VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

Transcriptie

1 VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING HOOGSTRAAT UDEN GEMEENTE

2 Colofon Vormvrije m.e.r.-beoordeling Projectnummer: Versie: 1 Datum: 2 augustus 2016 Opdrachtnemer Agrifirm Waalkade KR Oss Locatie 17 Uden Opdrachtgever Dortmans TH Uden T: Contactpersoon G. van Iersel T: F: E: gieljan.van.iersel@exlan.nl Uitvoerder G. van den Boomen ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN. NIETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN VERVEELVOUDIGD DOOR MIDDEL VAN DRUK, FOTOKOPIE, MICROFILM, GELUIDSBAND, ELEKTRONISCH OF OP WELKE ANDERE WIJZE DAN OOK, EN EVENMIN EEN GEAUTOMATISEERD GEGEVENSBESTAND WORDEN OPGESLAGEN, ZONDER VOORAFGAANDE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN AGRIFIRM EXLAN. Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden 2

3 Inhoudsopgave ormvrije m.e.r.-beoordeling INLEIDING 4 HOOFDSTUK 1 KENMERKEN VAN HET PROJECT 5 5 HOOFDSTUK 2 PLAATS VAN HET PROJECT 6 6 HOOFDSTUK 3 KENMERKEN POTENTIËLE EFFECT 7 7 HOOFDSTUK 4 BEOORDELING Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden 3

4 Inleiding Vormvrije m.e.r.-beoordeling deze beoordelingsnotitie wordt het voornemen aan de op de mogelijke nadelige effecten voor het milieu. te Uden beoordeeld Op grond van het Besluit milieueffectrapportage is, in het geval waarin een besluit of plan wordt voorbereid over activiteiten die voorkomen op de D-lijst en die onder de drempelwaarden liggen, een vormvrije m.e.r.-beoordeling vereist. De voorgenomen activiteit heeft betrekking op het wijzigen van de bedrijfsvoering voor het houden van gespeende biggen, 528 vleesvarkens en 2 pony's. Doel van de beoordelingsnotitie is om de mogelijke significante milieugevolgen in beeld te brengen die leiden tot het opstellen van een milieueffectrapport. Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden 4

