HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST"

Transcriptie

1 HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0070 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0049/M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS met woonplaatskeuze op het kantoor te 8800 Roeselare, Kwadestraat 151b/41 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaat Jan BERGE met woonplaatskeuze op het kantoor te 3000 LEUVEN, Naamsestraat 165 I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 20 december 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 15 december 2016, gekend onder nummer 15- AMMC-274-M. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (554 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna: het Milieuvergunningsdecreet), van artikel 6bis, 1 en 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM I) en van artikel 5.2.3bis.4.8, 2, , 1, 1 en van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna: VLAREM II). De bestreden beslissing legt eveneens een vermogensvoordeelontneming op aan de verzoekende partij van euro. Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij de emissiegrenswaarden voor stof heeft overgeschreden, dat zij MDF en spaanderplaten zonder milieuvergunning heeft verbrand, dat zij geen tweejaarlijkse meting uitvoerde voor dioxines en furanen en dat zij geen jaarlijkse bemonstering en analyse bij de verbranding van houtafval heeft verricht. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De verwerende partij dient een laatste nota in. 1

2 De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 16 november In een tussenarrest van 5 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0047 worden de debatten heropend om de partijen toe te laten standpunt in te nemen omtrent volgende rechtspunten : In hoeverre de verzoekende partij de plicht om een tweejaarlijkse meting uit te voeren heeft geschonden aangezien de geschonden geachte bepaling , 1, 1 VLAREM II die bepaalt dat de concentratie van dioxines en furanen voor installaties met een normaal en thermisch vermogen kleiner of gelijk aan 5MW ten minste tweejaarlijks wordt gemeten ingeval van stook met niet-verontreinigd behandeld houtafval is in werking getreden op 20 september 2013 en het niet betwist wordt dat de verzoekende partij een rechtsgeldige monstername heeft verricht in In hoeverre de verzoekende partij de jaarlijkse metingplicht heeft geschonden zoals opgenomen in de geschonden geachte bepaling 5.2.3bis.4.8, 2, 1 VLAREM II dat bepaalt dat een jaarlijkse bemonstering en analyse dient plaats te vinden op het te verbranden behandeld houtafval in werking is getreden op 20 september 2013 en het niet betwist wordt dat in 2014 een rechtsgeldige monstername is gebeurd. De verzoekende partij heeft een aanvullende nota ingediend. De verwerende partij heeft een aanvullende nota ingediend. De partijen zijn opnieuw opgeroepen om te verschijnen op de openbare zitting van 1 maart 2018, waarop de vordering tot vernietiging werd behandeld. Advocaat Jo GOETHALS voert het woord voor de verzoekende partij. Advocaat Kristien VANDERHEIDEN loco advocaat Jan BERGÉ voert het woord voor de verwerende partij. Op verzoek van de kamervoorzitter zetten partijen ter zitting hun standpunt uiteen over de mogelijkheid tot indeplaatsstelling van het College waarbij substitutie van regelgeving dient te gebeuren. Partijen nemen op vraag van de kamervoorzitter ter zitting eveneens standpunt in rond de mogelijke toepassing van de bestuurlijke lus. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN 1. De verzoekende partij exploiteert een inrichting voor hout- en kunststofbewerking. Zij beschikt sedert 25 maart 1999 over een milieuvergunning voor een houtverbrandingsinstallatie voor het verbranden van onbehandeld houtafval of daarmee vergelijkbaar, volgens rubriek van bijlage 1 VLAREM I. Op 27 oktober 2011 verkrijgt zij een milieuvergunning klasse I voor een termijn van 20 jaar (tot 14 januari 2030), waarmee onder meer een verbrandingsinstallatie wordt vergund voor onbehandeld houtafval met een thermisch vermogen van kw volgens rubriek , a), 1 van bijlage 1 VLAREM I. 2

3 2. Op 10 april 2014 vindt een ambtshalve controle plaats door de heer Van Landschoot, toezichthouder bij de afdeling Milieu-inspectie, en de heer Van Dam, milieu-inspecteur bij de afdeling Milieu-inspectie, (hierna: verbalisant) nadat uit het op 6 maart 2014 doorgestuurde resultaat van de jaarlijks verplichte emissiemeting gebleken was dat er een overschrijding was van de sectorale emissienorm voor stof met factor 4,5: Op 20 september 2013 trad de Vlarem-trein 2012 in werking. De sectorale emissiegrenswaarden van stookinstallaties (hoofdstuk 5.43 van Vlarem II) zijn sindsdien ook van toepassing op alle biomassaverbrandingsinstallaties. De houtafvalverbrandingsinstallatie van 4000 k W bij het bedrijf Decruy nv werd een eerste maal vergund op 25 maart Conform art van Vlarem II zijn dus de emissiegrenswaarden van toepassing voor een inrichting van het type: nieuwe installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is verleend op of na 1 januari 1996 en vóór 1 januari 2014 met een totaal nominaal ingangsvermogen > 2 MW en < 5MW. Aanvullend gelden voor de houtverbrandingsinstallaties waarin niet-verontreinigd behandeld houtafval wordt verbrand, eveneens de bepalingen uit art bis.4.10 van Vlarem II (verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties voor afvalstoffen) Op 6 maart 2014 werd het resultaat van de jaarlijkse verplichte emissiemeting (Vlarem II art b) ontvangen van het bedrijf Decruy nv (bijlage 4). Deze meting werd uitgevoerd op 4 februari 2014 door een erkend labo (Servaco). Volgende analyseresultaten werden bekomen, zie onderstaande tabel. Parameter mg/nm 3 Sectorale droog gas (bij 6% emissiegrenswaarde 0 2) (Vlarem II art ) Stof CO SO NO >, Er werd een overschrijding van de sectorale emissienorm voor stof vastgesteld met een factor 4,5. Deze overschrijding valt niet meer binnen de 30 % meetnauwkeurigheid. Bij ons bezoek aan het bedrijf op 10 april 2014 werd ons door Dirk Knockaert meegedeeld dat de overschrijding te wijten was aan een mankement van het losklopmechanisme van de elektrofilter. Een inwendige as van de motor was gebroken waardoor deze nier meer functioneerde. Hierdoor werd het stof niet meer losgeklopt en werd een dikke laag opgebouwd tot het stof doorsloeg, met een overschrijding tot gevolg. Dhr, Knockaert wees ons er op dat het defect aan de motor (kapotte inwendige as) niet van buitenaf gezien kon worden en de elektrofilter ook niet zomaar kon opengemaakt worden. De elektrofilter werd onmiddellijk hersteld na het vinden van de oorzaak en de houtverbrandingsinstallatie is ondertussen terug opgestart. In de vergunning van 25/03/1999 staat de houtafvalverbrandingsinstallatie onder de Vlarem I rubriek a.1 (opslag en verbranding van onbehandeld houtafval en houtafval ermee vergelijkbaar). 3

4 Er wordt echter houtstof van spaanderplaten en MDF gebruikt voor de installatie. Dit valt onder de definitie van niet verontreinigd behandeld houtafval. Voor stookinstallaties waarin niet-verontreinigd behandeld houtafval wordt verbrand, dient er een 2-jaarlijkse emissiemeting te gebeuren op dioxines en furanen. (Vlarem II art a). Tevens dient er jaarlijks een analyse te gebeuren op het houtafval (Vlarem II art 5.2.3bis a). Aan deze verplichtingen wordt momenteel niet voldaan. Deze vaststellingen worden opgenomen in het aanvankelijk proces-verbaal nr. VU64.H van 14 april 2014, dat op dezelfde datum wordt gesloten en per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs aan de verzoekende partij evenals het parket wordt verzonden op 18 april In een brief van 18 april 2014 wordt de verzoekende partij gewezen op de vaststellingen uit het proces-verbaal nr. VU64.H van 14 april Zij wordt op grond van artikel DABM aangemaand om tegen uiterlijk 30 november 2014 een nieuwe emissiemeting op de rookgassen van de verbrandingsinstallatie (inclusief de bepaling van dioxines en furanen) door een daartoe erkend laboratorium te laten uitvoeren. Tegen uiterlijk 30 juni 2014 moet zij bovendien een vraag tot actualisatie van de milieuvergunning indienen bij de vergunningverlenende overheid. Tenslotte moet de verzoekende partij alle vereiste maatregelen nemen om de uitstoot van verontreinigende stoffen via de rookgassen te reduceren tot beneden de vastgestelde emissiegrenswaarden. 4. Op 15 januari 2015 wordt de heer Decruy, zaakvoerder van de verzoekende partij, verhoord, die het volgende verklaart : Het is zo dat de ketel sedert zijn plaatsing in 1999 jaarlijks gecontroleerd werd zoals voorzien. Nu was er in de elektrofilter een as gebroken die niet zichtbaar was. Dit is dus niet opzettelijk dat de milieunormen niet in orde waren. De nodige herstellingen werden onmiddellijk uitgevoerd en de testen werden opnieuw gedaan van een erkend meetbureau SERCACO en TAUW. De testen waren in orde. Ik overhandig u van de meetresultaten een kopie. Sedert 1999 is er nog nooit een probleem geweest en werd de jaarlijkse controle iedere keer uitgevoerd met positieve gegevens. 5. Nadat op 11 september 2014 een verlenging van de termijn met 180 dagen is toegestaan, meldt de procureur des Konings op 23 februari 2015 dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. 6. Met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs van 12 maart 2015 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om desgevallend een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen. De verzoekende partij wordt tevens uitgenodigd om haar schriftelijk verweer mee te delen, eventueel vergezeld van een vraag tot hoorzitting, terwijl zij ook de mogelijkheid krijgt om inzage te vragen in het administratief dossier. 4

5 Nadat de verzoekende partij op 27 maart 2015 per een kopie ontvangt van het administratief dossier bezorgt zij op 31 maart 2015 per aangetekende brief haar schriftelijk verweer aan de gewestelijke entiteit: 1. Overschrijding sectorale emissienorm De jaarlijkse emissiemeting werd uitgevoerd door Servaco op 04/02/2014 in opdracht van Decruy NV. De resultaten van deze test werden ontvangen op 28/02/2014. Uit deze resultaten bleek dat de parameter stop veel hoger lag dan gewoonlijk. Zie onderstaande metingen van de afgelopen 6 jaar. De verbrandingsinstallatie werd onmiddellijk gecontroleerd. Hieruit bleek dat de inwendige as van het loskoppelingsmechanisme van de elektrofilter afgebroken was. De elektrofilter werd hersteld op 03/03/2014 waarna de verbrandingsinstallatie opnieuw werd opgestart. De installatie wordt goed onderhouden en wordt jaarlijks bij de opstart in oktober volledig in orde gebracht, daarnaast wordt de verbrandingsketel extra gekuist om de kg houtstof dat verbrand wordt. Dagelijks worden de parameter voor de verbrandingsinstallatie bijgehouden door de installatieverantwoordelijke. De resulataten van de emissiemetingen worden door Decruy NV opgestuurd aan de afdeling milieu inspectie en door hen ontvangen op 06/03/2014. Evaluatie Decruy NV heeft de nodige maatregelen genomen om schade, hinder en incidenten die de mens of het leefmilieu beïnvloeden te voorkomen. Daarnaast heeft Decruy NV onmiddellijk de nodige maatregelen genomen om de gevolgen van de overschrijding van de emissiegrenswaarde voor de parameter stof tot een minimum te beperken (het nemen van corrigerende acties). 2. Meetverplichtingen en milieuvergunning 2.1. Meetverplichtingen Op 20 september 2013 trad de Vlarem-trein 2012 in werking. De sectorale emissiegrenswaarden voor stookinstallaties zijn ook van toepassing op alle biomassaverbrandingsinstallaties. Het overzicht van de meetstrategie lucht werd aangepast. Gezien de verbrandingsinstallatie enkel ingezet wordt voor het verwarmen van de gebouwen kunnen metingen enkel uitgevoerd worden van eind oktober tot eind maart. 5

6 Parameter Hierna volgt een bespreking van de meetstrategie met frequentie en meetresultaten (type inrichting: eerste vergunning verleend op of na 1 januari 1996 en voor 1 januari 2005, totaal nominaal ingangsvermogen > 2MW en < 5MW) Luchtemissiemetingen volgens artikel Stof, CO, S02, NOx Frequentie: 6 maandelijks ( ) Gemeten (rapport R /409 3L01) mginm3 Gemeten (rapport R /409 3L1) mginm3 droog gas bij Sectorale emissiegrenswa arden Vlarem II, art Stof 33,46 < 225 CO 126, S02 < NOx 411, PCDD/PCDF Frequentie: 2 jaarlijks ( ) Parameter Gemeten (rapport R GMS-V01) ng TEQ/Nm3, gevalideerde waarde Sectorale emissiegrenswaarden Vlarem II, art ng TEQ/Nm3 PCDD/PCDF 0,062 0,6 Paramet er Luchtemissiemetingen volgens artikel bis 4.10 Type inrichting: total nominaal thermisch ingangsvermogen tot en met 5MW Frequentie: 6-maandelijks (5.2.3 bis 4.10) Gemeten (rapport R /409 3L01) mg/nm3 droog gas bij 6%02 Gemeten (rapport R /409 3L1) mg/nm3 droog gas bij 3%02 Sectorale emissiegrenswaarde n Vlarem II, art bis 4.10 mg/nm3 Chloride n 4,27 1,69 75 Onderzoek op het verbrande houtafval volgens artikel 5.2.3bis.4.8. Type installatie en frequentie staalname: voor installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen tot en met 5 MW een jaarlijkse bemonstering en analyse bij de verbranding van behandeld houtafval, afkomstig van de eigen productie van houten materialen Er wordt voldaan aan de samenstellingsvoorwaarden als bij jaarlijkse bemonstering geen van de concentraties, vermeld in kolom B, overschreden wordt Parameter Arseen en arseenverbindingen, uitgedrukt als arseen (As) Koper en koperverbindingen, uitgedrukt als koper (Cu) Lood en loodverbindingen, uitgedrukt als lood (Pb) Chroom en chroomverbindingen, uitgedrukt als chroom (Cr) Fluor en fluorverbindingen, uitgedrukt als fluor (F) Gemeten in mglkg DS (rapport ) 1,2 Samenstellingsvoorw aarden in mglkg DS (Kolom B) 4 6, ,7 60 <

7 Chloor en chloorverbindingen, uitgedrukt als chloor (Cl) Pentachloorfenol 0,692 6 Benzo-a-pyreen < 0,1. 1 Evaluatie Bij de emissiemetingen worden alle emissie grenswaarden gerespecteerd. Er wordt voldaan aan de samenstellingsvoorwaarden van houtstof. Een meetstrategie lucht is aanwezig bij Decruy NV zodat aan de meetverplichtingen voldaan wordt Milieuvergunning houtverbrandingsinstallatie De houtverbrandingsinstallatie werd vergund op 25/03/1999 onder de Vlarem I rubriek a.1 (opslag en verbranding van onbehandeld houtafval en houtafval ermee vergelijkbaar). In de praktijk wordt er sinds 1999 steeds niet-verontreinigd behandeld houtafval verbrand (houtstof afkomstig van spaanderplaten en MDF). Op 23/06/2014 werd een milieuvergunningsaanvraag ingediend bij de PMVC voor administratieve rechtzetting. In de vergunning die werd verleend op 15/01/2015 werd de houtverbrandingsinstallaties vergund onder de rubriek a.2.1 tot (verbranden van niet-verontreinigd behandeld houtafval) Evaluatie Het vergund zijn onder de verkeerde rubriek van de houtverbrandingsinstallatie heeft geen hinder, schade of incidenten tot gevolg gehad. De milieuvergunning werd intussen aangepast en de vergunning werd afgeleverd tot 14/01/2030. Er wordt geen hoorzitting georganiseerd. 7. Op 30 november 2016 deelt de verbalisant bijkomende gegevens mee aan de gewestelijke entiteit: Wij kregen inderdaad de resultaten doorgestuurd van emissiemetingen die werden uitgevoerd op 20 en 21 november De resultaten voor stof (33,4 mg/nm³ - norm=225 mg/nm³) en dioxines (0,088 ng TEQ/Nm³ - norm = 0,6 ng TEQ/Nm³) waren hierbij in orde. Ook de resultaten van een houtanalyse uitgevoerd op 20/11/2014 waren in orde. Voor 2015 en 2016 hebben wij echter geen resultaten ontvangen (nochtans jaarlijkse meetverplichting). 8. De gewestelijke entiteit legt op 15 december 2016 aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete van euro (554 euro vermeerderd met de opdeciemen overeenkomstig artikel DABM) en een voordeelontneming van euro op. Deze beslissing wordt aan 7

8 de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 20 december De beslissing wordt als volgt gemotiveerd: 4.1. De toerekenbaarheid aan de overtreder Overeenkomstig artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet is de exploitant van een inrichting verplicht de milieuvoorwaarden na te leven. Overeenkomstig artikel 43 van VLAREM I is de exploitant van een inrichting verplicht de voor de inrichting geldende algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden na te leven. Vermoedelijke overtreder werd vergund volgens rubriek , a), 1, 1) van bijlage 1 bij VLAREM I voor een verbrandingsinstallatie voor de verbranding van onbehandeld houtafval, met een nominaal thermisch vermogen van 4 MW. Betreffende het verbranden van behandeld niet-verontreinigd houtafval Uit de vaststellingen van verbalisant en de verklaringen van vermoedelijke overtreder blijkt dat er behandeld niet-verontreinigd houtafval verbrand werd, nl. houtstof van spaanderplaten en MDF. De houtverbrandingsinstallatie dient ten tijde van de feiten bijgevolg beschouwd te worden als een houtverbrandingsinstallatie zoals bedoeld in rubriek , a), 2, 1) van bijlage 1 bij VLAREM I. Vermoedelijke overtreder was niet vergund voor de exploitatie van een houtverbrandingsinstallatie zoals bedoeld in rubriek , a), 2, 1) van bijlage 1 bij VLAREM I. Overeenkomstig artikel 6bis, 1 van VLAREM I dient voor de verandering van een vergunde inrichting overeenkomstig artikel 5 en 6 van VLAREM I een vergunning te worden aangevraagd. Overeenkomstig artikel 5, 1 van VLAREM I en artikel 4, 1 van het Milieuvergunningendecreet mag niemand zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid een als hinderlijk ingedeelde inrichting die behoort tot de eerste of de tweede klasse, exploiteren. Het exploiteren van een houtverbrandingsinstallatie zoals bedoeld in rubriek , a), 2, 1) van bijlage 1 bij VLAREM I zonder de hiertoe vereiste milieuvergunning houdt een schending in van bovenvermelde artikelen. Betreffende de meetverplichtingen Overeenkomstig artikel , 1, 1 van VLAREM II wordt specifiek voor stookinstallaties waarin vaste biomassa wordt verbrand bijkomend de concentratie dioxinen en furanen in de afgassen op initiatief en op kosten van de exploitant gemeten door een erkend laboratorium in de discipline lucht, vermeld in artikel 6, 5, b), van het VLAREL, tijdens een periode van normale bedrijvigheid, waarbij de concentratie dioxinen en furanen wordt gemeten volgens de voorschriften van de norm NBN-EN1948 en waarbij de volgende meetfrequentie wordt nageleefd voor installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen tot en met 5 MW : ten minste om de twee jaar ingeval van stook met niet-verontreinigd behandeld houtafval. Overeenkomstig artikel 5.2.3bis,4.8, 2, 1 van VLAREM II wordt op initiatief en op kosten van de exploitant voor installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen tot en met 5 MW waarin niet-verontreinigd behandeld houtafval wordt verbrand, een jaarlijkse bemonstering en analyse bij de verbranding van behandeld houtafval, afkomstig van de eigen productie van houten materialenanalyses van ten minste de parameters, vermeld in paragraaf 1, verricht. 8

9 Verbalisant stelde op 14 april 2014 vast dat vermoedelijke overtreder niet aan deze meetverplichtingen voldeed. Betreffende de emissiegrenswaarden Overeenkomstig artikel van VLAREM II is voor de houtverbrandingsinstallatie van vermoedelijke overtreder een emissiegrenswaarde voor de parameter stof van 225 mg/nm 3 van toepassing. Tijdens de emissiemeting van 4 februari 2014 werd onderstaand meetresultaat vastgesteld: *na verrekening van de toelaatbare meetfout conform artikel , 5 van VLAREM II Het labo Servaco was erkend voor de analyses van de bovenvermelde parameter in rookgassen van houtverbrandingsinstallaties. Voor de emissiemeting van 4 februari 2014 wordt, overeenkomstig artikel van VLAREM II, de emissiegrenswaarde van de parameter stof geacht overtreden te zijn aangezien de gemeten waarde voor deze parameter, na verrekening van de volgens artikel , 5 van VLAREM II vereiste nauwkeurigheid, hoger is dan de voor deze parameter geldende emissiegrenswaarde. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: VLAREM I: artikel 43; artikel 6bis, 1; VLAREM II: artikel 5.2.3bis.4.8, 2, 1 ; artikel , 1, 1 ; artikel ; Milieuvergunningendecreet: artikel 22. en vallen daarmee onder de definitie van een. milieumisdrijf als bedoeld in artikel , 2 DABM, waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. 9

10 Overtreder werd volgens rubriek , a) 1, 1) van bijlage 1 van VLAREM I vergund voor de verbranding van onbehandeld niet verontreinigd houtafval, met een nominaal thermisch vermogen van 4 MW, doch exploiteerde ten tijde van de feiten een verbrandingsinstallatie overeenkomstig rubriek , al, 2, 1) van bijlage 1 bij VLAREM I. Een milieuvergunning wordt verleend op basis van de milieuvergunningsaanvraag. Het exploiteren van de vergunde inrichting die niet overeenstemt met de verleende milieuvergunning, heeft tot gevolg dat de vergunningverlenende overheid deze nieuwe indeling niet heeft kunnen beoordelen. Het indienen van een milieuvergunningsaanvraag is er in casu op gericht dat de vergunningverlenende overheid de exploitatie van de houtverbrandingsinstallatie voor behandeld niet-verontreinigd houtafval kan evalueren en beoordelen alvorens al dan niet goed te keuren. De naleving van de Vlaamse algemene, sectorale en bijzondere bepalingen inzake milieuhygiëne is van cruciaal belang om hinder aan het leefmilieu te voorkomen of minstens tot een aanvaardbaar niveau' te beperken. Een strikte naleving van deze bepalingen wordt opgelegd aan diegenen die ingedeelde activiteiten uitoefenen. Het niet naleven van deze voorwaarden stelt het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking bloot aan een hoger risico op hinder. Emissiegrenswaarden hebben tot doel het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking te beschermen. Dit gebeurt mede door het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de. exploitatie van deze inrichtingen moet worden voldaan opdat de emissies naar het milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt worden. Controle over emissies is noodzakelijk om alle milieurisico's en hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken. Overeenkomstig de sectorale vergunningsvoorwaarde bedraagt de emissiegrenswaarde voor de parameter stof 225 mg/nm 3. In het geloosde rookgas werd een waarde gemeten werd van mg/nm 3 bij een afgasdebiet dat Nm 3 /h bedroeg. Na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een maximaal mogelijke meetfout van in totaal 30%, bedroeg de concentratie in het rookgas minstens 703,5 mg/nm 3. Dit betekent een overschrijding van minstens drie keer de emissiegrenswaarde. In het voordeel van de overtreder wordt, bij het bepalen van de hoogte van de boete, uitgegaan van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Stofdeeltjes (particulate matter - PM) worden in de milieuwetgeving ingedeeld in fracties volgens hun grootte, hiervoor wordt het begrip aërodynamische diameter (a.d.) gebruikt. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: PM0,01: ultrafijne deeltjes: a.d. < 0,01 µm: PM2,5: kleine en ultrakleine deeltjes: a.d. < 2,5 µm; PM10-2,5: grove deeltjes: 2,5 µm < a.d. < 10 µm; PM10: alle deeltjes met een a.d. < 10 µm; TSP: totaal stof of total suspended particles: a.d. > 10 µm. Zwevende deeltjes (PM10) zijn opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht; waarbij een grenswaarde voor deze stoffen in lucht is vastgelegd. Na uitstoot verspreidt het zwevend stof zich in de lucht. Afhankelijk van hun eigenschappen (o.a. deeltjesgrootte) en van de meteorologische omstandigheden, kunnen ze enkele uren tot maanden in de atmosfeer verblijven. Grof stof met een a.d. > 10

11 10 µm wordt enkel lokaal verspreid. De wind neemt PM10 en PM2,5 over afstanden van 100 tot 1000 km per etmaal mee en de atmosferische turbulentie zorgt voor een vrij homogene verspreiding over grote gebieden. Zwevend stof in de atmosfeer is een van de grootste gevaren voor de gezondheid, het veroorzaakt of verergert acute luchtwegenaandoeningen. Het is ook een belangrijke oorzaak van chronische luchtwegenaandoeningen en het tast op lange termijn de longfunctie aan. Sommige studies tonen bovendien een verminderde levensverwachting aan. Aërosolen (gassen met stofdeeltjes) zijn ideale transportmiddelen om een aantal giftige componenten tot in de longen te brengen. Afhankelijk van hun grootte worden de stofdeeltjes afgezet in de neus-, keel- en mondholte, longen of de longblaasjes. PM0,1 partikels dringen dieper door in de longen dan grotere partikels en ze kunnen rechtstreeks in de bloedsomloop geraken. PM10 en PM2,5 partikels kunnen tot in de lagere luchtwegen doordringen en hart- en luchtwegaandoeningen en longkanker veroorzaken. De afzetting van zwevend stof op gebouwen leidt tot vervuiling van die gebouwen, met esthetische schade en verwering tot gevolg. De exploitant is in het kader van de zelfcontroleplicht verplicht de luchtemissieresultaten van zijn verbrandingsinstallatie op te volgen. Het is noodzakelijk de frequentie van metingen voor de parameter dioxines en furanen op de houtverbrandingsinstallatie te respecteren omwille van de potentiële negatieve effecten van deze stoffen op mens en milieu. Het uitvoeren van jaarlijkse analyses op de samenstelling van het houtafval waarborgt de naleving van de samenstellingsvoorwaarden voor niet-verontreinigd houtafval. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de bereidheid van de overtreder om met bekwame spoed en in overleg met de verbalisant voor de vastgestelde schendingen maatregelen te nemen. Er werd een milieuvergunningsaanvraag ingediend om het verbranden van niet-verontreinigd houtafval te regulariseren. Deze milieuvergunning werd verleend op 15 januari Het defect aan de elektrofilter dat tot de overschrijding voor de parameter stof leidde, werd reeds op 3 maart 2013 hersteld. Op 20 november 2014 werd door het erkend labo Servaco een emissiemeting uitgevoerd op de verbrandingsinstallatie waaruit bleek dat de emissiegrenswaarde voor de parameter stof niet meer overschreden werd. Op 20 november 2014 werd tevens een analyse van het houtafval genomen. Het houtafval voldeed aan de samenstellingsvoorwaarden voor niet verontreinigd houtafval. Op 21 november 2014 werd een meting uitgevoerd op de parameter dioxinen en furanen door het erkend labo Tauw, de emissiegrenswaarde werd niet overschreden. Deze resultaten 11

12 werden bevestigd door verbalisant. Deze elementen worden meegenomen als verzachtende omstandigheden bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat aanleiding geeft tot een lagere geldboete. De bestuurlijke geldboete is punitief van aard. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat de grootte van de overtreder medebepalend is voor diens financiële draagkracht. Dit gegeven speelt bij het afwegen van de mate waarin de geldboete de overtreder pijn berokkent een rol en verantwoordt een verhoging van de geldboete teneinde het sanctiedoel te realiseren. AMMC ging per schrijven van 12 maart 2015 over tot kennisgeving van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel DABM voorziet dat AMMC een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van 180 dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu evenwel van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Zonder overschrijding van de beslissingstermijn zou de bestuurlijke geldboete, na toepassing van de decretaal bepaalde waarderingscriteria, aanleiding hebben gegeven tot een boete van euro, zijnde 684 euro vermeerderd met de opdeciemen. AMMC acht het, wegens de voorliggende overschrijding van de beslissingstermijn en rekening houdende met de concrete elementen in het dossier, passend en redelijk om voormeld boetebedrag met 19 procent te verlagen tot euro, zijnde 554 euro vermeerderd met de opdeciemen. Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete Voordeelontneming Uit voorgaande blijkt dat overtreder een aantal verplicht gestelde zelfmetingen van de rookgassen van de verbrandingsinstallatie en monsternames van het houtafval niet liet uitvoeren. Overtreder heeft deze verplichte (twee)jaarlijkse uitgaven voor die werkjaren niet gemaakt. Dit misdrijf werd in professioneel verband gepleegd en door het nalaten van meetverplichtingen en monsteranalyses heeft overtreder een financieel voordeel genoten. Per definitie werden de uitgespaarde kosten, wederrechtelijk verkregen en zijn ze vermogensvoordelen, derhalve kan conform artikel DABM een voordeelontneming worden opgelegd. Op 14 april 2014 werd vastgesteld dat de tweejaarlijkse emissiemetingen voor de parameter dioxinen en furanen niet werden uitgevoerd. Het uitvoeren van één emissiemeting op een houtafvalverbrandingsinstallatie voor de parameter dioxinen en furanen kan, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd worden op minstens euro, exclusief BTW. Overtreder liet op 21 november 2014 een emissiemeting uitvoeren op de houtverbrandingsinstallatie voor de parameter dioxinen en furanen. Het voordeel van het niet uitvoeren van deze emissiemetingen blijft gelden tot de dag dat de investeringen worden uitgevoerd. De niet uitgevoerde metingen kunnen niet retroactief uitgevoerd worden. AMMC heeft sinds 1 mei 2009 de mogelijkheid om naast bestuurlijke geldboetes 12

13 ook voordeelontnemingen op te leggen voor milieumisdrijven. Overtreder had bijgevolg in de periode mei 2009 tot november 2014 minstens twee bijkomende emissiemetingen moeten laten uitvoeren voor de parameter dioxinen en furanen. Het vermogensvoordeel inzake deze geschonden verplichting kan derhalve geraamd worden op minstens euro. Op 14 april 2014 werd vastgesteld dat de jaarlijks verplicht gestelde monstername en analyse van het houtafval sinds de definitieve milieuvergunning tot aan het moment van vaststelling niet werd uitgevoerd. H et uitvoeren van een monstername en analyse kan, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd worden op 450 euro, exclusief BTW, per monstername. Op 20 november 2014 werd de verplichte monstername en analyse op het houtafval uitgevoerd. AMMC heeft sinds 1 mei 2009 de mogelijkheid om naast bestuurlijke geldboetes ook voordeelontnemingen op te leggen voor milieumisdrijven. Overtreder had bijgevolg in periode mei 2009 tot november 2014 minstens vier bijkomende onderzoeken van het houtafval moeten laten uitvoeren, Het vermogensvoordeel inzake deze geschonden verplichting kan derhalve geraamd worden op minstens euro. Het totaal vermogensvoordeel voor de overtreder om zich niet aan de vigerende regelgeving te houden kan derhalve uiterst minimaal, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd worden op euro. Dit bedrag wordt conform artikel DABM naast de geldboete als voordeelontneming opgelegd. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. In haar eerste middel werpt de verzoekende partij een schending op van artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna: DABM), van artikel 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de formele motivering van bestuurshandelingen (hierna: de Motiveringswet) en van het motiverings-, rechtszekerheids-, zorgvuldigheids- en gelijkheidsbeginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar het tussenarrest. 2. In haar aanvullende nota na tussenarrest wijst de verwerende partij er op dat de verplichte tweejaarlijkse meting op de afgassen van dioxinen en furanen, op heden opgenomen in de bepaling , 1, 1 VLAREM II, voorheen vervat was in artikel 5.2.3bis.4.18, 1, 1, d) VLAREM II. 13

14 De verplichte jaarlijkse bemonstering op heden opgenomen in bepaling 5.2.3bis.8, 2, 1 VLAREM II, was voorheen opgenomen in artikel 5.2.3bis.4.14, 2, a) VLAREM II zo stelt de verwerende partij. De verwerende partij argumenteert in antwoord op de vraagstelling in het tussenarrest van 5 december 2017 dat de analyseverplichtingen ook bestonden voor 20 september Zij volhardt in haar standpunt dat de verzoekende partij een milieumisdrijf heeft begaan als bedoeld in artikel , 2 DABM. De verwerende partij merkt op dat het duidelijker was geweest mocht zij melding gemaakt hebben van de hierboven geschetste evolutie in de wetgeving en mocht er expliciet verwezen zijn naar de oude artikelen 5.2.3bis.4.18, 1, 1, d) en 5.2.3bis.4.14, 2, a) VLAREM II. In ondergeschikte orde verzoekt de verwerende partij om overeenkomstig artikel 34 DBRC-decreet de bestuurlijke lus toe te passen zodat in de herstelbeslissing uitdrukkelijk kan verwezen worden naar de artikelen 5.2.3bis.4.18, 1, 1, d) en 5.2.3bis.4.14, 2, a) VLAREM II. 3. De verzoekende partij verwijst in haar nota na tussenarrest naar de verleende milieuvergunningen en volhardt in haar standpunt dat krachtens artikel 19 van het milieuvergunningsdecreet op haar geen plicht rustte om een nieuwe milieuvergunning aan te vragen op het ogenblik dat een bepaalde inrichting van klasse of rubriek wijzigt. De verzoekende partij meent dat er ten onrechte wordt verwezen naar de bepalingen die verplichtingen opleggen voor behandeld houtafval. Voorts moet blijken uit stukken 3 en 4 die de verzoekende partij voorlegt dat er wel periodieke metingen zijn gebeurd. Doordat in de bestreden beslissing niet wordt verwezen naar de voorgaande bepalingen waarin eenzelfde plicht is opgelegd, is de bestreden beslissing onwettig wegens een motiveringsgebrek. De verzoekende partij neemt in haar aanvullende nota geen expliciet standpunt in met betrekking tot de door de verwerende partij in ondergeschikte orde gevraagde toepassing van de bestuurlijke lus. Op vraag van de Kamervoorzitter om haar standpunt ter zitting te verduidelijken stelt de verzoekende partij dat zij aandringt op een gewone vernietiging en de toepassing van de bestuurlijke lus niet opportuun acht. Beoordeling door het College 1. Het College heeft in zijn tussenarrest geoordeeld dat de verzoekende partij op het moment van de vastgestelde feiten niet over een rechtsgeldige vergunning beschikte voor het verbranden van behandeld niet verontreinigd houtafval. Het tussenarrest werd op dit punt niet bestreden en heeft tussen partijen gezag van gewijsde. Het College verwijst voor zoveel als nodig naar de beoordeling die op dat punt in het tussenarrest is gemaakt. 2. Het College stelt vast dat verplichting zoals heden opgenomen in artikel , 1, 1 VLAREM II, met betrekking tot de tweejaarlijkse metingsplicht van de concentratie van dioxines en furanen voor installaties met een nominaal of thermisch vermogen kleiner dan 5 MW, vóór 20 september 2013 vervat lag in artikel 5.2.3bis.4.18, 1, 1, d) VLAREM II, zoals ingevoerd door artikel 17 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 en in werking getreden op 13 februari 2004: 14

15 1. Voor verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties ingedeeld in rubriek , a), 2 of , a), 2, worden op initiatief en kosten van de exploitant de onderstaand metingen verricht : d) ten minste tweejaarlijks wordt gemeten: 1) de concentratie van dioxinen en furanen voor installaties met een nominaal thermisch vermogen kleiner of gelijk aan 5 MW. De jaarlijkse bemonsterings- en analyseplicht op het te verbranden behandeld houtafval, zoals heden opgenomen in artikel 5.2.3bis.4.8, 2, 1 VLAREM II, lag vóór 20 september 2013 vervat in artikel 5.2.3bis.4.14, 2, a), 1) VLAREM II, zoals ingevoerd door artikel 17 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003, in werking getreden op 13 februari 2004: Voor verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties ingedeeld in rubriek a).2 of a).2 worden op initiatief en kosten van de exploitant analyses van ten minste de parameters, vermeld in 1 van dit artikel, op het te verbranden houtafval verricht : a) Voor installaties met een nominaal thermisch vermogen tot en met 5 MW: 1) Jaarlijkse bemonstering en analyse bij de verbranding van behandeld houtafval, afkomstig van de eigen productie van houten materialen; 3. De verzoekende partij toont niet aan deze verplichtingen te zijn nagekomen. De verzoekende partij verwijst naar een beweerde meting in januari 2011, doch zij steunt zich louter op een intern document dat onvoldoende bewijskrachtig is dat de bewuste meting conform de geldende regelgeving effectief is nagekomen. 4. Het College heeft anderzijds in het tussenarrest vastgesteld dat in de bestreden beslissing enkel verwezen wordt naar de actueel geldende artikelen uit het VLAREM II, die op het ogenblik van de vaststellingen nog niet van toepassing waren. Het louter gegeven dat eenzelfde of gelijkaardige verplichting bestond op het ogenblik van de vaststellingen zoals blijkt uit de toenmalig van toepassing zijnde artikelen 5.2.3bis.4.18, 1, 1, d) en 5.2.3bis.4.14, 2, a), 1) VLAREM II doet hieraan geen afbreuk. Boetebeslissingen vallen onder de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (hierna: Motiveringswet). Op grond van artikel 3 van de Motiveringswet moet de motivering de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan de boetebeslissing ten grondslag liggen. De motivering moet afdoende zijn. Het College kan binnen de hem toevertrouwde legaliteitstoets hierbij enkel acht slaan op de inhoud en motivering van de bestreden beslissing. Een latere post factum motivering kan de gebrekkige motivering van de bestreden beslissing niet verhelpen. Om te voldoen aan de materiële motiveringsplicht, moet de verwerende partij het artikel waarin de geschonden geachte verplichting is gelegen, precies weergeven in haar beslissing. Zulks vormt immers de juridische basis op grond waarvan de feiten als milieumisdrijf worden gekwalificeerd. In de memorie van toelichting bij het ontwerp dat titel XVI van het DABM is geworden wordt uitdrukkelijk gesteld dat "bestuurlijke geldboeten door hun punitief karakter, aanleiding moeten geven tot dezelfde rechtswaarborgen die gelden voor strafvervolgingen en de berechting van 15

16 strafbare feiten", en dat het decreet op dat vlak een optimale rechtsbescherming wil waarborgen (Memorie van toelichting, Vlaams Parlement, , 1249, nr. 1, 14 en 16-17). 5. Het middel is gegrond en geeft principieel aanleiding tot vernietiging van de bestreden beslissing. 5.1 De vraag stelt zich of de mogelijkheid tot indeplaatsstelling zoals voorzien in artikel 44 DBRCdecreet kan aangewend worden om een vergissing inzake juridische regelgeving recht te zetten en om substitutie van regelgeving toe te passen indien het College vaststelt dat in de bestreden beslissing temporis causa foutieve rechtsregels worden geciteerd ter ondersteuning van de ten laste gelegde feiten. 5.2 Partijen hebben zoals gevraagd in het tussenarrest hun standpunt kunnen uiteenzetten over de regelgeving zoals van toepassing op het ogenblik van de vaststellingen. Partijen hebben ter zitting eveneens standpunt ingenomen met betrekking tot de mogelijkheid voor het College om via de techniek van indeplaatsstelling een materiële vergissing in de temporis causa toegepaste regelgeving recht te zetten, in de mate dat het College vaststelt dat voor de verzoekende partij als overtreder identieke verplichtingen golden als deze vermeld in de bestreden beslissing, zodat de ten laste gelegde feiten op het ogenblik van de vaststellingen eenzelfde milieumisdrijf uitmaken zoals bestuurlijk beboet in de bestreden beslissing. De verzoekende partij meent dat het niet toekomt aan de vermoedelijke overtreder en aan het College om te puzzelen en op eigen initiatief de toepasselijke regelgeving op te zoeken. Zij stelt dat de vermelding van een foutieve regelgeving in de bestreden beslissing moet aanleiding geven tot een eenvoudige vernietiging. De verwerende partij stelt dat het louter een materiële vergissing betreft die het College kan rechtzetten. 5.3 Artikel , 4 DABM werd met ingang van 22 juli 2011 als volgt aangepast door artikel 62 van het decreet van 23 december 2010 houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur: Als het Milieuhandhavingscollege het beroep gegrond verklaart, vernietigt het de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk. Het kan daarenboven zelf een beslissing nemen over het bedrag van de boete en, in voorkomend geval, over de voordeelontneming, en bepalen dat zijn uitspraak daarover de vernietigde beslissing vervangt. Dit artikel werd door artikel 143 van het decreet van 25 april 2014 in essentie vrijwel ongewijzigd ingevoegd als artikel 44 van het DBRC-decreet: Na gehele of gedeeltelijke vernietiging kan het Milieuhandhavingscollege zelf een beslissing nemen over het bedrag van de boete en, in voorkomend geval, over de voordeelontneming, en bepalen dat zijn uitspraak daarover de vernietigde beslissing vervangt. In de voorbereidende werkzaamheden (Parl.St. Vl. Parl.,Stuk 665 ( ) Nr. 1, p. 23) werd hierover het volgende overwogen: 16

17 Bij punt 3 : deze wijziging verduidelijkt de vroegere bepaling en schrapt de mogelijkheid om de zaak na vernietiging terug te sturen naar de gewestelijke entiteit, wat verkieslijker is om lange procedures en rechtsonzekerheid voor de beroeper te vermijden. Aldus wordt aan het Milieuhandhavingscollege volle rechtsmacht gegeven in de toetsing van de bestreden bestuursbesluiten aan de vigerende wetgeving en de beginselen van behoorlijk bestuur. Artikel 44 van het DBRC-decreet verleent aan het College aldus de bevoegdheid tot bepaling met volle rechtsmacht van het bedrag van de boete en de voordeelontneming. Hieruit vloeit voort dat het College de mogelijkheid tot indeplaatsstelling kan toepassen indien zij meent dat de door de gewestelijke entiteit in aanmerking genomen milieumisdrijven, in de mate zij naar het oordeel van het College als bewezen voorkomen, aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een bestuurlijke geldboete maar in casu het bedrag van de boete zoals opgelegd door de gewestelijke entiteit kennelijk onredelijk voorkomt. Uit artikel 44 DBRC-decreet kan aldus afgeleid worden dat het College zich in dat geval, na vernietiging, met volle rechtsmacht in de plaats kan stellen ter bepaling van de omvang van de boete. 5.4 Overeenkomstig artikel 34 DBRC-decreet kan het College, na vernietiging van de bestreden beslissing, aan de verwerende partij de mogelijkheid bieden om met een herstelbeslissing de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen. Artikel 34 DBRC-decreet luidt: 1. Als een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1, a) en b), vaststelt dat het de bestreden beslissing om reden van een onwettigheid moet vernietigen, kan het de verwerende partij in het bodemgeding de mogelijkheid bieden om met een herstelbeslissing de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen, hierna bestuurlijke lus te noemen. In dit artikel wordt verstaan onder onwettigheid: een strijdigheid met een geschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel die kan leiden tot vernietiging van de bestreden beslissing, maar die zou kunnen worden hersteld. (...)" Artikel 34 DBRC-decreet werd ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 3 juli 2015 en is van toepassing met ingang van 1 januari Zij voorziet in de mogelijkheid tot toepassing van een procedure van bestuurlijke lus, waaronder wordt verstaan de verwerende partij in het bodemgeding de mogelijkheid [te] bieden om met een herstelbeslissing de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen. Door de mogelijkheid aan te bieden de bestuurlijke lus toe te passen, oordeelt de bestuursrechter dat in het licht van de ratio van de geschonden rechtsregel, een remediëring van die schending door middel van een herstelbeslissing mogelijk is binnen een redelijke termijn (Parl. St., Vl. Parl., , nr. 354/1, p. 17). Het komt aan het College toe te beoordelen of een eventuele toepassing van de bestuurlijke lus bijdraagt tot een efficiënte en finale geschillenbeslechting binnen een redelijke termijn. Gelet op de tekst van artikel 34 DBRC-decreet is het College van oordeel dat het zich zelf binnen het kader van de huidige decretale regelgeving niet in de plaats kan stellen van de gewestelijke entiteit wanneer het een onwettigheid in de bestreden beslissing vaststelt die betrekking heeft op de grondslag zelf van de kwalificatie van de feiten als milieumisdrijf. In dat geval leidt de door het College uit te voeren legaliteitstoets noodzakelijk ofwel tot een gewone vernietigingsbeslissing ofwel tot een vernietiging waarbij de vastgestelde -en herstelbare- onregelmatigheid rechtgezet 17

18 kan worden onder de in artikel 34 DBRC-decreet bepaalde voorwaarden door toepassing te maken van de bestuurlijke lus. 6. De partijen hebben hierover ter zitting een tegensprekelijk debat gevoerd. De verwerende partij heeft schriftelijk standpunt ingenomen over de toepasselijkheid en wenselijkheid van de bestuurlijke lus. De verzoekende partij heeft hierover geen expliciet standpunt ingenomen. Op vraag van de Kamervoorzitter betwist de verzoekende partij de opportuniteit van een bestuurlijke lus. Zij meent dat de vastgestelde onwettigheid aanleiding moet geven tot een gewone vernietigingsbeslissing. 7. Het College is van oordeel dat de procedure van de bestuurlijke lus aangewezen is. Artikel 34, 5 en 6 DBRC-decreet biedt voldoende waarborgen, nu de partijen na de herstelbeslissing opnieuw de mogelijkheid krijgen hierover standpunt in te nemen en deze het voorwerp zal uitmaken van een nieuw debat voor het College. Indien het College, na het verkrijgen van de schriftelijke standpunten van de partijen, vaststelt dat de onwettigheid niet of onvoldoende door de verwerende partij is hersteld, vernietigt het, geheel of gedeeltelijk, de bestreden beslissing alsook de herstelbeslissing, tenzij het bestuursrechtscollege beslist om opnieuw gebruik te maken van de bestuurlijke lus, overeenkomstig de bepalingen van artikel 34 (artikel 34, 6), wat betekent dat opnieuw dezelfde procedure zal moeten worden gevolgd. Bij toepassing van de bestuurlijke lus, wordt het beroep van de verzoekende partij bijgevolg automatisch uitgebreid tot de nog te nemen herstelbeslissing. De partijen hebben in de vernietigingsprocedure steeds de mogelijkheid hun schriftelijke standpunten aan de bestuursrechter mee te delen zodat het recht op tegenspraak en het recht op toegang tot het College gewaarborgd blijft. De toepassing van de bestuurlijke lus maakt dat de te nemen herstelbeslissing integraal deel wordt van het nog te voeren debat binnen de huidige procedure, zodat gebeurlijk een afzonderlijke bijkomende procedure, met inbegrip van verschuldigd rolrecht kan vermeden worden. 8. Het middelenonderdeel met betrekking tot de hoogte van de boete overeenkomstig de artikelen , , tweede lid en DABM wordt aangehouden gelet de toepassing van de bestuurlijke lus. B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. In haar tweede middel roept de verzoekende partij de schending in van artikel DABM samen gelezen met het zorgvuldigheids-, het redelijkheids- en het motiveringsbeginsel als beginselen van behoorlijk bestuur, evenals de artikelen 2 en 3 van de Motiveringswet. 2. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar het tussenarrest en zoals bijkomend weergegeven onder het eerste middel voor wat betreft de standpunten ingenomen na het tussenarrest. Beoordeling door het College 18

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 5 maart 2019 met nummer HHC-M-1819-0032 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0049-M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS met woonplaatskeuze

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 5 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0047 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0049/M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0147 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0064/M/0052 In zake: de bvba VAN GAEVEREN PALETTEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Guy VAN DEN BRANDEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

Wijzigingen emissienormen

Wijzigingen emissienormen Inleiding Vlaremtrein Wijzigingen emissienormen Een overzicht door Brenda Mariën publicatie in BS: 7 januari 009 in werking op maart 009 wijzigingen Verschillende rubrieken Vergunningsvoorwaarden: o.a.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0071 van 10 maart 2016 in de zaak 14/MHHC/55-M In zake :... bijgestaan en vertegenwoordigd door : advocaat Mario DEKETELAERE met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0154 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0095/M/0079 In zake: de nv ANINCO vertegenwoordigd door: advocaat Wim MERTENS kantoor houdende te 3580 Beringen,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST nr. MHHC/M/1516/0126 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry Hendrickx

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0020 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0009/M Verzoekende partij de nv DE COENE PRODUCTS vertegenwoordigd door de heren Bart

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0814 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0006/A Verzoekende partijen 1. de heer Ivan VERCAMMEN 2. de heer Constant VERCAMMEN

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 30 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0089 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0052/M Verzoekende partij de nv ANECA SERVICES vertegenwoordigd door advocaat Peter DE SMEDT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0811 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0648/A/0644 Verzoekende partijen 1. het college van burgemeester en schepenen van

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM - 1 - Reglement Administratieve Sancties Politiezone HEKLA Gemeente EDEGEM Goedgekeurd in de gemeenteraad op 18 april 2007. - 2 - HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is - behoudens andersluidende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0061 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0023/M Verzoekende partij de heer Jan VAN DER BORGT vertegenwoordigd door advocaat Koen

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES p.1/5 AFDELING 5.43.3. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES Art. 5.43.3.1. 1. In afwijking van de algemene emissiegrenswaarden, bepaald in hoofdstuk 4.4, moeten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0062 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0027/M Verzoekende partij de bvba DUMOULIN BRICKS vertegenwoordigd door advocaat Isabel

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/25-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de NV [ ], met maatschappelijke zetel te [ voor en namens wie optreedt mr. Steven VAN GEETERUYEN, advocaat, met kantoor

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 21 februari 2017 met nummer RvVb/A/1617/0580 in de zaak met rolnummer 1213/0519/A/2/0489 Verzoekende partijen 1. de heer August VAN PETEGHEM 2. de heer Peter

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0314 van 1 december 2015 in de zaak RvVb/1415/0609/A/0602 In zake: de heer Bart DEVOS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Greg JACOBS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 januari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0053 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0051/M Verzoekende partij de nv STILLEMANS vertegenwoordigd door advocaat Thomas EYSKENS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0082 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0130/M Verzoekende partij de bvba SLACHTHUIS HEIST-OP-DEN-BERG vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0444 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0466/SA/0443 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 24 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0026 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0064/M Verzoekende partij de nv MAGAZIJNEN HENDRICKX en ZONEN vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie