Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix te Essen Kennisgeving/ontwerp-MER: Niet-technische Samenvatting

Transcriptie

1 Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix te Essen Kennisgeving/ontwerp-MER: Niet-technische Samenvatting 2016_ES_000260_nts

2

3 Inhoudsopgave Colofon 2 Inhoudsopgave 3 1 Inleiding 5 2 Projectbeschrijving 6 3 Verantwoording project 7 4 Beschrijving van het studiegebied (referentietoestand) 8 5 Beschrijving van de milieueffecten Discipline lucht Geur Stof Verzuring en vermesting Discipline water Grondwater Oppervlaktewater Discipline bodem Discipline geluid en trillingen Discipline biodiversiteit Direct ecotoopverlies Verzurende en mestende depositie Verdroging Rustverstoring Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Het landschap als relatiesysteem Erfgoedaspecten Perceptieve aspecten Discipline mens Samenvatting van de effecten 18 6 Milderende maatregelen Discipline lucht Genomen maatregelen Verdere mogelijkheden Discipline water Genomen maatregelen Verdere mogelijkheden 20

4 6.3 Discipline bodem Genomen maatregelen Verdere mogelijkheden Discipline geluid en trillingen Genomen maatregelen Verdere mogelijkheden Discipline biodiversiteit Genomen maatregelen Verdere mogelijkheden Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Genomen maatregelen Verdere mogelijkheden Discipline mens Genomen maatregelen Verdere mogelijkheden 22 7 Conclusie 23 8 Bijlagen 25

5 1 Inleiding Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of het project een vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met milieueffectrapport. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen.

6 2 Projectbeschrijving Het veeteeltbedrijf op naam van Danny Delcroix, gelegen langsheen Kraaienberg 119 te Essen, is momenteel vergund voor het houden van 220 zeugen, 2 beren en andere varkens. Er worden tevens 584 biggen gehuisvest. Deze varkens worden gehouden in vier stallen, die in de huidig vergunde situatie allen traditioneel uitgevoerd zijn. Verder is het bedrijf ook vergund voor het houden van 48 runderen, welke in één traditionele stal gehuisvest worden. In de geplande situatie wil de exploitant een vergunning bekomen voor het houden van 610 zeugen, 4 beren, andere varkens en 48 runderen. Tevens zullen er biggen worden gehuisvest. Om deze uitbreiding te kunnen realiseren wenst de exploitant één nieuwe varkensstal bij te bouwen. De lucht van deze stal zal worden nabehandeld door middel van een biologisch gecombineerd luchtwassysteem, waarvoor een ammoniak-, geur- en PM 2,5 - reductie van 70 % en een PM 10 -reductie van 80 % in rekening kan worden gebracht. In het MER zal een evaluatie gemaakt worden tussen de huidig vergunde situatie en de geplande situatie van dit project. Als de aangevraagde uitbreiding niet verkregen wordt, valt het bedrijf terug op de bestaande vergunning (d.i. de huidig vergunde situatie), dit tot

7 3 Verantwoording project De initiatiefnemer vraagt een uitbreiding, wijziging en vroegtijdige hernieuwing aan voor een bedrijf tot 610 zeugen, 4 beren, andere varkens en 48 runderen. Het project valt daardoor in de categorie 1 e) (Intensieve veeteeltbedrijven) uit de lijst van bijlage II: Gemengde inrichting voor varkens van meer dan 20 kg als de verhouding van het aantal plaatsen voor zeugen t.o.v. de drempel van het aantal plaatsen voor varkens andere dan zeugen t.o.v. de drempel van groter dan 1 is. Voor deze inrichting dient dan ook een project-mer of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing te worden opgesteld. De exploitant kiest voor dit project voor de eerste optie. De inplanting van de nieuwe stal versterkt de economische draagkracht van het bedrijf, om een rendabel en concurrentiewaardig bedrijf te bestendigen naar de toekomst. Door het bekomen van een gesloten bedrijf kan het aantal transporten beperkt worden in de geplande situatie.

8 4 Beschrijving van het studiegebied (referentietoestand) Het bedrijf is gelegen in Kraaienberg 119 te Essen, en beslaat de kadastrale percelen 1 ste afdeling, sectie B, nrs. 691 M, 691 L en 689 C. De nieuw te bouwen stal zal tevens voorzien worden op het kadastraal perceel 689 C. Een uittreksel van de topografische kaart van België wordt weergegeven in Bijlage 1. Een kopie van het kadasteruittreksel wordt weergegeven in Bijlage 2. In Bijlage 3 wordt het stratenplan in de omgeving van de inrichting weergegeven en op Bijlage 4a wordt een luchtfoto van de inrichting getoond. Op de luchtfoto in Bijlage 4b wordt de ruimere omgeving van het bedrijf weergegeven. Het bedrijf is volledig gelegen binnen agrarisch gebied. De andere gewestplanbestemmingen die binnen een straal van 1,5 km rondom de inrichting voorkomen, worden in onderstaande tabel weergegeven (zie ook Bijlage 5). Tabel 1 Gewestplanbestemmingen binnen 1,5 km rondom de bedrijfscontour van de geplande situatie kortste afstand (m) windrichting landschappelijk waardevol agrarische gebieden 75 NO, O, Z, W bosgebieden 10 ZO, ZW milieubelastende gebieden 40 ZW woongebieden met landelijk karakter N, N, Z, W gebieden voor verblijfrecreatie 620 NO Op ± 600 m ten W van het bedrijf is het Gemeentelijk RUP Uitbreiding Industrieterrein gelegen. De opzet van dit plan is het ontwikkelen van de uitbreidingszone voor het lokaal bedrijventerrein Rijkmaker. Het bedrijf bevindt zich volledig op het grondgebied van de gemeente Essen, en grenst in het zuiden aan de gemeente Kalmthout. Ook de nieuw te bouwen varkensstal zal gelegen zijn binnen de gemeente Essen. De afstand van het bedrijf tot de Nederlandse grens bedraagt m, waar in het oosten de Nederlandse gemeente Zundert gelegen is. Grensoverschrijdende effecten zijn aldus niet uit te sluiten en zullen daar waar van toepassing besproken worden. In het noorden grenst Essen aan de Nederlandse gemeenten Rucphen, Roosendaal en Woensdrecht, op respectievelijk ca. 3,0; 3,3 en 7,7 km van het bedrijf. Het bedrijf is gelegen in de Noorderkempen. De directe omgeving van de site en de site zelf worden gekenmerkt door matig natte zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Zdg), matig droge zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Zcgb) en zeer droge zandbodem zonder profiel (Zapb). De watervoerende laag wordt gedefinieerd als de verzadigde zone van een formatie die een dikte en een uitbreiding heeft die voldoende groot is om er op een economisch verantwoorde wijze water te winnen. De grondwaterkwetsbaarheidskaart geeft de risicograad aan van verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag door stoffen die vanop de bodem de grond indringen. De grondwaterkwetsbaarheidskaart van de regio rondom het bedrijf omschrijft deze zone als zeer kwetsbaar/weinig kwetsbaar. Het bedrijf is momenteel vergund voor het oppompen van m³/j en max. 14 m³/d, dit vanop een diepte van 165 m uit de Mioceen aquifer (HCOV 0250). Binnen een straal van 1 km rondom deze winning zijn negen andere grondwaterwinningen gelegen. Hiervan pompen acht winningen uit dezelfde watervoerende laag als het betrokken bedrijf. De stijghoogtes in het grondwaterlichaam Mioceen aquifer (HCOV 0250) vertonen regionaal een stabiele trend. De grondwaterwinning is niet gelegen in een actie- of waakgebied.

9 Het bedrijf is gelegen op percelen die volgens de watertoetskaarten (hoofdstuk 14) niet overstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming zijn. Mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in de afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van de waterlopen, infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Hydrogeografisch situeert het studiegebied zich in het Maasbekken, meer bepaald in het deelbekken Kleine Aa. Het bedrijf is gelegen naast de Vaart Van De Nol Naar Roosendaal (geklasseerd, 2 de categorie). Op ca. 100 m ten noordoosten van het bedrijf komt deze vaart uit op de Roosendaalse Vaart (geklasseerd, 2 de categorie). Op 480 m ten noorden van het bedrijf komt tevens een ongeklasseerde naamloze waterloop uit op de Roosendaalse Vaart. Binnen een straal van 1 km rondom het bedrijf bevinden zich verder nog het begin van een ongeklasseerde naamloze waterloop (900 m ten zuidwesten van het bedrijf), en het begin van de Schankerbeek (geklasseerd, 3 de categorie, 650 m ten noordwesten van het bedrijf), welke beide afstromen naar de Kleine Aa, op meer dan 1,5 km van het bedrijf. Voor alle waterlopen geldt de basiskwaliteit als doelstelling. In de omgeving van het bedrijf zijn geen relevante VMM- of MAP-meetpunten gelegen. De laatste metingen nabij het bedrijf stammen van 1995, waardoor deze als niet meer relevant beschouwd worden. Verder op beide vaarten zijn wel meetpunten gelegen, maar ook deze worden omwille van de afstand tot het bedrijf, en de hoeveelheid andere bedrijven die op deze vaarten lozen, niet als representatief beschouwd voor het voorliggende bedrijf. Binnen een straal van 1,5 km rondom het bedrijf zijn geen Natura 2000-, VEN- of reservaatgebieden gelegen. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied in België betreft het vogelrichtlijngebied De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld, en bevindt zich op ca. 2,65 km ten ZO van de site. Binnen dit richtlijngebied bevindt zich het VEN-gebied en natuurreservaat De Maatjes. De Nederlandse grens (gemeente Zundert) is gelegen op 1,5 km van het bedrijf. Op basis van de kaart met de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland (vergelijkbaar met onze BWK) blijkt het dichtstbijzijnde EHS-gebied over de Nederlandse grens droog bos met productie op 2,6 km ten oosten van het bedrijf. Verder weg wordt het gebied gekenmerkt door ruigteveld, moeras en gemaaid rietland. In de ruime omgeving van het bedrijf bevinden er zich geen natura-2000 gebieden op Nederlands grondgebied. De inrichting is gelegen in het traditionele landschap Land van Brecht. Het voorliggende project komt tegemoet aan de wenselijkheden die geformuleerd werden voor dit landschap, nl. een concentratie van de bio-industrie gerelateerde elementen, en zal naar de toekomst toe een groenscherm voorzien rond de nieuw te bouwen stal. De vooropgestelde wenselijkheden zullen door voorliggend project niet in gedrang komen. Het puntrelict Gehucht Vaartkant is gelegen op ca. 720 m ten N van het bedrijf. Het bedrijf grenst in het oosten aan de relictzone Essen Duinen, Klein Horendonkske Heide en Magermanse Heide en aan het lijnrelict Vertakkingsvaart. Op 40 m en 750 m in het oosten van het bedrijf zijn tevens respectievelijk de Rozendaalse Vaart en de Wuustwezelse Vaart gelegen. Verder is op 590 m ten westen van het bedrijf het lijnrelict Oude postbaan gelegen. Er bevinden zich binnen een straal van één kilometer rondom het bedrijf geen elementen die op de lijst van het bouwkundig erfgoed opgenomen zijn. Het bedrijf zelf is gelegen in agrarisch gebied. Op 40 m ten ZW van het bedrijf is milieubelastend gebied gelegen, waarin verschillende industriële bedrijven zijn gevestigd (o.a. recyclagebedrijven, machinebouw, garages, winkels ). Bij een terreinbezoek waren de activiteiten afkomstig van dit milieubelastend gebied duidelijk hoorbaar in de omgeving. Er bevinden zich verder in de onmiddellijke omgeving geen drukke wegen, spoorwegen of vliegvelden die een significante invloed hebben op het globale geluidsklimaat. Het geluidsklimaat in de omgeving wordt bijgevolg voornamelijk beïnvloed door de bedrijven binnen de milieubelastende zone en door landbouwactiviteiten.

10 5 Beschrijving van de milieueffecten In de onderstaande paragrafen wordt voor al de beschouwde disciplines een beknopt overzicht weergegeven van de voornaamste effecten. Voor meer achtergrondinformatie bij deze synthese wordt verwezen naar het desbetreffende disciplinehoofdstukken. 5.1 Discipline lucht Geur Het bedrijf voldoet in de geplande situatie aan de vooropgestelde afstandsregels. Er wordt dus uitgegaan van geen effect. Op basis van het staltype, de diersoort en het aantal dieren kan een geuremissie bepaald worden. Voor voorliggend bedrijf zal deze geuremissie door de uitbreiding licht afnemen van ou E /s (vergunde situatie) tot ou E /s (geplande situatie). Met behulp van IMPACT kan een geurverspreidingsmodel opgemaakt worden. Omdat voorliggend bedrijf zich in een bronnencluster bevindt, dienen ook bedrijven uit de omgeving mee opgenomen te worden in het model. Door de wijziging en uitbreiding van het bedrijf blijkt dat er binnen afgebakende hinderzones een afname met één woning wordt verwacht in de zone waarin een aanzienlijk negatief effect geldt, binnen hoog geurgevoelig gebied. Binnen matig geurgevoelig gebied wordt er een afname met één woning verwacht in de zone waar er een aanzienlijk negatief effect geldt en een afname met drie woningen in de zone met een negatief effect. In laag geurgevoelig gebied neemt het aantal woningen in de zone met een beperkt negatief effect toe met drie stuks, en wordt er in de zone met een negatief effect een toename met zes woningen verwacht. In de zone met een aanzienlijk negatief wordt een daling met tien woningen verwacht. Worden de cumulatieve geurconcentraties in beschouwing genomen, wordt waargenomen dat er na de voorziene wijzigingen een afname van de geurconcentratie verwacht wordt ter hoogte van de meeste van de aangeduide woningen. Ter hoogte van de woningen 15 en 17 t.e.m. 19 wordt een beperkte toename in de cumulatieve geurimmissieconcentratie verwacht. Deze geurconcentratiewijzigingen worden als aanvaardbaar beschouwd. Kadavers worden verzameld gedurende de dagelijkse controle, en opgeslagen in een ongekoelde kadaveropslag. In de geplande situatie zal een gekoelde opslag voorzien worden. De kadavers worden na telefonisch contact opgehaald. Er wordt geprobeerd om het aantal kadavers, ook vanuit economisch perspectief, zo beperkt mogelijk te houden door een goede bedrijfsvoering. Inzake geuremissie door kadaveropslag zijn geen kwantitatieve gegevens beschikbaar. Verwacht wordt evenwel dat, niettegenstaande het aantal kadavers zal toenemen door de bedrijfsuitbreiding, de mogelijke hindereffecten ten gevolge van kadaveropslag niet noemenswaardig zullen zijn Stof Op basis van het stalsysteem en het aantal dieren per stal, kan een stofemissie voor het bedrijf bepaald worden. Door de uitbreiding zal het PM 10 -stof afnemen van 205 naar 193 kg/j. Ook de PM 2,5 -stofemissie zal wijzigen van 15,0 naar 17,0 kg/j. Om een indicatief beeld te krijgen van de stofconcentratie (PM 2,5 en PM 10 ) ter hoogte van het veeteeltbedrijf worden modellen opgemaakt met behulp van IMPACT. De aftoetsing op basis van het rekenkundig jaargemiddelde voor PM 10 (31,3 µg/m³) geeft aan dat er in de vergunde situatie één woning (m.n. de bedrijfswoning) gelegen is in een zone waarin een beperkt negatief effect geldt. Verder zijn er ook zones waarin een negatief en een aanzienlijk negatief effect gelden, maar hierin zijn geen woningen gelegen. In de geplande situatie blijft de bedrijfswoning in een zone waarin een beperkt negatief effect geldt liggen. Er wordt hierbuiten enkel nog maar een zone waarin een negatief effect geldt verwacht. Hierin zijn geen woningen gelegen.

11 Voor PM 2,5 is er enkel in de vergunde situatie een zone waarin een beperkt negatief effect geldt. In deze zone zijn geen woningen gelegen. In de geplande situatie wordt overal een verwaarloosbaar effect verwacht. In de omgeving van de inrichting bedraagt de gemiddelde achtergrondstofconcentratie voor PM µg/m³ en voor PM 2, µg/m³. De maximale PM 10 -stofconcentratie veroorzaakt door het bedrijf zelf bedraagt 3,2 µg/m³ in de vergunde situatie en 2,3 µg/m³ in de geplande situatie. De PM 10 -norm wordt bijgevolg cumulatief gezien (d.i. rekening houdende met de gemeentelijke achtergrondconcentratie) nergens overschreden. Voor PM 2,5 bedraagt de maximale concentratie veroorzaakt door het bedrijf 0,26 µg/m³ in de vergunde situatie en 0,16 µg/m³ in de geplande situatie. Ook deze zorgt niet voor een cumulatieve overschrijding van de PM 2,5 -norm van 25 µg/m³. Worden de richtwaarden inzake fijn stof vooropgesteld door de WGO in beschouwing genomen (20 µg PM 10 /m³ en 10 µg PM 2,5 /m³), dan kan vastgesteld worden dat deze normen niet door het individueel bedrijf overschreden worden. De richtwaarden worden echter reeds overschreden door de huidige achtergrondconcentratie ter hoogte van de site. Tijdens het vullen van de silo s wordt het droogvoer via een persleiding onder druk in de voedersilo s geblazen. Om overdruk in de silo te vermijden is er een uitlaatopening voorzien om een teveel aan statische luchtdruk te laten ontsnappen naar de buitenlucht. Via de uitlaatopening kunnen stofdeeltjes in de omgevingslucht terecht komen. Het vullen neemt normaliter maximaal een uur in beslag. Het gaat hier dus om een tijdelijke stofbron. De uitbater verplicht het gebruik van een stofzak bij het vullen van de voedersilo s. Er zal dan ook geen of slechts een verwaarloosbaar effect zijn voor het vullen van de voedersilo s Verzuring en vermesting De totale ammoniakemissie van de inrichting wordt berekend door vermenigvuldiging van het aantal dieren met de emissiefactor behorend bij de betreffende diercategorie en het huisvestingsysteem. Door de uitbreiding van het bedrijf zal de ammoniakemissie van de inrichting naar de toekomst toe stijgen van kg NH 3 /j naar kg/j. 5.2 Discipline water Grondwater Het bedrijf is vergund voor het oppompen van m³/j en max. 14 m³/d, dit vanuit één put, gelegen naast stal 3, op een diepte van 165 m uit de Mioceen aquifer (HCOV 250). Ter hoogte van het projectgebied is deze watervoerende laag gespannen (niet-freatisch). Er wordt een uitbreiding aangevraagd voor het winnen van m³/j en 35 m³/d. Binnen een straal van 1 km rondom deze winning zijn negen andere grondwaterwinningen gelegen. Hiervan pompen acht winningen uit dezelfde watervoerende laag als het betrokken bedrijf. In de vergunde situatie wordt grondwater gebruikt voor het drenken van de dieren en voor het reinigen van de stallen. In de geplande situatie zal het reinigen van de stallen met hemelwater gebeuren. Als waswater voor de combiwasser zal in de geplande situatie tevens hemelwater worden gebruikt. In het huishouden wordt momenteel gebruik gemaakt van leidingwater. Hier zijn vier personen woonachtig, waarvoor een verbruik van zo n 120 m³ leidingwater in rekening kan worden gebracht. In de geplande situatie wenst het bedrijf hierin te voorzien met grondwater. In de huidige situatie is het vergund grondwaterwinningsdebiet van m³/j (14 m³/d) iets hoger dan de benodigde jaarhoeveelheid die werd berekend volgens de LNE-verbruikscijfers voor drinkwater voor de dieren en voor reiniging van de stallen. In 2016 werd een grondwaterverbruik van m³ geregistreerd. In werkelijkheid wordt er dus iets minder water verbruikt op het bedrijf dan berekend volgens de LNE-

12 verbruikcijfers. Er is in deze situatie bijgevolg sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. Er wordt een uitbreiding van de grondwaterwinning aangevraagd van een totaal debiet van m³/j (35 m³/d), om tegemoet te komen aan de verhoogde waterbehoefte op het bedrijf. In deze situatie zal voor de reiniging van de stallen en als waswater voor de combiwasser hemelwater voorzien worden. De grondwaterwinning wordt aldus niet overmatig hoog aangevraagd. Er is sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. Omwille van het gebruik van grondwater voor de reiniging van de stallen, en dus hoogwaardig water voor laagwaardige toepassingen, geldt er een aanzienlijk negatief effect naar soort waterverbruik in de vergunde situatie. In de geplande situatie zullen de stallen gereinigd worden met hemelwater en zal ook hemelwater als waswater voor de combiwasser worden gebruikt. Er geldt in deze situatie geen of een verwaarloosbaar effect naar soort waterverbruik. Het hemelwater dat in de geplande situatie zal neervallen op de daken van stal 4, stal 5, de voederkeuken en een deel van stal 3, zal worden opgevangen in een hemelwateropvangkelder van 493 m³ onder de biologisch gecombineerde luchtwasser. Er wordt ingeschat dat in de geplande situatie op de betreffende daken (dakoppervlak m²) m³/jaar hemelwater kan worden opgevangen. Er wordt een leegstand van maximaal 1 % berekend, waardoor geen probleem naar hemelwatervoorziening wordt verwacht. Dit hemelwater zal worden gebruikt om te voorzien in reinigingswater voor de stallen en als waswater voor de gecombineerde biologische luchtwasser. Voor de wasser wordt door de producent (CBgroep) een waterverbruik van m³/j ingeschat en een spuiproductie van 223 m³/j. Het spui van de luchtwasser zal worden opgevangen in spuikelder van 57 m³, naast de hemelwateropvangkelder. Hier is tevens een bacteriekelder van 120 m³ gelegen. Hemelwater dat op verharde oppervlakken valt, infiltreert in de omliggende gronden. In de geplande situatie zal verder ook een infiltratiebekken van 48 m² met een buffervolume van 19,5 m³ geplaatst worden. Volgens VLAREM II Artikel dienen op inrichtingen met mengmest, waarin ofwel meer dan varkens, meer dan stuks gevogelte of meer dan inheemse grote zoogdieren andere dan varkens kunnen gehouden worden, op kosten van de exploitant, waarnemingsbuizen (peilputten) op oordeelkundige wijze voor grondwateronderzoek geplaatst te worden. Zo kan nagegaan worden of de MTE een vermestende invloed heeft op het grondwater. In de vergunde situatie heeft het bedrijf nog geen peilputten. In de geplande situatie zal het bedrijf meer dan varkens huisvesten, waardoor het bedrijf verplicht wordt om peilputten te plaatsen. Momenteel kan er dus nog geen uitspraak worden gedaan naar vermestende invloed op het grondwater Oppervlaktewater Hydrogeografisch situeert het studiegebied zich in het Maasbekken, meer bepaald in het deelbekken Kleine Aa. Het bedrijf is gelegen naast de Vaart Van De Nol Naar Roosendaal (geklasseerd, 2 de categorie). Op ca. 100 m ten noordoosten van het bedrijf komt deze vaart uit op de Roosendaalse Vaart (geklasseerd, 2 de categorie). Op 480 m ten noorden van het bedrijf komt tevens een ongeklasseerde naamloze waterloop uit op de Roosendaalse Vaart. Binnen een straal van 1 km rondom het bedrijf bevinden zich verder nog het begin van een ongeklasseerde naamloze waterloop (900 m ten zuidwesten van het bedrijf), en het begin van de Schankerbeek (geklasseerd, 3 de categorie, 650 m ten noordwesten van het bedrijf), welke beide afstromen naar de Kleine Aa, op meer dan 1,5 km van het bedrijf. Voor alle waterlopen geldt de basiskwaliteit als doelstelling. In de omgeving van het bedrijf zijn geen relevante VMM- of MAP-meetpunten gelegen. De laatste metingen nabij het bedrijf stammen van 1995, waardoor deze als niet meer relevant beschouwd worden. Verder op beide vaarten zijn wel meetpunten gelegen, maar ook deze worden omwille van de afstand tot het bedrijf, en de hoeveelheid andere bedrijven die op deze vaarten lozen, niet als representatief beschouwd voor het voorliggende bedrijf. Er wordt geen bedrijfsafvalwater geloosd in het oppervlaktewater. Reinigingswater van de stallen wordt opgevangen in de mestkelders en afgevoerd met de mest. Er is sprake van een verwaarloosbaar effect.

13 Het bedrijf is gelegen binnen collectief te optimaliseren buitengebied. Er is riolering gepland of er is riolering aanwezig, maar die is nog niet aangesloten op een waterzuivering. Momenteel beschikt het bedrijf over een septische put en wordt er na voorbezinking geloosd in een gracht. 5.3 Discipline bodem Op het bedrijf zijn in de vergunde situatie twee opslagtanks voor brandstof aanwezig: één tank van l voor de opslag van diesel in stal 3 (bovengronds ingekuipt, dubbelwandig), en één tank van l voor de opslag van mazout (bovengronds ingekuipt, enkelwandig) die uitgerust is met een verdeelslang en zich onder een luifel naast stal 3 en 4 bevindt. In werkelijkheid, en in de geplande situatie, is de dieseltank naar buiten (naast stal 3) verplaatst en vraagt men een uitbreiding van de vergunde inhoud tot l. Alle tanks zijn voorzien van de wettelijke verplichte uitrustingen (lekdetectie, overvulbeveiliging, ) en zijn gekeurd. Het reinigingswater van de varkensstallen wordt opgeslagen in de mestkelders onder de stallen. De varkensmest wordt afgevoerd naar een externe mestverwerkingsinstallatie. De mest van het rundvee wordt vervoerd naar een landbouwbedrijf, waardoor het uitgereden wordt op het land. Dit blijft zo naar de toekomst toe. Volgens Vlarebo Artikel 61 en 62 dient al dan niet, rekening houdend met de categorie waarin de inrichting wordt ingedeeld, een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Op de voorliggende site zijn er geen rubrieken vergund en worden er geen rubrieken aangevraagd die een dergelijke verplichting met zich mee brengen. Wat de mestopslagcapaciteit betreft moet er voldoende capaciteit zijn voor het opslaan van de hoeveelheid mest die gedurende negen maanden geproduceerd wordt. Aan deze bepalingen wordt eveneens geacht voldaan te zijn wanneer de exploitant van de inrichting aantoont op een andere reglementaire manier gedurende de beschouwde periode te kunnen voorkomen dat de mest of een gedeelte ervan op landbouwgrond wordt gebracht. Rekening houdend met de vergunde dieraantallen dient er in de vergunde situatie voor de varkens m² opslag aanwezig te zijn en 146 m³ voor het rundvee. Het bedrijf heeft echter een contract met een mestverwerker, waarbij op regelmatige basis mest wordt weggehaald. Dit geldt tevens als bewezen mestopslagcapaciteit en bijgevolg wordt voldaan aan de wetgeving inzake mestopslagcapaciteit. In de geplande situatie dient m³ mestopslag voorzien te worden voor de varkens. De benodigde mestopslagcapaciteit voor het rundvee blijft ongewijzigd, aangezien er geen wijzigingen worden voorzien in het aantal rundvee dat men op de site zal houden. Met de totale mestopslag van m³ in de geplande situatie, zal er meer dan voldoende mestopslag worden voorzien. Er is sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. De stallen en de mestopslaglocaties op het bedrijfsterrein dienen zodanig geconstrueerd te zijn dat er geen inspoeling naar het grondwater of afspoeling van mestdeeltjes naar het oppervlaktewater of de openbare riolering mogelijk is. Door het rein houden van de verharde oppervlakken op de inrichting wordt voorkomen dat het afspoelingswater (na regenval) bevuild wordt met mestresten. Om te onderzoeken of er bepaalde vermestende invloeden van het bedrijf waar te nemen zijn, kunnen peilbuismetingen een indicatie geven. Volgens VLAREM II Artikel dienen op inrichtingen met mengmest, waarin ofwel meer dan varkens, meer dan stuks gevogelte of meer dan inheemse grote zoogdieren andere dan varkens kunnen gehouden worden, op kosten van de exploitant, waarnemingsbuizen (peilputten) op oordeelkundige wijze voor grondwateronderzoek geplaatst te worden. Zo kan nagegaan worden of het bedrijf een vermestende invloed heeft op het grondwater. In de vergunde situatie heeft het bedrijf nog geen peilputten. In de geplande situatie zal het bedrijf meer dan varkens huisvesten, waardoor het bedrijf verplicht wordt om peilputten te plaatsen. Momenteel kan er dus nog geen uitspraak worden gedaan naar vermestende invloed op het grondwater.

14 5.4 Discipline geluid en trillingen Uit de aftoetsing voor de vergunde situatie blijkt dat zowel op 200 m van de perceelgrens als ter hoogte van de dichtstbij gelegen woning steeds aan de geldende norm voldaan wordt. Er geldt op 200 m van de perceelgrens aan de zijde van het industriegebied een verwaarloosbaar effect en dit voor elke periode. Voor de beoordelingspunten gelegen op meer dan 200 m van het industriegebied geldt een lagere achtergrondwaarde, waardoor er volgens het significantekader een beperkt negatief effect geldt (score - 1) tijdens de avond- en nachtperiode. Overdag geldt een verwaarloosbaar effect. Ter hoogte van de dichtstbij gelegen woning geldt voor elke periode een beperkt negatief effect (score -1). Uit de aftoetsing van de bronnen in de geplande situatie blijkt dat ook in de geplande situatie de norm overal gerespecteerd zal worden. Op 200 m van de perceelgrens en op minder dan 200 m van milieubelastende industrieën geldt steeds een verwaarloosbaar effect vanwege de uitbreiding. Op 200 m van de perceelgrens en verder weg van het bedrijventerrein geldt ook een verwaarloosbaar effect, behalve tijdens de avondperiode. Dan geldt een beperkt negatief effect. Ter hoogte van de dichtstbij gelegen woning geldt overdag en s avonds een beperkt negatief effect. s Nachts geldt hier een verwaarloosbaar effect. Er dient benadrukt te worden dat de aftoetsing uitgevoerd is met behulp van een vereenvoudigde berekening, waarbij geen rekening gehouden werd met het afschermend effect van gebouwen en waarin ook geen rekening gehouden werd met de constructie van het luchtwassysteem. De ventilatoren van het luchtwassysteem (die de bron van geluidsproductie zijn bij luchtwassers), werden wel in rekening gebracht. Uit de toetsing van de incidentele bronnen blijkt dat op 200 m van de perceelgrens de norm overdag voor alle bronnen gerespecteerd wordt. s Avonds geldt hier een (beperkte) overschrijding van de norm (< 5 db(a)). Ook s nachts wordt de norm overschreden. Ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning geldt een beperkte overschrijding van de norm voor alle bronnen (< 5 db(a)). Ook s avonds en s nachts worden hier de normen overschreden. Ook hier dient benadrukt te worden dat de evaluatie gebeurd is op basis van een vereenvoudigde benadering (conform het Richtlijnenboek landbouwdieren, versie 2017). Hierbij wordt geen rekening gehouden met afschermende elementen. Daarnaast kan, mits goede afspraken met de leverancier, gebruik gemaakt worden van verschillende maatregelen, waardoor de laadklep geen bron van geluid vormt. 5.5 Discipline biodiversiteit Direct ecotoopverlies Er wordt een nieuwe varkensstal gebouwd op percelen die volgens de kwetsbaarheidskaart voor ecotoopverlies weinig kwetsbaar zijn aan ecotoopverlies. Het betreft hierbij een soortenarm grasland. Er is sprake van een beperkt negatief effect. Indien een deel van de bomenrij (Amerikaanse eik, berk en es) achter stal 4 en stal 3 verwijderd zal moeten worden voor het bouwen van de nieuwe stal, zal het uitvoeren van deze werken pas kunnen starten na het verkrijgen van de benodigde vergunningen. De haagbeuk aan de straatkant van het bedrijf zal behouden blijven en doorgetrokken worden in de geplande situatie Verzurende en mestende depositie Significante verzuringseffecten of vermestende effecten ten gevolge van het bedrijf kunnen optreden indien in de onmiddellijke omgeving van de inrichting indien er elementen voorkomen die kwetsbaar zijn voor verzuring of vermesting en indien het bedrijf in kwestie een aanzienlijke bijdrage levert aan de totale verzurende/vermestende belasting. In de omgeving van het voorliggend project zijn geen habitatrichtlijngebieden, vogelrichtlijngebieden, VEN-/IVON-gebieden of andere aandachtsgebieden gelegen. Wel zijn er twee bosgebieden gelegen volgens het gewestplan, maar in deze gebieden zijn geen

15 habitats gelegen. Buiten aandachtsgebied is in het onderzoeksgebied één habitat gelegen met type 9120: Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei. Er kan opgemerkt worden dat de uitbreiding van het bedrijf een beperkte bijdrage aan de kritische lasten met zich meebrengt inzake zowel verzuring als vermesting ter hoogte van de habitat 9120, gelegen op 420 m ten zuiden van het bedrijf. Ter hoogte van het eiken-berkenbos dat zich in het bosgebied volgens het gewestplan bevindt, worden er gezien de korte afstand tot het bedrijf, hoge deposities verwacht en is er sprake van een significante bijdrage. Ondanks de uitbreiding wordt er echter een afname van de depositie voorspeld. Dit betreft een gunstige evolutie Verdroging De invloedstraal van de bemaling bij het bouwen van de nieuwe varkensstal kan ingeschat worden op 20 m. De gronden waarover de bemalingskegel zich uitstrekt beperken zich tot de bedrijfseigen gronden, die omschreven worden als weinig kwetsbaar (westelijk deel) tot niet kwetsbaar (oostelijk deel) voor verdroging. Uit de berekening van de grondwatertafeldaling blijkt dat de straal van de spreidingskegel met een grondwatertafeldaling van meer dan 5 cm in beide situaties verwaarloosbaar zal zijn. Aangezien het echter een gespannen laag betreft, worden er geen verdrogende effecten ter hoogte van het maaiveld verwacht. Er geldt een verwaarloosbaar effect Rustverstoring Wordt gekeken naar de geluidskwetsbaarheidskaart dan kan vastgesteld worden dat de inrichting gelegen is in een zone die weinig kwetsbaar tot kwetsbaar is voor geluidsverstoring. De nieuwe stal zal gebouwd worden in een zone die weinig kwetsbaar is voor geluidsverstoring. Op 40 m ten ZW van het bedrijf is milieubelastend gebied gelegen, waarin verschillende industriële bedrijven zijn gevestigd, waaronder o.a. grondwerkbedrijven, containerpark, tankbouw en containerdiensten, die al voor een zeker achtergrondgeluid in de omgeving van het bedrijf zorgen. Voor de inrichting zelf is het ook van belang dat de dieren zo weinig mogelijk gestoord worden waardoor het geluid op de inrichting beperkt wordt. Er wordt niet verwacht dat er rustverstoring voor (avi)fauna ten gevolge van de normale bedrijfsactiviteiten zal optreden. Tijdens de bouw van de nieuwe stal kan er wel tijdelijk rustverstoring optreden, maar dit is van voorbijgaande aard. Er is dus sprake van een tijdelijk aanzienlijk negatief effect. 5.6 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Het landschap als relatiesysteem Het bedrijf ligt aan de rand van een bosgebied binnen een landbouwlandschap, dat doorspekt is met andere landbouwgerelateerde vestigingen. Rond de gebouwen liggen akkers afgewisseld met weilanden. In de nabijheid van het bedrijf is ook een zone voor milieubelastende industrie gelegen. De inrichting is gelegen in het traditionele landschap Land van Brecht. Het voorliggende project komt tegemoet aan de wenselijkheden die geformuleerd werden voor dit landschap, nl. een concentratie van de bio-industrie gerelateerde elementen, en zal naar de toekomst toe een groenscherm voorzien rond de nieuw te bouwen stal. De vooropgestelde wenselijkheden zullen door voorliggend project niet in gedrang komen Erfgoedaspecten Landschap Het puntrelict Gehucht Vaartkant is gelegen op ca. 720 m ten N van het bedrijf. Het bedrijf grenst in het oosten aan de relictzone Essen Duinen, Klein Horendonkske Heide en Magermanse Heide en aan het lijnrelict Vertakkingsvaart. Op 40 m en 750 m in het oosten van het bedrijf zijn tevens respectievelijk

16 de Rozendaalse Vaart en de Wuustwezelse Vaart gelegen. Verder is op 590 m ten westen van het bedrijf het lijnrelict Oude postbaan gelegen. Gezien de nieuwe stal gebouwd zal worden naast de bestaande stallen, en het bedrijf zo een compact geheel zal vormen, zullen de wijzigingen van het bedrijf weinig bijkomende verstoring van de landschappelijke erfgoedwaarde veroorzaken. Er geldt bijgevolg een beperkt negatief effect Bouwkundig erfgoed Er bevinden zich binnen een straal van één kilometer rondom het bedrijf geen elementen die op de lijst van het bouwkundig erfgoed opgenomen zijn. Er geldt bijgevolg geen effect Archeologie In de omgeving van het bedrijf zijn geen beschermde archeologische zones of sites gelegen. Om te onderzoeken of er mogelijkerwijs archeologische vondsten te verwachten zijn, werd Geoportaal geraadpleegd. Hieruit bleek dat in de omgeving van het bedrijf nog geen vondsten geregistreerd zijn. De dichtstbijzijnde elementen in de Centraal Archeologische Inventaris betreffen grachten met steenhopen (CAI ID op ± 2,1 km ten westen van de site, die mogelijk afkomstig zouden kunnen zijn van een oude burcht (datering: onbepaald)). Dit is buiten het studiegebied gelegen. Er geldt bijgevolg geen of een verwaarloosbaar effect. Echter, het gekende archeologisch erfgoed is slechts een fractie van het bestaande archeologisch erfgoed. Het ongekende erfgoed is vele malen groter. De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris met zekerheid uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder archeologisch onderzoek vastgesteld te worden. Aangezien de oppervlakte waarop een bodemingreep zal gebeuren niet groter is dan m², en het bedrijf niet gelegen is in woon- of in recreatiegebied of in een beschermde archeologische site, dient er geen archeologienota te worden opgemaakt Perceptieve aspecten In de vergunde situatie zijn er reeds verschillende stallen en bergplaatsen op het bedrijf aanwezig. De bestaande stallen werden aansluitend bij elkaar rondom een verharde binnenplaats gebouwd. Alle elementen op de site zijn op een compacte en overzichtelijke manier gebouwd, zonder overmatig ruimtegebruik. Naar de toekomst toe wordt er voorzien in de bouw van één nieuwe varkensstal. Deze zal gelegen zijn achter de bestaande stallen, aansluitend aan stal 3 en stal 4. De nieuw te bouwen stal wordt voorzien op gronden die momenteel gebruikt worden voor het beweiden van rundvee. In de omgeving van de site wordt de omgeving gedeeltelijk gekenmerkt door een agrarisch grondgebruik, waarbij weilanden afgewisseld worden met percelen waar men aan akkerbouw doet. De gronden in het oosten van het bedrijf betreffen bosgebied. De nieuwe constructies zullen gebouwd worden volgens een aantal tips zoals beschreven in de brochure Agrarische architectuur, technisch bekeken (Boussery et al., 2006): streven naar gesloten, compact geheel: de nieuwe stal wordt zo dicht mogelijk tegen de bestaande stallen aangelegd. Alles wordt dus zo gesloten en compact mogelijk gehouden, en overbodige landschappelijke versnijding wordt voorkomen; geordende plaatsing van de gebouwen: dit zorgt voor rust en evenwicht in het ontwerp. Bovendien zorgt een overzichtelijke inplanting voor samenhorigheid van de gebouwen op de inrichting. De nieuwe stal komt naast stal 4 te liggen, en zal dezelfde lijn volgen als de bestaande stallen 2 en 3;

17 torensilo s binnen bebouwing houden: de silo s worden, in de mate van het mogelijke, tussen de bebouwing geplaatst. Naast de inplantingsplaats kunnen ook de vormgeving en materialen van de gebouwen een voorname rol spelen in het visuele aspect. Op de inrichting worden een aantal tips (Boussery et al., 2006) gebruikt: gelijke dakhelling gebruiken: de nieuwe stal zal een gelijke dakhelling hebben; gebruik van dezelfde materialen en kleuren: de nieuwe stal zal met dezelfde kleuren en materialen gebouwd worden als de bestaande stallen (zwarte golfplaten en rode bakstenen); donkere dakstructuur: de daken zullen bestaan uit zwarte golfplaten zoals bij de bestaande stallen; neutraal kleurgebruik torensilo s: de silo s zullen uitgevoerd worden met een neutrale kleur; versieringen vermijden: de nieuwe stallen zullen strak en zonder onnodige versieringen uitgevoerd worden. Doordat de inrichting verder uitgebreid wordt met bovenstaande tips indachtig, en het groenscherm verder wordt uitgebouwd, zal de inrichting goed geïntegreerd zijn in het landschap. Er geldt bijgevolg een verwaarloosbaar effect, na uitbouwing van het groenscherm. 5.7 Discipline mens Navraag bij de stad Essen en bij de milieu-inspectie gaf aan dat er in het verleden geen klachten geuit werden tegen het voorliggende bedrijf. Er geldt bijgevolg geen of een verwaarloosbaar effect. Op het bedrijf worden allerhande producten aan- en afgevoerd. Meestal gebeurt dit met vrachtwagens of tractoren. Van het bedrijf kan men via de Duiventorenstraat en de Postbaan al snel de gewestweg N133 (Nieuwmoersesteenweg) bereiken. Langs deze gewestweg gaat het meeste verkeer dat afkomstig is van het bedrijf eerst richting Essen, om van daar langs de gewestweg N117 naar de snelwegen e.d. te rijden (Bijlage 3). Er wordt bewust gekozen om de route langs Nieuwmoer te vermijden, aangezien hier meer smallere wegen gelegen zijn en de meeste vrachtwagens te zwaar zijn voor deze wegen. Op de Postbaan zijn fietspaden aangegeven door markeringen op de weg. Op de gewestwegen zijn er aparte fietspaden aanwezig. Langs de Duiventorenstraat zijn geen fietspaden aanwezig. De oprit en afrit van het bedrijf langs de Kraaienberg, betreft een landbouwweg waarop enkel gemotoriseerd verkeer met een bestemming langs deze weg is toegelaten. De Duiventorenstraat en de Kraaienberg maken deel uit van het fietsknooppuntennetwerk. Op 40 m van het bedrijf is een zone voor milieubelastende industrie aanwezig, waardoor er in de omgeving al veel vrachttransporten aanwezig zijn. Algemeen gezien gebruikt het transport naar en van het bedrijf de kortste en de meest voor de hand liggende route, waarbij de aanwezige woonkernen zo veel mogelijk ontzien worden. De vrachtwagens passeren enkel het woongebied waar de gewestwegen doorlopen. De Duiventorenstraat en de Kraaienberg maken deel uit van het fietsknooppuntennetwerk. Alternatieve routes zijn echter niet voorhanden, aangezien dit de enige manier om tot bij het bedrijf te geraken is. Er wordt uitgegaan van een beperkt negatief effect. Wordt gekeken naar het aantal transporten, dan kan vastgesteld worden dat het aantal wekelijkse transporten toeneemt van 5,3 naar 11,4. Om de bouw en bedrijfsaanpassingen mogelijk te maken, zullen diverse bouwmaterialen aangevoerd moeten worden. Er dient opgemerkt te worden dat de overlast door het extra transport gedurende de bouwfase van voorbijgaande aard is. De grond zal worden afgezet op eigen terrein. Bijgevolg zal er geen transport voor grondafvoer nodig zal zijn.

18 5.8 Samenvatting van de effecten In onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van alle effecten per discipline. Tabel 2 Samenvatting effecten deelaspect onderdeel effectbeoordeling lucht geurhinder bronnencluster HOOG GEURGEVOELIG GEBIED aanzienlijk negatief effect voor 28 woningen in de huidige situatie en 27 woningen in de geplande situatie (daling met 1 woning) MATIG GEURGEVOELIG GEBIED negatief effect voor 22 woningen in de huidige situatie en 19 woningen in de geplande situatie (daling met 3 woningen) aanzienlijk negatief effect voor 15 woningen in de huidige situatie en 14 woningen in de geplande situatie (daling met 1 woning) LAAG GEURGEVOELIG GEBIED beperkt negatief effect voor 49 woningen in de huidige situatie en 52 woningen in de geplande situatie (stijging met 3 woningen) negatief effect voor 51 woningen in de huidige situatie en 57 woningen in de geplande situatie (stijging met 6 woningen) aanzienlijk negatief effect voor 23 woningen in de huidige situatie en 13 woningen in de geplande situatie (daling met 10 woningen) afstandsregels geen of verwaarloosbaar effect stofhinder verzuring en vermesting water bronbemaling beperking infiltratiecapaciteit waterverbruik PM 10 (rekenkundig jaargemiddelde i.k.v. max. aantal overschrijdingen daggrenswaarde): individueel bedrijf PM 10 (rekenkundig jaargemiddelde i.k.v. max. aantal overschrijdingen daggrenswaarde): cumulatief (gemeente + bedrijf) PM 2,5 (jaargemiddeld): individueel bedrijf PM 2,5 (jaargemiddeld): cumulatief (gemeente + bedrijf) verstoring omliggende grondwaterwinningen overmatig waterverbruik verstoring omliggende grondwaterwinningen verlaging in artesische laag beperkt negatief effect ter hoogte van de bedrijfswoning in beide situaties in beide situaties zijn er geen zones met overschrijdingen van de norm vergunde situatie: zone met beperkt negatief effect, maar hierin zijn geen woningen gelegen geplande situatie: geen zones met overschrijdingen van de norm in beide situaties zijn er geen zones met overschrijdingen van de norm zie discipline biodiversiteit geen effect geen of verwaarloosbaar effect geen of verwaarloosbaar effect geen of verwaarloosbaar effect geen of verwaarloosbaar effect

19 deelaspect onderdeel effectbeoordeling vermestende invloed peilputten geen uitspraak mogelijk lozing afvalwater bedrijfsafvalwater geen of verwaarloosbaar effect huishoudelijk afvalwater beperkt negatief effect bodem bodemverontreiniging door opslag risicostoffen effecten op bodemprocessen door verzuring en vermesting bodemverstoring door aanleg verhardingen, graafwerkzaamheden geluid opslag bodemonderzoek mestopslagcapaciteit bodemverlies geen of een verwaarloosbaar effect geen uitspraak mogelijk geen of een verwaarloosbaar effect beperkt negatief effect geluidshinder continue bronnen beperkt negatief effect in de vergunde situatie beperkt negatief effect in de geplande situatie incidentele bronnen geen overschrijding van de norm overdag op 200 m van de perceelgrens (beperkte) overschrijding van de norm overdag t.h.v. dichtbij gelegen woning overschrijding van de norm s avonds en s nachts biodiversiteit direct ecotoopverlies permanent of tijdelijk beperkt negatief effect verzurende en vermestende depositie verdroging landschap het landschap als relatiesysteem binnen SBZ-H buiten SBZ-H door bemaling en/of grondwaterwinning inschatting van effecten veroorzaakt door aanwezigheid stallen (bedrijf) op het landschap als geheel er is geen SBZ-H gelegen binnen het studiegebied buiten aandachtsgebied: in beide situaties geldt een beperkte bijdrage aan de kritische lasten inzake verzuring en vermesting aandachtgebied volgens gewestplan: significante bijdrage, maar daling naar toekomst toe verwaarloosbaar effect beperkt negatief effect erfgoedaspecten landschap geen of verwaarloosbaar effect perceptieve aspecten mens bouwkundig erfgoed archeologie inschatting integratie bedrijf in zijn omgeving geen effect geen of verwaarloosbaar effect huidige situatie: beperkt negatief effect geplande situatie: geen of verwaarloosbaar effect na uitbouw groenscherm klachten klachtenregistratie verwaarloosbaar effect transport verkeerssituatie beperkt negatief effect

20 6 Milderende maatregelen 6.1 Discipline lucht Genomen maatregelen Bij de uitvoering van voorliggend project werden reeds volgende maatregelen voorzien om hinder inzake lucht naar de omgeving toe zoveel mogelijk te vermijden: de stallucht van de nieuwe varkensstal zal worden nabehandeld door een biologisch gecombineerd luchtwassysteem. Voor dit systeem kan een ammoniak-, geur- en PM2,5-reductie van 70 % en een PM10-reductie van 80 % in rekening worden gebracht Verdere mogelijkheden Gezien er een afname van de geuremissie voorzien wordt, het aantal gehinderden inzake geur afneemt en de geurconcentraties ter hoogte van de indicatorwoningen als aanvaardbaar worden beschouwd, worden er in eerste instantie geen bijkomende maatregelen voorgesteld. De nieuwe stal wordt uitgerust met een gecombineerd luchtwassysteem dat voorziet in een geur, ammoniak en PM 2,5 -stof reductie van 70 %. De emissies van PM 10 -stof worden met 80 % gereduceerd. Op termijn, als de oude stallen aan vervanging toe zijn, dienen deze ook emissiearm uitgerust te worden en dient er geëvalueerd te worden in welke mate dit een invloed heeft op geur, stof en ammoniak. 6.2 Discipline water Genomen maatregelen Op het bedrijf zijn reeds een aantal maatregelen van toepassing met betrekking tot de discipline water: de drinkgelegenheden zijn zo uitgevoerd dat er zo weinig mogelijk water wordt vermorst; het regenwater zal in de geplande situatie worden opgevangen op het dak van de nieuwe stal; tijdens het reinigen van de stallen wordt eerst grondig droog gereinigd. Hierdoor is er bij de natte reiniging veel minder water nodig. Volgende tips kunnen ook belangrijk zijn voor een duurzaam watergebruik op bedrijfsniveau: herstel lekken zo snel mogelijk en laat het water niet onnodig lopen; gebruik goede drinkbakken, -nippels en dergelijke; vermijd mors- en lekverliezen,... Deze maatregelen van goede praktijk worden ook op de inrichting zo veel mogelijk toegepast. In de geplande situatie dient het bedrijf peilbuizen te voorzien om eventuele lekken in de mestkelders te kunnen detecteren. Deze peilbuizen dienen drie-jaarlijks geanalyseerd te worden Verdere mogelijkheden Gezien geen bedrijfsvreemde winningen binnen de invloedstraal van de bedrijfseigen winning gesitueerd zijn, zal de bedrijfszekerheid van deze bedrijfsvreemde winningen niet in het gedrang komen. Gezien de verwaarloosbare effecten, worden geen bijkomend te nemen maatregelen voorgesteld.

21 6.3 Discipline bodem Genomen maatregelen Volgende maatregelen om de risico s op bodemverontreiniging tot een absoluut minimum te beperken worden reeds genomen op het bedrijf of zijn reeds geïntegreerd in het project: er zijn gecontroleerde opslagtanks (stookolie,...) op het bedrijf aanwezig; er zijn enkel bovengrondse tanks aanwezig; de opslag vindt steeds op een verhard oppervlak plaats Verdere mogelijkheden Gezien de verwaarloosbare effecten, worden geen bijkomend te nemen maatregelen voorgesteld. 6.4 Discipline geluid en trillingen Genomen maatregelen Er bestaat geen geschreven plan van aanpak om de geluidsemissie van de inrichting tot een minimum te beperken. Om de geluidsoverlast voor omwonenden zoveel mogelijk te vermijden, zal de exploitant gebruik maken van frequentiegestuurde ventilatoren op de nieuwe stal, om het onnodig draaien van de ventilatoren te voorkomen Verdere mogelijkheden Inzake de continue bronnen worden de normen steeds gerespecteerd en worden bijkomende milderende maatregelen bijgevolg niet noodzakelijk geacht. Wat de incidentele bronnen betreft werden wel enkele overschrijdingen van de norm berekend. Zoals hoger gesteld is de evaluatie gebeurd met behulp van een vereenvoudigde benadering, waarbij geen rekening gehouden wordt met de afscherming van de gebouwen. Er wordt evenwel aanbevolen om rekening te houden met volgende zaken: het vullen van de voedersilo s tijdens de daguren te laten doorgaan (tussen 7 u en 19 u); afspraken te hanteren/maken met de leverancier, zodat de laadklep geen bron van geluidsproductie vormt (vb. rubberen stootkussen); motoren zo min mogelijk stationair te laten draaien. 6.5 Discipline biodiversiteit Genomen maatregelen De stallucht van de nieuwe varkensstal zal worden nabehandeld door een gecombineerd luchtwassysteem. Voor dit systeem kan een ammoniakreductie van 70 % in rekening worden gebracht in vergelijking met traditionele stalsystemen Verdere mogelijkheden Gezien de te verwachten effecten en de afwezigheid van aandachtsgebieden worden er geen bijkomend te nemen maatregelen voorgesteld.

22 6.6 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Genomen maatregelen Het project zal geen aanzienlijke landschappelijke verstoring veroorzaken. Momenteel is er reeds een gedeeltelijk groenscherm aanwezig. Er werd contact opgenomen met een landschapsarchitect voor de aanleg van een aangepast groenscherm rond de nieuwe stal. Na volledige uitgroei van het groenscherm zal het bedrijf optimaal landschappelijk geïntegreerd zijn Verdere mogelijkheden Het groenscherm dient goed onderhouden te worden en indien nodig dienen afgestorven delen opnieuw aangeplant te worden. Er worden voorts geen bijkomend te nemen maatregelen voorgesteld. 6.7 Discipline mens Genomen maatregelen Volgende maatregelen werden in verleden getroffen of zijn binnen het project voorzien: de stallucht van de nieuwe varkensstal zal worden nabehandeld door een biologisch gecombineerd luchtwassysteem. Voor dit systeem kan een ammoniak-, geur- en PM 2,5 -reductie van 70 % en een PM 10 -reductie van 80 % in rekening worden gebracht; er zal een bedrijfsintegratieplan opgesteld worden om de landschappelijke inkleding van het bedrijf te versterken Verdere mogelijkheden Inzake de continue bronnen worden de normen steeds gerespecteerd en worden bijkomende milderende maatregelen bijgevolg niet noodzakelijk geacht. Wat de incidentele bronnen betreft werden wel enkele overschrijdingen van de norm berekend. Zoals hoger gesteld is de evaluatie gebeurd met behulp van een vereenvoudigde benadering, waarbij geen rekening gehouden wordt met de afscherming van de gebouwen. Er wordt evenwel aanbevolen om rekening te houden met volgende zaken: het vullen van de voedersilo s tijdens de daguren te laten doorgaan (tussen 7 u en 19 u); afspraken te hanteren/maken met de leverancier, zodat de laadklep geen bron van geluidsproductie vormt (vb. rubberen stootkussen); motoren zo min mogelijk stationair te laten draaien.

23 7 Conclusie Het veeteeltbedrijf op naam van Danny Delcroix, gelegen langsheen Kraaienberg 119 te Essen, is momenteel vergund voor het houden van 220 zeugen, 2 beren en andere varkens. Er worden tevens 584 biggen gehuisvest. Deze varkens worden gehouden in vier stallen, die in de huidig vergunde situatie allen traditioneel uitgevoerd zijn. Verder is het bedrijf ook vergund voor het houden van 48 runderen, welke in één traditionele stal gehuisvest worden. In de geplande situatie wil de exploitant een vergunning bekomen voor het houden van 610 zeugen, 4 beren, andere varkens en 48 runderen. Tevens zullen er biggen worden gehuisvest. Om deze uitbreiding te kunnen realiseren wenst de exploitant één nieuwe varkensstal bij te bouwen. De lucht van deze stal zal worden nabehandeld door middel van een biologisch gecombineerd luchtwassysteem, waarvoor een ammoniak-, geur- en PM 2,5 -reductie van 70 % en een PM 10 -reductie van 80 % in rekening kan worden gebracht. In het MER zal een evaluatie gemaakt worden tussen de huidig vergunde situatie en de geplande situatie van dit project. Als de aangevraagde uitbreiding niet verkregen wordt, valt het bedrijf terug op de bestaande vergunning (d.i. de huidig vergunde situatie), dit tot Bij uitbreiding van het bedrijf dient er met de volgende effecten rekening gehouden te worden: Voor geur en fijn stof wordt een daling van de emissies verwacht in de geplande situatie: o door de aangevraagde uitbreiding zullen doorgaans zowel de individuele als de cumulatieve geurconcentraties afnemen ter hoogte van de meeste omliggende woningen. Ter hoogte van een viertal woningen wordt een beperkte toename verwacht in de cumulatieve immissieconcentratie. De voorspelde immissieconcentratiewijzigingen worden als aanvaardbaar aanzien; o de aftoetsing op basis van het rekenkundig jaargemiddelde voor PM 10 (31,3 µg/m³) geeft aan dat er in de vergunde situatie één woning (m.n. de bedrijfswoning) gelegen is in een zone waarin een beperkt negatief effect geldt. Verder zijn er ook zones waarin een negatief en een aanzienlijk negatief effect gelden, maar hierin zijn geen woningen gelegen. In de geplande situatie blijft de bedrijfswoning in een zone waarin een beperkt negatief effect geldt liggen. Er wordt hierbuiten enkel nog maar een zone waarin een negatief effect geldt verwacht. Hierin zijn geen woningen gelegen; o voor PM 2,5 is er enkel in de huidige situatie een zone waarin een beperkt negatief effect geldt. In deze zone zijn geen woningen gelegen. In de geplande situatie wordt overal een verwaarloosbaar effect verwacht; voor ammoniak wordt een lichte toename van de emissie verwacht in de geplande situatie: o de uitbreiding van het bedrijf brengt een beperkte bijdrage aan de kritische lasten met zich mee inzake zowel verzuring als vermesting ter hoogte van de habitat 9120, gelegen op 420 m ten zuiden van het bedrijf. ter hoogte van het eiken-berkenbos dat zich in het bosgebied volgens het gewestplan bevindt, worden er gezien de korte afstand tot het bedrijf, hoge deposities verwacht en is er sprake van een significante bijdrage. Ondanks de uitbreiding wordt er echter een afname van de depositie voorspeld. Dit betreft een gunstige evolutie de stallucht van de nieuwe varkensstal zal worden nabehandeld door een biologisch gecombineerd luchtwassysteem. Voor dit systeem kan een ammoniak-, geur- en PM 2,5 -reductie van 70 % en een PM 10 -reductie van 80 % in rekening worden gebracht; in de geplande situatie zullen er meer dan varkens aanwezig zijn op het bedrijf. Er dienen bijgevolg peilputten geplaatst te worden om grondwateronderzoek mogelijk te maken in de toekomst; voor geluid blijkt:

24 o uit de aftoetsing van de continue geluidsbronnen voor zowel de vergunde als de geplande situatie dat zowel op 200 m van de perceelgrens als ter hoogte van de dichtstbij gelegen woning steeds aan de geldende norm voldaan wordt; o uit de aftoetsing van de incidentele bronnen blijkt dat op 200 m van de perceelgrens de norm overdag voor alle bronnen gerespecteerd wordt. s Avonds geldt hier een (beperkte) overschrijding van de norm (< 5 db(a)). Ook s nachts wordt de norm overschreden. Ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning geldt een beperkte overschrijding van de norm voor alle bronnen (< 5 db(a)). Ook s avonds en s nachts worden hier de normen overschreden; o Volgende milderende maatregelen worden voorgesteld: het vullen van de voedersilo s tijdens de daguren te laten doorgaan (tussen 7 u en 19 u); afspraken te hanteren/maken met de leverancier, zodat de laadklep geen bron van geluidsproductie vormt (vb. rubberen stootkussen); motoren zo min mogelijk stationair te laten draaien; Met de volledige uitwerking van dit dossier werd getracht om voldoende en volledige informatie aan te reiken om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming.

25 8 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Topografische kaart van België Uittreksel uit het kadaster Stratenplan Luchtfoto a) Luchtfoto van de inrichting b) Luchtfoto van de inrichting en de ruime omgeving Bijlage 5 Gewestplan

26 ± Bijlage 1: Topografische kaart Contour bedrijf Straal van 1 km rond bedrijf Meters

27 Bijlage 2: Uittreksel uit het kadaster Gecentreerd op:merksplas Toestand Laatste fiscale versie. ( ) Schaal: 1/ /12/2016 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.

28 ONK H OR INE KLE NT E N AT KIEVITSTRA VEN AAN E TI H SE E EID AT KA WEID VOGEL STR A RT LAA SIJZEN TRAAT RIJKMAKE RLAAN BLIK SCHRIE K AL AAN VALKST POSTBAAN EVE D SBEEM IJKEN CORSIC RAAT I JK E ND N D MSE VA A TOREN S SLAAN AN O LSH GE SPIJKER G A SCH DUIVEN DOUGLA AA IENB ER SIL VE ST ER L GW EG KRAA RIN RIN ER LARIKSLA K SCHAN ROOSBROEK W EN VEL HE U EE MD ± TI Ë T AA VISS EN TR G LB NE NWE N MA GE MA EG E STE VE NE ST R ED E BR TE ES PSE KA MARIËNVILLESTRAAT PAD I DE WE S ER MO AA T W EU NI WER ANT STE E BO SW EG DE SC H POL DER AM Bijlage 3: Stratenplan Straal van 1 km rond bedrijf Clip straten binnen 5 km Contour bedrijf Transportroute Meters

29 ± Bijlage 4 a: Luchtfoto bedrijf Contour bedrijf Meters

30 ± Bijlage 4 b: Luchtfoto omgeving bedrijf Contour bedrijf Straal van 1 km rond bedrijf Meters

31 II ± Bijlage 5: Gewestplan Contour bedrijf gebieden voor verblijfrecreatie Straal van 1 km rond bedrijf bosgebieden HOOFDCODE agrarische gebieden woongebieden met landelijk karakter landschappelijk waardevol agrarische gebieden gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut milieubelastende gebieden Meters