- Wanneer internationale handel niet belemmerd wordt spreken we van vrijhandel.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "- Wanneer internationale handel niet belemmerd wordt spreken we van vrijhandel."

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 5457 woorden 27 januari ,9 94 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Internationale samenwerking - Wanneer internationale handel niet belemmerd wordt spreken we van vrijhandel. Bij vrijhandel zullen de producten dus daar gemaakt worden, waar ze het goedkoopst gemaakt kunnen worden. - In de praktijk wordt vrije internationale handel belemmerd door protectionisme. Dit is het systeem van beschermen van de eigen producten tegen buitenlandsconcurrentie. Dit gebeurt door de import te belemmeren en/of export te subsidiëren. Zo belemmeren de landen van de EU de import van landbouwproducten en import van Aziatische elektronica. Door dit protectionisme worden de Europese boeren en elektronicafabrikanten beschermd. Zo wordt de werkgelegenheid in deze sector in stand gehouden. We hebben de volgende protectionistische maatregelen: Invoerrechten Dit is een heffing op importproducten: door invoerrechten op buitenlandse producten worden deze duurder op de binnenlandse markt. Dit is gunstig voor Nederlandse bedrijven. Subsidiëren van de binnenlandse productie Wanneer binnenlandse producenten subsidies krijgen kunnen ze lagere prijzen vragen voor hun producten. Hierdoor kunnen ze beter concurreren met buitenlandse producten. Een andere vorm van subsidie aan binnenlandse producten is prijssteun. In dat geval garandeert de overheid de producten een kunstmatig hoge prijs voor hun producten. Export subsidies Soms worden in het binnenland geproduceerde producten met behulp van subsidies kunstmatig goedkoop op de buitenlandse markt gebracht. Zo wordt de binnenlandse productie gesteund, terwijl buitenlandse producten met, in hun ogen oneerlijke, concurrentie te maken krijgen. wanneer producten in het buitenland onder de kostprijs worden verkocht spreekt met ook wel van dumping. Pagina 1 van 19

2 Invoercontingentering (quota) Dit betekent dat er niet meer dan een vastgestelde hoeveelheid van een product mag worden ingevoerd. Kwaliteitseisen Aan ingevoerde producten worden kwaliteitseisen gesteld. Wanneer deze kwaliteitseisen onredelijk worden toegepast en misbruikt worden met het doel producten van de binnenlandse markt te weren, dan spreken we van protectionisme. Rompslomp aan de grens Door bij invoer van goederen ingewikkelde controles uit te voeren of vrachtwagens urenlang bij de grens te laten wachten wordt import ontmoedigd. Invoerheffingen en exportsubsidies zijn tarifaire maatregelen. Tarifaire maatregelen hebben invloed op de prijs van het product. De andere maatregelen zijn non-tarifair. Redenen voor protectionisme zijn: - beschermen binnenlandse werkgelegenheid. - onafhankelijk zijn van buitenland (in landbouw) - om beginnende industrie een kans te geven Op langere termijn levert protectionisme nadelen op voor consumenten en niet of nauwelijks extra werkgelegenheid. Deze maatregelen worden namelijk vaak gevolgd door tegenmaatregelen van andere landen. Zo krimpt de internationale handel en kunnen landen niet van elkaars sterke punten profiteren. En tegenover het behoud van werkgelegenheid staat het verlies van werkgelegenheid als gevolg van het protectionisme van andere landen. Nadelen van protectionisme voor consument: - producten voor consument blijven duur - geen concurrentie, dus soms mindere kwaliteit - er is minder keus voor consumenten - Welvaart is: de mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. Welvaart wordt meestal gemeten met behulp van het reëel nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de welvaart. Hoe goedkoper de producten, hoe hoger de welvaart. Het is dus logisch dat vrijhandel tot hogere welvaart leidt. Vrijhandel kan nadelige gevolgen hebben voor het milieu, omdat aandacht voor het milieu meestal hoge productiekosten betekent. Ook goede arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid kosten geld en betekenen een achteruitgang van de concurrentiepositie van bedrijven. - Onder reëel inkomen (koopkracht) verstaan we de hoeveelheid goederen en diensten gekocht kunnen worden met het nominale inkomen (inkomen in euro s) Pagina 2 van 19

3 - Veel landen streven naar meer onderlinge vrijhandel met minder handels-belemmeringen. We noemen dit economische samenwerking of economische intergratie. Economische intergratie kan tot onderlinge afhankelijkheid en zelfs tot enige verbroedering leiden waardoor de kans op oorlog kleiner wordt. Bovendien samen ben je sterker dan in je eentje. Er worden diverse vormen van economische intergratie onderscheiden: Vrijhandelszone Wanneer landen hun onderlinge invoerrechten op goederen afschaffen spreken we over een vrijhandelszone. Douane-unie Een stap verder is dat landen die een vrijhandelszone vormen een gemeenschappelijke buitentarief instellen. Op producten van buiten de douane-unie worden door ieder lid van de douane-unie hetzelfde invoerrecht geheven. Gemeenschappelijke markt Wanneer landen ook nog besluiten om andere handelsbelemmeringen dan invoerrechten af te schaffen, om ook het verkeer van diensten van productiefactoren (arbeid, kapitaal) vrij te laten. Economische unie Het beleid op grond van b.v. belastingen, sociale politiek, buitenlandse zaken, milieu en drugs op elkaar afstemmen. Economische en monetaire unie Alle landen die samenwerken hebben een gezamenlijke munt. Ook kent een economische en monetaire unie supranationale instellingen, instellingen die boven de nationale regeringen staan. Hoofdstuk 2 Europese intergratie - De onderlinge invoerrechten (binnen EEG) werden geleidelijk verminderd tot ze in 1967 helemaal werden afgeschaft. Intussen, in 1960, had een aantal andere Europese landen, die de samenwerking in de EEG te ver vonden gaan, de EVA (Europese Vrijhandelsassociatie) opgericht. De samen werking binnen de EEG werd na 1967 steeds hechter en breidde zich over steeds meet terreinen uit. In 1993 werd de gemeenschappelijke markt een feit. In 1991 werd de Europese Unie (EU) opgericht. Het had het model van een Economische unie. - Culturele verschillen vormen soms een belemmering voor de arbeidsmobiliteit in de EU. Pagina 3 van 19

