Agendapunt 2. Verslag vergadering Bestuurscommissie KCV d.d. 15 december 2011

Transcriptie

1 Agendapunt 2. Verslag vergadering Bestuurscommissie KCV d.d. 15 december 2011 Bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer Datum 15 februari 2012 TOELICHTING Bijgevoegd gaat het concept-verslag van de vergadering van de bestuurscommissie KCV d.d. 15 december ADVIES VOOR BESLUIT- VORMING Het verslag van de vergadering van 15 december 2011 wordt vastgesteld..

2 Agendapunt 4. Voorlopig financieel resultaat 2011 Bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer Datum 15 februari 2012 Bijgevoegd (bijlagen 1 en 2) gaan overzichten van de kosten/opbrengsten zoals deze door KCV in 2011 zijn doorgezet naar de 19 deelnemers, afgezet tegen de realisatie 2010 en de KCV-begroting Daarnaast (bijlage 3) een meerjarenoverzicht, met daarin ook de ramingen uit de (herijkte) begroting Deze overzichten zijn nog onder voorbehoud van de uitkomsten van de accountantscontroles bij PZN en RWB. In vergelijking met 2010 heeft KCV in 2011 ruim 1 miljoen euro minder aan kosten doorberekend aan de deelnemende gemeenten en provincie. Dit is een afname van 9%. Gemiddeld komen de lasten voor gemeenten/provincie in % lager uit dan begroot (-1,7 miljoen euro). Deze lastenreducties zijn voornamelijk het gevolg van de kostenbeheersingmaatregelen die medio 2011 zijn doorgevoerd en die niet in de vastgestelde begroting 2011 waren ingerekend. Door deze maatregelen is het vervoersvolume (en daarmee de kostenpost vervoer) afgenomen en zijn de opbrengsten (klantbijdragen) verhoogd. Een andere meevaller betreft de OVsamenwerkingsbijdrage, waarvan de indexering niet ingerekend was. Hierdoor kon in ,- meer ter afdekking van de Wmo-vervoerskosten worden ingezet dan begroot. INLEIDING Het financiële resultaat voor RWB/KCV is minder rooskleurig. Dit vooral als gevolg van de uitstekende uitvoeringskwaliteit (zie agendapunt 3) en de afspraak dat de kosten van de kwaliteitsprikkel in 2011 voor maximaal ,- doorberekend worden aan gemeenten en provincie. Een voorlopige raming van het resultaat: tekort van ca ,- op inkomsten/uitgaven kwaliteitsprikkel. ( ,- te betalen, ,- doorberekend). Verwacht werd een totaalbedrag van ,-, waarvan ,- ten laste zou komen van de egalisatiereserve kwaliteitsprikkel. Dat wordt dus ,-. overschot op budget communicatie van ca ,- minder uitgaven t.l.v. reserve werkbudget ca ,- niet begrote btw-kosten 2.000,-. Nog niet bekend is wat de werkelijk aan het deelprogramma KCV door te berekenen apparaatskosten zijn (loonkosten plus facilitaire zaken). Ook de verdeling van renteinkomsten is nog niet duidelijk. Bijlage 4 bevat een overzicht van de reserves, er van uitgaande dat de nu bekende resultaten geheel afgewikkeld worden via de KCV-reserves. De egalisatiereserve kwaliteitsprikkel komt dan per 1/1/2012 uit op ,-.

3 Een dergelijke financiering van de hoger uitgevallen kosten van de kwaliteitsprikkel is niet structureel houdbaar. De middelen (in de egalisatiereserve) ontbreken hier feitelijk al in 2012 voor. Het presidium heeft met oog hierop een drietal alternatieven afgewogen: TOELICHTING VOORSTEL a) vanaf de eerste kwartaalafrekening, een hoger bedrag doorbelasten richting gemeenten en provincie. In plaats van ,- op jaarbasis ,- doorbelasten; b) in het najaar van 2012 bezien of de kosten daadwerkelijk richting ,- gaan. Dan beslissen dat een groter aandeel van de kosten kwaliteitsprikkel via de eindafrekening van vervoersnota s 4 e kwartaal met de gemeenten en provincie afgewikkeld moet worden; c) het door te belasten bedrag in 2012 zonder meer op ,- handhaven en het eventuele tekort, voor zover niet te bestrijden vanuit de KCV-egalisatiereserve, af te dekken vanuit andere middelen, namelijk vanuit de middelen die nu bestemd zijn voor de Vervolgaanpak Toegankelijkheid. In de mededelingen leest u meer over het traject dat ingezet is om tot een heroverweging van deze middelen (ca. 6 miljoen euro eind 2012) te komen. Nu wordt voorgesteld daar een klein voorschot op te nemen. Bij besluiten over de inzet van de middelen voor de Vervolgaanpak Toegankelijkheid geldt een afwijkend stemartikel. Besluiten worden genomen door de provincie en de gezamenlijke gemeenten, excl. Breda, die een adviserende stem heeft. Dit is zo geregeld vanwege het feit dat het fonds Vervolgaanpak in een tijd is gevuld waarin gemeente Breda vanuit haar positie als voormalige OV-autoriteit nog zelf over eigen subsidiemiddelen kon beschikken. ADVIES VOOR BESLUIT- VORMING Gelet op de reeds vastgestelde gemeentelijke en provinciale begrotingen 2012 wordt u voorgesteld te besluiten dat: 1. de doorbelasting van de kosten van de kwaliteitsprikkel 2012 richting gemeenten en provincie conform begroting gemaximeerd blijft op ,-; 2. eventuele, niet vanuit de egalisatiereserve kwaliteitsprikkel,af te wikkelen verschillen tussen kosten en opbrengsten, afgedekt zullen worden vanuit de middelen die beschikbaar zijn in het Fonds Vervolgaanpak Toegankelijkheid West- Brabant. De exacte hoogte is vast te stellen bij de jaarrekening 2012; 3. in het kader van de heroverweging van de inzet van deze middelen voor de Vervolgaanpak Toegankelijkheid West-Brabant te onderzoeken of ook voor volgende jaren een ombuiging richting afdekking van de kosten van de kwaliteitsprikkel wenselijk en mogelijk is.

4 Agendapunt 6. Toekomst kleinschalig collectief vervoer Bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer Datum 15 februari 2012 De bestuurscommissie ZWO heeft KCV gevraagd advies uit te brengen over de organisatie van de vervoerscomponent die met de AWBZ-functie extramurale begeleiding per 2013/2014 over komt naar gemeenten. Daarbij is ook een eventuele bundeling van/met Wmo-(deeltaxi)vervoer, het leerlingen- en WSW-vervoer te betrekken. INLEIDING Vanuit KCV-perspectief speelt daarnaast de (verder uit te nutten) samenhang tussen busvervoer en deeltaxivervoer, en de vraag of verlenging van de huidige vervoersovereenkomst deeltaxi wenselijk is. In de bijlage treft u een weergave aan van de mogelijk te onderzoeken combinaties. Een eerste inventarisatie van de vele relevante ontwikkelingen en te beantwoorden vragen heeft plaatsgevonden. Om de puzzel behapbaar te maken wordt voorgesteld een knip te maken in twee losse trajecten. Argument hiervoor is de breed gedragen opvatting (op basis van ervaringen/ onderzoek) dat het niet zinvol is om geregeld vervoer (vaste routes) en ongeregeld (kriskras) vervoer gezamenlijk aan te besteden. Dit leidt qua trajecten tot de volgende indeling: TOELICHTING 1. busvervoer/regiotaxi OV-functie/regiotaxi Wmo. Hierbij zijn vragen aan de orde als is een multimodale aanbesteding (dus van busvervoer en regiotaxivervoer) gewenst? En/of is een gezamenlijke invulling van de beheersfunctie zinvol? Bij dit traject kan later (als duidelijk is of/wanneer dit een verantwoordelijkheid van gemeenten wordt) ook de vormgeving van bovenregionaal gehandicaptenvervoer (Valys) aangehaakt worden. De uitwerking van dit traject wordt in nauw overleg met het OV-concessieteam West-Brabant vormgegeven. Een bezoek aan het OVbureau Groningen/Drenthe (waar het beheer van OV en regiotaxi wordt gecombineerd) staat voor eind februari gepland. Daarnaast is lering te trekken uit de multimodale aanbesteding die in Limburg heeft plaatsgevonden. Het tijdschema voor dit traject wordt in grote mate bepaald door de planning voor de provinciale OVvisie en concessieverlening. Over dit laatste valt nog niets te zeggen. Gelet op de einddatum van de huidige OV-concessie (nieuwe concessie per 2015), is een verlening van de huidige deeltaxi-overeenkomst met 1 jaar noodzakelijk. Uiteraard hangt benutting van de verlengingsoptie ook af van een evaluatie van de huidige overeenkomst (met name qua kwaliteit en kosten).

5 Een voorstel gericht op besluitvorming over verlenging wordt voor de maartvergaderingen voorbereid. 2. optimalisatie AWBZ-vervoer/leerlingenvervoer/WSW-vervoer. Binnen deze stromen is sprake van een groot aantal ontwikkelingen/onzekerheden. Zo is niet uit te sluiten dat de verantwoordelijkheid voor het leerlingenvervoer in het kader van passend onderwijs naar de desbetreffende regionale samenwerkingsverbanden overgaat. Duidelijkheid over de organisatie van het AWBZ-vervoer heeft voor gemeenten de meeste prioriteit: in maart/april dienen gemeenten op hoofdlijnen helder te hebben hoe zij per 2013 invulling gaan geven aan de verantwoordelijkheid voor nieuwe/hergeïndiceerde klanten extramurale begeleiding. Ten aanzien van de vervoerscomponent ligt de keuze voor of dit een taak blijft van de zorgaanbieders (wat bijv. voordelen kan bieden in de aanbestedingsvorm, continuering van inzet van vrijwilligers) of dat gemeenten dit zelf gaan organiseren. Dit laatste biedt mogelijkheden voor (sub-)regionale samenwerking en/of bundeling met leerlingen/wsw-vervoer. Als WSW-, leerlingenvervoer en AWBZ-vervoer volgtijdelijk uitgevoerd kan worden, dan kunnen wellicht betere inkoopprijzen bedongen worden. Een antwoord op de vraag wat wijsheid is: zelf als gemeente AWBZ-vervoer organiseren of dat aan de zorgaanbieders laten, is nu nog niet te geven. Wel is natuurlijk te bedenken dat het wenselijk is dat gemeenten hierin eenzelfde keuze maken. Verschillende keuzes leiden immers per definitie tot suboptimalisatie. Landelijk is het vervoersvraagstuk AWBZ uiteraard ook een item. KCV heeft daarom intensief contact met het NEA, dat in opdracht van het Transitiebureau AWBZ en het Kennisplatform Verkeer en Vervoer onderzoek verricht. Als actie binnen de regio wordt op korte termijn het vergaren van meer informatie over de huidige organisatie van deze drie vervoersstromen in gang gezet. Met oog op de bundelingsmogelijkheden tussen de drie stromen zijn de expiratiedata van de lopende contracten in beeld te brengen. Voor dit moment wordt u gevraagd zich uit te spreken over de hierboven voorgestelde knip in 2 trajecten. Een advies m.b.t. de organisatie van het AWBZ-vervoer per 2013 wordt voorbereid voor de maartvergaderingen van presidium KCV en de bestuurscommissies KCV en ZWO. ADVIES VOOR BESLUIT- VORMING De bestuurscommissie KCV onderschrijft de voorgestelde knip in twee trajecten.

6 Agendapunt 7 Mededelingen Bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer Datum 15 februari 2012 Aan de orde komen: 1. Planning diverse OV-trajecten 2. Korting OV-samenwerkingsbijdrage 3. Stand van zaken toegankelijkheid/heroverweging inzet middelen 4. Mandaatregeling RWB 1. Planning diverse OV-trajecten Op het OV-dossier lopen binnen het provinciehuis 3 samenhangende trajecten. TOELICHTING OV-visie Samen met het SRE werkt de provincie aan een Noord-Brabantse OV-visie. De planning van dit traject gaat hierbij (bijlage 1). Onlangs is een Keuzenotitie besproken in een besloten vergadering van de Statencommissie Mobiliteit. (Deze keuzenotitie met bijlage is apart te downloaden bij de vergaderstukken). Partners en belanghebbenden worden uitgenodigd te reageren. Een volgende stap is de opstelling en bespreking van een eerste concept OV-visie. Raadpleging van de partners wordt in april voorzien. De OV-visie is een belangrijk document, ook het basisvoorzieningenniveau en een eventuele aanpassing daarvan, maken deel uit van de te voeren discussie. Dit tegen de achtergrond van teruglopende middelen en een naar verwachting duurder nieuw contract. Aanbesteding Het busvervoer dient per 2015 opnieuw aanbesteed te zijn. De voorbereidingen zijn opgestart, maar een planning is nog niet vastgesteld en vrijgegeven. Er is een grote samenhang met de OV-visie, bijvoorbeeld qua sturingsfilosofie, maar op dit moment is dus nog niet bekend hoe beide trajecten zich in de tijd tot elkaar verhouden. Dienstregeling 2013 Jaarlijks wordt een traject doorlopen om tot een nieuwe dienstregeling te komen. Als financieel uitgangspunt staat dat het OV-budget, ondanks teruglopende rijksmiddelen, tot de nieuw concessie gehandhaafd blijft. Ook is gekozen voor een regionale benadering: kosten van eventuele uitbreidingen van de dienstregeling dienen elders binnen de regio gecompenseerd te worden. Met oog ook op de nieuwe concessie streeft de provincie een optimalisatieslag na: versterken van de sterke elementen in het OV-netwerk en het optimaliseren van de zwakke elementen. Concrete wijzigingsvoorstellen, die met inbreng van alle betrokkenen tot stand gaan komen, worden in april aan de GGA s voorgelegd.

7 Buiten deze drie door de provincie geïnitieerde trajecten, speelt binnen de regio West- Brabant het eigen spoor van de totstandkoming van een regionale OV-visie. In aanloop naar de maartvergadering van de bestuurscommissie Mobiliteit, waar bovenstaande zaken in samenhang aan de orde zullen komen, vindt op 28 februari een ambtelijke OV-workshop plaats. Doel daarvan is helder te krijgen waar optimalisatie- en besparingsmogelijkheden liggen. Kort daarna is een bestuurlijk overleg in klein comité ingepland, waarvoor ook leden van de bestuurscommissie KCV (de heren Willems en Van Hal) uitgenodigd worden. In dat overleg zal bezien worden op welk moment een inbreng richting Gedeputeerde en Provinciale Staten geboden is. Daarnaast vindt daar de inhoudelijke voorbereiding plaats van de maartvergadering van de bestuurscommissie Mobiliteit. Een optie daarbij is dat de bestuurscommissies Mobiliteit en KCV gezamenlijk deze onderwerpen bespreken. Zowel de toekomstige rol van regiotaxi in het OVbestel, als de bediening van de doelgroepen ouderen en mensen met een beperking zijn immers aan de orde. 2. OV-samenwerkingsbijdrage In het voorstel over de begrotingsrichtlijnen 2013 is melding gemaakt van de korting op de OV-samenwerkingsbijdrage die van de provincie Noord-Brabant ontvangen wordt. In uw vorige vergadering besloot u een brief te sturen aan de gedeputeerde m.b.t. de inzet van deze extra korting. De verstuurde brief gaat hierbij (bijlage 2). Zo mogelijk wordt u ter vergadering geïnformeerd over het provinciale standpunt. 3. Stand van zaken toegankelijkheid/heroverweging inzet middelen Stand van zaken fysieke toegankelijkheid In elk geval één keer per jaar wordt ten behoeve van de bestuurscommissies KCV en Mobiliteit de stand van zaken met betrekking tot het toegankelijk maken van halteplaatsen in de regio West-Brabant in beeld gebracht. In de bijlage 3 vindt u in tabel 1 en 2 een overzicht per GGA-regio van het aantal halteplaatsen dat inmiddels toegankelijk is gemaakt. Een aantal gemeenten heeft aangegeven dat zij inmiddels verder is dan weergegeven in de tabellen. Oorzaken van deze verschillen liggen met name in het administratieve proces: een halte wordt pas als toegankelijk gekwalificeerd nadat de eindverantwoording is afgerond. De halte ligt dan al enige tijd toegankelijk op straat. Afgesproken is dat de gemeenten gevraagd worden in februari/maart de gehanteerde lijsten op juistheid te checken. Ook wordt geïnventariseerd wat de wenselijkheid (gebaseerd op verwacht gebruik van de halte) en technische mogelijkheden zijn van aanpassing van de haltes die nog niet aangepast zijn. Tot 31 december 2011 konden gemeenten cofinanciering voor de geprioriteerde halteplaatsen aanvragen bij de provincie Noord-Brabant. Nog niet alle geprioriteerde haltes zijn, om uiteenlopende redenen, toegankelijk gemaakt. De aanpassing van deze haltes moet nu in principe gefinancierd worden vanuit eigen middelen van de gemeenten en/of bijvoorbeeld via de regionale maatregelpakketten van de GGA s. De vraag is natuurlijk of dit in deze tijden financieel haalbaar is.

8 Het is, tot 2016, nog wel mogelijk financiering te krijgen voor de (minder drukke) niet - geprioriteerde haltes via het Fonds Vervolgaanpak Toegankelijkheid van KCV. Uit berekeningen (zie bijlage 3) blijkt dat dit fonds toereikend is voor aanpassing van alle nietgeprioriteerde haltes. Zoals gezegd acht het presidium het wenselijk dat opnieuw bezien wordt hoe het Fonds Vervolgaanpak effectief ingezet kan worden. Naast inzet voor fysieke toegankelijkheid, zijn besteding van middelen voor vergroting van de mentale toegankelijkheid, alsmede andere bestemmingen, zoals (kwaliteitsprikkel) vervoer te overwegen. Een besluit hierover zal voor de oktobervergadering geagendeerd worden, zodat nog afstemming mogelijk is met de regionale maatregelpakketten 2013 van de GGA s. Mentale toegankelijkheid De diverse projecten zijn in voorbereiding of in uitvoering: OV-wegwijscursussen. De vrijwilligers die deze cursussen gaan verzorgen, zijn inmiddels opgeleid. Aan de KOB s is het aanbod van de cursus gedaan. De aanmeldingen stromen binnen. Binnenkort wordt een lijst verkregen met data en locaties van de cursussen. In West-Brabant betreft het in 2012 ca. 50 cursussen voor 50 deelnemers. de voorbereiding van de pilot in Rucphen en Tilburg bevindt zich in een vergevorderd stadium. Hierbij wordt specifiek communicatiemateriaal gemaakt waarop per kern de mogelijkheden van toegankelijke busreizen naar veelbereisde deeltaxibestemmingen staan aangegeven. De verspreiding van dit materiaal wordt gevolgd door OV-cursussen in de betreffende Rucphense kernen. Onderzocht wordt of in aanvulling hierop persoonlijke begeleiding georganiseerd kan worden. De deelnemers van de cursussen worden in de gelegenheid gesteld om met 5,- korting een persoonlijke OV-chipkaart aan te vragen. De kosten hiervan (max ,-) kunnen niet bestreden worden vanuit de provinciale subsidie. Het presidium besloot op 1 februari, onder voorwaarde dat gemeente Rucphen eveneens 50% van de kosten voor haar rekening neemt, vanuit de middelen voor de Vervolgaanpak Toegankelijkheid 4.000,- beschikbaar te stellen. monitoring van de effecten van de (cumulatieve) acties op het reisgedrag is uiteraard erg belangrijk. Deze vindt op 2 momenten (0-meting en 1-meting) via schriftelijke enquêtes plaats. In verband met de heroverweging van de inzet van het Fonds Vervolgaanpak wordt er uiteraard naar gestreefd om deze informatie kort na de zomer al gedeeltelijk beschikbaar te hebben. daarnaast worden op meer geaggregeerd niveau gegevens verzameld, waarmee inzicht ontstaat in de ontwikkelingen in reisgedrag. Deze maakt ook een benchmark tussen de Brabantse regio s mogelijk. op het gebied van (te wijzigen) indicatiestelling en informatievoorziening over toegankelijke OV-reizen worden projectvoorstellen uitgewerkt.

9 4. Mandaatregeling RWB In de, door het Algemeen Bestuur RWB vastgestelde, verordeningen van de diverse bestuurscommissies is neergelegd wat hun werkgebied en bijbehorende bevoegdheden zijn. Daarmee is nog niet op alle punten helderheid geschapen in de verhoudingen tussen Algemeen Bestuur, bestuurscommissies, evt. ingestelde presidia, voorzitters en secretarissen. Met een mandaatregeling wordt hierin te voorzien. Een mandaatregeling wordt op 15 februari ter vaststelling voor de vergadering van het Algemeen Bestuur RWB geagendeerd. Voor KCV wordt op onderdelen een van de overige bestuurscommissies afwijkende regeling voorgesteld. Dit heeft te maken met de in de bestuursverordening KCV verankerde positie van bestuurscommissie en presidium. Voor zover in aanvulling hierop mandaat verstrekt moet worden vanuit het AB, wordt dit aan de bestuurscommissie KCV gegeven, die op haar beurt in de gelegenheid wordt gesteld zaken door te mandateren aan het presidium, de voorzitter of secretaris Een voorstel tot doormandatering, dat aan zal sluiten op de wijze waarop in de oude gemeenschappelijke regeling de verhoudingen geregeld waren, zal u voor uw vergadering in maart voorgelegd worden. ADVIES VOOR BESLUIT- VORMING De bestuurscommissie KCV neemt kennis van de mededelingen.

10 Agendapunt 9. Inkomenstoets en collectief vervoer Bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer Datum 15 februari 2012 Op verschillende plaatsen is de afgelopen maanden de vraag of het geoorloofd is een inkomensgrens te hanteren in het kader van de Wmo, onderwerp van gesprek geweest. Binnen West-Brabant passen op dit moment 7 gemeenten (Bergen op Zoom, Drimmelen, Halderberge, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen en Steenbergen) een inkomensgrens bij de toekenning van deeltaxi toe; gemeente Etten-Leur overweegt dit. In de Tweede Kamer is hierover gesproken bij de behandeling van de begroting VWS. De staatssecretaris heeft hierbij duidelijk te kennen gegeven dat een algemene inkomensgrens ter bepaling van het al dan niet toekennen van een voorziening, niet aan de orde kan zijn, de Wmo dwingt tot een individuele toets, ook in relatie tot de hoogte van een te betalen eigen bijdrage. Op 6 maart behandelt de Eerste Kamer het voorstel tot aanpassing van de Wmo (in verband met de AWBZ-transitie). Mogelijk dat daar ook het opnemen van een explicietere bepaling ten aanzien van de inkomensgrens aan de orde wordt gesteld. Dit zal nog geverifieerd worden. TOELICHTING Inmiddels heeft de Centrale Raad van Beroep zich in een aantal casussen uitgesproken. Betrof een uitspraak op 19 december 2011 (Edam-Volendam) slechts zijdelings de mogelijkheid van een inkomensgrens (uitspraak ging over de legitimiteit van een besparingsbijdrage), op 19 januari 2012 (casus Dongen) was de inkomensgrens in relatie tot collectief vervoer expliciet aan de orde. De raad concludeert dat bij de verstrekking van een vervoersvoorziening in natura, naast de eigen bijdrage, geen inkomensgrens gehanteerd mag worden. Naar aanleiding van alle publicaties heeft de VNG zeer recent (31 januari) een ledenbrief uitgebracht, waarin een tweetal varianten wordt geschetst waaruit gemeenten een keuze kunnen maken. De absoluut veilige variant behelst het toekennen van collectief vervoer aan alle aanvragers die vanwege een beperking in aanmerking komen voor de voorziening, onder betaling van het OV-tarief. Een tweede variant, volgens huidige jurisprudentie als veilig aan te merken (maar VNG zal daarover overleg aangaan met het rijk), betreft de omgekeerde toepassing van de eigen bijdrageregeling uit het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Hierbij wordt ten behoeve van het besluit over toekenning van de voorziening, per aanvrager en rekening houdend met cumulatie van kosten uit Wmo en AWBZ, bezien of de aanvrager de kosten van de voorziening zelf kan betalen.

11 De gemeente Rucphen onderzoekt de uitvoerbaarheid van deze variant en daarop geïnspireerde alternatieven. Schulinck is gevraagd advies uit te brengen. Op 7 februari wordt de stand van zaken met de betreffende Wmo-coördinatoren doorgenomen. Dan zal bezien worden of het al mogelijk is om een advies te formuleren over de wijze waarop op de nieuwe jurisprudentie en eventuele wetgeving ingespeeld kan worden. Via de website is een bundeling van de recente stukken te downloaden. ADVIES VOOR BESLUIT- VORMING De noodzaak, wenselijkheid en mogelijkheid van het aanpassen van gemeentelijk beleid te bespreken.