MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0062 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0027/M Verzoekende partij de bvba DUMOULIN BRICKS vertegenwoordigd door advocaat Isabel DE GROOTE, met woonplaatskeuze op het kantoor te 9000 Gent, Groot-Brittanniëlaan 10 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaten Jan BERGE en Kristien VANDERHEIDEN, met woonplaatskeuze op het kantoor te 3000 Leuven, Naamsestraat 165 I. BESTREDEN BESLISSING Verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 20 oktober 2015 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 27 augustus 2015, gekend onder nummer 13/AMMC/740-M/PC. De bestreden beslissing legt aan verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (520 euro verhoogd met de opdeciemen overeenkomstig artikel , lid 2 DABM) en een voordeelontneming van euro, wegens schending van artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna: Milieuvergunningsdecreet) en artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: Vlarem I). Aan verzoekende partij wordt verweten dat zij meerdere bijzondere voorwaarden uit haar milieuvergunning klasse 1 niet naleefde. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING 1. Verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. Verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. Verwerende partij dient een laatste nota in. 2. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 20 oktober Verzoekende partij verschijnt niet en is evenmin vertegenwoordigd. Advocaat Kristien VANDERHEIDEN voert het woord voor verwerende partij. 1

2 3. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN 1. Verzoekende partij exploiteert een inrichting voor de productie van snelbouwbakstenen en voor de bewerking van minerale producten. Zij beschikt daartoe over een milieuvergunning klasse 1 van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 27 mei 2010, waaraan volgende bijzondere voorwaarden zijn gekoppeld: c) Onverminderd titel II van het Vlarem laat de uitbater zich tijdens het eerste jaar na de ingebruikname van de installaties begeleiden door een erkend deskundige lucht. De exploitant deelt de datum van ingebruikname van de steenbakkerij schriftelijk mee aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente, de adviesinstanties en afdeling Milieuinspectie. Voorafgaand aan de opstart van de tunneloven dient er door een deskundige lucht een schema voorgelegd worden aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente, LNE dienst milieuvergunningen, de VMM, de OVAM en afdeling Milieuinspectie met een strikte timing van de uitvoering van de diverse testfases waarbinnen emissiemetingen in functie van diverse te gebruiken toeslagstoffen worden uitgevoerd en waar de diverse scenario's worden gevolgd en onderzocht. De adviesinstanties kunnen hun opmerkingen bezorgen aan de vergunningverlenende overheid. Op basis van de opmerkingen van de verschillende partijen kan de vergunningverlenende overheid dit schema goedkeuren. Er dienen periodieke rapporten opgemaakt te worden. Het rapport wordt opgemaakt op basis van maandelijkse metingen door de erkend deskundige lucht. Om de drie maanden dient er een tussentijds rapport opgemaakt te worden en bezorgd te worden aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente, de adviesinstanties en afdeling Milieuinspectie. Na 9 maanden roept de exploitant alle betrokken partijen samen om de voorbije periode te evalueren en de te nemen stappen te bespreken. Binnen een periode van 12 maand wordt een globale luchtemissiestudie opgemaakt i.s.m. een erkend deskundige lucht, over de wijze van gebruik van de installatie (bijv. welke mengingen met welke grondstoffen, hulpstoffen en afvalstoffen) en de emissiegrenswaarden die hiermee overeen stemmen. De studie omvat ook een voorstel van emissiegrenswaarden voor de strengst normaal haalbare luchtemissievoorwaarden voor de verschillende situaties voor alle parameters. Abnormale omstandigheden zoals de opstart worden eveneens meegenomen in de studie. Deze studie wordt binnen deze periode medegedeeld aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente, de adviesinstanties en afdeling Milieu-- inspectie. Voor een periode van 15 maanden na ingebruikname van de installatie wordt als norm voorlopig de emissievoorwaarden van art opgelegd. Het is echter de bedoeling dat binnen een jaar een vraag tot wijziging voorwaarden wordt ingediend op basis van de globale luchtemissiestudie zodat de berekende emissiegrenswaarden als bijzondere voorwaarden kunnen worden opgenomen. Deze emissiegrenswaarden voor alle relevante parameters worden voorgesteld door de erkend deskundige en worden bepaald in functie 2

3 van de aangewende afvalstoffen en volgens de voorwaarden bepaald in afdeling 5.2.3bis (meeverbrandingsinstallaties van biomassa-afval) en hoofdstuk 5.30 (fabricage keramische producten) van het Vlarem II. 2. Teneinde na te gaan of er reeds werd gestart met de ingebruikname van de nieuwe vergunning (van 27 mei 2010) wordt de inrichting van verzoekende partij op 10 april 2012 door twee toezichthouders bij de afdeling Milieu-inspectie geïnspecteerd, waarvan op 10 april 2012 een inspectieverslag wordt opgemaakt. Daaruit blijkt dat de tunneloven op dat ogenblik volledig is geïnstalleerd en er nog geen rookgaszuivering is voorzien. Voorts blijkt dat de effectieve opstart van de tunneloven volgens de contactpersoon van verzoekende partij wordt voorzien binnen een 14-tal dagen, in het kader waarvan de hoger geciteerde bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning door de Milieu-inspectie nog eens duidelijk onder de aandacht worden gebracht. In de rand hiervan wordt opgemerkt dat het niet duidelijk is of er al een deskundige werd gecontacteerd. 3. Op 14 juni 2012 stellen voormelde twee toezichthouders bij de afdeling Milieu-inspectie (hierna: de verbalisant) ambtshalve het volgende vast: Op 27 mei 2010 werd er voor dit terrein een nieuwe milieuvergunning afgeleverd voor het exploiteren van een inrichting voor de productie van snelbouwbaksteen en bewerking van minerale producten Het meeverbranden van biomassa (zaagmeel en vlaslemen) en papierslib is in de vergunning opgenomen (max dosering van 12,5%). Ondertussen is deze tunneloven volledig geïnstalleerd (zie inspectieverslag van 10 april 2012). Momenteel is er nog geen rookgaszuivering voorzien. Tijdens het eerste jaar na ingebruikname dienen de werking van de installatie (vb. welke mengsels met welke grondstoffen, hulpstoffen en afvalstoffen), de luchtemissies en de vereiste rookgaszuiverings-technieken echter te worden geëvalueerd. Hieromtrent zijn in het vergunningsbesluit van 27 mei 2010 onder meer de volgende bijzondere voorwaarden opgenomen Op heden stellen wij vast dat de tunneloven in werking is. In het bedrijf worden er snelbouwstenen geproduceerd, zij het met beperkte capaciteit. Op de stapelplaats achter de steenbakkerij is reeds een hoeveelheid pakken met afgewerkte stenen opgeslagen (zie foto's). Volgens de constructeur/installateur is het debiet van de rookgassen dat momenteel via de centrale schouw wordt geëmitteerd in de grootteorde van Nm 3 /uur. Bij volle productiecapaciteit wordt een rookgasdebiet van Nm 3 /uur vooropgesteld. De samenstelling van deze rookgassen is momenteel niet gekend. Er werden tot op heden nog geen metingen door een erkend laboratorium uitgevoerd. Aan de volgende bijzondere voorwaarden uit de vergunning is bijgevolg niet voldaan: - er gebeurde geen schriftelijke mededeling omtrent de datum van ingebruikname van de installatie - tot op heden is er nog geen erkend deskundige lucht aangesteld die de werking van de installatie in opstartfase begeleidt. Het voorziene schema met timing en uitvoering van de diverse testfases werd evenmin aan de adviesverlenende instanties voorgelegd - er werden nog geen metingen uitgevoerd waaruit blijkt dat er wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden van artikel van Vlarem II (sectorale emissiegrens-waarden 3

4 voor inrichtingen voor de fabricage van keramische producten), die voor een periode van 15 maanden na ingebruikname van de installatie voorlopig worden opgelegd. Voormelde vaststellingen worden opgenomen in het aanvankelijk proces-verbaal nr. KO64.H van 15 juni 2012, dat wordt gesloten op 15 juni 2012, en per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs aan verzoekende partij evenals aan het Parket wordt verzonden op 18 juni Naar aanleiding van voormelde vaststellingen, waaruit blijkt dat verzoekende partij niet voldoet aan meerdere bijzondere voorwaarden van haar milieuvergunning, wordt zij op 18 juni 2012 door de verbalisant (overeenkomstig artikel DABM)(en op straffe van bestuurlijke maatregelen of een schorsing dan wel opheffing van de milieuvergunning) aangemaand om: Tegen uiterlijk 30 juni 2012 : - de ingebruikname van de steenbakkerij en de opstart van de installaties schriftelijk mede te delen aan de instanties vermeld in de bijzondere voorwaarden van het vergunningsbesluit van 27/05/2010 ; - over te gaan tot de aanstelling van een erkend deskundige lucht die zal instaan voor de begeleiding van de uitbater en het opmaken van een globale luchtemissiestudie tijdens het eerste kaar na ingebruikname van de installaties ; Tegen uiterlijk 30 september 2012 : - een schema voor te leggen met een strikte timing van de uitvoering van de diverse testfases waarbinnen emissiemetingen in functie van diverse te gebruiken toeslagstoffen worden uitgevoerd en waar de diverse scenario s worden gevolgd en onderzocht ; - het meetrapport van een eerste emissiemeting, uitgevoerd door een daartoe erkend laboratorium en met beschrijving van de omstandigheden waaronder deze meting werd uitgevoerd, voor te leggen aan de afdeling Milieu-Inspectie. 5. Op 27 september 2012 wordt de zaakvoerder van verzoekende partij verhoord omtrent de vaststellingen van de verbalisant op 14 juni 2012, waarbij het volgende wordt verklaard: Ikzelf ben volledig op de hoogte van de gedane vaststellingen. De vaststellingen werden gedaan in de periode dat de DUMOULIN BRICKS BVBA zich in een proefperiode bevond. Het is zo dat wij op het moment van de vaststellingen bezig waren met de nieuwe fabriek aan het proefdraaien en zien waar er nog aanpassingen nodig waren. Dit gebeurde zoals bij, denk ik, alle nieuwe fabrieken met vallen en opstaan. De fabriek was zeker nog niet in gebruik wat zou willen zeggen dat er een volledige productie bezig was. Het betreft ten slotte een ingewikkeld procedé die nauwkeurig moet opgestart worden gezien dat wij moeten rekening houden met de verschillende parameters. In augustus 2012 zijn wij voor 60 % opgestart en hebben wij dan ook de eerste metingen laten doen door het extern labo EURO-FINE uit Nazareth met als verantwoordelijke DEMEESTER Dominiek. De cijfers waren goed wat ons dan ook een groen licht gaf om verder te werken op de ingeslagen weg. Indien de cijfers slecht waren zouden wij helemaal opnieuw moeten beginnen wat gelukkig niet het geval was. Ik kan u wel zeggen dat wij in de maand juli wel de testfase hebben moeten stilleggen voor een aanpassing te doen, zoals ik u eerder vertelde het is een verhaal van vallen en opstaan. Er was een probleem met de koeling onder de wielen. 4

5 Via onze externe milieucoördinator werden alle nodige stukken bezorgd aan de instanties. Met deze datum hebben wij voldaan aan de aanmaningen gevraagde door de dienst milieuinspectie zowel tegen de datum 30/06/2012 inzake de opstart en de erkend deskundige en tegen 30/03/2012 inzake het voorleggen van de timing en uitvoering van de testfases en inzake de meetrapportering. Gezien het een nieuwe fabriek betreft is het zo dat wij vanaf de volledige opstart de nodige metingen zullen uitvoeren en rapporteren aan de overheid. In de toekomst zal dus alles verder opgevolgd worden zoals beschreven in de milieuvergunning afgeleverd door de Bestendige Deputatie te Brugge. Het is altijd onze bedoeling geweest,en dat zal ook zo zijn in de toekomst, om de regels inzake de milieuwetgeving te volgen en ook te voldoen aan de afgeleverde milieuvergunning. Dit verhoor wordt opgenomen in het navolgend proces-verbaal nr /12 van 27 september 2012, dat op 28 september 2012 aan het Parket wordt verzonden. 6. Op 13 november 2012 stelt de procureur des Konings de gewestelijke entiteit AMMC (overeenkomstig artikel DABM) in kennis van de verlenging van de termijn van 180 dagen omdat verder onderzoek noodzakelijk is. 7. Op 7 juni 2013 evalueert de verbalisant op verzoek van de procureur des Konings de stand van zaken wat betreft de naleving door verzoekende partij van de bijzondere voorwaarden van haar milieuvergunning, die blijkens de vaststellingen op 14 juni 2012 alsdan niet werden nageleefd: Op heden kan hieromtrent de volgende stand van zaken worden gegeven : - Onverminderd titel II van het Vlarem laat de uitbater zich tijdens het eerste jaar na de ingebruikname van de installaties begeleiden door een erkend deskundige lucht. De exploitant deelt de datum van ingebruikname van de steenbakkerij schriftelijk mee aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente, de adviesinstanties en afdeling Milieuinspectie. In opvolging van de aanmaning van 18/06/2012 werd de opstart van de steenbakkerij pas gemeld op 21/06/2012 (bijlage 1). Op 21/06/2012 werd aan MI eveneens een brief van Olfascan nv. bezorgd waarin de aanstelling als deskundige wordt bevestigd (bijlage 2). - Voorafgaand aan de opstart van de tunneloven dient er door een deskundige lucht een schema voorgelegd worden aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente, LNE dienst milieuvergunningen, de VMM, de OVAM en afdeling Milieu-inspectie met een strikte timing van de uitvoering van de diverse testfases waarbinnen emissiemetingen in functie van diverse te gebruiken toeslagstoffen worden uitgevoerd en waar de diverse scenario's worden gevolgd en onderzocht. De adviesinstanties kunnen hun opmerkingen bezorgen aan de vergunningverlenende overheid. Op basis van de opmerkingen van de verschillende partijen kan de vergunningverlenende overheid dit schema goedkeuren. Een schema met de timing voor uitvoering van de testfases en de emissiemetingen in functie van de gebruikte toeslagstoffen werd tot op heden niet voorgelegd. - Er dienen periodieke rapporten opgemaakt te worden. Het rapport wordt opgemaakt op basis van maandelijkse metingen door de erkend deskundige lucht. Tot op heden werden enkel de meetverslagen doorgestuurd van emissiemetingen in augustus, september, november en december 2012 door Eurofins. 5

6 Op deze verslagen wordt er echter geen melding gemaakt van de omstandigheden op het moment van de meting. In 2013 werden er n geen metingen uitgevoerd. De steenbakkerij werd pas in maart terug o gestart. oor april en mei 2013 werden nog geen meetverslagen doorgestuurd. - Om de drie maanden dient er een tussentijds rapport opgemaakt te worden en bezorgd te worden aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente, de adviesinstanties en afdeling Milieu-inspectie. Ingevolge de aanmaning van 18 juni 2012 werd door Olfascan nv. een eerste verslag doorgestuurd op 13 november 2012 (bijlage 3). Tot op heden zijn er nog geen andere tussentijdse rapporten (driemaandelijks) van Olfascan opgemaakt en/of doorgestuurd. - Na 9 maanden roept de exploitant alle betrokken partijen samen om de voorbije periode te evalueren en de te nemen stappen te bespreken. Bespreking heeft nog niet plaats gevonden. - Binnen een periode van 12 maand wordt een globale luchtemissiestudie opgemaakt i.s.m. een erkend deskundige lucht, over de wijze van gebruik van de installatie (bijv. welke mengingen met welke grondstoffen, hulpstoffen en afvalstoffen) en de emissiegrenswaarden die hiermee overeen stemmen. De studie omvat ook een voorstel van emissiegrenswaarden voor de strengst normaal haalbare luchtemissievoorwaarden voor de verschillende situaties voor alle parameters. Abnormale omstandigheden zoals de opstart worden eveneens meegenomen in de studie. Deze studie wordt binnen deze periode medegedeeld aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente, de adviesinstanties en afdeling Milieuinspectie. Aangezien er nog geen deeltijdse rapporten ter evaluatie werden doorgestuurd kan er ook nog geen globale luchtemissiestudie worden opgemaakt. - Voor een periode van 15 maanden na ingebruikname van de installatie wordt als norm voorlopig de emissievoorwaarden van art opgelegd. Het is echter de bedoeling dat binnen een jaar een vraag tot wijziging voorwaarden wordt ingediend op basis van de globale luchtemissiestudie zodat de berekende emissiegrenswaar-den als bijzondere voorwaarden kunnen worden opgenomen. Deze emissiegrenswaarden voor alle relevante parameters worden voorgesteld door de erkend deskundige en worden bepaald in functie van de aangewende afvalstoffen en volgens de voorwaarden bepaald in afdeling 5.2.3bis (meeverbrandingsinstallaties van biomassaafval) en hoofdstuk 5.30 (fabricage keramische producten) van het Vlarem II. Idem In opdracht van de afdeling. Milieu-inspectie werd door het erkend laboratorium Eurofins Environment Testing Belgium n.v. - Nazareth op 3 april 2013 een emissiemeting op de rookgassen van de tunneloven van de Dumoulin Bricks bvba. uitgevoerd. Hierbij werden de parameters die sectoraal worden gereglementeerd in artikel van Vlarem II bepaald. Bij de meting van 3 april 2013 wordt er geen overschrijding van de sectorale emissiegrenswaarden uit artikel van Vlarem II vastgesteld. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de meetresultaten van alle tot op heden reeds uitgevoerde emissiemetingen op de nieuwe tunneloven van Dumoulin Bricks bvba. Besluit de bijzondere voorwaarden uit het vergunningsbesluit van 27 mei 2010 worden niet of slechts gedeeltelijk nageleefd ; 6

7 bij alle tot op heden reeds uitgevoerde metingen op de luchtemissies van de tunneloven wordt er geen overschrijding van de voorlopig opgelegde emissiegrens-waarden vastgesteld ; bij de uitgevoerde analyses op het papierslib dat in het productieproces wordt toegevoegd wordt de opgelegde norm inzake het totaalgehalte aan ftalaten niet overschreden. Voormelde vaststellingen worden opgenomen in het navolgend proces-verbaal nr. KO.64.H van 5 juni 2013, dat wordt gesloten op 7 juni 2013, en op dezelfde datum aan het Parket wordt verzonden. 8. Op 13 juni 2013 meldt de procureur des Konings aan de gewestelijke entiteit AMMC dat het milieumisdrijf niet strafrechtelijk zal worden behandeld. 9. Met een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs van 20 juni 2013 brengt de gewestelijke entiteit verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om desgevallend een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Verzoekende partij wordt daarbij tevens uitgenodigd om haar schriftelijk verweer mee te delen, eventueel vergezeld van een vraag tot hoorzitting, terwijl zij ook de mogelijkheid krijgt om inzage te vragen in het administratief dossier. Per mail van 21 juni 2013 vraagt verzoekende partij aan de gewestelijke entiteit om de documenten waarop haar voornemen zoals meegedeeld op 20 juni 2013 rust te willen overmaken, waarna deze documenten op dezelfde datum per mail aan verzoekende partij worden bezorgd. Verzoekende partij dient geen schriftelijk verweer in en verzoekt evenmin om te worden gehoord. 10. Terloops de boeteprocedure dient verzoekende partij op 24 juni 2014 een milieuvergunningsaanvraag in om haar productiecapaciteit uit te breiden binnen de bestaande infrastructuur, naar aanleiding waarvan de deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen haar op 6 november 2014 een nieuwe milieuvergunning verleent houdende wijziging, uitbreiding, toevoeging en hernieuwing van de milieuvergunning van 27 mei Op 14 april 2015 verzoekt de gewestelijke entiteit in het kader van de opmaak van de boetebeslissing aan de verbalisant nadere verduidelijking inzake de naleving van de bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning van 27 mei In navolging hiervan meldt de verbalisant op 20 april 2015 het volgende: Hierbij een stand van zaken voor zover die mij bekend is : - In het navolgend proces-verbaal van 7 juni 2013 noteerde je dat een schema met de timing voor uitvoering van de testfases en de emissiemetingen in functie van de gebruikte toeslagstoffen tot op datum van het proces-verbaal nog niet voorgelegd. Is dit intussen in orde gebracht? o Dergelijk schema werd nooit opgemaakt - Enkel de meetverslagen van emissiemetingen in augustus, september, november en december 2012 door Eurofins werden doorgestuurd. Op deze verslagen werd echter geen, melding gemaakt van de omstandigheden op het moment van de meting. In 2013 werden er nog geen metingen uitgevoerd. De steenbakkerij werd pas in maart terug opgestart Voor 7

8 april en mei 2013 werden nog geen meetverslagen doorgestuurd. Ingevolge de aanmaning van 18 juni 2012 werd door Olafscan nv een eerste verslag van de metingen doorgestuurd op 13 november Tot op datum van het navolgend proces-verbaal waren nog geen andere tussentijdse rapporten (driemaandelijks) van Olafscan opgemaakt en/of doorgestuurd. Worden tot op heden de metingen uitgevoerd zoals opgelegd in de bijzondere voorwaarden en ontvangen jullie de meetverslagen? o Als bijlage vind je een overzicht van de metingen voor zover die aan mij werden doorgestuurd. Sinds augustus 2014 heb ik geen meetverslagen meer ontvangen. - De bespreking die moest plaatsvinden negen maanden na de opstart met alle betrokken partijen om de voorbije periode te evalueren en de te nemen stappen te bespreken had nog niet plaatsgevonden op datum van het proces-verbaal. Heeft intussen een dergelijke bespreking plaatsgevonden? - Aangezien er nog geen deeltijdse rapporten ter evaluatie werden doorgestuurd, kon er op datum van het navolgend proces-verbaal ook nog geen globale luchtemissiestudie worden opgemaakt en kon nog geen (eventuele) vraag tot wijziging van de voorwaarden worden ingediend binnen een jaar na ingebruikname van de installatie op basis van de globale luchtemissiestudie. Werd intussen een globale luchtemissiestudie opgemaakt en moesten op basis hiervan de voorwaarden worden gewijzigd? o Er is enkel een vergadering doorgegaan in het kader van een MER voor uitbreiding van de milieuvergunning. Milieu-inspectie was hierbij niet betrokken. Ondertussen is er op 6/11/2014 een nieuw besluit tot wijziging en uitbreiding van de milieuvergunning afgeleverd. Dit besluit is als bijlage toegevoegd. - Zijn er nog overschrijding vastgesteld van de sectorale emissiegrenswaarden uit artikel van VLAREM II (of van de eventueel vandaan van toepassing zijnde normen)? o In de meegestuurde meetresultaten kun je zien dat er nog overschrijdingen zijn geweest voor HF (waterstoffluoride) : meting van 27/05/2013, meting van 26/09/2013 en meting van 9/05/2014 voor HCI {waterstofchloride) : meting van 7/04/2014 (overschrijding binnen toegestane meetfout) voor stof : meting van 15/07/2014 door milieu-inspectie (overschrijding binnen toegestane meetfout) o sedert augustus 2014 zijn er geen meetverslagen meer doorgestuurd 10. Op 27 augustus 2015 legt de gewestelijke entiteit de vermelde bestuurlijke geldboete en voordeelontneming op, waarvan verzoekende partij met een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs van 25 september 2015 in kennis wordt gesteld. Deze beslissing wordt als volgt gemotiveerd: 3. BEOORDELING 3.1 Het milieumisdrijf en de toerekenbaarheid aan de overtreder Overwegende dat in de milieuvergunning van 27 mei 2010 volgende bijzondere voorwaarden (onder punt 'c') werden opgenomen Overwegende dat de gedelegeerd bestuurder van vermoedelijke overtreder in zijn verhoor van 27 september 2012 zei dat de inrichting op het moment van de vaststellingen "aan het proefdraaien" was met het oog op eventuele aanpassingen; dat de inrichting volgens hem "zeker nog niet in gebruik' was "wat zou willen zegen dat er een volledige productie bezig was. Het betreft ten slotte een ingewikkeld procedé die nauwkeurig moet opgestart worden gezien dat wij moeten rekening houden met de verschillende parameters"; dat volgens de gedelegeerd bestuurder van vermoedelijke overtreder pas in augustus 2012 voor 60% zou zijn opgestart en vermoedelijke overtreder dan ook op dat ogenblik pas de eerste metingen heeft laten doen door een extern labo; dat volgens de gedelegeerd bestuurder pas "vanaf de 8

9 volledige opstart de nodige metingen" zullen worden uitgevoerd en gerapporteerd aan de overheid. Overwegende dat vermoedelijke overtreder aldus betwist dat er op het ogenblik van de vaststellingen op 14 juni 2012 sprake was van een "opstart" van de inrichting zodat toen nog niet moest voldaan zijn aan de bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning Overwegende dat de bijzondere voorwaarden uit de milieuvergunning van 27 mei 2010 als tijdstip vermelden: "na de ingebruikname van de installaties"/"de datum van de ingebruikname van de steenbakkerij': dat de milieuvergunning geen voorbehoud maakt voor een gefaseerde ingebruikname; dat de milieuvergunning werd verleend voor een "steenbakkerij voor de fabricage van snelbouwstenen", met name voor, onder meer, rubriek 30.9 van bijlage 1 bij VLAREM I: "minerale industrie: steenbakkerijen" (klasse 1); dat het aanvankelijk proces-verbaal in bijlage een inspectieverslag bevat van 10 april 2012 waaruit blijkt dat op dat ogenblik de tunneloven volledig was geïnstalleerd; dat op dat ogenblik de bijzondere voorwaarden uit de milieuvergunning duidelijk onder de aandacht gebracht werden van vermoedelijke overtreder; dat op datum van de eerste vaststellingen, op 14 juni 2012, verbalisant vaststelde dat de tunneloven in werking was, dat in het bedrijf van vermoedelijke overtreder snelbouwstenen werden geproduceerd en dat op de stapelplaats achter de steenbakkerij reeds een hoeveelheid pakken met afwerkte stenen was opgeslagen; dat volgens de constructeur/installateur het debiet van de rookgassen op dat ogenblik in de grootteorde lag van Nm 3 /uur. Overwegende dat van zodra er productie is, hoe laag ook, er sprake is van een opstart; dat daarom op het ogenblik van de vaststellingen sprake was van een ingebruikname van de installatie; dat, ook al mocht er sprake zijn van een gefaseerde opstart/ingebruikname er wel nog altijd een ingebruikname was; dat de verbalisant vermoedelijke overtreder overigens heeft aangemaand per brief van 18 juni 2012 en een jaar later, in juni 2013, moest vaststellen dat de bijzondere voorwaarden nog altijd niet nageleefd werden. Overwegende dat verbalisant tweemaal vaststelde dat een aantal van de bijzondere voorwaarden niet werden nageleefd; dat, in opvolging van de aanmaning van 18 juni 2012, de opstart van de steenbakkerij pas gemeld werd op 21 juni 2012; dat pas op diezelfde datum aan Milieu-inspectie de aanstelling van Olafscan nv als deskundige werd bevestigd; dat een schema met de timing voor uitvoering van de testfases en de emissiemetingen in functie van de gebruikte toeslagstoffen tot op datum van het navolgend proces-verbaal niet werd voorgelegd; dat enkel de meetverslagen van emissiemetingen in augustus, september, november en december 2012 door Eurofins werden doorgestuurd, maar dat op deze verslagen geen melding werd gemaakt van de omstandigheden op het moment van de meting en dat in 2013 nog geen metingen werden uitgevoerd; dat de steenbakkerij pas in maart 2013 terug werd opgestart; dat op datum van het navolgend proces-verbaal voor de maanden april en mei 2013 nog geen meetverslagen werden doorgestuurd; dat ingevolge de aanmaning van 18 juni 2012 door Olafscan nv een eerste verslag van de metingen werd doorgestuurd op 13 november 2012; dat tot op datum van het navolgend proces-verbaal nog geen andere tussentijdse rapporten (driemaandelijks) van Olafscan werden opgemaakt en/of doorgestuurd; dat de bespreking die moest plaatsvinden negen maanden na de opstart met alle betrokken partijen om de voorbije periode te evalueren en de te nemen stappen te bespreken op datum van het navolgend proces-verbaal nog niet had plaatsgevonden; dat er ook nog geen globale luchtemissiestudie kon worden opgemaakt aangezien er nog geen deeltijdse rapporten ter evaluatie werden doorgestuurd; dat er nog geen vraag tot wijziging van de voorwaarden kon worden ingediend binnen een jaar na ingebruikname van de installatie op basis van de globale luchtemissiestudie aangezien deze nog niet kon worden opgemaakt. Overwegende dat volgens artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet de exploitant van een inrichting verplicht is de exploitatievoorwaarden na te leven. 9

10 Overwegende dat volgens artikel 43 van VLAREM I de exploitant verplicht is de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarden, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Overwegende dat bovenvermelde feiten een schending uitmaken van: artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet. artikel 43 van VLAREM I. Overwegende dat bovenvermelde feiten vallen onder de definitie van milieumisdrijf conform artikel , 2 DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Overwegende dat het milieumisdrijf in hoofde van overtreder vaststaat. 3.2 De hoogte van de boete Overwegende dat bij de bepaling van de hoogte van de geldboete rekening wordt gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf is gepleegd of beëindigd de ernst van de feiten Overwegende dat bovenvermelde regelgeving ertoe strekt om de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend (kunnen) zijn, of die gevaarrisico's in zich (kunnen) dragen, te voorkomen of te beperken. Overwegende dat milieuvergunningen tot doel hebben om het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking te beschermen; dat dit mede gebeurt door het al dan niet toekennen van een milieuvergunning aan hinderlijke inrichtingen of activiteiten en het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden opdat de hinder of het risico daarop tot een aanvaardbaar niveau beperkt wordt. Overwegende dat bijzondere vergunningsvoorwaarden opgenomen werden omdat de algemene en sectorale voorwaarden van VLAREM II volgens de vergunningverlenende overheid voor de exploitatie van de inrichting van overtreder niet voldoende waren om de negatieve milieu- en veiligheidseffecten te voorkomen of te beperken. Overwegende dat de inrichting van overtreder een inrichting van klasse 1 betreft; dat de klasse van de inrichting bepalend is voor de hinderlijkheid van de inrichting; dat door het niet naleven van de bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden voor de exploitatie van voormelde inrichting de hinder van de inrichting niet tot een aanvaardbaar niveau kon beperkt worden als was bedoeld bij het verlenen van de milieuvergunning, minstens bestond hiervoor het risico dat de activiteiten voor de omgeving hinderlijk konden zijn. Overwegende dat het misdrijf gepleegd is in professioneel verband; dat, door het niet uitvoeren van bovenvermelde bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning de concurrentie wordt vervalst ten aanzien van bedrijven die wel de nodige inspanningen leveren om hun milieuvergunningen en alle bijhorende voorwaarden na te leven. Overwegende dat de feiten derhalve voldoende ernstig zijn om te worden gesanctioneerd met een alternatieve bestuurlijke geldboete de frequentie 10

11 Overwegende dat het een eenmalige schending betreft; dat er minstens geen indicaties zijn in het proces-verbaal die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld werd in een proces-verbaal; dat de factor frequentie derhalve geen aanleiding geeft tot een hogere geldboete de omstandigheden Overwegende dat bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening wordt gehouden met de bereidheid van de overtreder om voor de vastgestelde schendingen maatregelen te nemen of te regulariseren; dat uit de aanvullende informatie van verbalisant blijkt dat op 6 november 2014 een nieuw besluit tot wijziging en uitbreiding van de milieuvergunning van 25 mei 2010 werd afgeleverd; dat uit deze milieuvergunning blijkt dat aan de bijzondere voorwaarde van de oude vergunning om een globale luchtemissiestudie op te maken in samenwerking met een erkend deskundige lucht werd voldaan met een MER; dat in navolging van dit MER door Olfascan een evaluatiestudie van de emissiegrenswaarden werd opgemaakt met datum 16 juni 2014; dat dit alles als verzachtende omstandigheden wordt meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat leidt tot een lagere geldboete. Overwegende dat de overtreder per schrijven van 20 juni 2013 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen; dat overeenkomstig artikel DABM AMMC een boetebeslissing neemt binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving; dat deze honderdtachtigdagentermijn een termijn van, orde is, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Overwegende dat deze beslissingstermijn inmiddels verstreken is; dat AMMC in casu van oordeel is dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen; dat wegens het overschrijden van de beslissingstermijn het boetebedrag evenwel verlaagd wordt met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Overwegende dat er wat dit misdrijf betreft voor het overige geen bijzondere omstandigheden zijn waarmee rekening gehouden wordt bij het bepalen van de hoogte van de boete. 4. VOORDEELONTNEMING Overwegende dat verbalisant op 14 juni 2012 vaststelde dat de steenbakkerij van overtreder in gebruik was; dat uit het navolgend proces-verbaal van 7 juni 2013 blijkt dat enkel de meetverslagen van emissiemetingen in augustus, september, november en december 2012 door Eurofins werden doorgestuurd en dat tot juni 2013 er nog geen metingen werden uitgevoerd maar dat de steenbakkerij pas in maart terug werd opgestart; dat er dus voor de maanden oktober 2012 en april en mei 2013 geen meetverslagen werden doorgestuurd; dat niet werd aangegeven of aangetoond dat deze luchtemissiemetingen toch daadwerkelijk hebben plaatsgevonden; dat het uitvoeren van één luchtemissiemetingen door een erkend deskundige lucht bij een inrichting voor de fabricage van keramische producten met de eigenschappen van dat van overtreder naar billijkheid en redelijkheid geraamd kan worden op minstens euro; dat overtreder drie emissiemetingen niet heeft uitgevoerd; dat de voordeelontneming daarom euro bedraagt; dat dit bedrag conform artikel DABM naast de geldboete als voordeelontneming wordt opgelegd. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING 11

12 Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. Verzoekende partij betwist dat zij artikel 22 Milieuvergunningsdecreet en/of artikel 43 Vlarem I heeft geschonden, en roept derhalve de schending in van artikel , lid 2 DABM in samenlezing met artikel DABM. Zij overloopt de verschillende bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden waarvan er volgens de bestreden beslissing een schending voorligt en op basis waarvan de boete (en de voordeelontneming) werd opgelegd, en betwist telkens de inbreuk Wat betreft de ingebruikname van de fabriek zonder melding aan onder meer de milieuinspectie stelt verzoekende partij dat de bestreden beslissing ten onrechte een `ingebruikname' van een installatie zonder meer gelijk stelt met de 'opstart' van de installatie. Zij meent dat een ingebruikname vooreerst impliceert dat de exploitant zelf de installatie in gebruik neemt, in die zin dat de installatie volledig geïnstalleerd is en door de exploitant kan gebruikt worden voor het doel waarvoor die is aangekocht, terwijl een opstart inhoudt dat er voorbereidingen worden getroffen of dat de grondslag wordt gelegd voor het in gebruik kunnen nemen. Op basis van dit uitgangspunt stelt zij dat haar installatie zich op het ogenblik van de vaststellingen op 14 juni 2012 nog in de opstartfase bevond, gezien de leverancier van de installatie nog bezig was met het bedienen en afregelen ervan. Voorts wijst zij op het feit dat een ingebruikname tevens impliceert dat het verkregen product verkoopbaar is, terwijl de op 14 juni 2012 en de daaropvolgende weken geproduceerde stenen, die in het aanvankelijk proces-verbaal worden omschreven als 'afgewerkte' stenen, geenszins verkoopbaar waren. Verzoekende partij merkt op dat deze stenen, gelet op het lange tijdsverloop van de procedure, niet langer in haar bezit zijn, zodat zij hier verder geen stukken kan van bijbrengen, terwijl ook getuigenverklaringen bekomen een quasi onmogelijke opdracht is. In haar wederantwoordnota betwist verzoekende partij nogmaals het standpunt van de gewestelijke entiteit dat een opstart van de tunneloven gelijk staat met de ingebruikname ervan. Zij herhaalt dat een opstartperiode de periode is waarbinnen gepoogd wordt om de installatie in werking te stellen en te laten functioneren, terwijl een ingebruikname daarentegen inhoudt dat de installatie in gebruik kan genomen worden en aldus 100 % kan werken, terwijl dit hier alleszins niet het geval was. Zij stelt dat het minstens duidelijk is dat deze voorwaarde voor interpretatie vatbaar was, vermits partijen er een ander standpunt op nahouden wat onder opstart en/of ingebruikname dient begrepen te worden, terwijl bij redelijke twijfel over de toe te passen interpretatie in het voordeel van de rechtsonderhorige dient beslist te worden Wat betreft de ontstentenis van de aanstelling van een erkend deskundige lucht voor de opstart wijst verzoekende partij opnieuw op het onderscheid dat volgens haar moet worden gemaakt tussen de ingebruikname en de opstart van een installatie, op basis waarvan zij meent dat er op 14 juni 2012 inderdaad nog geen aanstelling van een erkend deskundige lucht was gebeurd door verzoekster, aangezien er nog geen sprake was van een ingebruikname van de installatie. Zij 12

13 wijst op de vaststelling dat uit de dd van Olafscan Nv blijkt dat er op reeds contacten waren tussen partijen omtrent de opstart van de installatie en het opstellen van een MER, waaruit zou blijken dat verzoekster alleszins niet de intentie had om geen deskundige lucht aan te stellen, zodat het dus niet zo is dat verzoekster bewust geen deskundige had aangesteld voor de opstart, wel integendeel, gezien verzoekster, zodra er sprake zou zijn van een ingebruikname, meteen dhr. Vanelst van Olafscan het nodige zou laten doen om zijn tussenkomst te melden. Zij wijst tevens op het feit dat zij zodra zij hiertoe werd aangemaand door de bevoegde milieu-inspectie, op 21 juni 2012 reeds een melding heeft gedaan, niettegenstaande de ingebruikname pas vanaf augustus 2012 een (dan nog gedeeltelijk) feit was Wat betreft de onvoldoende emissiemetingen en het niet (voldoende) opstellen van periodieke rapporten door de erkend deskundige lucht, maakt verzoekende partij een onderscheid tussen de maanden januari, februari en maart 2013 en de maanden oktober 2012 en april en mei Wat betreft de maanden januari, februari en maart 2013 stelt zij "dat het inderdaad correct is dat er geen metingen zijn gebeurd, vermits de steenbakkerij in die maanden stil lag, zodat er geen enkele activiteit was en er toch bezwaarlijk kan verwacht worden dat verzoekster emissiemetingen laat uitvoeren in de maanden waarin de installatie stil ligt, terwijl de gewestelijke entiteit hiervan op de hoogte was, gezien in de bestreden beslissing wordt gesteld dat de steenbakkerij pas in maart terug werd opgestart. Wat betreft de maanden oktober 2012 en april en mei 2013 stelt zij dat er in tegenstelling tot hetgeen in de bestreden beslissing wordt beweerd wel degelijk emissiemetingen zijn geweest, die zij (als stuk 5) bijbrengt. Zijn stelt dat alle rapporten (inclusief deze voor oktober 2012, april en mei 2013) ook telkens zijn overgemaakt aan de Milieu-inspectie, hetzij per post, hetzij per , hetzij door afgifte ervan aan de verbalisant, en dat in ieder geval de periodieke rapporteringen zoals opgenomen als bijzondere voorwaarde in de milieuvergunning wel degelijk zijn gebeurd en de rapporten ook voorliggen, zodat zij haar rapporteringsverplichting correct is nagekomen. Zij merkt nog op dat er op 30 april 2013 een onaangekondigde meting is gebeurd op verzoek van de Milieu-inspectie, en dat al die metingen conform de Vlarem normering waren en er geen overschrijdingen van de emissiegrenswaarden werden vastgesteld, zoals wordt bevestigd in de bestreden beslissing. In haar wederantwoordnota stelt verzoekende partij dat zij de opmerking van verweerster als zouden de verslagen niet voldoen aan de milieuwetgeving aangezien ze geen melding maken van de omstandigheden waarin de metingen werden uitgevoerd niet begrijpt. Zij stelt dat zij zich niet van de indruk kan ontdoen dat verweerster dit `pour les besoins de la cause' opmerkt, zonder dit verder uit te werken, en hiermee ook bijkomende voorwaarden toevoegt aan de voorwaarden zoals bepaald in de vergunning, die er evenwel niet in staan Wat betreft de ontstentenis van een schema van de metingen en de daarbij horende toeslagstoffen, waarbij de overheid als voorbeeld van data input in dat schema het percentage toeslagstoffen in het kleimengsel vroeg, stelt verzoekende partij dat zij deze voorwaarde meermaals besprak met de verbalisant, en met handen en voeten heeft proberen uit te leggen dat dit veel complexer was dan gedacht, gezien het de combinatie is van grondstoffen en de manier van bakken die de emissies bepalen, terwijl alle emissiemetingen door verzoekster in orde waren. Zij stelt dat zij dan heeft geopteerd voor een veel ruimere studie over de emissiemetingen in het kader van een MER, en dat de overheid verzoekster hier ook in gevolgd is daar waar zij een nieuwe vergunning heeft gegeven waarin de resultaten van het MER geïntegreerd werden, zodat verzoekster aldus op eigen initiatief een dure MER door Olafscan Nv heeft laten opstellen waaruit afdoende bleek dat verzoekster opereerde binnen de toelaatbare grenzen, en aldus meer heeft gedaan dan er van haar verwacht werd. 13

14 2. Verwerende partij meent dat de vastgestelde feiten vallen onder de definitie van het milieumisdrijf waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete opgelegd kan worden, en overloopt in haar antwoordnota eveneens de verschillende bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden waarvan verzoekende partij de schending en de op basis daarvan opgelegde sanctie betwist Wat betreft de ingebruikname inrichting zonder voorafgaande melding merkt verwerende partij op dat uit de vaststellingen van de verbalisant-toezichthouder blijkt dat de verzoekende partij pas na aanmaning overging tot melding dat de opstart plaatsvond, en dat ze nu, tegen haar melding van 21 juni 2012 in, stelt dat er pas in augustus 2012 een ingebruikname plaatsvond, terwijl uit de vaststellingen van de verbalisant echter blijkt dat de installatie al in werking was op 14 juni Zij merkt op dat de milieuvergunning van 27 mei 2010 geen afwijking voorziet voor de gefaseerde opstart, en dat er zelfs bij een gefaseerde opstart sprake is van een ingebruikname van zodra er geproduceerd wordt waardoor de verplichtingen verbonden aan de ingebruikname dienen nageleefd te zijn, evenals dat aan verschillende verplichtingen reeds voor de ingebruikname moest voldaan zijn. Verwerende partij voegt hieraan in haar laatste nota nog toe dat de redenering van verzoekende partij dat er pas een ingebruikname kan zijn indien er een verkoopbaar product afgeleverd wordt niet kan gevolgd worden daar de impact op het milieu van de productie van niet verkoopbare producten evengoed zeer negatief kan zijn. Zij herhaalt dat de milieuvergunning van 27 mei 2010 duidelijk is, en dat de opstart nog voor de installatie opgestart wordt schriftelijk moet gemeld worden. Zij meent dat verzoekende partij de discussie verengt tot het onderscheid opstart - ingebruikname terwijl dit slechts één element van de bestreden beslissing is, gezien aan verschillende verplichtingen reeds vóór de ingebruikname moest voldaan zijn Wat betreft de ontstentenis van de aanstelling van een erkend deskundige lucht bij opstart en opmaak schema voor de opstart citeert verwerende partij de bijzondere voorwaarde in de milieuvergunning, waarin expliciet sprake is van voorafgaand aan de opstart evenals van diverse testfases". Zij stelt dat de opstart plaats vond voor 14 juni 2012 en dat verzoekende partij vervolgens wordt aangemaand waarna ze op 21 juni 2012 voor het eerst contact neemt met een deskundige lucht, zodat de bijzondere voorwaarden onmogelijk nog konden nageleefd worden omdat er niet alleen melding moest gemaakt worden van de gecontacteerde deskundige, maar er ook vóór de ingebruikname van de inrichting een schema moest voorgelegd worden aan de vergunningverlenende instantie en andere nader omschreven diensten waarna er advies kon verschaft worden en het schema kon goedgekeurd worden door de vergunningverlenende overheid, waarbij de timing van de uitvoering van de diverse testfases ook diende opgenomen te worden in dit schema. Wat betreft de stelling van verzoekende partij dat ze uiteindelijk meer gedaan heeft dan er van haar verwacht werd door het opstellen van een MER merkt verwerende partij op dat de opstelling van dit MER plaats had in 2014 en heeft geleid tot de totstandkoming van een nieuw besluit van 6 november 2014, terwijl het milieumisdrijf, bestaande uit de niet naleving van de bijzondere voorwaarde inzake het opstellen van een schema van de metingen en de daarbij horende toeslagstoffen, echter werd begaan in de periode voorafgaand aan de opstart van de steenbakkerij zijnde tot halfweg 2012, en men een verplichting waaraan men voorafgaand aan het opstarten van een inrichting dient te voldoen niet kan rechttrekken door twee jaar later een MER op te stellen in het kader van een nieuwe aanvraag met betrekking tot de uitbreiding van de milieuvergunning. In de rand hiervan merkt zij nog op dat er in de bestreden beslissing bovendien met het opstellen van een MER wel degelijk 14

15 rekening werd gehouden als een verzachtende omstandigheid, wat aanleiding heeft gegeven tot het verlagen van de geldboete Wat betreft de onvoldoende emissiemetingen en driemaandelijkse rapporten door een erkend deskundige lucht en de inhoud van de rapporten merkt verwerende partij vooreerst op dat zij, hoewel de verzoekende partij hierop lijkt te alluderen, geen probleem heeft met het feit dat er voor de maanden januari tot maart 2013 geen emissiemetingen werden uitgevoerd, en de bestreden beslissing meermaals vermeldt dat de steenbakkerij pas in maart 2013 terug werd opgestart. Zij stelt dat er voor de maanden juni 2012, juli 2012, oktober 2012, april 2013 en mei 2013 geen meetverslagen werden overgemaakt aan de verbalisant, en er slechts één tussentijds driemaandelijks rapport werd opgesteld door OLAFSCAN en dit in de maand november 2012, terwijl bovendien de verslagen niet voldeden aan de milieuvergunning daar ze geen melding maakten van de omstandigheden waarin de metingen werden uitgevoerd. Zij besluit dat verzoekende partij onmogelijk kan voorhouden dat ze haar rapporteringsplichten correct is nagekomen Wat betreft de luchtemissiestudie binnen een periode van 12 maanden stelt verwerende partij vast dat deze studie niet werd afgeleverd binnen de voorziene tijdspanne. Zij herhaalt dat de stelling van verzoekende partij dat ze meer gedaan heeft dan er van haar verwacht werd door het opstellen van een MER voorbijgaat aan de vaststelling dat de opstelling van dit MER plaats had in 2014 en heeft geleid tot de totstandkoming van een nieuw besluit van 6 november 2014, en dat men het milieumisdrijf, bestaande uit de niet-naleving van de bijzondere voorwaarde inzake het opstellen van luchtemissiestudie, niet kan rechtzetten door later een MER op te stellen in het kader van een nieuwe aanvraag met betrekking tot de uitbreiding van de milieuvergunning, terwijl er bovendien met de inspanningen van de overtreder en het opstellen van het MER wel degelijk rekening werd gehouden in de bestreden beslissing als verzachtende omstandigheid, wat aanleiding heeft gegeven tot het verlagen van de geldboete Wat betreft de evaluatie 9 maanden na opstart stelt verwerende partij vast dat de evaluatievergadering die 9 maanden na opstart van de installatie diende georganiseerd te worden door de verzoekende partij nooit heeft plaatsgehad. Zij merkt op dat deze vergadering maar nuttig is als alle noodzakelijke gegevens voorhanden zijn, zodat het gezien er nooit een schema werd opgesteld voor de opstart, geen tussentijdse rapporten werden afgeleverd, onvoldoende metingen uitgevoerd werden, geen globale emissiestudie werd opgemaakt,... onmogelijk was conclusies te trekken en aanpassingen te doen, terwijl verzoekende partij geen initiatieven nam om het evaluatiemoment op een later moment te laten doorgaan. Beoordeling door het College 1. Partijen betwisten niet dat gedragingen in strijd met artikel 22 Milieuvergunningsdecreet en artikel 43 Vlarem I milieumisdrijven betreffen in de zin van artikel , 2 DABM, waarvoor overeenkomstig artikel , lid 2 DABM een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. De normen ressorteren onder artikel , lid 1, 13 DABM, terwijl gedragingen in strijd met deze normen, hetzij opzettelijk, hetzij door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, strafrechtelijk kunnen worden bestraft op basis van artikel , 1, lid 1 DABM. Het wordt evenmin betwist dat verzoekende partij als exploitant van de vergunde inrichting overeenkomstig artikel , lid 1 DABM moet worden beschouwd als overtreder, hetzij (op basis van de spraakgebruikelijke betekenis van het begrip overtreder ) als de -rechts-persoon die een gebod 15

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0008 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0036/M Verzoekende partij de bvba VERGAUWE K EN P, met woonplaatskeuze te 8620 Nieuwpoort,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 24 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0026 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0064/M Verzoekende partij de nv MAGAZIJNEN HENDRICKX en ZONEN vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0085 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0038/M Verzoekende partij de bvba DENDAUW ELS vertegenwoordigd door advocaat Koen VAN WYNSBERGE,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0058 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0018/M Verzoekende partij de bvba TEXTIEL PLUS, met zetel te 9280 Lebbeke, Brusselsesteenweg

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0111 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0045/M Verzoekende partij de nv BACKX vertegenwoordigd door advocaat Harry HENDRICKX, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 27 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0106 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0058/M Verzoekende partij de bvba ACOMUS, met woonplaatskeuze te 9100 Sint-Niklaas, Entrepotstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 29 augustus 2017 met nummer MHHC/M/1617/0121 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0040/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc DE MEYER, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2010/0033 van 20 oktober 2010 in de zaak 2010/0309/A/3/0291 In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert AMPE kantoor houdende te 8400

Nadere informatie

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM - 1 - Reglement Administratieve Sancties Politiezone HEKLA Gemeente EDEGEM Goedgekeurd in de gemeenteraad op 18 april 2007. - 2 - HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is - behoudens andersluidende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

MLVER/9800000164/PAG/sdv

MLVER/9800000164/PAG/sdv MLVER/9800000164/PAG/sdv HOUDENDE GEDEELTELIJKE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN N.V. EEG SLACHTHUIS VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2800 MECHELEN, SLACHTHUISLAAN 1. De bestendige deputatie

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 24 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0030/M Verzoekende partij de nv MICHEL VAN DE WIELE vertegenwoordigd door advocaat Kathleen

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0022 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0032-M Verzoekende partij de bvba HYBRYMO, vertegenwoordigd door advocaat Joris VAN WALLEGHEM met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Beslissing BESLISSING-2009I2I8-06 Tot afsluiting van de administratieve sanctieprocedure gericht tegen Lampiris S.A. Toepassing van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO / 2015 / 02 / / 8 JANUARI 2015., wonende te, vertegenwoordigd door, advocaat te,

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO / 2015 / 02 / / 8 JANUARI 2015., wonende te, vertegenwoordigd door, advocaat te, 1 KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO / 2015 / 02 / / 8 JANUARI 2015 Inzake, wonende te, vertegenwoordigd door, advocaat te, Verzoekende partij Tegen, te, vertegenwoordigd door, algemeen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te,

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, 1 KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI 2012 Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, Verzoekende partij Tegen:,, te..., vertegenwoordigd door, algemeen directeur

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2015/0029 van 24 maart 2015 in de zaak 1213/0772/SA/3/0732 In zake: 1. de stad TIELT, vertegenwoordigd door het college

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 30 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0089 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0052/M Verzoekende partij de nv ANECA SERVICES vertegenwoordigd door advocaat Peter DE SMEDT,

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 21 februari 2017 met nummer RvVb/A/1617/0580 in de zaak met rolnummer 1213/0519/A/2/0489 Verzoekende partijen 1. de heer August VAN PETEGHEM 2. de heer Peter

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/63-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 18 september 2018 met nummer HHC/M/1819/0005 in de zaak met rolnummer 1718-MHHC-0017-M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba BALDEWIJNS & Co, met zetel te 3511

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS TUSSENBESLISSING GO / 2016 / 15 / / 13 DECEMBER 2016., wonende te, bijgestaan door, advocaat te,

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS TUSSENBESLISSING GO / 2016 / 15 / / 13 DECEMBER 2016., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, 1 KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS TUSSENBESLISSING GO / 2016 / 15 / / 13 DECEMBER 2016 Inzake, wonende te, bijgestaan door, advocaat te, Verzoekende partij Tegen,, te, vertegenwoordigd door, algemeen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 3 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0014 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0034/M Verzoekende partij de heer Stijn VAN EYCK vertegenwoordigd door advocaat Robert

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0071 van 10 maart 2016 in de zaak 14/MHHC/55-M In zake :... bijgestaan en vertegenwoordigd door : advocaat Mario DEKETELAERE met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie