Bronnenboekje. Thema 3 Boodschappen Geld Gewichten Tegenstellingen. Naam cursist:.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bronnenboekje. Thema 3 Boodschappen Geld Gewichten Tegenstellingen. Naam cursist:."

Transcriptie

1 Bronnenboekje Thema 3 Boodschappen Geld Gewichten Tegenstellingen Naam cursist:. 1 Bronnenboekje 3 maandag 25 juni 2012

2 Boodschappen, geld, gewichten, tegenstellingen Groenten, fruit 3-7 Zeggen en vragen in de winkel 8-9 Gewichten 10 Verkopers, winkels en afdelingen Lezen en schrijven Luisteren en praten Lezen De riem + Bij de V&D Lied Met verwerkingsopdrachten Dictee Woordenschatoefening Verpakkingen Zet ze in de goede volgorde 45 In de supermarkt 46 Tegenstellingen Praten bij plaatjes Wat koop je waar 58 Oefenen Lezen Rood haar + De rok 64 Presentaties 65 Reflectieformulier 66 Bronnenboekje 3 2

3 De aubergine De aardappel De uien De wortels De bonen De Komkommer De Tomaten De kool De Sla De Knoflook De andijvie De prei De spinazie De paprika Bronnenboekje 3 3

4 Fruit (kijk ook op de computer) De appel De sinaasappel De aardbei De ananas De Druif De Peer De peer De citroen De kers De pruim Bronnenboekje 3 4

5 Groente en fruit Schrijf de naam onder de foto: (kijk ook op de computer) Bronnenboekje 3 5

6 Noteer hier de groente Noteer hier het fruit De paprika Groente De ananas Fruit Bronnenboekje 3 6

7 Dit is groente en fruit. Schrijf de groente en fruit in de goede rij. Sla aardbeien paprika kool citroen druiven banaan appel komkommer doperwten peen peren sinaasappel sperziebonen prei Het Fruit De Groente Bronnenboekje 3 7

8 Vragen wat iemand wil kopen. Zegt u het maar. Dat was het? - Zegt u het maar, mevrouw. - Een kilo kaas, alstublieft. - - Nee, dank u. - Dat was het? - Ja. Zeggen wat je wilt kopen. Mag ik.? Ik wil graag (graag/alstublieft). - Mag ik een kilo druiven? - Wilt u witte of blauwe? - Ik wil graag drie citroenen. - Alstublieft. - - Twee paprika s; rode graag. Vragen naar de prijs. Wat/Hoeveel kost? Hoe duur is? Hoeveel is? - Hoeveel kost een kaartje? - Dertig euro per persoon. - Wat kosten die paprika s? - Drie voor twee euro, meneer. - Hoe duur is een broodje kaas? - 2,50. - Hoe duur zijn die sinaasappels? - Die zijn 2,98. - Hoeveel is het? - Dat is dan eh 22,35. - Hoeveel zijn deze druiven? - Die kosten 2,25 een kilo. Bronnenboekje 3 8

9 Kies een goede reactie. 1 Wie is er aan de beurt? a Anders niets. b Nee, dank u. c Ik. 2 a Een rode paprika. b Ja, goed. c Bedankt. 3 Zegt u het maar. a Anders niets. b Een koffie, graag. c Dat was het. 4 Mag ik een pond tomaten? a Nee, dank u. b Hoe duur zijn ze? c Welke wilt u? 5 Zijn de appels zoet? a Nou, ik houd wel van zuur. b Ja, ze zijn heerlijk! c Nee, dank u. 6 Hoe duur zijn de citroenen? a Zes voor 2,50. b Nee, 2,50 een kilo. c Dat is 2,50 bij elkaar. 7 Dat was het? a Nee, anders nog iets? b Nee, zegt u het maar. c Nee, ik wil nog paprika s. 8 Rode of groene paprika s? a Dat maakt me niet uit. b Ik heb geen belangstelling. c Goed, dank u. 9 Dat was het? a Nee, dank u. b Een groene graag. c Ja, dat was het. Bronnenboekje 3 9

10 1 kg = 1 kilogram = 1000 gram ½ kg = ½ kilogram = 500 gram = 1 pond 1/4 kg = 1/4 kilogram = 250 gram 1/10 kg = 1/10 kilogram = 100 gram = 1 ons 1kilogram 1 pond 1 pond ons ons ons ons ons ons ons ons ons ons 1000 gram 500 gram 500 gram 100 gr. 100 gr. 100 gr. 100 gr. 100 gr. 100 gr. 100 gr. 100 gr. 100 gr. 100 gr. 1 kilo = pond 2 pond = ons 10 ons = gram 1 ons = gram Maak de weegschaal in evenwicht 1000 gram is hoeveel?... kg 10 ons... kg 5 ons. pond 2 kg. pond 5 pond. kg 250 gram. pond ½ pond. gram Vragen naar gewicht. Hoeveel weegt? Hoe zwaar is? - Hoeveel weegt dat stuk kaas? - Dat weegt een kilo. - Hoeveel wegen die druiven? - Anderhalf pond. Is dat genoeg? - Hoe zwaar is dat stuk kaas? - Een kilo. - Hoe zwaar zijn de paprika s? - Een kleine kilo, mevrouwtje. Bronnenboekje 3 10

11 De woorden en de uitdrukkingen (kijk ook op de computer) 1. de bakker 5. de visboer 2. de groenteboer of de groenteman 6. de drogist 3. de kaasboer 7. de bloemist of bloemenwinkel 4. de slijter 8. de snoepkraam Bronnenboekje 3 11

12 9. de doe-het-zelfzaak, de bouwmarkt 13. de juwelier 10. de speelgoedwinkel 14. de sportzaak 11. de schoenenwinkel 15. de platenzaak 12. de boekhandel of de boek- en tijdschriftenwinkel 16. de fotozaak Bronnenboekje 3 12

13 17. de fietsenmaker of de rijwielhandel 21. de kledingzaak of de kledingboetiek 18. de meubelzaak 22. de stoffenwinkel 19. de slager 23. de verf- en behangzaak 20. de poelier Bronnenboekje 3 13

