Samenvatting Economie Economische Crisis
|
|
- Anke van der Zee
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting Economie Economische Crisis Samenvatting door Y woorden 5 juli keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Prijsschommelingen op de woningmarkt ontstaan vooral door veranderingen aan de vraagkant. De vraag is gevoelig voor de verwachte prijsontwikkeling. Selffulfilling prophecy: Een voorspelling op grond waarvan mensen zich zo gaan gedragen dat de voorspelling ook werkelijk uitkomt. V.B: Als de minister van Financiën waarschuwt dat het slechter zal gaan met de economie, is het goed denkbaar dat mensen, ter voorbereiding op de toekomst, hun uitgaven verminderen om een financiële reserve te kweken voor als de voorspelling uitkomt. Als de bestedingen teruglopen, komen bedrijven bij het wegvallen van hun afzetmarkt massaal in de problemen. Dit vertaalt zich in massaontslagen en de slechte tijd waarvoor de minister waarschuwde is aangebroken. Als de rente mee schommelt met de marktrente, dan is de rente variabel. De rente is vast als hij voor een bepaalde periode wordt vastgelegd. Om de schuldenlast te beperken, heeft de Nederlandse overheid bepaald dat voortaan in ieder geval een deel van de hypotheekschuld moet worden afgelost Een woning wordt ook gekocht als een belegging. Het succes van een belegging kan worden beoordeeld aan de hand van het rendement. Het rendement van en belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag. We maken onderscheid tussen het nominale en het reële rendement. Het reële rendement(rekening houden met prijsstijging(koopkracht)) is het nominale rendement(rendement in euro's) gecorrigeerd voor inflatie. We spreken van geldillusie als mensen alleen kijken naar de nominale waarde van het geld en geen rekening houden met de verandering van de reële waarde van het geld. Sparen=Het niet besteden van inkomen Beleggen= Het aanbieden van geld op de vermogensmarkt(het geheel van vraag en aanbod van vermogen) met de bedoeling een opbrengst te verkrijgen. Pagina 1 van 9
2 Beleggen-->Meest eenvoudige vorm: Storten van geld op een spaarrekening. Wie langere tijd afstand wil doen van zijn geld kan kiezen voor een spaardeposito. Een spaardeposito heeft een vaste rente en een vaste looptijd. Eigen vermogen wordt bij vennootschappen verkregen door het uitgeven van aandelen. Een aandeel is een bewijs van mede-eigendom van een nv of bv. Een aandeel geeft recht op een winstuitkering--> Dividend(Winstuitkering voor de mensen die aandeelhouder zijn. Een obligatie is een schuldbekentenis voor een langlopende lening met een vaste rente. Op een balans staat het vermogen aan de rechterkant. Met het vermogen worden de bezittingen gefinancierd. De rente is de prijs die op de vermogensmarkt tot stand komt. Wie spaart, stelt zijn bestedingen een tijd uit. Wie leent, wil zijn bestedingen juist vervroegen. Lenen is een ruil over de tijd. De hoogte van het rentepercentage is afhankelijk van het risico dat de uitlener loopt, van de hoogte van de inflatie en van de vraag en het aanbod op de vermogensmarkt. Op de geldmarkt worden kortlopende kredieten verhandeld, kredieten met een looptijd tot 2 jaar. Op de kapitaalmarkt gaat het om langlopend en permanent vermogen. Hoe langer de belegger afstand doet van zijn vermogen, hoe meer risico hij loopt--> Onzekerheid of de schuldenaar het geld kan terugbetalen, inflatie waardoor de reële waarde kan afnemen. Risicopremie= Een extra vergoeding vanwege een hoger risico. Aandelen en obligaties worden verhandeld op de effectenbeurs. Nieuwe aandelen en obligaties-->eerstehandsmarkt. De al bestaande effecten-->tweedehandsmarkt. Beleggers kopen de aandelen en obligaties tegen een bepaalde koers, de prijs op de beurs op een bepaald moment. Schuldenaars kunnen profiteren van inflatie. Bij inflatie blijft de nominale waarde van de schuld gelijk, terwijl de reële waarde afneemt. Omdat de schuld in euro's gelijkt blijft, blijven de uitgaven aan rente en aflossing gelijk. Voor de schuldeisers geldt het omgekeerde. De euro's die ze straks als aflossing terugkrijgen, hebben een deel van hun koopkracht verloren. De reële waarde van hun vordering is door de inflatie gedaald. De koersen van aandelen hangen samen met de winstverwachtingen en het verwachte dividend van bedrijven. Een hogere winstverwachting zal leiden tot koersstijgingen en winstwaarschuwingen tot koersdalingen. De spaarders lenen hun geld uit aan de bank en ontvangen daarvoor later rente. Omdat de bank dit geld van de spaarders ontvangt, is het voor de bank vreemd vermogen. Als een bank een hypotheeklening verstrekt, leent de klant geld. Voor de bank ontstaat er een vordering en voor de klant een schuld. De vordering staat aan de debetzijde. Pagina 2 van 9
3 Om winst te maken, leent de bank het geld tegen een hogere rente uit dan ze betaald aan de spaarders. Het verschil tussen de ontvangen rente en de betaalde rente, de rentemarge, bepaald de winstgevendheid. De rente komt tot stand op de vermogensmarkt. De verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen noemen we de solvabiliteit. Een bedrijf is solvabel als er tegenover het vreemd vermogen voldoende eigen vermogen staat. Een solvabel bedrijf is in staat zijn schulden te betalen. Hoe lager de solvabiliteit des te hoger het rendement voor de verschaffers van het eigen vermogen. De mate waarin een bedrijf de kortlopende verplichtingen kan nakomen, noemen we de liquiditeit. Om problemen te voorkomen, staan banken in elk land onder toezicht van de centrale bank. Een centrale bank is een instelling die dwingende regels kan opleggen aan financiële instellingen. 3 taken: Het liquiditeitstoezicht: Minimale liquiditeit eisen Het solvabiliteitstoezicht: Minimale solvabiliteit eisen De garantieregeling: Banktegoeden garanderen voor spaarders Lokrente: De klant betaalt de eerste jaren een lage rente, maar daarna moet hij de variabele marktrente betalen. Ninja-Hypotheken= Hypotheken die je zonder inkomen kan afsluiten(ninja=no income) De aanhoudende prijsstijging van woningen lokt speculatieve vraag uit. Speculanten kopen panden die leeg worden aangehouden, om ze later met winst te kunnen verkopen. We spreken van een zeepbel als de prijzen niet meer de werkelijke waarde uitdrukken. Hoofdstuk 2 Crisis= Een periode waarin de groei van de productie voor langere tijd wordt verstoord. Adam Smith--> Laat elk individu zijn eigen belangen nastreven, dan zal ieder zich hard inspannen en wordt de welvaart van de hele samenleving het grootst. Het markmechanisme leidt de bedrijven in hun doen en laten door de onzichtbare hand: Bedrijven, gedreven door onderlinge concurrentie, zullen leveren wat consumenten willen kopen Door de onderlinge concurrentie willen bedrijven geen woekerwinsten maken De hulpbronnen worden efficiënt ingezet voor die producten waaraan het meeste behoefte is Markten bewegen naar een evenwicht tussen vraag en aanbod Dit heet de klassieke theorie-->micro-economisch. Dus: Een vrijewerking van het marktmechanisme leidt tot evenwicht op alle markten wat de beste garantie is voor een grote welvaart. Ingrijpen in het marktmechanisme ontregelt dit systeem-->crisis. De overheid moet zich alleen bezighouden met zaken die niet aan de markt kunnen worden overgelaten-->liberalisme. Wet van Say: Elk aanbod schept zijn eigen vraag. Volgens de klassieken wordt alles wat geproduceerd wordt ook echt verkocht en zal er geen gedwongen voorraadvorming plaatsvinden. Theorie van Keynes-->Centraal begrip: Effectieve vraag(de vraag die leidt tot bestedingen). Bij Keynes bepaalt de effectieve vraag op korte termijn hoeveel er wordt geproduceerd en verdiend, en niet de productiecapaciteit. Een situatie waarin de effectieve vraag kleiner is dan de normale bezetting van de productiecapaciteit noemen we de onderbesteding/laagconjunctuur. Als de effectieve vraag groter is dan de normale bezetting van de productiecapaciteit, spreken we van overbesteding/hoogconjunctuur. Keynesiaans beleid: Overheid moet bij onderbesteding zorgen voor extra bestedingen-->stimulerend beleid. Bij overbesteding moet de overheid de vraag afremmen-->afremmend beleid. Pagina 3 van 9
4 De ideale situatie is dat de effectieve vraag gelijk is aan de normale bezetting van de productiecapaciteit- ->Bestedingsevenwicht. De overheid kan bestedingen beïnvloeden door: De overheidsbestedingen te veranderen Ervoor te zorgen dat particulieren meer of minder gaan besteden-->veranderingen in de belastingen, sociale premies en overdrachten Laagconjunctuur: Overheidsontvangsten dalen en overheidsuitgaven stijgen. Als de overheid een anticyclisch conjunctuurbeleid voert, neemt dit tekort in eerste instantie extra toe, omdat de overheid dan de overheidsuitgaven verhoogt en de belastingtarieven verlaagt. Als het anticyclisch beleid succes heeft, zullen de productie en de werkgelegenheid stijgen en neemt het inkomen toe. Daardoor stijgen de belastingontvangsten en dalen de uitkeringen waardoor het tekort afneemt. Dus: Bij Keynes' conjunctuurpolitiek wordt de effectieve vraag aangepast aan de normale bezetting van de productiecapaciteit. Bij laagconjunctuur moet de overheid stimuleren, bij hoogconjunctuur afremmen. Omdat dat beleid tegengesteld is aan het verloop van de conjunctuur, noemen we het anticyclisch conjunctuurbeleid. Overheidsbeleid versterkt conjunctuur: Procyclisch conjunctuurbeleid. Stagflatie: Het samengaan van inflatie en stagnatie Crowding-outeffect: Het verdrijven van gezinnen en particuliere bedrijven van de kapitaalmarkt door de overheid. Hoofdstuk 3 Bruto toegevoegde waarde: Gelijk aan de omzet de inkoopwaarde / omzet ingekochte grond en hulpstoffen Netto toegevoegde waarde: Bruto toegevoegde waarde de afschrijvingen / Loon + huur + rente + winst + pacht. De totale productie van de bedrijven in een bedrijfskolom: Toegevoegde waarde van de bedrijfstakken bij elkaar optellen. Productiewaarde van niet-commerciële instellingen= bedrag dat ze aan loon uitbetalen. Bruto toegevoegde waarde=bbp=bruto binnenlands inkomen Netto toegevoegde waarde=netto binnenlands product=netto binnenlands inkomen. BBP wordt gebruikt als maatstaf voor de welvaart. Een betere maatstaf om welvaart te meten is het reëel bbp per inwoner. BBP gebruiken om welvaart vast te stellen-->welvaart in enge zin BBP+ Kwalitatieve aspecten-->welvaart in ruime zin Economische kringloop: Het proces van productie die tot inkomen leidt, en het besteden van dat inkomen om producten van bedrijven te kopen-->macroniveau. De reële kringloop geeft de goederen- en dienstenstroom en de stroom van productiefactoren weer De monetaire kringloop geeft de betalingen weer voor de geleverde goederen, diensten en productiefactoren. Verschillende investeringen: Vervangingsinvestering: Hij vervangt een versleten kapitaalgoed. Kapitaalgoederenvoorraad blijft gelijk Uitbreidingsinvestering: De hoeveelheid kapitaalgoederen van het bedrijf neemt toe Voorraadinvestering-->Investering in een vlottend kapitaalgoed: Een vlottend kapitaalgoed is maar korte tijd aanwezig in het bedrijf. Het vergroot de handelsvoorraden van het bedrijf. Pagina 4 van 9
5 Investeringen die leiden tot een toename van de kapitaalgoederenvoorraad zijn netto investeringen. Netto investeringen+ vervangingsinvestering= Bruto investeringen. C=Consumptie I= Netto investeringen Iv= Vervangingsinvesteringen Ib= bruto investeringen W=Netto binnenlands product Wb=Bruto binnenlands product Y= Netto binnenlands inkomen Yb= Bruto binnenlands inkomen S= Besparingen A= Afschrijvingen O=Overheidsbestedingen Io=Overheidsinvesteringen Co=Overheidsconsumptie B=Belasting E=Export M=Import W=Wb-A Het hele netto binnenlands product wordt uitgekeerd in de vorm van loon, rente, huur, pacht en winst aan de gezinnen: W=Y Wb=C+Ib De bedrijven financieren hun vervangingsinvestering uit de afschrijvingen: Iv=A Y=C+S De overheid investeert in kapitaalgoederen en consumeert in 2 dingen: De personele overheidsconsumptie--> Ambtenarensalarissen De materiële overheidsconsumptie--> De uitgaven die het overheidsapparaat draaiende moet houden O=Co+Io Alle binnenkomende geldstromen zijn dezelfde hoeveelheid als de uitgaande stromen. De nationale rekeningen samengevat in 1 rekening noemen we de staat van middelen en bestedingen. Deze bestaat uit een middelenkant(links) en een bestedingenkant(rechts). De middelenkant geeft alle goederen en diensten weer waarover men in Nederland in een bepaald jaar kan beschikken. De middelen bestaan uit de goederen en diensten die in Nederland in een jaar zijn geproduceerd en uit de in dat jaar geïmporteerde goederen en diensten. Aan de bestedingenkant staan de bestedingen van de sectoren gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland. Yb=C+I+Iv+O+E-M BBP bepalen: Bestedingenbenadering: C+Ib+O+E-M Inkomstenbenadering: Het bbp is de som van alle beloningen die de productiefactoren ontvangen, vermeerderd met de afschrijvingen: Winst=PAcht+rente+Huur+Loon+Afschrijvingen Productiebenadering: Het bbp is de som van alle bruto toegevoegde waarden(omzet-inkoopwaarde) van de Pagina 5 van 9
6 bedrijven en de overheid in Nederland. Inkoopwaarde=ingekochte grond+hulpstoffen Hoofdstuk 4 Productiecapaciteit= Wat ze maximaal met hun productiefactoren kunnen produceren en verkopen Het bbp wordt bepaald door de bestedingen en de productiecapaciteit. De bestedingen bepalen de bezettingsgraad, dus in welke mate de productiecapaciteit wordt gebruikt. De bestedingen vormen de vraagkant, de productiecapaciteit is onderdeel van de aanbodkant. Structurele ontwikkeling/trendmatige groei/trend= De gemiddelde groei van de productie over een langere periode. De trend komt overeen met de groei van de productiecapaciteit en wordt bepaald door de ontwikkeling van de productiefactoren arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap (aanbodfactoren). Diepte-investering: Een investering waardoor de arbeidsproductiviteit stijgt De toegevoegde waarde die over de goederen en diensten worden toegevoegd wordt verdeeld over loon, rente, huur, pacht en winst. De verdeling van het inkomen over de verschillende inkomenscategorieën noemen we de categoriale inkomensverdeling. De beloning van arbeid bestaat niet alleen uit loon. De winst die zelfstandigen behalen is deels een beloning voor hun ondernemerschap en deels een beloning voor hun arbeid. Het deel van de winst dat als beloning voor arbeid wordt beschouwd, noemen we het toegerekend loon zelfstandigen. De totale beloning voor de productiefactor arbeid, het arbeidsinkomen, bestaat dus uit het loon van de werknemers en het toegerekend loon zelfstandigen. Als we het arbeidsinkomen uitdrukken in een percentage van de toegevoegde waarde, krijgen we de arbeidersinkomensquote(aiq). Aiq= Loon+toegerekend loon zelfstandigen/toegevoegde waarde x 100% -->Hoeveel procent van wat een bedrijf verdient gaat naar arbeid. Naast het arbeidsinkomen onderscheiden we het overig inkomen. Het overig inkomen bestaat uit de som van rente, huur, pacht en winst-tlz. Drukken we het overig inkomen uit in percentage van de toegevoegde waarde dan krijgen we de overiginkomensquote(oiq) Oiq= Rente+huur+pacht+(winst-tlz)/toegevoegde waarde x 100% -->Hoeveel procent van de toegevoegde waarde beloning is voor de productiefactor arbeid en is een maatstaf voor de categoriale inkomensverdeling. Loonmatiging= De lonen stijgen minder dan op basis van inflatie en arbeidsproductiviteit mogelijk is. Conjunctuurindicatoren zijn statistische instrumenten die het verwachte en het feitelijke conjunctuurverloop weergeven: Vertrouwensindicatoren--> Lopen op de feitelijke bestedingen en feitelijke productie vooruit. VB: Consumentenvertrouwen, producentenvertrouwen, ontvangen orders Economische indicatoren--> Geven de feitelijke ontwikkeling van de conjunctuur weer. Het gaat dan om indicatoren als de productie en het bbp Arbeidsmarktindicatoren--> Arbeidsvolume, uitzenduren -->Geven een beeld van de gevolgen die de conjuncturele ontwikkeling heeft voor de arbeidsmarkt. Hoofdstuk 5 Dalende groei in de economie-->recessie. Een langdurige krimp-->depressie. De schommelingen in de economische groei hebben invloed op het overheidssaldo, het verschil tussen inkomen en uitgaven van de overheid. Pagina 6 van 9
7 Arbeidsvolume=Het aantal banen uitgedrukt in arbeidsjaren. Een bestedingsimpuls kan een domino effect hebben. Het uiteindelijke resultaat is een veelvoud van de oorspronkelijke impuls-->multipliereffect. Als de overheid bij onderbesteding de economie stimuleert, verdient zij een deel va haar extra uitgaven terug, omdat door haar stimuleringsbeleid het bbp stijgt en daarmee ook de belastingontvangsten-->inverdieneffect van extra overheidsuitgaven. Progressieve belastingen en sociale uitkeringen worden automatische of ingebouwde conjunctuurstabilisatoren genoemd, omdat de conjunctuur zonder actief overheidsingrijpen wordt afgezwakt. Het zijn stabilisatoren omdat ze anticyclisch werken. De automatische conjunctuurstabilisatoren dempen de recessie. Om de overheidsschuld en het overheidssaldo van landen met elkaar te kunnen vergelijken, worden ze uitgedrukt in een percentage van het bbp. De overheidsschuld uitgedrukt in procenten van het bbp noemen we de overheidsschuldquote: Overheidsschuldquote= Overheidsschuld aan het eind van het jaar/bbp x 100%. Hoofdstuk 6 Het geld dat gebruikt wordt voor transacties gaat van hand tot hand en is actief geld. De behoefte aan actief geld: De transactievraag naar geld. Mensen houden ook geld in kas voor onvoorziene uitgaven en als ze rentestijging verwachten--> Geld als oppotmiddel. Het opgepotte geld heeft een omloopsnelheid van nul: Inactief geld. De eigenaar van het opgepot geld kan er onmiddellijk over beschikken als dat nodig is-->volledig liquide. Het nadeel is dat het opgepotte geld geen rente oplevert. De geldvraag reageert op veranderingen in de rentestand. Het aanbod van geld is afkomstig van de centrale bank en van de kredietverlenende banken. De centrale bank zorgt voor de munten en de bankbiljetten die in omloop zijn-->chartale geld. Giraal geld zijn de tegoeden van gezinnen en bedrijven die op betaalrekeningen bij banken staan. Banken kunnen de girale geldhoeveelheid vergroten door kredietverlening. Monetair beleid: Zorgen voor inflatie/deflatie. Doel: Streven naar stabiele prijzen. Om de geldhoeveelheid niet te veel te laten groeien, stelt de ECB eisen aan de kredietverlening door banken. Ruimgeldbeleid: Als een centrale bank de groei van de geldhoeveelheid stimuleert--> Rente daalt-->lagere rente stimuleert de kredietverlening-->bestedingen stijgen. Krap geldbeleid: Als een centrale bank de groei van de geldhoeveelheid afremt-->rente stijgt-->door hogere rente minder leningen-->bestedingen nemen af-->bestedingsinflatie wordt afgeremd/voorkomen. Het gemiddeld aantal keren dat het geld in een periode van eigenaar wisselt: Omloopsnelheid van het geld. Verkeersvergelijking Fischer: M x V = P x T M(Money)=De geldhoeveelheid V(Velocity)= De gemiddelde omloopsnelheid van het geld P(Price)= Het algemeen prijsniveau van de transacties T(Transactions)= De omvang van de transacties die met geld zijn betaald MV is de geldstroom in een bepaald jaar en PT is de waarde van de goederenstroom. MV= Monetaire sector, PT=Reële sector. Totale omzet in een jaar. Pagina 7 van 9
8 De neutraliteit van het geld houdt in dat een verandering van de geldhoeveelheid geen invloed heeft op de reële productie, maar alleen op het prijsniveau. Hyperinflatie: Een periode met extreem hoge inflatiepercentages-->ondermijnt het vertrouwen in het geld. De geldgroeiregel: De groei van de geldhoeveelheid moet op lange termijn gelijk zijn aan de groei van de productiecapaciteit. Groeit de hoeveelheid harder dan de productiecapaciteit dan ontstaat er inflatie. Hoofdstuk 7 De geaggregeerde vraag, macrovraag of macro-economische vraag is de totale hoeveelheid goederen en diensten die consumenten, producenten, overheid en buitenland in een jaar willen kopen: EV= C+I+O+E-M Met het prijspeil bedoelen we het algemeen prijsniveau weergegeven door de consumentenprijsindex (CPI). De geaggregeerde vraaglijn laat zien hoe de geaggregeerde vraag afhangt van het algemeen prijspeil. 3 verklaringen voor de daling macro-economische vraaglijn: Financiële vermogens: Een stijging van het algemeen prijspeil leidt tot een aantasting van de reële financiële vermogens. De geaggregeerde vraag neemt daardoor af. Rente: Als het algemeen prijspeil stijgt, stijgt de behoefte aan het aanhouden van geld om transacties te doen. Er zal meer vraag naar geld zijn op de vermogensmarkt-->rentevoet stijgt-->minder consumptie-->minder leningen- ->Investeringen dalen-->macrovraag daalt. De verandering van de internationale concurrentiepositie: Als de prijzen in een land sterker stijgen dan in het concurrerende land, heeft dat invloed op de bestedingen en dus op de macrovraag Het geaggregeerde aanbod is de totale hoeveelheid goederen en diensten die bedrijven in een jaar zullen aanbieden. De geaggregeerde aanbodlijn geeft weer hoe het macro-economische aanbod afhangt van het algemeen prijspeil. Je hebt een GA-KT(-->Stijgend verloop. Positief verband tussen algemeen prijspeil en GA-KT) en een GA-LT. Op den duur kunnen alle prijzen veranderen, maar op korte termijn zijn sommige prijzen niet of nauwelijks te veranderen-->prijsrigiditeit/prijsstarheid. Lonen kunnen zich op kort termijn niet aanpassen- ->Loonrigiditeit/Loonstarheid. De toename van het geaggregeerde aanbod op korte termijn bij een stijging van het algemeen prijspeil is toe te schrijven aan de rigiditeit van de lonen. Bij een evenwicht van de GV en de GA-KT komt het reëel bbp tot stand. Als het algemeen prijsniveau daalt, ontstaat er een onevenwichtige situatie. Via een aanpassingsproces zullen vraag en aanbod weer in evenwicht komen. Het evenwicht tussen macrovraag en macroaanbod is het macroeconomisch evenwicht op korte termijn. Bij elke hoogte van het algemeen prijspeil is het GA-LT hetzelfde-->verticale lijn. Op lange termijn kunnen de lonen zich wel aanpassen aan een stijging van het algemeen prijspeil. Zodra de cao's aflopen, zullen vakbonden hogere looneisen stellen om de koopkracht van de werknemers weer op peil te brengen. Op lange termijn passen de lonen zich aan het gestegen algemeen prijspeil aan en is er loonflexibiliteit. Als de lonen de stijging van het prijsniveau hebben ingehaald, zijn de reële winstmarges van bedrijven weer terug op hun oorspronkelijke niveau. Zolang het aanpassingsproces van lonen en prijzen duurt, is er alleen evenwicht op korte termijn. Is het aanpassingsproces voltooid en wordt de productiecapaciteit volledig gebruikt, dan is er ook evenwicht op lange termijn. Pagina 8 van 9
9 De macrovraaglijn en macroaanbodlijnen laten zien hoe de geaggregeerde vraag en het geaggregeerde aanbod reageren op veranderingen van het algemeen prijspeil. Ze gelden ceteris paribus-->de overige factoren die invloed kunnen hebben op de geaggregeerde vraag en het aanbod worden als waar aangenomen. Als de overige factoren veranderen, zal de geaggregeerde vraaglijn naar links/rechts verschuiven, omdat 1 of meer componenten van de macrovraag veranderen. Het gaat om veranderingen die niet zijn toe te schrijven aan een verandering in het algemeen prijspeil. Veranderingen in de geaggregeerde vraag kunnen worden veroorzaakt door conjunctuurschommelingen en door beleid van de overheid. Bij verschuivingen van de geaggregeerde aanbodlijnen maken we onderscheid tussen de korte en de lange termijn. Als het geaggregeerde aanbod tijdelijk verandert en de productiecapaciteit onveranderd blijft, verschuift alleen de macroaanbodlijn op korte termijn. De macroaanbodlijn op lange termijn zal naar rechts verschuiven als de productiecapaciteit van een land door betere scholing en hogere arbeidsproductiviteit toeneemt. Door het aanpassingsproces zal dan ook de macroaanbodlijn op korte termijn naar rechts verschuiven. Schok=Plotselinge sterke verandering. Gevolgen van vraag-en aanbodschokken: Aanpassingsproces bij toename export: +-->Door een toename van de export neemt de GV toe. Op korte termijn zal er een aanpassingsproces plaatsvinden, waardoor vraag en aanbod aan elkaar gelijk worden en een nieuw kortetermijnevenwicht ontstaat. In dit nieuwe evenwicht is werkloosheid gedaald en ook het geaggregeerde aanbod. Aanpassingsproces bij een recessie: Een recessie leidt tot een daling van de geaggregeerde vraag. Door de vraagdaling zal er een aanpassingsproces optreden, waardoor er een nieuw korte-termijnevenwicht tot stand komt. Het algemeen prijspeil en het reëel bbp dalen. Hierdoor stijgt de werkloosheid: Onvrijwillige werkloosheid. Aanpassingsproces bij hogere grondstofprijzen: De olieprijzen stijgen: Kostenstijging voor de bedrijven die hun winstgevendheid aangetast zien worden-->aanbod daalt. GA-KT neemt af. Geaggregeerde-vraag-aanbodmodel: Klassieken: De ontwikkeling van de productiecapaciteit is bepalend. Veranderingen in macrovraag en macroaanbod worden opgevangen doordat lonen en prijzen flexibel zijn. Dankzij de werking van de markten passen lonen en prijzen zich aan. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen KT en LT. De overheid moet volgens de klassieken zo min mogelijk ingrijpen in de economie en de markten hun werk laten doen. Om marktfalen te voorkomen, moet de overheid de vorming van marktmacht tegengaan. Volgens de wet van Say schept elk aanbod zijn eigen vraag. Keynesiaans: Keynes zag dat de prijzen en de lonen zich bij laagconjunctuur vrijwel niet aanpassen-->star. Vakbonden en cao-regelingen zorgen ervoor dat de lonen in een recessie rigide zijn. Als de flexibiliteit geheel ontbreekt, loopt de geaggregeerde aanbodlijn horizontaal. Als de economie in een recessie zit, wordt de productiecapaciteit bereikt, heeft stimuleren geen zin meer. De geaggregeerde aanbodlijn loopt dan verticaal. Verder stimuleren leidt slechts tot bestedingsinflatie, omdat het reëel bbp niet verder kan toenemen. Pagina 9 van 9
Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag.
Samenvatting door een scholier 1412 woorden 18 juli 2015 6,7 33 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO De klassieken Keynes Lange termijn/geen termijn Korte termijn Prijsmechanisme: vraag en aanbod
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen
Nadere informatieSamenvatting Economie Economische crisis
Samenvatting Economie Economische crisis Samenvatting door A. 1927 woorden 7 februari 2017 7,8 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie: economische crisis Hfst 1 BBP: totale productie in een jaar en is
Nadere informatieMACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD
pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10
Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen
Nadere informatieUIT theorie ASAD
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm
Nadere informatieSamenvatting Economie Economische Crisis
Samenvatting Economie Economische Crisis Samenvatting door C. 2747 woorden 29 mei 2016 7,9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Economische Crisis H.1 de kredietcrisis * selffulfilling
Nadere informatieEconomische crisis vragen
Economische crisis vragen 1. Op welke manier kan je de toegevoegde waarde van een bedrijf berekenen? Omzet ingekocht van derden = toegevoegde waarde/productie 2. Leg uit dat productie en inkomen aan elkaar
Nadere informatieUitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit
Nadere informatieAlgemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam
Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam Macro-economie bestudeert economische variabelen om op die manier te begrijpen hoe de economie in zijn geheel (nationaal
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatieSamenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid
Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid Samenvatting door Marise 1679 woorden 6 maart 2017 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie Conjunctuur en economisch
Nadere informatieAls de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.
Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie
Nadere informatie20.1 Wat is economische groei?!
20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Modellen
Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met
Nadere informatieMicronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:
Nadere informatieH2 Te veel geld maakt ongelukkig
Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:
Nadere informatieAntwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten
Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard
Nadere informatieEconomische conjunctuur
Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18
Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1
Nadere informatieModule 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit
Nadere informatieBegrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping
Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatie5.1 Wie is er werkloos?
5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald
Nadere informatieSamenvatting Economie Toetsweek 2
Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23
Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting door H. 1617 woorden 18 november 2012 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 17 Het Bruto Binnenlands Product (blz 24 & 25) 17.1 Een
Nadere informatie5.2 Wie is er werkloos?
5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald
Nadere informatieEconomie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je
Nadere informatieH2: Economisch denken
H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren
Nadere informatie2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement
Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen en groei
Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2020 woorden 10 maart 2009 8,2 49 keer beoordeeld Vak Economie Productie en ruilen. Als je zelfvoorzienend bent dan produceer je goederen
Nadere informatie6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod
6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur Samenvatting door een scholier 2122 woorden 8 januari 2003 6,6 66 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Toetsperiode
Nadere informatieBruto binnenlands product
Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen
Nadere informatieDomein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen en groei
Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2696 woorden 8 januari 20 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Economie inkomen en groei Luna H5A HOOFDSTUK. Vroeger waren de mensen zelfvoorzienend.
Nadere informatieRendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %
Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven
Nadere informatieWelvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?
1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk
Samenvatting Economie Hoofdstuk 21 22 23 Samenvatting door E. 2523 woorden 12 juli 2013 5,7 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 21 22 23 Havo 4 en 5 Hoofdstuk 21: Conjuctuur
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=
Nadere informatieEconomie. Boekje Verdienen & Uitgeven Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Verdienen & Uitgeven Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 samengevat 2 h2 samengevat 2 & 3 h3 samengevat 4 h4 samengevat 5 h5 samengevat 6,7 & 8 wat
Nadere informatieUIT groei en conjunctuur
Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen
Nadere informatieVeranderingen in de syllabus voor het eindexamenprogramma 2017
Veranderingen in de syllabus voor het eindexamenprogramma 2017 100% 100% Gini coefficient = A/A+B Gini =0 dan helemaal gelijke verdeling Gini = 1 dan helemaal ongelijke verdeling Ink Ink A A B B 0% personen
Nadere informatieUIT theorie Fisher
De econoom Fisher. Fisher was een econoom die zijn theorie over de werking van geld lang voor de depressie in de jaren 30 van vorige eeuw publiceerde (the purchasing power of money 1911). Dit was een uitbreiding
Nadere informatieSamenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3
Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3 Samenvatting door een scholier 2598 woorden 19 februari 2007 6,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economische groei: Welvaart: De mate waarin
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele
Nadere informatieHoofdstuk 1 De kredietcrisis
Hoofdstuk 1 De kredietcrisis 1.1 a. Via de aftrekbaarheid van de hypotheekrente. De hypotheekrente van de eerste woning mag worden afgetrokken van het verdiende inkomen. Daardoor betalen mensen met een
Nadere informatie- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente)
Samenvatting door een scholier 2461 woorden 12 maart 2017 4,4 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in
Nadere informatieH1: Economie gaat over..
H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen
Nadere informatieEco samenvatting H16 t/m H23
Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in een beleggingsobject in de hoop hier een financieel voordeel uit te halen (een nadeel is ook een reëel mogelijkheid)
Nadere informatieHoofdstuk 1: Waar produceren
Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie
Nadere informatieSamenvatting Economie Examendomein I: Goede tijden, slechte tijden
Samenvatting Economie Examendomein I: Goede tijden, slechte tijden 0 Samenvatting door N. 1753 woorden keer beoordeeld 6 mei 2017 Vak Economie Domein I: goede tijden, slechte tijden Nationaal product symbool
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 salaris: 122.000 175 = 86.437
Nadere informatieGoede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen
Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte
Nadere informatieHoofdstuk 14 Conjunctuur
Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van
Nadere informatieConcept welvaart en groei
Concept welvaart en groei Omzet is opgebouwd uit: Inkoopwaarde: inkoop van onderdelen/halffabricaten/grondstoffen/diensten Bruto toegevoegde waarde: de productie van bedrijven. o Afschrijvingen: kosten
Nadere informatie7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december 2005 7,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H5 Paragraaf 1 Geld = ongedifferentieerde koopkracht die door iedereen wordt geaccepteerd
Nadere informatieLoonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag
Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2112 woorden 10 maart 2004 5,5 28 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Microniveau= de
Nadere informatieUIT De Phillips curve in het kort
Phillips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. Phillips stelde
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van
Nadere informatieBoekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld
Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieSamenvatting Economie Nationale Rekeningen
Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie
Nadere informatieKeynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.
Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur
Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk
Nadere informatieEindexamen vwo economie I
Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing
Nadere informatieAantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen
Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Hoofdstuk 1 + 2 Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Bedoeld om de werkelijkheid te verklaren Bedoeld om voorspellingen
Nadere informatieSamenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen
Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2003-I
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en g Samenvatting door een scholier 1227 woorden 13 februari 2005 6,9 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 6: Geld en g 6.1: De
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER 2016 09.00 10.30 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Dinsdag 4 oktober 2016 B / 11 2016 NGO-ENS B / 11 Opgave 1
Nadere informatie6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context
Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van
Nadere informatieInhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2
Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2006-II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet
Nadere informatieArbeid = arbeiders = mensen
Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%
Nadere informatieLever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER 2016 09.00 10.30 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 12 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1
Nadere informatieSamenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland
Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting door een scholier 1280 woorden 21 juli 2009 8 1 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Hst. 4 HET BUITENLAND Je moet iets weten over de verschillende
Nadere informatieHoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid
Samenvatting door Een scholier 2055 woorden 2 november 2003 5.7 113 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie Modellen H3 t/m 7 Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid Y inkomensevenwicht
Nadere informatie7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2.
Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart 2015 7,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Samenvatting economie 2.1 Sparen en rente Redenen om te sparen: 1. Sparen uit voorzorg
Nadere informatieExamen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl
Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit
Nadere informatie