GEWASBESCHERMING (IPM)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GEWASBESCHERMING (IPM)"

Transcriptie

1 GEïntegreerde GEWASBESCHERMING (IPM) IN DE SIERTEELT gids voor een doordachte gewasbeschermingsstrategie op je sierteeltbedrijf Met IPM-checklist Sierteelt

2 Deze IPM-brochure is een uitgave van het PCS en kwam tot stand binnen het ADLO-project Geïntegreerde gewasbescherming in de sierteelt, uitgevoerd door PCS i.s.m. ILVO. Auteur: Els Mechant (PCS) Medewerkers: Joachim Audenaert (PCS), Liesbet Van Remoortere (PCS), Marc Vissers (PCS), Filip Rys (PCS), Els Pauwels (PCS), Liesbet Blindeman (PCS), Verónica Dias (PCS), Frans Goossens (ADLO), Pascal Braekman (ADLO) Eindredactie: Kathy Van Belleghem (PCS) Vormgeving: Evelien Van Conkelberge (PCS) Foto s: PCS, Dreamstime Druk: Vango Printing Depotnummer: D/2014/13.378/1 Verantwoordelijke uitgever: Bruno Gobin (PCS), Schaessestraat 18, 9070 Destelbergen, België PCS Alle rechten voorbehouden: niets uit deze uitgave mag, geheel of gedeeltelijk, vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de uitgever. De auteur en uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Een digitale versie vindt u op 2 PCS

3 Edito Onze Vlaamse innovatieve sierteeltsector is op vele gebieden een voorloper in de tuinbouwsector. Dankzij de jarenlange samenwerking tussen het Departement Landbouw en Visserij (ADLO) en het Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) hebben we al heel wat goede gewasbeschermingstechnieken in de sector kunnen demonstreren. Sinds 1 januari 2014 is de nieuwe regelgeving rond geïntegreerde gewasbescherming (Integrated Pest Management of IPM) van kracht. Deze regelgeving steunt op acht basisprincipes, met als doel een meer doordachte gewasbeschermingsstrategie door te voeren in alle land- en tuinbouwsectoren. Veel technieken van IPM worden dankzij de inspanningen van de afgelopen jaren al courant gebruikt op de sierteeltbedrijven. Denk maar aan het Waarschuwingssysteem, het scouten met vangplaten of het ADLO-demonstratieproject Geïntegreerde gewasbescherming in de sierteelt. in dit vakblad. U vindt hier een aantal tips over de toepassing van IPM op uw bedrijf, met verwijzing naar de momenteel meest gebruikte technieken in onze sector. Deze brochure is geen strikte handleiding, maar bedoeld als leidraad voor beredeneerde gewasbescherming op uw bedrijf. De IPM-checklist Sierteelt geeft aan hoe u aan de regelgeving kan voldoen. We helpen u graag verder bij de praktische uitwerking op uw bedrijf. In deze brochure vindt u een bundeling van de praktijkgerichte invulling van de acht principes van IPM, gebaseerd op de artikelenreeks van PCS en ADLO die in 2013 maandelijks verscheen in Sierteelt & Groenvoorziening. Ook in de toekomst zullen we de nieuwste toepassingen en technieken publiceren Bruno Gobin Directeur PCS Frans Goossens Beleidsadviseur Gewasbescherming Sierteelt Departement Landbouw en Visserij INHOUDSTAFEL Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) in de sierteelt e IPM-principe Voorkom in plaats van te genezen e IPM-principe Kijk om te weten e IPM-principe Behandel pas wanneer nodig e IPM-principe Hou chemie als laatste optie e IPM-principe Bestrijd selectief e IPM-principe Respecteer de voorgeschreven dosis e IPM-principe Geef resistentie geen kans e IPM-principe Registreer en leer IPM-checklist Sierteelt (wetgeving sinds 1 januari 2014) Nuttige adressen PCS 3

4 Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) in de sierteelt Geïntegreerde GEWASBESCHErming (IPM) In de sierteelt Geïntegreerde gewasbescherming (Integrated Pest Management of IPM) is sinds 1 januari 2014 verplicht in land- en tuinbouw, inclusief de sierteelt. IPM is gebaseerd op acht basisprincipes en laat de teler toe op een ecologisch en economisch verantwoorde en efficiënte manier plagen, ziekten en onkruiden onder controle te houden. De basisprincipes en bijhorende maatregelen voor de sierteelt worden in deze brochure uitgebreid toegelicht. We starten met het definiëren van IPM. In de volgende hoofdstukken wordt ieder IPM-principe gedetailleerd besproken. We eindigen met een kort overzicht van de IPM-wetgeving en de IPM-checklist Sierteelt. DE 8 PRINCIPES VAN IPM IPM is de weloverwogen combinatie van alle gewasbeschermingstechnieken, met minimaal risico voor mens en milieu, waarbij gewasschade en de kosten voor gewasbescherming binnen economisch aanvaardbare niveaus blijven. I Voorkom in plaats VAn Te genezen II Kijk om te weten III Behandel pas WAnneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Bestrijd selectief VI Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER 4 PCS

5 Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) in de sierteelt Van Europese naar Vlaamse richtlijnen In 2009 werd er een Europese richtlijn (2009/128/EC) uitgevaardigd die een kader schepte waarbinnen EU-lidstaten acties voor duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moesten uitwerken, waarbij IPM één van de actiepunten was. In België werkten de gewesten praktische richtlijnen per sector uit. Deze werden eind 2013 goedgekeurd door de Europese Commissie en traden in werking op 1 januari Concreet betekent dit dat siertelers nu verplicht zijn om te telen binnen de Vlaamse IPM-richtlijnen voor de sierteelt, samengevat in de zogenaamde IPM-checklist Sierteelt. IPM gedefinieerd De IPM-checklist Sierteelt bevat maatregelen die de teler kan of moet toepassen om tot IPM te komen. Daarom is het belangrijk goed te begrijpen waar IPM om draait. Hoewel er vele definities voor het begrip voorhanden zijn, kan IPM samengevat worden als de weloverwogen combinatie van alle gewasbeschermingstechnieken, met minimaal risico voor mens en milieu, waarbij gewasschade en de kosten voor gewasbescherming binnen economisch aanvaardbare niveaus blijven. Aangezien de meeste siertelers zich steeds inzetten om op een economisch verantwoorde en duurzame manier gezonde planten te telen, is IPM een maatregel die vaak al (on)bewust en/of in beperkte mate op het bedrijf wordt toegepast. IPM in acht stappen Voor het omzetten van IPM naar de praktijk worden acht algemene basisprincipes gedefinieerd die samen een IPM-stappenplan vormen dat hieronder kort wordt beschreven. III Behandel pas wanneer nodig Afhankelijk van de teelt kan de aanwezigheid van een schadeverwekker tot op een bepaald niveau toelaatbaar zijn, hetgeen we de schadedrempel noemen. Wanneer de populatie van de schadeverwekker kleiner is dan deze drempelwaarde, biedt ingrijpen geen meerwaarde. Hoewel teeltafhankelijk, is de schadedrempel bij sierteeltgewassen voor veel schadeverwekkers vaak heel laag tot nul. De beslissing tot behandelen neem je steeds op basis van monitoring (stap 2) en je schadedrempel. IV Hou chemie als laatste optie Indien je beslist dat behandelen noodzakelijk is, ga je eerst na of er niet-chemische, economisch verantwoorde alternatieven voorhanden zijn. Biopreparaten, fysische maatregelen of biologische bestrijders kunnen schadeverwekkers vaak succesvol bestrijden of beheersen en verdienen de voorkeur. Het gebruik van chemische middelen is uiteraard niet verboden en vaak ook noodzakelijk. Wanneer je kiest voor chemische bestrijding, moet je rekening houden met de volgende drie stappen om je bestrijding efficiënt te maken en houden. V Bestrijd selectief Bij de keuze van je product kijk je opnieuw goed naar de situatie in je gewas (monitoring en schadedrempel). Je kiest een product dat zowel doelspecifiek als veilig is, m.a.w. het middel bestrijdt het aanwezige stadium van de schadeverwekker efficiënt en heeft minimale negatieve effecten op het gewas, de natuurlijke vijanden en mens en milieu. I Voorkom in plaats van te genezen Preventie van schadeverwekkers (schadelijke insecten, pathogenen die ziekten veroorzaken en onkruiden) is de basis voor een geslaagde en duurzame gewasbescherming. Naast een goede bedrijfshygiëne en het toepassen van adequate teelttechnieken, moet je hierbij voor ogen houden dat gezonde, niet-gestresseerde planten minder gevoelig zijn voor ziekten en plagen. Bij de geïntegreerde bestrijding van wilgenhaantjes ligt de focus op het juiste behandelingstijdstip (stap 2 en 3) en het optimaal gebruik van aanwezige natuurlijke vijanden (stap 4 en 5). II Kijk om te weten Omdat de aanwezigheid van schadeverwekkers soms onvermijdelijk is, is het belangrijk om regelmatig in je gewas te kijken (monitoring), eventuele problemen te identificeren en ze op te volgen in de tijd. Problemen kan je immers pas oplossen als je ze voldoende kent en tijdig waarneemt. PCS 5

6 Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) in de sierteelt Geïntegreerde gewasbescherming (IPM): stap voor stap toepassen van de acht IPM-basisprincipes I II III VIII IV V VI VII VI Respecteer de voorgeschreven dosis Naast een juiste productkeuze, verzekert een correcte toepassing een efficiënte bestrijding. Dien de voorgeschreven dosis toe met een juiste spuittechniek en onder optimale omstandigheden. Om het gebruik van chemische middelen verder te verminderen, kan je bij lokale problemen een plaatselijke behandeling uitvoeren. Tot slot is het noodzakelijk alle behandelingen (stap 4 tot 7) en de bekomen bestrijdingsresultaten te registreren en terug te koppelen naar de preventie en monitoring in je bedrijf (stap 1 en 2). Op basis van de registratie kan je een correcte evaluatie maken van je bedrijfseigen combinatie van technieken en deze optimaliseren. Via het IPM-stappenplan kan je vaak al via kleine aanpassingen op een duurzame, economisch verantwoorde en efficiënte manier je gewas beschermen terwijl je kwaliteitsvolle planten teelt. VII Geef resistentie geen kans Een derde en laatste aandachtspunt bij chemische bestrijding is het vermijden of vertragen van resistentie-opbouw. Hiervoor wissel je producten uit verschillende resistentiegroepen met elkaar af en respecteer je de optimale termijn tussen behandelingen. PCS maakt jaarlijks een poster Erkende middelen in sierteelt onder bescherming en Erkende middelen in sierteelt open lucht (met o.a. de selectiviteit, resistentiegroep, aanbevolen dosis en neveneffecten van erkende middelen) die je kunnen helpen om chemische behandelingen volgens principe 5 tot 7 uit te voeren. VIII Registreer en leer Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) in een notendop IPM is de weloverwogen combinatie van alle gewasbeschermingstechnieken, met minimaal risico voor mens en milieu, waarbij gewasschade en de kosten voor gewasbescherming binnen economisch aanvaardbare niveaus blijven. 6 PCS

7 Onkruiden op het bedrijf kunnen een bron van schadeverwekkers zijn, verwijder deze daarom zo snel mogelijk. 1e IPM-principe Voorkom in plaats van te genezen I 1e IPM-principe Voorkom in plaats van te genezen De 8 PRINCIPES van IPM I Voorkom in Plaats van Te genezen II Kijk om te weten III Nog voor er sprake was van IPM, werden verschillende principes en bijhorende maatregelen al in de praktijk toegepast. Gewoon omdat het over vanzelfsprekende zaken gaat, zoals preventie. Het is altijd makkelijker om problemen te voorkomen dan om deze te genezen. Welkom bij het 1e IPM-principe: Voorkom in plaats van te genezen. Hoe schadeverwekkers in je gewas voorkomen? Heel wat maatregelen vallen onder het 1e IPM-principe. Ze kunnen onderverdeeld worden in drie grote groepen: goede bedrijfshygiëne, gezonde planten en het toepassen van adequate teelttechnieken ter preventie van schadeverwekkers. De sierteelt is een heel diverse sector (binnen- versus buitenteelt, grondgebonden versus substraat) en bijgevolg zullen niet alle maatregelen op ieder bedrijf toepasbaar zijn. Het spreekt voor zich dat de IPM-wetgeving hier ook rekening mee houdt en enkel de maatregelen oplegt die betrekking hebben op jouw type teelt. Hieronder worden de verschillende preventieve maatregelen kort opgesomd en toegelicht. Goede bedrijfshygiëne Een proper bedrijf geeft niet alleen een professionele aanblik, het helpt je ook om heel wat problemen te voorkomen. IPM start bij het buitenhouden van schadeverwekkers door: Het gebruik van propere potten, stek- of zaaitrays. Hergebruik is mogelijk als er geen risico is op besmetting of als het materiaal eerst goed gereinigd en ontsmet wordt. Het beschermd opslaan van substraat en grondverbeteraars waardoor je bv. vermijdt dat er onkruidzaad in het substraat komt of dat de kwaliteit van het substraat verloren gaat. Het opslaan of behandelen van afvalhopen (gewasresten, excl. snoeihout of substraat). Het gebruik van ontsmettingsmatten en gastenjassen bij binnenteelten met een groot besmettingsrisico, waardoor de kans op overdracht van schadeverwekkers via bezoekers aanzienlijk kan verminderen. Het (bij voorkeur mechanisch) onkruidvrij houden van onbeteelde stroken, incl. de ruimte onder tafels of goten in de serre. Onkruiden zijn niet alleen ongewenst omdat ze zaden kunnen verspreiden, ze vormen ook ideale schuilplaatsen voor schadelijke insecten en zijn vaak waardplant van diverse plantenziekten. Daarom is het belangrijk Behandel pas wanneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Bestrijd selectief VI Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER PCS 7

