ORGANISATIE OV-CONCESSIEMANAGEMENT PROVINCIE NOORD-BRABANT

Transcriptie

1

2 ORGANISATIE OV-CONCESSIEMANAGEMENT PROVINCIE NOORD-BRABANT 1. Context De provincie Noord-Brabant is concessieverlener voor het openbaar vervoer in zijn gebied, m.u.v. het SRE-gebied. De provincie is voornemens vier nieuwe OV-concessies te verlenen per 1 januari Deze concessies zullen worden verleend op basis van een Programma van Eisen. Daarin zal worden bepaald dat de ontwikkelfunctie van het openbaar vervoer grotendeels komt te liggen bij de provincie zelf. De provincie zal jaarlijks per concessie zelf een Exploitatieplan opstellen dat de basis vormt voor de door de vervoerder op stellen Dienstregeling. Ook zal de provincie zelf vorm en inhoud geven aan de marktbewerking: het bedenken en uitwerken van de marketingstrategie en daaruit voortvloeiende marktbewerkingsacties. Tegelijkertijd hecht de provincie er echter belang aan enkele andere actoren te betrekken bij de beleidsontwikkeling, vanwege hun belangen en betrokkenheid bij de ontwikkeling van het openbaar vervoer in hun gebied en de binnen hun organisaties aanwezige ontwikkel-deskundigheid: de B3-steden, de GGA-regio s en de RegioTaxiorganisaties. Samen zullen zij zorgdragen voor de doorontwikkeling, d.w.z. de verdere uitwerking, van het algemene OV-beleid van de provincie in de uitvoering van de OVconcessies, via het jaarlijkse Exploitatieplan. Naast de ontwikkelfunctie is er natuurlijk ook een beheerfunctie nodig als het gaat om de aansturing van de OV-concessies. Er zal immers gecontroleerd moeten worden of de wijze waarop de concessiehouder uitvoering geeft aan het OV ook voldoet aan de eisen van het PVE, de bepalingen van het Explotatieplan en het aanbod van de dienstregeling. Hierover en over aanvullende informatie vanuit diverse bronnen en kanalen (betreffende het wel en wee van de uitvoering van de dienstregeling), zal frequent overleg gevoerd moeten worden met de vervoerder, om waar nodig te kunnen bijsturen. Gezien de aard van de te verlenen concessies, c.q. gezien het feit dat de ontwikkelfunctie grotendeels bij de provincie zelf ligt, is er ook een relatief forse inspanning van de provincie zelf nodig op het gebied van monitoring en concessiebeheer. De provincie vindt het van belang bij het beheer van de concessies ook de B3-steden te betrekken, vanwege hun voormalige betrokkenheid bij het beheer van het stadsvervoer en de binnen hun organisaties aanwezige beheer-deskundigheid. Het is nu zaak te komen tot een goede organisatie van het concessiemanagement, d.w.z. van de ontwikkelfunctie en de beheerfunctie in het kader van de nieuwe OV-concessies: wie heeft welke taken en verantwoordelijkheden, wat zijn daarvoor de kaders, wat zijn daarbinnen de opgaven, hoe gaat men daar (samen) aan werken en wat is er voor nodig om dat waar te kunnen maken? 2. Organisatie van betrokken partijen [ZIE SHEET 1: BETROKKEN PARTIJEN BIJ CONCESSIEMANAGEMENT] Bij de ontwikkeling en het beheer van een OV-concessie zijn drie kern-actoren betrokken: de concessieverlener (i.c. de provincie N-B als opdrachtgever), de concessiehouder (de vervoerder als opdrachtnemer) en de consumentenorganisaties (i.c. het ROB, die een wettelijk vastgelegde adviesrol hebben bij het verlenen en in de uitvoering van OVconcessies). Tussen deze (driehoek van) actoren vindt het nodige overleg plaats. Onderdeel

3 van het concessiemanagement van de provincie vormt het organiseren van het overleg met de vervoerder en met het ROB, alsmede een zeker toezicht op het functioneren van het overleg tussen vervoerder en ROB. Voor het concessiemanagement (ontwikkeltaak én beheertaak) stelt de provincie per concessie een concessiemanager aan. Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven heeft de provincie er voor gekozen de in een concessiegebied gelegen B3-stad nauw te betrekken bij zowel de ontwikkeling als het beheer van de concessie. De vertegenwoordiger namens de B3- stad en de concessiemanager van de provincie vormen dan ook samen het zogeheten ConcessieTeam. Voor de ontwikkeltaken wordt dit ConcessieTeam (zoals in paragraaf 1 ook al is uiteen gezet) uitgebreid met een vertegenwoordiger namens de in het concessiegebied aanwezige GGA-regio en RegioTaxi-organisatie. Deze vier personen geven samen vorm en inhoud aan de ontwikkeltaken die behoren bij de concessie. Zij vormen samen het ConcessieTeam + (Plus). 3. Relatie Regiotaxi - OV [ZIE SHEET 2: BEHEER REGIOTAXI EN OV VOORLOPIG GESCHEIDEN; DOORONWIKKELING SAMEN] Binnen het ConcessieTeam + werken de OV-organisatie en de Regiotaxi-organisatie dus nadrukkelijk samen aan de doorontwikkeling van een integraal collectief vervoersysteem. Het beheer van de OV-concessie en van het CVV-contract blijven echter voorlopig nog nadrukkelijk gescheiden, zij het dat er daar waar nodig uiteraard op operationeel gebied wel de nodige afstemming plaatsvindt tussen de beide beheer-takken. 4. Beleidscyclus OV-beleid [ZIE SHEET 3: BELEIDSCYCLUS OV-BELEID] De onderscheiden taken op het gebied van ontwikkeling en beheer van OV-concessies en de onderscheiden rollen van het ConcessieTeam en het ConcessieTeam + kunnen schematisch worden verduidelijkt aan de hand van de Beleidscyclus van het OV-beleid. Eens in de zoveel (vijf?) jaren wordt het OV-beleid door de provincie Noord-Brabant eens goed geëvalueerd en geherijkt. Dat leidt tot aangepaste doelen en nieuw beleid. Dit nieuwe beleid zal bij een nieuwe concessieverlening zijn vertaling krijgen in een nieuw PvE. Dit PvE vormt dan de basis voor het verlenen van nieuwe concessies voor een bepaald aantal jaren (zes of acht?). Vervolgens werkt de provincie, c.q. het ConcessieTeam +, dit beleid jaarlijks uit in een Exploitatieplan (doorontwikkeling). Dit plan wordt vervolgens door de vervoerder omgezet naar een dienstregeling. De uitvoering ervan resulteert op straat voor de burger in een OV-product/dienst. Het gebruik van het openbaar vervoer levert beleidsmatig d.w.z. met het oog op het bereiken van de gestelde doelen bepaalde effecten op.

4 5. Doorontwikkeling regionaal OV-beleid [ZIE SHEET 4: BELANGRIJKSTE KADERS VOOR DOORONTWIKKELING REGIONAAL OV-BELEID] Het ConcessieTeam + heeft de taak het OV-beleid regionaal verder door te ontwikkelen, d.w.z. verdere invulling te geven aan het OV-beleid in een bepaalde regio. Bij dat doorontwikkelen gelden uiteraard wel bepaalde kaders: plannen/nota s van Rijk, provincie en gemeenten waarin (min of meer planwetmatig ) de koers voor een aantal beleidsterreinen voor meerdere jaren is vastgelegd. Het OV-beleid moet binnen deze kaders van economisch beleid, sociaal beleid, milieubeleid, ruimtelijk beleid en verkeersbeleid (incl. het provinciaal OV-beleid) worden doorontwikkeld. [ZIE SHEET 5: ESSENTIËLE THEMA S VOOR DOORONTWIKKELING REGIONAAL OV-BELEID] Als thema s waar het bij de doorontwikkeling van het regioaal OV-beleid om gaat kunnen worden genoemd: 1. Basisvoorzieningenniveau 2. Afstemming OV-RT-doelgroepen 3. Afstemming met RO-ontwikkelingen 4. Doorstroming 5. Ketenmobiliteit 6. Toegankelijkheid 7. Sociale veiligheid 8. Regionale tarieven 9. Regionale marktbewerking 10. Chipcard 11. Kosteneffectiviteit N.B. De nieuwe herijkte OV-visie moet/zal voor deze thema s de kaders stellen, die vervolgens regionaal een nadere uitwerking/invulling behoeven. [ZIE SHEET 6: BELANGRIJKSTE INPUT VOOR DOORONTWIKKELING VAN REGIONAAL OV-BELEID] Voor een goede doorontwikkeling van het regionale OV-beleid is goede input essentieel. Het Concessieteam + zal worden voorzien van de volgende input: 1. Informatie uit monitoring 2. Vervoersarchitect 3. Resultaten CVO s 4. Informatie uit Kwaliteitsverkenner 5. Informatie uit RT-organisatie 6. Inbreng uit GGA-regio 7. Inbreng uit B3-stad 8. Inbreng uit Provincie 9. Adviezen van ROB 10. Adviezen van vervoerder

