwikkelingsmodel. Het geeft de ervaren interactiepatronen weer tussen het individu en zijn gehechtheidspersonen. Bretherton en Munholland (1999) wijzen erop dat dit interactiepatroon betekent dat het kind ook te maken heeft met het werkmodel van de volwassenen. Het werkmodel zegt dus ook iets over het werkmodel van de ouders én over de relatie met de ouders. De beide werkmodellen, van de ouders en van het kind, geven beide kanten van de relatie weer. Hiermee wordt de relatie aangegeven tussen de gehechtheidswijze van de ouders en de gehechtheidswijze van hun kinderen (zie 7H. 4). Het werkmodel is een ontwikkelingsmodel dat in feite al vóór de geboorte begint. Trevarthen en Aitken (2001) beschrijven in dit verband het begrip intersubjectiviteit: het kind wordt geboren met de mogelijkheid tot interactie. Voorbeeld: het gedrag van een kleine baby die zijn moeder nadoet, heeft niet alleen de functie van imiteren maar ook een interpersoonlijke functie. Het kind is afhankelijk van de communicatie met zijn verzorger vanuit de behoefte aan emotionele gehechtheid (zie 7H. 3) en daarnaast voor het verkrijgen en ontwikkelen van een intieme emotionele kameraadschap waarin ervaringen uitgewisseld worden (Trevarthen en Aitken 2001). Het werkmodel ontwikkelt zich naar het doelgecorrigeerd partner-zijn, de fase waarin het kind zich kan inleven in en rekening kan houden met de plannen en percepties van de opvoeder (IJzendoorn 1994, pag ). De eerste relaties die het kind ervaart, beïnvloeden de wijze waarop het kind latere relaties ontwikkelt (Golding et al. 2013). Ook Fonagy en Bateman (2012) benadrukken het belang van de gehechtheidsrelatie in het eerste levensjaar niet alleen voor latere relatievorming maar ook voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Fasetherapie De gehechtheidstheorie als ontwikkelingsmodel steunt de uitgangspunten van Fasetherapie. In de Fasetherapie wordt het begrip nabijheid (een gehechtheidscomponent) centraal gesteld en in de ontwikkeling geplaatst. Voor iedere ontwikkelingsfase is nagegaan welke vorm nabijheid in die fase heeft ten behoeve van een systematische behandeling van de geconstateerde nabijheidsangst. Deze nabijheidsangst is benoemd als het kernprobleem van de relationele gestoordheid (7H. 4).

5 2.4 Verwaarlozing 13 2 Verwaarlozing is een begrip dat niet vaak meer gebruikt wordt, terwijl daar bij kinderen en jongeren met de in dit boek besproken problematiek wel sprake van is, zeker bij hen die in een residentiële setting zijn opgenomen. Veel gevolgen van verwaarlozing komen overeen met de gevolgen van onveilige gehechtheid. In de DSM-5 (2013) wordt in het voorwoord van Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen, bij de reactieve hechtingsstoornis als voorwaarde voor die classificatie sociale verwaarlozing genoemd. Sociale verwaarlozing wordt omschreven als het ontbreken van adequate verzorging gedurende de kindertijd (pag. 383). Ook dit is een reden om een paragraaf over het onderwerp verwaarlozing op te nemen in dit boek. 2.4 Verwaarlozing Verwaarlozen duidt op het gedrag van ouders en is geen diagnose van het kind. Het is een sociale kwalificering van gedrag (Verhey 1985, pag. 583) van ouders. Wordt in de wandel gesproken over verwaarloosde kinderen, dan wordt kennelijk gedoeld op die kinderen die de gevolgen van een verwaarlozende opvoeding als probleemgedrag met zich meedragen. Het begrip verwaarlozing wordt nogal breed gehanteerd, zoals in de door Verhey (1985) gebruikte omschrijving van het Amerikaanse ministerie van Justitie: het falen om het kind de noodzakelijke levensbehoefte te geven zoals voeding, kleding, medische hulp, emotionele steun of adequaat toezicht. (pag. 574). Enkele onderzoeken over de gevolgen van verwaarlozing gaan in op de betekenis van representaties, op de draagwijdte van het werkmodel. Aangezien verwaarlozing (en ook mishandeling) onveilige gehechtheid geeft (Crittenden en Ainsworth 1989) noem ik de uitkomsten van enkele onderzoeken naar verwaarlozing. Verwaarloosde kinderen hebben geleerd dat aan hun behoeften niet tegemoet wordt gekomen. Hun ervaring is dat hun ouders geen oog hebben voor hun behoeften (Erickson en Egeland 1996; Crittenden en Ainsworth 1989). Hun verwachtingen zijn gevormd door deze ervaring. Met dit pakket aan verwachtingen komen zij de basisschool binnen. Het contact met leeftijdgenoten en volwassenen en met de leerstof wordt beïnvloed door dit verwachtingspatroon (Erickson en Egeland 1996; Crittenden en Ainsworth 1989). Met deze omschrijving worden de gevolgen voor de emotionele ontwikkeling (confidence), de intellectuele ontwikkeling (concentration) en de sociale ontwikkeling (social skills) aangegeven. In het contact met verwaarloosde kinderen wordt vooral het onvermogen om relaties aan te gaan opgemerkt (Flaherty en Richman 1986; Witte 1985), eveneens verschijnselen van zowel hechtingsgestoorde als relationeel gestoorde problematiek een kenmerk genoemd in de DSM-5 (2013). Erickson en Egeland (1996) geven de volgende indeling van verwaarlozing: 4 Lichamelijke verwaarlozing; falen in het beschermen tegen pijn of gevaar en falen in het zorgen voor de lichamelijke basisbehoefte (onderdak, voedsel, kleding) en in het houden van toezicht (waardoor bijvoorbeeld ongelukken in huis kunnen gebeuren). 4 Emotionele verwaarlozing; als lichamelijke kenmerken ontbreken is deze vorm moeilijk na te gaan en te omschrijven, omdat, zo geven de auteurs aan, deze vorm in de beslotenheid van het gezin plaatsvindt en vaak al op jonge leeftijd begint. Het kind is dan te jong om erover te spreken en ook te jong om het te onderkennen. 1 De omschrijving is daarbij afhankelijk van tijd en plaats: wat nu verwaarlozing is, was het vroeger niet (bijvoorbeeld 1 Hierbij merken we op dat kinderen denken dat zoals het thuis gaat, normaal is. Pas later, als ze kunnen gaan vergelijken (cognitieve leeftijd van ongeveer zeven à acht jaar) met vrienden en/of familie, merken ze verschillen op.

6 14 Hoofdstuk 2 Gehechtheid 2 baby s laten huilen). Een omschrijving kan per cultuur verschillen; Korbin(1980) noemt culturen waarin het alleen slapen van kinderen gezien wordt als emotionele verwaarlozing. Twee omschrijvingen worden in dit verband nog genoemd: passieve of passieve/ agressieve gerichtheid op de noden van het kind. Erickson en Egeland richten de aandacht in hun omschrijving op de houding van de ouders en lanceren de term psychologically unavailable om ouders te beschrijven die voorbijgaan aan de signalen en vragen van hun kinderen om vooral warmte en genegenheid. 4 Medische verwaarlozing; falen van ouders om hun kinderen de nodige medische hulp te geven of te laten geven (medicijnen, noodzakelijke operatie, medische hulp bij ernstige ziekte of verwonding). 4 Verwaarlozing van de geestelijke gezondheid; hulp weigeren als het kind ernstige emotionele problemen heeft. 4 Educatieve verwaarlozing; ouders falen in het scheppen van de noodzakelijke voorwaarde voor schoolbezoek (steun geven aan een noodzakelijk programma voor hun kind, op tijd op school zijn, aanwezig zijn op school). In de DSM-5 (2013) worden de lichamelijke verwaarlozing en de emotionele verwaarlozing samengevat als sociale verwaarlozing. Waardevol in de omschrijving van emotionele verwaarlozing (sociale verwaarlozing) is de term psychological unavailability voor de in dit boek besproken problematiek. Relationeel gestoorde jongeren zijn vooral emotioneel verwaarloosd; aan hun behoefte aan warmte en geborgenheid, aan nabijheid is voorbijgegaan. Hun ouders waren niet beschikbaar (unavailable). Hieraan zou ik willen toevoegen dat veel verwaarloosde kinderen meemaken dat de opvoedingsrelaties verbroken worden. Er is veelal een gemis aan continuïteit in opvoedingsrelaties, met onrust en onveiligheid tot gevolg. Bij deze omschrijvingen zijn wel vragen te stellen als: wat is onvoldoende, wat wordt verstaan onder noodzakelijk, waaraan zijn deze kwalificaties gerelateerd? Er kunnen bovendien situaties zijn van overmacht. Bij een moeder die door hongersnood geen eten heeft voor haar kind, wordt niet gesproken van verwaarlozing. Dat is een evidente constatering waarover iedereen het eens is. De vraag kan echter gesteld worden waarom er verschil is tussen een moeder die door hongersnood niet bij machte is haar kind eten te geven en een moeder die door haar eigen verleden of haar aanleg belemmerd wordt haar kind warmte en genegenheid te geven? Het onderscheid tussen opzettelijkheid en onvermogen vanuit een juridisch kader, geeft op deze vraag geen antwoord. Bij opzettelijkheid is een ontzetting uit de ouderlijke macht mogelijk, in geval van onvermogen behoort een ontheffing uit de ouderlijke macht ook tot de mogelijkheden. Erickson en Egeland stellen dat het uiteindelijk voor de directe gevolgen bij een kind niet uitmaakt of een ouder opzettelijk verwaarloost of dat dat gebeurt doordat de ouder depressief is. Voor de behandeling maakt het echter wel uit. In een later stadium van de behandeling als de ouders een plaats krijgen in het leven van het kind is dit onderscheid van groot belang. Het zal duidelijk zijn dat het uitmaakt of je als kind met opzet (bijvoorbeeld door onverschilligheid) tekortgekomen bent of door onmacht van je ouders (bijvoorbeeld door eigen problematiek van de ouders). Terzijde Het onderscheid tussen opzettelijkheid en onopzettelijkheid is moeilijk te maken. Wanneer is onverschilligheid opzet, wanneer veroorzaakt door emotionele problematiek? Mijn