8 1e IPM-principe Voorkom in plaats van te genezen om onkruiden niet enkel in je gewas, maar overal op je bedrijf te verwijderen. Indien er toch schadeverwekkers aanwezig zijn, kunnen volgende eenvoudige maatregelen je helpen om een verdere verspreiding over het bedrijf te voorkomen of beperken: Verwijder zieke planten(resten) indien deze niet meer te behandelen zijn of wanneer het wegnemen van enkele aangetaste planten verdere behandeling overbodig of efficiënter maakt. Reinig en/of ontsmet je gereedschap en machines regelmatig. Voer je behandelingen steeds uit van gezond gewas naar risico of aangetast gewas, overdracht door de mens is namelijk één van de belangrijkste besmettingsbronnen. Volg de regelgeving voor quarantaine organismen op. Indien je quarantaine organismen aantreft, is het belangrijk om de betreffende instanties te verwittigen om een verdere verspreiding snel en efficiënt te onderdrukken. Gezond plantmateriaal Gezonde planten zien er niet alleen beter uit, ze zijn ook minder vatbaar voor schadeverwekkers. Het telen van gezonde planten start reeds bij de keuze van je gewas. Voor sommige teelten zijn er resistente of tolerante cultivars beschikbaar die minder gevoelig zijn voor bepaalde ziekten of plagen. Bij azalea is uit proeven op het PCS en ILVO gebleken dat sommige cultivars minder gevoelig zijn voor weekhuidmijten dan andere cultivars, terwijl Buxus cultivars sterk kunnen verschillen in hun gevoeligheid voor Cylindrocladium buxicola. Wanneer je verschillende soorten of cultivars in je assortiment hebt, kan je er ook voor opteren om de gevoeligste soorten niet langer te telen waardoor de infectiedruk op je bedrijf gevoelig kan verminderen. Indien het niet mogelijk is om deze soorten uit je assortiment te weren is het aangewezen om de gevoeligste soorten of cultivars nauwlettend op te volgen en waar nodig een aangepaste teeltbehandeling te geven. Koop je zaai- of plantgoed aan? Opteer dan indien beschikbaar voor plantgoed met een fytosanitair label of certificaat en controleer het binnenkomend materiaal op de aanwezigheid van schadeverwekkers. Gezonde planten zien er niet alleen beter uit, ze zijn ook minder vatbaar voor schadeverwekkers. Iedere teler streeft naar een efficiënte en kwalitatief hoogstaande teelt door te kiezen voor een optimale bemesting, irrigatie, drainage en teeltomgeving. Ook dit is zeer belangrijk binnen een IPM-systeem, aangezien een optimale teelt de grootste kans op gezonde planten geeft. Planten die verzwakt zijn of onder stress staan, zijn net zoals de mens veel vatbaarder Er is een grote variatie in ziektegevoeligheid van planten, geef daarom de voorkeur aan minder gevoelige soorten of cultivars. Bloemenranden zijn een bron van biodiversiteit waardoor de kans op nuttige insecten vergroot. 8 PCS

9 1e IPM-principe Voorkom in plaats van te genezen voor ziekten en plagen. Om een evenwichtige bemesting te garanderen, is een regelmatige analyse van bodem, substraat of irrigatiewater aangewezen. Het is ook belangrijk om een goede watergift te voorzien: te droge planten kunnen vatbaarder zijn voor o.a. spintmijten, terwijl planten die te nat staan gevoeliger zijn voor wortelschimmels. Adequate teelttechnieken ter preventie van schadeverwekkers Als derde optie zijn er ook teelttechnieken die het aantal schadeverwekkers bij de start minimaliseren of hun controle tijdens de teelt eenvoudiger kunnen maken. Voor vollegrondsteelten die gevoelig zijn aan bodemparasieten kan gewasrotatie, braak leggen van partijen of het inzaaien van Tagetes of Japanse haver (beiden specifiek tegen het wortellesieaaltje) de ziektedruk beperken. Hierbij is het wel belangrijk dat het perceel onkruidvrij gehouden wordt zodat de parasieten niet op de onkruiden kunnen overleven. Door het breken van storende lagen of het uitvoeren van structuurbevorderende maatregelen, krijg je een goede bodemwaterhuishouding waardoor de kans op wortelziekten door een te natte teelt sterk afneemt. Voor de binnenteelt is het dan weer belangrijk om de watergift af te stemmen op het gewas en het klimaat in de serre. In vollegrond kan je ook heel wat onkruidproblemen tijdens de teelt vermijden door het aanleggen van een vals zaaibed, waardoor de aanwezige onkruidzaden kiemen en nog voor het aanplanten van het gewas mechanisch verwijderd kunnen worden. Een goede bedrijfshygiëne en regelmatig reinigen van gereedschap kunnen de verspreiding van schadeverwekkers beperken. van natuurlijke schuilplaatsen zoals gemengde hagen, wilde vegetatiestroken en ingezaaide groenbemesters of bodembedekkers. Ook het ophangen van nestkastjes zodat er meer insectenetende vogels op het bedrijf aanwezig zijn, valt onder deze maatregel. Bij binnenteelten kan men natuurlijke vijanden in stand houden door zogenaamde shelterplanten te voorzien: dit zijn planten waarin de nuttige insecten kunnen schuilen en waar ze zich kunnen voeden op momenten dat er geen schadeverwekkers in het gewas aanwezig zijn. Om de controle van schadeverwekkers tijdens de teelt eenvoudiger te maken of lokale toepassingen toe te laten, is het handig je gewas zodanig in te planten dat rijenbehandeling nadien mogelijk is. Een laatste adequate teelttechniek ter preventie van schadeverwekkers is het bevorderen van de biodiversiteit op je bedrijf en het beschermen van reeds aanwezige natuurlijke vijanden. Natuurlijke vijanden zijn organismen die schadeverwekkers onderdrukken en kunnen van nature voorkomen of uitgezet zijn als biologische bestrijder. Wanneer er heel veel verschillende soorten insecten op of rond het bedrijf voorkomen, is de kans groter dat nuttige insecten of natuurlijke vijanden voorkomen. Daarnaast kan een schadelijke soort minder snel tot een echte plaag uitgroeien wanneer deze meer concurrentie van andere soorten ondervindt. Bij buitenteelten kan de biodiversiteit bevorderd worden door het in stand houden I Voorkom in plaats van te genezen door: een goede bedrijfshygiëne gezond plantmateriaal adequate teelttechnieken PCS 9

10 2e IPM-principe Kijk om te weten Scouten met een loep om schadeverwekkers op de plant te identificeren. De 8 PRINCIPES van IPM Voorkom in Plaats van Te genezen I I Kijk om te weten I I I 2e IPM-principe Kijk om te weten III Behandel pas wanneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Bestrijd selectief In de praktijk krijgt iedere teler op zijn bedrijf met schadeverwekkers te maken. Het is utopisch te denken dat preventie (1e IPM-principe) dit probleem volledig zal oplossen, maar het kan al een hele stap in de goede richting zijn. Indien de ziekte- of plaagdruk door preventie lager wordt, zal het controleren van de aanwezige schadeverwekkers ook makkelijker zijn. Hoe je kan nagaan of de preventie werkt en hoe je snel en efficiënt de aanwezigheid van schadeverwekkers kan opmerken, leggen we je hieronder uit. Het 2e IPM-principe Kijk om te weten vormt de basis voor alle volgende stappen binnen IPM. VI Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER Waarom is scouten zo belangrijk? Het idee achter het 2e IPM-principe is eigenlijk heel eenvoudig: je kan een probleem pas oplossen wanneer je het voldoende kent. Door regelmatig je gewas te controleren op de aanwezigheid van schadeverwekkers (ook wel scouten of waarnemen genoemd), kan je gewasbeschermingsmiddelen efficiënter inzetten. De sleutelwoorden hierbij zijn een juiste identificatie en het opvolgen in de tijd van de populatiedynamiek van de schadeverwekker. Een correcte identificatie is belangrijk omdat sommige symptomen meerdere oorzaken kunnen hebben, gaande van de aanwezigheid van bepaalde schadeverwekkers tot een tekort aan specifieke nutriënten of plantstress. Onder populatiedynamiek verstaan we zowel de aantastingsgraad (aantal schadeverwekkers) als het stadium van de schadeverwekker (bv. voorkomen van eitjes, larven en/of volwassen plaaginsecten). Sommige gewasbeschermingstechnieken of -middelen zijn pas economisch rendabel vanaf een bepaalde aantastingsgraad of enkel werkzaam tegen bepaalde stadia. Zonder goede waarneming van aanwezige schadeverwekkers behandel je mogelijks met een verkeerd middel en/of op het verkeerde tijdstip. Dit resulteert in nutteloze kosten voor het ingezette product, de spuitarbeid en tijd. Bovendien riskeer je dat de aanwezige schadeverwekkers zich verder verspreiden, waardoor meer planten moeten behandeld worden, meerdere behandelingen nodig kunnen zijn of in het ergste geval een behandeling niet meer mogelijk is. Tot slot zijn ook het risico op resistentie-opbouw bij schadeverwekkers tegen gewas- 10 PCS

11 2e IPM-principe Kijk om te weten beschermingsmiddelen en de extra milieubelasting niet te onderschatten neveneffecten van inefficiënte behandelingen. Scouten als volwaardige opdracht binnen het bedrijf Wanneer telers gevraagd wordt naar de manier waarop ze scouten, is ik ben dagelijks met mijn gewas bezig dus ik scout continu een vaak gehoord antwoord. Kijken alleen is echter niet genoeg Om te weten moet je over voldoende achtergrondkennis beschikken om hetgeen je ziet ook juist te benoemen en moet je de schade of schadeverwekker opvolgen in de tijd. Alleen op deze manier kan het waarnemen van schadeverwekkers als basis dienen voor het efficiënt en correct toepassen van gewasbeschermingstechnieken en -middelen. Scouten is dus een volwaardige opdracht binnen het bedrijf en moet ook zo ingepland worden. Een feromoonval of gele vangplaat: ideale hulpmiddelen bij de detectie van vliegende insecten. Eerst en vooral is het belangrijk dat er één of meerdere waarnemers op het bedrijf worden aangeduid. Een waarnemer bezit voldoende kennis rond mogelijke schadeverwekkers en schadebeelden op het gewas. Hij kan op basis van de scouting verdere beslissingen nemen over het al dan niet inzetten van gewasbeschermingsmiddelen (zoals beschreven in de volgende IPM-principes). Daarnaast is hij ook het aanspreekpunt voor andere personeelsleden die gewasschade of een schadeverwekker opmerken. Vervolgens moet je beslissen wanneer er gescout wordt. Aangezien veel telers inderdaad dagelijks met het gewas bezig zijn, is het geen slecht idee om hiervan gebruik te maken. Waarom scouten niet deels integreren in je bezigheden zonder deze te moeten onderbreken? Dat kan bijvoorbeeld door een systeem op poten te zetten waarbij aangetaste planten duidelijk worden gemarkeerd (bv. door een vlaggetje bij de plant te plaatsen). Op de aangeduide plaatsen, kan de aanwezige schade of schadeverwekker verder opgevolgd worden. Daarnaast kan er ook een vast moment worden ingelast om te scouten (bv. wekelijks controleren van het gewas en de insectenvallen op het bedrijf). Tenslotte is het essentieel om de waargenomen schade of schadeverwekker op te volgen in de tijd. Zo kan je makkelijk zien of het probleem uitbreidt of juist vermindert. Er kunnen hotspots gedetecteerd worden waar het probleem jaar na jaar terugkeert. Dit kan zowel plaatsafhankelijk zijn (bv. een kant van de serre waar er vaak invlieg is of een minder goed gedraineerd perceel), als gewas- of rasafhankelijk. Met deze kennis kan er beslist worden om gevoelige plekken extra te scouten Waarom scouten niet deels integreren in je bezigheden zonder deze te moeten onderbreken? Dat kan bijvoorbeeld door een systeem op poten te zetten waarbij aangetaste planten duidelijk worden gemarkeerd. of gevoelige rassen uit het gamma te verwijderen. Bovendien toont een opvolging in de tijd goed hoe effectief de bestrijdingsmaatregelen zijn. Hulpmiddelen bij het scouten Schadeverwekkers kan je het eenvoudigst waarnemen door een aantal willekeurige planten visueel te controleren. Het is belangrijk dat je steeds de volledige plant bekijkt om de aanwezigheid of symptomen op te sporen van ziekten en plagen waar je gewas gevoelig voor is. Veel schadeverwekkers hebben een voorkeur voor een bepaalde plaats op de plant. Dopluizen vind je zowel op twijgen als op de boven- en onderkant van het blad, terwijl schildluizen de onderkant van bladeren verkiezen. Ook voor spintmijten en witte vliegen is de onderzijde van het blad een geliefkoosde plek. Bladluizen tref je vooral in de kop van planten aan, in tegenstelling tot wolluizen die vooral in de oksels en dieper in het gewas terug te vinden zijn. Op de bovenzijde van het blad kan je veelal ook de eerste symptomen van insectaantastingen of bladschimmels zien en vraatschade van rupsen of kevers herkennen. Met behulp van een wit blad kan je eenvoudig bladvlooien of takluizen (uitkloppen van bladeren) of larven van trips (uitkloppen PCS 11

12 2e IPM-principe Kijk om te weten Hulp nodig bij het scouten? Lid worden van het Waarnemings- & Waarschuwingssysteem of beroep doen op de Adviesdienst Gewasbescherming kunnen je al een heel eind op weg helpen. Meer info rond beide diensten vind je op ADVIESDIENST gewasbescherming Schadeverwekkers herkennen op vangplaten kan je leren o.m. via de Adviesdienst Gewasbescherming. van bloemen) scouten. Voor de meeste insecten en mijten is een vergrootglas of loep met een vergroting van 15x een onmisbaar hulpmiddel. Andere hulpmiddelen die het scouten vergemakkelijken worden hieronder kort beschreven: Gele en blauwe vangplaten waarop vliegende insecten blijven vastkleven. De gele platen worden het vaakst gebruikt omdat zij een heel breed gamma van insecten aantrekken (trips, luizen, muggen, vliegen, witte vlieg, sluipwespen, cicaden, springstaarten ) en vrij makkelijk te controleren zijn. De blauwe vangplanten zijn iets minder doorzichtig (hetgeen identificeren van de insecten bemoeilijkt) en trekken voornamelijk trips aan. Het voordeel van de vangplaten is dat je niet enkel ziet welke insecten in het gewas aanwezig zijn, maar dat je ook een goed beeld krijgt van het aantal insecten en zo de populatie in de tijd kan opvolgen. Vanglampen om (nacht)vlinders te spotten in de serre. Het nadeel van deze methode is dat de soorten moeilijk te identificeren zijn omdat de insecten vaak verbranden wanneer ze in aanraking komen met de lamp. Voordeel is dan weer dat zo n lamp naast hulpmiddel bij scouten ook heel wat insecten kan wegvangen. Om een massa-infectie te voorkomen moet je er wel voor zorgen dat je de lamp enkel laat branden wanneer de ramen van de serre dicht zijn. Feromoonvallen om (nacht)vlinders te vangen. Feromonen zijn soorteigen geuren die door insecten worden gebruikt om bv. een paringspartner te vinden. Door deze te combineren met een delta- of trechterval worden bepaalde soorten naar de val gelokt en kan hun aanwezigheid heel snel opgemerkt worden. Ook voor Californische trips en citruswolluis bestaan er feromoonvallen of geurstoffen. Kruisvallen om (vliegende) kevers te vangen in de buitenteelt. Deze kruisvormige vallen zijn ingesmeerd met lijm en trekken insecten voornamelijk aan door hun kleur. Bodemvallen om kruipende insecten te vangen. Voor de meeste insecten en mijten is een vergrootglas of loep met een vergroting van 15x een onmisbaar hulpmiddel. Advies en begeleiding Zoals je hierboven al kon lezen, is scouten veel meer dan kijken alleen. Weten wat je ziet is niet altijd even eenvoudig en vraagt heel wat kennis, ervaring en tijd. Laat je hierdoor echter niet afschrikken! Je bouwt al snel de nodige ervaring op om de meest voorkomende schadeverwekkers op je bedrijf snel en correct te identificeren en op te volgen. Jezelf bijscholen via diverse voorlichtingsactiviteiten rond herkennen van schadeverwekkers en IPM in het algemeen is een must. Hiermee bouw je je kennis uit en gaat het scouten steeds vlotter. Daarnaast kan je ook beroep doen op de volgende instellingen voor advies en begeleiding: 12 PCS

13 2e IPM-principe Kijk om te weten Bekijk ook de onderkant van het blad, een geliefkoosde plek voor bv. spintmijten en witte vliegen. Tijdens de wandelvoordrachten van het Waarschuwingssysteem leer je schadeverwekkers herkennen en de juiste diagnose te stellen. Gekwalificeerde adviseur of teeltbegeleider. Proefcentrum voor Sierteelt (PCS): neem zeker regelmatig een kijkje op de website. Naast de agenda met demoactiviteiten en studiedagen, vind je er ook heel wat bijkomende informatie zoals infofiches en nieuwsbrieven rond schadeverwekkers en hun bestrijding. ADLO (Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, Vlaamse Overheid). Waarnemings- en Waarschuwingssysteem (PCS): gericht bestrijdingsadvies voor boomkwekers en groenvoorzieners. Het Waarschuwingssysteem meldt je op welk ogenblik je schadeverwekkers in een bepaald stadium kan waarnemen en het best bestrijdt, nog voor er schade zichtbaar is. Bovendien krijg je onafhankelijk advies over de milieuvriendelijkste bestrijdingsmethodes en kan je bij twijfel steeds stalen van schadeverwekkers binnenbrengen. Adviesdienst Gewasbescherming (PCS): hulp bij het scouten voor telers van bloemisterijgewassen en eventueel ook opleiding op maat om in de toekomst zelf te scouten. Diagnosecentrum voor Planten (ILVO): determinatie van moeilijk identificeerbare schadeverwekkers. Contactgegevens van de vermelde instellingen vind je achteraan deze brochure bij Nuttige adressen. II Kijk OM TE WETEN door: scouten te integreren in je werkplan gebruik te maken van hulpmiddelen bijscholing en/of advies PCS 13

14 3e IPM-principe Behandel pas wanneer nodig Japanse roest behandel je preventief, dit wil zeggen zodra de temperatuur en relatieve vochtigheid stijgen en de kans op infectie reëel is. De 8 PRINCIPES van IPM I Voorkom in Plaats van Te genezen II Kijk om te weten I I I 3e IPM-principe Behandel pas wanneer nodig I I I Behandel pas wanneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Gewasbescherming is een dure en tijdrovende aangelegenheid. Om het aantal gewasbeschermingsbehandelingen te minimaliseren en hun efficiëntie te optimaliseren, is de keuze voor het juiste behandelingstijdstip cruciaal. Het 3e IPM-principe luidt daarom: Behandel pas wanneer nodig. Bestrijd selectief VI Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER Geen kalenderbespuitingen Het juiste moment kiezen om te behandelen is heel belangrijk. Behandelingen op verkeerde tijdstippen zijn minder efficiënt, waardoor ze herhaald moeten worden. Soms zijn ze zelfs volledig nutteloos, bv. omdat de geviseerde schadeverwekker gewoon niet, of in een ongevoelig stadium, aanwezig was. Dergelijke behandelingen zijn niet alleen geld- en tijdsverspilling, ze stellen de teler en zijn omgeving bloot aan onnodige risico s en kunnen versnelde resistentie in de hand werken. Behandelingen op vaste tijdstippen of kalenderbespuitingen zijn dus uit den boze. De beslissing om te behandelen wordt in de eerste plaats gebaseerd op de aanwezigheid van schadeverwekkers (schadelijke insecten, ziekten of onkruiden) en het voorkomen van klimatologische omstandigheden die gunstig kunnen zijn voor het uitbreken van bepaalde plagen of ziekten (bv. temperatuursom). Vaak is het overschrijden van een bepaald aantal individuen van de schadeverwekker ook de (economische) schadedrempel genoemd hét sein om te behandelen. Een juiste identificatie van de schadeverwekkers op het bedrijf en de opvolging van de populatiedynamiek in de tijd (2e IPM-principe) zijn dan ook onontbeerlijk voor het toepassen van het 3e IPM-principe Behandel pas wanneer nodig. Schadedrempels in de sierteelt: een complexe zaak Hoewel de richtlijn Behandel pas wanneer nodig heel logisch klinkt, is het één van de moeilijkste en meest abstracte principes binnen het IPM-verhaal. De term economische schadedrempel is afkomstig uit de sector van voedings- en industriële gewassen. Hier is het mogelijk om het effect van een groeiende populatie schadeverwekkers op de gewasopbrengst te berekenen en in een wiskundig model te gieten. Met het model wordt 14 PCS

15 3e IPM-principe Behandel pas wanneer nodig vervolgens de economische schadedrempel bepaald, dit is het aantal schadeverwekkers dat aanwezig moet zijn opdat de kost van de behandeling kleiner is dan het door die plaag veroorzaakte opbrengstverlies. Enkel wanneer deze drempel wordt overschreden is behandelen (economisch) interessant. In de sierteeltsector is het berekenen van de schadedrempel echter veel complexer: zichtbare schade heeft een immens effect en kan de waarde van het gewas tot nul herleiden. Gewasopbrengst wordt hier niet berekend als het volume oogstbaar product per hectare maar met een veel subjectievere en dus moeilijk te meten sierwaarde en plantkwaliteit. Er is dan ook heel weinig literatuur en toepasbare kennis rond schadedrempels in de sierteelt te vinden. De verschillende factoren die de schadedrempel beïnvloeden en waarmee je als teler rekening moet houden om het juiste behandelingsmoment te bepalen, worden hieronder kort besproken. Behandel op het juiste tijdstip: vroege stadia van wolluis (doorzichtig tot roze) zijn gevoeliger dan de adult (wit). Verschillen in gevoeligheid voor schadeverwekkers binnen je assortiment De sierteeltsector wordt gekenmerkt door een heel divers aanbod: tussen gewassen, en zelfs tussen cultivars onderling, kunnen grote verschillen optreden in gevoeligheid voor een bepaalde schadeverwekker. Platanus zal bv. niet snel schade ondervinden als er roestmijt op zit, maar soorten als Carpinus en Tilia zijn hiervoor wel heel gevoelig. De aanwezigheid van trips op de snijroos cultivar Avalanche merk je meteen aan bruine vlekjes op de witte bloemen, terwijl er op de bloemen van bv. de oranje cultivar Colandro pas schade te zien is bij een veel grotere tripspopulatie. Ook bij kamerplanten is er een groot verschil in tripsgevoeligheid: Cordyline moet behandeld worden van zodra er slechts 1 trips op de vangplaten wordt waargenomen, terwijl je bij Hedera helix gerust kan wachten tot er meer dan 10 individuen te tellen zijn. Omdat de meeste sierteeltbedrijven een divers assortiment aan soorten en/of cultivars hebben, moet de teler steeds rekening houden met deze verschillen in gevoeligheid. De gevoeligheid voor een schadeverwekker is verschillend voor elk gewas en/of cultivar. Andere gewasspecifieke eigenschappen Aangezien enkel de bloem van snijgerbera s verkocht wordt, kan de teler hier een hogere schadedrempel aanvaarden op het blad dan bv. rozentelers die hun bloemen met blad op de markt brengen. Een gelijkaardige variatie in schadedrempels vind je terug tussen meer- en éénjarige gewassen, bladverliezende en -houdende planten of tussen planten die nog een tijd op het Bladluis veroorzaakt geen schade op Castanea sativa: behandelen is hier niet noodzakelijk. bedrijf blijven (en bv. nog eens ingesneden worden) en deze die klaar zijn voor verkoop. Teeltsysteem Een bedrijf dat natuurlijke vijanden inzet voor de biologische controle van een bepaalde schadeverwekker, zal bij het opkomen van deze schadeverwekker tijdelijk een hogere schadedrempel moeten tolereren dan een teler die chemisch behandelt. De natuurlijke vijanden moeten immers de kans krijgen om een voldoende grote populatie op te bouwen vooraleer ze de schadeverwekker onder controle krijgen. Te PCS 15

16 3e IPM-principe Behandel pas wanneer nodig zijn schimmels vaak de oorzaak om preventief te behandelen en is het belangrijk om rekening te houden met het klimaat. Als het donker en vochtig weer is, zal sneller een behandeling tegen schimmelziekten nodig zijn dan bij droog weer wanneer veel gelucht kan worden. Zelfs wanneer enkel preventieve middelen beschikbaar zijn (bv. tegen Cylindrocladium buxicola op afgeharde Buxus of tegen Japanse roest op Chrysanthemum), moet je rekening houden met omgevingsfactoren die ziekteof plaagontwikkeling stimuleren. Kalenderbespuitingen met dergelijke preventieve middelen zullen de kans op resistentie vergroten waardoor het nog moeilijker wordt om deze ziekten onder controle te houden. Als lid van het Waarschuwingssysteem word je op de hoogte gehouden van mogelijke aanwezige schadeverwekkers in open lucht en het juiste tijdstip van behandelen. snel corrigeren met een chemisch middel (met daarenboven mogelijks negatieve effecten op de natuurlijke vijand) kan de kosten voor de teler onnodig laten oplopen. Beschikbare bestrijdingsmethodes Niet alle beschikbare gewasbeschermingsmiddelen werken tegen alle stadia van een schadeverwekker. Wanneer je een middel wil gebruiken dat enkel tegen larven werkzaam is, heeft het nog geen zin om te behandelen als er vooral eitjes op je gewas voorkomen. Dit toont opnieuw het belang van een goede scouting aan. Omgevingsfactoren en preventieve behandelingen Preventief behandelen is soms de enige optie om ziektevrij te telen of om te verhinderen dat er op een later tijdstip intensieve behandelingen noodzakelijk zijn. Deze preventieve behandelingen zijn fundamenteel verschillend van kalenderbespuitingen (= op vaste tijdstippen behandelen): preventieve behandeling worden uitgevoerd op een ogenblik dat de heersende klimaatsomstandigheden (bv. temperatuursom, relatieve vochtigheid) erop wijzen dat de kans op het uitbreken van de ziekte of plaag reëel is en bijgevolg zijn ze niet overbodig. Dit zie je bv. bij het preventief behandelen van stekken bij Botrytis-gevoelige kamerplanten tijdens donkere wintermaanden. Door de hoge relatieve vochtigheid in de stektunnels, het weinige licht en de trage beworteling in deze periode is de kans op Botrytis immers heel hoog. Ook bij andere teelten Na-ijlend schadebeeld De visuele schade op het gewas holt soms de aanwezigheid van de schadeverwekker achterna. Onderzoek van PCS en ILVO rond weekhuidmijten op azalea toonde aan dat op het ogenblik dat je de schade van weekhuidmijten het beste ziet, het grootste deel van de populatie al op de omringende en schijnbaar onaangetaste planten zit. Het is dus belangrijk dat je de populatie goed opvolgt, tijdig dus liefst voor er zichtbare schade is ingrijpt en bij voorkeur ook de omringende planten behandelt. Bedrijfsspecifieke beslissing Aangezien de noodzaak tot behandelen afhankelijk is van verschillende factoren, is het juiste moment om tot actie over te gaan moeilijk in een algemene richtlijn te gieten. Het belangrijkste is dat de beslissing om te behandelen steeds genomen wordt op basis van de aanwezigheid van schadeverwekkers (2e IPM-principe) en/of de omgevingsfactoren die al dan niet gunstig zijn voor de ontwikkeling van een plaag of ziekte. IPM is ook preventief behandelen op een moment dat de kans op uitbreken van een moeilijk te bestrijden ziekte of plaag reëel is. Om de schadedrempel voor jouw gewassen en bedrijf te bepalen, combineer je de resultaten van de scouting met je eigen teeltervaring en (persoonlijke) kwaliteitseisen. Professioneel advies (voorlichter, Adviesdienst Gewasbescherming, Waarnemings- & Waarschuwingssysteem ) kan helpen de situatie op je eigen bedrijf beter te beoordelen. Berichten van het Waarschuwingssysteem geven bv. info over de mogelijke 16 PCS

17 3e IPM-principe Behandel pas wanneer nodig aanwezige schadeverwekkers in open lucht en het juiste tijdstip van behandelen. Aangezien er momenteel heel wat onderzoek wordt gedaan rond schadedrempels van verschillende sierteeltgewassen voor de meest voorkomende schadeverwekkers, is het bovendien interessant om regelmatig voorlichtingsactiviteiten bij te wonen. Nieuwe resultaten worden bv. jaarlijks voorgesteld op de studiedagen van PCS en ADLO voor iedere deelsector. Het belangrijkste is dat de beslissing om te behandelen steeds genomen wordt op basis van de aanwezigheid van schadeverwekkers (2e IPM-principe) en/of de omgevingsfactoren die al dan niet gunstig zijn voor de ontwikkeling van een plaag of ziekte. Tot slot willen we nog wijzen op het belang van een goede registratie van alle uitgevoerde gewasbeschermingsbehandelingen en de resultaten hiervan (8e IPM-principe Registreer en leer ). Door evaluatie van eerdere behandelingen kan je het bedrijfseigen gewasbeschermingssysteem optimaliseren en beter inschatten wanneer de schadedrempel voor een bepaalde schadeverwekker overschreden wordt. I I I BEHANDEL PAS wanneer NODIG door: geen kalenderbespuitingen uit te voeren bedrijfsspecifieke schadedrempels te gebruiken te scouten om te kijken of de schadedrempel bereikt is PCS 17

18 4e IPM-principe Hou chemie als laatste optie Vanglinten (verkrijgbaar in verschillende maten) kunnen heel wat vliegende insecten wegvangen. De 8 PRINCIPES van IPM I Voorkom in Plaats van Te genezen II Kijk om te weten I V 4e IPM-principe Hou chemie als laatste optie III Behandel pas wanneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Bestrijd selectief VI Zoals reeds besproken start IPM bij een goede bedrijfshygiëne en preventieve maatregelen om de aanwezigheid van schadeverwekkers op het bedrijf te minimaliseren (1e IPM-principe). Vervolgens controleren we regelmatig het gewas op schadeverwekkers en/of schade (2e IPM-principe) en bepalen we indien nodig het juiste tijdstip om te behandelen (3e IPM-principe). De volgende stap in deze geïntegreerde aanpak is het kiezen van de optimale gewasbeschermingstechniek, waarbij onze voorkeur uitgaat naar niet-chemische bestrijding. Dit is het 4e IPM-principe: Hou chemie als laatste optie. Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER IPM is geen synoniem voor biologische teelt In tegenstelling tot wat velen denken, staat IPM niet gelijk aan biologische bestrijding. Het toepassen van chemische gewasbeschermingsmiddelen behoort nog steeds tot de mogelijkheden, maar IPM vraagt telers om ook alternatieve methodes te overwegen. Hierbij moet je steeds rekening houden met de specifieke eigenschappen van je bedrijf (grootte, assortiment, beschikbare arbeidskracht, aanwezige apparatuur...) én de kostprijs van de techniek. Je zal dus nooit verplicht worden om een gewasbeschermingstechniek te gebruiken indien deze praktisch niet toepasbaar of economisch niet rendabel is voor je bedrijf. Wanneer de kostprijs van twee technieken (op lange termijn) vergelijkbaar is, kies je als IPM-teler uiteraard voor de methode met minimaal risico voor jezelf en je omgeving en met zo weinig mogelijk neveneffecten op natuurlijke vijanden. Hieronder worden de verschillende niet-chemische methodes (fysische bestrijding, biopreparaten, biologische bestrijders) kort besproken. Fysische methodes Fysische gewasbeschermingstechnieken gaan van heel een- voudig (bv. uittrekken van onkruid) tot vrij complex (bv. UVontsmetter). Manueel verwijderen van onkruiden, insecten en zieke planten(delen). Hoewel deze methode heel tijdrovend kan zijn, is ze zeer efficiënt. Tip van een teler: wanneer je even moet wachten tussen de planten, gebruik dan deze verloren tijd om onkruiden en aangetaste planten(delen) te verwij- 18 PCS

19 4e IPM-principe Hou chemie als laatste optie Combineren van verschillende bestrijdingstechnieken leidt tot reductie van verbruik aan chemische middelen waardoor deze langer en efficiënter toepast kunnen worden. deren. Voorzie ook enkele afvalbakken/emmers waarin je het materiaal meteen kan deponeren (weg van de gezonde teelt). Alle kleine beetjes helpen! Mechanische onkruidbestrijding is een goed alternatief voor herbicidenbehandeling en makkelijk toe te passen tussen rijen in vollegrond. Bij containerteelt kan het gebruik van afdekmateriaal op de potten het gebruik van herbiciden minimaliseren. Wegvangen van insecten kan met behulp van vanglinten, vanglampen en een hoge densiteit aan vallen die ook bij het scouten gebruikt worden. Ongelijke houtkever kan je in buitenteelt zowel waarnemen als wegvangen met een rode kruisval plus alcoholpot: 1-2 vallen/ha voor scouting en 8 vallen/ha voor bestrijding. De gele vangplaten die in de binnenteelt gebruikt worden bij het scouten, kan je bij een hogere densiteit ook gebruiken om vnl. witte vlieg weg te vangen. Ontsmetting van recirculatiewater via een langzame zandfilter of UV-ontsmetter is zeer efficiënt om verschillende pathogenen te bestrijden en (her)besmetting via irrigatie te voorkomen. Om te controleren of het water na ontsmetting vrij is van Pythium en Phytophthora kan er een bladloktoets uitgevoerd worden. Bij de bladloktoets worden er blaadjes van Rhododendron Cunningham White in de watertank gelegd. Deze bladeren trekken de zwemsporen van Pythium en Phytophthora actief aan, zodat je reeds na 3-4 dagen duidelijk kan zien of de schimmels in je water aanwezig zijn. Warmtebehandeling wordt in de praktijk minder toegepast maar is bruikbaar voor het bestrijden van onkruiden (verbranden), waterontsmetting (verhitten) en grondontsmetting (stomen). Onderzoek aan het PCS toonde aan dat het onderdompelen van azaleastekken in heet water een efficiënte manier is om de plaagdruk van weekhuidmijten te verminderen. Voor het welslagen van de bestrijding en het vermijden van gewasschade is een correcte toepassing van de methode cruciaal. Neem zeker contact op met het PCS indien je meer informatie wil over de toepasbaarheid van deze methode; we helpen je graag verder. Tot slot kan de ontsmettende werking van vorst ook beschouwd worden als een natuurlijke fysische bestrijding van insecten en pathogenen op je (container)veld. Biopreparaten Onder biopreparaten verstaan we alle gewasbeschermingsmiddelen op basis van plantenextracten, bacteriën, schimmels en natuurlijke oliën. In onderstaande tabel vind je een overzicht van alle biopreparaten die in België erkend zijn voor gebruik in de sierteelt. Het voordeel van deze middelen is dat hun toepassingswijze niet of weinig verschilt van deze van chemische gewasbeschermingsmiddelen. De stap naar het gebruik van biopreparaten is dan ook vrij makkelijk te zetten. Verlies hierbij niet uit het oog dat natuurlijk niet automatisch gelijk staat aan niet-toxisch en veilig voor gewas, natuurlijke vijanden, mens en milieu. Informeer jezelf goed bij de fytoverdeler, je voorlichter of het PCS alvorens je nieuwe middelen toepast op jouw bedrijf: correcte toepassing is de sleutel tot succes. Durf bij een mislukte (al dan niet chemische) gewasbeschermingsbehandeling jezelf af te vragen of de toepassing volledig correct gebeurde: correcte dosis, correcte wachttijd met betrekking tot eerdere of Biopreparaten erkend (1) voor gebruik in de sierteelt Biopreparaat op basis van Productnaam Werkzaam tegen Plantextract NEEMAZAL-T/S bladluis, witte vlieg, spintmijt Diverse schimmels Bacterie Bacillus thuringiensis BIO 1020 BOTANIGARD 22 WP (2) NATURALIS-L (2) PREFERAL WG (2) PRESTOP PRESTOP MIX CONTANS WG TRIANUM-P (3) TRIANUM-G (3) XENTARI WG DIPEL DF (snuit)kevers witte vlieg Botrytis, Fusarium, Pythium, Phytophthora Sclerotinia Fusarium, Pythium, Rhizoctonia rups Paraffine olie SUN SPRAY 7E blad-, wol-, dop-, schildluis, wants, spint (1) Status erkenningen op 31 januari 2014 volgens Fytoweb. (2) Enkel erkend in overdekte teelt. (3) Plantversterker: preventieve werking door het verhogen van de concurrentie met schadelijke schimmels. PCS 19

20 4e IPM-principe Hou chemie als laatste optie Vermijd Pythium-schade door recirculatiewater te ontsmetten met bv. een langzame zandfilter. Afdekmateriaal reduceert het gebruik van herbiciden. Gebruik de van nature aanwezige bestrijders zoals lieveheersbeestjes die bladluizen eten. Verhoog het aantal vangplaten om van scouten over te gaan naar wegvangen. Bij vollegrondsteelten is mechanische onkruidbestrijding een goede optie. Biologische bestrijders uitzetten kan op verschillende manieren, o.m. via verblazen over het gewas. 20 PCS

21 4e IPM-principe Hou chemie als laatste optie latere behandelingen, goede bedekkingsgraad van het gewas, ideale klimaatomstandigheden. Zo vermijd je dat je bepaalde producten onterecht afschrijft. Biologische bestrijders Natuurlijke vijanden zijn organismen die schadeverwekkers onderdrukken en kunnen van nature voorkomen of uitgezet zijn als biologische bestrijder. De tabel hiernaast geeft een overzicht van de belangrijkste groepen natuurlijke vijanden en de insecten die ze bestrijden. Het toepassen van biologische bestrijders is wellicht de moeilijkste gewasbeschermingstechniek omdat je met heel veel zaken rekening moet houden opdat de methode succesvol is. De aanpak is steeds bedrijfsspecifiek. Het is dan ook belangrijk dat je je hierin voldoende laat begeleiden en dat je vooraf een duidelijk teeltplan opstelt. In dit teeltplan hou je onder andere rekening met: de omgevingsfactoren die nodig zijn opdat de biologische bestrijder optimaal functioneert in je gewas de verschillende plagen die voorkomen op je gewas de selectieve middelen of alternatieve methodes die er zijn om de plagen die je niet biologisch bestrijdt onder controle te houden de selectieve middelen die je eventueel kan gebruiken voor een correctiebespuiting de nawerking van toegepaste middelen Werking Ei-afleg in prooi Adult zuigt prooi leeg Adult en larve zuigen prooi leeg Larve zuigt prooi leeg Larve dringt prooi binnen BIOLOGISCHE BESTRIJDERS Natuurlijke vijand Sluipwesp Roofmijt Roofwants Kever (bv. lieveheersbeestje) Galmug Gaasvlieg Zweefvlieg Insectenparasitair aaltje Werkzaam tegen witte vlieg, blad-, wolluis, rups, mineervlieg witte vlieg, spint, weekhuidmijt, trips, varenrouwmug (Sciara) witte vlieg, spint, trips witte vlieg, blad-, wolluis, trips, varenrouwmug (Sciara) bladluis, spint bladluis bladluis rups, trips, slak, taxuskever, varenrouwmug (Sciara) Informeer je goed: correcte toepassing is de sleutel tot succes. Momenteel is de kostprijs vaak nog een struikelblok bij de inzet van biologische bestrijders. We hopen en verwachten dat deze kostprijs in de toekomst zal dalen. Het PCS draagt hier alvast zijn steentje bij via experimenten rond het uitzetten aan lagere dosissen en het bijvoederen van biologische bestrijders zodat deze minder vaak uitgezet moeten worden (want ze overleven periodes van lage plaagdruk via het bijvoeder). Wil je biologische bestrijders inzetten op je bedrijf? Bekijk dan zeker de beschikbare info op de PCS-website (o.m. nieuwsbrieven en Waarschuwingsberichten rond alternatieve bestrijdingsmethodes en een plan van aanpak) en vraag advies aan een leverancier. I V HOU CHEMIE ALS laatste OPTIE door: fysische methodes toe te passen biopreparaten te gebruiken biologische bestrijders uit te zetten PCS 21

22 5e IPM-principe Bestrijd selectief De posters Erkende middelen in sierteelt onder bescherming en Erkende middelen in sierteelt open lucht zijn een onmisbaar instrument bij de juiste productkeuze. De 8 PRINCIPES van IPM I Voorkom in Plaats van Te genezen II Kijk om te weten V 5e IPM-principe Bestrijd selectief III Behandel pas wanneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Bestrijd selectief In de praktijk zal het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen regelmatig de beste (of enige) optie zijn om de schadeverwekkers op je bedrijf te bestrijden. De productkeuze is een eerste belangrijke stap bij het gebruik van chemische middelen. Een optimale productkeuze draait immers om meer dan een efficiënte werking alleen. VI Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER Kenmerken van een optimaal product In de eerste plaats wil je een middel dat goed werkt (efficiënt) tegen de schadeverwekker die we wensen te bestrijden (selectief). Bovendien willen we dat het middel veilig is voor het gewas (geen fytotoxiciteit), voor de nuttigen op het bedrijf (minimale neveneffecten), voor jou als toepasser en voor de medewerkers hun gezondheid (minimale risico s) evenals voor het milieu (minimale impact). Er zijn dus heel wat factoren die je productkeuze beïnvloeden. Waar moet je op letten? Waar vind je de juiste informatie? Hieronder zetten we jou voor elke factor al een eindje op weg en illustreren we het keuzeproces aan de hand van een concreet voorbeeld voor chemische spintmijtbestrijding. Selectief en efficiënt Bij de productkeuze streef je naar een product dat zo doelspecifiek mogelijk is, hetgeen betekent dat het middel enkel schadelijk is voor de schadeverwekker die je wil bestrijden. Hierbij is kennis over de schadeverwekker cruciaal. Bepaalde gebreksziekten kunnen soms verkeerdelijk als insecten- of schimmelschade aanzien worden. In deze gevallen zal een behandeling niet veel opbrengen. Naast het opsporen en herkennen van je schadeverwekker (2e IPM-principe) is het ook belangrijk om rekening te houden met de levenscyclus van je schadeverwekker. Bestrijding werkt het best wanneer de schadeverwekker in zijn gevoeligste stadium is (3e IPM-principe). Bovendien werken sommige middelen enkel tegen welbepaalde stadia waardoor de keuze voor een bepaald product hier sterk door kan beïnvloed worden. Dat selectieve middelen efficiënt werken, werd reeds veelvuldig aangetoond. Je kan deze werking nog verhogen door het middel optimaal toe te passen. Hou waar mogelijk rekening met de vereiste klimaatsomstandigheden waarin het product kan gebruikt worden en met de levenscyclus van de schade- 22 PCS

23 5e IPM-principe Bestrijd selectief verwekker. Tot slot kan ook het opstellen van een gewasbeschermingsplan je helpen om de efficiëntie van je product te verhogen. Door op te lijsten met welke schadeverwekkers je binnen jouw teelt geconfronteerd wordt en na te gaan welke bestrijdingstechnieken je voor elk ter beschikking hebt, kan je de middelen efficiënter inzetten. Door waar mogelijk selectieve middelen te gebruiken, blijven de breedwerkende middelen beschikbaar voor de bestrijding van andere schadeverwekkers waarvoor geen selectieve middelen bestaan. Het belang hiervan wordt verder toegelicht bij het 7e IPM-principe Geef resistentie geen kans. Geen fytotoxiciteit Het effect van een product op het gewas zelf wordt geëvalueerd tijdens de erkenningsprocedure van een gewasbeschermingsmiddel. Voor de sierteeltsector gebeurt dit onderzoek slechts op 4 typegewassen uit volgende groepen: houtig loof, houtig conifeer, niet-houtig éénjarig, niet-houtig meerjarig. Daarom voert PCS jaarlijks extra gewasveiligheidsproeven uit op een groot assortiment gewassen. Via de PCS-website kunnen leden de resultaten van deze bijkomende proeven raadplegen op Fytotoxweb en deze gebruiken als leidraad voor de toepassing van de geteste producten op hun eigen bedrijf. Minimale neveneffecten Nuttigen (diverse insecten, roofmijten en vogels) die van nature op je bedrijf voorkomen, kan je best zoveel mogelijk sparen: zij dragen immers gratis en voor niks bij tot het onder controle houden van schadeverwekkers. Indien je biologische bestrijders inzet, wil je deze natuurlijk ook zo min mogelijk raken wanneer je een correctie of een chemische bestrijding tegen een andere schadeverwekker uitvoert. Een gewasbeschermingsplan kan hier opnieuw bij helpen om een overzicht te krijgen van de mogelijke middelen die je kan toepassen om in combinatie met biologische bestrijding alle schadeverwekkers op het bedrijf onder controle te kunnen houden. Bronnen over neveneffecten van chemische middelen zijn divers (meest bekend zijn de lijsten van Biobest, Koppert, IOBC, pcfruit en ook de resultaten van het jaarlijks PCS-neveneffectenonderzoek), daarom staan al deze gegevens gebundeld in de posters Erkende mid- Kies een selectief middel Praktijkvoorbeeld chemische spintbestrijding Op de jaarlijks aangepaste posters Erkende middelen in sierteelt onder bescherming en Erkende middelen in sierteelt open lucht van het PCS vind je in een oogopslag alle middelen die in België erkend zijn voor spintmijtbestrijding in de sierteelt. Opgelet: erkenningen wijzigen ieder jaar, dus zorg dat je steeds met de laatste versie van de poster werkt en/of controleer de erkenning op Erkend in (1) Handelsmiddel (2) Werkzame stof serre open lucht Ook werkzaam tegen Apollo clofentezin x x -> selectief Envidor spirodiclofen x x dop-, schild- en wolluis, bladvlo, gal- en roestmijt Floramite 240 SC bifenazaat x x -> selectief Masaï 20 WP tebufenpyrad x x -> selectief Milbeknock milbemectine x (3) weekhuidmijt, mineervlieg Nissorun hexythiazox x x -> selectief Sanmite WP pyridaben x x witte vlieg, gal- en roestmijt Scelta cyflumetofen x -> selectief Vertimec abamectine x x weekhuidmijt, bladvlo, trips, mineervlieg, gal- en roestmijt (1) Status erkenningen op 31 januari 2014 volgens Fytoweb. (2) Er wordt slechts 1 handelsmiddel als voorbeeld gegeven, zie Fytoweb voor het volledige aanbod. (3) Enkel erkend in open lucht als middel tegen weekhuidmijt en niet als spintmiddel. In januari 2014 waren er voor de buitenteelt 4 selectieve chemische middelen beschikbaar die enkel werkzaam zijn tegen spintmijt, voor de binnenteelt is er zelfs eentje meer (Scelta). Het is dan ook logischer om deze middelen in te zetten indien je enkel problemen met spint hebt en bv. producten als Milbeknock (enkel binnenteelt) en Vertimec te sparen voor de bestrijding van weekhuidmijt, een schadeverwekker waarvoor heel wat minder producten op de markt zijn. Tip: Ook biopreparaten (NeemAzal-T/S, Sun Spray 7E) en biologische bestrijders (roofmijten) kunnen spint bestrijden. PCS 23

24 5e IPM-principe Bestrijd selectief Gebruik waar mogelijk selectieve middelen zodat breedwerkende middelen beschikbaar blijven voor de bestrijding van andere schadeverwekkers. Minimaliseer gezondheidsrisico s door beschermende kledij, handschoenen en een mondmasker te dragen tijdens bespuitingen. delen in de sierteelt. Daarnaast houdt ook de VMS-Mind-score (zie verder) rekening met deze factor. Ook dit is IPM: je chemische producten reglementair opbergen achter slot en grendel zodat anderen er niet mee in aanraking kunnen komen. Minimale risico s en impact Niemand wordt graag blootgesteld aan giftige stoffen. Daarom is het ook aangewezen om, als de mogelijkheid er is, steeds voor het product te kiezen met het kleinste risico voor de gezondheid en de kleinste impact voor het milieu (waar de producten kunnen accumuleren en zo in de voedselketen terecht kunnen komen). Deze factoren werden verwerkt in de VMS- Mind-score die verder kort besproken en geïllustreerd wordt. Los van de productkeuze zijn er enkele eenvoudige maatregelen die je kan nemen om het risico voor de mens en de impact op het milieu te minimaliseren: Draag beschermende kledij, handschoenen en een mondmasker wanneer je een bespuiting uitvoert. Hoewel niet alle middelen dit toelaten, behandel je bij voorkeur s avonds of in het weekend zodat personeelsleden minimaal in aanraking komen met het pas behandelde gewas. Producten berg je veilig en reglementair op in een fytolokaal of -kast. Zorg dat de deur steeds op slot is, zeker wanneer er kinderen op het bedrijf rondlopen. Producten worden enkel gehanteerd door mensen die hiervoor opgeleid en gecertificeerd zijn (verplichte fytolicentie vanaf 25/11/2015). Gebruik een gekeurd spuittoestel. Enkel op de rug gedragen toestellen (ongeacht het aantal doppen) en lansspuittoestellen (max. 2 spuitdoppen) zijn vrijgesteld van keuring. Behandelingen in open lucht voer je waar mogelijk uit op windstille momenten. Bij veldspuiten is het gebruik van driftreducerende doppen aangewezen. Vermijd puntvervuiling door bv. je spuittank nooit in de buurt van een rioleringsputje te vullen, bij behandelingen in open KIES voor minimale neveneffecten Praktijkvoorbeeld chemische spintbestrijding Op basis van de samenvattende kolom neveneffecten op nuttigen op de posters Erkende middelen in de sierteelt vind je welke selectieve spintmiddelen het minst schadelijk zijn voor bv. de roofmijt Phytoseiulus die je binnen je gewasbeschermingsprogramma hebt uitgezet. Indien de spintpopulatie op een bepaald moment te hoog oploopt en chemische correctie zich opdringt, kan je nog vrij veilig Apollo, Nissorun of Scelta inzetten zonder je hele roofmijtpopulatie te doden. Voor buitenteelt merk je dat je keuze voor een bepaald product niet veel invloed zal hebben op de bestrijding van van nature voorkomende lieveheersbeestjes: alle selectieve spintmiddelen zijn redelijk veilig voor dit nuttige insect. Neveneffect (%doding) op Handelsmiddel (1) Werkzame stof roofmijt Phytoseiulus uitgezet als biobestrijder in serre lieveheersbeestje van nature voorkomend in open lucht Apollo clofentezin < 25% 25-50% Floramite 240 SC bifenazaat 25-50% onbekend Masaï 20 WP tebufenpyrad > 75% 25-50% Nissorun hexythiazox < 25% 25-50% Scelta cyflumetofen < 25% (1) Er wordt slechts 1 handelsmiddel als voorbeeld gegeven, zie Fytoweb voor het volledige aanbod. 24 PCS

25 KIES voor minimale risico s en IMPACT Praktijkvoorbeeld chemische spintbestrijding Op basis van de kolom VMS-Mind-score op de posters Erkende middelen in de sierteelt kan je de algemene milieu- en gezondheidsimpact controleren van de selectieve spintmiddelen met minimale neveneffecten op in dit voorbeeld roofmijt Phytoseiulus (binnenteelt) en lieveheersbeestje (buitenteelt). VMS-Mind-score Handelsmiddel (1) Werkzame stof in serre: milieuzone 3 / 4 in open lucht: milieuzone 5 / 6 Apollo clofentezin oranje / oranje oranje / oranje Floramite 240 SC bifenazaat (2) groen / groen Masaï 20 WP tebufenpyrad (2) oranje / oranje Nissorun hexythiazox groen / groen groen / groen Scelta cyflumetofen oranje / groen (1) Er wordt slechts 1 handelsmiddel als voorbeeld gegeven, zie Fytoweb voor het volledige aanbod. (2) Voor de binnenteelt werd dit product in de vorige stap van ons lijstje geschrapt omwille van de hogere negatieve neveneffecten op de roofmijt Phytoseiulus die in dit voorbeeld in de serre werd uitgezet. De tabel leert ons: Voor chemische spintmijtbestrijding in een serre waar ook de roofmijt Phytoseiulus is uitgezet kunnen we het best kiezen voor een middel op basis van hexythiazox (bv. Nissorun) omdat dit middel enkel de spintmijt zal bestrijden (selectief), de roofmijt in leven laat (lage neveneffecten) en de kleinste negatieve impact heeft op onze gezondheid en het milieu (score groen). In serres waar niet gerecirculeerd wordt (milieuzone 4) is een middel op basis van cyflumetofen (bv. Scelta) ook een goede keuze. Voor chemische spintmijtbestrijding in open lucht kunnen we het best kiezen voor een middel op basis van bifenazaat (bv. Floramite 240 SC) of hexythiazox (bv. Nissorun). lucht de bufferzone voor oppervlaktewater te respecteren, spuitresten te vermijden en indien nodig resten verdund over je gewas te spuiten. Voer lege verpakkingen, doppen en vervallen producten af via PhytofarRecover. VMS-Mind-score Om de veiligheid van een product te beoordelen kan je de VMS-Mind-score gebruiken. Mind staat voor milieu indicator : de score geeft een idee van de mogelijke effecten van een actieve stof op het milieu, rekening houdend met het effect op nuttigen (incl. vogels, bodem- en waterorganismen) (neveneffecten), de giftigheid (incl. langetermijneffecten op de gezondheid) (risico) en de persistentie in het milieu (impact). Al deze effecten worden opgeteld tot een kleurscore die de mate van risico en negatieve effecten weergeeft: rood = hoog, oranje = matig en groen = beperkt effect. Biologische middelen worden wit gescoord. Daarnaast houdt de Mind-score ook rekening met het toepassingsgebied van het middel. De sierteelt is onder te brengen in 4 milieuzones : zone 3 = glasteelt met recirculatie, zone 4 = glasteelt zonder recirculatie, zone 5 = buitenteelt maar niet vlakbij oppervlaktewater of lage grondwaterlaag, zone 6 = buitenteelt in waterrijk gebied of gebied met hoge grondwaterstand. VMS-leden kunnen Mind-scores online raadplegen en deze in detail bekijken (scores voor alle afzonderlijke factoren). PCS-leden vinden op de posters Erkende middelen in de sierteelt de globale scores (alle factoren samen) terug voor de milieuzones die relevant zijn voor hun teelt. Bijkomende factoren die bepalend zijn voor de keuze van een chemisch middel zijn natuurlijk ook nog de kostprijs en de mengbaarheid van het middel met andere producten indien je meerdere schadeverwekkers in één bespuiting wil bestrijden. Tot slot speelt ook de resistentiegroep van het middel een zéér belangrijke rol. Dit aspect bespreken we bij het 7e IPM-principe Geef resistentie geen kans. V Bestrijd selectief met middelen die: doelspecifiek zijn minimale neveneffecten op nuttigen hebben een goede VMS-Mind-score kregen PCS 25

26 6e IPM-principe Respecteer de voorgeschreven dosis Een spuitboom met sleepdoek laat je toe om dieper in het gewas te spuiten. De 8 PRINCIPES van IPM I Voorkom in Plaats van Te genezen II Kijk om te weten VI 6e IPM-principe Respecteer de voorgeschreven dosis III Behandel pas wanneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Bestrijd selectief Nu we het juiste chemische gewasbeschermingsmiddel gekozen hebben (5e IPM-principe), gaan we een stapje verder en bekijken we hoe je dit middel optimaal kan gebruiken. Het 6e IPM-principe Respecteer de voorgeschreven dosis helpt je om gewasbeschermingsmiddelen aan een correcte dosis én met maximale efficiëntie toe te passen. VI Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER Erkende = optimale dosis Het erkenningssysteem voor chemische gewasbeschermingsmiddelen in België is erop gericht om deze dosis te erkennen die efficiënt werkt ( zoveel als nodig ) maar minimaal is ( niet meer dan nodig ). In principe is de erkende dosis dus de optimale dosis en ook de enige die gebruikt mag worden. Deze dosis vind je terug op het productlabel, Fytoweb of de posters Erkende middelen in de sierteelt. Toch is het aanlokkelijk om soms een hogere of lagere dosis te gebruiken. Wanneer een vorige behandeling niet 100% gelukt is, kom je al snel in de verleiding om de volgende keer voor alle zekerheid een iets hogere dosis toe te passen. Dit is echter niet toegelaten en niet zonder gevaar: een hogere dosis verhoogt de kans op gewasschade en heeft meer negatieve effecten op nuttigen, je gezondheid en de omgeving. Bovendien verbruik je zo meer product en wordt de behandeling duurder. Het is daarom beter om de juiste dosis te respecteren en de efficiëntie van je behandeling te verhogen door te werken met een optimale spuittechniek en onder optimale omstandigheden. In het omgekeerde geval kan je je na enkele geslaagde behandelingen afvragen of je hetzelfde resultaat niet kan bekomen met een lagere dosis. Op het eerste zicht lijkt dit geen slecht idee: een lagere dosis is goedkoper en verlaagt de kans op gewasschade en de negatieve impact op nuttige insecten, gezondheid en milieu. Een lagere dosis werkt echter resistentieontwikkeling in de hand doordat de sterkste individuen van de schadeverwekker deze dosis mogelijks overleven (bv. doordat zij over een versneld metabolisme beschikken). Hierdoor kunnen enkel de sterke individuen zich vermenigvuldigen en neemt hun aantal in de populatie snel toe. Je krijgt dus als het ware een versnelde versie van Darwin s survival of the fittest. Hoe kan je je totale verbruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen dan wel verlagen? Door zoveel mogelijk voor alter- 26 PCS

27 6e IPM-principe Respecteer de voorgeschreven dosis Verhoog de efficiëntie van je behandeling door te werken met een optimale spuittechniek en onder optimale omstandigheden. natieve bestrijdingsmethodes te kiezen (4e IPM-principe), door efficiënt te behandelen zodat een herhaling niet nodig is (optimale spuittechniek en omstandigheden) en door de behandelde oppervlakte te verkleinen en waar mogelijk lokale toepassingen uit te voeren. Optimale spuittechniek Dé optimale spuittechniek bestaat niet aangezien deze bepaald wordt door heel wat factoren, zoals gewas, gewasbeschermingsmiddel en schadeverwekker. Waar bevindt de schadeverwekker zich in het gewas? Is hij makkelijk te raken? Heeft je gewasbeschermingsmiddel een contactwerking of moet het opgenomen worden door de schadeverwekker? Wordt je middel door het gewas opgenomen of blijft het bovenop de bladeren liggen? Is je gewas compact? Wat is de plantdichtheid? Het is dan ook belangrijk dat je voor jezelf en de specifieke situatie op je bedrijf uitmaakt of je over een optimale spuittechniek beschikt. Er zijn heel wat mogelijkheden om je spuittechniek te verbeteren. Hieronder geven we alvast enkele voorbeelden. Twijfel je wat voor jouw bedrijf de beste keuze is? Aarzel dan niet advies te vragen aan jouw voorlichter, fytoleverancier, verkoper van spuittoestellen, adviesdienst of het PCS, en bekijk samen de mogelijkheden voor optimalisatie binnen je bedrijf. Opgelet, niet alle technieken zijn overal toepasbaar. Aangepast spuittoestel Voor een optimale verdeling van de spuitvloeistof over je gewas kan je opteren voor een spuittoestel dat is aangepast aan jouw gewas, teeltsysteem en noden. Een eenvoudige rugsproeier kan het perfecte toestel zijn voor een teler die vooral kleine lokale toepassingen wil uitvoeren, terwijl een hypermoderne spuitrobot die tussen de rijen rijdt en zowel de boven- als de onderkant van het gewas raakt bv. de juiste investering is voor een snijrozenteler. Bij boomkwekerijgewassen op containervelden kan een sleepdoek aan de spuitboom een betere indringing tussen de planten toelaten en bij hoge aanplant in rijen is een verticale spuitboom interessant. Er zijn heel wat mogelijkheden en technieken worden continu geoptimaliseerd of vernieuwd. Ben je vruchteloos op zoek naar het optimale toestel voor jouw bedrijf? Neem dan contact op met het PCS; misschien is het wel mogelijk om samen een oplossing te vinden. Ook de Vlaamse Overheid (IWT) steunt dergelijke innovaties via KMO-innovatieprojecten en andere subsidies. Luchtondersteuning Een spuittoestel met luchtondersteuning maakt het mogelijk om je spuitvloeistof diep in je gewas en aan de onderkant van de bladeren te krijgen. Indien je vooral werkt met middelen die door je gewas worden opgenomen en via de sapstroom verspreid worden (bv. diverse gewasbeschermingsmiddelen tegen zuigende insecten) is luchtondersteuning en de bijhorende investering overbodig. Uitvloeier Een uitvloeier is soms noodzakelijk om de indringing van je gewasbeschermingsmiddel te verzekeren. Veel planten (gewas én onkruiden) en sommige insecten (bv. wolluis) hebben een waslaagje. Wanneer je hierop een druppel spuit, loopt deze er zo weer af. Een uitvloeier zorgt ervoor dat de waslaag beschadigd wordt zodat je gewasbeschermingsmiddel beter kan indringen. Sommige handelsproducten zijn inclusief uitvloeier, bij andere producten moet je deze nog afzonderlijk toedienen. Kijk op het productlabel voor de juiste informatie en dosering! Lokstoffen Er bestaan twee soorten lokstoffen: feromonen en suikers. Bij feromonen hang je de verdeler enkele uren voor je bespuiting boven je gewas. De geurstoffen lokken de mannelijke insecten naar de top van het gewas waardoor je hen even later gemakkelijker kan raken. Er zijn heel wat verschillende feromonen op de markt. Raadpleeg je fytoleverancier voor de juiste keuze. Lokstoffen op basis van suiker kan je vooraf spuiten om de insecten naar bespuitbare plaatsen op het gewas te lokken zodat je ze nadien beter kan raken met een contactmiddel. Trips wordt bv. heel sterk aangetrokken door de geur van suikers. Wanneer je een gewasbeschermingsmiddel toepast dat door de insecten opgegeten wordt, kan je de suikeroplossing samen met het middel spuiten om de opname door de insecten te stimuleren. Optimale (klimaat)omstandigheden Net zoals de spuittechniek, zijn de optimale (klimaat)omstandigheden waarin je een bespuiting moet uitvoeren sterk afhankelijk van het gekozen gewasbeschermingsmiddel, de te behandelen schadeverwekker, je gewas en je teeltsysteem. Moet het middel op een nat of droog gewas gespoten worden? Hoe snel is het product regenvast? Is er gevaar voor gewasverbranding bij een hoge lichtintensiteit tijdens of vlak na de behandeling? Wat is het effect van omgevingstemperatuur en relatieve vochtigheid op de werking? Waar bevindt zich de schadeverwekker? Het beste advies is ook hier weer: lees goed het productlabel en raadpleeg professionele hulp bij twij- PCS 27

