Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Transcriptie

1 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Van Dijk Containers Aangevraagde activiteiten : aanpassing te accepteren afvalstoffen Locatie : Sisalstraat 35 Genemuiden Datum ontvangst aanvraag : 9 april 2013 Datum beschikking : 13 augustus 2013 Kenmerk : 2013/ Projectnummer : Z-HZ_WABO

2 Colofon Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax postbus@overijssel.nl 2

3 BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING 1.1 Onderwerp Wij hebben op 9 april 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van van Dijk Containers. Het betreft een aanvraag voor het veranderen van de inrichting. De verandering heeft betrekking op een aanpassing van de te accepteren afvalstoffen. De totale capaciteit ( ton per jaar) wijzigt door de aanvraag niet. Daarnaast wordt er een aanpassing van de akoestische situatie aangevraagd. De aanvraag gaat over de Sisalstraat 35 en 37 en de Katoenstraat 9 te Genemuiden. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer Z-HZ_WABO (OLOnummer ). De aanvraag is aangevuld op 28 mei 2013 en op 6 juni Met de aanvulling van 6 juni 2013 (kenmerk 2013/ ) is aangegeven dat de aanvraag zodanig is aangevuld dat deze op 6 juni 2013 als definitief mag worden beschouwd. De aanvraag wordt hierdoor geacht te zijn ingediend op 6 juni De aanvulling van 28 mei 2013 bestaat uit een IPPC-document waarmee Van Dijk Containers aangeeft hoe invulling wordt gegeven aan de voor de inrichting relevante BREF s (bbt-documenten). Tevens is op 28 mei 2013 het akoestisch onderzoek Geluidsbelasting omgeving Container- en transportbedrijf van Dijk Containers Beheer a/d Sisalstraat 37 te Genemuiden, d.d. 22 april 2013 ingediend. De aanvulling van 6 juni 2013 bestaat uit de lijst afvalstoffen die worden opgeslagen en bewerk en de lijst afvalstoffen die alleen worden opgeslagen. Concreet wordt verzocht om een veranderingsvergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu). 1.2 Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen; dat het op 9 april 2013 ingediende aanvraagformulier en de op 28 mei 2013 ingediende aanvulling (IPPC-document) onderdeel uit maken van deze vergunning; aan deze vergunning voorschriften te verbinden zoals opgenomen in hoofdstuk Voorschriften : o Voorschrift treedt in de plaats van voorschrift van onze beschikking d.d. 26 februari 2013 (kenmerk 2013/ , Projectnummer Z-HZ_WABO ); o Voorschrift treedt in de plaats van voorschrift van onze beschikking d.d. 14 december 2010 (kenmerk 2010/ , Projectnummer 56/R5/V); o Voorschrift treedt in de plaats van voorschrift van onze beschikking d.d. 14 december 2010 (kenmerk 2010/ , Projectnummer 56/R5/V); o Voorschrift treedt in de plaats van voorschrift van onze beschikking d.d. 14 december 2010 (kenmerk 2010/ , Projectnummer 56/R5/V). 1.3 Ondertekening en verzending Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, Lars Wuijster, teamleider Vergunningverlening 3

4 Deze beschikking is verzonden aan de aanvrager. Een afschrift van deze vergunning is verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Zwartewaterland. 1.4 Rechtsmiddelen Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Daarnaast wordt een kennisgeving gepubliceerd in de Stadskoerier. Tevens wordt de aanvraag en de beschikking met bijbehorende stukken ter inzage gelegd met ingang van 22 augustus Gedurende zes weken, ingaande op de dag na de dag van de ter inzage legging van het besluit, kan beroep worden aangetekend. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Overijssel, sector Bestuursrecht, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepschrift. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Hebben u of derde belanghebbenden er belang bij dat deze beschikking ook na afloop van de beroepstermijn niet in werking treedt, dan kan om een voorlopige voorziening worden verzocht bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, sector Bestuursrecht, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. Wanneer binnen de beroepstermijn om een voorlopige voorziening wordt verzocht, treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen. 4

5 INHOUDSOPGAVE BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerp Besluit Ondertekening en verzending Rechtsmiddelen 4 Voorschriften AFVALSTOFFEN Acceptatie 8 2. GELUID Geluidsvoorschriften 10 Overwegingen PROCEDURELE ASPECTEN Gegevens aanvrager/aanvraag Projectbeschrijving Huidige vergunningsituatie Bevoegd gezag Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Procedure 14 2 SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING Activiteitenbesluit M.e.r.- (beoordelings)plicht 15 3 TOETSINGSKADER MILIEU BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT) Algemeen Concrete bepaling beste beschikbare technieken Conclusies BBT 16 5 AFVALSTOFFEN Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen Afvalstromen waarvoor in het LAP een sectorplan is opgenomen Uitsluitend opslaan Be-/verwerking AV-beleid en AO/IC Conclusie 18 6 GELUID Toetsingskader Akoestisch rapport 19 5

6 6.3 Situatie Akoestische aspecten van de verandering 6.5 Best beschikbare technieken Controle Conclusies 21 7 GEUR Provinciaal beleid Beoordeling en conclusie 21 8 CONCLUSIE BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN BIJLAGE 2 : GELUIDSBEOORDELINGSPUNTEN

7 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Voorschriften Aanvrager : Van Dijk Containers Aangevraagde activiteiten : aanpassing te accepteren afvalstoffen Locatie : Sisalstraat 35 Genemuiden Datum ontvangst aanvraag : 9 april 2013 Datum beschikking : 13 augustus 2013 Kenmerk : 2013/ Projectnummer : Z-HZ_WABO

8 1. AFVALSTOFFEN 1.1 Acceptatie In de inrichting mogen maximaal aantal ton van de hieronder vermelde afvalstoffen per as per kalenderjaar worden geaccepteerd. Voor de diverse deelstromen gelden de maxima zoals deze zijn genoemd in de onderstaande tabel. Categorie Gebruikelijke benaming afvalstof Euralcodes Opslagcapaciteit Doorzet per jaar (ton) (ton) Puin Beton, stenen, tegels, keramische producten, gemengd bouw- en sloopafval , , , c, c Textiel Textiel afval , , , , , , , c, , Bedrijfsafval Afvalslib Bouw- en sloopafval Rejects afkomstig van de verpulping van papier- en kartonafval, afgewerkt actief kool, actief kool, niet elders genoemd bedrijfsafval, niet-gecomposteerde fractie van huishoudelijk en soortgelijk afval, afgewerkte actieve kool, brandbaar afval (RDF), overig, niet elders genoemde fracties, gemengd stedelijk afval, grofvuil niet elders genoemd stedelijk afval, Absorptie materiaal, poetsdoeken en beschermende kleding Slib van papier en karton industrie, slib afkomstig van afvalwaterbehandeling, niet elders genoemd slib; verf-, lak-, lijm- en kit-slib; filterkoek en slib afkomstig van fysisch-chemische behandeling van afval, slib van de behandeling van stedelijk afval Bitumineuze mengsels, isolatiemateriaal, gemengd bouwen sloopafval , *, , , , , , , , , , c, , , , , c, , c, c, *c, c, c, c, c, c, , c, c c, , c , Afvalslib gevaarlijk Filterkoek en afgewerkte *c,

9 absorbentia, afval van verf, lak, inkt en lijm, slib en filterkoek, afvalmengsels uit OBAS, slib van fysisch-chemische behandelingen Diverse Afvalcoatingpoeder, anorganorganische aluminiumoxideafval, niet elders afvalsstoffen/afval genoemde afgewerkte coatingpoeder katalysatoren, afval van gritstralen Garageafval, batterijen en accu s Garageafval, batterijen en accu s *, *, *, *, *c, *c, *c, *c, *c, *c, *, *, *, *c, *c, *c *c *c , , , *c, c, , c, *, c *c, *, *, *c, *, *, , *, , Rubber/(auto)bandAfgedankte banden, kunststoffen en en rubber Hout A/B Hout c, , , c, c, c Hout C Hout *c, *c, *c Tuinafval Biologisch afbreekbaar afval, afval , van plantaardige weefsels, afval van , de bosbouw Schoffel en grondafval van particulieren Grond en stenen, biologisch afbreekbaar afval, overig niet biologisch afbreekbaar afval c, , , Asbest Asbest *, *, * Vlakglas Glas , , c, , Papier/karton Papier/karton , , Kunststof/PVCflexibel Kunststoffen en kunststof verpakkingen , , , , c, , ,

10 Metalen en ijzer Koper, brons, messing, aluminium, , lood, ijzer en staal, tin, gemengde metalen, ferrometalen en metalen algemeen , c, c, c, c, c, c, c, c, , Gips Gips c TL-buizen TL-buizen en ander kwikhoudend materiaal * 0,1 0,3 Wit- en bruingoed Afgedankte apparatuur die CFK s *, 0,6 100 bevatten, afgedankte elektrische en *, elektronische apparatuur GELUID 2.1 Geluidsvoorschriften Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting vanwege de representatieve bedrijfssituatie, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoordelingspunt Adres/ aanduiding Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus L Ar,LT in 1 db(a) dagperiode h o = +1,5 m avondperiode h o = +5,0 m nachtperiode h o = +5,0 m BP44 Hogeland BP46 Cellemuiden BP47 Cellemuiden BP48 Cellemuiden meter ten zuiden Sisalstraat meter ten oosten Sisalstraat meter ten noorden Sisalstraat De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in bijlage 2 van deze beschikking Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting vanwege de afwijkende bedrijfssituatie (mobiele puinbreker en aanverwant materieel) op ten hoogste 40 dagperioden per jaar, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoordelingspunt Adres/ aanduiding Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus L Ar,LT in 1 db(a) dagperiode avondperiode nachtperiode h o = +1,5 m h o = +5,0 m h o = +5,0 m BP44 Hogeland

11 BP46 Cellemuiden BP47 Cellemuiden BP48 Cellemuiden meter ten zuiden Sisalstraat meter ten oosten Sisalstraat meter ten noorden Sisalstraat De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in bijlage 2 van deze beschikking Het maximale geluidsniveau L Amax veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting vanwege de representatieve en afwijkende bedrijfssituatie, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoordelingspunt Adres/ aanduiding Maximale geluidsniveaus L Amax in db(a) 1 dagperiode h o = +1,5 m avondperiode h o = +5,0 m nachtperiode h o = +5,0 m BP44 Hogeland BP46 Cellemuiden BP47 Cellemuiden BP48 Cellemuiden meter ten zuiden Sisalstraat meter ten oosten Sisalstraat meter ten noorden Sisalstraat De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in bijlage 2 van deze beschikking Binnen 6 maanden nadat de verandering is gerealiseerd, moet door middel van een akoestisch onderzoek aan het bevoegd gezag worden aangetoond dat aan de geluidsvoorschriften wordt voldaan. Deze controle kan worden beperkt tot het vaststellen van de geluidemissie van de nieuwe ventilatoren op de verwerkingshallen. 11

12 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Overwegingen Aanvrager : Van Dijk Containers Aangevraagde activiteiten : aanpassing te accepteren afvalstoffen Locatie : Sisalstraat 35 Genemuiden Datum ontvangst aanvraag : 9 april 2013 Datum beschikking : 13 augustus 2013 Kenmerk : 22013/ Projectnummer : Z-HZ_WABO

13 1 PROCEDURELE ASPECTEN 1.1 Gegevens aanvrager/aanvraag Op 9 april 2013 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van Van Dijk Containers. De aanvraag is aangevuld op 28 mei 2013 en op 6 juni De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer Z-HZ_WABO (OLO-nummer ). De aanvraag is aangevuld op 28 mei 2013 en op 6 juni Deze gegevens zijn geregistreerd onder het zelfde zaaknummer. 1.2 Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd betreft de uitbreiding van het aantal soorten te accepteren afvalstoffen (Eural-codes). De totale capaciteit ( ton per jaar) wijzigt door de aanvraag niet. Daarnaast wordt er een aanpassing van de akoestische situatie aangevraagd. Inclusief de aanvullingen bestaat de aanvraag uit: Aanvraagformulier (OLO ); Opgave van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen die worden opgeslagen en bewerkt; Opgave van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen die alleen worden opgeslagen; Het akoestisch onderzoek Geluidsbelasting omgeving Container- en transportbedrijf van Dijk Containers Beheer a/d Sisalstraat 37 te Genemuiden, d.d. 22 april 2013 Toetsing bedrijfsactiviteiten aan IPPC-richtlijn (IPPC-toets). Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. 1.3 Huidige vergunningsituatie Op 14 december 2010 (kenmerk 2010/ , Projectnummer 56/R5/V) hebben wij aan Van Dijk Containers een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor een inrichting gericht op: Op - en overslag van diverse (afval)stoffen waaronder afvalslib, grond- en tuinafval, textiel. Opslag van containers; Sorteren van bedrijfsafval; Breken steenachtige fracties; Shredderen van textiel en textlelafval; Shredderen bouw- en sloopafval; Opslag hout; Opslag en breken van puin. Deze activiteiten worden uitgevoerd aan Sisalstraat 35, Sisalstraat 37 en de Katoenstraat 9 te Genemuiden. Op 26 februari 2013 (kenmerk 2013/ , Projectnummer Z-HZ_WABO ) hebben wij aan Van Dijk Containers een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor de uitbreiding van de capaciteit ten aanzien van afvalstoffen. Met deze vergunning is toestemming gegeven voor een aanvoer van maximaal ton afvalstoffen per jaar. Deze activiteiten worden uitgevoerd aan Sisalstraat 35, Sisalstraat 37 en de Katoenstraat 9 te Genemuiden. 13