5 K e n m e r k e n van het project 1.1 Omvang van het project Vigerende situatie De projectlocatie heeft een geldende milieuvergunning (d.d ) voor het houden van 946 gespeende biggen, 139 vleesvarkens, 3 dekberen, 212 guste en dragende zeugen en 71 kraamzeugen. Een overzicht van de dieraantallen en stalsystemen in de vigerende situatie zijn in onderstaande tabel weergegeven. Tabel Rav c o d e dieraantallen volgens vigerende vergunning d.d. 4 april 2000 O m s c h r i j v i n g c o n f o r m Rav NH3/ dier o u E / dier/s Fijnstof NH3 Fijnstof totaal g/jaar B D Gespeende biggen; overige huisvestingssystemen D Vleesvarkens, opfokberen en - z e u g e n ; overige 455 0,69 7,8 74,0 314,0 3549, , ,0 99,0 759,0 5049,0 huisvestingssystemen C D Dekberen; overige 3 5,5 18,7 180,0 16,5 56,1 540,0 D Guste en dragende z e u g e n ; overige huisvestingssystemen 46 4,2 18,7 175,0 193,2 860,2 8050,0 D Guste en dragende z e u g e n ; overige 166 4,2 18,7 175,0 697,2 3104, ,0 D Vleesvarkens, 55 4, ,0 247,5 1265,0 8415,0 D r o V leosetsevravrlokern sg,eohpefleokdbierpelnaaetns -ozneduegrekenldgerddezelotenldijke r 51 4, ,0 229,5 1173,0 7803,0 E ren en -zeugen gedeeltelijk roostervloer gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter ( B W L V1) F D Kraamzeugen; overige huisvestingssystemen D Gespeende biggen; overige huisvestingssystemen D Kraamzeugen; spoelgotensysteem, spoelen met dunne 11 8,3 27,9 160,0 91,3 306,9 1760, ,69 7,8 74,0 338,8 3829, ,0 60 3,3 27,9 160,0 198,0 1674,0 9600,0 2424, , ,0 G mest (Groen Label BB V2; BB ) Totaal Aangevraagde situatie Een omgevingsvergunning beperkte milieutoets wordt aangevraagd voor het houden van gespeende biggen, 528 vleesvarkens en 2 pony's. de aangevraagde situatie komen de dierplaatsen in stal B en C te vervallen. De activiteiten binnen de projectlocatie bestaan voornamelijk uit het afmesten van varkens. Een overzicht van de dieraantallen en stalsystemen in de aangevraagde situatie zijn in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 2: dieraantallen volgens aangevraagde situatie O m s c h r i j v i n g c o n f o r m Rav 2 K3 Pony's (3 jaar en ouder) D bb Vleesvarkens, opfokberen en -zeugen gedeeltelijk Aantal Fijnstof NH3 dieren g/dier/jaar totaal o u E / s Totaal Fijnstof /g/jaar 2 3,1 0 0,0 6,2 0,0 0, ,45 3,5 31,0 237,6 1848, , ,1 1,2 15,0 65,0 780,0 9750,0 496,8 5616, ,0 roostervloer; l u c h t w a s s y s t e m e n anders dan biologisch of chemisch; gecombineerd l u c h t w a s s y s t e e m emissiereductie met w atergordijn en biologisch w a s s e r ; 3 (BWL V2) (exclusief emissiearm systeem) D bb Gespeende biggen; luchtw assystemen anders dan biologisch of chemisch; gecombineerd l u c h t w a s s y s t e e m emissiereductie met w atergordijn en biologische w a s s e r ( B W L V2) (exclusief emissiearm 3 systeem) 4 D Gespeende biggen; overige huisvestingssystemen 720 0,69 7,8 74,0 4A D Gespeende biggen; overige huisvestingssystemen 680 0,69 7,8 74,0 Totaal Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden 469,2 5304, ,0 1274, , ,0 5

6 Plaats van het project De varkenshouderij is gelegen aan de 17 te Uden. Het perceel is kadastraal bekend bij de gemeente Uden, sectie Q, nr De projectlocatie is gelegen in het buitengebied van de gemeente Uden, tussen de plaatsen Vorstenbosch en Uden. De projectlocatie wordt aan de westzijde begrensd door de 15A aan de oostzijde door de en wordt verder voornamelijk begrensd door akkergronden en weilanden. De projectlocatie is in onderstaande afbeelding weergegeven. Afbeelding 1 Luchtfoto projectlocatie 17 te Uden Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden 6