14 Het warenhuis 25. tweede verdieping, eerste verdieping, parterre / begane grond 29. de afdeling kinderkleding De afdelingen in een warenhuis 30. de schoenenafdeling 26. de afdeling dameskleding 31. de computerafdeling 27. de afdeling herenkleding 32. de gereedschapsafdeling Bronnenboekje 3 14

15 Het warenhuis 34. de parfumerie-afdeling 38. de sportafdeling 35. de afdeling was- en droogautomaten 39. de afdeling tuinartikelen 36. de meubelafdeling 40. de afdeling levensmiddelen 37. de afdeling vloerbedekking 41. de bloemenafdeling Bronnenboekje 3 15

16 Het warenhuis 42. de speelgoedafdeling 46. de sieradenafdeling 43. de drankafdeling 47. de vleesafdeling 44. de stoffenafdeling 48. de fietsafdeling 45. de muziekafdeling 49. de broodafdeling Bronnenboekje 3 16

17 Het warenhuis 50. de verfafdeling 53. de kaasafdeling 51. de snoepafdeling 55. de groenteafdeling 52. de visafdeling Bronnenboekje 3 17

18 Lees en kruis het goede antwoord aan. 1. Ik zoek een klokradio. Ik ga naar een a. juwelier. b. speelgoedwinkel. c. radiozaak. 2. Ik wil een bed maken. Ik ga naar een a. boekhandel. b. verf-en behangzaak. c. doe-het-zelf zaak. 3. Ik wil een bos bloemen kopen. Ik ga naar een a. groenteboer. b. poelier. c. bloemist. 4. Ik wil nieuwe schoenen kopen. Ik ga naar een a. schoenenwinkel. b. kledingboutiek. c. stoffenzaak. 5. Ik zoek een horloge. Ik ga naar een a. fotozaak. b. juwelier. c. radiozaak. 6. Ik zoek een fles rode wijn. Ik ga naar een a. slager. b. behangzaak. c. slijter. 7. Ik wil een jurk maken. Ik ga naar een a. platenzaak. b. stoffenzaak. c. kledingboutiek. 8. Ik zoek een fietsmandje. Ik ga naar een a. rijwielhandel. b. sportzaak. c. poelier. Bronnenboekje 3 18

19 Wat kun je allemaal in deze winkels kopen? Bakker.... Schoenenwinkel.... Sportwinkel.... Bouwmarkt.... Juwelier.... Warenhuis.... Groentewinkel.... Supermarkt.... Kledingwinkel.... Bronnenboekje 3 19

20 Luister naar Oefening 1 Op de markt. Herhaal wat onderstreept is. 1. Wie is er aan de beurt? Ik. 2. Zegt u het maar. Eén kilo kaas alstublieft. 3. Ja, een pond boter graag. 4. Dat was het? Ja, dat was het. 5. Kan ik u helpen? Ja, een pond appels alstublieft. 6. Mag het iets meer zijn? Ja hoor. 7. Mag het iets meer zijn? Nee, liever niet. 8. Nee, anders niets. 9. Zegt u het maar. Ik wil graag een kilo uien. 10. Nee, dank u. 11. Dat was het? Ja, dat was het. Bronnenboekje 3 20

21 Oefening 2 Luister naar Oefening 2 en geef antwoord. Kies één van de zinnen Voorbeeld U hoort: U kiest: U zegt: - Wie is er aan de beurt? - Nee, dank u - Ik - Ik Wie is er aan de beurt? Nee, dank u. Ik. Een rode paprika alstublieft. Ja, goed Dat was het? Nee, dank u. Ja, dat was het. Zegt u het maar. Kan ik u helpen? Mag het iets meer zijn? Ja hoor. Een half brood graag. Nee, anders niets. Ja, een citroen alstublieft. Nee, liever niet. Nee, anders niets Ja, goed. Nee, anders niets. Bronnenboekje 3 21

22 Oefening 3 Luister naar oefening 3 en geef antwoord. Waar de. staan, moet u spreken. Gebruik de woorden die tussen ( ) staan. Lees de dialogen eerst een keer helemaal door en bedenk wat u gaat zeggen. Voorbeeld: U hoort: U zegt: U hoort: Zegt u het maar. Ik wil graag een kilo appels. Alstublieft, een kilo appels. Groenteman Zegt u het maar Alstublieft, een kilo appels. Mag het iets meer zijn? Dat is dan 1100 gram druiven. Dat was het? Klant ( 1 kilo appels. ) ( 2 bananen..) ( 1 kilo druiven.) Ja, (vervolg op de volgende bladzijde) Bronnenboekje 3 22

23 In de snackbar Wie is er aan de beurt? Zegt u het maar. Met mayonaise? Dat was het? Klant ( een patat..) ( drie kroketten ) Ja, Bij de bakker Kan ik u helpen? Mag het iets meer zijn? Dat was het? Klant (. 5 witte broodjes..) (een half pond koekjes..) Nee, ) (..een heel bruin..) Nee, Bronnenboekje 3 23

24 Luister naar dialoog 2: Op de markt Oefening 4 Herhaal wat onderstreept is. 1. Wat kost die jas? Die is 250,-. 2. Hoeveel kost dat overhemd? Dat kost 59,-. 3.Hoe duur is die auto? ,-. 4. Wat kosten die appels? Die zijn 2,50 per kilo. 5. Hoeveel kosten die druiven? 4,50,-. 6. Hoe duur zijn die schoenen? Die kosten 159,-. 7. Hoeveel kost die televisie? 549,-. 8. Hoeveel weegt dat stuk kaas? Dat weegt 350 gram. 9. Hoe zwaar is die worst? 2 kilo. 10. Hoeveel wegen die appels? 3 pond. 11.Hoe zwaar zijn die hamburgers? 150 gram per stuk. 12. Hoe zwaar ben jij? Ik weeg 65 kilo. 13. Hoeveel weegt die doos sinaasappels? Die weegt 15 kilo. 14. Hoe zwaar is dat stuk vlees? Dat is 1200 gram. 15. Hoeveel weegt de baby? 8 pond. Bronnenboekje 3 24