28 6e IPM-principe Respecteer de voorgeschreven dosis onkruidbestrijding op onbeteelde stroken zoals paden, onder tafels en goten of in vergeten hoekjes. Mits een goede scouting zijn ook ziekten en plagen perfect lokaal te behandelen. Voldoende kennis van de schadeverwekker is hier wel belangrijk. Wanneer je bv. schade van weekhuidmijten waarneemt op azalea, zitten de meeste mijten al op de omringende planten. Bij een lokale behandeling moet je in dit geval niet alleen de aangetaste planten maar ook een ruime cirkel rondom behandelen. Opnieuw luidt het advies: raadpleeg professionele hulp bij twijfel! Feromonen lokken mannelijke insecten naar de top van het gewas enkele uren voor de bespuiting. Bandbespuitingen met een aangepast toestel reduceren je middelenverbruik. Reduceer je verbruik van chemische middelen door een kleinere oppervlakte te behandelen aan een correcte dosis. fel. Een bijkomende tip: registreer de klimaatomstandigheden tijdens en vlak na je bespuiting (8e IPM-principe Registreer en leer ) want deze informatie kan je helpen om nadien in te schatten of deze factoren een rol speelden bij het al dan niet slagen van de behandeling. Minimale behandelingsoppervlakte Tot slot kan je je verbruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen sterk reduceren door aan een correcte dosis een kleinere oppervlakte te behandelen. Je kan dit oppervlak reduceren door indien mogelijk te behandelen tijdens of vlak na het inpotten (bv. bespuiten van individuele potten op de transportband) of vooraleer de planten ruimer worden gezet. Wanneer je planten behandelt die dicht op elkaar staan, gaat er minder spuitvloeistof verloren maar is het ook moeilijker om het gewas goed te raken. Dergelijke bespuiting is dus enkel interessant wanneer de schadeverwekker die je wil raken in de top van het gewas zit, wanneer het middel door het gewas wordt opgenomen of wanneer de planten nog klein zijn. VI Respecteer de voorgeschreven dosis maar: gebruik de meest efficiënte spuittechniek spuit onder optimale (klimaat)omstandigheden minimaliseer de behandelde oppervlakte Lokale toepassingen zijn een andere manier om je behandelingsoppervlakte te verkleinen. Dit is makkelijk toe te passen bij 28 PCS

29 7e IPM-principe Geef resistentie geen kans Acaricide-resistente spintmijten komen steeds vaker voor. Gebruik IPM als wapen in de strijd tegen resistentie. VII 7e IPM-principe Geef resistentie geen kans De 8 PRINCIPES van IPM Voorkom in Plaats van Te genezen I II Kijk om te weten In deze brochure kwam resistentie reeds regelmatig aan bod. Het fenomeen zet telers steeds vaker met de rug tegen de muur. Wanneer ze met resistente schadeverwekkers op hun bedrijf geconfronteerd worden, is het soms onmogelijk om deze met de beschikbare chemische gewasbeschermingsmiddelen nog onder controle te krijgen. Deze confrontatie is voor hen dan ook een belangrijke motivatie om IPM toe te passen. Maar ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Het 7e IPM-principe Geef resistentie geen kans helpt je resistentieproblemen op je bedrijf te minimaliseren. III Behandel pas wanneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Bestrijd selectief VI Hoe ontstaat resistentie? Elk gewasbeschermingsmiddel heeft een specifieke werkingswijze. Het middel wordt opgenomen door de schadeverwekker, bindt met bepaalde moleculen in de cel en schakelt één of meerdere processen uit waardoor de schadeverwekker sterft of geen vruchtbare nakomelingen meer kan voortbrengen. Middelen met dezelfde werkingswijze behoren tot eenzelfde resistentiegroep. Deze groep wordt aangeduid met een getal en/of letter en vind je terug op de poster Erkende middelen in de sierteelt. Ben je niet zeker tot welke groepen de middelen in jouw fytolokaal of kast behoren? Vraag dan zeker advies aan je fytoleverancier, je voorlichter of het PCS. Hoewel de begrippen vaak door elkaar gebruikt worden, is resistentie niet hetzelfde als tolerantie. Tolerantie duidt op het van nature minder gevoelig zijn voor een middel, bv. doordat het proces waarop het middel ingrijpt niet van levensbelang is voor de schadeverwekker of doordat het product onvoldoende opgenomen wordt (= fysische barrière). Vandaar ook het belang van een goede scouting (2e IPM-principe) en een weloverwogen productkeuze (5e IPM-principe) zodat je de schadeverwekker correct identificeert en een middel kiest dat ook effectief werkt tegen deze schadeverwekker. Wanneer een schadeverwekker niet (goed) meer kan bestreden worden met een middel waarvoor hij normaal gevoelig is, heb je met resistentie te maken. Resistentie is grofweg in twee groepen op te delen: Resistentie door gewijzigde bindingsplaats: Een mutatie in het DNA van de schadeverwekker zorgt ervoor dat het gewasbeschermingsmiddel niet meer kan binden en bijge- Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER PCS 29

30 7e IPM-principe Geef resistentie geen kans Afwisselen tussen middelen uit eenzelfde resistentiegroep heeft hetzelfde effect als herhaaldelijk toepassen van hetzelfde middel: resistentie neemt toe! Beide resistentietypes verspreiden zich op dezelfde manier op het bedrijf. Na bespuiting met een middel waartegen ze resistent zijn, hebben resistente individuen grotere overlevingskansen en kunnen ze zich voortplanten waardoor hun aandeel in de populatie stijgt. Door transport van geïnfecteerd plantmateriaal of actieve verplaatsing door de schadeverwekker zelf, kan de resistentie zich verder verspreiden naar andere bedrijven. Doordat veel telers er een gelijkaardig spuitschema op na houden en sommige spontane mutaties vaker voorkomen dan andere, kan eenzelfde resistentieprobleem tegelijkertijd maar onafhankelijk van elkaar op verschillende plaatsen ontstaan. Op de posters Erkende middelen in de sierteelt vind je de resistentiegroepen van alle erkende middelen in één oogopslag terug. Voorkom de verspreiding van resistentie Doordat spontane mutaties vaak aan de basis van resistentie liggen, is het onmogelijk om het ontstaan van resistentie tegen te houden. Een verdere toename van het aantal resistente individuen in de populatie kan je gelukkig wel vermijden! Enkele tips: volg niet meer werkzaam is. Je kan dit type van resistentie het best vergelijken met een aan/uit-schakelaar : wanneer de schadeverwekker de mutatie heeft, gaat de schakelaar uit en heeft zelfs een 10-voudige dosis geen effect. Belangrijk om weten is dat deze mutaties spontaan kunnen ontstaan en dus ook niet te vermijden zijn. Resistentie door onschadelijk maken van het middel: De schadeverwekker zal het middel niet goed meer opnemen (bv. moeilijker doordringbare huid) of het versneld afbreken tot onschadelijke stoffen (= verhoogd metabolisme). In tegenstelling tot resistentie door gewijzigd doelwit, is het ontstaan van dit type resistentie een geleidelijk proces dat een beetje te vergelijken is met een vaccinatie. Door blootstelling aan een niet-dodelijke dosis krijgt de schadeverwekker de kans om te leren dit middel onschadelijk te maken en bij elke nieuwe nietdodelijke dosis wordt hij hier beter in. Men spreekt pas van resistentie wanneer deze eigenschap ook aan de volgende generatie wordt doorgegeven. Omdat de dosis en het aantal toepassingen hier van belang is, heb je als teler wel invloed op het ontstaan van dit type resistentie. Integreren van niet-chemische methodes Omdat het aantal chemische gewasbeschermingsmiddelen in de sierteelt beperkt is, kan het integreren van niet-chemische methodes helpen om meer tijd tussen bespuitingen te laten. Denk hierbij aan biopreparaten voor de bestrijding van ziekten en plagen of aan mechanische onkruidbestrijding ter vervanging van een herbicidenbehandeling. Ook het inzetten van biologische bestrijders is een goede optie, al moet je daar natuurlijk wel rekening houden met mogelijke residu s van eerdere bespuitingen en de beschikbaarheid van corrigerende middelen met minimale neveneffecten. Efficiënte bestrijding Door de efficiëntie van de bestrijding te maximaliseren, krijgt de schadeverwekker minder kans om een sterke populatie op te bouwen. Indien je de IPM-principes als een stappenplan beschouwt, zou de bestrijding heel wat efficiënter moeten zijn: identificeer (het stadium van) je schadeverwekker (2e IPM-principe), kies een selectief en doeltreffend middel (5e IPM-principe) en pas het aan de juiste dosis en onder optimale omstandigheden toe (6e IPM-principe). Wanneer je bestrijdingsresultaat niet goed is, moet je jezelf zeker de vraag stellen hoe dit komt. Maakte je zelf een foutje waardoor het resultaat niet optimaal is of heb je mogelijks te maken met resistentieopbouw? Een goede registratie van je behandelingen kan je hierbij helpen. Minimale frequentie Het aantal bespuitingen dat je moet uitvoeren hangt natuurlijk grotendeels samen met de efficiëntie van je bestrijding. Ook hier is het opnieuw heel belangrijk te weten waarom een bestrij- 30 PCS

