MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0020 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0009/M Verzoekende partij de nv DE COENE PRODUCTS vertegenwoordigd door de heren Bart DECRAEMER en Danny WIELS met woonplaatskeuze op het kantoor te 8550 Zwevegem, Deerlijkstraat 58A Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaten Jürgen VANPRAET en Yannick PEETERS met woonplaatskeuze op het kantoor te 8210 Zedelgem, Spoorwegstraat 11 I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 21 september 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 12 augustus 2016, gekend onder nummer 14- AMMC-478. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (1.159 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM I), artikel , 1, artikel 5.2.3bis, artikel 4.8, 6 en artikel van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna: VLAREM II) en artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna: Milieuvergunningendecreet) Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij bij de exploitatie van haar houtverwerkend bedrijf de sectorale emissiegrenswaarden voor de parameters dioxinen, furanen en stof heeft overschreden, alsook de algemene emissiegrenswaarden voor de parameter lood. Daarnaast overschreed zij de samenstellingscriteria voor houtafval, waardoor er sprake was van een verbranding van verontreinigd houtafval, waarvoor de verzoekende partij niet vergund was. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De verwerende partij dient een laatste nota in. 1

2 De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 14 september De heer Bart DECRAEMER voert het woord voor de verzoekende partij. Advocaat Yannick PEETERS voert het woord voor de verwerende partij. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN 1. Verzoekende partij exploiteert een houtverwerkend bedrijf waar houten technische binnendeuren en decoratieve panelen worden geproduceerd. 2. Op 30 januari 2014 voert het laboratorium SGS op vraag van de afdeling Milieu-inspectie (hierna: verbalisant) een luchtemissiemeting uit op de houtverbrandingsinstallatie van de verzoekende partij. Op dezelfde dag neemt het laboratorium ook een staal van het houtafval dat in de installatie wordt verbrand tijdens de emissiemeting. Daarna begeeft de verbalisant zich op 11 maart 2014 ter plaatse om de resultaten te bespreken met de verzoekende partij: Vaststellingen ( ) *Meetresultaten luchtemissiemeting: Op 20 september 2013 trad de Vlarem-trein 2012 in werking. De sectorale emissiegrenswaarden van stookinstallaties (hoofdstuk 5.43 van Vlarem II) zijn sindsdien van ook van toepassing op alle biomassaverbrandingsinstallaties. De houtverbrandingsinstallatie van 2,3 MW bij het bedrijf De Coene Products nv werd een eerste maal vergund op 5 juni Conform art van Vlarem II zijn dus de emissiegrenswaarden van toepassing voor een inrichting van het type: 'nieuwe installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is verleend op of na 1 januari 2005 en vóór 1 januari 2014' met een totaal nominaal ingangsvermogen vermogen > 2 MW en < 5 MW. Aanvullend gelden voor de houtverbrandingsinstallaties waarin niet-verontreinigd behandeld houtafval wordt verbrand, eveneens de bepalingen uit art bis.4.10 van Vlarem II (verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties voor afvalstoffen). In onderstaande tabellen worden de meetresultaten (zie bijlage 5) van de emissiemeting door SGS op 30 januari 2014 op de houtverbrandingsinstallatie van het bedrijf, getoetst aan de van toepassing zijnde sectorale emissiegrenswaarden. De gevalideerde meetwaarden zijn de meetwaarden na verrekening van de meetnauwkeurigheid van 30% (cfr. art van Vlarem II). Parameter Meetresultaat 30/01/2014 Sectorale emissiegrenswaarde (art Vlarem II) 2

3 SO 2 [mg/nm 3 ] NOx [mg/nm 3 ] CO [mg/nm 3 ] Stof [mg/nm 3 j Dioxinen en furanen [ng 3,7 0,6 TEQ/Nm 3 ] Resultaten en emissiegrenswaarden zijn uitgedrukt in droog gas bij 6 % zuurstof Parameter Meetresultaat Sectorale emissiegrenswaarde 30/01/2014 (art bis Vlarem II) HCl [mg/nm 3 ] 0,51 75 Resultaten en emissiegrenswaarden zijn uitgedrukt in droog gas bij 6 % zuurstof Aangezien het gaat om een houtverbrandingsinstallatie met een vermogen van 2,3 MW (kleiner dan 5 MW) zijn er voor de emissies van zware metalen conform art geen sectorale voorwaarden van toepassing. Voor de uitstoot van zware metalen zijn wel de algemene emissiegrenswaarden (art van Vlarem II) van toepassing. Na toetsing van de meetresultaten van de zware metalen met de algemene emissiegrenswaarden blijkt een overschrijding van de algemene emissiegrenswaarde voor de parameter lood: Parameter Meetresultaat 30/01/2014 Lood [mg/nm 3 ] 82 5 Algemene emissiegrenswaarde (art Vlarem II bijlage Vlarem II) Resultaten en emissiegrenswaarden zijn uitgedrukt in droog gas bij gemeten zuurstofpercentage - Besluit: De sectorale emissiegrenswaarde voor NOx en stof wordt overschreden. Deze overschrijding ligt binnen de toegestane meetnauwkeurigheid van 30% (cfr. art van Vlarem II). De sectorale emissiegrenswaarde voor dioxinen en furanen wordt overschreden (factor 6). Voor de parameter lood blijkt een overschrijding van de algemene emissiegrenswaarde (factor 16). * Analyse houtafval: In bijlage 6 is het analyseverslag opgenomen van de analyse door erkend laboratorium Ecca van het staal houtafval dat op 30 januari 2014 werd genomen bij het bedrijf De Coene Products nv. In onderstaande tabel worden de analyseresultaten getoetst aan de samenstellingscriteria voor houtafval (art 5.2.3bis van Vlarem II). Parameter A-richtwaarde B-richtwaarde Analyseresultaat staalname 30/01/2014 Arseen [mg/kg DS] 2 4 2,7 Koper [mg/kg DS] ,6 3

4 Lood [mg/kg DS] Chroom [mg/kg DS] ,1 Fluor [mg/kg DS] < 10 Chloor [mg/kg DS] Pentachloorfenol [mg/kg DS] 3 6 0,61 Benzo-a-pyreen [mg/kg DS] 0,5 1 0,075 Conform art bis van Vlarem II mag bij jaarlijkse bemonstering, geen van de concentraties vermeld in kolom B, overschreden worden. 3 Besluit: Uit de analyseresultaten blijkt dat voor de parameter 'lood' de B-richtwaarde wordt overschreden en dus dat het houtafval dat in de houtverbrandingsinstallatie van De Coene Products wordt verbrand, niet voldoet aan de samenstellingscriteria voor classificatie als niet-verontreinigd behandeld houtafval. Het bedrijf De Coene Products nv is niet vergund voor het verbranden van houtafval dat niet voldoet aan bovenvermelde samenstellingscriteria. Zelfcontrole luchtemissies en houtafval: Op initiatief en op kosten van de exploitant moet jaarlijks een analyse gebeuren op het houtafval en een emissiemeting worden uitgevoerd op de luchtemissies van de houtverbrandingsinstallatie. Tijdens de inspectie op 30 januari 2014 werd geïnformeerd naar de analyseresultaten van de zelfcontrole door het bedrijf in Op 30 januari 2014 werden door de heer Patrick Verscheure per de analyseresultaten doorgestuurd van een staalname op het houtafval op 06/06/2013 en het meetverslag van een emissiemeting door erkend laboratorium Tauw op 04/12/2013 (zie bijlage 7). Uit het meetrapport van de emissiemeting op 04/12/2013 door Tauw blijkt een overschrijding van de sectorale emissiegrenswaarden voor NO x, en stof. Voor NO x, ligt deze overschrijding binnen de meetnauwkeurigheid van 30% (cfr. art van Vlarem II). De sectorale emissiegrenswaarde voor stof wordt overschreden met een factor 2,5 (norm: 225 mg/nm 3 - g meetwaarde: 557 mg/nm 3 ]. Uit de analyseresultaten van het houtafval op 06/06/2013 blijkt dat wordt voldaan aan de sa-menstellingscriteria voor classificatie als niet-verontreinigd behandeld houtafval. ( ) Evaluatie van de impact van de overtreding op mens en leefmilieu Polychloor-dibenzo-p-dioxines en polychloor-dibenzofuranen ("dirty 17") Bij onvolledige verbranding dragen onverbrande organische componenten bij tot het stof in de rookgassen. De stofdeeltjes zijn drager van verontreinigende en toxische bestanddelen, onder meer zware metalen (cadmium, zink, lood, kwik,...) en dioxines en furanen. Deze verontreinigende stoffen worden in het milieu niet afgebroken en worden in de voedselketen geaccumuleerd. De toxiciteit van de 17 meest giftige dioxine-verbindingen (de "dirty seventeen") wordt omgerekend naar één toxiciteitsequivalent (TEQ). Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor polychloor-dibenzo-p-dioxines en poly-chloordibenzofuranen heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Er zijn immers aanwijzingen dat deze stoffen kankerverwekkend kunnen zijn en of aanleiding geven tot hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling. 4

5 Dioxines en furanen zullen in de lucht overwegend gebonden zijn aan stofdeeltjes. Zij kunnen dan ten gevolge van stofuitval of via neerslag uit de lucht verwijderd worden en gedeeltelijk op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Indien deze stoffen toch in de dampfase zouden aanwezig zijn in de lucht, dan zullen zij daar traag afbreken ten gevolge van reactie met vrije radicalen (reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). Deze stoffen kunnen dan over langere afstanden getransporteerd worden in de lucht en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. Lood Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor lood (Pb) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Lood is schadelijk en giftig bij inademing en bij opname door de mond. Het kan irritatie aan de ogen en de huid, en schade aan de nieren en het zenuwstelsel veroorzaken. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt aangenomen dat alle lood(verbindingen) kankerverwekkend en hormoonontregelend voor de mens kunnen zijn. Lood is giftig voor planten. Lood is opgenomen in het protocol voor zware metalen van de "Conventie voor grensoverschrijdende lange-afstands luchtvervuiling". Dit protocol wil de emissies reduceren door per sector emissiegrenswaarden op te leggen en BBT (Best beschikbare technieken) voor te stellen. Lood zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Studies tonen aan dat loodemissies vooral afgezet wordt dicht bij de emissiebron (< 10 km). De lood-bevattende deeltjes kunnen via uitspoeling door neerslag en droge depostie, en via gravitaire bezinking, op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Deze vaststellingen werden opgenomen in het aanvankelijk proces-verbaal nr. KO64.H , afgesloten op 12 maart 2014 en verzonden aan zowel de verzoekende partij als het parket te Kortrijk op 13 maart Tevens op 13 maart 2014 wordt de verzoekende partij schriftelijk aangemaand de volgende maatregelen te nemen (bijlage 8 van het aanvankelijk proces-verbaal): Alle nodige maatregelen te nemen om een goede werking van de houtverbrandingsinstallatie te verzekeren teneinde de uitstoot van verontreinigende stoffen via de rookgassen en in het bijzonder de concentratie aan dioxinen en furanen en lood, te reduceren tot beneden de vastgestelde emissiegrenswaarden. U bezorgt tegen uiterlijk 1 augustus 2014 een verslag aan de afdeling Milieu-inspectie met een beschrijving van de maatregelen die genomen werden en zullen worden om de uitstoot van verontreinigende componenten te reduceren. Alle nodige maatregelen te nemen zodat het houtafval dat in de houtverbrandingsinstallatie wordt verbrand, voldoet aan de samenstellingscriteria uit Vlarem 11 voor niet-verontreinigd behandeld houtafval. Uiterlijk 1 maand na de heropstart van de houtverbrandingsinstallatie de goede werking ervan aan te tonen door het uitvoeren van een luchtemissiemeting door een erkend laboratorium waarbij ook de concentraties aan dioxinen en furanen worden gemeten en het meetrapport van deze emissiemeting voor te leggen aan de afdeling Milieu-inspectie. De afdeling Milieu-inspectie moet minstens 7 dagen op voorhand verwittigd worden van de datum waarop de luchtemissiemeting zal plaatsvinden. Op de dag van de luchtemissiemeting moet een simultane staalname van het te verbranden houtafval uitgevoerd worden. De analyseresultaten van deze staalname moeten samen 5

6 met het meetrapport van de luchtemissiemeting aan de afdeling Milieuinspectie bezorgd worden, uiterlijk 1 maand na het uitvoeren van de luchtemissiemeting en de staalname van het te verbranden houtafval. 3. Op 2 april 2014 wordt de verzoekende partij verhoord omtrent voormelde vaststellingen. Zij verklaart onder meer: Naar aanleiding van het bekomen van een nieuwe milieuvergunning werden door de firma op korte termijn verschillende aanpassingswerken doorgevoerd met mogelijke impact op de stofverbrandingsinstallatie. Om het bekomen van deze milieuvergunning werden de nodige metingen en analyses uitgevoerd conform Vlarem. We hebben een open communicatie met de milieuinspectie, getuige hiervan de diverse toegestuurde analyseresultaten. Inzake de vaststellingen van milieu-inspectie werden wij in het bezit gesteld van een afschrift van het proces verbaal van Milieu-Inspectie. Ondertussen zaten wij op 11 maart 2014 terug samen met de vaststellers van de inbreuken. We overliepen met hen specifiek de overtredingen en zochten naar de oorzaak van de feiten. Inzake het loodgehalte in de grondstof, niet verontreinigd behandeld hout, zien wij de oorzaak in het tijdelijk niet efficiënt afscheiden van het lood bij integratie van een nieuwe machinelijn. De nieuwe lijn werd inmiddels, augustus-september 2013, in gebruik genomen, inclusief een loodafscheidinstallatie, waardoor een fysische scheiding van lood en houtstof wordt gerealiseerd. De loodafscheider werd geplaatst door de constructeur van de stofafzuigingsinstallatie. De milieuinspectie heeft de werking van de loodafscheider kunnen controleren. Het saldo van het bestaande houtstof werd verwijderd naar een erkend verwerker en de silo's worden enkel nog gevuld met gebroken niet verontreinigd houtafval. Inzake de emissieovertredingen kan ik aanbrengen dat bij integratie, overgang van oud naar nieuwe afzuiging, van de compleet(ganse bedrijf) nieuwe stofafzuigingsinstallatie bepaalde hoeveelheden fijn stof in de silo's zijn terecht gekomen, wat aanleiding geeft tot niet gecontroleerde verbranding. Sedert de indienststelling van de nieuwe installatie wordt alle fijn houtstof afkomstig van afzuiging van de machines integraal in stofcontainers geblazen en afgevoerd, waardoor het verbranden van fijn houtstof wordt vermeden. We hebben kennis genomen van de aanmaning toegestuurd door milieu-inspectie met de nodige maatregelen die getroffen moeten worden. Hierbij kunnen we reeds melden dat in april een nieuwe houtstofanalyse ingepland staat en emissiemetingen werden reeds ingepland voor einde Milieuinspectie zal hierover tijdig worden ingelicht. Dit verhoor werd opgenomen in het navolgend proces-verbaal nr /14 van 2 april Op 23 april 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 24 juni 2014 brengt de gewestelijke entiteit AMMC de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 17 juli 2014 aan de gewestelijke entiteit. 6

7 5. De gewestelijke entiteit legt op 12 augustus 2016 de hogergenoemde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 22 augustus De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 4.1. De toerekenbaarheid aan de overtreder Artikel van VLAREM II, zoals van toepassing ten tijde van de feiten, bepaalde de emissiegrenswaarden van toepassing op nieuwe inrichtingen die voor het eerst werden vergund tussen 1 januari 2005 en 1 januari De stookinstallatie van vermoedelijke overtreder werd voor het eerst vergund op 5 juni Vermoedelijke overtreder beschikt over een milieuvergunning klasse 1 van 27 oktober 2011 voor onder meer een houtverbrandingsinstallatie voor niet-verontreinigd behandeld houtafval met een vermogen van 2,3 MW, een inrichting die valt onder rubriek , a), 2, 1) van bijlage 1 van VLAREM I. De labo's SGS, Ecca en Tauw waren in de periode van de metingen erkend voor de analyse van te verbranden houtafval en/of voor de analyse van de luchtemissies van houtverbrandingsinstallaties. Op 30 januari 2014 voerde het laboratorium SGS op vraag van de afdeling Milieu-inspectie een luchtemissiemeting uit op de houtverbrandingsinstallatie van vermoedelijke overtreder. Hieruit bleken volgende overschrijdingen van de sectorale emissiegrenswaarden overeenkomstig artikel van VLAREM II: Parameter Meetresultaat 30/01/2014 Sectorale emissiegrenswaarde NOx [mg/nm 3 ] Stof [mh/nm 3 ] Dioxinen en furanen [ng TEQ/Nm 3 ] 3,7 0,6 Van deze resultaten kan enkel de emissiegrenswaarde van de parameter dioxinen en furanen geacht wordt overtreden te zijn aangezien enkel de gemeten waarde voor deze parameter, na verrekening van de volgens artikel , 5 van VLAREM II vereiste meetnauwkeurigheid van 30%, hoger is dan de voor deze parameter geldende emissiegrenswaarde. De resultaten voor de parameters NOx en stof gaven weliswaar een overschrijding van de norm, maar deze lag binnen de toegestane meetnauwkeurigheid van 30%. Daarom wordt enkel een overschrijding van de norm voor dioxinen en furanen aangerekend en niet een overschrijding voor NOx of stof. Voor de parameters SO 2, CO en HCl, werd geen overschrijding van de emissiegrenswaarden gemeten. Uit de analyse van de jaarlijkse zelfcontrole voor het jaar 2013 bleek dat er op 4 december 2013 een overschrijding was van de sectorale emissiegrenswaarden voor NOx (weliswaar binnen de meetnauwkeurigheid van 30%) en stof. De parameter stof werd overschreden met een factor 2,5: de norm was 225 mg/nm 3 overeenkomstig artikel van VLAREM II en er werd 557 mg/nm 3 gemeten. De emissiegrenswaarde van de parameter stof moet dan ook geacht worden 7

8 overschreden te zijn aangezien de gemeten waarde voor deze parameter, na verrekening van de volgens artikel , 5 van VLAREM II toegelaten nauwkeurigheid van 30%, hoger is dan de voor deze parameter geldende sectorale emissiegrenswaarde. Voor de uitstoot via luchtemissies van zware metalen zijn geen sectorale maar wel de algemene emissiegrenswaarden van toepassing zoals vastgesteld in artikel , 1 en bijlage van VLAREM II. Volgend resultaat werd gemeten voor de parameter lood: Parameter Meetresultaat 30/01/2014 Algemene emissiegrenswaarde Lood (mg/ Nm 3 ) 82 5 De emissiegrenswaarde van de parameter lood moet dan ook geacht worden overschreden te zijn aangezien de gemeten waarde voor deze parameter, na verrekening van de volgens artikel , 5 van VLAREM II toegelaten nauwkeurigheid van 30%, hoger is dan de voor deze parameter geldende algemene emissiegrenswaarde. Artikel 5.2.3bis.4.8, 6 van VLAREM II schrijft voor dat in het houtafval geen van de in kolom B van artikel 5.2.3bis.4.8, 1 van VLAREM II bepaalde samenstellingscriteria mogen worden overschreden. Uit de analyse van het houtafval dat in de installatie werd verbrand, gemaakt door erkend laboratorium Ecca, bleken volgende resultaten: Parameter A-richtwaarde B-richtwaarde Analyseresultaat staalname 30/01/2014 Lood [mg/kg DS] Het houtafval was bijgevolg verontreinigd houtafval en geen niet-verontreinigd houtafval, terwijl vermoedelijke overtreder enkel vergund was voor een installatie voor de verbranding van niet-verontreinigd houtafval. Conform artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet is de exploitant van een inrichting verplicht de exploitatievoorwaarden na te leven. Conform artikel 43 van VLAREM I is de exploitant van een inrichting verplicht de in de milieuvergunning opgelegde algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden na te leven. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: VLAREM I: artikel 43; VLAREM II: artikel , 1; artikel 5.2.3bis.4.8, 6; artikel ; Milieuvergunningendecreet: artikel 22. en vallen daarmee onder de definitie van milieumisdrijf als bedoeld in artikel , 2 DABM, waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. 8

9 In een verklaring bij de politie van 2 april 2014 en in het schriftelijk verweer van 17 juli 2014 verwees vermoedelijke overtreder naar aanpassingswerken aan de verbrandingsinstallatie. De oorzaak van het verhoogde loodgehalte van het houtafval zou liggen in het tijdelijk niet efficiënt afscheiden van het lood bij integratie van een nieuwe machinelijn. Wat de overschrijdingen van de emissiegrenswaarden betreft, zouden bij de overgang van een oude naar een nieuwe afzuiging bepaalde hoeveelheden fijn stof in de silo's zijn terechtgekomen, wat aanleiding gaf tot een niet gecontroleerde verbranding. Vermoedelijke overtreder wijst nog op het zogenaamde "geheugeneffect" dat zou maken dat, wanneer er tijdelijk hogere dioxineconcentraties geweest zijn in de zuiveringstoestellen, deze dioxines zich afzetten in de zuivere kanalen en zich na verloop van tijd terug vrijzetten, waardoor nadien ook nog dioxines in de rookgassen kunnen worden aangetroffen, ook al stoot het verbrandingsproces op dat ogenblik deze dioxines niet uit. Op zich neemt geen van deze verweermiddelen het bestaan van het milieumisdrijf weg. Er ligt ook geen bewijs voor van de aanpassingswerken op zich en ook niet van het gegeven dat dergelijke werken een oorzaak zouden kunnen zijn van de verhoogde concentraties aan dioxines en stof enerzijds en lood anderzijds in respectievelijk de luchtemissies en in het te verbranden houtafval. Vermoedelijke overtreder maakt ook niet aannemelijk dat het geheugeneffect verantwoordelijk is voor de verhoogde emissie van dioxines en furanen. In wezen roept vermoedelijke overtreder met deze verweermiddelen overmacht in als schulduitsluitingsgrond. Overmacht kan echter enkel worden weerhouden wanneer het milieumisdrijf te wijten is aan een gebeurtenis die niets te maken heeft met vermoedelijke overtreder en die door hem niet voorzien, verhinderd of overwonnen kon worden. Het valt te voorzien dat aanpassingswerken een verhoogde emissie aan bepaalde stoffen zou kunnen veroorzaken. Deze situatie verhindert vermoedelijke overtreder op geen enkele manier om, zoals een normaal zorgvuldige exploitant, de situatie te overwinnen namelijk bijvoorbeeld door voldoende voorzorgen te nemen na de aanpassingswerken en de installatie voldoende te testen alvorens deze volledig terug in gebruik te nemen. Vermoedelijke overtreder kan dan ook onmogelijk dienstig overmacht inroepen als schulduitsluitingsgrond. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder 4.2. De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. Het gaat om een houtafvalverbrandingsinstallatie, met een capaciteit van 2,3 MW. Het rookgasdebiet van de verbrandingsinstallatie van overtreder bij de emissiemeting bedroeg gemiddeld Nm 3 /h (droog). 9

10 Overeenkomstig de sectorale voorwaarde bedroeg de emissiegrenswaarde voor de parameter dioxines en furanen 0,6 ng TEQ/Nm 3, terwijl in het geloosde rookgas een waarde werd gemeten van 3,7 ng TEQ/Nm 3. Na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een maximaal mogelijke meetfout van in totaal 30%, bedroeg de concentratie aan dioxines en furanen in het rookgas minstens 2,5 ng TEQ/Nrn 3. Dit betekent dus een overschrijding van minstens vier keer de emissiegrenswaarde. In het voordeel van de overtreder wordt bij het bepalen van de hoogte van de boete uitgegaan van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Dioxine is een verzamelnaam voor een groep van gechloreerde organische stoffen die oplosbaar zijn in vetten. Bij onvolledige verbrandingsprocessen dragen onverbrande organische componenten bij tot het stof in de rookgassen. Deze verontreinigende stoffen worden in het milieu niet afgebroken en accumuleren in de voedselketen. De toxiciteit van de zeventien meest giftige dioxine-verbindingen (" dirty seventeen") wordt omgerekend naar één toxiciteitsequivalent (TEQ). Deze stoffen hebben een verhoogde impact op de mens en het milieu en kunnen kankerverwekkend zijn of aanleiding geven tot hormoonontregeling. Dioxines zijn in de lucht overwegend gebonden aan stofdeeltjes, waardoor zij ten gevolge van stofuitval of via neerslag uit de lucht gehaald worden en gedeeltelijk in het oppervlaktewater kunnen terechtkomen. Emissies van dioxines naar lucht en water dienen verder teruggedrongen te worden. De algemene emissiegrenswaarde voor de parameter lood bedroeg 5 mg/nm 3, terwijl in het geloosde rookgas een waarde werd gemeten van 82 mg/nm 3. Na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een maximaal mogelijke meetfout van in totaal 30%, bedroeg de concentratie aan lood in het rookgas minstens 57 mg/nm 3. Dit betekent dus een overschrijding van minstens elf keer de emissiegrenswaarde. In het voordeel van de overtreder wordt bij het bepalen van de hoogte van de boete uitgegaan van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Een overschrijding van de emissievoorwaarde voor lood heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Lood is schadelijk en giftig bij inademing en bij opname door de mond. Het kan irritatie aan de ogen en de huid en schade aan de nieren en het zenuwstelsel veroorzaken. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt aangenomen dat alle loodverbindingen kankerverwekkend en hormoonontregelend voor de mens kunnen zijn. Lood is giftig voor planten. Lood is opgenomen in het protocol voor zware metalen van de "Conventie voor grensoverschrijdende langeafstandsluchtvervuiling". Dit protocol wil de emissies reduceren door per sector emissiegrenswaarden op te leggen en Best Beschikbare Technieken voor te stellen. Lood zal in de lucht veelal gebonden zijn aan of aanwezig zijn als kleine stofdeeltjes. Studies tonen aan dat loodemissies vooral afgezet worden dicht bij de emissiebron <10km). De loodbevattende deeltjes kunnen via uitspoeling door neerslag en droge depositie en via gravitaire bezinking op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen. Overeenkomstig de sectorale voorwaarde bedroeg de norm voor stof 225 mg/nm 3, terwijl in het rookgas en waarde werd gemeten van 557 mg/nm 3. Na verrekening van de precisieen juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een maximaal mogelijke meetfout van in totaal 30%, bedroeg de concentratie aan stof in het rookgas minstens 389 mg/nm 3. Dit betekent dus een overschrijding van minstens één keer de emissiegrenswaarde. In het voordeel van de overtreder wordt bij het bepalen van de hoogte van de boete uitgegaan van deze minimaal toerekenbare overschrijding. 10

11 Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor stof heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Stof verspreidt zich na uitstoot in de lucht en kan afhankelijk van de eigenschappen ervan en van de meteorologische omstandigheden enkele uren tot maanden in de atmosfeer verblijven. Zwevend stof kan leiden tot de afzetting van stof op gebouwen en tot vervuiling van die gebouwen, met esthetische schade en verwering tot gevolg waardoor een versnelde reiniging of onderhoud noodzakelijk is. Zwevend stof in de atmosfeer is één van de grootste gevaren is voor de menselijke gezondheid, zowel op korte als op lange termijn. Het veroorzaakt of verergert acute luchtwegenaandoeningen, is een belangrijke oorzaak van chronische luchtwegenaandoeningen en tast op lange termijn de longfunctie aan. Studies tonen bovendien een verminderde levensverwachting aan. Stofdeeltjes zijn verder ook ideale transportmiddelen om een aantal toxische componenten tot in de longen te brengen. Uit de analyse van het houtafval dat in de installatie werd verbrand, bleek dat dit de norm voor de parameter lood overschreed zodat het ging om verontreinigd houtafval. De milieuimpact ten gevolge van de verbranding van verontreinigd behandeld houtafval is groter dan deze van niet-verontreinigd behandeld houtafval. Het risico op schadelijke emissies verhoogt bij verbranding van verontreinigd behandeld houtafval. Een schending van de samenstellingsvoorwaarden van te verbranden houtafval uit VLAREM II verhoogt het risico op schadelijke emissies bij verbranding van het houtafval. Bij een overschrijding van de samenstellingsvoorwaarden is het risico groter dat de betrokken schadelijke stoffen bij verbranding van het vervuilde hout ook in de lucht terechtkomen en vervolgens door depositie eventueel ook op de grond en in het oppervlaktewater. In casu blijkt ook dat er sprake was van een overschrijding van de emissiegrenswaarde voor lood in de luchtemissies van de verbrandingsinstallatie. De feiten werden gepleegd in professioneel verband. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden De frequentie Uit onderzoek van het dossier blijkt dat door overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden gepleegd. In 2003, 2004 en 2007 werden reeds processen-verbaal opgemaakt ten laste van vermoedelijke overtreder voor het overschrijden van de emissiegrenswaarden voor, onder meer, stof en CO. Gelet evenwel op de termijn verstreken tussen de vorige feiten en de thans vastgestelde feiten geeft het criterium frequentie in casu geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden Deze beslissing houdt rekening met de bereidheid van de overtreder om zich in regel te stellen. Uit navolgende informatie van verbalisant blijkt dat overtreder gevolg heeft gegeven aan de aanmaning van 13 maart 2014 en dat de resultaten van een aantal emissiemetingen en analyses van het houtafval in 2015 allemaal in orde waren. Tevens heeft overtreder bijkomende maatregelen genomen om de loodfractie uit het houtafval te halen en om houtstof af te voeren. Hieruit blijkt dat de overtreder zich met bekwame spoed en in overleg met de verbalisant in regel heeft gesteld. Al deze elementen worden meegenomen als verzachtende omstandigheden, wat aanleiding geeft tot een verlaging van de geldboete. 11

12 De bestuurlijke geldboete is punitief van aard. Er kan redelijkerwijze worden aangenomen dat de grootte van de overtreder medebepalend is voor diens financiële draagkracht. Dit gegeven speelt bij het afwegen van de mate waarin de geldboete de overtreder pijn berokkent een rol en een verhoging van de geldboete is dan ook verantwoord teneinde het sanctiedoel te realiseren. AMMC ging per schrijven van 24 juni 2014 over tot kennisgeving van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel DABM voorziet dat AMMC een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van 180 dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Wegens het overschrijden van de beslissingstermijn wordt het boetebedrag evenwel verlaagd met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. OM DEZE REDENEN beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om aan De Coene - Products NV KBO-n r: Europalaan Wevelgem een bestuurlijke geldboete op te leggen ten bedrage van euro, zijnde euro vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel DABM. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING A. Ontvankelijkheid wat betreft de procesbevoegdheid en hoedanigheid van de verzoekende partij schending van artikel 3 juncto artikel 16, 2 Procedurebesluit Standpunt van de partijen 1. De verwerende partij betwist in haar antwoordnota de ontvankelijkheid wegens schending van artikel 3 juncto artikel 16, 2 Procedurebesluit. Zij stelt dat een raadsman die geen advocaat is, enkel voor het College kan optreden als een gevolmachtigde van een partij, als deze daadwerkelijk een volmacht heeft. Deze volmacht dient verleend te zijn geweest door een daartoe bevoegd persoon, met name de persoon die tot het instellen van het beroep kon beslissen. In casu ligt een brief voor waarbij de gedelegeerd 12

13 bestuurder van verzoekende partij beslist een beroepsschrift in te dienen tegen de bestreden beslissing en waarbij aan de bvba Wiels & Partners volmacht wordt gegeven om de vennootschap te vertegenwoordigen. Dit betreft geen regelmatige beslissing om in rechte te treden aangezien het aan de raad van bestuur toekomt om de vennootschap in rechte te vertegenwoordigen. Bij gebrek hieraan is de vordering bijgevolg onontvankelijk en wordt ze geacht niet te zijn ingediend. 2. De verzoekende partij meent dat de gedelegeerd bestuurder (Joseph Potteau) wel bevoegd was om een volmacht te verstrekken aan de heren Bart Decraemer en Danny Wiels voor het indienen van een beroep bij het College, gelet op het feit dat hij hiertoe werd gemachtigd conform de statuten. De notulen van de beslissing van de raad van bestuur worden als bijlage gevoegd bij de wederantwoordnota. Tot slot wijst de verzoekende partij op het gebrek aan opmerkingen omtrent deze problematiek vanwege de griffie. Beoordeling door het College 1. Overeenkomstig artikel 16, 2 Procedurebesluit dient de verzoekende partij die een rechtspersoon is en geen raadsman heeft die advocaat is, bij haar verzoekschrift een afschrift te voegen van de geldende en gecoördineerde statuten en van de akte van aanstelling van haar organen, alsook het bewijs dat het daarvoor bevoegde orgaan beslist heeft in rechte te treden. Overeenkomstig artikel 16, 3 Procedurebesluit dient de verzoekende partij die een rechtspersoon is en geen raadsman heeft die advocaat is, bij haar verzoekschrift een afschrift te voegen van de schriftelijke volmacht van deze raadsman. Artikel 3 Procedurebesluit bepaalt dat de raadsman die geen advocaat is, alleen voor het College kan optreden als gevolmachtigde van een partij, als hij een volmacht heeft. Hij bezorgt die schriftelijke volmacht aan het College op het ogenblik dat hij het verzoekschrift indient en voor de later ingediende processtukken of de bijstand ter zitting uiterlijk voor het sluiten van de debatten. Als een raadsman die geen advocaat is, niet over een schriftelijke volmacht beschikt, wordt de betrokken partij geacht niet bijgestaan of vertegenwoordigd te zijn en wordt het betrokken processtuk geacht niet te zijn ingediend. 2. De statuten van de verzoekende partij bepalen het volgende: Artikel achttien. De Raad van Bestuur kan slechts beraadslagen en geldig besluiten wanneer de meerderheid van zijn leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Elke bestuurder kan aan één van zijn collega's volmacht verlenen om hem te vertegenwoordigen op een bepaalde raad van bestuur en om er in zijn plaats te stemmen. Deze volmacht dient schriftelijk te zijn of op elke andere wijze waarvan enig materieel spoor nablijft. De besluiten van de raad van bestuur worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Nochtans, indien de raad van bestuur is samengesteld uit twee leden, is de stem van diegene die de raad voorzit niet doorslaggevend en dit totdat de raad van bestuur opnieuw uit ten minste drie leden bestaat. 13

14 In uitzonderlijke gevallen, wanneer de dringende noodzakelijkheid en het belang van de vennootschap zulks vereisen, kunnen de besluiten van de Raad van Bestuur worden genomen bij eenparig schriftelijk akkoord. Die procedure kan echter niet worden gevolgd voor de vaststelling van de jaarrekening en de aanwending van het toegestane kapitaal. Artikel negentien: De raad van bestuur heeft de meest uitgebreide bevoegdheid om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn voor het bereiken van het maatschappelijk doel met uitzondering van die handelingen waarvoor volgens de wet de algemene vergadering bevoegd is. Hij vertegenwoordigt de vennootschap jegens derden en in rechte als eiser en verweerder. Artikel twintig: De raad van bestuur kan bijzondere volmachten verlenen beperkt tot één rechtshandeling of tot een reeks bepaalde rechtshandelingen. Elke algemene opdracht van bevoegdheden is verboden. De vennootschap wordt geldig gebonden door alle handelingen die verricht worden door de gevolmachtigde binnen de perken van de hem verleende volmacht. Artikel een en twintig: Alle akten, de machten en volmachten betreffende deze akten en alle andere stukken die de vennootschap verbinden, dienen getekend te worden ofwel door twee bestuurders of door een gedelegeerd-bestuurder, of door een gevolmachtigde dewelke tegenover derden geen blijk behoeven te geven van een door de raad van bestuur daartoe verleende machten. Artikel twee en twintig: Dageliiks Bestuur. De raad van bestuur kan, bij beslissing genomen met eenvoudige meerderheid van stemmen, het dagelijks bestuur van de zaken der vennootschap alsook de vertegenwoordiging betreffend dat bestuur of van bepaalde afdelingen der vennootschap aan een gedelegeerde-bestuurder, aan één of meer direkteurs, zaakvoerders en/of andere personen, al dan niet vennoten, opdragen, die alleen kunnen optreden. De raad van bestuur bepaalt bij de benoeming van de gevolmachtigde hun machten. Een uittreksel van de benoeming van gevolmachtigden en afgevaardigden wordt neergelegd in het vennootschapsdossier en in de bijlage tot het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Uit het uittreksel uit het Belgisch Staatsblad van 20 mei 2015 blijkt dat op 17 april 2015 de volgende bestuurders van de verzoekende partij werden herbenoemd voor een nieuwe termijn van 6 jaar (aflopend in 2021): NV Investos ( ) vertegenwoordigd door dhr. Koen Ampe Dhr. Joseph Potteau NV INVEL ( ) vertegenwoordigd door dhr. Luc Clinck lie VERCLI BVBA ( ) vertegenwoordigd door dhr. Dries Vercauteren 2.1 In casu werd bij het verzoekschrift van 20 september 2016 een stuk 1 gevoegd ( Kopie van de beslissing tot het instellen van een beroep, en volmachtverlening ). 14

15 In dit schrijven van 13 september 2016 wordt verwezen naar de beslissing van de raad van bestuur om een beroepsschrift tegen de bestreden beslissing in te dienen bij het College en om voor het instellen van die procedure volmacht tot vertegenwoordiging te verlenen (al dan niet met tussenkomst van de gedelegeerd bestuurder) aan de heren Bart Decraemer en Danny Wiels. Gelet op de discussie die tussen partijen is ontstaan omtrent het feit of de beslissing om in rechte te reden wel werd genomen door het bevoegde orgaan (in casu: de raad van bestuur), legt de verzoekende partij (de notulen van) de onderliggende beslissing van de raad van bestuur van 7 september 2016 voor als bijlage bij haar wederantwoordnota, waaruit blijkt dat de raad van bestuur wel degelijk besliste om in rechte op te komen tegen de bestreden beslissing. Gelet op de statuten (artikel 18) werd dit besluit rechtsgeldig genomen. Het besluit is daarnaast ook tijdig genomen, zijnde voor het verstrijken van de beroepstermijn. De verwijzing van de verwerende partij naar het arrest van de Raad van State van 23 oktober 2014, nr is niet dienstig. De feiten die aan de grondslag liggen van dit arrest zijn fundamenteel verschillend. De beslissing om in rechte te treden was in voormelde zaak immers ondertekend én genomen door de gedelegeerd bestuurder, die alleen handelde. Later werd een regelmatige, doch ontijdige beslissing in de debatten gebracht. In casu blijkt echter uit de stukken duidelijk dat de beslissing om in rechte te treden werd genomen door de raad van bestuur. In casu liggen dus twee stukken voor waaruit blijkt dat het bevoegde orgaan (de raad van bestuur) de beslissing heeft genomen om in rechte te treden. Bijlage 1 bij het verzoekschrift maakt in een brief ondertekend door de gedelegeerd bestuurder - melding van deze door de Raad van Bestuur genomen beslissing, terwijl uit bijlage 1 bij de wederantwoordnota expliciet blijkt dat de beslissing tot het in rechte te treden (tijdig) werd genomen en ondertekend door de raad van bestuur. 2.2 Dhr. Joseph Potteau heeft daarop in zijn hoedanigheid van gedelegeerd bestuurder en in navolging van de beslissing van de raad van bestuur om in rechte op te treden, de heren Bart Decraemer en Danny Wiels aangesteld als raadslieden. De uitvoeringsmaatregelen (in casu het aanstellen van een raadsman) moeten onderscheiden worden van de eigenlijke beslissingsbevoegdheid om in rechte te treden. Dhr. Joseph Potteau kon bijgevolg in zijn hoedanigheid van gedelegeerd bestuurder rechtsgeldig volmacht verlenen om de verzoekende partij in rechte te vertegenwoordigen, gelet op het feit dat dit een uitvoeringsdaad betreft die de principiële beslissing van de raad van bestuur om in rechte op te treden, verder ten uitvoer legt. Aldus mag worden aangenomen dat dit een handeling van dagelijks bestuur betreft, waarvoor de gedelegeerd bestuurder bevoegd was. De exceptie wordt verworpen. B. Ontvankelijkheid wegens de schending van artikel 15, 4 Procedurebesluit geen ontvankelijke middelen Standpunt van de partijen 1. 15

16 De verwerende partij stelt dat het verzoekschrift geen enkel ontvankelijk middel, zoals bedoeld in artikel 15, 4 Procedurebesluit, bevat bij gebrek aan omschrijving van de geschonden regelgeving of beginselen van behoorlijk bestuur en de wijze waarop deze geschonden zouden zijn. 2. De verzoekende partij repliceert dat uit het verzoekschrift duidelijk blijkt dat er vier middelen zijn. Zij stelt dat de verwerende partij maar al te goed wist welke middelen zij opwierp, daar zij in haar antwoordnota erin slaagde om deze middelen te beantwoorden. 3. De verwerende partij stelt dat het feit dat zij een poging gedaan heeft om de middelen in de plaats van de verzoekende partij te construeren, niet tot gevolg kan hebben dat het gebrek dat kleeft aan het verzoekschrift ongedaan wordt gemaakt. Overigens blijkt net uit de wederantwoordnota van de verzoekende partij dat zij meent dat de verwerende partij de middelen veelal verkeerd heeft geïnterpreteerd. Beoordeling door het College 1. Overeenkomstig artikel 15, 4 Procedurebesluit dient het verzoekschrift een uiteenzetting te bevatten van de feiten en de middelen. Het voorschrift is een niet-regulariseerbare substantiële vormvereiste, waarvan de niet-naleving de ontvankelijkheid van het verzoekschrift in het gedrang brengt. Een verzoekschrift dient bijgevolg minstens één ontvankelijk middel te bevatten. Een middel is enkel ontvankelijk als het minstens een voldoende omschrijving bevat van de geschonden geachte regelgeving of beginselen van behoorlijk bestuur en wordt verduidelijkt op welke wijze vermelde regelgeving of beginselen worden geschonden. Dit voorschrift vereist niet dat de verzoekende partij expliciet de rechtsregels of rechtsbeginselen moet vermelden die door de bestreden beslissing geschonden zijn, maar wel is het noodzakelijk dat de uiteenzetting in het verzoekschrift het mogelijk maakt duidelijk te begrijpen wat de bestreden beslissing verweten wordt in het kader van de legaliteitstoetsing die het College doorvoert. Dit is de informatie die onontbeerlijk is voor een nuttige behandeling van het beroep, met eerbiediging van het recht op tegenspraak en verdediging van de verwerende partij. Uit het verzoekschrift blijkt duidelijk dat verzoekende partij zich in het eerste, tweede en derde middel beroept op een schending van de motiveringsplicht, waarbij zij deze schending concretiseert. Zij voert in haar vierde middel aan dat en hoe de boetebeslissing artikel DABM schendt. De exceptie wordt verworpen. C. Ontvankelijkheid wat betreft de tijdigheid van het beroep Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen andere excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING 16

17 A. Eerste, tweede en derde middel Standpunt van de partijen De verzoekende partij verwijst in haar eerste middel naar artikel DABM en de overschrijding van de 180-dagen termijn en stelt in dat verband dat de bestreden beslissing niet afdoende motiveert hoe zij met de omstandigheid dat er meer dan 180 dagen zijn verstreken tussen 25 juni 2014 (kennisgeving van de opstart van de procedure door de gewestelijke entiteit) en de bestreden beslissing van 17 augustus 2016, heeft rekening gehouden bij het bepalen van het boetebedrag. Zij stelt dat de bestreden beslissing enkel verwijst naar een vermindering van het boetebedrag met 20 % en dat er niet concreet kan worden nagegaan of en hoe deze vermindering werd toegepast De verwerende partij repliceert dat de termijn van 180 dagen uit artikel , 1 e lid DABM geen vervaltermijn, maar een termijn van orde betreft, waardoor de overschrijding niet tot de nietigverklaring van de boetebeslissing kan leiden. De verwerende partij is echter wel gehouden tot het nemen van een beslissing binnen de redelijke termijn. De verzoekende partij betwist echter niet dat de bestreden beslissing binnen een redelijke termijn werd genomen. Aldus is er geen (kennelijke) schending van de redelijke termijn. Voor wat betreft de schending van de motiveringsplicht stelt de verwerende partij dat er voor haar geen enkele verplichting bestond om het boetebedrag te verminderen, aangezien de redelijke termijn niet geschonden werd. Bijgevolg kan de motivering onmogelijk ondeugdelijk zijn. Verder in haar antwoordnota benadrukt zij dat zij met de stelling in de bestreden beslissing dat het boetebedrag met 1/5 e werd verminderd omwille van de verstreken duur, op afdoende wijze duidelijk maakt dat de geldboete daadwerkelijk en op meetbare wijze is verminderd. Zij meent dat de formele motiveringsplicht niet zo ver gaat dat de motieven van de motieven moeten worden vermeld. De verwerende partij stelt samenvattend dat zij haar discretionaire beoordelingsbevoegdheid op een zorgvuldige en milde wijze heeft uitgeoefend, rekening houdend met de verstreken duur. Zij heeft niet kennelijk onredelijk geoordeeld, ook niet wat betreft de vermindering van de geldboete met 1/5 e. De verzoekende partij toont dit overigens ook niet aan De verzoekende partij stelt in haar wederantwoordnota nog dat zij geenszins de overschrijding van de redelijke termijn inroept, noch dat zij de hoogte van de boete/de vermindering ervan als kennelijk onredelijk beschouwt, doch louter dat wanneer de bestreden beslissing stelt een korting te verlenen, het van goed bestuur betuigt om in de motivatie het aanvankelijk boetebedrag te vermelden De verwerende partij volhardt in haar standpunt en verwijst bijkomend naar een arrest van het College van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0024, waaruit blijkt dat van verwerende partij in alle redelijkheid niet kan worden verwacht om nog meer gedetailleerd de hoogte van de bestuurlijke geldboete te motiveren

18 2.1. De verzoekende partij roept in haar tweede middel een schending van de motiveringsplicht in en stelt dat door het opleggen van één boetebedrag er niet kan worden opgemaakt wat het aandeel/gewicht, noch wat het bedrag is van de verschillende overschrijdingen. Bijgevolg kan er volgens haar niet worden afgeleid in welke mate er voor iedere overschrijding al dan niet werd rekening gehouden met verzachtende omstandigheden De verwerende partij stelt in hoofdorde dat het middel onontvankelijk is op grond van artikel 15,4 Procedurebesluit. Daarnaast meent zij dat de bestreden beslissing alle elementen bevat die worden vereist door de regelgeving. Overigens hoeft de bestreden beslissing niet elk element weer te geven dat haar beslissing heeft beïnvloed, noch moet zij haar motieven motiveren. In casu wordt in de besteden beslissing duidelijk aangegeven hoe het boetebedrag bepaald werd en welke elementen hierbij in rekening werden gebracht. Er valt uit de bestreden beslissing voldoende af te leiden hoe elk van de overschreden parameters werden meegenomen in de begroting van de boete. Van de verwerende partij kan niet worden verwacht dat zij daarbij de impact van elk element in detail weergeeft via concrete bedragen in + en. De bestreden beslissing gaat ook concreet in op de ernst, frequentie en omstandigheden waarin de misdrijven gebeurden. Dit alles stelt het College in staat om na te gaan of er geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten en de boete, alsook om na te gaan of de boete correct gewaardeerd is. De motiveringsplicht gaat evenwel niet zo ver dat uit de bestreden beslissing in detail moet blijken welke de gehanteerde berekeningswijze is De verzoekende partij roept in haar derde middel een schending van de motiveringsplicht in. Uit haar betoog kan worden afgeleid dat zij meent dat de boeteverzwarende omstandigheid dat zij een grote financiële draagkracht zou hebben, berust op een gebrekkige feitenvinding. Zij meent dat de premisse dat de grootte van de onderneming iets zou zeggen over de financiële draagkracht van de onderneming niet correct is, te meer omdat in de bestreden beslissing niet wordt verduidelijkt wat er wordt bedoeld met de grootte van de onderneming. Integendeel, wanneer men kijkt naar de winstmarge van de onderneming - wat volgens de verzoekende partij bepalender is voor de draagkracht - ziet men dat deze uiterst beperkt is. Daarnaast blijkt niet hoe de hoogte van het boetebedrag werd afgestemd op de vermeende financiële draagkracht. 3.2 De verwerende partij stelt in hoofdorde dat het middel onontvankelijk is op grond van artikel 15,4 Procedurebesluit. Verder stelt zij dat de verzoekende partij geen enkel element naar voor brengt waaruit blijkt dat de overwegingen i.v.m. de omstandigheden van de feiten onjuist of kennelijk onredelijk zijn. De stelling dat de financiële draagkracht van de verzoekende partij een rol speelt voor het punitief karakter van de boete, is een afdoende motivering voor het toepassen van een verhoging van de boete. Het is in dat verband niet (kennelijk) onredelijk dat ervan uit wordt gegaan dat de hoogte van de boete 18

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/63-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 5 maart 2019 met nummer HHC-M-1819-0032 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0049-M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0147 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0064/M/0052 In zake: de bvba VAN GAEVEREN PALETTEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Guy VAN DEN BRANDEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0061 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0023/M Verzoekende partij de heer Jan VAN DER BORGT vertegenwoordigd door advocaat Koen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 30 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0089 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0052/M Verzoekende partij de nv ANECA SERVICES vertegenwoordigd door advocaat Peter DE SMEDT,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 5 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0047 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0049/M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0070 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0049/M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS met woonplaatskeuze

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0085 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0038/M Verzoekende partij de bvba DENDAUW ELS vertegenwoordigd door advocaat Koen VAN WYNSBERGE,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Wijzigingen emissienormen

Wijzigingen emissienormen Inleiding Vlaremtrein Wijzigingen emissienormen Een overzicht door Brenda Mariën publicatie in BS: 7 januari 009 in werking op maart 009 wijzigingen Verschillende rubrieken Vergunningsvoorwaarden: o.a.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST Nr. R.Verkb.2015/0001 van 31 maart 2015 in de zaak 1415/0001 In zake: de heer Steven APER, wonende te 9180 Moerbeke, Damstraat 159 verzoekende partij Belanghebbende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0154 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0095/M/0079 In zake: de nv ANINCO vertegenwoordigd door: advocaat Wim MERTENS kantoor houdende te 3580 Beringen,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST nr. MHHC/M/1516/0126 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry Hendrickx

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 februari 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 februari 2017; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 18 september 2018 met nummer HHC/M/1819/0005 in de zaak met rolnummer 1718-MHHC-0017-M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba BALDEWIJNS & Co, met zetel te 3511

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0071 van 10 maart 2016 in de zaak 14/MHHC/55-M In zake :... bijgestaan en vertegenwoordigd door : advocaat Mario DEKETELAERE met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0062 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0027/M Verzoekende partij de bvba DUMOULIN BRICKS vertegenwoordigd door advocaat Isabel

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 27 november 2018 met nummer RvVb-A-1819-0351 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0415-SA -Verzoekende partijen 1. de heer Willy WANTE 2. de heer Mohamed TABLA

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1485 van 30 augustus 2016 in de zaak 1314/0012/A/1/0008 In zake: INTERCOMMUNALE WATERLEIDINGSMAATSCHAPPIJ VAN VEURNE-AMBACHT, met zetel te 8670

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 29 augustus 2017 met nummer MHHC/M/1617/0121 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0040/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc DE MEYER, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/25-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de NV [ ], met maatschappelijke zetel te [ voor en namens wie optreedt mr. Steven VAN GEETERUYEN, advocaat, met kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0112 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0049/M Verzoekende partij de nv CLAREBOUT POTATOES, met woonplaatskeuze op de zetel te 8950

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/4-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 201.488 van 4 maart 2010 in de zaak A. 185.318/XII-5232. In zake : Mario DE VILLA, die woonplaats kiest bij advocaat G. Vanhoucke, kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0008 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0036/M Verzoekende partij de bvba VERGAUWE K EN P, met woonplaatskeuze te 8620 Nieuwpoort,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST van 14 december 2018 met nummer RVERKB/1819/0011 in de zaak met rolnummer 1819-RVERKB-0010 Verzoekende partij De heer MBAMI Monsempo Ntonga, wonende te 1800 Vilvoorde,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0314 van 1 december 2015 in de zaak RvVb/1415/0609/A/0602 In zake: de heer Bart DEVOS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Greg JACOBS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0256 in de zaak met rolnummer 1415/0122/A/6/0092 Verzoekende partij Verwerende partij Tussenkomende partijen de heer

Nadere informatie