25 Oefening 5 Maak zelf zinnen, kijk naar het schema Voorbeeld: U hoort: U zegt: Wat Wat kosten de appels? U hoort het goede antwoord en herhaalt het. Wat kost. een paprika. die pizza. Hoe duur is een pond uien. een kilo aardappelen. Wat kosten de appels. die huizen. Hoe duur zijn. die schoenen. die kaartjes voor de film. 1. Wat. de appels? 2. Wat. een paprika? 3. Hoe. de sinaasappels? 4. Wat. een ananas? 5. Hoe. een pond uien? 6. W. een pond tomaten? 7. H. de bananen? 8. W. die schoenen? 9. H. die pizza? 10. W. een kilo aardappels? 11. H. die kaartjes voor het concert? Bronnenboekje 3 25

26 Oefening 6 Maak zelf zinnen Voorbeeld: U hoort U zegt Hoe. Hoe zwaar is dat stuk kaas? U hoort het goede antwoord en herhaalt het. enkelvoud Hoe zwaar is die auto. jouw kind. Hoeveel weegt dat stuk vlees. dat pak koffie. meervoud Hoe zwaar zijn die appels. die stenen. Hoeveel wegen die zakken. die boeken samen. 1. Hoe.. dat stuk kaas? 2. Hoeveel. die worst? 3. Hoeveel. die appels? 4. Hoe. die sinaasappels? 5. Hoe. deze kool? 6. Hoeveel. die biefstuk? 7. Hoe. die broden? 8. Hoe. dat stuk vlees? 9. Hoeveel. die mango s? 10.Hoeveel. die doos champignons? Bronnenboekje 3 26

27 Oefening 7 Deze oefening doet u samen met een medecursist. De een is persoon A, de ander is persoon B. U kiest steeds uit elk blokje een stukje tekst. Zorg dat de zinnen van u en uw partner bij elkaar passen. A Wat kost Wat kosten Hoe duur is Hoe duur zijn een paprika een pond uien die oorbellen die pizza dat huis die kaartjes die schoenen B Die is.. Dat is.. Die zijn.. Dat kost.. Die kost.. Die kosten.. A Hoe zwaar is Hoe zwaar zijn Hoeveel weegt Hoeveel wegen dat stuk kaas die zak uien die appels die vis dat brood die worsten B Die is Dat is Die zijn Dat weegt Die weegt Die wegen gram pond... ons kilo gram per stuk Bronnenboekje 3 27

28 De riem Omar koopt een broek met een riem. Een grijze broek met een zwarte riem. Maar Omar is erg dik. De riem kan niet vast. Omar maakt er een gaatje bij. Nu past de riem wel. Geef antwoord. Wie koopt een broek?... Welke kleur heeft de riem?... Is Omar dun?... Bronnenboekje 3 28

29 BIJ V & D Tiebe is bij V&D. Zij is samen met haar kind. Het kind heet Laura. Laura is drie jaar. Tiebe is op de derde verdieping. Ze wil een jurk voor een feest kopen. Ze ziet veel mooie jurken. Dan kijkt ze rond. Tiebe schrikt. Laura is weg. Dan ziet ze Laura bij de lift. De deuren van de lift gaan open. Laura stapt naar binnen. Tiebe roept: Laura, Laura! Maar Laura hoort het niet. De lift gaat omhoog. Tiebe rent naar de roltrap. Ze rent de roltrap op. Ze duwt alle mensen opzij. Tiebe is op de vierde verdieping. Ze rent naar de lift. Daar staat Laura. Ze huilt. Tiebe pakt Laura op. Ze gaan samen een ijsje eten. Voor de schrik. Tiebe laat Laura s hand niet meer los. Bronnenboekje 3 29

30 Kan ik u helpen? Zeg het maar. Dag groenteboer. Twee kroppen sla. Dat is één vijftig bij mekaar. Een pond tomaten. Niet te klein. Mag het ook een beetje meer zijn? Mandarijnen een stuk of tien. Een rode kool. Drie aubergines. Dat is dan zeven euro tien. Bedankt en tot ziens. Zegt u het maar Zegt u het maar. Nee verder niets. Tot ziens dan maar. Kan ik u helpen? Zeg het maar Een halfje bruin. En slagroomtaart. Dat is acht euro bij mekaar. Verder nog iets? Nou bakker. Graag wat marsepein. Heeft u er nog twintig cent bij? Bolletjes met sesamzaad. Appelgebak en chocola. Vijf euro zestig bij mekaar. Goed weekend dan maar. Zegt u het maar. Bron: Bronnenboekje 3 30 Zegt u het maar. Nee dank u wel. Dat was het wel. Kan ik u helpen? Zeg het maar. Ja slager. Kip graag en tartaar. Dat is zes euro bij mekaar. Schol graag visboer. Niet te klein. Mag het ook een beetje meer zijn? Nieuwe haring. Een stuk of tien. Verse garnalen en sardine. Dat is dan zeven euro tien. Bedankt en tot ziens. Zegt u het maar Zegt u het maar. Nee verder niets. Tot ziens dan maar. Zegt u het maar Zegt u het maar Nee verder niets Tot ziens dan maar. Tot ziens dan maar.

31 1. Stel de volgende vragen aan je klasgenoten. Ga je vaak naar de groenteboer? Of koop je groente altijd in de supermarkt? Waarom (niet)? Waar koop je je brood? Eten de mensen vaak brood in jouw land? Wat vind je lekker op je boterham? Eet je graag vlees? En vis? Welke groenten vind je lekker? Spreek je Nederlands in de winkel? Welke zinnen gebruik je in de winkel? Welke zinnen gebruikt de winkelier? 2. Wat is goed? Soms zijn er meerdere antwoorden goed. 1. Wat zegt de winkelier als het jouw beurt is? Mag het ook een beetje meer zijn? Kan ik u helpen? Zegt u het maar. 2. Wat zegt hij als je weggaat? Bedankt en tot ziens. Tot ziens dan maar. Hallo, hoe gaat het? Goed weekend. 3. Wat zeg je als de winkelier je vraagt of je nog iets nodig hebt? Graag gedaan. Nee, dank u wel. Dat zal het zijn. Nee, verder niets. Bron: Bronnenboekje 3 31

32 Welke tekening hoort bij welk woord? Haring Slagroomtaart Sardine Appelgebak Marsepein Mandarijnen Aubergines Garnalen Bruin brood Rode kool Chocola Sla Tomaten Kip Bron: Bronnenboekje 3 32

33 Wat koop je waar? Aubergines Slagroomtaart Sla Appelgebak Tomaten Kip Mandarijnen Garnalen Bruin brood Garnalen Bruin brood Sardine Chocola Rode kool Haring Marsepein bij de slager bij de bakker bij de visboe r bij de groenteboer Na één of meer luisterbeurten. Kruis het juiste antwoord aan op de vragen hieronder. 1. Naar welke winkels gaat de zanger? De slager De kaaswinkel De bakker De schoenenwinkel De groenteboer De visboer Bronnenboekje 3 33

34 2 Wat koopt de zanger onder andere? Mandarijnen Appels Sla Bananen Tomaten Worteltjes Rode kool Een wit brood Marsepein Chocola Appelgebak Haring Biefstuk Garnalen 3. Hoeveel kosten twee kroppen sla? 1,30 euro 1,50 euro 4. Wat voor tomaten wil de zanger? Ze mogen niet te groot zijn Ze mogen niet te klein zijn 5. Hoeveel mandarijnen koopt hij? 6. Welke taart koopt hij bij de bakker? Een slagroomtaart Een chocoladetaart 7. Wat koopt hij bij de slager? Kalkoen Kip 8. In welke winkel moet hij het meest betalen? Bij de slager Bij de bakker Bij de groenteboer Bij de visboer 9. Waar gaat hij allemaal naartoe? Zet alle winkels in de juiste volgorde Ongeveer tien Ongeveer drie Bronnenboekje 3 34

35 Zet de zinnen op de juiste plaats in de tekst. Kijk naar de betekenis en naar het rijm! Luister daarna naar het lied om te controleren. 1 een pond tomaten niet te klein. 4 dat is acht euro bij mekaar. 7 verse garnalen en sardine. 2 dag groenteboer, twee kroppen sla. 5 nou bakker, graag wat marsepein 8 ja slager, kip graag en tartaar. 3 dat is dan zeven euro tien. 6 appelgebak en chocola. 9 mag het ook een beetje meer zijn? Kan ik u helpen? Zeg het maar. Dat is dan één vijftig bij mekaar. Mag het ook een beetje meer zijn? Mandarijnen een stuk of tien. Een rode kool. Drie aubergines. Bedankt en tot ziens Zegt u het maar? Zegt u het maar? Nee verder niets. Tot ziens dan maar. Kan ik u helpen? Zeg het maar. Een halfje bruin. En slagroomtaart. Verder nog iets? Wat zal het zijn. Heeft u er nog twintig cent bij? Bolletjes met sesamzaad. Vijf euro zestig bij mekaar Goed weekend dan maar. Zegt u het maar Zegt u het maar. Nee dank u wel. Kan ik u helpen? Zeg het maar. Dat is zes euro bij mekaar. Schol graag visboer. Niet te klein. Nieuwe haring. Een stuk of tien. Dat is dan zeven euro tien. Bedankt en tot ziens. Zegt u het maar? Zegt u het maar? Nee verder niets. Tot ziens dan maar. Bronnenboekje 3 35

36 Zing je het lied nu samen met je buurman. Eén van jullie is de winkelier, de ander de klant, je kunt de tekst hieronder gebruiken. Winkelier Kan ik u helpen? Zeg het maar. Dat is één vijftig bij mekaar. Mag het ook een beetje meer zijn? Dat is dan zeven euro tien. Bedankt en tot ziens. Klant Dag groenteboer. Twee kroppen sla. Een pond tomaten. Niet te klein. Mandarijnen een stuk of tien. Een rode kool. Drie aubergines. Zegt u het maar Zegt u het maar? Tot ziens dan maar. Kan ik u helpen? Zeg het maar. Nee verder niets. Een halfje bruin en slagroomtaart. Dat is acht euro bij mekaar. Verder nog iets? Heeft u er nog twintig cent bij? Vijf euro zestig bij mekaar. Goed weekend dan maar. Nou bakker. Graag wat marsepein. Bolletjes met sesamzaad. Appelgebak en chocola. Bronnenboekje 3 36

37 Winkelier Zegt u het maar Zegt u het maar Kan ik u helpen? Zeg het maar. Dat is zes euro bij mekaar. Schol graag visboer. Mag het ook een beetje meer zijn? Dat is dan zeven euro tien Bedankt en tot ziens Klant Nee dank u wel. Dat was het wel. Ja slager. Kip graag en tartaar. Niet te klein. Nieuwe haring. Een stuk of tien verse. Zegt u het maar Zegt u het maar? Nee verder niets. Tot ziens dan maar. Zegt u het maar Zegt u het maar Nee verder niets. Tot ziens dan maar. Tot ziens dan maar Bronnenboekje 3 37

38 Dictee 1. het adres 2. de voornaam 3. het beroep 4. de woonplaats 5. wanneer 6. welk 7. geboren 8. getrouwd 9. donker 10. heet 11. de leeftijd 12. de geboortedatum 13. vandaag 14. zaterdag 15. morgen 16. zondag 17. april 18. achtste 19. tachtig 20. veertien 21. dertig 22. de letter 23. het cijfer 24. de postcode 25. waarom 26. gescheiden 27. augustus 28. vijftien 29. twintig 30. de komkommer 31. de tomaat 32. de appel 33. de citroen 34. de kilo 35. de bakker 36. liever 37. graag 38. mooi 39. moeilijk 40. snel Bronnenboekje 3 38

39 Dictee Bronnenboekje 3 39

40 Woordenschatoefening Vul in: kilo appel beurt duur Hoeveel groot brood - euro 1. Een sinaasappel is fruit en een...ook. 2. Mag ik van u een... bananen? ,- voor een jurk is wel Wat ben jij..., ik ben nog klein kost die auto? 6. Bij de bakker koop ik altijd Wie is er aan de...? 8. Hoeveel... kost de stoel? Vul in: dik helpen tomaat kaas vlees kost pond - eieren 1. Kan ik u...? 2. Op de markt koop ik altijd een stuk Mijn vader weegt 100 kilo, hij is erg Bij de slager koop je Een kilo is hetzelfde als twee Een paprika en een... zijn rood. 7. De vrouw koopt een doos met Hoeveel... die fiets? BUITENSCHOOLS LEREN Bronnenboekje 3 40

41 Houdbaarheidsdatum Voedsel Opdracht: Kijk in je koelkast of voorraadkast. Kijk naar de houdbaarheidsdatum op de producten. Noem twee producten die niet lang houdbaar zijn... Noem vijf producten die lang houdbaar zijn Heb je producten in huis die over datum zijn?.. Bronnenboekje 3 41

42 Het pak De suiker Het pak suiker Het blik De bonen Het blik bonen De zak De rijst De zak rijst Het pakje De sigaretten Het pakje sigaretten Het doosje De lucifers Het doosje lucifers Bronnenboekje 3 42

43 Hoe koop je het? Een.. melk Een.. lucifers Een.. zeep Een.. verf Een.. bier Een.. tandpasta Een.. eieren Een.. melk Een.. suiker Een.. kaas Een.. bonen Een.. vuilniszakken Een.. lijm Een.. koffie Een.. cola Bronnenboekje 3 43

44 Lees en kruis het goede antwoord aan. Ik koop aardappelen per a. kilo b. doosje c. tros Druiven koop je per a. krop b. stuk c. tros Bloemen koop ik per a. krop b. bos c. tros Je koopt ananas per a. stuk b. ons c. bos Knoflook koop je per a. kilo b. bolletje c. doosje Ik koop sla per a. tros b. pond c. krop Ik koop een lap stof per a. bos b. meter c. tros Bronnenboekje 3 44

45 Zet ze in de goede volgorde. Hier onder zie je een verhaaltje. De zinnen staan door elkaar. Zet ze in de goede volgorde. Naar de markt. Ze zocht een mooie kleur uit. Onderweg moesten we eerst tanken. Daar heb ik het geld gehaald. Het was erg druk. Toen ben ik gauw terug gegaan naar huis. De stof kostte maar vijf euro. Vanmiddag ging ik met mijn vrouw naar de markt. En daarna ben ik weer naar de markt gegaan. We gingen met de auto. Toen liepen we naar de markt. We zetten de auto op een parkeerplaats. Mijn vrouw wilde een lap stof kopen. Maar ze had haar portemonnee vergeten..... Bronnenboekje 3 45

46 In de supermarkt Bij de bakker De bakker: Wie is er aan de beurt? Gesneden? Alstublieft en tot ziens. De klant: Ja, ik. Een heel bruin alstublieft. Ja, graag. Ja, doe maar 10 bolletjes. Nee, dat was het. Tot ziens. Bij de slager De slager: Nummer 10. De klant: Ja, die heb ik. Doe maar een pond rundergehakt. Mag het iets meer zijn? Ja, een kilo varkenslappen. Ja, dat mag. Nee, liever niet. Alstublieft en tot ziens. Tot ziens. Bronnenboekje 3 46

47 Tegenstellingen 1. Deze peer is groot. Die peer is klein. Dit meisje is mooi. Dat meisje is lelijk. Deze deur is open. Die deur is dicht. Dit ijsje is lekker. Die pap is vies. Dit meisje is lief. Die jongen is stout. Dit glas is vol. Dat glas is leeg. Dit mes is scherp. Dat mes is bot. Deze jongen is dik. Die jongen is dun. Deze weg is breed. Die weg is smal Dit water is diep. Dat water is ondiep. Deze trein is lang. Die trein is kort. Die toren is hoog Deze toren is laag. 2. Deze auto is duur. Die auto is goedkoop. Dit vierkant is wit. Dat vierkant is zwart. Deze kerk staat dichtbij. Die kerk staat ver weg. Deze straat is stil. Die straat is druk. Deze stok is recht. Die stok is krom. Dit zijn veel appels. Dat zijn weinig appels. Deze kamer is donker. Die kamer is licht. Deze man is rijk. Die jongen is arm. Deze schoenen zijn nieuw. Die schoenen zijn oud. Deze fiets is modern. Die fiets is ouderwets. Deze opdracht is gemakkelijk. Die opdracht is moeilijk. Deze jongen is lui. Die jongen is ijverig. 3. Deze zak is zwaar. Die veer is licht. Deze broek is schoon. Die broek is vuil. Dit meisje heeft t warm. Dat meisje heeft t koud. Deze trui is droog. Die trui is nat. Deze steen is hard. Die poes is zacht. Deze jongen is sterk. Die jongen is zwak. Deze haas is snel. Die slak is langzaam. Deze tekening is goed. Die tekening is fout. Dit konijn is ziek. Dat konijn is gezond. Deze jongen is dom. Dat meisje is knap. Dit meisje is vrolijk. Dat meisje is bedroefd. Dit kind is jong. Die man is oud. Bronnenboekje 3 47

48 Bronnenboekje 3 48

49 Bronnenboekje 3 49

50 Bronnenboekje 3 50

51 Vul het tegenovergestelde in: Horizontaal 1. buiten 3. grote 5. dood 6. rijk 8. stad 10. laatst 12. veel 13. links 14. mooi 17. lang 18. nat 20. dom 21. privé Verticaal 2. Jong 3. fout 5. donker 7. zacht 9. Sslim 11. smal 13. licht 15. snel 16. arm 19. groot 22. makkelijk O 21 p e n b a a R Bronnenboekje 3 51

52 Bronnenboekje 3 52

53 Bronnenboekje 3 53

54 Bronnenboekje 3 54

55 Wat voor zinnen moeten er bij de plaatjes staan? Bronnenboekje 3 55

56 Wat voor zinnen moeten er bij de plaatjes staan? De auto van meneer Schuur Bronnenboekje 3 56

57 Wat voor zinnen moeten er bij de plaatjes staan? Bronnenboekje 3 57

58 Wat koop je waar? Bedenk zelf woorden die in het rijtje thuis horen``. Zet die woorden ook in het meervoud. Meubels 1. stoel.. stoelen Fruit 1. appel...appels Groenten 1...kool...kolen Kleren 1...rok rokken Bronnenboekje 3 58

59 Bronnenboekje 3 59

60 Bronnenboekje 3 60

61 Oefenen A. Welk antwoord hoort bij de vraag? Schrijf de letter achter de vraag. 1. Wie is er aan de beurt?. a. Ja, bij de zuivel, naast de melk. 2. Weet u waar de kaas staat?. b. Al tien jaar. 3. Met wie spreek ik?. c. Met Marian. 4. Waar staan de toiletartikelen?. d. Volgende maand. 5. Hoelang ben je getrouwd?. e. Ik, een pond gehakt alstublieft. 6. Kan ik hier pinnen?. f. Ja, graag. 7. Wanneer begint de school?. g. In het derde gangpad links. 8. Mag het iets meer zijn?. h. Natuurlijk kan dat. i. Ja, dat mag. B. Wat kunt u eten? Wat kunt u drinken? Schrijf in de goede rij: Eten of drinken. Melk Cola Pudding Eieren Jam Chocolade Limonade Worst Doperwten Appelsap Thee Koekjes Chips Brood Kaas Beschuit Bier Eten Drinken Bronnenboekje 3 61

62 Bronnenboekje 3 62

63 Bronnenboekje

64 Rood haar Hans heeft blond haar. Hij wil zijn haar wassen. Het haar van Hans moet mooi en schoon zijn, want zijn vriendin komt vandaag. Het haar van Hans is nat. Hans pakt een fles met shampoo. Hij kijkt niet naar de fles. Hij doet veel shampoo op zijn haar. Hij wast zijn haar. Hans is klaar. Hij kijkt in de spiegel. Hoe kan dat? Zijn haar is rood! Hans is boos. Hij roept zijn zus. Zijn zus pakt de fles en zegt: O, dat is mijn shampoo. Ik wil graag rood haar! De rok Lies heeft een rok. De rok is wit. De rok van Lies is vies. Lies doet de rok in de was. In de rok zit een sok. De sok is zwart. Lies ziet de sok niet. De sok gaat ook in de was. De was is klaar. Lies pakt de rok. Wat is dat? De rok is niet wit meer. De rok is grijs! Bronnenboekje 3 64

65 Presentaties Naam cursist(en).. Begrijp je alles Ja Een beetje Nee Naam cursist(en).. Begrijp je alles Ja Een beetje Nee Naam cursist(en).. Begrijp je alles Ja Een beetje Nee Bronnenboekje 3 65

66 Reflectieformulier boekje 3+4 Ik kan zelfstandig boodschappen doen. Ik ken de namen van de dagelijkse boodschappen. Ik ken de namen van gewichten. Ik ken verschillende verpakkingsmaterialen. Ik ken de waarde en de namen van de munten en biljetten. Ik kan vragen naar een prijs. Ik kan vragen waar een product te vinden is. Ik ken een aantal tegenstellingen. Ik ken de belangrijkste woorden uit dit boekje. Ik kan de belangrijkste woorden uit dit boekje ook schrijven. Ik kan kleuren benoemen. Ik kan de docent vragen stellen. Ik gebruik dat Ik Docent ook goed redelijk niet goed redelijk niet Bronnenboekje 3 66

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren. Woordenlijst bij hoofdstuk 6 de aardappel Wat eten we vanavond, rijst of a? alcoholvrij zonder alcohol Graag een a bier. Ik moet nog auto rijden. de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Thema 4 Boodschappen doen, de weg vragen

Thema 4 Boodschappen doen, de weg vragen Thema 4 Boodschappen doen, de weg vragen 4A Een kilo tomaten, alstublieft 1 Woorden en grammatica 1 de aardappels 2 de rozen 3 de kiwi s 4 de tomaten 5 de paprika s 6 de kersen 7 de hamburgers 8 de aubergines

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 24. Boodschappen doen in de supermarkt Wat leert u in deze les? Welke zinnen en woorden u kunt gebruiken tijdens het boodschappen doen. Welke producten

Nadere informatie

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen www.edusom.nl Opstartlessen Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen Wat leert u in deze les? Wat u kunt zeggen als u iets lekker vindt of ergens van houdt. Praten over eten en drinken. Praten over boodschappen

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Leesboekje eten en drinken

Leesboekje eten en drinken Leesboekje eten en drinken Leesboekje Eten en Drinken Pagina 1 Dit is de groente Dit is het fruit. Dit is de sinaasappel. Dit is de banaan. Dit is de tomaat. Dit is de appel. Dit zijn de druiven. Dit is

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel 1 Woorden 1 de appel 2 de banaan 3 het blikje 4 de boodschappen 5 de chocolade 6 de drop 7 het plakje kaas 8 de kassa 9 het nummer 1 10 het pak 11 de

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

TASKFORCE VLUCHTELINGEN

TASKFORCE VLUCHTELINGEN TASKFORCE VLUCHTELINGEN Provincie West-Vlaanderen LESPAKKETTEN 1 4 Boodschappen doen Je leert tellen tot 1000. Je leert euromunten en eurobiljetten kennen. Je leert vragen naar de prijs. Je leert de namen

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten Woordenlijst bij hoofdstuk 7 Deel 1 aanhebben (kleren) dragen Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

Les 3 Ik leer Nederlands

Les 3 Ik leer Nederlands 00:00 12:32 12/11/14 1 Ik leer Nederlands heeft 16 bladzijden. de bladzijde = de pagina Dag Mohammed. Goedemorgen, Anita. Anita is een voornaam van een vrouw. 00:43 13:13 Wat is goed of goede en wat is

Nadere informatie

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen -

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen - - je kan me wat - module 5 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan O p e me n wat S c h o o l nt2taalmenu.nl A m s t e r d module a m Z u 5i d - O o s t 1

Nadere informatie

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103?

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103? les 4 blok 5 4 Hoeveel kilogram samen? Eerst schatten. a a 64 kg b 164 kg 3 2 k g 232 kg 1 5 k g 115 kg 1 1 1 k g 511 kg c 8 kg 32 kg 125 kg 244 kg b d 16 kg 185 kg 143 kg 495 kg CD2 Maak sommen met deze

Nadere informatie

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een volle tas Boodschappen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een volle tas, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Antwoorden Thema 3 Boodschappen doen en winkelen

Antwoorden Thema 3 Boodschappen doen en winkelen Antwoorden Thema 3 Boodschappen doen en winkelen Luisteren Oefening 2 1 b Een half lichtbruin, zes broodjes en zes krentenbollen. 2 4,20 3 c Een half pond gehakt, twee hamburgers, ham en salami. 4 a 7,20

Nadere informatie

grijs de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

grijs de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Pen! nr. 9 - Vijf mei is vrij 1 9.1 Lees en schrijf 5 de bij het ijs de wijn de vijf de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs de prijs de rijst de dijk het rijbewijs een fles

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave Thema 2 Boodschappen Inhoudsopgave 2.1 Eten en drinken 131 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten 133 2.3 Ik drink melk. 135 2.4 Aard-ap-pel 136 2.5 Maanden en seizoenen 138 2.6 Op de markt 140 2.7 In de supermarkt

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Praat samen. Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen september 2003 Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen 630101 Hoe vul je de vragenlijst in? Beste leerling, Deze vragenlijst gaat over voeding. We willen graag weten hoe je daarover denkt.

Nadere informatie

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin

Nadere informatie

de appel het fruit de peer de sinaasappel de banaan

de appel het fruit de peer de sinaasappel de banaan Werkbladen bij thema eten en drinken: dag 1 Naam:................. 1. Lezen en overschrijven: de appel het fruit de peer de sinaasappel. de banaan LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 4 Pagina 1 2.

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten 1 Woorden 1 het bord 2 het brood 3 het glas 4 de koffie 5 de lepel 6 het mes 7 de patat 8 de rijst 9 de suiker 1 10 de taart 11 de thee 12 de vis 13 het vlees

Nadere informatie

Wat aten mensen vroeger?

Wat aten mensen vroeger? Op onderzoek in Ledeberg... Wat aten mensen vroeger? We trokken op onderzoek uit met onze klas. Dank je wel aan alle lieve mensen van Ledeberg die ons zo gastvrij ontvangen hebben en ons zo veel verteld

Nadere informatie

Melkweg. Wat eet u? Lezen Alfa A. Gezond eten

Melkweg. Wat eet u? Lezen Alfa A. Gezond eten Melkweg Lezen Alfa A Wat eet u? Gezond eten Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Wat eet u?, 2015 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Bij H&M. Nederlandse Academie 02/2184707 A2

Bij H&M. Nederlandse Academie 02/2184707 A2 Bij H&M Tiebe is bij H&M. Zij is samen met haar kind. Het kind heet Laura. Laura is drie jaar. Tiebe is op de derde verdieping. Ze wil een jurk voor een feest kopen. Ze ziet veel mooie jurken. Dan kijkt

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 26. Herhaling thema Wat leert u in deze les? De woorden uit les 22, 23, 24 en 25 Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Kopen. Voor beginnende sprekers van

Kopen. Voor beginnende sprekers van Voor beginnende sprekers van het Nederlands (NIVEAU 0-A1+) bekijk foto / plaatje / ding / mens Module 8: Deze module maakt deel uit van een serie van 15 modules praat samen wijs aan luister naar begeleider

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Melkweg. Lekker en gezond. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Gezondheid: Gezond eten. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Melkweg. Lekker en gezond. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Gezondheid: Gezond eten. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Lekker en gezond Gezondheid: Gezond eten Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Lekker en gezond, 2016 Dit boekje is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

dag inhoud pagina themawoorden ------------------------------------------------------------------------------------------------- 2

dag inhoud pagina themawoorden ------------------------------------------------------------------------------------------------- 2 1 eten en drinken groep 0 In dit thema worden woorden en begrippen geleerd rondom eten en drinken. Er wordt een winkel gemaakt in de klas waar kinderen dingen kopen en betalen. Kinderen leren tafeldekken

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Auditieve oefeningen: thema eten

Auditieve oefeningen: thema eten Auditieve oefeningen: thema eten Boek van de week: 1; Koekjes van Ted van Lieshout en Sieb Posthuma 2; Het pannenkoekenboek van Eric Carle 3; Olifantensoep Ingrid en Dieter Schubert 4; Finn kookt zelf

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

- je kan me wat - module 6. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 6. tekeningen -

- je kan me wat - module 6. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 6. tekeningen - - je kan me wat - module docere delectare movere je kan me wat nt2taalmenu.nl module tekeningen - 1 2 3 4 5 7 8 9 10 1 2 3 4 5 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 1 1 2 3 4 5 7 8 9 10 1 2 3 4

Nadere informatie

Naam: GEZOND ETEN. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf van Vijf.In het midden staan de 5 regels hoe je gezond kan eten:

Naam: GEZOND ETEN. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf van Vijf.In het midden staan de 5 regels hoe je gezond kan eten: Naam: GEZOND ETEN Gezonde voeding zorgt voor een gezond lichaam. Als je daarbij genoeg beweegt blijf je op een gezond gewicht. Daardoor word je minder snel ziek. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria en

Nadere informatie

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel Melkweg Lezen Alfa A Hier is de bon Naar de winkel Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Hier is de bon, 205 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL Hotel Hallo - Thema 6 Hallo opdrachten STEENSOEP 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi Malawi Auditieve analyse: 1.2 Eén en twee lettergrepen 1.3 Drie of meer lettergrepen Auditieve synthese 4.1 Lettergrepen samenvoegen tot een woord 4.2 Letters samenvoegen tot een woord Zon varken Malawi

Nadere informatie

Luisteren: muziek (A2 nr. 7)

Luisteren: muziek (A2 nr. 7) OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. Kijk

Nadere informatie

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 1 9 De geit is grijs de geit het schaap Kijk en schrijf de... ij / ei/ sch Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 2 9.1 Lees, luister

Nadere informatie

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah Lesbrief Voetstappen Kader Abdolah Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan vragen,

Nadere informatie

Hier vind je leuke extra oefeningen en spelletjes bij de cd BOER! Met deze oefeningen en spelletjes kan je op een leuke manier Nederlands oefenen.

Hier vind je leuke extra oefeningen en spelletjes bij de cd BOER! Met deze oefeningen en spelletjes kan je op een leuke manier Nederlands oefenen. Hallo Hier vind je leuke extra oefeningen en spelletjes bij de cd BOER! Met deze oefeningen en spelletjes kan je op een leuke manier Nederlands oefenen. Veel plezier! BOER! is een product van Wesp vzw

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 25. Koopjes! Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over koopjes en aanbiedingen Wat gezond en veilig eten is Omgaan met briefgeld Veel succes! Deze

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Melkweg. Wat eet u vandaag? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezond eten

Melkweg. Wat eet u vandaag? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezond eten Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat eet u vandaag? Gezond eten Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat eet u vandaag?, 2014 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit

Nadere informatie

De Voedingswijzer. Calorie wijzer Product wijzer Groente en fruit wijzer Drinkwijzer

De Voedingswijzer. Calorie wijzer Product wijzer Groente en fruit wijzer Drinkwijzer De Voedingswijzer De Voedingswijzer is een gebaseerd om algemene richtlijnen. Probeer balans te vinden in je voedingspatroon. Onderstaand de opstartgids. Gebruik bij voorkeur samen met de Voedingswijzer

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Bashir komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Thema Op zoek naar werk. Demet TV Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria

Nadere informatie

Luisteren: muziek (A2 nr. 3)

Luisteren: muziek (A2 nr. 3) OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis. Thema Gezondheid Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis. Wat leert u in deze les? De weg vragen. Om herhaling en verduidelijking vragen. Je naam spellen. Vragen stellen en beantwoorden. Veel succes! 1 HET GESPREK

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 1. Ik ga naar school agenda begrijpen (ik begrijp het niet) boek bord computer dicht (doe dicht) dit docent doe (doen) duidelijk en even fout ga (gaan) geven goed (dat is goed) groep gum klaar klas kom

Nadere informatie

Infofiche 1. De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen

Infofiche 1. De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen Infofiche 1 Doelstellingen De leerlingen leren de actieve voedingsdriehoek kennen en begrijpen de indeling ervan. De leerlingen kunnen zelf voedingsmiddelen indelen bij de passende voedselgroep. geeft

Nadere informatie

Infofiche 1. De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen. De leerlingen begrijpen het principe van de actieve voedingsdriehoek.

Infofiche 1. De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen. De leerlingen begrijpen het principe van de actieve voedingsdriehoek. Infofiche 1 Doelstellingen De leerlingen begrijpen het principe van de actieve voedingsdriehoek. De leerlingen kennen de verschillende voedselgroepen van de actieve voedingsdriehoek. De leerlingen kunnen

Nadere informatie

Het lokaliseren van voedsellogistiek

Het lokaliseren van voedsellogistiek Het lokaliseren van voedsellogistiek Naam Wat is de naam van uw restaurant? Locatie Adres Grootte (aantal stoelen) 0 10 11 30 31 50 51 75 Meer dan 75 Afstand tot water/gracht Direct aan het water Minder

Nadere informatie

De Nationale. Smaaktest t/m 4. Beste Smaakprins of Smaakprinses, Veel plezier met de Nationale Smaaktest!

De Nationale. Smaaktest t/m 4. Beste Smaakprins of Smaakprinses, Veel plezier met de Nationale Smaaktest! De Nationale Smaaktest 2009 Beste Smaakprins of Smaakprinses, Mag ik me even voorstellen? Ik ben kok Pierre Wind. Die kale, die drukke. Misschien ken je me wel van de televisie of de smaaktest van andere

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

KlasseLunch. Over gezond eten 1. Docentenhandleiding KlasseLunch 2008:

KlasseLunch. Over gezond eten 1. Docentenhandleiding KlasseLunch 2008: Over gezond eten 1 WAAROM IS GEZOND ETEN BELANGRIJK? Je bent nu in de groei. Je lichaam is nog lang niet klaar. Goed en gezond eten is daarom erg belangrijk. Want alleen dan krijg je voldoende voedingsstoffen

Nadere informatie

1. In de supermarkt. 1. Bekijk de foto. Praat met je begeleider. Doe je wel eens boodschappen? Wat koop je dan? Naar welke winkel ga je meestal?

1. In de supermarkt. 1. Bekijk de foto. Praat met je begeleider. Doe je wel eens boodschappen? Wat koop je dan? Naar welke winkel ga je meestal? ? 1. In de supermarkt 1. Bekijk de foto. Praat met je begeleider. Doe je wel eens boodschappen? Wat koop je dan? Naar welke winkel ga je meestal? Kopen 1 2. Bekijk de plaat van de supermarkt. Praat met

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Les 1: Welke breuk hoort bij een gegeven figuur? Opgaven:

Les 1: Welke breuk hoort bij een gegeven figuur? Opgaven: Les 1: Welke breuk hoort bij een gegeven figuur? Door: Jacques Vuurpijl Pagina 1 08 april Les 2: Eerlijk delen van een iets. Wat krijgt ieder? 1. Vier mensen eten een pizza op. Ieder eet net zo veel als

Nadere informatie

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich 1942-1943 1 Rivka! Het is tijd om te gaan!, roept vader. Rivka is blij. Ze gaat logeren. Ze weet niet bij wie. En ze weet ook niet hoe lang. Maar ze heeft er wel zin in. Vader heeft gezegd: Je gaat in

Nadere informatie