AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstate /1/V4. Datum utspraak: 12 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Utspraak met toepassng van artkel 8:54, eerste ld, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de utspraak van de rechtbank 's-gravenhage van 22 september 2010 n zaak nr. 10/11639 n het gedng tussen: de vreemdelng en de mnster van Justte.

2 /1/V oktober Procesverloop Bj beslut van 26 maart 2010 heeft de mnster van Justte een aanvraag van de vreemdelng om hem een verbljfsvergunnng asel voor bepaalde tjd te verlenen afgewezen. Dt beslut s aangehecht. Bj utspraak van 22 september 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelng ngestelde beroep ongegrond verklaard. Deze utspraak s aangehecht. Tegen deze utspraak heeft de vreemdelng bj bref, bj de Raad van State bnnengekomen op 20 oktober 2010, hoger beroep ngesteld. Deze bref s aangehecht. Vervolgens s het onderzoek gesloten. 2. Overwegngen 2.1. Hetgeen n het hogerberoepschrft s aangevoerd en aan artkel 85, eerste en tweede ld, van de Vreemdelngenwet 2000 voldoet, kan net tot vernetgng van de aangevallen utspraak leden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt de n het belang van de rechtseenhed, de rechtsontwkkelng of de rechtsbeschermng n algemene zn beantwoordng behoeven, wordt, gelet op artkel 91, tweede ld, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep s kenneljk ongegrond. De aangevallen utspraak dent te worden bevestgd Voor een proceskostenveroordelng bestaat geen aanledng.

3 /1 /V oktober Beslssng De Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende n naam der Konngn: bevestgt de aangevallen utspraak. Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wel, ld van de enkelvoudge kamer, n tegenwoordghed van mr. J.H. van der Wnden, ambtenaar van staat. w.g. Van der Wel ld van de enkelvoudge kamer w.g. Van der Wnden ambtenaar van staat Utgesproken n het openbaar op 1 2 oktober Verzonden: 1 2 oktober 2011 Voor eensludend afschrft, de secretars van de Raad van State, mr. H.H.C. Vsser

4 utspraak RECHTBANK 'S-GrJAVENHAGË Sector bestuursrecht j Afdelng 3, meervoudge kamer Regnr.: AWß 10/1163p B6PTDN UITSPRAAK ngevolge artkel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht n het gedng tussen, ejser, V-nummer woonplaats kezende ten kantore van zjn gemachtgde, mr. F.H. Bruggnk, advocaat te 's-graven h age, en de mnster van Justte, verweerder. I r PROCESVERLOOP ser heeft gesteld te zjn geboren op en de Somalsche natonaltet te beztten. Op 24 september 2009 heeft hj een aanvraag ngedend tot het verlenen van een verbljfsvergunnng asel voor bepaalde tjd als bedoeld n artkel 28 van de Vreemdelngenwet 2000 (Vw 2000). Bj beslut van 26 maart 2010, verzonden op 29 maart 2010, heeft verweerder de aanvraag van eser afgewezen omdat de Italaanse autorteten verantwoordeljk zjn Voor de behandelng van de aanvraag. Bj bref van 29 maart 2010 heeft eser tegen dt beslut een beroepschrft ngedend bj de rechtbank. Verweerder heeft de op de zaak betrekkng hebbende stukken ngezonden. I De openbare behandelng van het beroep heeft plaatsgevonden op 21 jul Hét onderzoek ter zttng sj bj de gelegenhed geschorst tenende eser de gelegenhed te geven nadere nformate over te leggen. Na ontvangst van de nformate s het beroep doorverwezen naar de meervoudge kamer van deze rechtbank. De openbare behandelmg van het beroep door de meervoudge kamer van deze rechtbank heeft plaatsgevonden op 10 augustus Eser en mr. M. Tmmer, namens zjn gemachtgde, zjn ter zttng verschenen. Verweerder heeft zch doen vertegenwoordgen door zjn gemachtgde,; mr. P, vanden Berg, Tevens was terzttngaanwezgeen tolk nde Somalsche taa. * H OVERWEGINGEN 1 Ingevolge artkjel 30, eerste ld, aanhef en onder a, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verbljfsvergunnng voor bepaalde tjd, als bedoeld n 8T/ T:36ed 08 ÏS9 0100: <L0 B3WWI1 W aw:w J d 8T=ST 0T0B-IOO-03

5 Regnr.: AWB 10/11639 BEPTDN artkel 28 van deze wet, afgewezen, nden een ander land, partj bj het Vluchtelngenverdrag ngevolge een verdrag of een dt land en Nederland bndend beslut van een volkenrechteljke organsate verantwoordeljk s voor de behandelng van de aanvraag. In dt geval! s van toepassng Verordenng (EG) 343/2003 van de Raad van 18 februar 2003 tot vaststellng van de crtera en nstrumenten om te bepalen welke ldstaat verantwoordeljk s voorde behandelng van een aselverzoek dat door een onderdaan van een derde land bj eed van de ldstaten wordt ngedend (Vo 343/2003), 2 Ingevolge artkel 3, eerste ld, van de Vo 343/2003, behandelen de ldstaten van de Europese Une elk aselverzoek dat door een onderdaan van een derde land bj een van hen wordt ngedend, hetzj aan de grens hetzj op hun grondgebed. Een aselverzoek wordt door een enkele ldstaat behandeld, nameljk de ldstaat de volgens de n hoofdstuk III van de Vo 343/2003 genoemde crtera verantwoordeljk s voor de behandelng van het aselverzoek. Ingevolge artkel 3, tweede ld, van de Vo 343/2003, voor zover thans van belang, kan verweerder, n afwjkng van het eerste ld, een bj hem ngedend aselverzoek van een onderdaan van een derde land behandelen, ook al s hj daartoe op grond van de n deze verordenng neergelegde crtera net verplcht. Ingevolge artkel 20, eerste ld, aanhef en onder c, van de Vo 343/2003 wordt, nden de om terugname verzochte ldstaat net reageert bnnen de onder b genoemde termjn van één maand of twee weken, hj geacht n te stemmen met terugname van de aselzoeker. Italë 1 heeft net tjdg gereageerd op het terugname verzoek van 26 februar 2Û10, zodat Italë opgrond vanartkel 20, eerste Üd, aanhef en onder c, van de Vo 343/2003 wordt geacht n te stemmen met terugname van eser. Krachtens het door verweerder ter zake gevoerde beled n paragraaf C3/ van de Vreemdelngencrculare (Vc) 2000 wordt van de mogeljkhed het aselverzoek zelf te behandelen terughoud 2nd gebruk gemaakt. Ingevolge paragraaf C3/ van de Vc 2000 gaat verweerder er op grond van het nterstateljk vertrouwensbegnsel ten prncpale vanut dat de ldstaten de verplchtngen ut hoofde van het Vluchtelngenverdrag en artkel 3 van het Europees Verdrag tot beschermng van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrjheden (EVRM) naleven, tenzj er concrete aanwjzngen zjn dat het land waaraan de vreemdelng wordt overgedragen zjn nternatonale verplchtngen net nakomt. Het s n dat geval volgens vaste jursprudente van de Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) aan eser om aannemeljk te maken dat zch n zjn zaak feten en omstandgheden voordoen op bass waarvan de presumpte van eerbedgng door Italë van het Vluchtelngenverdrag en artkel 3 van het EVRM wordt weerlegd (ze onder meer de utspraken van de ABrjS van 30 oktober 2009, UN BK2300, BK2240 en BK2296). Eerst nden hj daarn s ges aagd, kan verweerder net langer volstaan met een algemeen beroep op het nterstateljk vertrouwensbegnsel en s het aan hem om concreet te weerleggen dat eser bedoelde rsco's oopt. 08 TS : aaww w aw^0^ BT=ST 0T0S-IDO-0B

6 Regnr.:AWB 10/11639 BÊPTDN 3 Eser heeft n ïjn beroep aangevoerd dat ten aanzen van Italë net langer mag worden utgegaan van het nterstateljk vertrouwensbegnsel en verweerder derhalve naar de menng van eser op Humantare gronden artkel 3, tweede ld, van de Vo 343/2003 had denen toe te passen en het aselverzoek aan zch denen te trekken. De overdracht aan lta(ë zou nameljk n strjd zjn met artkel 3 van het EVRM, nu Italë het refoulementverbod schendt. Hertoe voert hj aan dat hj n Italë net s gehoord en daarom net n staat zal worden gesteld een herhaalde aselaanvraag te doen. Dt wordt onderbouwd door het fet dat geen àprake s van een explcet clamakkoord. Herbj s tevens van belang dat eser mnderjarg s. Bovenden kan eser tegen utzettng door Italë n strjd met het refoulementverbod geen effecteve rechtmddelen aanwenden, nu dat de Italaanse autorteten zch net ajan de hun opgelegde nterm measures houden. Zo s net alleen op 2 jun 2008 de vreemdelng utgezet, maar tevens op 13 december 2008 de vreemdelng ' naar Tunesë, op 2 augustus 2009 de vreemdelng naar Tunesë en zeer recent op I me 2010 de vreemdelng, naar Tunesë. Bovenden heeft eser n Italë geen opvang gekregen en s utzettng n strjd met artkel 3 van het Internatonaal Verdrag voor de Rechten van het Knd (IVRK), aldus eser. Ter onderbouwng van zjn beroep heeft eser voorts verwezen naar de volgende documenten: j het rapport van _ van 16 aprl 2009; de utspraak van de voorzenngenrechter van deze rechtbank, nevenzrtngsplaats Haarlem, van 20jul 2009, nr. AWB 09/26037; de utspraken van de ABRS van 31 augustus 2009, nr /2, en 16 september 2009, nr /2; het rapport Human Rghts Watch (HRW) van 21 september 2009 'Pushed Back, Pushed Arounl'; het artkel n h ït NRC Handelsblad van 22 september 2009 "Italë schendt rechten met mgratebeled"; het artkel van A. Rcc Ascol 'Asel n Zud-Europa', gepublceerd n NAV 2009, 3; het rapport van Save the Chldren 'Notes on recepton condtons of mnor age asylum seekers n Italy' van 14 september 2009; het standpunt van de Stchtng Ndos, jeugdbeschermng voor vluchtelngen te Utrecht (Nïdos) van 10 november 2009 waarut bljkt dat deze voogdjorgansate net kan meewerken aan een overdracht ngevolge de Vo 343/2003; de Interm Measures (rule 39) van het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) van 18 augustus 2009, 13 november 2009,2 december 2009, 7 januar 2009, II jun 2010, II februar 2010, 10 februar 2010, I4januar 2010 en 7 januar 2010;! de Statements of facts van het EHRM van 16 maart 2010 en 4 jun 2010; de bref van 26 februar 2010 van Churches Commsson for Mgrants n Europe. 4 De rechtbank overweegt als volgt. Naar het oordeel van ds rechtbank s eser er net n geslaagd aannemeljk te maken dat zch n zjn zaak feten en omstandgheden voordoen op bass waarvan de presumpte van eerbedgng door Itale' van het Vluchtelngenverdrag en artkel 3 van het EVRM wordt weerlegd. 8T/ST= a6e d 08 TS9e0^00: l aaww w dw^o^ 6T=ST

7 ) Regnr.:AWB 10/116(39 BEPTDN De rechtbank overwejegt, onder verwjzng naar de voormelde utspraken van de ABRS van 30 oktober 2009 en dfe utspraken van deze rechtbank van 28 aprl 2010 (UN BM9749 en BM9750), dat hetgeen door eser s aangevoerd geen grond vormt voor het oordeel dat verweerder zch net op het nterstateljk vertrouwensbegnsel heeft mogen beroepen. Voormelde stukken en esers verklarngen vormen geen concrete aanwjzng dat Italë' eser, de wordt overgedragen n het kader van de Vo 343/2003, n strjd met zjn nonrefoulementverplchtngen zal verwjderen. Ook de door eser ngeroepen Statements of facts leveren net een dergeljke concrete aanwjzng op, nu zj op andere zaken zen en net een daarvoor voldoende motverng bevatten. Dt geldt evenzeer voor de ngeroepen nterm measures. In dt verbnd verwjst de rechtbank naar de utspraak van de ABRS van 3 november 2009 (LflN: BK2255). De rechtbank voegt her aan toe dat verweerder n dt verband terecht heeft aangevoerd dat er nog steeds verzoeken om nterm measures tegen Italë worden afgeweken, ook ten aanzen van mnderjarge Somalers. Verder overweegt de van 30 oktober 2009 aselzoekers n Italë rechtbank onder verwjzng naar voormelde utspraken van de ABRS lat, voor zover eser heeft betoogd dat de omstandgheden waaronder verbljven net n overeenstemmng zjn met Rchtljn 2003/9/EG van de Raad van 27 janua' 2003 tot vaststellng van mnmumnormen voor de opvang van aselzoekers n de ld; taten (de Opvangrchtljn), eser daarover bj de Italaanse autorteten dent te klagen. Ten aanzen van de verwjzng naar het rapport van Thomas Hammarberg van 16 aprl 2009» het rapport van HRW van2l september 2009 en het artkel van A. Rcc Ascol, gepublceerd n NAVJ2009,3, overweegt de rechtbank dat deze stukken reeds zjn betrokken n genoemde utspraken van de ABRS van 30 oktober 2009 alsmede n de genoemde utspraken van deze rechtbank van 28 aprl Een soortgeljk artkel uthetnrc Handelsblad als het d >or eser genoemde artkel, s betrokken n voormelde utspraak van deze rechtbank van 2& aprl 2010 (UN: BM9749). Met betrekkng tot de publcate van Annka Parsons, "The best nterests of the chld n asylum and refugee procedures n Fnland" overweegt de rechtbank dat deze publcate op Fnland zet en derhalve n deze procedure geen rol kan spelen. Ten aanzen van het rapport van Save the Chldren overweegt de rechtbank dat dt document enkel algemene nformate bevat waarmee eser net aannemeljk heeft gemaakt dat er ten aanzen van hem persoonljk feten en omstandgheden zjn op bass waarvan verweerder net langer van het nterstateljk vertrouwensbegnsel kon utgaan. De bref van Churche Commsson for Mgrants n Europe ledt evenmn tot een ander oordeel, nu deze enkel een verzoek betreft gercht aan een aantal Europese nstellngen en ondudeljk s op welke nformate de brefs gebaseerd. Het betoog van eser c at de behandelng van mnderjarge aselzoekers door de Italaanse autorteten en de oms:andgheden waaronder zj n Italë verbljven op zchzelf reeds n strjd s met artkel 3 \an het Internatonaal Verdrag voor de Rechten van het Knd(IVRK) faalt. Ook heromtrent behoort te worden geklaagd bj de Italaanse autorteten en zonodg daarna bj het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). De rechtbank verwjst naar de utspraak van el EHRM van 2 december 2008 (JV 2009,41). De bref van 10 november 2009 van Ndos, waarut bljkt dat deze organsate net mee kan 08 TS9 0<L00: aawwi W *lj:wojj 6T: T 0T02-JLDO-02

8 Regnr.: AWB 10/1163? BEPTDN werken aan de terugkeer van een jongere naar een ander Europees land zolang voor de voogdjorgansate net dudeljk s waar deze jongere wordt opgevangen en we de voogdj zal krjgen» ledt net tot een ander oordeel, omdat daarut net bljkt dat er n Italë voor alleenstaande mnderjargen, zoals eser, geen voogdjvoorzenng zou kunnen worden getroffen. De rechtbank verwjst n dt verband naar de utspraak van de ABRS van 30 oktober 2009 (LJNJ 8K2240). Overgens valt noch ul de tekst noch ut de wordngsgeschedens van het IVRK af te leden dat ngevolge de bepalngen van dat verdrag voor de Nederlandse staat verplchtngen bestaan de verder gaan dan hetgeen reeds s neergelegd n de Nederlandse wet- en regelgevng met betrekkng tot de toelatng van vreemdelngen. Voorzover eser bedoeld heeft een beroep te don op artkel 3 van het IVRK, overweegt de rechtbank dat dt artkel volgens vaste jursprudente geen norm bevat de zonder nadere utwerkng n natonale weten regelgevng drect toepasbaar s. Voor zover eser zch beroept op een eventuele schendng door Italë van het refoulementverbod overweegt de rechtbank, onder verwjzng naar de beslssng van het EHRM van 2 december 2008 en de eerder vermelde utspraken van de ABRS van 30 oktober 2009 en van deze recmbank van 28 aprl 2010, dat eser deze klacht bj de Italaanse autorteten naar vorenjmoet brengen en 20nodg daarna bj het EHRM. De door eser aangevoerde stukken gjeven geen grond voor het oordeel dat n Italë n het algemeen geen effecteve rechtsmddelen tegen een dregende utzettng kunnen worden aangewend. Eser heeft zch n dt ^erband beroepen op een op 3 jun 2010 aangenomen resolute van het Comté van Mnsters van de raad van Europa (CM/ResDH(2010)83), waarn zorg wordt utgesproken over het fet dat Italë n tenmnste ver gevallen vreemdelngen n strjd met een getroffen Interm Measure heeft utgezet, waarbj het gaat om een perode van nog geen twee jaar en de laatste utzettng op 1 me 2010 heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft ter zttng verklaard dat het n geen van de ver gevallen gng om Dublnclamanten. Voorts heeft verweerder verklaard dat het n eder geval n dre van de ver gevallen personen betrof de werden verdacht van dan wel waren veroordeeld voor terrorstsche actvteten en dat het n alle ver de gevallen utzettng naar Tunesë betrof. Deze omstandgheden zjn n het geval van eser net aan de orde. Ut deze utzettngen n strjd met Interm Measures valt dan ook net af te leden dat de 'echtsmddelen de eser kan aanwenden tegen een dregende utzettng net effectef zouden zjn. Verweerder heeft zch jelet op vorenstaande met een beroep op het nterstateljke vertrouwensbegnsel o > het standpunt kunnen stellen dat ervan kan worden utgegaan dat Italë zjn verdragsverplchtngen za! nakomen en heeft n redeljkhed onvoldoende grond aanwezg kunnen achten om esers aselverzoek n behandelng te nemen op grond van artkel 3, tweede ld, vn de Vo 343/ Gelet op het v orenstaande s het beroep ongegrond. 6 Er zjn geen termen aanwezg voor een proceskostenveroordelng. 8T/lT:36t?d 0BETS9C0100:o dbwwil W aw: WOJ J 02:ST 0T05-J.DO-05

9 Regnr.: AWß I O/l 1639 BEPTON HI BESLISStNjG De rechtbank 's-gravenhage RECHTDOENDE: \ verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld doqr mr. C.I.H. «.erstens-foe kens, voorztter van de meervoudge kamer, en de leden, mrs. C. Rette ren A.P. Perera Horta, n tegenwoordghed van de grffer JJ. ICp. Utgesproken n het openbaar op 22 september RECHTSMIDDEL Partjen kunnen tegen deze utspraak hoger beroep nstellen bj de Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termjn voor het r denen van een beroepschrft bedraagt ver weken na verzendng van de utspraak door de grffer. Bj het beroepschrft a ent een kope van deze utspraak te worden overgelegd. Het beroepschrft det een of meer greven tegen de utspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerdjworden aan de Raad van State, Afdelng bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelngenzaken, Postbus ló! 13,2500 BC Den Haag (nadere nformate: vanstate.nl' Afschrft verzonden cp: 2 2 SEP. lulu 8T/8T=36ed 08 TS9 0100: cswwil W aw:wo j d 02=ST 0T03-1DO-05

10 ftb abrs vbta dvo hoger beroepschrft pagna 1/3 aan Afdelng Bestuursrechtspraak Raad van State fax J380 van Advocatenkantoor Tmmer mr M. Tmmer Calandstraat 1-35 (K4.25) 2521 AD js-gravenhage telefoon 07O fax www emal nzake kenmerk betreft www, advocatenkantoortmmer.nl t mm er(3) advocatenkatoortmmer.nl /hb abrs vbta dvo AWb 10/11639 hoger beroepschrft n 2-voud RAAD VAN STATE INGEKOMEN 2 O OKT 2010 datum 20 oktobler 2010 '*EHRM ( 2 december 2009, 32733/0. Î *EHRM, a december 2009, 32733/û van Somalë natonaltet, geboren op n Somalë, te dezer zake woonplaats kezende te 's- Gravenhàge ten kantore van mr M. Tmmer aan de Weterngkade 9 te V Gravenhàge (2515 AK), advocaat aldaar, de door appellant bepaaldeljk gevolmachtgd s hoger beroep n te stellen, stelt herbj hoger beroep n van de utspraak van de rechtbank 's-gravenhage van 22 september 2010, kenmerk Awb 10/11639, waarvan een afschrft her bj gaat. Gref 1 Ten on«chte overweegt de rechtbank op pagna 4 2 e alnea met een mplcete verwjzng naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten (van de Mens van 2 december 2008 n de zaak KRS tegen het Verengd Konnkrjk 1,32733/08 - zakeljk weergegeven - dat voorzover appellant heeft betoogd dat de omstandgheden waaronder aselzoekers n Italë verbljven net n overeenstemmng zjn met de Opvangrchtljn appellant daarover n Italë moet klagen. Ten onrechte overweegt de rechtbank op pagna 4 laatste alnea en verder eveneens met een verwjzng naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 2 december 2008, n de 2aak K.R.S. tegen het Verengd Konnkrjk, 32733/08 - zakeljk weergegeven - dat over de behandelng van mnderjarge aselzoekers door de Italaanse autorteten en de omstandgheden waaronder mnderjarge aselzoekers n Italë verbljven moet worden geklaagd n Italë. Ten onrechte overweegt de rechtbank op pagna 5 3e alnea met een verwjzng naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vajn 2 december 2008 n de zaak KRS tegen het Verengd Konnkljk*,32733/08 - zakeljk weergegeven - dat voorzover appellant zch beroept op een schendng van het refoulementverbod door Italë appellar t daarover n Italë moet klagen. Toelet tng gref 1 In de zaak KRS tegen het Verengd Konnkrjk boog het EU Hof van Justte [herna: Hof] zch over een klacht van een Iraanse aselzoeker, van we lop grond van de Dublnverordenng was vastgesteld dat 8T/0T:a*ed 0B I 9 &L00:Q èswwil W aw:w *<d 9T:ST 0T0B-13O-05

11 I I /hb abrs vbta dvo boger beroepschrft pagna 2/3 Grekenland verantwoordeljk was voor de behandelng van zjn aselverzoek, over een dregende schendng van artkel 3 EVRM door de overdracht aan Grekenland. 1 Het Hof overweegt met een verwjzng naar een arrest van 18 februar 1999 n de 2aak, t. Dutsland 3 dat nden partjen bj het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens 4 nternatonale organsates oprchten om de samenwerkng op bepaalde gebeden te verbeteren dat gevolgen kan hebben voor de beschermng van fundamentele rechten. Het s volgens het Hof onverengbaar met het Verdrag ^nden partjen bj het Verdrag zch door de samenwerkng zouden kunnen onttrekken aan verantwoordeljkheden de ut het Verdrag voortvloeen. Dat s slechts anders nden bnnen nternatonale organsates n voornoemde zn fundamentele rechten op vergeljkbare wjze worden gewaarborgd als door het Verdrag. Dan s het nakomen van verplchtngen voortvloeende ut ldmaatschap van de organsates gerechtvaardgd. Bnnen de Europese Une waarvan veel partjen bj het Verdrag ld 2jn s een Europees Aselstelsel tot stand gekomen. Dat Europees Aselstelsel bestaat onder meer ut op artkel 63 ld 1 van het EG Verdrag (oud) gebaseerde maatregelen nzake asel: de Eurodac- en Dublnverordenng, de Opvangrchtljn, de Kwalfcaterchtljn en de Procedurerchtljn. Door het Europees Aselstelsel dat bestaat ut een geheel van maatregelen worden n begnsel fundamentele rechten, n het bjzonder het refoule me ntverbod, bnnen de Europese Une op vergeljkbare wj2e gewaarborgd als door het Verdrag. Omdat het refouîementverbod n begnsel op vergeljkbare wjze wordt gewaarborgd kan een EU ldstaat ut de Dublnverordenng voortvloeende verplchtngen nakomen en hoeft een beroep op het refoulem'entverbod net nhoudeljk te worden behandeld n de clamende ldstaat. Volgens het Hof was n de zaak KRS tegen het Verengd Konnkrjk g gn sprake vn een stuate waarn de verantwoordeljk ldstaat het zo bont maakte dat het refouîementverbod bnnen de Europese Une net meer op vergeljkbare wjze werd gewaarborgd als door het Verdrag. Het Hof overwoog vervolgens dat vanut het oogpunt van het Verdrag Dublnclamanten n verantwoordeljke ldstaat altjd nog de beschermng van het Verdrag n kunnen roepen. Inden e : wel sprake s van een stuate waarn een verantwoordeljke ldstaat verplchtngen voortvloeende ut het Europees aselstelsel net [meer] naleeft waardoor het refouîementverbod bnnen de Europese Une net meer op vergeljkbare wjze wordt gewaarborgd als door het Verdrag s een Dublnoverdracht aan de Ldstaat n strjd met het Verdrag! Ten onrechte heeft de rechtbank net beoordeeld of de Mnster van Justte aan de ut het Verdrag voortvloeende vergewsplcht heeft voldaan 3 EHRM, 18 februar 1999, 26083/94 * herna: Verdrag! 8T/TT:36ed 08 IS9 0100: <L0 a3wwil W dw^ojj LX : T 0T08-1DO-0B

12 'hb abrs vbta dvo hoger beroepschrft pagna 3/3 Gref 2 Ten onrechte overweegt de rechtbank op pagna 5 3e alnea en verder dat de door appellant overgelegde stukken geen grond geven voor het oordeel dat n Italë n het algemeen geen effecteve rechtsmddelen tegen een dregende utzettng kunnen worden aangewend. Toelchtng gref 2 De rechtbank mskent dat voor de beoordelng van de vraag of rechtsmddelen effectef zjn het geheel van maatregelen van het Europees Aselstelsel van belang s. Ten onrechte heeft de rechtbank dat geheel van maatregelen waaronder n het bjzonder de opvang net betrokken bj de beoordelng van de Italaanse rechtsmddelen. Namens appellant verzoek k u het hoger beroep gegrond te verklaren, de utspjktak van de rechtbank 's-gravenhage van 22 september 2010, kenmerk Awb 10/11639 te vernetgen, en opneuw rechtdoende het yn appellant gegrond te bepalen, kosten rechtens. tgde 8T/ST:36ed 0B TS9E0100: aawwn w aw= u ' 0J d IT=ST