4 - In 1999 is de EMU van start gegaan. In 2002 kregen alle EMU landen een gemeenschappelijke mint, de euro. - De EU heeft de volgende supranationale organen: De Raad van (Europese) Ministers Besluitvormend orgaan. Er zitten ministers van alle lidstaten. De besluiten zijn een soort wetten die boven de nationale wetten staan. Er is een meerderheid van 62 van de 76 stemmen nodig, grotere landen hebben een zwaardere stem dan kleinere landen. De Europese Commissie Het dagelijks bestuur. De leden van de Europese commissie voeren de besluiten van de Raad van Ministers uit. Ieder lid van de commissie - eigen onderwerp. Ook controleert de commissie de naleving van Europese wetten. Geeft ook adviezen aan de Raad van Ministers. Het Europese Parlement De Europese volksvertegenwoordiging. Hierin 626 Leden, waarvan 31 Nederlandse. Eens in de 5 jaar kunnen nieuwe parlementsleden gekozen worden door de burgers. Het EP adviseert de raad van Ministers en controleert de EC. Het parlement kan de commissie tot aftreding dwingen. Het EP stelt de Europese begroting vast. Het Europese Hof van Justitie De Europese rechtbank. Als een burger of bedrijf in het eigen land een Europese wet overtreed komt hij hier. De Europese Raad van Regeringsleiders Twee keer per jaar. Komen ministers-presidenten en presidenten bijeen op een Europese Top meestal met ministers van buitenlandse zaken. Ze hebben officieel geen invloed, maar kunnen de Raad van ministers goed adviseren. Hoofdstuk 3 De valutamarkt - Onder wisselkoers verstaan we de prijs van een munt (= valuta) uitgedrukt in een andere munt. - Wisselkoers systemen: - vaste wisselkoersen: De wisselkoers is volkomen vast (vastgesteld door ( ) monetaire autoriteiten (= de CB + Min. Van Financiën) Voordeel: Geen wisselkoers risico in internationale handel, leidt tot bloei internationale handel. Nadeel: Geen automatische aanpassing van de wisselkoers mogelijk, als landen structurele Pagina 4 van 19

5 betalingsbalans problemen hebben. - stabiele wisselkoersen: Beperkt zwevende (fluctuerende) wisselkoersen ( ) Vragers op valutamarkt: importeurs (EU), investeerders (EU), beleggers. Aanbieders op valutamarkt:exporteurs (EU), investeerders, beleggers. Als koers onder de onderste grens komt -> CB Denemarken koopt Deense Kroon op en verkoopt Euro s en Dollars. (rente verh.) Als de koers boven de bovenste grens komt -> CB Denemarken verkoopt Deense Kroon en koopt Euro s en Dollars. (steunverkopen) Grenzen van de bandbreedte wordt interventiekoersen genoemd. - Devaluatie is een officiële waardevermindering van een valuta. (verlaging speelkoers) (door CB, van ene op andere dag) - Revaluatie is een officiële waardestijging van een valuta. (verhoging spilkoers) (door CB, van ene op andere dag) - Depreciatie: Een daling van de wisselkoers als gevolg van vraag en aanbod. - Appreciatie: Een stijging van de wisselkoers als gevolg van vraag en aanbod. - vrij zwevende wisselkoersen: Hoogte van de wisselkoers wordt bepaald door vraag en aanbod op de valutamarkt. Voordeel: Er is een automatische evenwicht herstellend mechanisme op de betalingsbalans. Nadeel: Groot risico voor handelende partijen. Vrij zwevende wisselkoersen leveren dus onzekerheid over de afzet en de inkomsten op voor internat. opererende bedrijven. - De veranderingen in vraag en aanbod op de valutamarkt worden veroorzaakt door veranderingen in export en import. Hierdoor ontstaan tekorten en overschotten op de betalingsbalans. De betalingsbalans van een land is een systematisch overzicht van de ontvangsten uit het buitenland en de uitgaven aan het buitenland gedurende een bepaalde periode. Wanneer een land meet geld ontvangt uit het buitenland dan het uitgeeft aan het buitenland spreken we van een overschot op de betalingsbalans. In de omgekeerde situatie spreken wel van een tekort op de betalingsbalans. Pagina 5 van 19

6 De betalingsbalans bestaat uit de lopende rekening en de kapitaalrekening. De lopende rekening is weer onderverdeeld in de goederenrekening, de dienstenrekening en de inkomensrekening. Op de goederen rekening (ook wel handelsbalans) worden de ontvangsten en uitgaven geregistreerd die voort vloeien uit goederen die naar het buitenland uitgevoerd worden en goederen die uit het buitenland ingevoerd worden. De dienstenrekening registreert de export en import van diensten. Hieronder vallen zaken als vervoer, verzekeringstransacties en reisverkeer zoals toerisme. Het derde onderdeel van de lopende rekening is de inkomstenrekening. Hierop staan: Beloningen van productiefactoren Dit zijn b.v. loon, rente, winst en dividend. Wanneer deze vormen van (primair) inkomen van het ene naar het andere land worden overgemaakt worden zij op de betalingsbalans geregistreerd. Inkomensoverdrachten Hierbij gaat het om schenkingen: betalingen waar geen tegenprestatie tegenover staat. B.v. een in Nederland wonende Italiaan die geld overmaakt voor zijn familie in Italië (uitgave). De kapitaalrekening is de rekening waarop de financiële transacties met het buitenland vermeld staan. Op de kapitaalrekening worden leningen, beleggingen en investeringen geregistreerd. - Belangrijke handelaars in internationaal kapitaal zijn tegenwoordig valutaspeculanten. Zij beleggen in een munt omdat ze gokken op koerswinst. Het saldo van de totale betalingsbalans, dus het saldo van de lopende rekening en van de kapitaalrekening bij elkaar opgeteld, noemen we het materieel saldo (van de betalingsbalans). - Een materieel overschot op de betalingsbalans betekent dat de ontvangsten op de betalingsbalans groter zijn dan de uitgaven. Hierdoor stijgt voorraad internat. betaalmiddelen van ons land. - Bij een materieel tekort neemt de hoeveelheid internat. Betaalmiddelen af De voorraad internat. Betaalmiddelen wordt ook wel de goud- en deviezen-voorraad genoemd (zijn de internat. geaccepteerde valuta s). De verandering in de voorraad goed en deviezen worden ook genoteerd op de betalingsbalans. Dit gebeurt op de salderingsrekening. Een toename van de goud- en deviezenvoorraad staat onder uitgaven, een afname bij ontvangsten. Om de economische situatie van een land te beoordelen wordt gekeken naar de saldi van de lopende rekening en de kapitaalrekening en naar het materieel saldo. Pagina 6 van 19

7 - Als we naar de relatie kijken tussen de wisselkoers en de betalingsbalans moeten we bij de euro niet kijken naar de betalingsbalans van een afzonderlijk land, maar naar die van heel Euroland, d.w.z de betalingsbalans van alle EMU- landen bij elkaar. Ontvangsten uit het buitenland op de betalingsbalans van een land betekend vraag op de valutamarkt naar de munt van dat land. - Wanneer Eurolandse export naar Amerika stijgt, zal de vraag naar euro s stijgen. Dit zal de wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar doen stijgen. Hetzelfde effect heeft een stijging van de rente in Euroland: buitenlandse beleggers zullen meer euro s vragen om in Euroland te beleggen. Een groter aanbod van euro s op de valutamarkt zal de wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar doen dalen. Een kleiner aanbod van euro s zal de wisselkoers van de euro doen stijgen. De oorzaken van veranderingen in de wisselkoers zijn dus veranderingen van inkomsten en uitgaven op de lopende rekening op de kapitaalrekening van de betalingsbalans. - Hoge lonen leiden tot meer bestedingen waardoor de import groter wordt. Tegelijkertijd wakkeren hoge lonen inflatie aan waardoor de export daalt. - Door de nationale munt op de valutamarkt te verkopen daalt de koers. Door de munt te kopen stijgt deze. - Dit kopen en verkopen van een munt door centrale banken met het doel de wisselkoers te beïnvloeden heet interveniëren op de valutamarkt. Centrale banken kunnen wisselkoers ook beïnvloeden door rentestand aan te passen. B.v. rentestand verhogen -> valuta wordt aantrekkelijker voor buitenlandse beleggers -> wisselkoers stijgt. - Door een stijging van de wisselkoers worden geïmporteerde producten goedkoper. Jouw exportproducten worden voor andere landen duurder. Door een daling van de wisselkoers worden geïmporteerde producten duurder. Jouw exportproducten worden voor andere landen goedkoper. - Daling wisselkoers -> export voor buitenland goedkoper -> export stijgt -> meer werkgelegenheid. - Daling wisselkoers -> meer export en minder import -> verbetering saldo lopende rekening. - Tekort betalingsbalans -> wisselkoers daalt -> als wisselkoers onder de laagste interventiekoers komt moet CB de rente verhogen en/of interveniëren op de valutamarkt door de munt te kopen -> als dit niet Pagina 7 van 19

8 helpt volgt een devaluatie. Overschot betalingsbalans -> wisselkoers stijgt -> als wisselkoers onder de laagste interventiekoers komt moet CB de rente verlagen en/of interveniëren op de valutamarkt door de munt te verkopen -> als dit niet helpt volgt een revaluatie. - Het streven naar stabiele wisselkoersen en dus naar evenwicht op de betalingsbalans heeft gevolgen voor het binnenlands beleid van de deelnemende landen. Landen worden beperk in hun mogelijkheden om hun binnenlandse bestedingen te vergroten en er mogen geen grote inflatie verschillen tussen landen komen. - Een harde munt betekent dat de inflatie laag is en de wisselkoers stabiel of stijgend is. Harde Munt: - LAGE INFLATIE -> export stijgt -> wisselkoers stijgt - STIJGENDE WISSELKOERS -> prijzen geïmporteerde producten dalen -> inflatie daalt Zwakke Munt - HOGE INFLATIE -> export daalt -> wisselkoers daalt - DALENDE WISSELKOERS -> prijzen geïmporteerde producten stijgen -> inflatie stijgt - Vraag: Laat met een berekening zien dat een inflatie van 25% een geldontwaarding van 20% tot gevolg heeft. Uitwerking: (100:125) x 100 = 80. Dus is er 20% geldontwaarding. - Voordelen van lage inflatie: - goede concurrentie positie t.o.v. buitenland, dus goedkope export. - minder import, ten gunste van eigen industrie - geen geldontwaarding - beleggers nemen genoegen met een lagere rente ( wat binnenlandse economie kan stimuleren) - Een verandering van de eurokoers heeft in een gesloten economie relatief weinig gevolgen voor werkgelegenheid en inflatie. Pagina 8 van 19

9 Betalingsbalans: Inkomsten Uitgaven Saldo Goederenrekening Dienstenrekening Inkomensrekening Lopende rekening Kapitaalrekening Materieel saldo Salderingsrekening Hoofdstuk 4 Goederen- en dienstenmarkt - Invoering van de euro leidt om verschillende redenen tot meer internationale handel. - handelaren lopen geen koersrisico meer. - handelaren en consumenten geen omwisselingskosten meer kwijt. - markt wordt doorzichtiger (transparant), makkelijker om prijzen te vergelijken. Prijsverschillen binnen de EU zullen kleiner worden, maar zullen niet verdwijnen. - Alle bedrijven samen die elk een fase van het productieproces verzorgen vormen samen de bedrijfskolom. - Tussen alle geledingen van de bedrijfskolom zit een markt. De goederen worden in de regel aan de volgende geleding voor een hoger bedrag verkocht. Uit de aldus toegevoegde waarde kunnen de productiefactoren beloond worden. - Integratie binnen de bedrijfskolom: als een autofabriek zelf de staalplaten voor zijn auto s gaat produceren verdwijnt er eens schakel in de bedrijfskolom (het nieuwe bedrijf is minder afhankelijk van zijn leveranciers). - De uiterste vorm van integratie is een onderneming die alle geledingen van de bedrijfskolom in handen heeft. - Nadeel hiervan is dat bedrijven erg groot kunnen worden waardoor de organisatie veel controle moet uitoefenen en log kan worden. - Differentiatie: de bedrijfskolom wordt langer (meer schakels). - Naast het langer en korter maken van de bedrijfskolom zijn er ook ontwikkelingen bij de bedrijfstakken aan de orde. Deze hebben tot gevolg dat de bedrijfskolom breder of smaller wordt. - Parallellisatie: Als een winkel naast het hoofdproduct ook nog andere spullen verkoopt (denk aan een Pagina 9 van 19

10 sigarenzaak, naast sigaretten en sigaren ook snoep, staatsloten enz.) - Een rede voor parallellisatie is om te profiteren van naamsbekendheid (b.v. door een merk) - Parallellisatie leidt tot vervaging van de bedrijfstak (branchevervaging) Er zijn sommige winkels die heel veel verschillende merken van een bepaald product in de schappen hebben liggen. Deze winkels zijn over het algemeen kwetsbaar, want de afzet is beperkt. Als b.v. de waterof bierhype voorbij is kan de afzet instorten. - Specialisatie: Als een winkel zich toelegt op een goed of een groep verwante goederen. Bij specialisatie stel je kwaliteit en vakkennis primair. Je hoopt dat de kleinere klantenkring erg trouw is en niet op een dubbeltje kijkt. - Omdat, zo wordt verwacht, vooral grootschalige opererende bedrijven een goede kans hebben in het nieuwe Europa met veel concurrentie, is er de laatste jaren een tendens naar grootschaligheid. Er vinden veel fusies en overnames plaats. - De EU voert een mededingingsbeleid. Mededinging is een ander woord voor concurrentie. Doel van dit beleid is dat er concurrentie tussen bedrijven blijft bestaan. Om deze reden kan de commissaris voor de mededingingsbeleid een fusie verbieden wanneer het bedrijf te veel macht op de markt zou krijgen. Een ander doel is het tegengaan van kartelvorming. We spreken hiervan wanneer een groep bedrijven uit dezelfde bedrijfstak onderling afspraken maakt over prijzen of productie om de concurrentie te verminderen. Zo kunnen ze afspreken de prijs hoog te houden of de productie te verminderen. Ook wil het overheidssubsidies zo veel mogelijk voorkomen omdat dit niet eerlijk is voor de concurrentie. - Om niet afhankelijk te worden van importen, werd in de EEG besloten een gemeenschappelijk landbouwbeleid op te stellen met de volgende doelstellingen: - een grote landbouwmarkt. - het vergroten van de productiviteit in de landbouw. - het stabiliseren van de landbouw. - een redelijk inkomen voor de boeren. - het veiligstellen van de voedselvoorziening. - redelijke prijzen voor de consument. Allereerst werden binnen de EEG de handelsbelemmeringen voor landbouwproducten afgeschaft. Ook werden subsidies gegeven voor innovatie, scholingsprogramma s en efficiëntere bewerking van de landbouw. Pagina 10 van 19

11 - Om de prijzen te stabiliseren en de boeren van een redelijk en vast inkomen te voorzien werd een systeem van garantieprijzen ingesteld (ook wel interventieprijs). Door de boeren een prijs te garanderen die boven de marktprijs ligt ontstaan er aanbodsoverschotten. Consumenten kopen bij een kunstmatige hoge prijs namelijk minder, terwijl producenten juist meer gaan produceren. De aanbodoverschotten worden opgekocht door het EU-garantiefonds. Het systeem van interventieprijzen kan worden toegelicht met behulp van functies en grafieken. Stel de vraag- en aanbodfunctie van wijn in de EU als volgt luiden: Qa = P + 7 (Q in miljarden liters, P in euro s per liter, Qa = aangeboden hoeveelheid, Qv = gevraagde hoeveelheid) Qv = Bereken evenwichtsprijs: gewoon Qa = Qv. Er komt dan wat uit en dat moet je invullen in de formule voor Qa of Qv. Bereken het aanbodoverschot: neem interventie prijs, vul deze in in de formules voor Qa en Qv en doe vervolgens Qa Qv - De garantie prijs is een minimum prijs, want hij ligt boven de evenwichtsprijs. Op landbouwproducten van buiten de EU zitten hoge invoerrechten, dit moet wel want anders heeft het beleid geen zin. Europese boeren zouden dan weggeconcurreerd worden. - Men is begonnen met de hervorming van de landbouw, nadat men inzag dat sommige aspecten beter geregeld konden worden. Teneinde de melkplas te verkleinen is in 84 begonnen met het instellen van een productiequotum voor melk. Boeren mochten niet meer dan een vastgestelde hoeveelheid melk produceren. Op overschrijdingen van het quotum staan boetes. Daarna kwamen er ook quota s voor andere producten. Er zijn subsidies ingesteld voor bieren die een deel van hun landbouwgrond braak laten liggen. Interventieprijzen zijn verlaagd. De laatste jaren wordt er over gesproken het systeem van prijssteun te vervangen door inkomstensteun. Boeren zijn het met sommige hierboven genoemde maatregelen niet eens. Door de productiviteit stijging in de landbouw is de werkgelegenheid de laatste decennia al flink terug gelopen. Met deze maatregelen zou de werkgelegenheid verder dalen. Hoofdstuk 5 Het monetaire beleid in de EMU Pagina 11 van 19

12 - Chartaal geld: munten en bankbiljetten. - Giraal geld: is het tegoed dat je op je bank- of girorekening hebt staan. Zo n rekening noemen we wel een lopende rekening of rekening-courant. - Middelen om met giraal geld te betalen zijn: met een cheque, met een overschrijfkaart, met een pinpas of creditcard (deze middelen zijn zelf geen geld!). Omdat giraal geld in tegenstelling tot chartaal geld niet tastbaar is wordt het ook wel onstoffelijk geld genoemd. Het belangrijkste kenmerk van geld is dat je er mee kunt betalen. Om die reden is bijv. het tegoed op je spaarrekening officieel geen geld. - Goed en zilver hebben een aantal eigenschappen die ze bijzonder geschrikt maakte om als geld te dienen: - iedereen wil het hebben. Het is een algemeen aanvaard ruilmiddel. - een kleine hoeveelheid heet een grote waarde, waardoor grote waarden gemakkelijk te vervoeren zijn. - het is goed deelbaar. - het bederft niet en is daardoor redelijk waardevast. Vroeger was de goudwaarde van een goeden tientje ook precies tien gulden. De nominale waarde (de waarde die op de munt staat) is dan gelijk aan de intrinsieke waarde (de waarde van het materiaal). Tegenwoordig is de nominale waarde veel hoger dan de intrinsieke waarde. Wanneer in economisch slechte tijden het vertrouwen in het geld afneemt zie je dat mensen van hun geld af willen en weer in natura gaan handelen of desnoods buitenlands geld proberen te bemachtigen. - Naast dat je met geld kunt betalen heeft het nog twee andere functies: rekeneenheid en spaarmiddel (oppotmiddel). Geld is een rekeneenheid omdat het gebruikt wordt om de waarde van de goederen en diensten uit te drukken. Het is tevens een spaarmiddel omdat je geld niet direct hoeft te consumeren maar tijdelijk kunt bewaren. - Er is chartaal geld dat niet wordt gebruikt om mee te betalen. Chartaal geld in de kassen van de banken en in geldautomaten, dat dus niet in handen van het publiek is, wordt niet gebruikt als ruilmiddel, maar dient als dekkingsmiddel voor de banken. Het geld dat gebruikt kan worden als ruilmiddel en dat in handen is van het publiek (Nederlandse bedrijven en ingezetenen) noemen we primaire liquiditeiten of ook wel de maatschappelijke Pagina 12 van 19

13 geldhoeveelheid (afgekort met de letter M) De maatschappelijke geldhoeveelheid is al het chartale en girale geld in handen van het publiek (bedrijven en gezinnen). Geldscheppende banken (banken waarbij je een rekening-courant kunt hebben) en de overheid horen niet tot het publiek (chartale voorraden van hen horen dus niet tot M) - Door ontwikkelingen in betaalverkeer, is de term elektronisch geld in gebruik genomen. De bekendste is de elektronische portemonnee. In tegenstelling tot de tastbare inhoud van de portemonnee, die tot chartale geldhoeveelheid behoort, rekenen we de inhoud van de chipper tot de girale geldhoeveelheid. - Vorderingen van het publiek op Nederlandse scheppende banken die snel en zonder veel kosten in primaire liquiditeiten kunnen worden omgezet noemen we secundaire liquiditeiten. We onderscheiden de volgende soorten secundaire liquiditeiten: Kortlopende spaartegoeden Spaargeld dat korten dan twee jaar vast staat. Een spaarrekening waarvan je op ieder moment geld kunt opnemen is een secundaire liquiditeit. Kortlopende termijndeposito s Is een vorm van sparen, waarbij spaargeld voor een van tevoren vastgestelde periode wordt vastgezet. Als een bedrijf kasgeld over heeft kan het dat tijdelijk vastzetten tegen rente. Is de looptijd van zo n termijndeposito korter dan twee jaar, noemen we dit een secundaire liquiditeit. Kortlopende vreemdevalutategoeden Veel bedrijven die handelen met buitenland hebben een rekening met buitenlands geld. Snel om te zetten in euro s, dus secundaire liquiditeit N.B. Contant buitenlands geld behoort niet tot de secundaire liquiditeiten, omdat dit geen vordering is op een Nederlandse geldscheppende instelling. - Een toename van de primaire liquiditeitsmassa (M) kan tot inflatie leiden. Daarom zorgt de ECB ervoor dat de primaire liquiditeitenmassa niet te sterk groeit. Om dit te bereiken kijkt zij niet alleen naar de ontwikkeling van de primaire liquiditeitenmassa, maar ook naar die van de secundaire liquiditeitenmassa. Deze kan immers de omvang van de primaire liquiditeitenmassa zeer snel te beïnvloeden. De ECB heeft daarbij als richtlijn dat de totale liquiditeitenmassa (primaire + secundaire liquiditeiten) niet te snel mag groeien ten opzichte van het nationaal inkomen. De liquiditeitsquote mag niet te snel stijgen. primaire liquiditeitenmassa + secundaire liquiditeitenmassa liquiditeitsquote = x100% nationaal inkomen Pagina 13 van 19

14 - Geldschepping houdt in dat de maatschappelijke geldhoeveelheid (M) toeneemt. Om- gekeerd spreken we van geldvernietiging. - geldscheppende banken zijn de belangrijk oorzaak van verandering van de maatschappelijke geldhoeveelheid (M). Op een aantal balansposten gaan nader in: Rekening-courantsaldi Giraal geld in handen van het publiek; het is, net als spaarrekeningen en vreemde-valutategoeden, een schuld van de banken aan het publiek en staat daarom aan de rechterkant van de balans. Kas Munten en bankbiljetten die de bank ik bezit heeft. Tegoed bij DNB Het bedrag dat de bank op haar rekening bij DNB heeft staan. Debiteuren Mensen/instellingen aan wie de bank geld heeft geleend. De bank heeft dus nog geld tegoed. Deze vordering horen bij de bezittingen en staan dus aan de linkerkant. Aandelen, gebouwen, vreemde valuta en goud Deze heeft de bank in bezit en staan daarom links op de balans - We gaan kijken bij drie soorten transacties, welke invloed ze hebben op de omvang en/of samenstelling van M. Transformatie Dit is omzetten van geld (M) in niet-geld of het omzetten van niet-geld in geld, waarbij de omvang van de maatschappelijke geldhoeveelheid veranderd. Voorbeeld: Murat stort 300,- contant bij de bank. Door deze transactie is M gedaald. Contant geld in handen van Murat is namelijk omgezet in spaargeld (hoort niet tot M, want je kunt er niet mee betalen) Substitutie Is het omzetten van giraal in chartaal geld of het omzetten van chartaal geld in giraal geld. Je ziet dat bij substitutie niet de omvang van M, maar alleen de samenstelling van M verandert. Voorbeeld: Op een dag nemen cliënten van de SNS BANK samen 10 miljoen op van hun rekeningcourant. De kas van de bank daalt hierdoor met 10 miljoen (chartale geldhoeveelheid stijgt). De rekening-courant daalt ook met 10 miljoen (girale Pagina 14 van 19

15 geldhoeveelheid daalt). In woorden: het rekening-courant tegoed maakt deel uit van de girale geldhoeveelheid. De girale geldhoeveelheid daalt. De klanten krijgen echter 10 miljoen chartaal om handen: de chartale geldhoeveelheid stijgt. Per saldo verandert M niet. Wederzijdse schuldaanvaarding (= girale kredietverlening door geldsch. banken) Geldscheppende banken lenen ook geld aan het publiek, ze verschaffen kredieten. Banken vergroten hiermee de maatschappelijke geldhoeveelheid (er komt immers meer geld in handen van het publiek). - Als de rekening-courantsaldi groter zijn dan het kasgeld, betekend dit dat als alle rekeninghouders tegelijk hun geld van hun rekening af willen halen, de bank een tekort aan kastgeld heeft en dus niet kan uitbetalen. We zeggen dan de liquiditeit van de bank is onvoldoende. In de praktijk komt dit probleem nauwelijks voor, namelijk omdat niet iedereen tegelijk zijn girale geld komt ophalen. Dus het is helemaal niet erg wanneer de kasmiddelen kleiner zijn dan de rekening-courantverplichtingen. kas + tegoed bij DNB liquiditeitspercentage of dekkingspercentage = x 100% rekening-courantverplichting Als er een dekkingspercentage van 50% aanwezig moet zijn, mag de bank dus (100/50 x 3000,-) 6000,- aan rekening-courantverplichtingen hebben. Als iemand geld van de bank wil lenen, ontstaat er wederzijdse schuldaanvaarding. Dit omdat beide partijen een verplichting hebben: de bank moet nu geld aan diegene overmaken terwijl diegene in de toekomst het geleende bedrag moet aflossen. Hoe lager het voorgeschreven dekkingspercentage, hoe meer krediet banken kunnen geven. - Banken lenen soms ook chartaal geld uit. Dat geld komt uit hun kas. Wanneer je chartaal geld leent zal de hoeveelheid kasgeld van de bank verminderen. De post debiteuren zal, net als hij girale kredietverlening stijgen. - In onze samenleving vervullen de banken drie functies: - banken zorgen voor het chartale en girale geldverkeer. - banken beheren vermogen, bijv. spaargeld, obligaties en aandelen. - banken verlenen krediet. Banken als ABN AMRO en SNS BANK zijn primaire banken. Bij deze banken kun je voor veel meer diensten terecht, zoals reizen boeken, aandelen komen enz (branchevervaging). Omdat deze banken zo n breed aanbod hebben worden ze ook wel algemene banken genoemd. Pagina 15 van 19

16 Secundaire banken kunnen geen geld scheppen: zij kunnen de omvang van de maatschappelijke geldhoeveelheid (M) niet beïnvloeden. Zij lenen alleen het geld uit dat spaarders bij hun hebben belegt. Hypotheekbanken zijn secundaire banken. - Vermogensmarkt is de markt voor kredieten (leningen). Geld dat mensen of bedrijven niet direct kunnen gebruiken, maar enige tijd willen vastzetten worden aangeboden op de vermogensmarkt. geldmarkt: het geheel van vraag en aanbod van kortlopende kredieten (leningen) met een looptijd van maximaal twee jaar (korte rente). Vermogensmarkt kapitaalmarkt: het geheel van vraag en aanbod van langlopende kredieten (leningen). Tevens worden hier aandelen verhandeld. (rente wordt bepaald door vraag en aanbod) Aanbieders op de geldmarkt zijn: primaire banken (geven rekening-courantsaldi), gezinnen of buitenlandse valutaspeculanten. Vragers op de geldmarkt zijn: consumenten en bedrijven die voor korte tijd geld nodig hebben en dan lenen. Ook primaire banken. Aanbieders op de kapitaalmarkt zijn: gezinnen en institutionele beleggers (zijn instellingen die grote vermogens beheren, zoals pensioensfondsen en levensverzekeraars). - Het aanbieden gaat op twee manieren. Je kunt geld voor lange tijd vastzetten bij een bank tegen rente. Je kunt ook een nieuwe obligatie (langlopend schuldbewijs, met looptijd tussen jaar) van een bedrijf kopen. Hierover krijg je n vaste rente. Vragers op de kapitaalmarkt zijn: gezinnen (lenen als ze hypotheek afsluiten), bedrijven (lenen via de uitgifte van obligaties om te investeren) en de overheid leent geld door obligaties uit te geven, met het geld financiert zij haar financieringstekorten). - Als de (verwachte) inflatie hoof is zullen beleggers een hogere rente verlangen Reële rente = nominale rente inflatie (rente ecart = renteverschil) - Op de kapitaalmarkt zijn door het ontstaan van de EMU de renteverschillen kleiner geworden door het wegvallen van de onderlinge wisselkoersen. - Een onderdeel van de kapitaalmarkt is de effectenbeurs (hier wordt gehandeld in reeds eerder Pagina 16 van 19

17 geplaatste obligatie en aandelen). De koers van de obligatie, de prijs waartegen deze verhandeld wordt, hangt af van de rentestand. - Als de rente van een obligatie lager wordt, wordt de obligatie meer geld waard. De gemiddelde stijging van de aandelenkoers wordt aangegeven door de AEX-index. Dit is een indexcijfer van de belangrijkste beursfondsen. Een optie is het recht om aandelen te kopen (call-optie) of te verkopen (put-optie) tegen een vastgestelde prijs. Opties zijn alleen per 100 stuks te koop. - Hieronder staan de taken van de ECB en DNB. Bij de meeste taken is DNB uitvoerder van ECB-beleid, bij sommige taken heeft DNB een meer zelfstandige rol. Het stabiliseren van de waarde van de munt Deze doelstelling houdt in dat de koopkracht van de euro stabiel blijft. ECB wil inflatie laag houden. Dat doet zij door de omvang van de geldhoeveelheid binnen de perken te houden. De ECB heeft geen speciale wisselkoersdoelstelling. Omdat de economie van Euroland veel minder open is, hebben de prijzen van producten van buiten Euroland niet zo n grote invloed op het algemeen prijspijl. - Monetair beleid is het beleid dat zich via rente- en geldhoeveelheidpolitiek richt op de waarde van de munt. Bank van de banken Banken kunnen lenen bij de CB van dat land. Daarnaast kunnen zij bij een tekort aan dekkingsmiddelen vreemde valuta s omwisselen bij de CB voor euro s. Circulatiebank De ECB is de enige bank die bankbiljetten mag uitgeven. Dit doet zij via de filialen in de diverse landen, zoals DNB in Nederland. Banken kopen deze biljetten bij de ECB. Het beheren van de goud- en deviezenvoorraad De nationale CB s beheren namens de ECB de nationale goud- en deviezenvoorraad. De voorraad neemt toe wanneer Nederland een overschot op de betalingsbalans heeft. Bij een tekort op de betalingsbalans neemt deze af. Toezicht op de banken De ECB en DNB houden op verschillende manieren toezicht op de banken: monetair toezicht, structuurtoezicht en bedrijfseconomisch toezicht. - Monetair toezicht: Houd in dat banken niet te veel geld scheppen waardoor de maatschappelijke geldhoeveelheid toeneemt. Dit zou immers inflatie veroorzaken. Pagina 17 van 19

18 - Structuur overzicht: ECB houd er toezicht op dat er voldoende concurrentie tussen banken mogelijk blijft, in het belang van de consument. - Bedrijfseconomisch toezicht: Houdt in dat de banken liquide en solvabel zijn. Een bank is liquide wanneer zij tegenover de rekening-courant verplichtingen genoeg dekkingsmiddelen heeft. Een bank is solvabel wanneer zij tegenover alle schulden (niet alleen rekening- courant-verplichtingen) voldoende bezittingen heeft. Dit alles is de taak van de nationale CB s. Kassier van de staat De overheden van de EMU-landen hebben een rekening bij hun centrale bank. - De ECB probeert de inflatie laag te houden door de groei van de geldhoeveelheid te beheersen. Door dit in handen te houden, beheerst zij ook de bestedingen. SOORTEN OORZAAK - Aantekeningen: - actieve kassen: geld voor transactie - inactieve kassen: geld uit voorzorg achter de hand houden - ontpotting: geld van inactieve kas naar actieve kas - oppotting: geld van actieve naar inactieve kas Hoofdstuk 6 Arbeidsmarkt in de EMU - Voor de totstandkoming van de EMU hadden de EU-landen verschillende mogelijkheden om de werkloosheid te bestrijden. Als een land te kampen had met hoge werkloosheid kan het een aantal maatregelen overwegen: 1. De centrale bank kon de rente verlagen. 2. De overheid kon besluiten om haar bestedingen te verhogen. Grotere overheidsbestedingen stimuleren de productie en daarmee de werkgelegenheid. 3. De wisselkoers kon aangepast worden. 4. De lonen konden gematigd worden. Pagina 18 van 19

19 - Door deelname aan de EMU hebben de afzonderlijke landen nog slechts één instrument om de werkloosheid te bestrijden: 1. Een afzonderlijk land kan niet meer de rente op eigen houtje veranderen want de rente is Euroland wordt vastgesteld door de ECB en die rente geld voor héél Europa. 2. de ruimte voor begrotingsbeleid is in de EMU ook beperkt. Er is vastgesteld dat het financieringstekort niet groter mag zijn dan 3% van het nationaal inkomen. Deze tekorten kunnen de inflatie en de rente doen opdrijven. 3. De mogelijkheid om de wisselkoers te veranderen in met de EMU helemaal verdwenen. Werkeloosheid kan niet meer worden bestreden door via devaluatie de concurrentiepositie te verbeteren. 4. economen die zo hun twijfels hebben over de EMU wijzen erop dat in de EMU loonmatiging vrijwel de enige manier zal zijn om via een betere concurrentiepositie de werkeloosheid te bestrijden. Mogelijkheid om zelfstandig begrotingsbeleid of rente beleid te voeren en vooral de mogelijkheid om de wisselkoers te veranderen zijn weggevallen. Wanneer de werkloosheid heel Europa treft zijn er uitwegen: ECB kan rente verlagen en de wisselkoers van de euro kan omlaag zodat de export vaan landen buiten de EU weer aantrekt. - Als er zich asymmetrische schokken voor doen, d.w.z. dat in een land of enkele EMU-landen, om welke rede dan ook, de werkeloosheid oploopt, terwijl het in andere landen economisch goed gaat. Men kan dan dus alleen loonmatiging toepassen om de werkeloosheid terug te dringen of niet verder te laten stijgen. Maar er zijn ook andere mogelijkheden in zo n situatie: De werklozen emigreren naar een ander EMU-land waar wel werkgelegenheid is. De lonen dalen niet omdat de vakbonden dit tegenhouden en de werkelozen willen niet emigreren. Is dit t geval dan wordt het terugdringen van de werkeloosheid lastig. De landen die hier last van hebben kunnen wel op wat steun uit Brussel rekenen. Bij alle drie de mogelijkheden geldt dat de arbeidsmarkt klappen oploopt. - Lage loonbelasting leidt tot een kleinere wig en drukt de loonkosten. - Dat de overheden van verschillende landen elkaar beconcurreren met gunstige belastingstarieven en vestigingsvoorwaarden voor bedrijven en dat vakbonden elkaar beconcurreren door akkoorden met werkgevers te sluiten over matige looneisen noemen we beleidsconcurrentie. Bij be3leidsconcurrentie gaat het dus niet om bedrijven die concurreren, maar om overheden en/of vakbonden, die streven naar behoud of vergroting van de werkgelegenheid. - Tegenstanders van de EMU verwachten dat landen tegen elkaar op gaan bieden met lage belastingen om bedrijven te lokken. De bezuinigingen die hiervan het gevolg zijn zullen de sociale zekerheid, de arbeidsomstandigheden en het milieus in Euroland aantasten. Pagina 19 van 19

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie Samenvatting door een scholier 2379 woorden 23 maart 2004 5,4 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 3 Economische Integratie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

Invoerheffingen en exportsubsidies zijn tarifaire maatregelen. De andere maatregelen zijn non-tarifair.

Invoerheffingen en exportsubsidies zijn tarifaire maatregelen. De andere maatregelen zijn non-tarifair. Samenvatting door een scholier 4754 woorden 13 april 2004 7,6 61 keer beoordeeld Vak Economie H1 Internationale Samenwerking Er vindt internationale handel plaats omdat landen sommige producten niet zelf

Nadere informatie

Samenvatting Economie Europese Integratie

Samenvatting Economie Europese Integratie Samenvatting Economie Europese Integratie Samenvatting door een scholier 4885 woorden 21 mei 2009 3,2 5 keer beoordeeld Vak Economie Europese Integratie Hoofdstuk 1. Internationale samenwerking 1.1 Vrijhandel

Nadere informatie

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

H2 Te veel geld maakt ongelukkig Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Europese Integratie

Begrippenlijst Economie Europese Integratie Begrippenlijst Economie Europese Integratie Begrippenlijst door een scholier 4139 woorden 10 juni 2004 6,2 50 keer beoordeeld Vak Economie Europese Integratie: begrippenlijst - Aanbodoverschot = er is

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrieven Europese integratie en consument producent H1

Samenvatting Economie Lesbrieven Europese integratie en consument producent H1 Samenvatting Economie Lesbrieven Europese integratie en consument producent H1 Samenvatting door een scholier 4600 woorden 10 december 2003 5,6 19 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Consument Producent,

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en g Samenvatting door een scholier 1227 woorden 13 februari 2005 6,9 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 6: Geld en g 6.1: De

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 8 per kg 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Paragraaf 1 Geld Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Er is sprake van directe ruil wanneer er goederen tegen goederen worden geruild. We spreken van indirecte ruil wanneer er eerst

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 5 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 5 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10 SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 5 OKTOBER 2015 11.30-13.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10 2015 Nederlandse Associatie voor voor Praktijkexamens

Nadere informatie

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december 2005 7,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H5 Paragraaf 1 Geld = ongedifferentieerde koopkracht die door iedereen wordt geaccepteerd

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 3059 woorden 10 juni 2004 6,4 124 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Introductie Bij export en import praten we over de waarde van

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst door een scholier 1948 woorden 10 maart 2004 6,4 29 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1, Nederland Handelsland arbeidsproductiviteit De

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting door een scholier 2086 woorden 13 januari 2006 3,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 9: Betalen in binnen- en buitenland 9.1 Geld Algemeen aanvaard

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart 2003 6 14 keer beoordeeld Vak Economie Monetair Beleid 1. Inleiding en herhaling Chartaal en giraal geld vormen samen de maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

Waarom houden gezinnen chartaal (kas)geld aan (i.p.v. giraal op de bank)? 1) Transactiemotief Gezinnen hebben contant geld nodig voor L1 = actieve kas

Waarom houden gezinnen chartaal (kas)geld aan (i.p.v. giraal op de bank)? 1) Transactiemotief Gezinnen hebben contant geld nodig voor L1 = actieve kas Domein G Geldwezen Ruil en arbeidsverdeling: 1) Directe ruil: goederen goederen Geringe arbeidsverdeling 2) Indirecte ruil: goederen geld goederen Meer arbeidsverdeling nodig Eigenschappen van geld: 1)

Nadere informatie

Correctiemodel. SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 16 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

Correctiemodel. SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 16 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 16 DECEMBER 2015 15.15-16.45 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10 2015 NGO-ENS B / 10 Opgave

Nadere informatie

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid Samenvatting door een scholier 2137 woorden 18 juni 2008 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: Geldschepping H17 17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid De maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

Lesbrief Buitenland 2

Lesbrief Buitenland 2 Lesbrief Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel 1.1 Uitvoer en invoer Invoervolume ( = importvolume): Uitvoervolume (= exportvolume): de hoeveelheid goederen en / of diensten gekocht uit het buitenland

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

UIT geld en banken

UIT geld en banken Hoe ontstaat geld in de economie? Geld heb je nodig om spullen mee te kunnen kopen, zonder geld valt er niets te kopen, en als er te weinig geld is zitten mensen te wachten op geld voordat ze het uit kunnen

Nadere informatie

Lesbrief Buitenland 1

Lesbrief Buitenland 1 Lesbrief Buitenland 1 Hoofdstuk 1 Internationale arbeidsverdeling 1.1 Waarom handel? Omdat landen bepaalde producten niet zelf hebben Omdat andere landen het product goedkoper kunnen maken en / of betere

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21

Nadere informatie

Katern 4 Waarde van de munt

Katern 4 Waarde van de munt Katern 4 Waarde van de munt Begrippen CPI = geeft aan hoe hoog de kosten voor het levensonderhoud zijn Deflatie = geld wordt meer waard Geldillusie = mensen denken dat ze rijker zijn dan in werkelijkheid

Nadere informatie

TENTAMEN. HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE

TENTAMEN. HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE TENTAMEN HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE 2012- H2 Onderwijseenheid : AECVS2FE01-1 & AECVS2FS01-1 Opleiding FRE & FSM 2 e jaars Datum : 5 juli 2012 Tijd : 17.15 19.15 uur VRJ NB Opgave 1, 2 en 3 moet door iedereen

Nadere informatie

UIT VWO geld en banken

UIT VWO geld en banken Hoe ontstaat geld in de economie? Geld heb je nodig om spullen mee te kunnen kopen, zonder geld valt er niets te kopen, en als er te weinig geld is zitten mensen te wachten op geld voordat ze het uit kunnen

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2 Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april 2011 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel: - Nederland is erg afhankelijk

Nadere informatie

EUROPESE SAMENWERKING

EUROPESE SAMENWERKING ECONOMIE EUROPESE SAMENWERKING HOOFDSTUK 1: HET BUITENLAND 1.1 OVER DE GRENS Bij uitvoer oefent het buitenland vraag uit naar Nederlandse producten. Tegenover goederen- en dienstenstromen staan geldstromen.

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 15:30-17:00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag

Nadere informatie

6.5. Boekverslag door X woorden 24 maart keer beoordeeld. Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld

6.5. Boekverslag door X woorden 24 maart keer beoordeeld. Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld Boekverslag door X. 1374 woorden 24 maart 2004 6.5 65 keer beoordeeld Vak Economie Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld - directe ruil = goederen tegen goederen ruilen. o nadelen: waarde moeilijk

Nadere informatie

Maak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van onderstaande grafiek.

Maak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van onderstaande grafiek. Opgave 1 M-vragen Maak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van onderstaande grafiek. Euros to 1 RL 1 Is in de periode 31 maart 17 april sprake van een devaluatie van de euro ten opzichte

Nadere informatie

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Opgave 1 Sinds 1 juni 1998 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) samen met de centrale banken van andere

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS Valutamarkt De euro op koers Havo Economie 2010-2011 VERS 2 Hoofdstuk 1 : Inleiding Opdracht 1 a. Dirham b. Internet c. Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 16 DECEMBER 2015 15.15-16.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD Samenvatting door S. 2413 woorden 30 juli 2012 5,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 GELD Hoe meer geld er in omloop is, hoe groter de kans op inflatie (koopkracht neemt af en vermogen wordt

Nadere informatie

Valutamarkt. fransetman.nl

Valutamarkt. fransetman.nl euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Samenvatting door A woorden 29 april keer beoordeeld. Katern 4 Waarde van de munt. Begrippen

Samenvatting door A woorden 29 april keer beoordeeld. Katern 4 Waarde van de munt. Begrippen Samenvatting door A. 2354 woorden 29 april 2015 7 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Katern 4 Waarde van de munt Begrippen CPI = geeft aan hoe hoog de kosten voor het levensonderhoud zijn Deflatie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland Samenvatting door een scholier 2095 woorden 5 oktober 2004 6,5 27 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie De welvaart neemt toe door internationale

Nadere informatie

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren. Samenvatting door een scholier 3866 woorden 28 november 2007 7,2 38 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel: Hoofdstuk 1: 1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Antwoorden Economie Handel

Antwoorden Economie Handel Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten

Nadere informatie

Antwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3

Antwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3 Antwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3 Antwoorden door een scholier 4672 woorden 4 mei 2003 6 31 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 27.1. Is inflatie hetzelfde als geldontwaarding?

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I 4 Antwoordmodel Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord

Nadere informatie

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. 1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (T) Samenvatting door een scholier 1042 woorden 6 oktober 2004 6,4 10 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk: 1, 4, 6 en 9. Hoofdstuk 1 Economie: algemeen,

Nadere informatie

Werkstuk Economie Economie van Europa

Werkstuk Economie Economie van Europa Werkstuk Economie Economie van Europa Werkstuk door een scholier 4563 woorden 26 april 2001 6,1 217 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Ik doe mijn werkstuk over de Economie van Europa, uiteraard wel

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Bankzaken 1 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste verklaring: De inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9 2015 Stichting

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland Paragraaf 1 Karakteristieken van het internationale handels- en betalingsverkeer Nederland heeft een relatief open economie.

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6 Samenvatting door een scholier 1083 woorden 18 januari 2006 5,8 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent 4 Financieel beleid: interestberekeningen

Nadere informatie

TENTAMEN ALGEMENE ECONOMIE

TENTAMEN ALGEMENE ECONOMIE Locatie Fraijlemaborg Zuidoost Postbus 22575, 1100 msterdam TENTMEN LGEMENE EONOMIE HOOFFSE EONOMIE Onderwijseenheid : EVH101-1 atum : 2009 Tijd : ocenten : OH EE VRJ Tentamen lgemene Economie Pagina 2

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van

Nadere informatie

7,9. Samenvatting door E woorden 21 april keer beoordeeld. 1.Waar produceren? Kennen:

7,9. Samenvatting door E woorden 21 april keer beoordeeld. 1.Waar produceren? Kennen: Samenvatting door E. 3688 woorden 21 april 2014 7,9 44 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.Waar produceren? Arbeidsmigratie: Werknemers verhuizen naar plaatsen waar werk is. Dat kan binnen een

Nadere informatie

6,3. Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland.

6,3. Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland. Samenvatting door een scholier 1415 woorden 9 juni 2003 6,3 24 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland. Par 1. - Nederland afhankelijk ontwikkelingen

Nadere informatie