B. Lessuggesties bij het lied Daar zat een aapje op een stokje. 1. Kledingstuk maken voor knuffel ...

Transcriptie

1 doet zijn jas aan 1. Kledingstuk maken voor knuffel een kledingstuk (rok of broek) voor een knuffel knutselen De kinderen krijgen verschillende materialen ter beschikking om een rok of broek te ontwerpen voor hun knuffel. Eerst maken ze een ontwerp (tekening) en dan maken ze het kledingstuk effectief. Moedig experimenteren met verschillende materialen aan. Teken op voorhand een eenvoudig sjabloon van een rok en een broek, zodat de kinderen een basis hebben om te beginnen. knutselmateriaal: papier, potloden, stiften, lijmpistool, verf, scharen, verschillende stofjes (vilt, knopen, pluimen, crêpepapier ), touw of nietmachine Muzische vorming, Beeld 1.2, 1.4 en 1.5 AFLEVERING 2 / thema B Daar zat een aapje / 1. Kledingstuk maken

2 2. Werken rond gaatjes verschillende verwerkingsmogelijkheden rond gaatjes aanbieden Bied de volgende opdrachten aan in de verschillende hoeken van de klas. Via een doorschuifsysteem kunnen de kinderen alle opdrachten uitvoeren. naaien door gaatjes; prikken door gaatjes; speelgoed met gaatjes; benoemen waar er allemaal gaatjes in zitten: in kaas, in tanden, in je buik, in je neus zoek gaatjes in de klas, bv. speelgoed, sleutelgat, winkelmandje, luidsprekers in groepjes sjablonen waar je kan prikken in gaatjes, sjablonen waar je kan naaien door gaatjes, speelgoed met gaatjes, afbeeldingen van andere zaken waar gaatjes in zitten Maak een gaatjesdoos: een versierde schoenendoos met kijkgaatjes in. Knutsel een constructie met geverfde toiletpapierrolletjes. Maak een constructie met lange en korte kartonnen buizen. Maak een tekening met toiletpapierrolletjes; dompel de onderzijde in verf en maak met deze kringen een mooie tekening. Muzische vorming, Beeld 1.1 en 1.3 Wiskundige initiatie, Meten 2.2 Nederlands, Spreken 2.5 en 2.6 Lichamelijke opvoeding, Zelfconcept en het sociaal functioneren 3.9 AFLEVERING 2 / thema B Daar zat een aapje / 1. Werken rond gaatjes

3 3. Spel staartje trek Het groepsspel staartje trek spelen Elk kind krijgt een staart, die vanachter in de broek wordt gestopt. Iedereen probeert zoveel mogelijk staarten uit broeken te trekken, zonder de eigen staart te verliezen. Als de eigen staart afgepakt is, moet het kind langs de kant wachten tot het spel uitgespeeld is. Er is één winnaar. Indien dit in groep niet haalbaar is, kan je ook kiezen voor duels (één tegen één). speelplaats of turnzaal doeken of sjaals Het spel ezeltje prik (geblinddoekt de staart van de ezel met een duimspijker of velcro op de juiste plaats hangen op een grote afbeelding van een ezel) of gelijkaardig met een ander dier. Kinderen leren onderscheid te maken tussen dieren met en zonder staart. Maak een invulkaart, waarbij de kinderen de juiste staart aan het juiste dier moeten linken. Of teken dieren zonder staart en laat de kinderen een staart bijtekenen waar nodig. Lichamelijke opvoeding, Motorische competenties 1.9 AFLEVERING 2 / thema B Daar zat een aapje / 3. Spel staartje trek

4 4. Woonplaatsen van dieren de verschillende woon- of slaapplaatsen van dieren ontdekken en benoemen Waar woont een paard, een konijn, een vogel? Verbind samen met de kinderen dieren met hun woon- of slaapplaats. Maak invul- of kleurkaarten, zodat de kinderen bij elk dier een woon- of slaapplaats kunnen tekenen. invul- of kleurfiches, potloden, afbeeldingen van dieren en van hun woon- of slaapplaatsen Welke dieren hebben een stokje nodig? (een luiaard, kippen, een papegaai ) Leg stokjes op de grond en laat de kinderen ondervinden hoe je op een stokje kunt zitten door een evenwichtsoefening te doen. Maak eventueel een uitstap naar de boerderij of de dierentuin. Kringgesprek over apen: laat de kinderen vertellen wat ze weten over apen (uiterlijke kenmerken, woonplaats, wat ze graag eten). Vul aan met weetjes over apen en afbeeldingen van verschillende soorten apen. Muzische vorming, Beeld 1.1 en 1.3 Wereldoriëntatie, Algemene vaardigheden 1.3 Lichamelijke opvoeding, Motorische competenties 1.3 Nederlands, Spreken 2.2 AFLEVERING 2 / thema B Daar zat een aapje / 4. Woonplaatsen van dieren

5 5. Kringgesprek over trouwen een kringgesprek over trouwen voeren Geef informatie over trouwen: Wat is trouwen? Hoe doe je dat? Hoe gebeurt dat in andere culturen? Toon foto s van huwelijken uit andere culturen. Vorm een kring en wissel met de kinderen ervaringen of ideeën uit over trouwen. De kinderen kunnen eventueel een trouwfoto van hun (groot)ouders meebrengen. trouwfoto s uit andere culturen Werken rond verschillende materialen (goud, zilver, hout, plastic ). De kinderen kunnen juwelen maken, bv. een trouwring of een armband. Nederlands, Luisteren 1.6 Nederlands, Spreken 2.2 Wereldoriëntatie, Maatschappij 4.5 Wereldoriëntatie, Techniek 2.1 AFLEVERING 2 / thema B Daar zat een aapje / 5. Kringgesprek over trouwen

6 6. Begrippen leren en toepassen de begrippen op, achter, voor, naast leren en toepassen Gebruik een knuffel of een kussen om bovenstaande begrippen te illustreren. Laat de kinderen het voorwerp op, achter, voor, naast henzelf houden. Probeer dit daarna te testen, waarbij de uitvoerder in het midden van de kring staat en iedereen om de beurt een begrip zegt. Gebruik bij uitbreiding het hele als decor (kasten, tafels, stoelen). één knuffel of kussen per kind Nederlands, Spreken 2.13 Wiskundige initiatie, Ruimte 3.1 AFLEVERING 2 / thema B Daar zat een aapje / 6. Begrippen leren en toepassen

7 7. Dierengeluiden herkennen Cd met dierengeluiden beluisteren, herkennen en reproduceren De kinderen zitten samen in de luisterhoek en proberen de verschillende dierengeluiden te herkennen. Voorzie eventueel afbeeldingen van de dieren in kwestie. Probeer de geluiden met de kinderen na te doen. Cd met dierengeluiden Stop afbeeldingen van dieren in een zak en laat een kind hieruit een prent trekken. Zonder dat de anderen de afbeelding kunnen zien, beschrijft het kind wat erop staat (typische kenmerken) en de anderen raden welk dier op de prent staat. Muzische vorming, Muziek 2.1 Nederlands, Spreken 2.5 AFLEVERING 2 / thema B Daar zat een aapje / 7. Dierengeluiden herkennen