Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Transcriptie

1 Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren ontvangen van Edelchemie Panheel BV. Het betreft een vergunning voor het lozen van afvalwater afkomstig van de inrichting gelegen aan de Sint Antoniusstraat 15 te Panheel, via de bedrijfsriolering en de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) Panheel in het oppervlaktewater genaamd Slijbeek. De aanvraag is geregistreerd onder nummer V. De aanvraag Er wordt vergunning gevraagd voor het lozen van bedrijfsafvalwater en hemelwater afkomstig van de inrichting gelegen aan de Sint Antoniusstraat 15 te Panheel, via de bedrijfsriolering en de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) Panheel in het oppervlaktewater genaamd Slijbeek. Procedure De vergunningaanvraag is gebaseerd op het bepaalde in artikel 1, eerste en tweede lid, en artikel 31, vierde lid, van de Wvo. De aanvraag is behandeld overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In verband met het bepaalde in artikel 7b, eerste en derde lid, van de Wvo juncto artikel 8.30, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer (Wm) is op 21 augustus 2009 advies gevraagd aan de provincie Limburg over mogelijke coördinatie met een aanvraag voor een Wet milieubeheervergunning. Op dit verzoek is geen reactie ontvangen. Voorgeschiedenis Wet milieubeheer Voor het laatst is door de provincie Limburg op 16 mei 1995 aan het bedrijf een revisievergunning krachtens artikel 8.4 van de Wet milieubeheer verleend, welke op 1 oktober 2004 haar werking heeft verloren. Deze vergunning was onherroepelijk sinds 10 juli Op 28 september 2004 heeft de provincie Limburg een aanvraag om een revisie vergunning krachtens artikel 8.4 van de Wet milieubeheer van aanvraagster buiten behandeling gelaten. Op 20 januari 2005 heeft de provincie Limburg een bezwaarschrift tegen deze beslissing van aanvraagster ongegrond verklaard. In beroep heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 9 november 2005, /1, 1

2 geoordeeld dat de provincie Limburg het bezwaar niet-ontvankelijk hadden moeten verklaren en heeft haar uitspraak in plaats van het vernietigde besluit van 20 januari 2005 laten treden. Op 16 november 2004 heeft de provincie Limburg besloten bestuursdwang toe te passen ter zake van het drijven van een inrichting zonder vergunning op het perceel Sint Antoniusstraat 15 te Panheel. Op 9 november 2005 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State /1, het beroep van aanvraagster tegen het besluit van de provincie (op bezwaar) om bestuursdwang toe te passen ongegrond verklaard. Sedert 1 oktober 2004 (verlopen van de vergunning ), respectievelijk 16 november 2004 (last onder toepassing van bestuursdwang) zijn de vergunningplichtige be- en verwerkingsactiviteiten in de zin van de Wet milieubeheer op het perceel Sint Antoniusstraat 15 te Panheel dus formeel beëindigd. De inrichting is door de provincie Limburg gesloten en daarmee is het verwerken van afvalstoffen dus formeel beëindigd. Dit laat echter onverlet dat er aldaar sprake is van een illegale opslag en aanvoer van (gevaarlijke) afvalstoffen. Tegen de opslag van sinds dat moment aanwezige afvalstoffen op het bedrijfsterrein is sedertdien door de provincie Limburg niet feitelijk opgetreden. Voorgeschiedenis Wet verontreiniging oppervlaktewateren Bij besluit van 6 november 1998 is een vergunning (nr. V97-164) ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleend voor de duur van 10 jaar voor het lozen van bedrijfsafvalwater via de bedrijfsriolering en de rioolwaterzuiveringinstallatie Panheel op het oppervlaktewater genaamd Slijbeek. Het bedrijfsafvalwater, waarop de Wvo-vergunning betrekking heeft, bestaat blijkens artikel 1 van de Wvo-vergunning uit een mengsel van huishoudelijk afvalwater, koelwater, laboratoriumafvalwater, schrob- en spoelwater, hemelwater van verharde oppervlakken en daken, alsmede water afkomstig van de derde trap van de gaswasser. Deze Wvo-vergunning is geëxpireerd op 8 november Op 28 oktober 2008 is door aanvraagster gevraagd de op dat moment geldende Wvo-vergunning te verlengen, dan wel een gedoogbeschikking te verlenen. Op 6 november 2008 hebben wij, in overeenstemming met de bepalingen van paragraaf van de Wm, de provincie Limburg een coördinatie-advies gevraagd. Bij brief van 19 februari 2009 heeft de provincie aangegeven dat in casu geen aanvraag voor een vergunning ingevolge de Wm behoeft te worden ingediend. Onder verwijzing naar artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht hebben wij vastgesteld dat, naar ons oordeel, anders dan door de provincie is gesteld, wel een aanvrage ingevolge de Wet milieubeheer ingediend zou moeten worden. Sprake is immers van het hebben van een opslag van afvalstoffen en in werking hebben van een inrichting Wet milieubeheer (categorie 28 Inrichtingen en vergunningenbesluit Wet milieubeheer). Uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 december 1999, nr. E blijkt dat onder de woorden pleegt te worden verricht als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 Wm, tevens het enkel laten liggen van afvalstoffen kan worden begrepen. Onder meer uit een inspectie van 11 maart 2009 door de Provincie Limburg en waterschap Peel en Maasvallei is gebleken dat op het bedrijf van aanvraagster grote hoeveelheden (gevaarlijke) afvalstoffen opgeslagen liggen, waaronder 2000 tot 3000 m³ afvalwater. Op grond van artikel 7b, lid 3 onder a van de Wvo is bij besluit van 3 april 2009 de aanvraag van 28 oktober 2008 buiten behandeling gelaten, aangezien door Edelchemie 2

3 Panheel BV niet binnen zes weken nadat de Wvo-vergunning was aangevraagd tevens een aanvraag om verlening van een Wet milieubeheervergunning was ingediend. Geconstateerde overtredingen In september 2008, 11 maart 2009 en in de periode 27 maart 2009 tot en met 2 april 2009 is door aanvraagster afvalwater geloosd op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Panheel. Uit de analyse van het afvalwater is gebleken dat dit diverse zware metalen bevat welke niet verwijderd kunnen worden door de biologische rioolwaterzuiveringsinstallatie Panheel. De stoffen in het afvalwater worden aangemerkt als schadelijke stoffen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Aanvraagster heeft dit afvalwater niet geloosd met toepassing van de daarvoor in aanmerking komende beste beschikbare technieken. Voor het proces van aanvraagster is dat een bedrijfswaterzuiveringsinstallatie. Op 3 april 2009 is aanvraagster een last onder bestuursdwang opgelegd voor het illegaal lozen van afvalwater. Aanvraag Wm vergunning Op 14 juli 2009 is door aanvraagster voor de inrichting gelegen aan de Sint Antoniusstraat 15 te Panheel een oprichtingsvergunning ingevolge artikel 8.1, lid 1 onder a en c van de Wet milieubeheer aangevraagd bij de Provincie Limburg (kenmerk: 09/11311). Bij schrijven ontvangen op 31 augustus 2009 heeft de provincie ons een ontwerpbesluit tot weigering van voornoemde aanvraag doen toekomen. Bij brief van 6 oktober 2009 (verzonden op 12 oktober 2009) is een zienswijze ten aanzien van dit ontwerpbesluit ingediend aangezien in het ontwerpbesluit ten onrechte was aangegeven dat door Edelchemie Panheel BV geen aanvraag voor een Wvo-vergunning zou zijn ingediend. OVERWEGINGEN Beoordeling van de aanvraag in relatie tot de Wvo Artikel 7, lid 5 Wet verontreiniging oppervlaktewateren verklaart onder meer de artikelen 8.9 tot en met 8.13 van de Wet milieubeheer van toepassing. Artikel 8.10, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de vergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu kan worden geweigerd. Het tweede lid, aanhef en onder a, van dit artikel bepaalt dat de vergunning in ieder geval wordt geweigerd indien door verlening daarvan niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Ingevolge artikel 8.11, tweede lid, van de Wet milieubeheer kan een vergunning in het belang van de bescherming van het milieu onder beperkingen worden verleend. Ingevolge het derde lid van dit artikel worden in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk bij voorkeur bij de bron te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Uit 3

4 artikel 8.10, tweede lid volgt dat de vergunning moet worden geweigerd indien de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken door het stellen van voorschriften en beperkingen niet kunnen worden voorkomen dan wel niet voldoende kunnen worden beperkt. Bij de toepassing van de hiervoor genoemde bepalingen komt ons een zekere beoordelingsvrijheid toe. In artikel 8.9 van de Wet milieubeheer is bepaald dat het bevoegd gezag ervoor zorg draagt dat bij de beslissing op de aanvraag geen strijd ontstaat met regels die met betrekking tot de inrichting gelden en die gesteld zijn bij of krachtens de Wet milieubeheer. Ingevolge het bepaalde in artikel 8.10, lid 2, sub c wordt de vergunning in ieder geval geweigerd indien door verlening daarvan strijd zou ontstaan met regels als bedoeld in artikel 8.9. Overwogen wordt dat bij verlening van een vergunning op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren strijdigheid zal ontstaan met de regels die bij of krachtens de Wet milieubeheer zijn gesteld wanneer de aanvraag zoals die door Edelchemie Panheel BV op 14 juli 2009 bij de provincie Limburg is ingediend, door de provincie Limburg wordt geweigerd. Dat deze aanvraag zal worden geweigerd is waarschijnlijk gelet op het ontwerpbesluit zoals dat door de provincie Limburg met ingang van 3 september 2009 ter inzage is gelegd conform de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Overwogen wordt verder dat in de aanvraag toestemming wordt gevraagd voor het periodiek lozen van licht verontreinigd water, via een debietmeter, vanuit een voorraadvijver van ca m³. In september 2008, 11 maart 2009 en in de periode 27 maart 2009 tot en met 2 april 2009 is echter door aanvraagster zonder toestemming afvalwater geloosd op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Panheel. Uit de analyse van dit afvalwater is gebleken dat dit diverse zware metalen bevatte, afkomstig van de bassins op het terrein van aanvraagster. Deze metalen kunnen niet verwijderd worden door de rioolwaterzuiveringsinstallatie Panheel. De rioolwaterzuiveringsinstallatie Panheel is namelijk een biologische zuiveringsinstallatie die niet is ontworpen voor het verwijderen van zware metalen in afvalwater, maar voor het verwijderen van biologisch afbreekbare stoffen. Het feit dat er ook zware metalen kunnen worden tegengehouden doordat deze zich aan het slib hechten is daarbij slechts een onbedoeld gunstig neveneffect. De stoffen in het afvalwater moeten worden aangemerkt als schadelijke stoffen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Hieruit blijkt dat de nadelige gevolgen van de inrichting voor het milieu niet voorkomen worden noch zoveel mogelijk bij de bron - beperkt of ongedaan gemaakt door toepassing van de beste beschikbare technieken. Verontreiniging van hemelwater wordt namelijk niet voorkomen door aanvraagster, noch wordt deze verontreiniging door de inzet van beste beschikbare technieken beperkt of ongedaan gemaakt. Voor de inrichting van aanvraagster is dat de inzet van een bedrijfswaterzuiveringsinstallatie. In de Wvo aanvraag is echter niet aangegeven dat het afvalwater door middel van een eigen bedrijfswaterzuiveringsinstallatie zal worden behandeld alvorens het op de waterzuiveringsinstallatie Panheel wordt geloosd. 4

5 Er zijn twee aanvragen ingediend door aanvraagster, één voor een vergunning in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (onderhavige aanvraag) en één voor een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer (aanvraag van 14 juli 2009, geregistreerd onder nummer 09/11311). Voor het hebben en bedrijven van een bedrijfswaterzuiveringsinstallatie en het opslaan van afvalstoffen op het terrein van de inrichting gelegen aan de Sint Antoniusstraat 15 te Panheel is een vergunning vereist in het kader van de Wet milieubeheer. In de Wm aanvraag is echter niet inbegrepen het hebben en bedrijven van een bedrijfswaterzuiveringsinstallatie. Beoordeling van de beide aanvragen leidt tot de conclusie dat sprake is van tegenstrijdigheden. Zo wordt in de aanvraag voor de Wet milieubeheervergunning vermeld dat er geen afvalwater geloosd zal worden op de rioolwaterzuiveringinstallatie Panheel en het oppervlaktewater, daar al het afvalwater intern wordt opgevangen, in de bodem infiltreert, dan wel verdampt. Dit is echter niet te rijmen met de onderhavige aanvraag voor een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Bovendien is dit ook niet te rijmen met de geconstateerde illegale afvalwaterlozingen ten aanzien waarvan door ons een last onder bestuursdwang is opgelegd. Het bevoegde gezag ingevolge de Wet milieubeheer heeft blijkens zijn ontwerpbesluit van 25 augustus 2009 (kenmerk: 09/11311) het voornemen uitgesproken om de aanvraag van 14 juli 2009 tot verlening van een Wet milieubeheervergunning voor het opslaan van afvalstoffen op het terrein van Edelchemie Panheel BV aan de Sint Antoniusstraat 15 te Panheel, te weigeren. Dit betekent tevens dat Edelchemie Panheel BV geen milieuvergunning krijgt voor het hebben en bedrijven van een eigen bedrijfswaterzuiveringsinstallatie. Aan de eis van beste beschikbare technieken als hiervoor aangegeven, kan dan ook door aanvraagster niet worden voldaan. Op grond van het bepaalde in artikel 4:5, lid 1 aanhef, sub c van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de boordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. Aangezien het bevoegde gezag ingevolge de Wet milieubeheer bij brief van 25 augustus 2009 (kenmerk: 09/11311) zijn voornemen heeft bekend gemaakt om op de aanvraag van aanvraagster voor een Wet milieubeheervergunning een afwijzende beschikking te nemen, is aan aanvraagster geen gelegenheid daartoe geboden. Daarbij is overwogen dat ook indien aanvraagster een volledige aanvraag zou hebben ingediend, de vergunning geweigerd had moeten worden omdat aanvraagster niet voldoet en niet kan voldoen aan het vereiste van beste beschikbare technieken. Aanvraagster beschikt immers niet over een Wet milieubeheervergunning voor het opslaan van afvalstoffen, meer in het bijzonder voor het hebben en bedrijven van een eigen bedrijfswaterzuiveringsinstallatie. 5

6 BESLUIT Wij besluiten op basis van artikel 8.8, lid 1, sub e, lid 2, sub b, jo. artikelen 10.4 en 10.5, artikelen 8.9, 8.10, lid 1 en lid 2 en 8.11, lid 2 van de Wet milieubeheer de aanvraag van Edelchemie Panheel B.V. van 10 augustus 2009, ingekomen op 12 augustus 2009 en geregistreerd onder nummer V te weigeren. Het dagelijks bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei, De secretaris, mr. W.J.M. Evers De voorzitter, ir. H.A. van Alderwegen Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden naar: - Aanvraagster als beschikking op de aanvraag; - B en W van de gemeente Maasgouw; - RIZA - VROM-inspectie Zuid te Eindhoven; - Provincie Limburg; - Functioneel parket Den Bosch, t.a.v. mr. Van Diem, locatie Maastricht; - Regionaal Milieu Team, politie Limburg Noord. 6