MOGELIJKHEDEN VAN REGIONALE VEEVOERSTROMEN EEN HAALBAARHEIDSTUDIE. Dr. Harry Vahl. augustus Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 1
|
|
- Anita de Lange
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 MOGELIJKHEDEN VAN REGIONALE VEEVOERSTROMEN EEN HAALBAARHEIDSTUDIE Dr. Harry Vahl augustus 2010 Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 1
2 INHOUD INLEIDING...4 LEESWIJZER...5 HOOFDSTUK 1 FACTOREN DIE DE MOGELIJKHEDEN VAN REGIONALE VEEVOERSTROMEN BEÏNVLOEDEN Verbruik van mengvoer door de verschillende diersectoren Verbruik van soja in de diverse voeders Beschikbaarheid van alternatieve grondstoffen Bereidbaarheid van eindafnemer (en consumenten) om meer te betalen Zijn er in de mengvoersector veranderingen nodig HOOFDSTUK 2 MOGELIJKHEDEN VAN REGIONALE VEEVOERSTROMEN PER DIERSECTOR Melkvee Vleesvarkens Leghennen Vleeskuikens Conclusies HOOFDSTUK 3 BIJ WELKE AL BESTAANDE TUSSENSEGMENT-INITIATIEVEN KAN WORDEN AANGESLOTEN? Voorbeelden van tussensegment initiatieven op het terrein van zuivel, vlees en/of eieren in Nederland Initiatieven in de eiersector Initiatieven in de vleeskuikensector Initiatieven in de eiersector Initiatieven in de vleesvarkensector Initiatieven in de rundveesector Initiatief in de sector van aardappelen, groente en fruit Conclusies HOOFDSTUK 4 HOE KAN REGIONAAL ZUIVEL, VLEES EN EI VERMARKT WORDEN? Tussensegment-initiatieven met een keurmerk Factoren die bij de consument een rol spelen Factoren die bij het GWB en de detailhandel een rol spelen Wegingsfactoren voor het in de markt zetten van een tussensegment product dat extra eisen stelt aan herkomst van het voer HOOFDSTUK 5 WAAR LIGGEN DE KANSEN? Belangrijke criteria die een rol spelen Hoe nu verder? HOOFDSTUK 6 GERAADPLEEGDE PERSONEN GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 2
3 Bij de totstandkoming van dit rapport is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Tenzij vooraf schriftelijk anders overeengekomen aanvaardt Vahl Feed & Health geen aansprakelijkheid voor schadeclaims die worden uitgebracht naar aanleiding van de inhoud van dit rapport. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 3
4 INLEIDING De sojateelt van sojabonen in Zuid-Amerika roept de laatste jaren in Nederland en Europa veel emoties op ( Nederlandse Sojacoalitie, 2006; Tielens en Braakman, 2007; Beukema, 2008; de Vré, 2008; IUCN, 2009). Voor varkens- en kippenvlees wordt veel gebruik gemaakt van onduurzaam geproduceerde soja uit Zuid-Amerika. Een recente studie waarin de situatie met betrekking tot verantwoorde soja in Nederland wordt geschetst, is het rapport van de hand van Van Gelder en Herder (2009) in opdracht van de Nederlandse sojacoalitie. Dat dit onderwerp ook elders in Europa leeft, wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door de actie van de Engelse leverancier van biologisch voedsel Abel and Cole. Dit bedrijf introduceerde onlangs de verkoop van vlees van een vleeskuiken waaraan tijdens het leven geen Amazone-soja is gevoerd (Abel and Cole, 2009). Hoe de sojateelt en sojahandel in Zuid-Amerika in elkaar steken, en welke rol Nederland hierbij speelt, zijn door van Berkum et al. (2006) uitvoerig beschreven. In hun publicatie geven zij ook speciale aandacht aan de relatie van de sojateelt met ontbossing, de rol van genetische modificatie en de economische perspectieven van de teelt in de komende jaren. Voor Natuur & Milieu is door Vahl Feed and Health in 2009 een scenariostudie uitgevoerd waarbij de kernvraag was in hoeverre Europese eiwitrijke grondstoffen in varkensvoer een alternatief kunnen zijn voor de sojateelt in Zuid-Amerika (Vahl, 2009). Uit deze studie kwam naar voren dat voor varkensvoer op dat moment op Europees niveau koolzaadschroot, tarwe, erwten en zonnebloemzaadschroot de belangrijkste alternatieve eiwitbronnen zijn. Mede op basis van de uitkomsten van bovenstaande studie heeft Milieudefensie een vervolgstudie door Vahl Feed and Health laten uitvoeren. Doel van deze vervolgstudie is om na te gaan welke mogelijkheden en bereidheid er zijn om via het voeren van veevoer met regionaal (Noordwest Europa) geproduceerde eiwitbronnen een tussensegment vlees te produceren dat tussen het gangbare en het biologische vlees kan worden gepositioneerd. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 4
5 LEESWIJZER In deze studie wordt in hoofdstuk 1 eerst stilgestaan bij de factoren die bepalend zijn voor de mogelijkheden van regionale veevoerstromen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de mogelijkheden voor de diverse sectoren. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens ingegaan op de mogelijkheden om aan te sluiten bij al bestaande tussensegment- initiatieven. Daarna wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de mogelijke marketing van regionale vleesproducten. In hoofdstuk 5 worden de belangrijkste kansen samengevat. Aan de studie is ten besluit een lijst met geraadpleegde personen en lijst met geraadpleegde literatuur toegevoegd. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 5
6 Hoofdstuk 1 Factoren die de mogelijkheden van regionale veevoerstromen beïnvloeden In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de factoren die de mogelijkheden die er per sector zijn om een regionale veevoerstroom op te zetten beïnvloeden. Omdat de haalbaarheid voor het inrichten van regionale veevoerstromen (Noordwest Europa) per diersoort kan verschillen zal dit ook voor een aantal belangrijke diersectoren apart worden bekeken. In hoeverre soja in de diverse diervoeders vervangen kan worden door regionale alternatieve grondstoffen, is afhankelijk van een aantal factoren zoals 1. de hoeveelheid mengvoer die de betreffende diersector verbruikt 2. percentage soja in de diverse voeders 3. beschikbaarheid van alternatieve eiwitbronnen in plaats van soja 4. bereidbaarheid om meer te betalen Voordat in hoofdstuk 2 per sector nader wordt ingezoomd, zullen eerst een aantal van bovengenoemde factoren kort aan de orde worden gesteld. 1.1 Verbruik van mengvoer door de verschillende diersectoren Het zal duidelijk zijn dat de grootte van de diersector en het verbruik van soja in de sector medebepalend is of vervanging van soja voor een deel of het geheel mogelijk is. In tabel 1.1 is op basis van FEFAC-gegevens de Nederlandse mengvoerproductie van de afgelopen jaren weergegeven. Hoewel er grensverkeer van mengvoer is, is in deze studie aangenomen dat per saldo alle mengvoerproductie ook door Nederlands vee is geconsumeerd. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 6
7 Tabel 1.1. Mengvoerproductie in Nederland voor de diverse diersectoren (FEFAC, 2009) x 1000 ton definitief definitief definitief schatting schatting % van totaal Rundvee ,8% vleesvee ,8% melkvee ,8% overig ,1% Varkens ,8% biggen ,7% vleesvarkens ,9% zeugen ,2% Pluimvee ,7% vleeskuikens ,2% opfok en leghennen ,5% Kalvermelk ,7% Overige dieren ,1% TOTAAL % Uit tabel 1.1 valt af te leiden dat in Nederland de varkenssector veruit de grootste verbruiker van mengvoer is en dat de productie voor de rundvee- en pluimveesector beide bijna een kwart van het totaal vertegenwoordigen. Ook zien we dat de totale mengvoerproductie de afgelopen jaren weer is gestegen. 1.2 Verbruik van soja in de diverse voeders Op basis van de studie van Berkum et al. (2006) is een schatting gemaakt van het procentuele verbruik door de diverse sectoren (tabel 1.2). Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 7
8 Tabel 1.2. Schatting van procentueel verbruik van totale hoeveelheid soja in de diverse voeders (op basis van gegevens van Van Berkum et al., 2006) Rundvee Varkens Vleespluimvee Legpluimvee Overige % soja % soja % soja % soja % soja Totaal sojaverbruik (x 1000 kg) ,9% 51,2% 21,2% 8,1% 3,5% ,9% 57,9% 10,6% 10,2% 3,4% ,8% 43,0% 20,7% 12,6% 8,0% ,4% 53,7% 18,2% 12,8% 3,8% Gemiddeld 15,2% 51,4% 17,7% 10,9% 4,7% 100 % Uit tabel 1.2 blijkt dat gemiddeld meer dan 51 % van de in Nederland verbruikte soja door varkens wordt geconsumeerd en dat rundvee ruim 15 % en leghennen ca. 11 % van de soja verbruiken. Ook Van Gelder en Herder (2009) hebben recent een inschatting gemaakt van het percentage soja in de diverse voeders (tabel 1.3). Tabel 1.3 Mengvoerproductie en geschat % soja in het voer (naar Van Gelder en Herder, 2009) Gemiddeld schatten Van Gelder en Herder (2009) dat in Nederlands mengvoer 20,1 % sojameel werd verwerkt. Dit komt heel goed overeen met van de schatting die van Berkum et al. (2006) eerder maakten. Volgens van Berkum et al. (2006) bestaat gemiddeld circa 20 % van het veevoer uit sojaproducten. Sojaschroot/meel is een belangrijke eiwitbron en daarom bevat een eiwitrijker voer vaak ook een hoger percentage sojarijker. In tabel 1.3 is deze trend van een eiwitrijker voer en dan Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 8