5 N.B.: - Input vanuit 1, 2, 3 en 4 vereist afstemming en afspraken binnen de provincie. - Input vanuit 5, 6, 7 en 8 vindt plaats binnen ConcessieTeam+. - Input vanuit 9 vereist afspraken met ROB. - Input vanuit 10 vereist afspraken met de vervoerder. 6. Relatie tussen doorontwikkeling en beheer [ZIE SHEET 7: INPUT VOOR DOORONTWIKKELING VANUIT BEHEER] In het Programma van Eisen worden informatie-eisen aan de vervoerder gesteld teneinde te kunnen controleren of de vervoerder de overeengekomen kwantiteiten en kwaliteiten ook daadwerkelijk levert. Deze informatie afkomstig uit de uivoeringsmonitoring bevat ook relevante feiten voor de doorontwikkeling van beleid. De informatie kan ook nuttige input vormen voor de Vervoerarchitect. Voor de doorontwikkeling van beleid, c.q. als input voor het Exploitatieplan, is het ook wenselijk te meten wat de effecten zijn van het OV op hogere beleidsdoelen als bereikbaarheid, leefbaarheid, sociale participatie e.d. Deze beleidsmonitoring zal grotendeels plaatsvinden in het kader van het PVVP. 7. Taken en verantwoordelijkheden ConcessieTeam + [ZIE SHEET 8: BELANGRIJKSTE TAKEN CONCESSIETEAM +] De belangrijkste taken van het ConcessieTeam + in het kader van de doorontwikkeling van het regionaal OV-beleid zijn: 1. Opstellen/aanpassen jaarlijkse exploitatieplan en dit ter besluitvorming voorleggen aan GS: a. Basisvoorzieningenniveau b. Afstemming OV-RT-doelgroepen c. Afstemming RO-ontwikkelingen d. Doorstroming e. Ketenmobiliteit f. Toegankelijkheid g. Sociale veiligheid h. Regionale tarieven i. Regionale marktbewerking j. Chipcard k. Kosteneffectiviteit 2. Taken m.b.t. regio-specifieke OV-ontwikkelplannen/projecten: a. Advisering projectleiders over: (i) de inhoud van het project, (ii) de randvoorwaarden voor het project, (iii) de uitwerking van het project, (iv) de aanbevelingen n.a.v. het project. b. Advisering GS over de implementatie van resultaten van deze regio-specifieke OVontwikkelplannen/projecten. c. Implementatie in het exploitatieplan.

6 N.B. Regio-specifieke CVO- en IVO-projecten hebben eigen projectleiders; het ConcessieTeam +, c.q. de betrokken provinciaal concessiemanager, is geen trekker van en niet eindverantwoordelijk voor de uitvoering van deze projecten. Deze projectleiders dienen op 4 momenten om advies te vragen aan het ConcessieTeam +. E.e.a. moet nog worden vastgelegd; gedacht wordt aan verplichte parafen van de betrokken provinciaal concessiemanager op het projectformulier. 3. Waarborgen van beleidsafstemming met: a. Buren-OV-autoriteiten b. ROB c. B3-stad d. GGA-gemeenten e. RegioTaxi f. Afdelingen Provincie 4. Voorbereiding van het nodige Bestuurlijk Overleg voor maken van afspraken voortvloeiend uit beleidsafstemming. [ZIE SHEET 9: BELANGRIJKSTE VERANTWOORDELIJKHEDEN CONCESSIETEAM +] De belangrijkste verantwoordelijkheden binnen het ConcessieTeam + in het kader van de doorontwikkeling van het regionaal OV-beleid zijn als volgt verdeeld: 1. De GGA- en Regiotaxi-vertegenwoordiger: a. is adviseur voor de doorontwikkeling van regionaal OV-beleid b. is eindverantwoordelijk voor de beleidsafstemming met de GGA-gemeenten, resp. de RegioTaxi-organisatie. Over het Exploitatieplan vraagt GS de GGA-regio om advies. 2. De B3-vertegenwoordiger: a. is mede-verantwoordelijk voor de advisering aan GS over de doorontwikkeling van regionaal OV-beleid b. is eindverantwoordelijk voor de beleidsafstemming met het eigen gemeentelijk beleid Daarnaast heeft elke B3-stad het recht een zwaarwegend advies uit te brengen aan GS over het Exploitatieplan. 3. De provinciale concessiemanager: a. is eindverantwoordelijk voor de beleidsafstemming met ROB, Buren-OV-autoriteiten en eigen provinciaal beleid b. is eindverantwoordelijk voor de advisering aan GS over de doorontwikkeling van regionaal OV-beleid.

7 8. Taken en verantwoordelijkheden ConcessieTeam [ZIE SHEET 10: BELANGRIJKSTE TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN CONCESSIETEAM] De belangrijkste taken van het ConcessieTeam in het kader van het beheer van de OVconcessie zijn: 1. Opstellen concessiemanagementplan met werkafspraken en procedures. 2. Uitvoeren concessiemanagementplan. 3. Periodiek overleg met concessiehouder. 4. Bijsturing en bepalen bonus/malus op basis van uitvoeringsmonitoring. 5. Organiseren periodiek overleg: a. met CVV-organisatie b. met ROB c. met wegbeheerders d. met buren-ov-autoriteiten 6. Klachtenafhandeling (voor zover des concessieteams). 7. Input leveren voor periodieke management-rapportage. 8. Besteding 1% concessiebudget voor knelpunten. 9. Beheren concessie-archief. De belangrijkste verantwoordelijkheden binnen het ConcessieTeam in het kader van het beheer van de OV-concessie zijn als volgt verdeeld: - de provinciale concessiemanager is eindverantwoordelijk - de B3-vertegenwoordiger is mede-verantwoordelijk N.B. Concessieteams komen vier keer per jaar samen bijeen om kennis en ervaring uit te wisselen en om gezamenlijke/provinciale thema s door te nemen.

8 9. Taken en verantwoordelijkheden van de provincie [ZIE SHEET 11: BELANGRIJKSTE TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN PROVINCIE] De belangrijkste taken van de provincie als opdrachtgever in het kader van het beheer van de OV-concessie zijn: 1. Opzetten en aansturen uitvoering monitoring/kwaliteitszorg. 2. Registratie van bij provincie binnengekomen klachten. 3. Opstellen managementrapportages. 4. Financieel beheer concessies: a. afrekening met Rijk (BDU) b. afrekening met vervoerder (bonus/malus) N.B. Deze taken moeten intern-provincie nog grotendeels volledig worden opgestart. De belangrijkste verantwoordelijkheden van de provincie als opdrachtgever in het kader van het beheer van de OV-concessie zijn als volgt verdeeld: - de provincie-centraal is eindverantwoordelijk - het ConcessieTeam is adviseur 10. Evaluatie In oktober 2007 wanneer de eerste echte Exploitatieplan-cyclus achter de rug is evalueren betrokken Concessieteams + het concessiemanagement zoals hierboven uiteengezet.