14 1.4 Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. 1.5 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure De aanvraag is ingediend op 9 april De aanvraag is aangevuld op 28 mei 2013 en op 6 juni Met de aanvulling van 6 juni 2013 is aangegeven dat de aanvraag zodanig is aangevuld dat deze op 6 juni 2013 als definitief mag worden beschouwd. De aanvraag wordt hierdoor geacht te zijn ingediend op 6 juni Na ontvangst van de aanvraag met de aanvullingen hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag met de aanvullingen voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. 1.6 Procedure Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Het ontwerp van de beschikking met de bijbehorende stukken hebben van 27 juni 2013 tot 8 augustus 2013 ter inzage gelegen. In deze periode is gelegenheid gegeven tot het indienen van zienswijzen. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. 2 SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING 2.1 Activiteitenbesluit In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In bijlage I, onderdelen B en C van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit gewijzigd en kan sindsdien ook op inrichtingen met een IPPC-installatie het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Op type C inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting. Vanaf 1 januari 2013 valt de inrichting onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Dit gegeven heeft voor de huidige aanvraag geen consequenties. 14

15 2.2 M.e.r.- (beoordelings)plicht Op grond van het Besluit milieueffectrapportage, onderdelen C en D is er met betrekking tot de aangevraagde vergunning/activiteiten geen verplichting om een milieueffectrapport (MER) te maken. 3 TOETSINGSKADER MILIEU De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan de relevante milieuhygiënische aspecten is uitgevoerd in de hoofdstuk 5 tot en met hoofdstuk 9. 4 BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT) 4.1 Algemeen In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Bij de bepaling van BBT moeten wij in zijn algemeenheid de in de artikel 5.4 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vermelde aspecten betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg- en het preventiebeginsel. In het bijzonder moeten wij bij de bepaling van BBT rekening houden met artikel 9.2 van de Regeling omgevingsrecht (Mor) en bijbehorende bijlage 1 uit deze regeling. Voor gpbv-installaties moet in ieder geval rekening worden gehouden met de in het Uitvoeringsbesluit van de commissie genoemde documenten (BREF s). Relevante Nederlandse informatiedocumenten zijn opgenomen in tabel 1 van bijlage 1 van de in de Regeling omgevingsrecht (Mor). Met de in tabel 2 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover deze betrekking hebben op onderdelen van of activiteiten binnen de inrichting. 4.2 Concrete bepaling beste beschikbare technieken De aangevraagde activiteiten worden genoemd in bijlage I van de EU-richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging en wel in categorie 5.3. Bij het bepalen van de beste beschikbare technieken dient bij Van Dijk Containers rekening gehouden te worden met de van toepassing zijnde BREF Afvalbehandeling en de BREF Op- en overslag bulkgoederen. Voor het inzichtelijk maken in hoeverre de inrichting voldoet aan de IPPC heeft Van Dijk Containers een document bij de aanvraag gevoegd. Wij hebben dit document beoordeeld en akkoord bevonden. 15

16 Voor het overige hebben wij ten aanzien van de gevraagde wijziging- rekening gehouden met het Landelijk afvalbeheerplan (LAP2). Dit is een Nederlands informatiedocument waarin de beste beschikbare technieken worden beschreven gericht op de verwijdering en nuttige toepassing van afvalstoffen. 4.3 Conclusies BBT De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT). Voor de overwegingen per milieuthema wordt voor zover relevant- verwezen naar de desbetreffende paragraaf. 5 AFVALSTOFFEN 5.1 Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen Op grond van artikel 2.14 van de Wabo kan de omgevingsvergunning in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. Onderdeel van het begrip "bescherming van het milieu" is de zorg voor het doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 van de Wm is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm (artikel van de Wm). In het bedoelde afvalbeheersplan (het Landelijk Afvalbeheerplan , hierna aangeduid als het LAP) is het afvalstoffenbeleid neergelegd. Op grond van de Wm dient het LAP als toetsingskader voor het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover deze betrekking heeft op afvalbeheer. De hoofdlijnen van het beleid zijn vastgelegd in het LAP. De doelstellingen van het LAP geven invulling aan de prioriteitsvolgorde in de afvalhiërarchie zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opgenomen en als volgt is samen te vatten: a. preventie; b. voorbereiding voor hergebruik; c. recycling; d. andere nuttige toepassing, waaronder energieterugwinning; e. veilige verwijdering. Bij de vaststelling van het LAP is ook rekening gehouden met de in artikel 10.5 van de Wm vermelde aspecten van doelmatig afvalbeheer. Bijlage 4 bij het LAP bevat een invulling van het beleid voor specifieke afvalstoffen. In het LAP is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag bij het beoordelen van een vergunningaanvraag voor het inzamelen, bewaren en be- en verwerken van afvalstoffen rekening moeten houden met een aantal algemene bepalingen aangaande het LAP. De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verleend mag worden. Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende be- en verwerkingshandelingen bij diverse inrichtingen kan voor de afzonderlijke bewerkingsstappen een vergunning worden verleend. 5.2 Afvalstromen waarvoor in het LAP een sectorplan is opgenomen In de onderhavige aanvraag worden er enkele euralcodes toegevoegd ten opzichte van de vigerende vergunning. Op deze veranderingen zijn de hieronder genoemde sectorplannen -uit bijlage 4 van het LAP- van toepassing: 2, Restafval van bedrijven; 3, Procesafhankelijk industrieel afval; 11, Kunststof; 16

17 27, Shredderafval; 28, Gemengd bouw- en sloopafval en gemengde fracties; 37, Asbest en asbesthoudende afvalstoffen. 5.3 Uitsluitend opslaan In het LAP is aangegeven dat voor het uitsluitend opslaan van afvalstoffen in beginsel een vergunning kan worden verleend. Ingevolge het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen wordt de opslag van afvalstoffen voorafgaand aan verwijdering gezien als storten indien de tijdsduur van 1 jaar wordt overschreden, Indien de opslag voorafgaat aan nuttige toepassing van de afvalstoffen is deze termijn drie jaar. In de aanvraag tot uitbreiding heeft Van Dijk Containers BV ten aanzien van de volgende afvalstoffen verzocht om deze uitsluitend op te slaan: Afval van asbestverwerking ( *); Shredderafval ( ); Kunststoffen ( ). Voor het opslaan van deze afvalstoffen beschikt de aanvrager over de benodigde voorzieningen. Voor het uitsluitend opslaan van de hierboven vermelde afvalstoffen kan een vergunning worden verleend omdat deze afvalstromen niet behoren tot de in het LAP genoemde uitzonderingen. In de vigerende vergunning is vastgelegd dat de termijn van opslag voorafgaand aan verwijdering maximaal 1 jaar is en de termijn van opslag voorafgaand aan nuttige toepassing maximaal 3 jaar is. 5.4 Be-/verwerking In de aanvraag zijn voor restafval van bedrijven, procesafhankelijk industrieel afval en bouw- en sloopafval de volgende be-/verwerkingsmethode beschreven: Breken; Shredderen; Sorteren; samenvoegen. Onderstaand is voor elke relevant sectorplan de minimumstandaard weergegeven en de be- /verwerkingsmethode van Van Dijk Containers. Sectorplan 2: Restafval van bedrijven De minimumstandaard voor het be- en verwerken van restafval van bedrijven is verbranden als vorm van verwijdering. Sorteren, nascheiden en andere bewerkingen gericht op nuttige toepassing van (een deel van) het restafval van bedrijven zijn alleen toegestaan wanneer er geen deelstromen of residuen worden gestort. Bij Van Dijk Containers BV wordt het ingezamelde bedrijfsafval indien mogelijk gesorteerd naar deelstromen die nuttig worden toegepast of anders ter verbranding worden aangeboden. De be- /verwerkingsmethode voor bedrijfsafval bij Van Dijk Containers omvat niet de volledige minimumstandaard maar is een onderdeel daarvan. Aangezien de be- /verwerkingsmethode een verdere verwerking overeenkomstig de minimumstandaard niet in de weg staat, wordt de activiteit als doelmatig aangemerkt. Sectorplan 3: Procesafhankelijk industrieel afval De minimumstandaard voor het be- en verwerken van procesafhankelijk industrieel afval is nuttige toepassing, tenzij nuttige toepassing niet mogelijk is op grond van de aard of samenstelling van de afvalstof of de meerkosten van nuttige toepassing substantieel hoger liggen dan de kosten voor verwijdering van de afvalstof. 17

18 Voor afvalstoffen met een volumieke massa van kg/m3 of minder wordt onder substantiële meerkosten verstaan meer dan 150% van het verbrandingstarief in Nederland. In dergelijke gevallen is de minimumstandaard verbranden als vorm van verwijdering. Voor afvalstoffen met een volumieke massa van meer dan kg/m3 wordt onder substantiële meerkosten verstaan meer dan 150% van het tarief van storten in Nederland, inclusief stortbelasting. In dergelijke gevallen is de minimumstandaard storten op een daarvoor geschikte stortplaats. Bij Van Dijk Containers BV wordt het ingezamelde industrieel afval indien mogelijk gesorteerd naar deelstromen die nuttig worden toegepast of anders ter verbranding worden aangeboden. Hierbij worden de in de minimumstandaard genoemde criteria toegepast. De be-/verwerkingsmethode voor bedrijfsafval bij Van Dijk Containers omvat niet de volledige minimumstandaard maar is een onderdeel daarvan. Aangezien de be- /verwerkingsmethode een verdere verwerking overeenkomstig de minimumstandaard niet in de weg staat, wordt de activiteit als doelmatig aangemerkt. Sectorplan 28: Bouw- en sloopafval De minimumstandaard voor het be- en verwerken van bouw- en sloopafval, daarmee in samenstelling vergelijkbaar bedrijfsafval en particulier gemengd verbouwingsafval is sorteren of anderszins bewerken en het vervolgens verwerken van de daarbij ontstane monostromen conform de daarvoor geldende minimumstandaarden. Voor zover deze monostromen niet onder een minimumstandaard in het LAP vallen, moet be- of verwerking worden getoetst aan de voorkeursvolgorde, bedoeld in Hoofdstuk 5.2 van het Beleidskader. De minimumstandaard voor gemengde fracties is nuttige toepassing al dan niet na verdere sortering of anderszins bewerken. Sorteerresidu waarvoor materiaalhergebruik en verbranden met als hoofdgebruik brandstof niet mogelijk is, moet worden verbrand als vorm van verwijdering Bij Van Dijk Containers wordt bouw- en sloopafval ingezameld dat vervolgens binnen de inrichting wordt gesorteerd en in sommige gevallen middels verkleiningsunits (shredders) verkleind wordt. De be-verwerkingsmethode bij Van Dijk Containers voor bouw- en sloopafval omvat niet de volledige minimumstandaard omdat wel sortering plaatsvindt maar de ontstane deelstromen niet binnen de inrichting worden verwerkt (toepassen als nuttige toepassing of verbranden als vorm van verwijdering). Aangezien de eerder vergunde be-/verwerkingsmethode een verdere verwerking overeenkomstig de minimumstandaard niet in de weg staat, wordt de activiteit als doelmatig aangemerkt. 5.5 AV-beleid en AO/IC In het LAP is aangegeven dat een inrichting dat afvalstoffen accepteert over een adequaat acceptatie- en verwerkingsbeleid (AV-beleid) en een systeem voor administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) moet beschikken. In het AV-beleid moet zijn aangegeven op welke wijze binnen de inrichting acceptatie en verwerking van afvalstoffen plaatsvinden. In de AO/IC is vastgelegd hoe door technische, administratieve en organisatorische maatregelen de relevante processen binnen een inrichting kunnen worden beheerst en geborgd om de risico's binnen de bedrijfsvoering te minimaliseren. De inrichting beschikt reeds over een eerder door ons goedgekeurd AV-beleid en AO/IC. Daarin is aangegeven op welke wijze acceptatie en verwerking plaats zullen vinden. De nu aangevraagde afvalstoffen passen binnen dit AV-beleid en AO/IC. 5.6 Conclusie Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de activiteiten van Van Dijk Containers in overeenstemming zijn met het geldende afvalbeheersplan en daarmee bijdragen aan een doelmatig beheer van afvalstoffen. 18

19 De voorschriften van onze vergunning van 14 december 2010 (kenmerk 2010/ , Projectnummer 56/R5/V) blijven van overeenkomstige toepassing op de onderhavige verandering. In de onderhavige vergunning hebben wij de aangevraagde hoeveelheden in een voorschrift vastgelegd (voorschrift 1.1.1). Gelet op de overzichtelijkheid hebben wij de totale vergunde hoeveelheden opgenomen. Het nieuwe voorschrift treedt in de plaats van voorschrift van onze beschikking d.d. 26 februari 2013 (kenmerk 2013/ , Projectnummer Z-HZ_WABO ). 6 GELUID 6.1 Toetsingskader De geluidsniveaus worden beoordeeld met behulp van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening 1998, de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999 en de vigerende vergunning d.d. 14 december 2010, kenmerk 2010/ Akoestisch rapport Bij de aanvraag om veranderingsvergunning in het kader van de Wabo is een akoestisch rapport gevoegd: Geluidbelasting omgeving Container- en transportbedrijf van Dijk Containers Beheer a/d Sisalstraat 37 te Genemuiden., d.d. 22 april 2013 en opgesteld door Buijvoets Bouw- en Geluidsadvisering. Het akoestisch rapport is opgesteld conform de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai In de rapportage zijn de resultaten van berekeningen opgenomen van de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus en de maximale geluidsniveaus in de huidige situatie, waarbij brongegevens zijn geactualiseerd op basis van controlemetingen ter plaatse (zoals voorgeschreven in voorschrift van de vigerende vergunning). De aanvraag om een veranderingsvergunning heeft betrekking op uitbreiding van de Euralcodelijst van afvalstoffen, welke door Van Dijk mogen worden geaccepteerd. Daarnaast wordt op de verwerkingshallen A, C en D een aantal (in totaal 7 stuks) ventilatoren geplaatst. Wij hebben het akoestisch rapport beoordeeld en akkoord bevonden. 6.3 Situatie De inrichting is gelegen op een drietal adressen: Sisalstraat 35 en 37 en Katoenstraat 9 te Genemuiden (bedrijventerrein Zevenhont). Dit industrieterrein is niet gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. 6.4 Akoestische aspecten van de verandering De aanvraag van een veranderingsvergunning heeft betrekking op de uitbreiding van de Euralcodelijst van afvalstoffen, welke door Van Dijk mogen worden geaccepteerd. Deze verandering is akoestisch gezien niet relevant. 19