7 2.4 Verwaarlozing 15 2 ervaring is dat in de praktijk maar zelden de mogelijkheid van opzettelijkheid overwogen hoeft te worden. Terugkomend bij de vraag waarom de door hongersnood geteisterde moeder niet verwaarloost en de door verleden of aanleg geteisterde moeder wel, het volgende. Bij de eerste spreken we van overmacht en niet van verwaarlozing, bij de tweede van onmacht en wel van verwaarlozing. Ik denk dat het beschuldigende in het begrip verwaarlozing juist is zij het niet in de juridische betekenis als een strafbaar feit 2, maar meer in ethische zin. Een hongersnood, een watersnood, een oorlog overkomt moeder en kind allebei het gevaar komt van buitenaf. Een tekort gekomen kind wordt tekortgedaan door de moeder dit overkomt het kind door toedoen van de moeder, het gevaar zit in de relatie moeder-kind, in het gezin zelf. Meeks (1990) beschrijft ervaringen van Holocaustslachtoffers die stellen dat ze hun latere goede prestaties te danken hebben aan hun hechte familieband, aan de veiligheid en vaste normen die hun basis vormden. Het is veel moeilijker om te overleven, stelt Meeks, als het trauma in het eigen gezin ligt. Er is dan geen gezin of familie, geen basis om op terug te vallen. In de behandeling maken kinderen en jongeren met verwaarlozingsproblematiek het beschuldigende element duidelijk. Er worden vragen gesteld als: Waarom zijn ze niet in therapie gegaan? of: Waarom hebben ze kinderen genomen als ze niet kunnen opvoeden? De ouders hebben iets nagelaten en het kind legt daar de vinger op. Ze zijn in de steek gelaten door hun ouders, terwijl het door rampen getroffen kind samen met zijn ouders is of terug kan vallen op de gezamenlijkheid van voor de ramp, op de basis van zijn leven. Pas in een later stadium kan in de behandeling van het verwaarloosde kind een fase volgen van ontschuldiging (Boszormenyi-Nagy en Spark 1973), een fase waarin de ouders een plaats gegeven wordt, waarin begrip voor hen opgebracht kan worden. Verwaarlozing betreft daarmee tekortkomingen in houding en gedrag van ouders. Het beschuldigende element komt van de kant van de kinderen. Alleen zij kunnen beschuldigen en ontschuldigen (bij niet-strafrechtelijke zaken), omdat zij het ervaren hebben. Bij de omschrijvingen van verwaarlozing gaat het om enerzijds de houding en het gedrag van ouders en anderzijds om de tekorten bij de kinderen. Hierbij is onderscheid te maken tussen een omschrijving van het begrip op zichzelf, en een beschrijving van het begrip ten behoeve van de behandeling. Bij de omschrijving van het begrip op zichzelf gaat het om gedrag van ouders gericht op het kind. Bij de behandeling van het kind gaat het bij dit begrip om de gevolgen voor het kind en bij de behandeling van het systeem om beide. In het kader van dit boek gaat het om de gevolgen voor het kind en kijken we naar het gedrag van het kind. Als criterium bij dat gedrag zien we het wel of niet kunnen uitvoeren van de eigen ontwikkelingstaak. Verwaarlozen Verwaarlozen betreft de houding en het gedrag van ouders die door gebrek aan zorg om en voor het kind onvoldoende beschikbaar zijn voor het kind, waardoor het kind zodanig schade op kan lopen dat het zijn ontwikkelingstaken niet kan volbrengen. 2 Uitgezonderd de theoretische mogelijkheid van opzettelijkheid.

8 16 Hoofdstuk 2 Gehechtheid 2 Zowel Flaherty en Richman (1986) als Pearce en Pezzot-Pearce (1994) noemen vroege ervaringen in verband met dit onvermogen. Onder verwijzing naar de theorie van Freud stellen Flaherty en Richman (1986) dat early experiences become internalized in the process of personality formation (pag. 852). Dat proces omvat de ontwikkeling van interne representaties van anderen en deze interne representaties bepalen de latere sociale interacties. De relatie wordt gelegd met de gehechtheidsgeschiedenis van het kind, zoals Bowlby (1977) dat formuleerde in zijn uiteenzetting over wat strong and emotional support van ouders betekent voor de relatievorming en sociale ontwikkeling van het kind. Het gedrag van ouders behoort bepaald te zijn door hun zorg voor het kind, door hun zorg om het welzijn van het kind, door hun wens dat het goed gaat met het kind. Deze zorg voor het kind uit zich in het beschikbaar zijn voor het kind, beschikbaarheid in de betekenis van gericht zijn op wat dit kind nodig heeft. Voorbeeld Een zesjarige jongen in een kinderhuis heeft verschillende wisselingen in zijn opvoedingssituatie meegemaakt: bij zijn biologische ouders tot zijn derde jaar, daarna naar een pleeggezin en op zijn vijfde jaar naar een kinderhuis. Bij zijn biologische ouders is hij weggehaald omdat hij verwaarloosd werd (vervuilde kleding, onvoldoende voedsel, onvoldoende slaap, nauwelijks aandacht, veel slaag). In het pleeggezin ging het moeizaam door zijn vermijden van de pleegouders en geen band met hen aangaan. De pleegouders gaan scheiden en geen van beide partners wil de zorg voor hem op zich nemen. Hij gaat dan naar een kinderhuis. In het kinderhuis is hij gericht op eten, ontwijkt de verzorgers, probeert steeds voor zichzelf te zorgen. Opvallend is dat hij bij ruzies in de leefgroep waar hij niets mee te maken heeft, toch denkt dat hij de schuld krijgt en daarop al anticipeert door een grote mond te geven. In het contact met leeftijdgenoten is hij wantrouwend en bazig. Op school gaat het leren moeizaam terwijl gedacht wordt dat zijn niveau niet laag is. Deze jongen heeft geleerd dat er niet voor hem gezorgd wordt en daarmee is hem de boodschap gegeven dat hij niet belangrijk is. Dat grondgevoel vinden we terug bij gehechtheidsproblematiek (7H. 4) met het gevoel waardeloos te zijn. Baartman (1988) vat dit als volgt samen: Elke vorm van mishandeling 3, hetzij fysiek, hetzij verbaal, hetzij seksueel, is een vernietiging van de bestaansgarantie van een kind en voor veel van de kinderen die dit overkomt is hun recht op bestaan levenslang een vraag. (pag. 21). Dat is hun werkmodel. De geschiedenis van deze jongen komt overeen met wat in de DSM-5 staat bij ontremd-sociaalcontactstoornis, namelijk vanaf de vroege jeugd verwaarloosd. Van de onderzoeken die gedaan zijn naar de gevolgen van verwaarlozing noem ik alleen het Minnesota-onderzoek (Piantaet al. 1989), een longitudinaal onderzoek waarin kinderen zijn gevolgd vanaf de zwangerschap tot aan het zesde levensjaar. Uit de steekproef van 267 moeders zijn vier groepen moeders geselecteerd die hun kinderen op verschillende wijzen mishandelden: 1. lichamelijke mishandeling; regelmatig ernstig, maar ook periodes van niet-mishandelen; 2. verbaal vijandig gedrag; van deze houding is constant sprake; 3 Verwaarlozing wordt ook wel onder mishandeling gerekend.

9 2.4 Verwaarlozing verwaarlozingsgedrag; falen in het geven van de dagelijkse zorg door een gemis aan vaardigheden, kennis of begrip van hoe consistente en adequate zorg gegeven moet worden; 4. psychologisch niet beschikbaar zijn; passieve afwijzing, er is geen enkele aanwijzing dat deze moeders plezier in hun kinderen hebben. Naast deze vier groepen is een controlegroep gevormd van niet-mishandelde kinderen uit dezelfde populatie. Randgevallen waarbij niet duidelijk was of er wel of niet mishandeld werd, zijn in geen van de groepen opgenomen. Elke subgroep is vergeleken met de controlegroep. Alle kinderen zijn regelmatig bekeken op ontwikkelingskenmerken. Als meetinstrumenten zijn gebruikt: observatie van zowel de moeder-kindinteractie als het kind zelf (alleen, met moeder, op school, thuis), Ainsworth Strange Situation, Bayley s Scales of Infant Development, en regelmatige interviews met de moeder. Daarbij is bij de selectie van de steekproef een inschatting gemaakt van de persoonlijkheid van de moeder. Volgens de onderzoekers geven de onderzoeksuitkomsten aan dat de gevolgen voor iedere groep ernstig zijn en dat de gevolgen uiteenlopen. Alle kinderen functioneren veel minder goed dan hun leeftijdgenoten uit dezelfde bevolkingsgroep zonder een geschiedenis van mishandeling. Het gedrag van kinderen uit de lichamelijk mishandelde groep komt overeen met dat van de kinderen uit de vijandig afwijzende groep. Met 18 maanden wordt bij een groot deel van de kinderen angstige gehechtheid geconstateerd. Met 24 maanden zijn de kinderen uit deze twee groepen in een probleemoplossituatie met moeder 4, boos en star en ieder enthousiasme voor de taak ontbreekt. Met 42 maanden zijn deze kinderen in een probleemoplossituatie zonder moeder hyperactief, hebben ze een geringe zelfcontrole en een lage zelfwaardering. In een leersituatie met hun moeder op dezelfde leeftijd, ontbreekt enthousiasme en vasthoudendheid, zijn ze star, negatief en tonen weinig affectie voor hun moeder. Ze vertrouwen op hun moeder, maar vermijden haar wel, behalve als ze haar hulp nodig hebben. In de schoolsituatie (4 6 jaar) zijn ze star en tonen overwegend negatieve emoties. In de groep verwaarloosde kinderen wordt bij een groot deel van de kinderen eveneens met 18 maanden onveilige gehechtheid geconstateerd. Met 24 maanden in de probleemoplossituatie met moeder blijkt dat ze over weinig copingvaardigheden beschikken. Met 42 maanden in de probleemoplossituatie zonder moeder tonen ze een lage zelfwaardering, weinig impulscontrole en een gebrek aan flexibiliteit en creativiteit bij het oplossen van problemen. Ze zijn snel afleidbaar en lopen vaak bij hun taak weg. Deze kinderen tonen zich ongelukkig, van alle kinderen laten zij het minst positieve gevoelens en het meest negatieve gevoelens zien. In een leersituatie met hun moeder op dezelfde leeftijd, missen de kinderen vasthoudendheid en enthousiasme en zijn in hun gedrag vermijdend naar hun moeder. In de schoolsituatie (vier tot zes jaar) missen ze de vaardigheden om de verschillende situaties aan te kunnen. De gevolgen voor alle groepen mishandelde kinderen worden ernstig genoemd, maar de gevolgen voor de groep kinderen met psychologisch niet-beschikbare moeders worden als dramatisch bestempeld. Met 18 maanden blijken alle kinderen uit deze groep onveilig gehecht, 86 % van de kinderen is angstig-vermijdend gehecht. Met 24 maanden in de probleemoplossituatie met moeder, kijken deze kinderen boos, zijn ze extreem gefrustreerd, zijn 4 Hiermee wordt bedoeld een situatie waarin het kind een probleem moet oplossen. Op de leeftijd van 24 maanden is moeder erbij aanwezig, op de leeftijd van 42 maanden is moeder niet erbij aanwezig.

10 18 Hoofdstuk 2 Gehechtheid 2 ze star en tonen ze meestal negatieve gevoelens. Door de onderzoekers worden de uitkomsten op de Bayley Scales opmerkelijk genoemd (alle kinderen zijn getest met 9 en met 24 maanden); tussen de 9 en 24 maanden liep het ontwikkelingsquotiënt bij deze groep kinderen terug van 118 naar 87. Met 42 maanden in de probleemoplossituatie zonder moeder, ontbrak het deze kinderen aan creativiteit in hun benadering van het probleem. In de leersituatie met moeder op dezelfde leeftijd tonen ze minder vasthoudendheid en enthousiasme dan de kinderen in de controlegroep. Ze zijn star, negatief, vermijdend naar hun moeder en ze toonden weinig affectie naar hun moeder. In de schoolsituatie (vier tot zes jaar) zijn ze star, tonen ze meestal negatieve gevoelens, hebben ze gebrek aan impulscontrole en zijn ze zeer afhankelijk van de leerkracht. Ze laten gedragsproblemen zien (gemeten met gedragsschalen) en er zijn aanwijzingen voor psychopathologische problemen (zoals nervositeitsignalen, automutilatie). Daarbij laten ze weinig aanpassingsvermogen zien in de interactie met zowel volwassenen als kinderen. De toestand van de kinderen uit deze groep wordt ernstig genoemd door: 4 het scherpe terugvallen in het intellectueel functioneren; 4 de attachment-stoornis; 4 het gemis aan sociale en emotionele mogelijkheden. In een latere publicatie (Erickson en Egeland 1996) benadrukken de onderzoekers de problematiek van alle mishandelde kinderen, maar vooral van de kinderen uit deze laatste groep. De grootste impact geeft deze vorm op de ontwikkeling als het kind deze mishandelingsvorm heeft meegemaakt in de eerste twee levensjaren. De gevolgen beïnvloeden het gedrag van de kinderen ernstig gedurende hun schooltijd (vier tot zes jaar). Deze kenmerken zijn terug te vinden in de DSM-5, stoornis De onderzoekers zien de gevolgen van mishandeling voor de kinderen uit alle groepen als cumulatief een uitspraak die ze doen op grond van het longitudinale karakter van het onderzoek. Deze verschijnselen zien we ook bij de hechtingsgestoorde kinderen en relationeel gestoorde kinderen, waarbij ook sprake is van een cumulatie. Dat is te begrijpen, want de achtergrond van gehechtheidsproblemen heeft veel verwantschap met verwaarlozing, zeker met emotionele verwaarlozing. 2.5 Biologische uitgangspunten van gehechtheid Attachment is volgens Bowlby instinctief gedrag (instinctive behaviour; Bowlby 1969). In Van IJzendoorns bespreking (1985, 1994) van Bowlby s theorie wordt dit uitgangspunt nader onderzocht. Bowlby gaat uit van een fylogenetisch standpunt: attachment als behoefte om in de nabijheid van een volwassene te blijven, is noodzakelijk, de mens is door de natuur gedwongen sociaal (IJzendoorn et al. 1985, pag. 32). Voor het overleven van de soort is leven in groepsverband noodzakelijk. Bowlby (1988) stelt dat gehechtheid een genetische basis heeft, wat hij baseert op de evolutiebiologie. Het zoeken van nabijheid is genetisch verankerd: het kind hecht zich aan de persoon die het sociale contact heeft met het kind, niet aan degene die het eten en drinken geeft: The more experience of social interaction an infant has with a person the stronger his attachment to that person becomes (Bowlby 1988, pag. 222). Belangrijk voor de behandeling van gehechtheidsproblemen is dat gehechtheid te zien is als berustend op een soortgebonden genetische infrastructuur (IJzendoorn 1994, pag. 19). De vaak gesignaleerde bereidheid van

