Jaarverslag cooperatie Epe-Oene U.A.

Transcriptie

1 Jaarverslag 2012 cooperatie Epe-Oene U.A. 1

2 1. Inleiding 2. Doelstelling jaarmeting 3. Parameters van de zorg 4. Meetmethoden 5. Uitkomsten 6. Interpretatie en bespreking 7. Conclusie, vooruitzichten 8. Grafieken 2

3 1. Inleiding De huisartsencoöperatie Epe/Oene bestaat uit alle huisartspraktijken in deze twee Veluwse dorpen. Met 6 praktijken is het een van de kleinste ketenzorggroepen van Nederland. De ketenzorggroep omvat ook precies de HAGRO, het traditionele samenwerkingsverband van de huisartsen. De kleine omvang en de 1 op 1 relatie met de HAGRO maakt de coöperatie tot een besluitvaardige en daadkrachtige groep. De coöperatie was dan ook één van de eerste zorggroepen in Nederland die de diabeteszorg contracteerde. Drie van de zes praktijken in de coöperatie zijn gevestigd in een anderhalvelijnscentrum. In het centrum bevinden zich behalve de drie praktijken ook een apotheek, psychologen, verloskundigen, een diagnostisch centrum waar dagelijks bloed wordt afgenomen voor laboratoriumonderzoek en een röntgenafdeling voor eenvoudig röntgenonderzoek. De huisartsencoöperatie Epe-Oene heeft sinds 2006 een overeenkomst betreffende de diabeteszorg met AGIS/Achmea, de preferente zorgverzekeraar in de regio, en sinds 2011 is er ook een overeenkomst over COPD. Onderdeel van deze overeenkomst is dat aan AGIS/Achmea elk jaar gerapporteerd wordt over de resultaten. Er is een lijst van zorgparameters vastgesteld die door de zorgverzekeraar als kengetallen of kwaliteitsindicatoren zullen worden gebruikt maar die ook voor het interne kwaliteitsbeleid van de coöperatie van belang zijn. In dit rapport worden de zorgparameters van de diabeteszorg gepresenteerd zoals deze zijn verzameld over de periode van tot Voor de diabeteszorg is van belang dat er ook een polikliniek is gevestigd waar een endocrinoloog/diabetoloog spreekuur houdt. De oogartsen uit zowel Apeldoorn en Zwolle houden er spreekuur en doen er de screening op diabetische retinopathie. Er is een podotherapeut gevestigd, helaas nog niet binnen de keten gecontracteerd. Ook in dit jaarverslag zullen we de ontwikkeling in de metingen trachten te tonen. De zorgverzekeraar vroeg niet elk jaar dezelfde parameters. Het zal dus niet altijd mogelijk zijn om een ontwikkeling vanaf 2006 te tonen. Door deze vergelijkingen en door vergelijking met andere zorggroepen kunnen trends en verbeterpunten worden gezien. Dit kan verder worden gebruikt ter bevordering van de kwaliteit van de diabetes en COPD zorg. 3

4 In dit verslag vindt u het proces van doelen stellen, plannen maken, plannen uitvoeren, meten, evalueren en nieuw doelen stellen op zorggroep niveau terug. Buiten dit verslag om worden de huisartsenpraktijken aangezet om binnen hun eigen praktijk met hun eigen cijfers hetzelfde proces door te maken. Het is goed om te realiseren dat de kwaliteit van zorg naast de NHGindicatoren door veel meer factoren wordt bepaald. Het geheel van het functioneren van een praktijk in een sociale setting moet worden bekeken om tot een genuanceerde benadering te komen. Zoals gezegd is in 2011 de ketenzorg groep ook begonnen met gestructureerde copd-zorg. Voor het eerst gecontracteerd medio Vijf van de zes praktijken doen hierin mee. De coöperatie is aangesloten bij de klachtenregeling huisartsen stedendriehoek. Ook de individuele zorgverleners maken hier gebruik van. 2. Doelstelling jaarmeting Dit rapport van de jaarmeting dient als verantwoording, reflectie en kwaliteitsverbetering. Allereerst is het een verantwoording aan de opdrachtgever, de zorgverzekeraars zoals in de overeenkomst is vastgesteld. Hiermee kan transparant de discussie worden aangegaan over de kwaliteit van de geleverde zorg. Ten tweede wordt deze jaarmeting gebruikt voor reflectie op praktijken zorggroepniveau. Op grond van benchmarking kan een vergelijking plaatsvinden met overeenkomstige zorgverleners en met het eigen handelen in het verleden. Het derde en belangrijkste doel van deze meting is een bevordering van de kwaliteit van diabeteszorg. 4

5 3. Parameters van de zorg De overheid, Inspectie, NHG en LHV hebben een convenant gesloten over het uniforme format van de indicatoren die de partijen zullen hanteren. De zorgverzekeraars committeerden zich aan uniforme rapportage in de hiervoor door VWS ingestelde stuurgroep Transparante Huisartsenzorg. De parameters zijn als volgt in te delen: - Structuurindicatoren: zeggen iets over gebouw, uitrusting praktijk, aantallen patiënten, elektronisch beschikbare dossiers. - Procesindicatoren: zeggen iets over de wijze waarop de zorg geboden wordt. - Hoe volledig zijn de stappen in het zorgprotocol gevolgd én genoteerd. - Uitkomstindicatoren: geven inzicht in het resultaat van de geleverde zorg. Zowel de NHG als de DIHAG (Diabetes Huisarts Adviesgroep) kiezen ervoor om zoveel mogelijk bij een vaste set van indicatoren te blijven om een constante set van meetpunten te hebben. Daarbij is hun standpunt dat vooral de proces indicatoren een indruk geven over het kwaliteitsniveau mits deze gezien worden in het kader van een totaal kwaliteitsbeleid. Wel zijn er door de NHG in 2011 (versie 1.3) enige indicatoren toegevoegd om zicht te krijgen op het cardiovasculaire risico management en de voetenregistratie met behulp van de Simm s classificatie. AGIS/Achmea heeft niet steeds dezelfde indicatoren gevraagd als overeengekomen in het convenant. De zorggroep heeft de indicatoren geregistreerd zoals deze ziektekostenverzekeraar die jaarlijks bij de coöperatie opvraagt. 5

6 4. Meetmethoden De jaarmeting loopt van 1 januari 2012 tot en met 31 december Op deze manier krijgt men een volledig beeld over de zorg die in een jaar gegeven is zonder metingen van andere jaren mee te nemen. Alle patiënten van de praktijken die op enig moment in 2012 deelnemen aan de DBC DM2 zijn geïncludeerd in de jaarmeting. Voor COPD geldt dat 2012 het eerste jaar is waarbij er een volledig jaar bekeken kan worden. Het betreft hierbij dus meer een nul-meting, en veel conclusies zullen uit de gegevens dan ook niet getrokken kunnen worden. Verzamelen zorgparameters: De methodiek die we gebruikt hebben voor het verzamelen van de zorgparameters is identiek aan die van de eerdere metingen en valt op door eenvoud: bij de jaarcontrole door de POH vult zij een excelbestand in. Op deze manier lukt het ons eenvoudig om al sinds 2006 de gegevens van alle praktijken te verzamelen en te aggregeren. De resultaten van de belangrijkste van deze metingen vindt U in grafieken hieronder. Voor de individuele praktijken is de onderlinge vergelijking veel interessanter. Daarom zijn de gegevens ook per praktijk geaggregeerd. Jaarlijks worden deze gegevens besproken met de in de praktijken werkende huisartsen en praktijkondersteuners. Dit wordt ieder jaar weer erg stimulerend gevonden en is steeds aanleiding tot discussies. Deze per praktijk geaggregeerde gegevens vindt U in de tabel onder. 6

7 5. Uitkomsten In bijlage is een overzicht gegeven over de uitkomsten van de gehele zorggroep over de jaarmeting vanaf Deze indicatoren zijn telkens afgezet tegen de uitkomst van eerdere meting zodat de vergelijking eenvoudig te maken is.. 6. Interpretatie en bespreking Allereerst kan worden opgemerkt dat het aantal diabetespatiënten in de zorggroep in patiënten bedroeg. Eind 2012 was dat aantal 862, dit betreft alleen de patiënten in de eerste lijn. Het verloop van de patiëntenaantallen ziet u in de tabel A. Dit is over de hele zorggroep een toename van 10,6 % per jaar over de gehele periode. De landelijke trend van de toename van het aantal diabetespatiënten is ook in Epe en Oene te zien. Het aantal diabetespatiënten per praktijk is toegenomen. Het percentage diabetespatiënten dat in de eerste lijn wordt behandeld in verhouding met de tweede lijn is stabiel en komt redelijk overeen met de landelijke getallen hiervoor(85%). De man/vrouw verhouding is 1,08/1,0. De gemiddelde leeftijd in de populatie is 69,5 jaar. De gemiddelde duur van de diabetes is 7,5 jaar. De gemiddelde leeftijd is stabiel rond de 69. Zie grafiek B. De HbA1c is ook in 2012, zij het marginaal, verbeterd, nu 51,3 mmol/l. Gezegd moet worden dat dit ook een effect kan zijn van de omrekening naar de nieuwe waarde. Er is langjarig wel een duidelijk dalende trend te zien. Alle procesindicatoren overtreffen de landelijke richtlijn van 90% zoals die bij lang bestaande zorggroepen wordt gehanteerd. De instelling van de populatie als geheel lijkt met een Hba1c van 51 optimaal; bij een lagere waarde zullen er meer hypoglycaemieen gezien gaan worden. In 2010 hebben alle POH-ers cursussen motivational interviewing gevolgd. Punt van extra aandacht in 2011 was het geven van leefstijladviezen die zouden moeten leiden tot een lagere BMI van de populatie en meer lichamelijke activiteit. De BMI is helaas stabiel rond 29 sinds Daar is met goede wil geen dalende trend te ontdekken. Wellicht is de landelijke trend dat de BMI stijgt? De indicator over de registratie van rookgedrag is flink verbeterd. De mensen die rookten hebben op een enkele uitzondering na een stopadvies gekregen. Het percentage dat rookt is 14,5%. Helaas is dit niet alle jaren geregistreerd. Het percentage patiënten waarvan de bloeddruk gemeten is blijft hoog even hoog als andere jaren. De gemeten bloeddruk laat een dalende trend 7

8 zien. Zie grafieken systole en diastole. Grafiek E. De lipiden zijn bij 99% van de patienten bekend. Het gemiddelde LDL is 2,7 mmol/l. en laat ook vanaf 2006 een dalende trend zien. Grafiek F. Omdat ook de rol van thuis bloeddrukmeting en 24-uurs bloeddrukmeting toeneemt en de reden van het minder behalen van de streefwaarde niet helemaal duidelijk is, willen we volgend jaar weer van de bloeddruk een speerpunt maken. Het grote belang van deze cardiovasculaire risicofactor maakt dat ontwikkeling van kennis en expertise hierin ook buiten de Diabetes Zorgstraat van groot belang kan zijn voor goede patiëntenzorg. De voetcontrole is op procesniveau duidelijk toegenomen. Dit jaar hebben we gericht aandacht aan dit onderwerp gegeven. De samenwerking met de podotherapeuten is geïntensiveerd. Helaas nemen de podotherapeuten nog niet deel aan de coöperatie, is er nog geen contract gesloten. Ook is begonnen met het meten van de Simm s classificatie. Vanwege het late opstarten hiervan is dit getal nog geen weerspiegeling van de werkelijkheid. De screening op diabetische retinopathie gebeurd in Epe op unieke wijze: de oogartsen uit Zwolle en Apeldoorn wisselen elkaar af, ze houden dan een speciaal DM-spreekuur in Epe. Op uitdrukkelijk verzoek van de huisartsen in de coöperatie wordt er geen fundusfoto gemaakt maar direkt gespiegeld. Eventuele retinopatie wordt direkt met de patient besproken en vervolgbeleid geeffectueerd. Zover wij weten een unieke situatie in Nederland. Op deze wijze is er bij 5,6% van de patienten retinopathie gezien. De screening op retinopathie gaat ook ruim boven de 90%, de immobiele patiënten worden door de oogarts thuis bezocht! Dat betekent dat de oogartsen de verzorgingstehuizen langs gaan om de diabeten te screenen. Door het directe contact met de patiënt is er een goede mogelijkheid om problemen anders dan het bekijken van het netvlies te bespreken. Bij fotoscreening van het netvlies is die mogelijkheid er helemaal niet. De procesindicator over de nierfunctiebepaling door middel van de berekende creatinine bepaling is met 90% op een stabiel goed niveau. De procesindicator van het urineonderzoek op albumine is ook stabiel maar op een iets (te) laag niveau. Het blijkt in de praktijk dat bloedprikken goed in de routine zit maar urine meenemen naar het laboratorium toch vaak vergeten wordt door de gemiddeld 70 jaar oude patiënten. Bij patiënten boven de 80 jaar die nog geen nierfunctie stoornis hebben is deze bepaling niet meer van belang. De kans op progressief nierfalen wordt op deze leeftijd minder voorspeld door microalbuminurie. 19,6 % van alle diabeten heeft een klaring lager dan 60ml/min. Het zou interessant zijn om te zien of na enkele jaren protocollaire diabeteszorg 8

9 dit getal nog significant verschilt van een vergelijkbare populatie zonder diabetes. Om de betrokkenheid van patiënten bij ons zorgaanbod te borgen hebben we structureel overleg met de regionale afdeling van de DVN. Ook wordt in overleg met de DVN twee keer per jaar een metercontrole dag georganiseerd. Deze dag omvat inmiddels veel meer dan het controleren van glucosemeters. Er is voorlichting door de apotheek, de diëtisten, de DVN, podotherapeuten en alle praktijkondersteuners. Het belangrijkste effect van deze dag is echter dat diabeten elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Klachten: er kwamen in 2012 geen klachten binnen bij de klachtenregeling stedendriehoek die betrekking hadden op de door de coöperatie geleverde zorg. 9

10 7. Conclusie, vooruitzichten De registratie van verschillende parameters verloopt naar tevredenheid, het systeem dat de coöperatie daarvoor gebruikt is eenvoudig maar daardoor juist effectief.. De uitkomsten van de zorg veranderen in de loop van de jaren niet wezenlijk meer. Voor patiënttevredenheid verwijzen we naar de patiënttevredenheid onderzoeken die AGIS onder haar verzekerden uitvoerde. Met het oog op de eisen die in de toekomst aan de coöperatie gesteld gaan worden, was het streven van de coöperatie om in 2012 over te gaan op het registreren van de zorg via een KIS. Door omstandigheden die met name technisch van aard zijn is dat dit jaar helaas niet gelukt, maar begin 2013 zal het KIS wel geïmplementeerd gaan worden. Wij realiseren ons steeds meer dat het implementeren van een KIS veel energie zal kosten van het bestuur en alle medewerkers, en dat een groot deel van de tijd in 2013 hieraan besteed zal gaan worden. De voordelen van deze vorm van registratie zijn ons echter ook duidelijk: betere gegevensuitwisseling en samenwerking tussen de verschillende disciplines. Daarnaast helpt een KIS bij het opstellen van een individueel zorgplan en zal voor bepaalde patiënten inzage in de meetgegevens een betere zorg betekenen. Het extraheren van gegevens uit een KIS zal minder tijd en energie kosten en betrouwbaarder zijn; zeer benieuwd zijn wij of er een trendbreuk zal plaatsvinden in één of meerdere parameters als gevolg van deze andere registratie. De coöperatie Epe-Oene is een leverancier van goede diabeteszorg. Dit is al een aantal jaren het geval. Sinds april 2011 is ook de COPD-zorg gecontracteerd. De komende jaren zal moeten blijken of ook deze zorg naar een hoger plan kan worden getild met de implementatie van de COPD ketenzorg. 10