20 In het kader van controlevoorschrift van de vigerende vergunning zijn metingen uitgevoerd binnen de inrichting en is het akoestisch rekenmodel op basis daarvan geactualiseerd. Daarnaast is aan het rekenmodel een aantal geluidsbronnen toegevoegd, welke de afzuiging/ventilatie van de verwerkingshallen A, C en D representeert. Voor het overige beschrijft het bij de aanvraag gevoegde akoestisch onderzoek de reeds vergunde situatie. Op basis van het bij de aanvraag gevoegde akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidemissie vanwege werkzaamheden/activiteiten binnen de verwerkingshallen lager is dan tijdens de opgestelde prognose ten behoeve van de vigerende vergunning. Er wordt wel een toename berekend ten opzichte van de vergunde langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus, maar dit wordt veroorzaakt door de nog te plaatsen afzuigventilatoren op de verwerkingshallen. Omdat de berekende toename past binnen het toetsingskader dat is gehanteerd voor de vigerende vergunning (richtwaarde 45 db(a) etmaalwaarde omgeving Hogeland en richtwaarde 40 db(a) etmaalwaarde omgeving Cellemuiden) zijn de nu berekende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus toelaatbaar. De geluidsvoorschriften worden op basis van de in de aanvraag aangegeven waarden aangepast. Maximale geluidsniveaus De berekende maximale geluidsniveaus zijn op de beoordelingspunten hoger of lager dan de grenswaarden uit de vigerende vergunning. Dit wordt veroorzaak door een geactualiseerd rekenmodel met verschoven posities van gebouwen, schermen en geluidsbronnen. Omdat de berekende maximale geluidsniveaus niet hoger zijn dan de maximale grenswaarden van 70 db(a) in de dagperiode, 65 db(a) in de avondperiode en 60 db(a) in de nachtperiode, zijn de nu berekende maximale geluidsniveaus toelaatbaar. De geluidsvoorschriften worden op basis van de in de aanvraag aangegeven waarden aangepast. 6.5 Best beschikbare technieken Om een hoog niveau van bescherming van het milieu mogelijk te maken, dient de inrichting de meest doeltreffende technieken toe te passen om de emissie van geluid en andere nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken. Indien door verlening van de vergunning niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast, moeten wij de vergunning weigeren. De geluidemissie vanwege de uitbreiding van de Euralcodelijst van afvalstoffen is akoestisch niet relevant. Wijzigingen in de geluidsniveaus in de omgeving zijn uitsluitend een gevolg van een actualisatie van het akoestisch rekenmodel en de nog te plaatsen afzuigventilatoren. De in de berekeningen gehanteerde geluidemissie vanwege de ventilatoren is zodanig dat deze voldoen aan BBT. Eventuele verdere maatregelen in het kader van BBT achten wij niet noodzakelijk. 6.6 Controle Onderhavige inrichting is een IPPC-inrichting. Gelet hierop is artikel 5.5 lid 6 Besluit omgevingsrecht (Bor) van toepassing. Gelet hierop zijn wij verplicht om een controleverplichting op te nemen, omdat aan de vergunning eveneens doelvoorschriften zijn verbonden. In de voorschriften van deze vergunning is daarom een controleverplichting opgenomen, waarbij het bedrijf dient aan te tonen dat aan de gestelde grenswaarden wordt voldaan. Omdat de controle voor de bedrijfsactiviteiten al is uitgevoerd (zie het bij de aanvraag gevoegde akoestisch onderzoek), kan de controle worden beperkt tot het controleren van de geluidemissie van de nog te plaatsen ventilatoren. 20

21 6.7 Conclusies Ten aanzien van langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus, maximale geluidsniveaus vinden wij op grond van de voormelde overwegingen de situatie milieuhygiënisch aanvaardbaar. Wij hebben aan de vergunning geluidvoorschriften verbonden voor de representatieve bedrijfssituatie en de afwijkende bedrijfssituatie, waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten bij woningen van derden en referentiepunten, overeenkomend met die van de vigerende vergunning. Door op deze beoordelingspunten grenswaarden te stellen kan een voldoende begrenzing van de geluidemissie in alle richtingen worden verkregen. Hierbij wordt aangesloten bij de berekende waarden, zodat niet meer wordt vergund dan opgenomen in de aanvraag. Tenslotte overwegen wij het volgende: zoals hiervoor is overwogen is in het akoestisch onderzoek de geluidimmissie berekend van de vergunde activiteiten op basis van de geactualiseerde situatie met toevoeging van een aantal ventilatoren. Verder blijkt uit het akoestisch onderzoek dat niet voldaan kan worden aan de geluidvoorschriften uit de vigerende vergunning. Gelet hierop wijzigen wij op grond van 2.31, lid 2 onder b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de geluidvoorschriften van de bestaande vergunning en verbinden nieuwe, gehele inrichting omvattende voorschriften aan deze beschikking. 7 GEUR 7.1 Provinciaal beleid Het provinciale beleid met betrekking tot geur staat beschreven in het Toetsingskader vergunningverlening Wet milieubeheer vastgesteld door Gedeputeerde Staten d.d. 23 januari Dit toetsingskader is een uitwerking van het landelijk geurbeleid en is feitelijk een instrument om te bepalen of het hinderniveau zoals vastgesteld via de hindersystematiek van de NeR, als acceptabel kan worden beschouwd. Op deze wijze wordt het acceptabel geurhinderniveau op een objectieve en toetsbare manier vastgesteld en wordt beoordeeld of het bedrijf hier aan kan voldoen. Gedeputeerde Staten hebben de volgende uitgangspunten van beleid geformuleerd: wanneer er geen (potentiële) hinder is, zijn geen maatregelen noodzakelijk. het bedrijf hoeft geen geuronderzoek uit te voeren wanneer er geen relevante bronnen zijn. Gedeputeerde Staten kunnen een geuronderzoek verlangen: op basis van het klachtenpatroon; op basis van eigen onderzoek of wetenschap. Gedeputeerde Staten verlangen een geuronderzoek wanneer het bedrijf onder een bijzondere regeling (BR) van de NeR valt waarvoor kwantitatieve geurnormen zijn opgenomen, maar waarbij de werkwijze afwijkend is. 7.2 Beoordeling en conclusie In de aanvraag heeft betrekking op de acceptatie van aantal nieuwe afvalstoffen. Geen van deze nieuwe afvalstoffen kunnen worden aangemerkt als potentieel geurbelastend. Gelet hierop is er geen reden om de aanvraag op basis van het aspect geur te weigeren. 8 CONCLUSIE Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het veranderen van een inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. 21

22

23 BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN AFVALSTOFFEN: Alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. BEHEER VAN AFVALSTOFFEN: Inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van de activiteiten van afvalstoffenhandelaars en afvalstoffenmakelaars. BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT): Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die - kosten en baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld. BREF: Referentiedocument waarin over een onderwerp o.a. de beste beschikbare technieken zijn beschreven. GELUIDSNIVEAU IN DB(A): Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IEC-publicatie no. 651, uitgave GEURBELASTING: De hoeveelheid geur in de leefomgeving. Dit is de geurconcentratie uitgedrukt in Europese odourunits per kubieke meter lucht bij een bepaalde percentielwaarde (ou E/m 3 of ge/m 3 als x- percentiel). HERGEBRUIK: Elke handeling waarbij producten of componenten die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld. IMMISSIE: De concentratie in de omgeving (op leefniveau). IPPC-RICHTLIJN: Richtlijn 96/61/EG, de Europese richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control. NER: Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht. NUTTIGE TOEPASSING: Elke handeling met als voornaamste resultaat dat afvalstoffen een nuttig doel dienen door hetzij in de betrokken installatie, hetzij in de ruimere economie, andere materialen te vervangen die anders voor een specifieke functie zouden zijn gebruikt, of waardoor de afvalstof voor die functie wordt klaargemaakt, tot welke handelingen in ieder geval behoren de handelingen die zijn genoemd in bijlage II bij de kaderrichtlijnafvalstoffen 23

24 ONTDOENER: Persoon of inrichting waar afval ontstaat en die zich van het afval wil ontdoen door het af te geven aan een inzamelaar, vervoerder handelaar, bewerker of verwerker. VERWIJDERING: Elke handeling met afvalstoffen die geen nuttige toepassing is zelfs indien de handeling er in tweede instantie toe leidt dat stoffen of energie worden teruggewonnen, tot welke handelingen in ieder geval behoren de handelingen die zijn genoemd in bijlage I bij de kaderrichtlijn afvalstoffen. 24

25 BIJLAGE 2 : GELUIDSBEOORDELINGSPUNTEN 25