7 3 K e n m e r k e n potentiële effect het onderzoek naar de kenmerken van het potentiële effect, wordt rekening gehouden met de samenhang van projecten in de omgeving. 3.1 A m m o n i a k e m i s s i e en stikstofdepositie de aangevraagde situatie bedraagt de totale ammoniakemissie 1.274,8 kg De ammoniakemissie neemt in de aangevraagde situatie met (2.424, ,8) 1.150,1 kg af t.o.v. de vigerende situatie. Voor de beoordeling van de gevolgen die de inrichting op het milieu veroorzaakt door de emissie van ammoniak, moet worden getoetst aan de op 8 mei 2002 in werking getreden Wet ammoniak en veehouderij (Wav) en de op 1 mei 2007 in werking getreden wijziging van deze wet. Ingevolge artikel 2 Wav wijzen provinciale staten de gebieden aan die als zeer kwetsbaar gebied worden aangemerkt. De projectlocatie is niet gelegen binnen de 250 meter zone van een zeer kwetsbaar gebied Stikstofdepositie Wat betreft de plaats van het project, waarbij op grond van bijlage III van de richtlijn 85/337/EEG ook de invloed op Natura 2000-gebieden in overweging moeten worden genomen, is door de afname van ammoniakemissie ook geen effect in stikstofdepositie te verwachten. De ammoniakemissie vanuit de projectlocatie leidt tot een bepaalde depositie daarvan op de, in de nabijheid gelegen, kwetsbare natuurgebieden. Door de afname van de ammoniakemissie is het aannemelijk dat ook de depositie van stikstof afneemt. Voor de beoogde situatie is een melding in het kader van de PAS ingediend. Deze melding is geaccepteerd. In dit kader bestaat geen aanleiding voor het opstellen van een milieueffectrapport. 3.2 Geurbelasting De Wet geurhinder en veehouderij vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de omgevingsvergunning. de Wet geurhinder en veehouderij zijn grenswaarden opgenomen voor de geurbelasting die een veehouderijbedrijf op een geurgevoelig object mag veroorzaken. Tevens gelden er vaste afstanden tot woningen van derden. De geurbelasting wordt berekend en getoetst met het verspreidingsmodel V-stacks vergunningen. Gemeenten mogen bij verordening van de normen van de Wet geurhinder en veehouderij afwijken. In de directe omgeving van de projectlocatie zijn een aantal geurgevoelige objecten gelegen. Het gaat hierbij om de bebouwde kom van Uden, en enkele woningen aan de te Uden. De projectlocatie heeft in de aangevraagde situatie een geuremissie van ,0 odour units. de aangevraagde situatie vindt er een afname van de geuremissie plaats met (16.577, ,0) 3.029,2 odour units t.o.v. de vigerende situatie. Aan de hand van het verspreidingmodel V-Stacks Vergunningen is de geurhinder op geurgevoelige objecten bepaald a.d.h.v. de individuele geuremissie o.b.v. de aangevraagde situatie. In onderstaande tabel is de geurbelasting op de geurgevoelige objecten weergegeven. Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden 7

8 Tabel 3 Geurbelasting op geurgevoelige objecten (aangevraagde situatie) Geurbelasting Aangepaste Geurnorm Geurgevoelig object (vergund) norm 19A 19 BBK Uden 10,0 10,0 3,0 29,4 14,8 0,4 19,7 12,4 Geurbelasting (beoogd) 19,6 12,1 0,3 Uit bovenstaande resultaten blijkt dat er op een aantal geurgevoelige objecten in de omgeving van de projectlocatie een overschrijding van de geurnorm plaats vindt. De geurbelasting in de beoogde situatie voldoet wel aan de regeling voor overbelaste situaties. Daarnaast neemt de geurbelasting in de aangevraagde situatie drastisch af. Hierdoor zijn geen nadelige gevolgen te verwachten op de omliggende woningen. Aan de vaste afstand ten opzichte van (voormalige) veehouderijen van derden en de afstand van de buitenzijde van een dierverblijf tot de buitenzijde van een geurgevoelig object wordt eveneens voldaan. Cumulatie van geur vormt op grond van Wet geurhinder en veehouderij geen onderdeel van toetsing. Gezien de wijzigingen op de projectlocatie dient er desondanks een inschatting gemaakt te worden voor de cumulatieve gevolgen voor geur door het voorgenomen initiatief. Zoals reeds aangegeven neemt de geuremissie in de aangevraagde situatie drastisch af t.o.v. de huidige situatie. Onderhavige inrichting zal hierdoor niet in betekende mate bijdragen aan het effect op de cumulatie van geurhinder op de omliggende geurgevoelige objecten. dit kader bestaat geen aanleiding voor het opstellen van een milieueffectrapport. 3.3 Luchtkwaliteit De Wet Luchtkwaliteit 2007 vormt het toetsingskader voor stofconcentraties in de lucht bij de milieuvergunning. Volgens de wet dient voornamelijk rekening gehouden te worden met de grenswaarden voor fijn stof (PM10). De concentratie van de overige luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht is van nature zo laag dat voor deze stoffen geen overschrijding van de grenswaarde wordt verwacht. Voor deze stoffen kan worden voldaan aan de gestelde grenswaarden uit de Wet Luchtkwaliteit De stofemissies van de onderhavige projectlocatie betreffen emissies van fijn stof uit de bedrijfsgebouwen, bestaande uit huid-, mest- en voerdeeltjes die met de ventilatielucht naar buiten komen. De emissie van fijn stof door transportbewegingen over het terrein van de projectlocatie is, gezien de lage snelheid van het transport km/uur) en aantal transportbewegingen verwaarloosbaar ten opzichte van de emissies uit de ventilatielucht continu). Voor het overige treedt er geen emissie op naar de lucht in de vorm van broeikasgassen, vluchtige organische stoffen, carcinogene stoffen, zware metalen e.d. De projectlocatie heeft in de aangevraagde situatie een fijnstof emissie van g de aangevraagde situatie vindt er een afname van de fijnstofemissie plaats met ( ) g t.o.v. de vigerende situatie. Aan de hand van het verspreidingsmodel ISL3A-versie 2015 is de fijnstof belasting op gevoelige objecten bepaald o.b.v. de aangevraagde situatie. In onderstaande tabel is de fijnstof belasting op de gevoelige objecten weergegeven. Geurgevoelig object 19A B Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden Fijnstof belasting 25,26 25,07 25,20 24,92 25,03 24,95 Overschrijdingsdagen 16,0 15,6 15,5 15,4 15,5 15,4 8

9 Uit bovenstaande resultaten blijkt dat er geen overschrijding van de fijnstofnorm van 40 g en 35 overschrijdingsdagen plaats vindt. Daarnaast neemt de fijnstofbelasting in de aangevraagde situatie drastisch af. Hierdoor zijn geen nadelige gevolgen te verwachten op de omliggende woningen. In dit kader bestaat geen aanleiding voor het opstellen van een milieueffectrapport. 3.4 Geluidemissie op omwonenden De projectlocatie is gelegen in een landelijk gebied met veel agrarische activiteiten. Er bevinden zich, naast enkele veehouderijbedrijven, niet veel geluidproducerende bedrijven in de directe omgeving. Het aspect verstoring richt zich op de uitstraling van verstorende effecten die de rust van het gebied aantasten. De geluidsproductie is in hoofdzaak afkomstig van de volgende bronnen: Interne transportbewegingen (tractor/vrachtwagen); Plaatselijke activiteiten (laden/lossen); Ventilatoren in het luchtwassysteem; Motoren t.b.v. (voeder)installaties en/of verpompen van mest. Doordat in de aangevraagde situatie een stal voor het huisvesten van varkens vervalt zal er een kleine afname van het vrachtverkeer zijn. Daarnaast vervalt de geluidsproductie van de activiteiten in en rondom deze stal die het kortst bij de geluidgevoelige objecten gelegen is. De hinder voor de omgeving wordt zoveel mogelijk beperkt door transportbewegingen zoveel mogelijk in de dagperiode (7:00 uur - 19:00 uur) te laten plaatsvinden. Het gebruik van geluidsarme vrachtwagens en losmethodes komt steeds vaker voor. Het geluid van de motoren van de vrachtwagens en voornamelijk het geluid bij het lossen van voer (motoren en compressoren) is in vergelijking met vroeger veel minder. Het effect is niet zodanig dat deze aanleiding geeft voor het opstellen van een milieueffectrapport. Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden 9

10 Beoordeling en conclusie In de notitie zijn voor het voornemen aan de 17 te Uden de effecten bepaald van onder meer de milieuaspecten geurhinder, luchtkwaliteit, geluidhinder en externe veiligheid. Als gevolg van het voornemen wordt in de aangevraagde situatie aan de wettelijke normen voor geur, ammoniak, geluid en fijn stof voldaan. Ook de cumulatie met, in de omgeving liggende, relevante veehouderijbedrijven levert geen onaanvaardbare milieugevolgen op. Op basis van deze notitie en de daartoe uitgevoerde onderzoeken kan worden geconstateerd dat er geen sprake is van 'belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu'. Hoewel er sprake is van enig effect, is het effect echter niet zodanig tot het doorlopen van een m.e.r.-procedure. Vormvrije m.e.r.-beoordeling - 17 Uden 10