9 sojarijker ook duidelijk waarneembaar. Een vleeskuikenvoer is in deze rij het meest eiwitrijke voer. Opgemerkt moet worden dat in deze tabel waarschijnlijk door Van Gelder en Herder wat betreft de hoeveelheid voer voor rundvleesproductie een te hoge schatting is gemaakt. In werkelijkheid is de schatting ongeveer de helft namelijk ton (zie tabel 1.1). Mogelijk hebben zij ook een deel van de productie van kalvermelk onder het rundveevlees categorie geschaard. In tabel 1.4 is op basis van de gegevens van Van Gelder en Herder (2009) weergegeven welk percentage van het totale jaarlijkse sojaverbruik in Nederland door de diverse diercategorieën wordt verbruikt. Op basis van deze schatting blijkt varkensvoer meer dan 55 % van de totale hoeveelheid soja zou verbruiken. Tabel 1.4 Schatting van jaarlijks sojameel verbruik door de diverse sectoren (op basis van de gegevens van Van Gelder en Herder, 2009) Verbruik van soja (% van jaarlijks verbruik) Melkvee 11,9 Varkens 55,2 Legpluimvee 12,4 Vleespluimvee 14,7 Melkvee zou volgens deze cijfers 11,9 % van de soja verbruiken en vleespluimvee 14,7 %. Opgemerkt moet worden dat het percentage sojameel in de voeders in het jaar en over de jaren heen sterk kan variëren. Dat verklaart mede de verschillen tussen de percentages in tabel 1.2 en 1.4. Immers mengvoeders worden geoptimaliseerd met behulp van lineaire programmering. Hierbij wordt de grondstofsamenstelling van een mengvoer geoptimaliseerd aan de hand van een groot aantal aan het betreffende voer gestelde nutriënteisen en de onderlinge verhouding van kostprijzen van de diverse beschikbare grondstoffen. Zo had Vahl (2009) in zijn studie te maken met een marktsituatie waarin met ca. 10 % sojaschroot in het vleesvarkensvoer werd gerekend. In tabel 1.5 is aangeven hoe in maart, juni en september 2010 door Pre-Mervo het verwerkingspercentage van sojabonen en sojaschroot voor een aantal voeders wordt geschat. Voor het vleesvarkensvoer wordt in 2010 dus op basis van grondstofprijzen rekening gehouden met een lager verbruik aan sojaschroot. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 9
10 Tabel 1.5 Geschat verwerkingspercentage van sojabonen en sojaschroot in een aantal diervoeders in maart, juni en september 2010 Rundvee Vleesvarken Legmeel (fase 1) Vleeskuiken (fase 2) 980/ Maart 2010 Sojaschroot: 5,4 Sojaschroot: 5,1 Sojaschroot: 15,9 Sojaschroot: 15,2 Sojaboon: - Sojaboon: - Sojaboon: - Sojaboon: 10 Juni 2010 Sojaschroot: 2,5 Sojaschroot: 4,6 Sojaschroot: 15,3 Sojaschroot: 14,6 Sojaboon: - Sojaboon: - Sojaboon: - Sojaboon: 10 September 2010 Sojaschroot: 2,9 Sojaschroot: 4,8 Sojaschroot: 14,4 Sojaschroot: 14,6 Sojaboon: - Sojaboon: - Sojaboon: - Sojaboon: Beschikbaarheid van alternatieve grondstoffen In hoeverre soja vervangen kan worden, hangt ook af van de beschikbaarheid van alternatieve grondstoffen. Vahl (2009) heeft in een scenariostudie op basis van expert judgement geschat welke grondstoffen als alternatieven gebruikt gaan worden als Zuid-Amerikaanse sojaschroot niet meer mag worden verwerkt. In deze studie werd daarnaast berekend in welke mate in Europa ter vervanging van soja alternatieven beschikbaar zijn. Uit deze scenariostudie bleek dat voor het vervangen van 10 % soja in het varkensvoer het areaal erwten in Europa al met 10,9 % wordt aangesproken ( zie tabel 1.6). Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 10
11 Tabel 1.6. Benodigde hoeveelheid eiwit (in tonnen) en hectares gewas om 10 gewichtsprocenten sojaschroot in varkensvoer te vervangen door alternatieve eiwitbronnen (Vahl, 2009) Aandeel in de vervanging % Benodigd Opbrengst Benodigde eiwit Eiwit/ha hectares 1000 Aandeel van totaal Europa kg kg/ha ha % Koolzaad ,1 Erwten ,9 Tarwe ,1 Zonnebloemzaad ,8 Aminozuren Totaal Sojabonen ,8 Totaal /soja, % 121 Bij deze scenarioberekening werd gerekend met een hoeveelheid varkensvoer van 5,7 miljoen ton varkensvoer en een tamelijk laag verwerkingspercentage van 10 % sojaschroot in het varkensvoer. Terwijl er dus al een behoorlijk beslag op het Europese erwtenareaal wordt gedaan, heeft echter de extra benodigde hoeveelheid eiwit uit tarwe van 19 % nauwelijks effect op de totale Europese tarwemarkt. Het zal duidelijk zijn dat voor een kleinere diersector de effecten op de Europese grondstofmarkt relatief ook kleiner zullen zijn. 1.4 Bereidbaarheid van eindafnemer (en consumenten) om meer te betalen In de scenariostudie van Vahl (2009) werden een aantal alternatieven doorgerekend. Er werd berekend dat door een combinatie van alle alternatieven, waarbij alle sojaschroot (= 10 %) in het varkensvoer door een combinatie van meer tarwe, koolzaadproducten en aardappeleiwit werd vervangen, de zogeheten dagprijs van het voer met ruim 5 % steeg ( 0,89/ 100 kg). Dit heeft een tamelijk beperkte invloed op de vleesprijs. Want een verhoging van de voerprijs met 1,00 /100 kg voer doet de Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 11
12 gemiddelde kostprijs van een kg afgeleverd varken stijgen met 3 eurocent. Uitgaande van gelijkblijvende technische resultaten en kwaliteit van het vlees betekent dit dat per kilo vlees de directe kostprijs met ongeveer 3 eurocent zal stijgen. Op zich zijn dit relatief tamelijk kleine invloeden. In welke mate daarnaast ook nog indirecte kosten stijgen (bijv. opslag en beheer van extra vleesassortiment) is lastiger in te schatten. 1.5 Zijn er in de mengvoersector veranderingen gewenst? Door de opdrachtgevers is uitdrukkelijk ook de vraag gesteld of er voor het bereiken van een dierlijk product in het tussensegment ook nog veranderingen in de mengvoersector benodigd zijn. Om hier een beter beeld van te krijgen is door Vahl Feed and Health een beknopte schriftelijke enquête uitgevoerd onder een selecte groep van 14 mengvoerbedrijven. In de enquête is alleen gekeken naar de mengvoersector. De enquête werd voornamelijk door de directie ingevuld. Van de 14 bedrijven die door VFH werden benaderd, werd door 11 de enquête ingevuld. Zij vertegenwoordigen gezamenlijk ca. 50 % van de Nederlandse mengvoerproductie, en geven dus een redelijk goed beeld hoe in de mengvoersector hierover gedacht wordt. In tabel 1.7 zijn de uitkomsten samengevat. Uit de enquête komen in grote lijnen een aantal tendensen naar voren: a. In verband met het Europese eiwittekort ( 1 ) in de mengvoersector leeft vrij sterk de opvatting dat haalbaarheid van regionaal voer nu nog beperkt mogelijk is. Voor de toekomst wordt wel geschat dat dit onderwerp belangrijker gaat worden. b. In grote meerderheid wil men meedenken over de productie van regionale veevoerstromen c. Een aantal bedrijven denken vanwege hun regionale positie een extra rol als intermediair te kunnen spelen. d. Bij het merendeel is er nog geen sprake van duidelijk herkenbaar regionale voerproductie. Een paar bedrijven is intussen zelf ook al bezig op dit terrein. e. Het merendeel van de bedrijven staat positief om onder voorwaarden en na verder overleg mee te willen doen aan de productie van regionaal voer. Wel willen een aantal bedrijven dit niet als voorlopers maar als volgers doen. f. Men staat in principe zeer open voor nader overleg met VFH na aanleiding van deze enquête. g. Er worden opmerkingen geplaatst over de duurzaamheid van regionale veevoerstromen. De uitkomsten van de enquête laten naar mijn mening zien dat er in principe in de mengvoersector voldoende bereidheid en dynamiek is om mee te werken aan het creëren van een nieuw tussensegment in de dierlijke sector. Ook qua certificering zijn er voldoende auditorinstellingen om dit in de 1 Op basis van FEFAC Statistical Yearbook (2009, tabel 15) kent de EU-balans van eiwitrijke mengvoergrondstoffen een dekkingsgraad van slechts 28 %, dat wil zeggen dat slechts 28 % van alle eiwit in mengvoer van Europese oorsprong is. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 12
13 mengvoersector controleerbaar te maken. Waarschijnlijk is het goed haalbaar om in de diervoersector een dergelijk tussensegment via al bestaande audits te laten controleren. In welke mate verderop in de keten extra audits nodig zijn, zal nader moeten worden onderzocht. Tabel 1.7 Meningen van mengvoerleveranciers over regionaal voer a b c Schriftelijk gestelde vragen Wat is uw persoonlijke mening over de haalbaarheid van regionaal voer? Regionale grondstoffen nemen in toekomst toe Moeilijk om soja te vervangen Kleinschalig haalbaar Zou u als bedrijf willen meedenken over de productie van regionale eiwitrijke grondstoffen en mengvoerproductie? Niet actief Positief, vraagtekens bij haalbaarheid Positief Zou u boeren kennen die hieraan willen meedoen? U kunt daarbij een onderscheid maken in a. veehouders b. akkerbouwers Niet op dit moment Niet op dit moment, vraagt nader onderzoek Waarschijnlijk wel Zou u als bedrijf onder voorwaarden en na verder overleg mee willen doen aan de productie van regionaal voer? Ja, als klanten erom vragen Stelt u het op prijs dat er naar aanleiding van deze enquête door VFH contact met u wordt opgenomen? Niet nodig Positieve houding Ja Nee Hebt u nog vragen, aanvullingen of opmerkingen? Verwerking CCM en eendenkroos Positieve houding Ja Boeren willen meedoen, mits extra vergoeding. Extra opslagmogelijkheden nodig Mengvoerbedrijven d e f g h i Vooralsnog beperkt, in 2020 mogelijk 100 % Sterk afhankelijk van diersoort en % eiwit in voer Haalbaarheid afhankelijk van: a. Beschikbare alternatieven b. mogelijkheid van grondstof scheiding Rundvee en varkens haalbaar bij biggen en pluimvee moeilijk Voorstander regionale productie Ondoenlijk i.v.m. groot eiwittekort in Europa Zijn zelf hiermee bezig Ja Al gestart Nee Nee Ja, wat betreft mengvoerproductie Niet op dit moment Liever niet Ja Geeft beperkingen in productie Ja, onder voorwaarden Mogelijk wel Positieve houding Ja Willen graag uitkomst enquête horen. Vereist bereidheid consument om meerprijs te betalen Ja zeker Ja zeker Ja, wel belangrijk dat het economisch blijft Niet op dit moment Jazeker Ja, i.v.m. achtergrond vraag Interessant thema Niet als voorloper Ja Noemt milieuvoordelen, goed initiatief. Wel vrij handelsverkeer houden Nee Nee Niet als voorloper Geen probleem Ziet wel heil in Cradle to cradle aanpak Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 13
14 j Moet trekker hebben en consument moet willen betalen Ja, werkt nu al volop aan regioproducten mee Ja, er is al beperkt regioproductie voor bijv. Waddenmelk Ja, binnen voorwaarden bereid. Werkt ook mee aan Duitse 3xD concept Ja Volstrekt niet duurzaam, maar past in groene marketing (Feel Good) k Heeft hun interesse Ja, onder voorwaarden Niet op dit moment Ja, onder voorwaarden Ja Denk aan algenproductie en graseiwit Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 14
15 Hoofdstuk 2 Mogelijkheden van regionale veevoerstromen per diersector In het vorige hoofdstuk zijn een aantal factoren benoemd die van grote invloed kunnen zijn op de haalbaarheid van regionale veevoerstromen. In dit hoofdstuk is op basis van scenariostudies en expert judgement onderzocht welke consequenties het zoveel mogelijk verlagen van sojaschroot en bonen heeft op de dagprijs van de voeders. Om de lezer een idee te geven van de grondstofprijzen van een aantal veevoedergrondstoffen zijn in tabel 2.1 de door het LEI op hun website vermelde grondstofprijzen van de afgelopen maanden weergegeven (in euro s per ton, excl. BTW) Tabel 2.1 Maandprijzen van een aantal veevoedergrondstoffen (januari juni 2010, LEI) Januari Februari Maart April Mei Juni Maïs 145,70 141,90 142,85 155,20 163,25 164,50 Gerst 113,55 110,00 108,30 113,25 118,75 122,75 Tarwe 130,70 126,05 123,55 132,90 138,75 143,50 Tapioca hardpellets Voererwten 188,35 180,50 177,00 183,75 Maïsglutenvoermeel/pellets 132,75 118,35 124,25 140,65 144,00 Tarwegries/pellets 100,75 93,40 87,70 93,90 98,15 101,70 Bietenpulp/pellets, inlands 120,00 130,00 123,80 122,25 124,50 126,20 Bietenpulp/pellets, import 108,95 107,70 105,10 109,20 115,30 121,95 Citruspulp/pellets 107,25 102,50 107,85 114,55 122,70 119,95 Melasse riet 148,25 149,15 149,70 151,00 153,00 154,00 Palmpitschilfers/pellets, 22% 92,45 93,75 95,45 116,15 133,15 125,20 Raapzaadschroot 183,05 189,90 167,45 174,20 191,55 189,90 Sojabonen getoast 342,50 Sojaschroot/pellets, Braziliaans 48% 308,15 305,25 297,25 Sojaschroot/pellets, Zuid-Amerikaans, 45-46% 298,95 291,15 287,50 296,05 283,30 Sojaschroot/pellets, inlands 49% 312,30 310,15 306,45 304,25 306,00 299,50 Sojaschroot/pellets, inlands 44-45% 290,55 290,40 297,70 293,15 290,95 275,20 De berekeningen van het zoveel mogelijk weglaten van sojaschroot en bonen uit het mengvoer zijn uitgevoerd door Pre-Mervo. Om dit zo vergelijkbaar mogelijk te houden, worden de mogelijkheden per sector in een schema geplaatst. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 15
16 2.1 Melkvee In voer voor melkvee wordt gemiddeld een laag percentage soja opgenomen. In tabel 2.2 zijn de mogelijkheden en effecten samengevat. Er is in tabel 2.2 gerekend met een gemiddeld verbruik van 3 % sojaproducten in melkveevoer, gebaseerd op berekeningen van Pre-Mervo (Utrecht). In een overzicht van Van Raansdonk et al. (2007) werd een percentage van 4,1 sojaschroot (en 5,3 % sojaschillen). Totaal zou dit ongeveer 4,1 + ( 0,25 x 5,3) = 5,4 % sojaschroot zijn. Deze percentages zijn beduidend lager dan de schatting van 9,8 % door van Gelder en Herder, 2009 (zie tabel 1.3). Toch zijn de schattingen door van Gelder en Herder (2009) voor melkvee waarschijnlijk goed te verklaren, omdat zij hierbij ook rekening hebben gehouden met de soja producten die buiten het krachtvoer aan de melkkoeien worden verstrekt. Verder moet wel, zoals ook al eerder in hoofdstuk 1.2 werd opgemerkt benadrukt worden dat de marktsituatie voor de diverse grondstoffen, inclusief soja, per jaar nogal kan variëren. Vervanging van dit lage percentage soja van 3 % heeft bij de huidige grondstofprijzen een zeer gering verhogend effect op de dagprijs van het mengvoer en daarmee ook een zeer gering verhogend effect op de kostprijs van meetmelk. Tabel 2.2 Mogelijkheden voor regionale veevoerstromen in de melkveesector Regionaal versus gangbaar Aandeel sojaschroot + sojabonen in melkveevoer, situatie mrt (%) Beschikbaarheid alternatieve grondstoffen (inschatting) Effect op verhoging dagprijs van mengvoer (%) Effect op kostprijs Melk (LEI,2007) (%, van kostprijs) 3 goed < 0,08 % < 0,06 eurocent/100 kg meetmelk (+ < 0,0015 %) Zoals hierboven gemeld wordt naast het reguliere krachtvoer ook sojaschroot als losse grondstof gevoerd. Dit betekent dat het uiteindelijke effect van het weglaten van soja uit het melkveerantsoen op de kostprijs van de melk groter kan worden dan wat hier inde tabel is weergegeven. 2.2 Vleesvarkens De vleesvarkensector is relatief een grootverbruiker van soja. Geschat wordt dat ongeveer de helft van de door de varkenssector gebruikte soja bestemd is voor de vleesvarkens. De andere helft dient als eiwitbron in het biggenvoer, zeugenvoer en opfokzeugenvoer. In tabel 2.3 zijn de mogelijkheden voor Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 16
17 de vleesvarkensector samengevat. Opvallend is dat er nu (anno maart 2010) volgens de berekening ca. 4,6 procent sojaschroot in het vleesvarkensvoer wordt verwerkt. Vorig jaar maart 2009 (Vahl, 2009) was dit percentage hoger (namelijk 10 %). Wel betrof het toen een wat eiwitrijker startvoer en -zoals al opgemerkt- is er een positieve correlatie tussen het eiwitgehalte en het % sojaschroot in het voer. Tabel 2.3 Mogelijkheden voor regionale veevoerstromen in de vleesvarkenssector Regionaal vs gangbaar (1) Regionaal vs gangbaar (2) Regionaal vs gangbaar (3) Aandeel sojaschroot + -bonen in varkensvoer (%) 10 (mrt. 2009) 4,6 (mrt. 2010) 4,6 (mrt. 2010) Beschikbaarheid alternatieve grondstoffen (inschatting) Redelijk (voerprijs: juli 2009) Met aardappeleiwit (voerprijs: Jan. 2010) Zonder aardappeleiwit (voerprijs: Jan. 2010) Effect op verhoging dagprijs van mengvoer (%) Effect op kostprijs / kg afgeleverd gewicht (%, van kostprijs) + 5,1 % + 0,03 (+ 1,8 %) + 4,2 % + 0,021 (+ 1,4 %) + 7,2 % + 0,037 (1) = vervanging van 10 % sojaschroot (Vahl, 2009) (2) = vervanging van 4,6 % sojaschroot, met als alternatief aardappeleiwit (3) = vervanging van 4,6 % sojaschroot, zonder als alternatief aardappeleiwit (+ 2,4 %) Uit tabel 2.3 blijkt dat de kostprijs van het voer door het weglaten van soja in het vleesvarkensvoer stijgt van ca. 4 tot ruim 7 %. Hierdoor stijgt de kostprijs van het afgeleverde vleesvarken. In maart 2009 steeg de kostprijs met 1,8 % en nu varieert de stijging van 1,4 tot 2,4 %. Deze laatste variatie heeft te maken met het al of niet beschikbaar zijn van de grondstof aardappeleiwit als alternatieve eiwitbron. 2.3 Leghennen Wat betreft de eiersector is in de consumentenmarkt al sprake van een grote mate van diversificatie. De inschatting is dat in deze sector daarom zeker mogelijkheden bestaan om met een tussensegment-ei te komen, dat gebaseerd is op regionaal veevoer. In tabel 2.4 zijn de mogelijkheden samengevat. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 17
18 Tabel 2.4 Mogelijkheden voor regionale veevoerstromen in de leghensector Regionaal vs gangbaar Aandeel sojaschroot in legvoer (%) Beschikbaarheid alternatieve grondstoffen (inschatting) Effect op dagprijs van mengvoer (%) Effect op kostprijs ei (%, van kostprijs) 15,8 redelijk + 17 % + 0,0057/ei (+ 11,6 %) Voor het berekenen van het effect op de kostprijzen zijn de LEI voerprijzen van februari 2010 gehanteerd. De effecten van het weglaten van sojaschroot in het rantsoen voor leghennen zijn echter zowel op de voerprijs als de kostprijs van het ei relatief groot. Een verhoging van de kostprijs van het ei met ruim een halve cent betekent een verhoging van de kostprijs van het ei met bijna 12 %. Omschakeling van productie van eieren op gangbaar voer naar een voer zonder soja heeft dus grote gevolgen voor de kostprijs in de huidige situatie. 2.4 Vleeskuikens Van de in deze studie onderzochte diercategorieën hebben vleeskuikens de hoogste % soja in het voer. Ook in de berekeningen van Pre-Mervo is dit het geval. In tabel 2.5 zijn de effecten van vervanging van soja door alternatieve eiwitrijke grondstoffen weergegeven. Tabel 2.5 Mogelijkheden voor regionale veevoerstromen in de vleeskuikensector Regionaal vs gangbaar (1) Regionaal vs gangbaar (2) Aandeel sojaschroot in vleeskuikenvoer (%) (1)= verlaging naar Max. 20 % sojaschroot (2)= verlaging naar Max. 15 % sojaschroot Beschikbaarheid alternatieve grondstoffen (inschatting) Effect op dagprijs van mengvoer (%) Effect op kostprijs per kg afgeleverd gewicht (%, van kostprijs) 24,5 redelijk + 4,3 % + 0,035/kg (+ 4,4 %) 24,5 redelijk + 16,7 % + 0,106/kg (+13, 4 %) Uit de tabel blijkt een verlaging naar maximaal 20 % sojaschroot al een forse verhoging van de voerprijs en van de kostprijs van het afleverde kuiken tot gevolg heeft. Een verdere verlaging van het sojaschrootgehalte naar maximaal 15 % verhoogt de kostprijs met ruim 13 %. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 18
19 2.5 Conclusies In de veehouderijsector is men sterk gericht op het beheersen van de kostprijs. Een geringe verhoging van de kostprijs heeft met name voor de primaire sector, dus de boer, al vaak een grote invloed op het bedrijfssaldo. Uit de voorgaande berekeningen blijkt dat het weglaten van sojaschroot uit het mengvoer voor melkvee bijna geen effect heeft op de kostprijs van melk. Weglaten van soja uit varkensvoer heeft een beperkte invloed op de kostprijs van het afgeleverde eindproduct. Daarentegen heeft het verminderen van sojaschroot in vleeskuikenvoer een sterk verhogend effect op de kostprijs van het afgeleverde kuiken. Ook het weglaten van sojaschroot uit het legvoer verhoogt voor de boer de kostprijs van een ei met 11,6 %. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 19
20 Hoofdstuk 3 Bij welke al bestaande tussensegment-initiatieven kan worden aangesloten? In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op een aantal tussensegment-initiatieven. Onder een tussensegment-produkt wordt in dit verband verstaan een product op het terrein van zuivel, ei of vlees dat tussen het gangbare en het biologische segment is te positioneren. Allereerst wordt in dit hoofdstuk ingegaan op een aantal bestaande tussensegment-initiatieven, en vervolgens in hoeverre hierbij met een soja-arm regionaal voer kan worden aangesloten. 3.1 Voorbeelden van tussensegment initiatieven op het terrein van zuivel, vlees en/of eieren in Nederland Initiatieven in de eiersector De tijd dat er slechts een beperkt aantal soorten zuivel, vlees en eieren in de supermarkt te koop waren, is duidelijk verleden tijd. Zo is er intussen ook op het terrein van de tussensegment-initiatieven al een behoorlijk assortiment ontstaan. In tabel 3.1 zijn een aantal relevante tussensegmentproducten vermeld, inclusief mogelijke eisen die aan het voer worden gesteld. Verder is in deze tabel ook een persoonlijke inschatting gemaakt in hoeverre deze tussensegmenten succesvol kunnen zijn. Hierbij is succesvol gedefinieerd als de kans dat deze producten ook volgend jaar nog substantieel bestaan. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 20
21 Tabel 3.1 Voorbeelden van tussensegment producten (zuivel, vlees en eieren ) met de potentie om hieraan regionaal voer te koppelen Zuivel producten Rund Vlees Varkens Vlees Pluimvee Vlees Melk Landliebe (Friesland Campina) Kaas Frico Deichgold (Friesland Campina) Kaas Beemsterkaas (Cono-kaasmakers) IJs Ben& Jerry s (Unilever) AH-scharrelvlees Eisen mbt voer Regionale herkomst Herkomst Dier welzijn Beter Leven sterren Bekendheid (1) Kans binnen GWB (2) Duitland Wadden Noord-Holland Overijssel Flevoland Noord-Holland Overijssel Flevoland (Noord) Ierland Caring Dairy Caring Dairy +++ (+) Kalfsvlees van Nederland ++ Van Drie (+) Ecofields Nederland +++ (rosévleeskalveren) (+++) Jumbo Bewust ++ (+) AH-scharrelvlees Enge +++ land (++) Huis van Beleg +++ (+) De Hoeve Nederland Milieu keur Volwaard Nederland ++ (+) AH-scharrelkip ++ (+) Scharrelkip met Min 70 % +++ uitloop graan; geen (++) Eieren Kakelgoud 4- Granen ei (Kwetters) GMO-soja Label Rouge Min % granen Kemper Maïs- Min Scharrelkip % granen Kemper Landhoen Min. 80 % biologische grondstoffen Voer bevat ten minste 4- granen ? 6 6 Keur- 6 slager Frankrijk +++ (+++) Neder land Nederland Nederland (1) inschatting bekendheid bij consument (1= laag, 10= zeer hoog) (2) inschatting kans bij GWB (1= laag, 10= zeer hoog) (3) inschatting kans dat het in 2011 nog bestaat (1= laag, 10= zeer hoog) Inschatting succes (3) Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 21
22 Als we tabel 3.1 bekijken, wordt voor een aantal producten eisen gesteld wat de samenstelling van het voer betreft. Uit tabel 3.1 blijkt verder dat over de herkomst van het voer tot nu slechts alleen bij Landliebe eisen hieraan worden gesteld. Hieronder worden per sector een aantal initiatieven nader toegelicht. 3.2 Initiatieven in de vleeskuikensector In de vleeskuikenhouderij is de Volwaard-kip een voorbeeld van een tussensegment. Sinds januari 2007 is deze kip op de markt. Kenmerken van de Volwaard-kip zijn: De Volwaard kippen groeien langzamer De Volwaard kippen hebben meer ruimte en een natuurlijk dag-nacht ritme De Volwaard kippen hebben een overdekte uitloop naar buiten Er wordt afleidingsmateriaal verstrekt in de vorm van graag strooien of strobalen Het transport naar het slachthuis is minder dan 3 uur De Volwaard kippen worden bedwelmd en geslacht in een 2-fasen gasbedwelmingssysteem Voor meer informatie kan worden verwezen naar de website van de Dierenbescherming. Er zouden naar mijn mening relatief ook gemakkelijk bij een dergelijk tussensegment aanvullende eisen aan de herkomst van de voeding kunnen worden gesteld. Een ander voorbeeld is de scharrelkip (voor vleesproductie) met uitloop. Van deze dieren wordt specifiek genoemd dat ze niet-gmo soja verstrekt krijgen. In het Verenigd Koninkrijk (Devonshire) is de kip van Abel & Cole een voorbeeld waarbij aan de biologische kip een sojavrij voer wordt verstrekt. 3.3 Initiatieven in de eiersector Als we het scharrelei intussen als gangbaar beschouwen, zijn in de eiersector weinig tussensegment initiatieven. Een voorbeeld van een tussensegment ei is het Kakelgoud 4-Granen ei. In de pers werd toen gemeld dat Kwetters Eierhandel op 21 juni 2007 de eerste lading van 100 ton duurzaam geproduceerde soja voor gebruik in kippenveevoer heeft gekocht (Papenburg, 2007). Eierhandel Kwetters in Veen meldde dat zij bij het gebruik van faire soja voor de productie van het 4-Granen Ei samenwerkten met de organisatie Fairfood. Op de website van Kwetters wordt intussen met geen woord meer gerept over het gebruik van duurzame grondstoffen en/of regionale grondstoffen. 3.4 Initiatieven in de vleesvarkensector Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 22
23 In het vleesvarkensegment is het Jumbo bewust varkensvlees een voorbeeld van een tussensegment dat in de Beter Leven-indeling 1 ster heeft gekregen. De argumenten om 1 ster te geven zijn de volgende: De varkens liggen in een dikke laag zaagsel Per varken is er meer ruimte dan in de intensieve varkenshouderij Door iets grotere groepen is er effectief meer bewegingsruimte De varkens hoeven niet gecoupeerd te worden De varkens hebben een afzonderlijk toilet De Dierenbescherming werkt met de varkenshouders aan verdere verbeteringen. Over betekenis van een keurmerk zal in hoofdstuk 4 nog iets meer worden gezegd. 3.5 Initiatieven in de rundveesector In de melkveesector is vooral biologische melk een begrip. Zo brengt Friesland Campina in de supermarkt onder de merknaam Groene Koe biologische melk in het winkelschap. In Duitsland en Oostenrijk is Landliebe een voorbeeld van een tussensegment waarbij zoals al opgemerkt ook sprake is van eisen met betrekking tot het voer. Het betreft hier een van herkomst Duits zuivelmerk dat sinds 1980 bestaat. Intussen is het een merk van de Nederlandse zuivelgigant FrieslandCampina. Landliebe staat zoals de naam al zegt voor liefde voor het land. Het is nauw verbonden met het leven op het Duitse en Oostenrijkse platteland. Alle producten van Landliebe bevatten uitsluitend natuurlijke ingrediënten, zoals melk van geselecteerde boerderijen en vers fruit van topkwaliteit. Kenmerken zijn welzijn voor de koeien en een traditioneel rantsoen voor de koeien. Dit betekent zo veel mogelijk ruwvoer van eigen bedrijf en bij aankoop van krachtvoer (grondstoffen) alleen grondstoffen afkomstig van bepaalde leveranciers, en het mogen geen GMO-grondstoffen zijn. Het is het eerste Duitse zuivelmerk dat samen met de veeboeren het initiatief heeft genomen om koeien uitsluitend te voeren met uit Europa afkomstige en zonder GMO- geproduceerde voeders. Vooral wordt hierbij ook GMO-soja genoemd. Op de website worden geen verdere harde verdere eisen genoemd om te onderbouwen wat traditionele voedering exact behelst. Voor de hogere voerkosten krijgen de boeren een maandelijkse toeslag op de melkprijs van 1 eurocent/kg geleverde melk. Daarentegen zijn er in Nederland op het terrein van melk geen duidelijke tussensegment-initiatieven gevonden. Op het terrein van ijs is Ben & Jerry s wel een duidelijk voorbeeld van een tussensegment. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 23
24 Op het gebied van kaas en rundvlees zijn in tabel 3.1 ook een aantal tussensegment- initiatieven genoemd, bijvoorbeeld bij CONO, de leverancier van de melk voor Ben & Jerry s ijs. 3.6 Initiatief in de sector van aardappelen, groente en fruit Een mooi voorbeeld van regionaal denken en handelen is de formule van Willem&Drees in de AGFsector. Willem&Drees brengt verse aardappels, groenten en fruit van boeren uit de buurt zo naar de winkel. Zij hebben een credo van 10 punten: 1. Uit de buurt, streven van straal van maximaal 40 kilometer 2. Van het seizoen: koude grond of onverwarmde kas 3. Betere kwaliteit door verser 4. Boer krijgt gezicht (achter ieder product zit een mens) 5. Respect voor milieu 6. Minder transport 7. Duurzame relaties (langdurig) 8. Idealisme en ondernemerschap gekoppeld 9. Doorzichtigheid ( open en vertrouwen) 10. Plezier (incl. avontuur en experiment) Op 17 december 2009 heb ik contact gehad met één van de twee oprichters ( Drees Peter van den Bosch). Gevraagd of zij in 2010 ook al denken om op het terrein van vlees initiatieven te gaan nemen, luidt het antwoord dat dit nog niet voor 2010 hun prioriteit heeft, maar dat zij op de iets langere termijn zeker voor eieren en kaas mogelijkheden zien. 3.7 Conclusies Uit het voorgaande blijkt dat er in de dierlijke sector in Nederland nog geen voorbeelden zijn van tussensegment producten waarbij het gebruikte mengvoer van regionale Europese herkomst is. Het enige bekende voorbeeld van een product geproduceerd met regionaal voer is het Duitse zuivelmerk Landliebe. Geschat wordt dat voor meerdere van de in tabel 3.1 genoemde tussensegment producten het gebruik van regionaal voer haalbaar is, en ook extra kansen kan bieden. In dit verband is het initiatief van Willem&Drees in de AGF-sector een goed voorbeeld van wat mogelijk is. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 24
25 Hoofdstuk 4 Hoe kan regionaal zuivel, vlees en ei vermarkt worden? In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de vraag hoe regionaal vlees vermarkt zou kunnen worden. Omdat het hebben van een keurmerk mogelijk kan bijdragen in het vermarkten van een product geproduceerd met regionaal voer wordt allereerst ingegaan op een aantal keurmerken. Vervolgens wordt stilgestaan bij een aantal, dat bij de marketing van een dergelijk product mogelijk een rol kunnen spelen. 4.1 Tussensegment-initiatieven met een keurmerk Een aantal tussensegment-initiatieven is in het bezit van een keurmerk. Een van deze keurmerken is het Milieukeur. Dit keurmerk richt zich zowel op food als non-food. Binnen de food-sector zijn er een breed aantal, dat dit keurmerk kunnen dragen. Het gaat hierbij om zowel plantaardige en dierlijke producten als be- en verwerkte voedingsmiddelen. Op dit moment zijn dit aardappelen, aardbeien, groenten, fruit, uien, bier, varkensvlees, potplanten. De Milieukeurcriteria hebben betrekking op de hele levenscyclus van het product of de dienst. Van grondstoffen, energie- en watergebruik, tot schadelijke stoffen, verpakking en afval. Bij voedingsmiddelen hebben de criteria daarbij ook nog betrekking op een beperkt gebruik en emissiearme toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen en is er aandacht voor dierenwelzijn, natuurbeheer en voedselveiligheid. Met een Milieukeurcertificaat wordt voldaan aan de duurzaamheiddoelstellingen van overheidsregelingen zoals MIA en Vamil. De Hoeve B.V. is op het gebied van varkensvlees als enige drager van het Milieukeur. Binnen De Hoeve B.V werken deelnemende varkenshouderijen, slachterijen, grossiers en (Keur)slagers samen. In welke mate dit varkensvlees qua marktaandeel een rol van betekenis speelt in de Nederlandse situatie is tijdens deze literatuurstudie niet duidelijk geworden. Het feit dat de vermarkting via de (keur)slagers verloopt, zal betekenen dat het marktaandeel waarschijnlijk vooralsnog beperkt zal zijn. Een ander voorbeeld is de Jumbo Bewust varkensvlees lijn. Deze vleeslijn heeft het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming (met 1 ster). Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 25
26 Jumbo duidt dit vlees op haar website als volgt aan: De lijn Jumbo Bewust is afkomstig van dieren die een beter leven hebben gehad dan de dieren in de gangbare intensieve veehouderij. 4.2 Factoren die bij de consument een rol spelen Naast de directe kostprijs waarop in hoofdstuk 2 nader werd ingegaan, spelen er zowel voor de consument als voor het grootwinkelbedrijf (GWB) nog een aantal zaken die belangrijk zijn, wil een tussensegment-dierlijk product het gaan halen. Voor de consument zijn qua vlees een aantal aspecten belangrijk: 1. kostprijs 2. veiligheid 3. kwaliteit 4. smakelijkheid 5. herkenbaarheid 6. diervriendelijkheid 7. imago ad. 1: Wat betreft het effect van de hogere voerprijs op de kostprijs van het dierlijk product liet het eerder genoemde voorbeeld van Vahl (2009) zien dat dit effect zeer beperkt is. Uiteraard komen daar voor de consument nog andere kosten bij omdat het grootwinkelbedrijf te maken krijgt met een apart assortiment. ad 2: Qua veiligheid worden geen effecten verwacht van een andere grondstoffenstroom, omdat voor de verwerking van de grondstoffen dezelfde GMP-regels gelden als voor sojaschroot wat betreft veiligheid. ad 3 en 4: Wat betreft de kwaliteit en de smakelijkheid van het dierlijk eindproduct is in principe ook geen verschil te verwachten tussen het gangbare product en het tussensegment-product. Immers voor beide voeders (met of zonder sojaschroot) gelden dezelfde nutritionele voedereisen. ad 5 t/m 7: Wil een dergelijk tussensegment-product een succes worden dan zal het voor de consument duidelijk herkenbaar moeten zijn als een product met een positieve waarde. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 26
27 Wat betreft de CO2-emissie kan een regionale voerstroom mogelijk een voordeel opleveren. Dit zal wel nader moeten worden onderzocht. 4.3 Factoren die bij het Grootwinkelbedrijf (GWB) en de detailhandel een rol spelen Wat voor het GWB en voor de detailhandel belangrijk is voor de acceptatie van dit tussensegmentproduct zijn ten minste de volgende aspecten: 1. winstmarge 2. vraag van, en herkenbaar voor, de consument 3. constant leverbaar 4. imago ad 1. Voor het GWB is vooral de winstmarge zeer bepalend of een nieuw tussensegment een kans van slagen heeft. Hier heeft het GWB zelf uiteraard zeer veel invloed op. Maar waarschijnlijk zal er toch ook een duidelijke marketing moeten zijn, waarvoor uiteraard wel kosten moeten worden gemaakt. De praktijk kent veel voorbeelden dat een nieuw product bij tegenvallende verkoop vaak weer snel uit de markt wordt genomen. Om dit te voorkomen zullen vooral door het GWB extra inspanningen moeten worden gedaan wat betreft de herkenbaarheid en het imago van het product. ad 2. Uiteraard zal er ook duidelijk een vraag vanuit de consument voor dit tussensegment moeten zijn. Bovendien zal het bewuste product duidelijk herkenbaar moeten zijn. Dus geen moeilijke verhalen, maar via oneliners naar de consument uit te leggen. In dit verband moet worden opgemerkt dat er wel erg veel keurmerken zijn. De vraag is of dit voor de consument nog wel meerwaarde heeft. ad 3. Het product moet ook constant leverbaar zijn. Dit betekent dat er een constante stroom van het product moet zijn ad 4. Het imago van het product ligt in het verlengde van de herkenbaarheid. Het GWB zal hier vooral ook zelf verantwoordelijk voor zijn. Door publieksacties van MD en N&M kan dit waar mogelijk ondersteund worden. Hieronder zal nader worden ingegaan op wegingsfactoren voor het in de markt zetten van een tussensegment product dat extra eisen stelt aan herkomst van het voer. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 27
28 4.4 Wegingsfactoren voor het in de markt zetten van een tussensegment product dat extra eisen stelt aan herkomst van het voer Landliebe is het enige bekende tussensegment product dat nu aan de regionale voerclaim voldoet. Op de website van Landliebe wordt dit ook vermeld. Intussen wordt op de Nederlandse website van FrieslandCampina het traditioneel voedingsconcept van Landliebe ook opgevoerd als een verkoopargument richting de consument (Anoniem, 2010). Door MD is gevraagd in deze studie ook aan te geven hoe een tussensegment product met een regionale voerclaim in de markt gezet zou kunnen worden. Naar mijn mening zal MD moeten proberen als start aan te sluiten bij een of meerdere goed lopende tussensegment producten. Belangrijke wegingsfactoren daarbij kunnen zijn: 1. Marktaandeel van tussensegment product 2. Imago van geselecteerde bestaand tussensegment product 3. Is regionaal voer in het bestaande marketingconcept een aanwinst 4. Mogelijkheden om regionaal voer te produceren 5. Invloed van regionaal voer op de kostprijs van tussensegment product 6. Beleving bij de consument Onderstaand worden deze mogelijke wegingsfactoren kort besproken. Ad 1. Marktaandeel van het tussensegment product Het lijkt logisch om aan te sluiten bij een tussensegment product dat een substantieel marktaandeel heeft in vergelijking met het gangbare product. Immers op die manier wordt direct ook een behoorlijke hoeveelheid soja vervangen. Zo zou bijvoorbeeld aan de eisen die nu al gesteld worden aan de grondstof melk bestemd voor de productie van het Ben&Jerry-ijs waarschijnlijk relatief gemakkelijk ook de eis van regionaal voer kunnen worden toegevoegd. Ad 2. Imago van het geselecteerde bestaande tussensegment Uiteraard zijn imago en naamsbekendheid criteria waarop de selectie mede gebaseerd moet worden. Ad 3. Is regionaal voer in het bestaande marketingconcept een aanwinst? Het kan een sterk punt zijn als het verstrekken van regionaal voer als een aanwinst wordt ervaren in de marketing van het bestaande tussensegment product. Ad 4. Mogelijkheden om regionaal voer te produceren Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 28
29 Vahl (2009) heeft voor varkensvlees een schatting gemaakt hoeveel regionaal voer nodig zou zijn. Om alle varkensvlees in Nederland met voer zonder Zuid-amerikaans sojaschroot te produceren zou in deze scenariostudie al 11 % van het Europese erwtenareaal benodigd zijn. Ad 5. Invloed van regionaal voer op de kostprijs van het tussensegment product? Uit de berekeningen zoals in Hoofdstuk 2 gemeld, blijkt dat voor varkensvlees de kostprijs voor de boer per kg afgeleverd vlees met 1,8 tot maximaal 2,4 % zou stijgen. Voor vleeskuikenvlees is de kostprijsstijging bij een beperkte daling van het percentage sojaschroot al heel aanzienlijk. Ook bij eieren geeft het totaal vervangen van sojaschroot een kostprijsstijging van 11,6 %. Ad 6. Leeft een regionaal product bij de consument? Als de consument een goed gevoel heeft bij een product dat tot stand is gekomen door gebruik te maken van regionaal voer dan is dit een extra kans om met succes een dergelijk tussensegment product in de markt te positioneren. Het schijnt dat in Duitsland de melk van Landliebe hierdoor een extra impuls heeft gekregen. Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 29
30 Hoofdstuk 5 Waar liggen de kansen? In de voorgaande hoofdstukken is nader gekeken welke mogelijkheden er zijn om een tussensegment product van dierlijke oorsprong (melk, vlees en ei) te produceren waarbij aan de dieren eiwitbronnen van regionale (Europese) herkomst worden verstrekt. In dit hoofdstuk zal worden aangegeven waar volgens Vahl Feed and Health vooral voor Milieudefensie de kansen liggen om dit verder te gaan realiseren. 5.1 Belangrijke criteria die een rol spelen In het vorige hoofdstuk zijn bij 4.4 zes wegingsfactoren genoemd die van belang zijn om een dergelijk tussensegment product succesvol in de markt te kunnen zetten. Hierbij was de scope vooral vanuit consument, producent en productieketen, detailhandel en grootwinkelbedrijf. De verwachting is dat zeker een aantal criteria cruciaal zijn om de kans op succes voor Milieudefensie en Natuur & Milieu te verhogen. In dit verband zijn naar mijn inschatting vooral de volgende aanvliegroutes mogelijk: 1. Effect van alternatieven op afname van sojaverbruik (= sturen op volume) 2. Haalbaarheid van alternatieve voeders (= sturen op kostprijs) 3. Houding van de consument, detailhandel en grootwinkelbedrijf Ad 1. Effect van alternatieven op afname van sojaverbruik Bij deze benadering wordt gekeken naar het effect op de hoeveelheid verbruikte soja. Omdat de varkenssector de grootste verbruiker van soja is, zal een alternatief in deze sector de grootste bijdrage leveren in een daling van het sojaverbruik, maar is moeilijker te realiseren. Ad 2. Haalbaarheid van alternatieve voeders, rekening houdend met de kostprijs van het voer Uit hoofdstuk 2 blijkt dat relatief in de melkveesector de verhoging van de kostprijs van het alternatieve voer (zonder soja) en het daarbij behorende tussenproduct het geringst zijn. Dit komt door enerzijds een laag percentage soja en mede daardoor een relatief hoge beschikbaarheid van alternatieve grondstoffen. Geschat wordt dat daarom de bereidheid binnen de melkveehouderijsector ook relatief het hoogst zal zijn. Ad 3. Houding van de consument, detailhandel en grootwinkelbedrijf Ter vereenvoudiging is dit hier opgevoerd als één criterium. Uiteraard spelen hier allerlei sub belangen. In hoofdstuk 4.2 en 4.3 is dit al aangeduid. Belangrijk zal zijn dat regionaal voer zonder soja een onderwerp moet zijn dat voor de mondige consument in ieder geval Mogelijkheden van regionale veevoerstromen Pagina 30
Diervriendelijke keuzes door consumenten
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Diervriendelijke keuzes door consumenten Monitor Duurzame Dierlijke Producten 2009 Deze brochure is een uitgave van: Rijksoverheid Postbus 00000 2500
Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen
Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.
Sojaverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013. Inventarisatie in opdracht van Stichting Ketentransitie verantwoorde soja.
Sojaverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013 Inventarisatie in opdracht van Stichting Ketentransitie verantwoorde soja Robert Hoste Sojaverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013
gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf
De markt voor de varkenshouderij in Nederland Structuur In Nederland worden op ongeveer 1. bedrijven varkens gehouden. Het aantal bedrijven met varkens is de afgelopen jaren duidelijk afgenomen (figuur
STADSBOERDERIJ VOEREN VAN DIEREN
STADSBOERDERIJ VOEREN VAN DIEREN Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Module Stadsboerderij Voeren van dieren Leerlingtekst Versie 1.0. November
STICHTING VARKENS IN NOOD
STICHTING VARKENS IN NOOD juni 2018 Inhoud Samenvatting rapport...2 Opvallende conclusies over de maand maart 2018...2 Inleiding...2 Beter Leven keurmerk maart 2018...3 Ontwikkeling van aanbod van het
STICHTING VARKENS IN NOOD
STICHTING VARKENS IN NOOD januari 2019 Inhoud Samenvatting rapport...2 Opvallende conclusies van het vierde kwartaal 2018...2 Inleiding...2 Beter Leven keurmerk december 2018...3 Ontwikkeling van aanbod
Inleiding. 1 Het marktaandeel van biologisch vlees was in 2008 2,2%, een toename van 0,3% sinds 2007. Bron: Biomonitor
Supermarktmonitor Vlees en Vleesvervangers Juli 2009 1 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Opzet van de Supermarktmonitor... 4 1. Prijs van vleesvervangers en biologisch vlees... 4 2. Aanbod van vleesvervangers
Maatschappelijke issues in de veehouderij. 20 november 2013 Anne-Corine Vlaardingerbroek
Maatschappelijke issues in de veehouderij 20 november 2013 Anne-Corine Vlaardingerbroek Inhoudsopgave Jumbo Maatschappelijke thema s veehouderij Jumbo en duurzaamheid Waarom GlobalGAP? 2 30 november 2013
DE KRACHT VAN HET BETER LEVEN KEURMERK 2-METING
DE KRACHT VAN HET BETER LEVEN KEURMERK 2-METING Marcel Temminghoff Mei 2017, project 474723 1 Onderzoeksdoelstellingen Onderzoeksdoelstellingen Doelstelling van het onderzoek is om een beter inzicht te
Tussensegment: beeld in het buitenland. Elsje Oosterkamp, werkveld markt en ketens, LEI BioVak, 19 januari 2011
Tussensegment: beeld in het buitenland Elsje Oosterkamp, werkveld markt en ketens, LEI BioVak, 19 januari 2011 Studie Studie in opdracht van LNV Beeld van tussensegment in het supermarktschap in buitenland
Diervriendelijkheid maaltijdboxen. 3 augustus 2016
Diervriendelijkheid maaltijdboxen 3 augustus 2016 Inhoud Inhoud...2 1. Inleiding...3 2. Onderzoek...4 3. Resultaten...5 4. Conclusies...7 Bijlage 1. Overzicht scores per merk...8 Bijlage 2. Vragenlijst...9
ophokplicht (gedeeltelijk) op te laten heffen om zo de statuswijziging van vrije uitloop eieren door het overschrijden van 16 weken ophokplicht zoveel
Beter Leven Nieuws #23 Maart 2018 Algemeen Imago Beter Leven keurmerk Terwijl het Beter Leven keurmerk in 2010 nog onzichtbaar was voor de Nederlandse consument, is dit initiatief van de Dierenbescherming
Rabobank Cijfers & Trends
Rabobank Cijfers & Trends Een visie op branches in het Nederlandse bedrijfsleven. 39e jaargang editie 2014/2015 Perspectief Aanbod groter dan vraag in 2015 Het aanbod van biggen en vleesvarkens zal de
Duurzame melk in supermarkten
Onderzoekssamenvatting Stelt u zich voor dat er voortaan alleen nog maar duurzaam geproduceerde melk te verkrijgen is in de supermarkt. Alle niet duurzame soorten worden niet langer verkocht. Hoe zou de
De agrarische handel van Nederland in 2013
De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Totale handelsoverschot groeit met 4,5 miljard; aandeel agrarische producten 2 miljard Nederlandse agrarische export neemt in opnieuw
Beter Leven keurmerk. Gebruikersprotocol en stijlhandboek
Beter Leven keurmerk Gebruikersprotocol en stijlhandboek Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens-bestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
Vervanging van sojaschroot in mengvoer: effect op carbon footprint
Vervanging van sojaschroot in mengvoer: effect op carbon footprint Resultaten van verschillende scenario s; project alternatieve eiwitten (F4F) en Nevedi/N&M/UDV 27 mei 2014 Marinus van Krimpen, Herman
Internationaal dierenwelzijnsbeleid
Internationaal dierenwelzijnsbeleid Stand: januari 2016 Onze visie Eenvoudig, verantwoordelijk, betrouwbaar: al meer dan 100 jaar liggen traditionele handelswaarden ten grondslag aan het succes van ALDI
STICHTING VARKENS IN NOOD
STICHTING VARKENS IN NOOD 4 september 2017 Inhoud Samenvatting rapport...2 Opvallende conclusies over de maand augustus 2017...2 Inleiding...2 Beter Leven keurmerk augustus 2017...3 Ontwikkeling van het
Introductie. Supermarktmonitor februari 2011 Varkens in Nood
Introductie Supermarkten benadrukken graag dat ze dierenwelzijn en milieu hoog in het vaandel hebben staan. De halfjaarlijkse Supermarktmonitor van Varkens in Nood geeft inzicht in de ware inspanningen
Internationaal dierenwelzijnsbeleid
Internationaal dierenwelzijnsbeleid Stand: februari 2016 Onze visie Eenvoud, verantwoord, betrouwbaar: al meer dan 100 jaar ligt koopmanschap ten grondslag aan het succes van ALDI. Een belangrijke voorwaarde
De agrarische handel van Nederland in 2010
De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Wereldhandel in agrarische producten daalde in met ruim 10%, maar vertoont in weer herstel Nederlandse agrarische export groeit in naar
De agrarische handel van Nederland in 2013
De agrarische handel van Nederland in 2013 1. Opvallende ontwikkelingen Totale handelsoverschot groeit met 4,5 miljard; aandeel agrarische producten 2 miljard Nederlandse agrarische export neemt in 2013
DE KRACHT VAN HET BETER LEVEN KEURMERK 1-METING
DE KRACHT VAN HET BETER LEVEN KEURMERK 1-METING Marcel Temminghoff en Niek Damen Presentatie door Monique van Holland Mei 2015, project 18016 1 Resultaten 1.1 Relevantie keurmerk en diervriendelijker 1.2
2 Kwaliteit en kwaliteitszorg Wat is kwaliteit? Kwaliteit en consument Samenvatting 38
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Product en productieproces 11 1.1 De productie- en bedrijfskolom 11 1.2 Kwaliteitszorg 14 1.3 Zuivelsector 14 1.4 De varkenssector 21 1.5 Samenvatting 28 2 Kwaliteit en
Nationaal dierenwelzijnsbeleid
Nationaal dierenwelzijnsbeleid Stand: februari 2016 Onze betrokkenheid bij dierenwelzijn is onderdeel van onze visie op kwaliteit en verantwoordelijkheid. Wij stellen ons tot doel om het dierenwelzijnsniveau
Marktontwikkelingen varkenssector
Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te
Gezondheid & Voeding
Biologische producten en duurzame keurmerken Wij kochten in 2014 voor iets meer dan 1 miljard euro aan biologische producten. Dat is een groei van 6% ten opzichte van 2013. We worden steeds bewuster en
Palmolieverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013. Inventarisatie in opdracht van Nevedi. Robert Hoste
Palmolieverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013 Inventarisatie in opdracht van Nevedi Robert Hoste Palmolieverbruik in de Nederlandse diervoederindustrie 2011-2013 Inventarisatie in opdracht
Bijlage 8 De enquêtes
Vragenlijst A Bijlage 8 De enquêtes De enquête voor verse groenten Graag wil ik u een paar vragen stellen over uw aankoopgedrag van verse producten. Ik ben een studente economie aan de Universiteit van
STICHTING VARKENS IN NOOD
STICHTING VARKENS IN NOOD 8 augustus 2017 Inhoud Samenvatting rapport...2 Opvallende conclusies over de maand juli 2017...2 Inleiding...2 Beter Leven keurmerk juli 2017...3 Ontwikkeling van het Beter Leven
Inspirerende cases afzet en vermarkting varkensvlees Isabelle Vuylsteke Inagro Afdeling Dierlijke productie
Inspirerende cases afzet en vermarkting varkensvlees Isabelle Vuylsteke Inagro Afdeling Dierlijke productie Inhoud Labelling varkensvlees: Stalconcepten Ras differentiatie Alternatieve voeders Labelling
Convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten (Tussensegmenten) 2009 t/m 2011
Convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten (Tussensegmenten) 2009 t/m 2011 s-gravenhage, 19 mei 2009 Convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten (Tussensegmenten) 2009
PPE Statistisch Jaarrapport pluimveevlees en eieren 2012 voorlopig
PPE Statistisch Jaarrapport pluimveevlees en eieren 2012 voorlopig februari 2013 Productschap, Pluimvee en Eieren Louis Braillelaan 80 Postbus 460 2700 AL ZOETERMEER www.pve.nl -1- VOORWOORD Het Productschap
Dierenwelzijn, voedselzekerheid en voedselkwaliteit. 22 oktober 2014, Willy Baltussen
Dierenwelzijn, voedselzekerheid en voedselkwaliteit 22 oktober 2014, Willy Baltussen Inleiding 1. Voedselzekerheid 2. Voedselkwaliteit 3. Dierenwelzijn Voedselzekerheid (1) Een crisis voor een korte periode
Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015
Rabobank Food & Agri Kwartaalbericht Varkens Q3 2015 Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? De Rabobank verwacht een moeizaam derde kwartaal voor de Nederlandse varkenssector. Aan het einde
STICHTING VARKENS IN NOOD
STICHTING VARKENS IN NOOD 7 maart 2017 Inhoud Samenvatting rapport...2 Rectificatie cijfers Aldi en Coop...2 Inleiding...2 Beter Leven keurmerk februari 2017...3 Ontwikkeling van het Beter Leven keurmerk
Wist u dat... «Wie kiest voor Label Rouge gevogelte, kiest voor kwaliteit, dierenwelzijn en verantwoord maatschappelijk ondernemen»
K B L A W T T L P A O H O C L S T N U T O M SM PL D W N Z N J LZ M K A A U L Wist u dat... «Wie kiest voor Label ouge gevogelte, kiest voor kwaliteit, dierenwelzijn en verantwoord maatschappelijk ondernemen»
MELKPRIJSVERGELIJKING MEI 2010
MELKPRIJSVERGELIJKING MEI (Voor standaardmelk (1) en volgens de uitbetalingssystemen van de zuivelondernemingen; alle bedragen in euro / 100kg) Bedrijf Milcobel Alois Müller Humana Milchunion eg Nordmilch
biggen Marinus van Krimpen
Voeding en gezondheid van biologisch biggen Marinus van Krimpen Inhoud: Knelpunten als gevolg van EU-regelgeving Resultaten biggenproeven: 1. met CCM 2. met erwten 3. met Pre-starter Conclusies en tips
Milieucijfers SuperWijzer
Milieucijfers SuperWijzer Achtergrond onderzoek Geert Bergsma en Marieke Head Ketenanalysegroep CE Delft Doelstelling onderzoek CE Delft Wat is de milieubelasting van verschillende eiwitproducten te koop
Dieren per m 2 staloppervlak
Bijlage 5 behorende bij 4 van de Subsiegeling transitie veehouderij Noord-Brabant In deze bijlage is aangegeven welk per categorie nodig is om te kunnen produceren volgens bepaalde enwelzijnsconcepten.
DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW
FOCUS 214 DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 214 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto
Voorwoord. Henk Flipsen Directeur Nevedi
Verantwoorde soja in de diervoedersector in 2015 Voorwoord Op 15 december 2011 sprak de Nederlandse diervoederindustrie samen met de zuivel-, vlees- eier-, MVO- en retailsector de ambitie uit om in 2015
Uitslag onderzoek Diervriendelijk vlees? EénVandaag Opiniepanel deelnemers Oktober 2009
Uitslag onderzoek Diervriendelijk vlees? EénVandaag Opiniepanel 24.000 deelnemers Oktober 2009 Hoe vaak eet u vlees bij de warme maaltijd? (Bijna) iedere dag 42,5 5-6 keer in de week 18,1 3-4 keer in de
Samenvatting. - verlies van biodiversiteit, door ontbossing, vervuiling en monocultures;
1. Inleiding 1.1 Dierlijke voedselproducten en milieu Dierlijke voedselproducten zoals, vlees, melk en eieren, zijn voor de meeste mensen een vast onderdeel van het menu. Deze producten leveren belangrijke
WAKKER DIER: (ON)WETENDHEID OVER JONG DIER OP BORD
WAKKER DIER: (ON)WETENDHEID OVER JONG DIER OP BORD De perceptie van jonge dieren volgens de Nederlandse consument Judith de Roij van Zuijdewijn Karin Ursem 31369 Intomart GfK 2012 Wakker Dier Jonge dieren
Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015
Rabobank Food & Agri Kwartaalbericht Varkens Q2 2015 Druk op varkensvleesmarkt blijft De vooruitzichten voor de Nederlandse varkenshouderij voor het tweede kwartaal 2015 blijven mager. Ondanks de seizoensmatige
Maatschappij, Markt en Meerwaarde. Paul Jansen, Director Public Affairs Agri VION Food group
Maatschappij, Markt en Meerwaarde Paul Jansen, Director Public Affairs Agri VION Food group VION Food Group Global Profiel Internationaal Food Concern 9 miljard omzet 27.000 werknemers Hoofdkantoor Son
Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten
Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten Voor dit hoofdstuk zijn de bestedingen gemeten in alle verkoopkanalen: supermarkten, speciaalzaken, out of home, huisverkoop, boerenmarkt en webwinkels.
Quick scan van de directe economische consequenties voor Nederland door een importstop van soja uit de VS van oktober 2009 tot en met maart 2010
Quick scan van de directe economische consequenties voor Nederland door een importstop van soja uit de VS van oktober 2009 tot en met maart 2010 Drs. C.P.A. van Wagenberg H.R.J. van Kernebeek, MSc Dr.
Leghennenhouderij Argentinië: eieren produceren tegen lage kostprijs
Leghennenhouderij Argentinië: eieren produceren tegen lage kostprijs Auteurs: P. van Horne M.A. de Winter Argentinië telt circa 32 miljoen leghennen, zowel witte als bruine hennen, bijna uitsluitend in
de beste producten mede mogelijk gemaakt door agrifirm
de beste producten mede mogelijk gemaakt door agrifirm Onze veehouders zorgen voor prachtige en heerlijke producten. Van melk en kipfilet tot eieren en subliem varkensvlees van eigen bodem. Vele mensen
De agrarische handel van Nederland in 2014
De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Totale Nederlandse handelsoverschot is in gelijk gebleven aan het niveau van ( 47,6 mld.); handelsoverschot agrarische producten komt
Varkens produceren in Argentinië: lage kosten en daglicht in overvloed
Varkens produceren in Argentinië: lage kosten en daglicht in overvloed Argentinië, het land van Maxima en pampa s, maar ook een wereldspeler in de dop als het gaat om varkens! Auteurs: M.A. de Winter P.
PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017
PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 Inhaalbeweging voor de landbouwers in 2017 De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische
Alternatieven voor Zuid-Amerikaanse soja in veevoer. dr. Harry Vahl
Alternatieven voor Zuid-Amerikaanse soja in veevoer dr. Harry Vahl maart 2009 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 Relevante definities en afkortingen...4 Leeswijzer...5 Samenvatting en conclusies...6 1. Inleiding...8
STICHTING VARKENS IN NOOD
STICHTING VARKENS IN NOOD 10 oktober 2017 Inhoud Samenvatting rapport...2 Opvallende conclusies over de maand september 2017...2 Inleiding...2 Beter Leven keurmerk september 2017...3 Ontwikkeling van het
Herkomst en Dierenwelzijnseisen
Scharrel Vlees Van Ommeren Vlees Herkomst en Dierenwelzijnseisen Inhoud Eisen en herkomst Van Ommeren Vlees Scharrel Rundvlees... 2 Eisen en herkomst Van Ommeren Vlees Scharrel Varkensvlees... 3 LIVAR...
LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting
LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting Ingangsdatum: 1 juli 2013 I. INLEIDING Het landelijk biggenprijzenschema geeft een richtprijs voor de praktijk. Als basis geldt een evenredige verdeling
DE VARKENSHOUDERIJ: VAN BIG TOT KARBONADE
SPREEKBEURT OF WERKSTUK DE VARKENSHOUDERIJ: VAN BIG TOT KARBONADE Hier vind je informatie voor een spreekbeurt of werkstuk over de varkenshouderij. De informatie is verdeeld in vier stappen. Dit zijn de
VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008
Inwerkingtreding Besluit Huisvesting Oosterwolde, 11 augustus 2008 Op 1 april jongstleden is het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) inwerking getreden. Het Besluit huisvesting
duurzaamheid in eieren en kippenvlees
duurzaamheid in eieren en kippenvlees Milieu-impact Dierwelzijn november 2011 2 Duurzaamheid in eieren en kippenvlees Algemeen Bij duurzaam produceren is er sprake van een goede balans tussen de elementen
Hoe voeden we 9 mrd mensen optimaal: lokaal of mondiaal? Aalt Dijkhuizen MVO
Hoe voeden we 9 mrd mensen optimaal: lokaal of mondiaal? Aalt Dijkhuizen MVO 12-03-2015 NL Agri & Food: oprecht een topsector! Tweede exporteur ter wereld Stevige pijler onder de economie 10% v/h BNP;
LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting
LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting Ingangsdatum: 6 januari 2014 I. INLEIDING Het landelijk biggenprijzenschema geeft een richtprijs voor de praktijk. Als basis geldt een evenredige
De agrarische handel van Nederland in 2012
De agrarische handel van Nederland in 2012 1. Opvallende ontwikkelingen Totale wereldhandel in agrarische producten groeit voor tweede opeenvolgende jaar met ruim 10% Nederlandse agrarische export groeit
Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij
Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid
Wat stelt De Nationale DenkTank 2012 voor om de voedselketen te verduurzamen*?
Samenvatting van de bevindingen van de Nationale DenkTank 2012 boer Consument Wat stelt De Nationale DenkTank 2012 voor om de voedselketen te verduurzamen*? verwerker *De voorstellen van de denktank voor
De veehouderij verdient positieve media-aandacht
Mensen zijn positief over de Nederlandse veehouders. Toch verschijnt in de media het ene kritische bericht na het andere. Aan de 'keukentafel' is men het erover eens dat het anders moet en daarom bespreken
Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016
Rabobank Food & Agri Kwartaalbericht Varkens Q1 2016 Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt Na een teleurstellend vierde kwartaal in het vorige jaar, start
Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink
Mailwisseling Hans Baaij en Wim van den Brink Dit is de mailwisseling die wij hadden met Hans Baaij (Varkens in Nood) en Wim van den Brink (Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie) naar aanleiding van
Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op www.liba.be)
Landbouw in Oekraïne 12/05/2011 Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op www.liba.be) Oekraïne is groter dan elk land van de EU. De goede ligging van het land, gecombineerd met de vruchtbare bodems, geeft
Tabel 4 Diergebonden normen
Mestbeleid 20102013: tabellen Tabel 4 Diergebonden normen Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie
Locatie(s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd. Hoofdkantoor. Certificatie Schema
Celsiusstraat 42 6711 HA Ede Nederland Locatie(s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Vinçotte ISACert Nederland Obrechtsestraat 28E 8031 AZ Zwolle Nederland Locatie Certificatie
EDITIE 3. Grondstoffenwijzer. Diervoeders voor een circulaire voedselproductie
EDITIE 3 Grondstoffenwijzer Diervoeders voor een circulaire voedselproductie Voorwoord Met gepaste trots ontvangt u hierbij de derde editie van de Grondstoffenwijzer van de Nederlandse diervoederindustrie.
Factsheet Dioxine 14 januari 2011
Factsheet Dioxine 14 januari 2011 De informatie in deze factsheet is gebaseerd op de tot op heden bekend gemaakte, officiële informatie die is verkregen van de Duitse autoriteiten, de VWA of de EU. Via
Analyse Megastallen en Megabedrijven 2005, 2010 en 2013
Analyse Megastallen en 2005, 2010 en 2013 Edo Gies, m.m.v. Han Naeff en Jaap van Os Alterra Wageningen UR 12 februari 2015 Inleiding Milieudefensie wil inzicht in de ontwikkelingen van het aantal megastallen
De waalse landbouw in cijfers
De waalse landbouw in cijfers 2017 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen
Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer
Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding
Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen
Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Inleiding Via de Duurzame Zuivelketen streven zuivelondernemingen (NZO) en melkveehouders (LTO) gezamenlijk naar een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector.
Resultaten landbouwenquête. September 2013
Resultaten landbouwenquête September 2013 1 Landbouwenquête 2013 Inleiding In juni 2013 hebben de noordelijke Natuur en Milieufederaties en LTO Noord in samenwerking met het Dagblad van het Noorden en
16-3-2011. De nieuwe Agrifirm Group. De nieuwe Agrifirm Group. Duurzaam ondernemen. De nieuwe Agrifirm Group. Duurzaamheid: Iedere dag nieuwe thema s
Duurzaam ondernem binn Agrifirm Ruud Tijsss Directeur R&D CSR Agrifirm Directeur CCL bv 16.000 led Akkerbouwers Veehouders Omzet > 2 Miljard Medewerkers: 3000 Enkele product: - 4,5 miljo ton compleet voer
Perspectief Regionale voercentra
Perspectief Regionale voercentra Aanjager voor optimaliseren op gebiedsniveau Onderwijs Dronten, 22 november 2012 Paul Galama Onderwerpen Waarom voercentrum? Hoe werkt het in praktijk? Gevolgen voor kostprijs
Uw doel bereiken met MelkNavigator
Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Als melkveehouder wilt u er uit halen, wat er in zit. Kies gericht voor meer melk, betere gehalten of meer grammen eiwit en/of vet.
WERELD. 5 havo 1 Globalisering 14-16
WERELD 5 havo 1 Globalisering 14-16 Melkprijzen wereldwijde concurrentie Hoog: centrumlanden Middel, semi-periferie Laag, periferie Globalisering = concurrentie.. 3 factoren? 1. Opkomst MNO s, mondiale
DE MELKVEEHOUDERIJ SOJAVRIJ:
DE MELKVEEHOUDERIJ SOJAVRIJ: TOEKOMSTMUZIEK?! 100% SOJAVRIJ 100% SOJAVRIJ DE MELKVEEHOUDERIJ IN 2020: EEN TOEKOMSTBEELD HET IS 2020. HET NEDERLANDSE MELKVEEBEDRIJF HEEFT GEMIDDELD ONGEVEER 150 MELK- KOEIEN.
ALTERNATIEVE EIWITBRONNEN : SAMENVATTING IDEEËN BRAINSTORM
ALTERNATIEVE EIWITBRONNEN : SAMENVATTING IDEEËN BRAINSTORM Aan de bedrijven werden 6 vragen gesteld voor deze brainstorm. De eerste vraag was individueel en overkoepelend, en hiervan werd ook een schema
Kip van Morgen / goed nest kip (Plukon food group) Deelnemers NL - GR. De nieuwe standaard kip (2sistersstrortenboom)
Bijlage 3 Concept / (regisseur) Deel 1 Regulier De nieuwe standaard kip (2sistersstrortenboom) Tante Dor (Veldhoven) Kip van Morgen / goed nest kip (Plukon food group) 340 (37%) 1 (1,4%) 200 (22%) 31 (43%)
ING Zakelijk. Effecten grondstoffenmarkt en varkenshouderij. Iets over ING. Marktontwikkelingen varkenshouderij figuren en grafieken
ING Zakelijk Effecten grondstoffenmarkt en varkenshouderij Iets over ING Marktontwikkelingen varkenshouderij figuren en grafieken Cor Bruns Sectormanager landbouw 25 september 2012 ING Agrarisch Agrarisch,12
1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo
Hoofdstuk 1. Het saldo BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1 Het woord saldo betekent eigenlijk: verschil. In het bedrijf gaat het om het verschil tussen opbrengsten en kosten. Een bedrijf met de hoogste productie
Kan stimuleren van agrobiodiversiteit zonder externe gelden?
Resultaten met functionele agrobiodiversiteitsmaatregelen vanuit project Boeren en Agrobiodiversiteit.. Kan stimuleren van agrobiodiversiteit zonder externe gelden? Jan de Wit Louis Bolk Instituut 1 Biodiversiteit?
Statistisch Jaarverslag
Statistisch Jaarverslag 2014 Inhoud INHOUD... 2 1 DE DIERVOEDERINDUSTRIE IN EUROPA... 5 1.1 MENGVOEDERPRODUCTIE IN DE BELANGRIJKSTE EUROPESE LIDSTATEN IN 2014 (1000 TON)... 5 1.2 OVERZICHT VAN DE BERICHTGEVINGEN
OMSCHAKELING NAAR DE BIOLOGISCHE PRODUCTIE
OMSCHAKELING NAAR DE BIOLOGISCHE PRODUCTIE Omschakeling naar biologische varkenshouderij 1 www.vlaanderen.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Omschakeling naar biologische varkenshouderij in Vlaanderen... 3 2.1
LTO- minimelkmarktbericht 21 maart 2013, Klaas Johan Osinga
LTO- minimelkmarktbericht 21 maart 2013, Klaas Johan Osinga Vraag In de laatste zes maanden was er steeds zoveel slecht nieuws over de economische groei, dat dit de consumptiegroei deed stagneren. In de
PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012
AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto
Umsetzungsmaßnahmen CO 2 - Footprint aus Kundensicht/ Realisatie van CO 2 - Footprint uit visie van de klant
Umsetzungsmaßnahmen CO 2 - Footprint aus Kundensicht/ Realisatie van CO 2 - Footprint uit visie van de klant 1 Recordwaarde bij CO 2 Meting van NOAA (National Oceanic and Atmospheric Administration) op
De toekomst zal het leren Visie Dierenbescherming op de toekomst van de pluimveehouderij
De toekomst zal het leren Visie Dierenbescherming op de toekomst van de pluimveehouderij 27 mei 2015 Frank Dales Algemeen directeur / bestuurder Dierenbescherming Opgericht in 1864 160.000 leden en donateurs
WAKKER DIER oktober 2017
` 0ktober 2017 Van de tien grootste pretparken in Nederland is onderzocht in hoeverre zij in hun horeca rekening houden met dierenwelzijn. Efteling en Duinrell kwamen uit dit onderzoek als beste uit de
Na dit hoofdstuk kan je: De opbrengsten van een varkensbedrijf berekenen De voerkosten van een varkensbedrijf berekenen
9 Varkenshouderij Na dit hoofdstuk kan je: De opbrengsten van een varkensbedrijf berekenen De voerkosten van een varkensbedrijf berekenen 9.1 Opbrengsten varkenshouderij Bij de varkenshouderij gaan we