11 2.6 Gehechtheid in de levensloop 19 2 het kind in een kinderhuis zich te hechten, ondanks teleurstellingen in de gehechtheid, is te begrijpen vanuit een genetische infrastructuur. Deze bereidheid is van belang voor de vraag of kinderen/jongeren/volwassenen met gehechtheidsproblematiek zich nog kunnen hechten 5, of de negatieve gehechtheidservaringen hun leven niet bepaald hebben, of de bereidheid zo sterk is dat een behandeling kan aanslaan. Hoe sterk is die biologische basis? We bespreken enkele onderzoeken vanuit biologische gezichtspunten. Simpson (1999) geeft de ontwikkeling van een pasgeborene (op grond van onderzoeken) als volgt aan. De conclusie is dat kinderen vanaf het begin van hun leven klaar lijken te zijn om een band met hun verzorgers aan te gaan. Door hormonen, vrijgekomen na de geboorte, zijn pasgeborenen de eerste uren van hun leven erg alert, vooral de eerste 20 à 30 minuten when they first have an opportunity to bond (Simpson 1999, pag. 122). Twee dagen oud onderscheidt een kind het gezicht en de geur van zijn moeder, met drie dagen heeft het een voorkeur voor de stem van zijn moeder, met zes dagen een voorkeur voor de geur van de kleren van zijn moeder, met drie à vijf weken kijkt een baby veel naar het gezicht, vooral naar de ogen, met negen à twaalf weken trekken vooral de ogen van zijn moeder zijn aandacht; met drie à vier maanden is er sociaal contact met zijn moeder. Er blijkt een grote gerichtheid van de pasgeborene op de volwassene, een gerichtheid die door onderzoekers geduid wordt als een bereidheid zich te verbinden. Uitgaande van het gegeven dat een kind onderontwikkeld en prematuur ter wereld komt, is het (mogelijk daarom) aangewezen op direct contact en binding met volwassenen. Langeveld (1968) noemt deze natuurlijke hulpeloosheid van het kind, samen met de ontwikkelingsbereidheid van het kind, gegevens waardoor de ouder-kindrelatie kan ontstaan. Voor de ontwikkeling van het brein is de relatie met de gehechtheidsfiguren eveneens van belang (zie 7H. 3). De ontwikkeling van het brein is afhankelijk van ervaringen en van de interactie met anderen. Tussen de geboorte en twee jaar is er een kritische periode voor de emotionele groei. Die groei heeft steun nodig, ook voor de cognitieve ontwikkeling (Golding et al. 2012). Uit onderzoeken met dieren wordt eveneens de biologische basis van gehechtheid gemeld, zoals uit een onderzoek met resusapen bleek (Suomi 1999). Vroege sociale ervaringen kunnen belangrijke en langdurige gevolgen hebben voor een individu (i.c. een aap), die zelfs uitgaan boven een erfelijke aanleg. De aard van vroege gehechtheidservaringen lijkt belangrijk; bij een resusaap kan het type gehechtheidservaring met de moeder de hele ontwikkeling van zijn gedrag bepalen. Toch worden in onderzoeken die het verband nagaan van het effect van een veilige vroege gehechtheid bij kinderen ook kritische opmerkingen gemaakt. Dat komt in de volgende paragraaf ter sprake als gehechtheid in de verschillende ontwikkelingsfasen beschreven wordt. 2.6 Gehechtheid in de levensloop Bij de ontwikkeling van de drie behandelwijzen is uitgegaan van gehechtheid gedurende het hele leven, gehechtheid from the cradle to the grave (Bowlby 1969, pag. 208). Iedere ontwikkelingsfase vraagt om gehechtheid, ook de volwassenheid. Hazan en Zeifman (1999) zien in 5 Bij volwassenen denken we daarbij aan gehechtheid in het leven, wat tot uiting komt in het aan kunnen gaan van een werkrelatie, van vriendschapsrelaties en van intieme relaties.

12 20 Hoofdstuk 2 Gehechtheid 2 feite geen verschil tussen infant attachment en attachment in het volwassen leven. Wel, stellen zij, verschillen de vormen in de verschillende ontwikkelingsfasen van elkaar. Een verschil tussen volwassen gehechtheid en kinderlijke gehechtheid zit in de afhankelijkheid van het kind en, daaraan tegengesteld, de gelijkwaardigheid tussen volwassenen. Fasetherapie In de Fasetherapie wordt hiervan uitgegaan. Voor de verschillende ontwikkelingsfasen zijn de nabijheidsvormen nagegaan en voor de behandeling uitgewerkt. Het doel hierbij is dat het huidige leven geleefd kan worden in verbondenheid met de ander (ouders/verzorgers), en de verwachting is dat in de volwassenheid intieme relaties aangegaan en onderhouden kunnen worden. In deze paragraaf wordt de gehechtheid in de verschillende ontwikkelingsfasen in de literatuur nagegaan, te beginnen met de klein-kindertijd en basisschoolleeftijd, gevolgd door de adolescentie en volwassenheid. Gelet wordt daarbij op de vorm die de gehechtheid heeft. Nagegaan wordt of de omschrijvingen aansluiten bij wat in de hier gepresenteerde drie behandelwijzen is ontwikkeld. Ook wordt nagegaan welke betekenis veilige gehechtheid heeft voor het adequaat vervullen van de ontwikkelingstaken en voor de ontwikkeling van het zelfbeeld. Aandacht wordt besteed aan verschillende terreinen van het leven van kinderen en volwassenen zoals spel, exploratie en vrienden. In The Routledge Handbook of Attachment geven Farnfield en Holmes (2014) eveneens aan dat dit belangrijke systemen zijn in relatie met gehechtheid. In 7H. 6 wordt het begrip nabijheid in de verschillende ontwikkelingsfasen besproken, een aanvulling op deze paragraaf De klein-kindertijd en de basisschoolleeftijd Door zowel Bowlby (1969) als Ainsworth (1983) is de veilige moeder-kindrelatie in de klein-kindertijd benadrukt als bepalend voor zowel het welzijn van het kind als voor latere intieme relaties en het welzijn in het volwassen leven. In onderzoek is gekeken naar het huidige functioneren, waarbij de stemming en het gedrag van kinderen in relatie met gehechtheid aandachtspunten waren. Ook zijn er onderzoeken naar de ouder-kindrelatie. De onderzoeken naar stemming en gedrag tonen aan dat veilig gehechte kinderen meer enthousiasme, flexibiliteit en positieve gevoelens laten zien en minder frustratie en agressie (Frankel en Bates 1990; Matas et al. 1978; Bates et al. 1985; Waters et al. 1979). Wat betreft de relatie tussen ouder en kind is meer differentiatie nodig in de beschrijving van de onderzoeken. Veilig gehechte jonge kinderen (nul tot twee jaar) hebben een meer harmonische relatie met hun ouders in het tweede levensjaar, is de conclusie van Thompson (1999). Of deze positieve relatie ook zonder meer blijft bestaan in de verdere kindertijd is niet duidelijk. Een aantal onderzoeken toont geen verband aan tussen de vroegkinderlijke veilige gehechtheid en de interactie tussen ouders en kind op latere leeftijd (Youngblade en Belsky 1992; IJzendoorn et al. 1991). Het longitudinale onderzoek van Bar-Haim et al. (2000) geeft eenzelfde uitkomst. Hun hypothese dat de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie zoals gevormd in de klein-kindertijd blijft bestaan in de peuter- en kleutertijd werd slechts gedeeltelijk ondersteund door data. Tussen de 14 en 24 maanden bleef de relatie stabiel, maar bij 58 maanden

13 2.6 Gehechtheid in de levensloop 21 2 niet meer. Zij weerleggen hiermee de onderzoeken van Main en Cassidy (1988) en Wartner et al. (1994), die dezelfde gehechtheidsclassificatie zien tussen de moeder en het jonge kind als tussen die moeder en dat kind op zesjarige leeftijd. Thompson (1999) komt tot de conclusie dat een veilige gehechtheid in de klein-kindertijd voor de korte termijn een harmonische relatie geeft tussen ouders en kind, maar dat die relatie voor de langere termijn afhankelijk is van veel factoren. Dit is conform het genoemde onderzoek van Bar-Haim et al In feite betekent dit dat iedere ontwikkelingsfase veiligheid behoeft in de zin van beschikbare ouders/verzorgers. Als we gehechtheid in relatie met psychopathologie (7H. 4) bespreken, wordt dit duidelijk. Fasetherapie Bij de ontwikkeling van Fasetherapie is het uitgangspunt dat veiligheid, nabijheid en beschikbaarheid in iedere ontwikkelingsfase voorwaarden zijn voor een harmonische ouder-kindrelatie en voor een goed kinderleven (Zeyde 1963) 6, niet alleen in de klein-kinderfase maar ook in de daaropvolgende fasen. Een van de uitgangspunten van Fasetherapie is dat de nabijheidsvorm van iedere ontwikkelingsfase ervaren moet zijn om de volwassen vorm, de intieme relatie, aan te kunnen, maar ook ervaren moet worden voor het welzijn in de huidige ontwikkelingsfase. Onderzoeken over het verband tussen veilige gehechtheid in de klein-kindertijd en sociale vaardigheden later geven geen duidelijkheid (Berlin et al. 1995). Wel is er duidelijkheid over de sociale vaardigheid van veilig gehechte kinderen in het hier en nu. Veilig gehechte kinderen worden door leraren en door leeftijdgenoten meer geaccepteerd, zijn veelal populair en zijn beter in het oplossen van conflicten (Cohn 1990; Main en Cassidy 1988). Veilig gehechte kinderen zijn in vriendschappen succesvol (Sroufe 1983). Het onderzoek uit Minneapolis toont aan dat veilig gehechte kinderen ook minder afhankelijk zijn van hun leraar, zowel op de kleuterleeftijd als rond de tien jaar oud (Sroufe 1983). Dat betekent dat veilig gehechte kinderen zelfstandiger zijn. Concluderend kan gezegd worden dat veilige gehechtheid positieve gevolgen heeft voor sociale relaties, voor de stemming, voor het geaccepteerd-zijn en voor de zelfstandigheid van het jonge en basisschoolkind. Het gaat dan over veilige gehechtheid in de voorgaande fasen en de huidige ontwikkelingsfase. De rol van ouders daarbij is zich steeds bewust te zijn dat zij in interactie zijn met het kind en dat daarbij de beweging die de ontwikkeling aangeeft, van belang is (Crittenden 2013). Zo dienen ouders te beschermen maar ook te stimuleren tot exploratie. Duidelijk wordt de grote betekenis van gehechtheid en ook dat er in iedere levensfase behoefte is aan veiligheid geen enkele fase kan zonder. De houding van ouders die nodig is voor een veilige gehechtheid wordt omschreven als sensitief. De vorm die nabijheid heeft in de kindertijd is echter niet expliciet beschreven, wat in de Fasetherapie wel wordt gedaan. In de basisschoolleeftijd verandert er veel: de wereld van het kind wordt groter en speelt zich regelmatig af buiten het gezichtsveld van de ouders. Crittenden (2013) noemt deze fase 6 Van der Zeyde geeft als omschrijving van dit begrip een leven in gemeenschap met de opvoeders en gericht op de volwassenheid. Kenmerken van/voorwaarden voor dit goede kinderleven zijn: veiligheid, het kind krijgt wat het nodig heeft en het kind kan exploreren.

14 22 Hoofdstuk 2 Gehechtheid 2 de periode van reflectie en integratie, learning to reflect and integrate. Het leven is complexer geworden door: een toename in contacten met kinderen en de invloeden daarvan; de in aanleg aanwezige risico s in het kind zelf; de verborgen gezinsgeheimen die het gedrag van de ouders beïnvloeden. Ze werkt deze uit tot tien componenten. Fasetherapie Ook de Fasetherapie ziet de integratie in deze fase als belangrijk, vooral in de interactie ouders-kind. Het kind moet de gelegenheid krijgen om de ervaringen uit zijn leven te kunnen overdenken en integreren (zie 7H. 7). Het spel Een belangrijk gebied voor de ontwikkeling is nog niet genoemd, namelijk de betekenis van het spel voor kinderpsychotherapeuten het middel bij uitstek in de behandeling van het kind. In de genoemde onderzoeken wordt het spel wel genoemd als beter ontwikkeld bij veilig gehechte kinderen, vooral het illusieve spel zoals Vermeer (1968) dat noemt, maar niet de betekenis van het spel voor de ontwikkeling. Interessant is de kritiek te noemen die op de onderzoeken naar het verband tussen spel en veilige gehechtheid is geleverd, namelijk dat het maar de vraag is of het constateren van het beter kunnen spelen in de onderzoekssituatie komt door de veilige gehechtheid of door de geconstateerde directe ondersteuning van de moeders. Uitgaande van de omschrijving van geborgenheid het gericht zijn van de opvoeders op wat dit kind nodig heeft kan een dergelijke ondersteuning juist wijzen op sensitieve ouders, op veilige gehechtheid en op het positieve effect hiervan. Gezien het belang van het spel in de ontwikkeling van het kind en in de psychotherapeutische behandeling ga ik kort in op de betekenis ervan. Langeveld (1969) noemt in zijn omschrijving van spel als kern, het zich veilig voelende kind: Spel is de meest wezenlijke bezigheid van het zich veilig voelende kind met een wereld die nog alles kan blijken te zijn. (pag. 51). Wat is die meest wezenlijke bezigheid, of anders gezegd: wat is de betekenis van spel? Harinck en Hellendoorn (1987) en ook Vermeer (1968) zien spel niet als een bezigheid van het kind waarmee het kind een bedoeling heeft. Spel dient geen extern doel, het is in zichzelf genoeg. Een kind speelt niet om iets te weten te komen of om iets te leren, een kind speelt omdat het wil spelen. Het is de volwassene die de zin van het spel onderkent. Vermeer is over de zin van het spel duidelijk. Zij stelt dat een kind moet kunnen spelen om volledig mens te zijn (pag. 52). Het is zijn wijze van in de wereld staan, zijn wijze om de wereld te ontdekken, de wereld te beheersen en zich de wereld eigen te maken. En met de wereld wordt bedoeld de wereld van het kind, zijn belevingswereld. Vanuit het spel van het kind is deze zienswijze te begrijpen, het spel houdt de werkelijkheid vast, het is net echt (Vermeer 1968, pag. 35). In het spel is het kind bezig met de wereld om hem heen, hij speelt op zijn wijze na wat hij meemaakt en krijgt daardoor greep op die wereld. Spel is te begrijpen als behorend bij het kinderleven, als de wijze waarop het kind zijn wereld leert ontdekken en leert beheersen en vervolgens het ontdekte weet te integreren. Hieraan wil ik toevoegen dat in het spel een beweging is: door het integreren ontwikkelt het kind bijvoorbeeld cognitieve functies, waardoor ervaringen op een ander niveau opnieuw geïntegreerd kunnen worden. In een normale ontwikkeling is dit te zien bij de regressiemomenten van het kind: het kind gaat terug in ontwikkeling om op te laden, vaak voordat het een volgende ontwikkelingsfase ingaat. Toch gebeurt dit teruggaan niet op dezelfde wijze als bij een jonger kind; het kind pakt dit gedrag op een wijze die bij zijn eigen leeftijd past. Hij is

15 2.6 Gehechtheid in de levensloop 23 2 niet het jongere kind, hij speelt het jongere kind. Ook in de herhaling van ogenschijnlijk hetzelfde spel is deze beweging te zien: de herhaling heeft een ander karakter, het heeft veelal aan diepgang gewonnen of kent een verbreding of een variatie. Dit principe van doen alsof, spelen alsof het een jonger kind is, gebruiken we bij de behandeling van nabijheid in de Fasetherapie. Het kind is in de babyfase geen baby, maar speelt dat het een baby is. Spel heeft een verwerkingsfunctie: kinderen verwerken hun ervaringen ook hun gewone alledaagse in hun spel. Deze functie is in de kinderpsychotherapie een belangrijk gegeven. Ik noem deze functie om het belang ervan apart, hoewel duidelijk is dat dit in het imiteren en in het uitspelen van gebeurtenissen en ervaringen besloten ligt. De term verwerking duidt ook meer op de emotionele kant van het kinderleven en geeft daarmee een accent aan de emotionele ontwikkeling door het spel. Met deze omschrijvingen wordt het belang van het spel voor de ontwikkeling van het kind aangegeven, zowel wat betreft de emotionele ontwikkeling als de cognitieve ontwikkeling. Maar ook de betekenis van veilige gehechtheid voor de ontwikkeling, gezien alleen al de voorsprong die het veilig gehechte kind heeft bij de ontwikkeling van spel, bij het leren beheersen en ontdekken van zijn wereld. Tot slot bekijken we de relatie tussen veilig gehecht zijn en de ontwikkeling van het zelf in deze ontwikkelingsfase. Zelfregulatie, zelfwaardering en zelfvertrouwen komen in 7H. 6 aan de orde. Het zelf Cassidy (1988) geeft als uitkomst van een onderzoek dat veilig gehechte kinderen zichzelf in positieve termen beschrijven; onveilig gehechte kinderen geven een negatief beeld van zichzelf. Het gaat hierbij dan om zelfwaardering, wat te omschrijven is als de positieve of negatieve evaluatie van de eigen persoon (Meulen 1993). Zelfwaardering bij jonge kinderen komt tot uiting in het gedrag. Een kind met een hoge zelfwaardering beschrijft zichzelf positief en laat trots over het eigen werk blijken; het kind heeft vertrouwen in de wereld en streeft naar zelfstandigheid. Als tweede categorie bij zelfwaardering wordt genoemd dat het veilig gehechte kind adaptief kan reageren op veranderingen of spanning 7. Een kind met een lage zelfwaardering laat het tegenovergestelde gedrag zien: negatieve zelfbeschrijving, geen trots in eigen werk, afhankelijk gedrag, snel opgeven en inadequaat reageren bij spanningen of veranderingen (Harter 1990). Bowlby (1977) veronderstelt dat gehechtheidservaringen bepalend zijn voor de latere relatievorming, voor de zelfwaardering en voor het zelfvertrouwen. De kritiek op deze veronderstelling is dat de ontwikkeling van het zelfbeeld complex is; er zijn meer factoren aan te wijzen dan alleen gehechtheid, zoals de prestaties op school en op sportgebied, en ook het uiterlijk (Harter 1990). Toch wordt in een aantal onderzoeken bij kinderen en jongeren verband gelegd tussen gehechtheid en zelfbeeld. Flaherty en Richman (1986, pag. 852) stellen dat vroege ervaringen geïnternaliseerd worden in het proces van persoonlijkheidsvorming. De ervaring met relaties wordt geïnternaliseerd. Dit proces omvat de ontwikkeling van the internal representations of others. Dit internaliseren van de ander, van de ervaringen met de ander, vinden we terug in de gehechtheidstheorie. De relatie met anderen wordt geïnternaliseerd niet alleen als ervaring hoe de 7 Dit aanpassingsvermogen komt terug in de beschrijving van gedesorganiseerde gehechtheid in de theorie van de Franse psychiater Janet.

Samenvatting en conclusies van Behandeling van Hechtingsproblemen

Samenvatting en conclusies van Behandeling van Hechtingsproblemen Samenvatting en conclusies van Behandeling van Hechtingsproblemen Anniek Thoomes-Vreugdenhil In 1999 en 2000 zijn de drie in dit boek beschreven behandelwijzen voor het eerst gepresenteerd en met de toen

Nadere informatie

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechtingstoornissen Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechting duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders The initial relationship

Nadere informatie

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Wie Ben ik? Inhoud - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Kind en ziekenhuis Ouderparticipatie september 1993 Kind en ziekenhuis kindgericht = gezinsgericht februari 2009

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

Gehechtheid. Corinne Verheule

Gehechtheid. Corinne Verheule Gehechtheid Corinne Verheule 14-6-2018 Gedrag Geschiedenis; zorg; hechting; trauma 2 3 Kijken door een hechtingsbril Waar of Niet waar? Hoe een kind gehecht is, wordt bepaald binnen de eerste 5 levensjaren.

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

1 Het sociale ontwikkelingstraject

1 Het sociale ontwikkelingstraject 1 Het sociale ontwikkelingstraject Tijdens de schoolleeftijd valt de nadruk sterk op de cognitieve ontwikkeling. De sociale ontwikkeling is in die periode echter minstens zo belangrijk. Goed leren lezen,

Nadere informatie

AIT studiedag Multidisciplinair kijken!

AIT studiedag Multidisciplinair kijken! AIT studiedag Multidisciplinair kijken! Lezing Multidisciplinair werken en kijken bij jonge kinderen in gezinnen, verwezen vanwege ontwikkelings- en gedragsproblemen Frederike Scheper, Kinderpsychiater

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

Ouder-kindbehandeling

Ouder-kindbehandeling Ouder-kindbehandeling (Gehechtheid en het vermogen tot mentaliseren ) Sandra Kleine, GZ-psycholoog/ IMH-specialist OCRN infantteam Groningen OCRN symposium 20 november 2018 Disclosure belangen spreker

Nadere informatie

Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag

Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag F.Y. Scheper, kinder- en jeugdpsychiater MOC t Kabouterhuis, onderzoeker VUmc kinder- en jeugdpsychiatrie f.scheper@kabouterhuis.nl Parallelsessie

Nadere informatie

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns Impact afhankelijk van aantal factoren: Eigenschappen van trauma zelf Eigenschappen van het kind Eigenschappen van omgeving Eigenschappen

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn 1 Inhoud Inleiding... 3 Visie Kinderdagverblijf de Harlekijn... 4 Een gevoel van emotionele veiligheid en geborgenheid bieden... 5 Veiligheid en geborgenheid... 5 Persoonlijke competentie... 7 Ieder kind

Nadere informatie

Inleiding. Anniek Thoomes-Vreugdenhil

Inleiding. Anniek Thoomes-Vreugdenhil Inleiding Anniek Thoomes-Vreugdenhil De theorie van de gehechtheid, ontwikkeld door Bowlby, is door een groot aantal onderzoeken bevestigd en uitgebreid. Steeds duidelijker wordt het belang van gehechtheid

Nadere informatie

Sessie 1 19 Introductiebijeenkomst

Sessie 1 19 Introductiebijeenkomst Inhoud I Introductie op het begrip Theory of Mind 7 II Visie op de behandeling van de mens met autisme 9 III Overzicht van de ToM-behandeling 13 IV Programma ToM-behandeling 15 V Gebruik van het werkboek

Nadere informatie

Psychisch of Psychiatrie? 12-06-2012

Psychisch of Psychiatrie? 12-06-2012 Wat is een psychische stoornis? Een psychische stoornis is een patroon van denken, voelen en gedrag dat binnen de geldende cultuur ongebruikelijk is. Het patroon veroorzaakt last bij de persoon zelf en/of

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Signaleren verstoord Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale

Nadere informatie

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld. Betrokkenheid Autonomie Competentie Relatie leerkracht Relatie leerlingen De behoefte aan autonomie De behoefte aan competentie De behoefte aan een goede relatie met de leerkracht De behoefte aan goede

Nadere informatie

Het hechtingsproces. bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Kindergeneeskunde. Hechting. Hoe verloopt het hechtingsproces?

Het hechtingsproces. bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Kindergeneeskunde. Hechting. Hoe verloopt het hechtingsproces? Het hechtingsproces bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar Kindergeneeskunde In deze brochure leest u meer over de hechtingsprocessen bij baby s in de leeftijd van 0 tot 12 maanden. Daar waar ouders staat

Nadere informatie

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam Amsterdams Centrum voor Kinderstudies ACK interdisciplinair onderzoek naar kinderen, ouders en samenleving Gehechtheid aan pleegouders vrije Universiteit amsterdam Gehechtheid aan pleegouders De relatie

Nadere informatie

Anneke Vinke 2010 Training VH 1

Anneke Vinke 2010 Training VH 1 QUIZ: waar/niet waar Wetenschappelijk onderzoek naar : een veilige basis voor de praktijk? Anneke Vinke 2010 Met dank aan Universiteit Leiden, Linda van den Dries en Femmie Juffer 1. Gehechtheid speelt

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

HECHTINGSPROBLEMATIEK IN BEELD EN BEWEGING. Maartje Jaspers en Kim Rollé

HECHTINGSPROBLEMATIEK IN BEELD EN BEWEGING. Maartje Jaspers en Kim Rollé HECHTINGSPROBLEMATIEK IN BEELD EN BEWEGING Maartje Jaspers en Kim Rollé Inleiding Dit zijn wij Wie zijn jullie? Boekje Dit is de ruimte Veiligheid: Kaders zijn gesteld. Wat heb je nodig? Het tempo: Zo

Nadere informatie

De Basic Trustmethode

De Basic Trustmethode De Basic Trustmethode Pleegzorgsymposium 2012 Marijke Kellaert-Knol GZ-Pycholoog Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP Hulpverlener Basic Trust Basic Trust Hulp aan gezinnen bij opvoeding, hechting en adoptie

Nadere informatie

Bebeth. Praktijk voor kinderen met gedrags- en/of hechtingsproblemen

Bebeth. Praktijk voor kinderen met gedrags- en/of hechtingsproblemen Bebeth Praktijk voor kinderen met gedrags- en/of hechtingsproblemen Hechtingsstoornissen Auteur: Ben van Berkel Voor het laatst gewijzigd op 24 maart 2009 Link naar het artikel op Kennisnet : http://leerlingzorgpo.kennisnet.nl/archief/bijdragen2003/hechtingsstoornissen

Nadere informatie

VERWACHTINGEN WORKSHOP

VERWACHTINGEN WORKSHOP HECHTING WORKSHOP DOOR ADA DE JONG GZ-PSYCHOLOOG KOC DIENSTEN (UITGAANDE VAN STICHTING DS. G.H. KERSTENCENTRUM) WWW.KOC.NU HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=APZXGEBZHT0 VERWACHTINGEN WORKSHOP BIJBELS PERSPECTIEF

Nadere informatie

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Onderdeel van: Pagina 1 van 5 Inleiding In het pedagogisch kader staan onze uitgangspunten en basisdoelen die ten grondslag liggen aan ons pedagogisch handelen.

Nadere informatie

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid Alleen in verbondenheid met de ander kan je mens zijn. Door de ander ontdek

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

Het pleegkind in beeld

Het pleegkind in beeld Het pleegkind in beeld Workshop pleegzorgsymposium 19 juni 2014 Petra de Vries (De Rading) Anny Havermans (SAV) 1 Programma Welkom Project gehechtheid in beeld bij pleegzorg Inleiding op gehechtheid en

Nadere informatie

Zin en onzin over gehechtheidsontwikkeling. (On)Behandelbaarheid van problematisch verlopende gehechtheidsontwikkeling

Zin en onzin over gehechtheidsontwikkeling. (On)Behandelbaarheid van problematisch verlopende gehechtheidsontwikkeling Zin en onzin over gehechtheidsontwikkeling (On)Behandelbaarheid van problematisch verlopende gehechtheidsontwikkeling Anneke Vinke, 2009 1 Er wordt vaak gesproken over kinderen die gehechtheidsproblemen

Nadere informatie

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype?

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? Workshop Integraal werken aan gehechtheid bij jonge kinderen in gezinnen Frederike Scheper, kinderpsychiater, Infant

Nadere informatie

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is Samenvatting 179 180 Autonomie is de afgelopen decennia centraal komen te staan binnen de geneeskunde en zorg. Daarmee samenhangend is ook de wilsbekwame beslissing van de patiënt steeds belangrijker geworden.

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis

Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Informatie voor cliënten en hun verwijzers Mentaliseren Bevorderende Therapie voor cliënten met een borderline

Nadere informatie

NBVH Symposium 25 maart Ellen de Jong & Louis Crijns

NBVH Symposium 25 maart Ellen de Jong & Louis Crijns NBVH Symposium 25 maart 2017 Ellen de Jong & Louis Crijns In elke Volwassene zit een Kind Inner Child Therapie & Contextuele Therapie Wat is Inner Child Therapie? Inner Child Therapie biedt een therapeutische

Nadere informatie

De lat, de bril en de ander

De lat, de bril en de ander De lat, de bril en de ander Over laat-adolescentie en jongvolwassenheid Summer University Psychoanalyse 2018 Jaap van der Staal Kenmerken van laat-adolescentie (18-21) en jong volwassenheid (21-25) Ontwikkelingstaken:

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE-

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- 4. JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- ZONDHEmSZORG. Soms rijst bij hulpverleners binnen de sector van de jeugdhulpverlening een vermoeden dat een kind slachtoffer is (geweest) van ritueel

Nadere informatie

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om?

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Hechtingsproblemen Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Even voorstellen. Vera Ram Orthopedagoog/ Zorgcoördinator (en lid van de directie) op de Mr de Jonghschool (cl 4, ZMOK) Eerder: leerkracht,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

1 Inleiding en situering De prille interactie 15. Inhoud. inhoud. Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie

1 Inleiding en situering De prille interactie 15. Inhoud. inhoud. Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie Inhoud 1 Inleiding en situering 11 Erik De Belie & Filip Morisse 2 De prille interactie 15 Het ontstaan van de gehechtheidsrelatie Nicole Vliegen Situering en samenvatting 15 2.1 Inleiding 16 2.2 De gehechtheidstheorie

Nadere informatie

Informatie voor gezinnen

Informatie voor gezinnen Informatie voor gezinnen Wat is Jeugdbescherming? Jeugdbescherming Regio Amsterdam draagt bij aan de bescherming van kinderen en daardoor aan een blijvend veilige ontwikkeling van kinderen. Kinderen hebben

Nadere informatie

Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren?" [ door Beanka Meddeler]

Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren? [ door Beanka Meddeler] Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren?" [ door Beanka Meddeler] 24-11-2015 Doel en programma vandaag www.ambiq.nl Stilstaan / reflecteren op gehechtheid en de

Nadere informatie

Introductie. Katrien Zabeau. 9 oktober Symposium Opvoeden anno 2015

Introductie. Katrien Zabeau. 9 oktober Symposium Opvoeden anno 2015 Katrien Zabeau Symposium Opvoeden anno 2015 9 oktober 2015 Psychoanalytische pedagogiek: opvoedingsondersteuning en psychotherapie aan kinderen en jongeren (Een andere visie op de psychoanalytische pedagogiek:

Nadere informatie

Boek Slapende honden? Wakker maken!

Boek Slapende honden? Wakker maken! Boek Slapende honden? Wakker maken! A.Struik, ontwikkelingspsycholoog/ systeemtherapeut Joany Spierings Drie testen Weinig theorie en veel praktijk CD-Rom/ werkbladen Formulier zes testen Geen protocol

Nadere informatie

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 Inhoudsopgave 1 Introductie 17 1.1 Ontwikkelingspsychopathologie 17 1.2 Opbouw van het boek 20 1.3 Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie 27

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

4.4 Hechting en scheiding

4.4 Hechting en scheiding 4.4 Hechting en scheiding 155 In het leven van elk kind komt er een moment waarop ze zich los moeten maken van hun eerste verzorger. Voor sommige kinderen gebeurt dat al heel vroeg doordat ouders bijvoorbeeld

Nadere informatie

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als 1 Temperament van het kind en (adoptie)ouderschap Sara Casalin Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als verlegen, blij, impulsief, zenuwachtig, druk, moeilijk, koppig,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP. Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen

Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP. Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen Ontwikkelingsfasen bij kinderen. 3 Basisbehoeften van kinderen.

Nadere informatie

Doel workshop. Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag. Best practice: wat is dat? Wat is gehechtheid?

Doel workshop. Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag. Best practice: wat is dat? Wat is gehechtheid? Doel workshop Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag Kennismarkt 27 mei 2010 Francien Dekker Presentatie Best practice voor het diagnosticeren van gehechtheidsproblemen bij kinderen/jongeren met een

Nadere informatie

& z o r g v e r b r e d i n g

& z o r g v e r b r e d i n g Zelfbeeld en zelfvertrouwen bij jonge kinderen 1 3 sociaal- emotionele ontwikkeling & z o r g v e r b r e d i n g Aangeboren of aangeleerd? José In dit artikel Kuijsters staan we stil bij de vraag, of

Nadere informatie

Kennisgroep Speciaal. Zie voor uitgebreide informatie:

Kennisgroep Speciaal. Zie voor uitgebreide informatie: Hechtingsstoornis Kennisgroep Speciaal Kennisgroep Speciaal is een samenwerkingsverband van organisaties voor speciaal (Mytyl)onderwijs gericht op het delen en ontwikkelen van kwalitatief hoogstaande kennis

Nadere informatie

Inhoud Uitgebreid. Foreword 15 Voorwoord 17. deel 1 WAT IS HET? 19

Inhoud Uitgebreid. Foreword 15 Voorwoord 17. deel 1 WAT IS HET? 19 Inhoud Uitgebreid Foreword 15 Voorwoord 17 deel 1 WAT IS HET? 19 1 Inleiding 21 De eerste onderzoekers 22 De opbouw van het boek 24 Aanleg of opvoeding 27 Diagnose of etiket 30 De kracht en de zwakte 32

Nadere informatie

Vraag 4 Vul in het antwoordformulier in het schema in om welke vorm van mishandeling het gaat:

Vraag 4 Vul in het antwoordformulier in het schema in om welke vorm van mishandeling het gaat: Feedbackvragen Casus Janna Vraag 1 Lees de tekst Definitie van kindermishandeling en bekijk de Kennismaking en de scènes 1, 2 en 3. Beantwoord daarna de vraag. Welke van de volgende facetten of kenmerken

Nadere informatie

Interpersoonlijke Relaties Het behouden van een relatie

Interpersoonlijke Relaties Het behouden van een relatie Interpersoonlijke Relaties Het behouden van een relatie College 3 C.J.Wiekens@pl.hanze.nl Vorige hoorcolleges Het aangaan van een relatie Nonverbaal gedrag Liefde: Emotie en Cognitie Het meten van attachment

Nadere informatie

>Theoriebron 1: Hechting

>Theoriebron 1: Hechting >Theoriebron 1: Hechting In ieders leven speelt hechting een belangrijke rol. Maar wat is hechting eigenlijk? Het woord hechten doet in eerste instantie denken aan een wond. En aan een draad en naald,

Nadere informatie

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Werkt de aanpak van kindermishandeling en? Eerste resultaten van een grootschalig onderzoek: hoe vaak komen kindermishandeling en voor? En hoe ernstig is het geweld? INLEIDING EERSTE FACTSHEET Werkt de

Nadere informatie

NASLAGWERK THEMA AVOND SIGNALEREN EN PREVENTIE KINDERMISHANDELING 25 JUNI 2013. De verschilllende vormen van kindermishandeling:

NASLAGWERK THEMA AVOND SIGNALEREN EN PREVENTIE KINDERMISHANDELING 25 JUNI 2013. De verschilllende vormen van kindermishandeling: NASLAGWERK THEMA AVOND SIGNALEREN EN PREVENTIE KINDERMISHANDELING 25 JUNI 2013 De verschilllende vormen van kindermishandeling: 1) Lichamelijke mishandeling: het toebrengen van verwondingen zoals kneuzingen,

Nadere informatie

Gehechtheid en thuisloosheid

Gehechtheid en thuisloosheid Gehechtheid en thuisloosheid JEANNE ROORDA EN Louis TAVECCHIO De thuisloze is iemand die geen dak boven zijn hoofd heeft, geen grond onder zijn voeten en naast hem staat niemand. Op grond van de gehechtheidstheorie

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Contact maken, verbinding houden Auteur: Lidy Evertsen

Contact maken, verbinding houden Auteur: Lidy Evertsen 1 Contact maken, verbinding houden Auteur: Lidy Evertsen Contact maken, verbinding hebben: we praten er vaak over, net als over liefhebben en houden van. Maar, voor velen van ons is het niet altijd eenvoudig

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Beeldende. kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie

Beeldende. kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie Beeldende therapie voor LVB kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie Liesbeth Bosgraaf MAth Dr. Kim Pattiselanno Dr. Marinus Spreen

Nadere informatie

Infant Mental Health

Infant Mental Health Infant Mental Health WAIMH Vlaanderen wants you! WAIMH Vlaanderen VZW Draagvlak uitbouwen voor IMH professionals 16 november 2017 20u Antwerpen www.waimh-vlaanderen.be Ik zie u graag Motherhood constellation

Nadere informatie

Terugkoppelingsrapport

Terugkoppelingsrapport Terugkoppelingsrapport LKK januari 2018 Inleiding De kwaliteit van de kinderopvang in Nederland is overwegend positief, zo blijkt uit de eerste meting van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK).

Nadere informatie

2 Algemene doelstelling en visie

2 Algemene doelstelling en visie 2 Algemene doelstelling en visie 2.1 Algemene doelstelling De groene kikker heeft als doel huiselijke en persoonlijke kinderopvang te bieden, die optimaal tegemoet komt aan de behoeften van de kinderen.

Nadere informatie

Ouderschap en Ouderbegeleiding. Vaardig en weerbaar ouderschap

Ouderschap en Ouderbegeleiding. Vaardig en weerbaar ouderschap Ouderschap en Ouderbegeleiding Vaardig en weerbaar ouderschap Vragen Ouders van jonge kinderen zijn in emotioneel opzicht minder gelukkig dan niet-ouders 1. Klopt 2. Klopt niet Welke stelling klopt? 1.

Nadere informatie

Begeleiding van jongeren met gescheiden ouders: Beslisboom voor professionals

Begeleiding van jongeren met gescheiden ouders: Beslisboom voor professionals Klein Velderman, M. & Pannebakker, F.D. (2016). Begeleiding van jongeren met gescheiden ouders. Beslisboom in het kader van het INBOX project. [ZonMw dossiernummer 729102004] Leiden: TNO, Child Health.

Nadere informatie

2 Training of therapie/hulpverlening?

2 Training of therapie/hulpverlening? Bewustwording wordt de sleutel voor veranderen Peter is een zeer opvallende leerling die voortdurend conflicten heeft met medeleerlingen en de schoolleiding. Bij een leerlingbespreking wordt opgemerkt

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL I ONTWIKKELEN: EEN LEVENSLANG PROCES 19. Voorwoord 13. Pictogrammen 14. Doelstellingen 15

INHOUDSTAFEL I ONTWIKKELEN: EEN LEVENSLANG PROCES 19. Voorwoord 13. Pictogrammen 14. Doelstellingen 15 INHOUDSTAFEL Voorwoord 13 Pictogrammen 14 Doelstellingen 15 I ONTWIKKELEN: EEN LEVENSLANG PROCES 19 A Wat is ontwikkeling? 21 1 Definitie en kenmerken 21 1.1 Definitie 21 1.2 Algemene kenmerken van ontwikkeling

Nadere informatie

Observatielijst Zelfregulatie in het Onderwijs

Observatielijst Zelfregulatie in het Onderwijs Observatielijst Zelfregulatie in het Onderwijs naam leerling: leeftijd (jaar) geslacht groep: datum: jongen meisje ingevuld door: Taakgericht gedrag 1 Afleidbaarheid: externe prikkels De leerling blijft

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf 1. Wijst dingen aan die het wil, herkent zichzelf in de spiegel, is zich bewust waar het wel en niet van houdt. (Het kind wordt bewust

Nadere informatie

Gehechtheid of regulatie?

Gehechtheid of regulatie? Gehechtheid of regulatie? Peter Emmery 20.04.2010 Classificatie? Inleiding DSM-IV schiet tekort, niet gebaseerd op klinische data Weinig betrouwbaar epidemiologisch onderzoek Meer verfijning in DC: 0-3R

Nadere informatie

Verstandelijke beperkingen

Verstandelijke beperkingen 11 2 Verstandelijke beperkingen 2.1 Definitie 12 2.1.1 Denken 12 2.1.2 Vaardigheden 12 2.1.3 Vroegtijdig en levenslang aanwezig 13 2.2 Enkele belangrijke overwegingen 13 2.3 Ernst van verstandelijke beperking

Nadere informatie

Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS).

Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Deze brochure richt zich op kinderen met FAS tussen de 4 en 14 jaar. Hierin worden vooral de begeleidingsbehoeften

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleid van Kappio (locaties Seppelin en Gastouderbureau) Voor u ligt het pedagogisch beleid van Kappio (locaties Seppelin en Gastouderbureau). Hierin wordt beschreven

Nadere informatie

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming Wat is Jeugdbescherming? Jeugdbescherming heette vroeger Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Wij dragen bij aan de bescherming van kinderen en daardoor

Nadere informatie

Godsbeeld en persoonlijkheidsproblematiek Onderzoek lectoraat Zorg en Zingeving Henk Stulp

Godsbeeld en persoonlijkheidsproblematiek Onderzoek lectoraat Zorg en Zingeving Henk Stulp Godsbeeld en persoonlijkheidsproblematiek Onderzoek lectoraat Zorg en Zingeving Henk Stulp Onderzoek Hanneke Schaap-Jonker (2002): Godsconcept en Godsbeeld (steunende God; God als rechter, passieve God;

Nadere informatie

VIPP-Foster Care. Nikita Schoemaker, MSc. November Discover the world at Leiden University. Centre for Child and Family Studies

VIPP-Foster Care. Nikita Schoemaker, MSc. November Discover the world at Leiden University. Centre for Child and Family Studies VIPP-Foster Care Nikita Schoemaker, MSc. November 4 2016 Centre for Child and Family Studies Prof. dr. Lenneke Alink Prof. dr. Femmie Juffer Dr. Harriet Vermeer Dr. Athanasios Maras Gabrine Jagersma, MSc.

Nadere informatie

Toelichting zeven dimensies

Toelichting zeven dimensies Toelichting zeven dimensies Expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs December 2009 ZIEN! is een product van, in samenwerking met ParnasSys Inhoudsopgave Zeven dimensies 3 1. De kwaliteitsdimensies

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Appendix A. Samenvatting (Summary in Dutch)

Appendix A. Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) 115 116 Samenvatting (Summary) Het concept moraliteit (afkomstig van het Latijnse moralitas, wat juist gedrag betekent) is al eeuwen een interessant onderwerp voor filosofen

Nadere informatie

In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders

In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders Gastdocent: Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist http://www.child-support-europe.com In dienst

Nadere informatie

Collectief aanbod Jeugd Houten

Collectief aanbod Jeugd Houten Collectief aanbod Jeugd Houten Groepsmaatschappelijk werk Santé Partners in Houten 2018-2019 1 Inhoud Blz. Training Sterk staan 9-12.... 3 Zomertraining Plezier op School (aankomende brugklassers). 4 Assertiviteitstraining

Nadere informatie

Gehechtheid in de klas

Gehechtheid in de klas Gehechtheid in de klas Corinne Verheule SAV Kennismiddag Adoptie 4 november 2016 Adoptiekind in de klas Kijken door een hechtingsbril 2 Gehechtheid Een duurzame, emotionele en wederkerige band tussen een

Nadere informatie

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei 2018 De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s pagina 2 van 6 Bij kinderen met traumatische ervaringen (ernstige negatieve jeugdervaringen),

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie