AMV/000/150708/1002. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Transcriptie

1 J" Vlaamse Regering AMV/000/150708/1002 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 27 januari 2011 met nummer M03/430Q7/97/2/A/1/CV/KS houdende het verlenen van vergunning aan BVBA 't Fortjenshof voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding, toevoeging en wijziging van een pluimveehouderij gelegen te 9970 Kaprijke, Vrouwstraat 72. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;. Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010;

2 - 2- Gelet op het beroep van Roger Martens en Yvonne Gevaert, Vrouwstraat 77, 9970 Kaprijke, aangetekend tegen het besluit met referte M03/43007/97/2/A/1/CV/KS van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 27 januari 2011 waarbij 1 0 vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 27 januari 2031 aan BVBA 't Fortjenshof, Vrouwstraat 72A, 9970 Kaprijke voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding, wijziging en toevoeging van een pluimveehouderij, gelegen te 9970 Kaprijke, Vrouwstraat 72, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie C, nrs. 718t, 718w, 728a en 729c, met als voorwerp: - de hernieuwing van: - stallen voor het houden van slachtkuikenouderdieren; - de opslag van I petroleum in een bovengrondse enkelwandige houder; - de opslag van 620 m 3 dierlijke mest (610m 3 vaste mest en 10m 3 mengmest namelijk 2 cisternen van elk 5 m 3 voor de opvang van het reinigingswater van de stallen); - een grondwaterwinning van maximum 8 m 3 /dag en m 3 /jaar uit 2 putten met een diepte van respectievelijk 64 en 65 m (Ledo-Paniseliaan, HCOV-code 0600); - de wijziging van: - de enkelwandige petroleum houder zal worden vervangen door een houder van het dubbelwandige type met dezelfde inhoud; - de uitbreiding met/van: - het uitbreiden van het aantal plaatsen voor slachtkuikenouderdieren met stuks (tot in totaal stuks); - een intensieve pluimveehouderij met meer dan plaatsen voor pluimvee; - een transformator met een individueel nominaal vermogen van 130 kva; - het uitbreiden van de opslag van petroleum met I (tot in totaal I); - de opslag van I mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder; - het uitbreiden van de mestopslag met 390 m 3 (tot in totaal m 3 ); - een noodstroomgroep met een nominaal vermogen van 80 kw; - de opslag van 20 ton producten van dierlijke oorsprong; - het uitbreiden van het grondwaterdebiet met 5 m 3 /dag en m 3 /jaar (tot in totaal 13 m 3 /dag en m 3 /jaar); - de toevoeging van de kadastrale percelen 728a en 729c waarop de nieuwe pluimveestal zal worden gebouwd; Na deze hernieuwing van de milieuvergunning en verandering is de globaal vergunde toestand: - stallen voor het houden van slachtkuikenouderdieren;

3 3- - een intensieve pluimveehouderij met meer dan plaatsen voor pluimvee; - een transformator met een individueel nominaal vermogen van 130 kva; - de opslag van I petroleum in 2 bovengrondse dubbelwandige houders van elk I; - de opslag van I mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder; - de opslag van m 3 dierlijke mest (1.000 m 3 vaste mest en 10m 3 mengmest namelijk 2 cisternen van elk 5 m 3 voor de opvang van het reinigingswater van de stallen); - een noodstroomgroep met een nominaal vermogen van 80 kw; - de opslag van 20 ton producten van dierlijke oorsprong; - een grondwaterwinning van maximum 13 m 3 /dag en m 3 /jaar uit 2 putten met een diepte van respectievelijk 64 en 65 m (Ledo-Paniseliaan, HCOV-code 0600); 2 vergunning wordt geweigerd aan BVBA 't Fortjenshof, Vrouwstraat 72A, 9970 Kaprijke voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding, wijziging en toevoeging van een pluimveehouderij, gelegen te Vrouwstraat 72, 9970 Kaprijke, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie C, nrs. 718t, 718w, 728a en 729c, met als voorwerp: - het uitbreiden van het grondwaterdebiet met 6 m 3 /dag en m 3 /jaar (tot in totaal 14 m 3 /dag en m 3 /jaar) uit 2 putten met een diepte van respectievelijk 64 en 65 m (Ledo-Paniseliaan, HCOV-code 0600); Gelet op het attest vermeld in artikel 31, 3, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit door aanplakking werd bekendgemaakt vanaf 14 februari 2011 ; Gelet op het feit dat het beroep werd ontvangen op 14 maart 2011 en ontvankelijk werd verklaard op 15 maart 2011; Gelet op de volgende beroepsargumenten van de buurtbewoner: - er is nu reeds een onaanvaardbare geurhinder in die mate dat buitenkomen soms bijna onmogelijk wordt; - de aanwezigheid van het bedrijf zorgt voor overlast aan de luchtwegen met prikkelende hoest en niezen tot gevolg; bij de beroepsindiener werd hierdoor zelfs een allergische reactie geïnduceerd waarvoor nu medicatie moet worden genomen; - de nieuwe stal komt pal voor de dichtstbijzijnde huizen te staan en zal zo in belangrijke mate het uitzicht verstoren; er is nu reeds visuele hinder door de

4 - 4- aanwezigheid van hopen gestorte aarde; de exploitant heeft beloofd deze weg te halen, dit is echter nog niet gebeurd; - er is geluidsoverlast door het regelmatig storten van aarde dicht bij de bewoning; de omringende wegen zijn dikwijls besmeurd met modder; Gelet op het besluit van de deputatie van Oost-Vlaanderen van 14 augustus 2008 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 13 augustus 2028 voor het verder exploiteren en het veranderen van een pluimveehouderij; Gelet op het besluit van de deputatie van 23 april 2009 houdende de aktename van de melding voor een termijn verstrijkend op 13 augustus 2028, van gedeeltelijke overname (alleen de pluimveestapel, runderen blijven vergund op naam van Geert Boudonck), vroeger vergund op naam van Geert Boudonck, thans op naam van 't Fortjenshof; Gelet op de ligging van de inrichting in agrarisch gebied volgens het gewestplan 'Eeklo-Aalter', vastgesteld bij het koninklijk besluit van 24 maart 1978; Gelet op het gunstige advies van 14 april 2011 van de afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed; Gelet op het gunstige advies van 19 mei 2011 van de dienst Grondwaterbeheer van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij; Gelet op het ongunstige advies van 19 mei 2011 en het gunstige advies van 10 juni 2011 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het gunstig advies van 14 juni 2011 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie;

5 5- Gelet op het horen op 14 juni 2011 door de gewestelijke milieuvergunningscommissie van de exploitant die het volgende verklaart: de uitbreiding gebeurt in een ammoniakemissiearme stal waarin de mest verschillende malen per dag uit de stallen wordt verwijderd en geforceerd wordt gedroogd; de 2 grootste, meest recente stallen kennen een centrale luchtafzuiging waarbij de lucht zover mogelijk van de omringende bewoning wordt uitgestoten, namelijk circa 180 meter; de geurstudie toont aan dat slechts 3 woningen zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie significante geurhinder kunnen ondervinden; de situatie verandert niet noemenswaardig door de uitbreiding; om dit verschil nog te verkleinen wordt een bijkomende milderende maatregel voorgesteld, namelijk het verticaal naar boven forceren van de ventilatielucht afkomstig uit de nieuw te bouwen stal; dit zal resulteren in een grotere spreiding van de lucht en dus minder hinder voor de omwonenden; het bedrijf is al gedeeltelijk en zal in de toekomst volledig geïntegreerd worden in het landschap door een groenscherm; Overwegende het beroep ingediend door de omwonende betrekking heeft op het verlenen van de milieuvergunning voor de hernieuwing na verandering door uitbreiding, wijziging en toevoeging van een pluimveehouderij; Overwegende dat het bedrijf momenteel vergund is voor het houden van slachtkuikenouderdieren; dat daarvan zijn ondergebracht in een traditionele stal die mechanisch verlucht wordt met verticale uitstoot; dat dieren worden ondergebracht in een ammoniakemissiearme stal van het type P-5.6, namelijk 'Grondhuisvesting met dagelijkse mestverwijdering d.m.v. mestschuif onder de gedeeltelijk verhoogde roostervloer'; dat dit staltype nog niet is opgenomen in de lijst van emissiearme staltypes maar wel reeds is aanvaard door de wetenschappelijke commissie; dat het advies van het Wetenschappelijke Team door de minister ondertekend werd op 26 juli 2010; dat het systeem momenteel dus wacht op publicatie; Overwegende dat met de uitbreiding een nieuwe ammoniakemissiearme stal van hetzelfde type zal bijgebouwd worden; dat hierin plaatsen voorzien worden voor slachtkuikenouderdieren; dat na deze uitbreiding de inrichting moet

6 6- beschouwd worden als een GPBV-inrichting omdat er steeds minstens stuks pluimvee zullen aanwezig zijn op het bedrijf; Overwegende dat de vergunning in eerste aanleg verleend werd; dat een buurtbewoner hiertegen in beroep gaat; dat het voornaamste bezwaar de reeds aanwezige geurhinder is en de vrees dat deze nog gaat toenemen door de uitbreiding; dat verder geluidshinder en visuele hinder worden aangehaald en het feit dat de nieuwe stal het vergezicht van de dichtstbijzijnde woningen zal ontnemen; Overwegende dat de 2 ammoniakemissiearme stallen beschikken over een lengteventilatie waarbij de stallucht geëmitteerd wordt door de kopgevel die het verst verwijderd is van de omringende woningen; dat de afstand van het emissiepunt tot de woningen ongeveer 170 meter bedraagt; dat de geëmitteerde stallucht eerst in de overdekte mestopslagplaats terecht komt; Overwegende dat 84% van de dieren in ammoniakemissiearme stallen wordt ondergebracht; dat hierdoor de geur- en ammoniakuitstoot gevoelig zal verminderen; dat de stallucht zover mogelijk van de bewoning langs 1 punt wordt geëmitteerd; dat het echter gaat om een aanzienlijke uitbreiding en er in het aanvraagdossier geen gegevens staan vermeld omtrent de omvang van de geurreductie bewerkstelligd door het ammoniakemissiearm uitvoeren van de stallen; dat er dus geen kennis is van de omvang van de totale emissie van het bedrijf; dat er eveneens niet werd berekend wat de immissieconcentraties zijn ter hoogte van de kwetsbaarste woningen; dat, gezien de aard van de klachten, de vrij dichtbijgelegen woningen en het feit dat het een GPBV-bedrijf betreft, dit alsnog moet gebeuren; dat daarom aan de exploitant werd gevraagd een geurstudie te laten opmaken; Overwegende dat in de geurstudie van 10 juni 2011 die door de exploitant werd overhandigd, de geuremissie werd berekend aan de hand van emissiefactoren; dat de totale geuremissie van het bedrijf in de huidige situatie OUE/s bedraagt en na de uitbreiding OUE/s; dat op basis van deze emissies de geurimmissie in de omgeving van het bedrijf werd berekend, hierbij gebruikmakend van het Immissie Frequentie Distributie Model (I FOM); dat de geurverspreiding van het bedrijf overlapt met deze van andere veeteeltbedrijven uit de omgeving; dat deze daarom ook werden meegenomen in het model; dat de berekende immissiewaarden getoetst werden aan overschrijdingspercentages, zoals deze voorgesteld worden in het visiedocument "De weg naar een duurzaam geurbeleid" (LNE 2008);

7 7- Overwegende dat in de huidige situatie 24 woningen een negatief effect ondervinden van de bedrijven in de bronnencluster, 32 woningen een matig negatief effect en 17 woningen een gering negatief effect; dat deze aantallen na de uitbreiding respectievelijk 28, 34 en 17 worden; dat echter niet al deze woningen worden gehinderd door 't Fortjenshof BVBA; dat in de huidige situatie enkel de bedrijfswoning van het onderhavig bedrijf en die van een naburig bedrijf een negatief effect ondervinden van de bestaande stallen; dat verder 3 particuliere woningen en 1 bedrijfswoning een matig negatief effect ondervinden van de exploitatie; dat na de uitbreiding 3 particuliere woningen, de eigen bedrijfswoning en 2 bedrijfswoningen van nabijgelegen bedrijven een negatief effect ondervinden; dat enkel de 3 bijkomend gehinderde particuliere woningen hier van belan~ zijn; dat de geurconcentratie ter hoogte van deze 3 woningen op 11,4 OUdm wordt begroot, een stijging uiteenlopend van 3,3 tot 4,1 OU E /m 3 ; Overwegende dat deze toename significant mag genoemd worden en dat de exploitant daarom een milderende maatregel voorstelt; dat meer bepaald wordt voorgesteld om de geëmitteerde lucht van de nieuwe stal naar boven te leiden in plaats van de voorziene zijdelings uitstoot door lengteventilatie; dat hierdoor een pluimstijging zal optreden, op die manier leidend tot een betere dispersie van de lucht; dat op die manier de geurimpact in de omgeving van het bedrijf minder zal zijn; Overwegende dat de geurconcentratie ter hoogte van de woningen opnieuw werd berekend rekening houdend met de hierboven beschreven geforceerde uitstoot naar boven; dat in dit geval de geurconcentraties ter hoogte van de 3 woningen variëren van 9 tot 9,2 OU E /m 3, een stijging uiteenlopend van 0,9 tot 1,9 OU E /m 3 ; dat nergens meer de grenswaarde van 10 OU E /m 3 wordt overschreden; Overwegende dat mits het toepassen van deze milderende maatregel de geurhinder ter hoogte van de meest precair gelegen woningen niet in onaanvaardbare mate toeneemt; dat deze maatregel als bijzondere voorwaarde zal worden opgelegd; dat het wel opportuun is de exploitant te laten onderzoeken of de luchtuitstoot van de bestaande stal met lengteventilatie niet eveneens naar boven zou kunnen geforceerd worden zodat nog de hinder nog verder zou afnemen; dat als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat dit moet geïnstalleerd worden; Overwegende dat de inrichting gelegèn is in agrarisch gebied en bijgevolg principieel verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening;

8 8- Overwegende dat de hinder voor mens en milieu en de risico's voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de gevraagde inrichting mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep van de buurtbewoner gedeeltelijk gegrond te verklaren en het bestreden besluit te wijzigen; BESLUIT: Artikel 1. Het ontvankelijk bevonden beroep van Roger Martens en Yvonne Gevaert, Vrouwstraat 77, 9970 Kaprijke, aangetekend tegen het besluit met referte M03/43007/97/2/A/1/CV/KS van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 27 januari 2011 waarbij 1 0 vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 27 januari 2031 aan BVBA 't Fortjenshof, Vrouwstraat 72A, 9970 Kaprijke voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding, wijziging en toevoeging van een pluimveehouderij, gelegen te 9970 Kaprijke, Vrouwstraat 72, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie C, nrs. 718t, 718w, 728a en 729c, met als voorwerp: de hernieuwing van: - stallen voor het houden van slachtkuikenouderdieren; - de opslag van I petroleum in een bovengrondse enkelwandige houder; - de opslag van 620 m 3 dierlijke mest (610m 3 vaste mest en 10m 3 mengmest namelijk 2 cisternen van elk 5 m 3 voor de opvang van het reinigingswater van de stallen); - een grondwaterwinning van maximum 8 m 3 /dag en m 3 /jaar uit 2 putten met een diepte van respectievelijk 64 en 65 m (Ledo-Paniseliaan, HCOV-code 0600); de wijziging van: - de enkelwandige petroleum houder zal worden vervangen door een houder van het dubbelwandige type met dezelfde inhoud; de uitbreiding met/van:

9 het uitbreiden van het aantal plaatsen voor slachtkuikenouderdieren met stuks (tot in totaal stuks); - een intensieve pluimveehouderij met meer dan plaatsen voor pluimvee; - een transformator met een individueel nominaal vermogen van 130 kva; - het uitbreiden van de opslag van petroleum met I (tot in totaal I); - de opslag van I mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder; - het uitbreiden van de mestopslag met 390 m 3 (tot in totaal m 3 ); - een noodstroomgroep met een nominaal vermogen van 80 kw; - de opslag van 20 ton producten van dierlijke oorsprong; - het uitbreiden van het grondwaterdebiet met 5 m 3 /dag en m 3 /jaar (tot in totaal 13 m 3 /dag en m 3 /jaar); - de toevoeging van de kadastrale percelen 728a en 729c waarop de nieuwe pluimveestal zal worden gebouwd; Na deze hernieuwing van de milieuvergunning en verandering is de globaal vergunde toestand: - stallen voor het houden van slachtkuikenouderdieren; - een intensieve pluimveehouderij met meer dan plaatsen voor pluimvee; - een transformator met een individueel nominaal vermogen van 130 kva; - de opslag van I petroleum in 2 bovengrondse dubbelwandige houders van elk I; - de opslag van I mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder; - de opslag van m 3 dierlijke mest (1.000 m 3 vaste mest en 10m 3 mengmest namelijk 2 cisternen van elk 5 m 3 voor de opvang van het reinigingswater van de stallen); - een noodstroomgroep met een nominaal vermogen van 80 kw; - de opslag van 20 ton producten van dierlijke oorsprong; - een grondwaterwinning van maximum 13 m 3 /dag en m 3 /jaar uit 2 putten met een diepte van respectievelijk 64 en 65 m (Ledo-Paniseliaan, HCOV-code 0600); 2 vergunning wordt geweigerd aan BVBA 't Fortjenshof, Vrouwstraat 72A, 9970 Kaprijke voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding, wijziging en toevoeging van een pluimveehouderij, gelegen te Vrouwstraat 72, 9970 Kaprijke, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie C, nrs. 718t, 718w, 728a en 729c, met als voorwerp: het uitbreiden van het grondwaterdebiet met 6 m 3 /dag en m 3 /jaar (tot in totaal 14 m 3 /dag en m 3 /jaar) uit 2 putten met een diepte van respectievelijk 64 en 65 m (Ledo-Paniseliaan, HCOV-code 0600); wordt gedeeltelijk gegrond verklaard.

10 10 - Art. 2. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt: Aan artikel 3, 3, Bijzondere milieuvoorwaarden worden de volgende bijzondere voorwaarden toegevoegd: "19. de geëmitteerde lucht achteraan de nieuwe ammoniakemissiearme stal wordt naar boven geleid zodat een pluimstijging optreedt; 20. de geëmitteerde lucht wordt achteraan de bestaande ammoniakemissiearme stal naar boven geleid zodat een pluimstijging optreedt; 21. de mest wordt vijfmaal daags uit de stallen verwijderd;". Art. 3. De overige bepalingen van het bestreden besluit worden bevestigd. Art. 4. Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie tegenover de notulering van het bestreden besluit. Brussel, 2 7 JULI 2011 De Vlaamse minister van Leef Natuur en Cultuur i1ieu, Joke