Bevindingen overzicht indicatoren zorgprogramma s COPD, DM2 en CVRM

Transcriptie

1 Bevindingen overzicht indicatoren zorgprogramma s COPD, DM2 en CVRM 02 november 2012 Door: programmacoördinatoren COPD-Gerrit Kuipers, DM2-Joris van Grafhorst, CVRM-Anja van Kempen en medisch kwaliteitsfunctionaris-melanie Mecklenfeld Kanttekeningen bij de indicatoren Het tot stand komen van de overzichten met indicatoren was een arbeidsintensief proces, waarbij datavelden uit de CMIZ-database zijn omgerekend naar percentages t.a.v. indicatoren en daarna in een totaaloverzicht weergegeven. De indicatoren zijn niet vergelijkbaar met de overzichten die vanuit THOON worden verkregen, onder meer doordat: - THOON een extractie uit de HIS-sen haalt gebaseerd op cliëntgegevens uit declaratiebestanden, waarin soms ook 2 e lijns patiënten zijn opgenomen. - De populatie diabetes in CMIZ, maakt geen onderscheid tussen diabetes type I en type II. Dit bekent dat de indicatoren die hierbij worden gepresenteerd niet alleen over DMII gaan, terwijl dat bij THOON wel zo is. - Indicatoren CMIZ zijn wellicht op 1 paramater gebaseerd, terwijl extractie door THOON/Protopics op meerdere velden is gebaseerd, v.b. albumine/krea, fundus, creatineklaring. En in CMIZ is geen z.g.n. window periode gehanteerd (=termijn ietwat langer stellen dan 1 jaar). Hoewel het wat lastig kan zijn om vanuit twee kanten (HGH en THOON) verschillende cijfers te krijgen, is besloten om gegevens van CMIZ aan te houden voor het opstellen van overzichten van de indicatoren. Deze database extraheert rechtstreeks uit de HIS-sen van de huisartsen, het opstellen van tussentijdse rapportages mogelijk en er zijn meer gegevens/indicatoren beschikbaar dan als er alleen op basis van de THOON-indicatoren wordt gewerkt. Doordat CMIZ geen onderscheid maakt tussen DMI en DMII is 90% het maximaal te behalen score. De percentages fundus is een indicator per jaar. Het is niet mogelijk om op basis van gegevens CMIZ het % afgelopen 24 maanden weer te geven. Als alle patiënten niet meer dan 1x / 2 jaar zijn geweest dan kun je twee jaren bij elkaar optellen, maar dat feit is niet uit CMIZ te halen. Dus vraagt het om een analyse op praktijkniveau om na te gaan welke patiënten de afgelopen 24 maanden geen fundusfoto hebben gehad. Influenza geeft een lage waarde in 2010 en 2011, onderzocht moet nog worden of dit in een ander veld geregistreerd is dan voorheen. Het officiële veld voor voedingspatroon (volgens NHG) wordt niet gevuld. Daarvoor in de plaats is een ander veld gebruikt, die bij CVRM niet in gebruik blijkt. Niet alle indicatoren zijn uit het CMIZ verkrijgbaar, omdat de gegevens niet worden geregistreerd in Medicom (bijvoorbeeld aanwezigheid individueel zorgplan of mate waarin beweegprogramma Bevindingen indicatoren zorgprogramma s COPD, DM2, CVRM 1

2 succesvol is geweest) of de combinatie van gegevens is niet uit CMIZ te halen (v.b. % BMI>25 met gebruik van metformine). Bevindingen en verbetermogelijkheden Alle ziektebeelden Naar verhouding worden er in de loop der jaren meer patiënten in de 1 e lijn behandeld, ten opzichte van de 2 e lijn. Dat is een effect zoals die ook beoogt wordt met ketenzorg. De percentages behandeling in 1 e en 2 e lijn bij elkaar opgeteld is vrijwel nooit 100%. Bij het ontbrekende aandeel is geen hoofdbehandelaar aangegeven. Hoewel dit gat in de loop der jaren wat is gedicht, is een goede registratie op dit punt belangrijk. Voor het overzicht van de indicatoren is namelijk alleen uitgegaan van patiënten waarbij de hoofdbehandelaar huisarts is geregistreerd in het betreffende jaar. Dus als een patiënt wel op controle is geweest, maar de hoofdbehandelaar staat niet in het systeem dan mis je die patiënt in de indicatoren. Het vastleggen van de procesindicatoren (iets wat je doet tijdens een controle, v.b. % HbA1c gemeten, BMI berekend, rookstatus genoteerd etc) zijn over de gehele linie toegenomen. Opvallend is dat bij DM2 echter de registratie van HbA1c, bloeddruk, lipidenprofiel, creatinineklaring, albumine/creatinine-ratio juist lijkt te zijn afgenomen. Het aantal verwijzingen naar fystiotherapie, diëtist en podotherapeut blijft ver achter bij wat op basis van de indicatoren ( bewegen volgens Norm gezond bewegen, HbA1c < 53 mmol, totaal cholesterol <4.5, LDL <2.5 en BMI ) verwacht zou mogen worden. Kanttekening bij het aantal verwijzingen is wel, dat hierin het aantal nieuwe verwijzingen van het betreffende jaar wordt meegenomen. Een verwijzing in 2010 gestart en niet opnieuw in 2011 geregistreerd wordt dus niet meegenomen. DMII % voetonderzoek is vooruitgegaan. Wat opvalt is dat het % SIMM s classificatie niet gelijk is aan % voetonderzoek. Gezien de SIMM s classificatie zou je verwachten dat het aantal verwijzingen naar podotherapie hoger ligt dan weergegeven. Het individueel zorgplan is een lege indicator, omdat hierop geen registratie in het HIS plaatsvindt, bovendien blijkt het nog lastig in de praktijk om hiermee te werken. CVRM Er is verbetering in de procesindicatoren, maar er zijn nog veel lacunes. Resultaatindicatoren hebben meer waarde indien er meer informatie beschikbaar is voor interpretatie van de individuele situaties. Een voorbeeld is dat bij een niet medicamenteus behandelde cvrm patient voor cholesterolemie, een LDL afkappunt van 2,5 geen streefwaarde is. Dan is het juist weer belangrijk om te weten hoe groot de populatie is LDL>2.5 die wel medicamenteus behandeld wordt. Wat opvalt is met name dat de doorvertaling van bevindingen zoals roken, onvoldoende bewegen, Bevindingen indicatoren zorgprogramma s COPD, DM2, CVRM 2

3 vasteggen voedingspatroon naar advies achter lijkt te blijven. Bijvoorbeeld als 54% is mate van bewegen vastgelegd en bij 15% is beweegadvies gegeven, terwijl van die 54% er 43% niet beweegt volgens de Nederlandse Norm gezond bewegen. COPD Er is vooruitgang te zien in de registraties. Opvallende daler is echter het % spiro s die zijn verricht! Naast dat in algemeen nog wel verbetering te behalen valt op de registraties, zijn er een paar speerpunten die om extra aandacht vragen: - % indeling naar ziektelast is laag, terwijl dit juist een patiëntgericht gegeven is die bepalend is voor te stellen doelen. - % uitgevoerde CCQ % is laag, terwijl de vragenlijst meer zicht geeft op kwaliteit van leven dan een spirometrie. -% Inhalatietechniek controle is laag, terwijl dit belangrijk is in verband met de werkzaamheid van de medicatie. -% advies Stoppen met Roken is te laag, want iedereen die rookt zou een stoppen met roken advies moeten ontvangen! Elke keer weer opnieuw een poging wagen om het bespreekbaar te maken. Verbeterplan DM, COPD, CVRM De programmacoördinatoren hebben onderstaande verbeterplan geformuleerd en besproken met de huisartsen en POH-ers in Haaksbergen. Dit zullen de aandachtspunten voor 2013 zijn. De medisch-kwaliteitsfunctionaris neemt hierin een coördinerende rol op zich. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij de huisartsen en POHers. Voor de bewaking van de uitvoering en uitwisseling van ervaringen en nieuwe ideeën zal er (circa) 2-maandelijks een POH-overleg worden gehouden, die door de medisch kwaliteitsfunctionaris wordt begeleidt. In maart en oktober 2013 komen de programmacoördinatoren bijeen voor een (tussentijdse) evaluatie van de stand van zaken uitvoering verbeterplan DM, COPD, CVRM Oktober 2013 zullen daarbij ook de geactualiseerde (scores op) indicatoren worden besproken. Doelstelling 1 Punctuele registratie van hoofdbehandelaar. 2 Verbetering van de registratie van procesindicatoren in de zorgprotocollen over gehele linie. Streefdoelen specifiek: -Bloeddruk = 90% -BMI = 80% -Rookstatus = 90% DM -HbA1c = 90% -%voetonderzoek=%simm s classificering =60% Acties Op praktijkniveau analyse van populatie waarbij de hoofdbehandelaar niet is vastgelegd bij betreffende populatie. - Huisarts en POH bespreken reden(en) van lage registraties en mogelijke oplossingen. - Lege-velden -analyse van medisch kwaliteitsfunctionaris samen met POH. Huisarts stelt de POH-er hiervoor tijd beschikbaar. Bevindingen indicatoren zorgprogramma s COPD, DM2, CVRM 3

4 COPD -Ziektelast = 50% -Gold-classificering = 60% -Spirometrie = 70% -Controle inhalatietechniek = 60% -CCQ = 55% VRM -% middelomvang = 50% -% lipdiden, LDL en cholesterol bepaald = 80% -% mate van bewegen = 65% 3 Doorvertaling van bevinding naar advies is beter herleidbaar in de indicatoren. Streefdoelen specifiek: % Stoppen met Roken = 80% (100%-% bewegen conform NNGB) = % advies bewegen gegeven % Voedingsadvies = 80% 4 Verbetering van de samenwerking met ketenpartners 5 Aantal patiënten met SIMM s classificatie vergroten en op basis van de classificering de registratie van de doorverwijzingen verbeteren. - huisarts en POH bespreken samen oorzaak van dit hiaat, is het registratie of is het een aandachtspunt in de praktijk. -analyse lege velden in CMIZ conform doel 2 -voedingsadvies gegeven ook aanvinken op het moment dat in gesprek met cliënt diens voedingspatroon is besproken en er geen advies van de POH is gegeven omdat blijkt dat dit in die situatie niet nodig was/ patiënt het zelf goed in de hand heeft. -Conform afspraak POH-overleg 13 sept: alle POH-ers on-the-job kennis laten maken met fysiotherapie (beweegprogramma), diëtist en podotherapeut. -Thema mentaal en sociaal welbevinden patiënt als onderdeel van jaarcontrole huisarts. Daarbij ook wijzen op de mogelijkheid van inschakelen Maatschappelijk Werk Verzoek aan bestuur EZH of huidige folder Maatschappelijk werk op website EZH gedrukt mag worden voor in wachtkamer/spreekkamer -Analyse lege velden voetonderzoek op praktijkniveau conform doelstelling 2. -Analyse SIM s 1 en 2-3 of patiënt met deze classificering advies heeft gehad voor doorverwijzing. -Inhaalslag registratie van verwijzingen door POH. Start registratie dat patiënt elders in behandeling is als zijnde verwijzing. Waarbij een verwijzing naar/ behandeling door medisch pedicure (SIMS 1) als verwijzing naar podotherapeut wordt bijgehouden. Bevindingen indicatoren zorgprogramma s COPD, DM2, CVRM 4

5 6 POH-ers hebben meer begrip over hoe zij het individueel zorgplan samen met de patiënt kunnen vormgeven. -Inventariseren of Vilans betrokken kan worden voor training POH-ers implementatie van individueel zorgplan. -Nadere bespreking met POH-ers over methodieken die diverse praktijken gebruiken voor zelfmanagement patiënt, met als doel uitwisseling van aanpak en effecten bij de patiënt. 7 Uitkomstindicatoren CVRM meer betekenis geven, bij indicatoren waarvan dat zinvol is. - de programmacoördinator VRM geeft aan welke indicatoren meer informatie gewenst is -medisch kwaliteitsfunctionaris gaat na of verdiepingsslag mogelijk is aan de hand van CMIZ. Bevindingen indicatoren zorgprogramma s COPD, DM2, CVRM 5