Beschikking Wet milieubeheer

Transcriptie

1 Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen en in werking hebben van een inrichtingen of het veranderen van de werking daarvan (WM, art. 8.1, lid 1) ontvangen van Versteden Leidingsystemen B.V. voor de inrichting aan de Kooiweg 24 te Hoogerheide. De aanvraag is ingediend voor het verkrijgen van een veranderingsvergunning. Aanleiding voor het indienen van de aanvraag is de volgende verandering: -Als gevolg van groeiende activiteiten heeft het bedrijf een aanvraag ingediend ten aanzien van de uitbreiding van de werktijden voor de avondperiode tussen en uur. In haar vigerende milieuvergunning is alleen geluidruimte vergund voor de dagperiode (07.00 uur tot uur). Ook wordt in de aanvraag gevraagd om in incidentele gevallen (12 x per jaar) te mogen werken in de periode tussen uur en uur. De inrichting, waarvoor vergunning wordt gevraagd, is gelegen aan de Kooiweg 24 te Hoogerheide, kadastraal bekend gemeente Woensdrecht, kern Hoogerheide, sectie C, nummers 1769, 1770, 1771,2311 en De activiteiten, die binnen de inrichting worden uitgevoerd, hebben betrekking op een bedrijf wat glasvezelversterkte kunststof buizen en kunststof tanks ontwikkelt, fabriceert, monteert en onderhoud daar aan pleegt. Gevoerde procedure De procedure is overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 13 en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht uitgevoerd. Vigerende vergunning(en) Het bedrijf is in het bezit van een: - Een nieuwe gehele inrichting omvattende vergunning d.d. 10 januari 2008 Van toepassing zijn de regelgeving - Wet milieubeheer - Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (oktober 1998) - BARIM (Activiteitenbesluit) Ambtshalve overwegingen Aan deze beschikking liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

2 WET MILIEUBEHEER Toetsing aan het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer in werking getreden. Dit Besluit is ook wel bekend als "Activiteitenbesluit". In het Activiteitenbesluit zijn voor verschillende activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden algemene voorschriften opgenomen. Met het Activiteitenbesluit wordt de vergunningplicht op grond van de Wet milieubeheer voor de meeste inrichtingen opgeheven. Alleen zogenaamde gpbv-inrichtingen en inrichtingen die vallen onder een categorie genoemd in bijlage I van het Activiteitenbesluit blijven vergunningplichtig op grond van de Wet milieubeheer. De bedrijven waarvoor de vergunningplicht blijft bestaan zijn in het Activiteitenbesluit gedefinieerd als zogenaamde type-c inrichtingen. De vergunningaanvraag heeft betrekking op een inrichting die voldoet aan de omschrijving uit categorie h (inrichtingen voor het vervaardigen of verwerken van elastomeren of kunststoffen). De inrichting wordt dan ook aangemerkt als een type C inrichting en is vergunningplichtig met dien verstande dat een aantal voorschriften uit het Activiteitenbesluit rechtstreeks, dus zonder dat deze in deze vergunning expliciet zijn opgenomen, mogelijk van toepassing is. Voor zover dit het geval is, is dit elders in deze beschikking aangegeven. Artikel 8.8 t/m 8.11 Wet milieubeheer De artikelen 8.8 tot en met 8.11 Wm omvatten het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna geven wij aan hoe de aanvraag zich tot dat toetsingskader verhoudt. Hierbij beperken wij ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook werkelijk op onze beslissing van invloed zijn. De hierna genoemde gevolgen voor het milieu die de aangevraagde activiteiten kunnen veroorzaken zijn mede beoordeeld in hun onderlinge samenhang, gezien de technische kenmerken van de inrichting en de geografische ligging van de inrichting. Conform artikel 8.8, tweede lid, Wm dienen wij bij de beslissing op de aanvraag rekening te houden met het geldende gemeentelijk beleidsplan, afvalbeheersplan en richtwaarden. Door de gemeenteraad is op 31 mei 2007 het milieubeleidsplan vastgesteld. In het beleidsplan zijn algemene doelen en ambities geformuleerd. De onderwerpen geluid, bodem, externe veiligheid, lucht en geurhinder, water en riolering, afval, klimaat en duurzaam bouwen komen aan de orde. Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben een provinciale milieuverordening vastgesteld. In deze verordening zijn beperkingen of voorschriften opgenomen die door het bevoegd gezag aan de vergunning moeten worden verbonden. Gezien de aard van de aanvraag (uitbreiding van alleen de werktijden) behoeft hier aan niet te worden getoetst. Op grond van artikel 8.9 Wet milieubeheer moeten wij er bij de beslissing op de aanvraag allereerst zorg voor dragen dat er geen strijd ontstaat met regels uit de Wet milieubeheer die voor de inrichting gelden. Daarnaast mag geen strijd ontstaan met de omgevingswetten die in artikel 13.1, lid 2 Wet milieubeheer zijn genoemd. Tenslotte

3 mag geen strijd ontstaan met regels uit de Wet ruimtelijke ordening. Het gaat bij deze laatste categorie om het voorkomen van situaties waarin door vergunningverlening strijd zou ontstaan met een bestemmings- of inpassingsplan, een beheersverordening of regels gesteld bij of krachtens een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.1, lid 3, onderscheidenlijk artikel 4.3, lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor zover sprake is van strijd met de hiervoor genoemde wetten kan de milieuvergunning op grond van artikel 8.10 Wet milieubeheer worden geweigerd. Ingevolge artikel 8.11, derde lid, Wm dienen in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften te worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de aangevraagde activiteiten voor het milieu kunnen veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Ten aanzien van de BBT dient te worden getoetst aan het gestelde in artikel 8.11, vierde lid, Wm juncto artikel 5.a.1 Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Voor de onderhavige aanvraag is de aard en zijn de effecten en de omvang van de betrokken geluidemissies van belang. Daarnaast dienen wij overeenkomstig artikel 8.11, vierde lid, Wm juncto artikel 5.a.1 Ivb bij de bepaling van BBT rekening te houden met de Regeling aanwijzing BBTdocumenten. Met de in tabel 1 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover het de daarbij vermelde installaties betreft als bedoeld in bijlage 1 van de EG-richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gpbv-installaties). Met de in tabel 2 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover deze betrekking hebben op onderdelen van of activiteiten binnen de inrichting. De aanvraag om een veranderingsvergunning (uitbreiding werktijden) is geen criterium welke behoeft te worden getoetst aan de Regeling aanwijzing BBT-documenten. GELUID EN TRILLINGEN Uitbreiding Voor de inrichting is op 10 januari 2008 een revisievergunning verleend. In die revisievergunning is geluidsruimte vergund voor alleen de dagperiode (07.00 uur tot uur), omdat in de daaraan ten grondslag gelegen aanvraag voor de overige etmaalperioden geen geluidruimte was aangevraagd. Thans is gebleken dat er toch geregeld werkzaamheden in de avonduren plaatsvinden, zodat hiervoor middels onderhavige aanvraag geluidruimte wordt aangevraagd. De normen en beleidsuitgangspunten met betrekking tot het geluid in de omgeving van een inrichting dienen gebaseerd te worden op de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (oktober 1998). Er is geen gemeentelijke nota industrielawaai vastgesteld. Er wordt gebruik gemaakt van de in de Handreiking genoemde systematiek van richt- en grenswaarden.

4 De inrichting is gelegen op het industrieterrein De Kooi te Hoogerheide, waar werken en wonen gecombineerd is. Een dergelijk gebied wordt volgens de Handreiking getypeerd als een woonwijk in de stad, waar een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) van 50 db(a) etmaalwaarde ter plaatse van woningen van derden zou gelden. Deze normstelling sluit tevens aan bij de in de vigerende vergunning opgenomen etmaalwaarde van 50 db(a) ter plaatse van de gevels van de niet tot de inrichting behorende woningen. Als maximaal toelaatbare geluidsniveaus, gemeten in de meterstand "fast" voor de gevels van woningen geldt respectievelijk voor de dag-, avond- en nachtperiode 70, 65 en 60 db(a). In de aanvraag is aangegeven dat metingen zijn uitgevoerd op het terrein van de inrichting, alsmede ter plaatse van de meeste bepalende woning van derden (Voltweg 3). Uit indicatieve berekeningen door ons is gebleken dat ter plaatse van de in de omgeving liggende woningen kan worden voldaan aan bovenstaande richt- en grenswaarden. Er kan dan ook worden voldaan aan het langtijdgemiddeld beoordelings niveau van 45 db(a) in de avondperiode (19.00 uur tot uur). Verkeersaantrekkende werking. Het verkeer van en naar de inrichting op de openbare weg dient beoordeeld te worden conform de circulaire inzake geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de Wet milieubeheer (1996). Gelet op de afstand van de dichtstbijzijnde woning van derden en gelet op het feit dat deze woningen gelegen zijn aan een toegangsweg naar het bedrijventerrein, zijn de verkeersbewegingen van en naar de inrichting ter plaatse van woningen van derden niet meer akoestisch herkenbaar. Dit betekent dat voldaan wordt aan het gestelde in de circulaire. Wijziging Als gevolg van onderhavige aanvraag om veranderingsvergunning zal voorschrift van de vigerende vergunning moeten worden gewijzigd, omdat in dat voorschrift specifieke restricties zijn opgenomen voor de avond- en nachtperiode. De wijziging van het voorschrift houdt in dat de restrictie voor de avondperiode komt te vervallen. ENERGIE Als gevolg van de aangevraagde veranderingsvergunning valt niet te verwachten dat er een significante stijging van het energieverbruik plaatsvindt. Derhalve behoeven ten aanzien van dit milieuaspect geen nadere voorschriften te worden gesteld. OVERIGE REGELS EN WETTEN In het kader van deze procedure zijn geen andere regels of wetten van toepassing.

5 Besluit Door het verbinden van bijgevoegde voorschriften aan de vergunning wordt het door de inrichting veroorzaken van nadelige gevolgen voor het milieu voorkomen dan wel, voor zover dit niet kan worden voorkomen, in voldoende mate beperkt. Om die reden hebben wij, gelet op de Wet milieubeheer, besloten: a. om op grond van artikel 8.23 van de Wet milieubeheer voorschrift te wijzigen, zodat de daarin gestelde beperking voor de avondperiode is komen te vervallen. b. aan Versteden Leidingsystemen b.v. de aangevraagde vergunning te verlenen; c. dat de bij dit besluit behorende gewaarmerkte aanvraag deel uitmaakt van dit besluit voor zover de voorschriften en beperkingen niet anderszins bepalen; d. dat het bij dit besluit behorende gewaarmerkte Beoordelingsverslag deel uitmaakt van dit besluit; e. aan deze vergunning de voorschriften te verbinden, die zijn opgenomen in de bij deze vergunning behorende bijlage. Ook deze bijlage is als zodanig gewaarmerkt. de secretaris de burgemeester A.G.H Gorissen M.A. Fränzel 5