31 7e IPM-principe Geef resistentie geen kans Links: Het aandeel resistente individuen en de graad van resistentie na herhaalde bespuitingen hangt onder meer af van het resistentietype. Resistentie door een gewijzigde bindingsplaats (=mutatie) is duidelijk: resistente individuen zijn volkomen ongevoelig voor het middel. Bij resistentie door versnelde afbraak gaat het om een geleidelijk proces. Na blootstelling aan een niet-dodelijke dosis (bv. lagere dosis, slechte spuitomstandigheden...) kunnen minder gevoelige individuen in enkele generaties tijd evolueren naar resistente. Gelukkig is een bespuiting nooit 100% effectief waardoor er soms ook gevoelige individuen overleven en de populatie niet volledig resistent wordt. Rechts: Om de graad van resistentie te reduceren, moet je middelen uit verschillende resistentiegroepen (bv. A en B) afwisselen. Individuen die resistent zijn tegen middel A kunnen wel met middel B bestreden worden waardoor hun aantal afneemt. ding eventueel niet lukte. Wanneer resistentie de oorzaak is van een mislukte bestrijding, is een herhaling van dezelfde behandeling uit den boze. Het aandeel resistente individuen in de populatie zou dan heel snel kunnen stijgen. Op het ontstaan van resistentie heb je niet altijd vat, op de verspreiding ervan doorheen je bedrijf gelukkig wel. Bovendien moet je ook opletten met breedwerkende middelen, omdat je hierdoor sommige schadeverwekkers vaker behandelt dan gedacht. Stel dat je bladluis wil bestrijden, dan is de kans vrij groot dat het middel ook werkzaam is tegen witte vlieg. Dit kan handig zijn wanneer je beide schadeverwekkers op hetzelfde moment wil/moet bestrijden. Wanneer enkel bladluis een probleem is, sta je er echter misschien niet bij stil dat de (weinige) aanwezige witte vliegen in het gewas ook in aanraking komen met het product (en resistentie kunnen opbouwen). Afwisselen van resistentiegroepen Omdat veel schadeverwekkers meerdere generaties per groeiseizoen hebben, is herhaaldelijke bestrijding vaak noodzakelijk en is de minimale behandelingsfrequentie vrij hoog. Het afwisselen van resistentiegroepen kan dan een alternatief bieden. Zoals eerder al gezegd, zitten alle gewasbeschermingsmiddelen met een gelijkaardige werkingswijze in dezelfde resistentiegroep. Wanneer een schadeverwekker resistent is aan één middel uit deze groep, is de kans heel groot dat hij ook resistent is aan andere middelen uit deze groep. Dit betekent dat afwisselen tussen middelen uit eenzelfde resistentiegroep hetzelfde effect heeft als herhaaldelijk toepassen van hetzelfde middel, namelijk een verhoogde kans op resistentie-opbouw. Gelukkig zijn resistente schadeverwekkers meestal wel nog gevoelig of soms zelfs gevoeliger voor middelen uit een andere resistentiegroep. Door middelen uit verschillende groepen af te wisselen, kan je resistentie onder controle houden. Een schadeverwekker resistent tegen resistentiegroep A zal na bestrijding met een middel uit groep A overleven en zich voortplanten waardoor zijn aandeel in de populatie toeneemt. Een volgende bespuiting met een middel uit groep B doodt deze resistente individuen wel en hun aandeel in de populatie daalt weer. Toch moeten we hier twee kanttekeningen plaatsen. Ten eerste bestaat er meervoudige resistentie waarbij schadeverwekkers resistent zijn aan middelen uit verschillende resistentiegroepen. In deze gevallen wordt afwisselen heel moeilijk. Gelukkig komt dit fenomeen minder vaak voor dan enkelvoudige resistentie. Ten tweede zien we dat er in de praktijk soms onvoldoende middelen beschikbaar en/of erkend zijn in de sierteelt om goed te kunnen afwisselen. Dit tracht men op te vangen door zoge- PCS 31

32 7e IPM-principe Geef resistentie geen kans efficiënte bespuiting doodt een populatie zelden voor 100%, waardoor zelfs na toepassing van een middel uit een andere resistentiegroep er resistente individuen zullen overleven en het middel waartegen resistentie bestaat nutteloos wordt. Wees extra waakzaam voor resistentie wanneer het aantal middelen beperkt is of wanneer ze tot dezelfde resistentiegroep behoren, zoals bij weekhuidmijt. Niet het gewenste bestrijdingsresultaat? Wees kritisch en ga op zoek naar de oorzaak van de mislukte behandeling. naamde blokbespuitingen. Hierbij ga je een middel enkele keren na elkaar toepassen binnen dezelfde generatie (= blok) en ga je bij de volgende generatie een middel uit een andere resistentiegroep gebruiken. De moeilijkheid hierbij is te weten hoe lang je generatie duurt, aangezien deze sterk beïnvloed wordt door o.a. de temperatuur. Zo is de generatieduur van ei tot ei voor spintmijt bv. 36 dagen bij 15 C, 17 dagen bij 20 C en slechts 7 dagen bij 30 C. Hou er rekening mee dat in veel gevallen het aantal toepassingen (per teelt of per jaar) met een bestrijdingsmiddel wettelijk beperkt is. Lees aandachtig de bijsluiter of de erkenningsakte. Het aantal beschikbare chemische gewasbeschermingsmiddelen voor de sierteelt is soms vrij beperkt. De kans dat er in de toekomst nog meer middelen verdwijnen, is helaas groter dan dat er veel nieuwe middelen of nieuwe resistentiegroepen bijkomen. Daarom is het zo belangrijk dat we verstandig omgaan met deze middelen en resistentie geen kans mogen geven. Wanneer de populatie van een schadeverwekker bijna helemaal uit resistente individuen bestaat, is ingrijpen te laat. Een VII Geef resistentie geen kans door: een efficiënte bestrijding een minimale bestrijdingsfrequentie afwisselen van middelen uit verschillende resistentiegroepen 32 PCS

33 Registreer de gebruikte middelen niet omdat het moet, maar omdat het nuttig is voor jezelf. 8e IPM-principe Registreer en leer VIII 8e IPM-principe Registreer en leer De 8 PRINCIPES van IPM Voorkom in Plaats van Te genezen I II Kijk om te weten Het 8e en laatste IPM-principe luidt Registreer en leer. Welke registratie is wettelijk verplicht? Welke info kan je bijkomend registreren? Wat is het nut van registratie? Je komt het hieronder allemaal te weten. III Behandel pas wanneer nodig IV Hou chemie als laatste optie V Wat zegt de wet? Sinds juni 2011 zijn alle siertelers verplicht om een register bij te houden over hun gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (FAVV, verordening 1107/2009). Het register moet drie jaar bewaard worden en volgende gegevens bevatten: gebruikt middel (volledige handelsbenaming) datum van toepassing omschrijving van het behandelde gewas plaatsaanduiding van het behandelde gewas (kas/perceelnr. ) gebruikte dosis De wijze waarop je registreert, is niet vastgelegd: je kan dus zelf kiezen of je dit in een agenda, op een invulfiche op papier, in een Excel-bestand of op eender welke andere manier doet. Telers die lid zijn van het Vlaams Milieuplan Sierteelt (VMS) kunnen ook gebruik maken van de uitgebreide registratiemodule van MPS. De wet specifieert niet hoe je de dosis moet registreren. Indien je de informatie nuttig wil kunnen gebruiken, registreer je best zowel de toegepaste concentratie (bv. mg of ml product per liter spuitoplossing) als de toegepaste hoeveelheid (bv. aantal liter spuitoplossing per m² of ha). De IPM-checklist Sierteelt bevat geen nieuwe verplichtingen voor registratie (enkel de vereisten van FAVV blijven van kracht) maar geeft wel enkele aanbevelingen voor een meer uitgebreide registratie, namelijk het noteren van de reden van behandelen, de niet chemische gewasbescherming en het resultaat van de bestrijding. Registreer voor jezelf De belangrijkste boodschap bij het 8e IPM-principe is misschien wel: registreer niet omdat het moet, maar omdat het nuttig is voor jezelf. Zoals in het begin van deze brochure reeds werd vermeld, is IPM een stappenplan. Door zoveel mogelijk informatie over de beslissingen in eerdere stappen te registreren (van scoutingsresultaten tot productkeuze) kan je gemakkelijk je eigen strategie beoordelen en handelen naar plus- en minpunten. Alleen op deze manier kan je je gewasbeschermingsstrategie optimaliseren op maat van het bedrijf. Bestrijd selectief VI Respecteer de voorgeschreven dosis VII Geef resistentie geen kans VIII REGISTREER EN LEER PCS 33

34 8e IPM-principe Registreer en leer I II III VIII IV V VI VII IPM is een stappenplan waarbij registratie centraal staat om tot een optimale gewasbeschermingsstrategie te komen. Manueel of elektronisch registreren? Kies een systeem dat bij je past en dat je volhoudt. Registreer niet omdat het moet, maar omdat het nuttig is voor jezelf. automatisch op staan. Bijkomend kan je noteren in welk stadium de schadeverwekker zich bevindt en/of hoe zwaar de aantasting is. Omdat een onvolledige of onregelmatige registratie zo goed als gelijk staat aan geen registratie, is het belangrijk dat je een registratiesysteem kiest of ontwerpt dat goed bij je past en dat je volhoudt. Dit kan gaan van het noteren in een agenda tot een geavanceerde database. Zit je bv. niet dagelijks aan je pc, dan is een schriftelijke registratie hoogstwaarschijnlijk de beste optie. Wie liever met de pc werkt, kan een eigen database ontwerpen of gebruik maken van bestaande applicaties (bv. VMSof MPS-registratie). Nuttige info via registratie Net als het registratiesysteem, kan de info die je registreert ook variëren van heel eenvoudig tot geavanceerd. Het absolute minimum is hetgeen wettelijk verplicht is. Hieronder geven we enkele suggesties van bijkomende zaken die het registreren waard zijn, vooropgesteld dat je er dan ook iets mee doet. Scoutingsresultaten of reden voor behandeling Het vermelden van de schadeverwekker waartegen je behandelt is een kleine moeite: je kan deze via een afkorting snel bij het gebruikte middel schrijven of zelfs je registratieformulier zo ontwerpen dat de meest voorkomende schadeverwekkers er Het registreren van scoutingsresultaten heeft meerdere voordelen: Je krijgt een duidelijk beeld van welke (en in welke periode) schadeverwekkers voorkomen op het bedrijf. Via registratie kan je verschillende jaren met elkaar vergelijken en eventuele oorzaken van ernstige aantastingen achterhalen. Het is nuttig om je productkeuze duidelijk te linken aan de schadeverwekker(s) die je wil bestrijden. Zeker wanneer er middelen van de markt verdwijnen, kan het voorvallen dat je plots met de rug tegen de muur staat en jouw gewasbeschermingsplan moet hertekend worden. Op zo n moment is het heel handig te weten welk middel je voor elke schadeverwekker gebruikt: Zijn er alternatieven? Moet je bepaalde middelen reserveren voor specifieke plagen? Registratie van scoutingsresultaten kan je helpen om resistentie te vermijden en in combinatie met de registratie van het bestrijdingsresultaat vroegtijdig op te sporen. Door bij elk middel te vermelden tegen welke schadeverwekker je het inzet, kan je makkelijk controleren of je voor de bestrijding van deze schadeverwekker effectief afwisselt tussen middelen uit verschillende resistentiegroepen (7e IPM-principe). Merk je dat een schadeverwekker jaar na jaar vaker voorkomt en/of met steeds kortere intervallen bestreden moet worden? Wees dan op je hoede voor resistentie en win professioneel advies in. 34 PCS

35 8e IPM-principe Registreer en leer Niet-chemische gewasbescherming Noteer ook het toepassen van biopreparaten of uitzetten van biologische bestrijders. Deze registratie kan je eraan herinneren rekening te houden met de vereiste wachttijd na je vorige chemische bestrijding (bv. omdat het toegepaste middel lang op je gewas aanwezig is en schadelijk is voor de biologische bestrijder) en met de mogelijke neveneffecten van je volgende behandeling. Bovendien vormt niet-chemische bestrijding een bijkomende afwisseling in de strijd tegen resistentie en is registratie nodig om het overzicht van toegepaste middelen (en bijhorende resistentiegroep) te bewaren. info je kan aanleveren (via registratie), hoe makkelijker het zal zijn om je te helpen de oorzaak van een onvoldoende bestrijding te achterhalen en naar een oplossing te zoeken. Omgevingsparameters Wil je je bestrijdingsstrategie optimaal evalueren en verbeteren? Registreer dan de omgevingsparameters zoals het klimaat tijdens en vlak na de bestrijding en de toestand van het gewas. Jouw registratie vormt een schat aan informatie voor professioneel advies op maat. Een mislukte bestrijding of gewasschade is soms heel eenvoudig te verklaren aan de hand van deze bijkomende informatie. Stond het gewas er maar povertjes bij of was er een heel hoge lichtintensiteit vlak na behandelen? Dan kan dit de verklaring zijn voor gewasschade. Begon het te regenen net na de behandeling in open lucht? Dan is de kans groot dat je product wegspoelde vooraleer het zijn werk kon doen. Ook al lijkt deze informatie in het begin niet altijd nuttig, op termijn kunnen er patronen naar voor komen die kunnen helpen je bestrijding te optimaliseren. Bovendien kan deze info erg nuttig zijn voor jouw voorlichter aangezien deze zelden op het moment van behandelen aanwezig is. Bestrijdingsresultaat Vanzelfsprekend is het ook interessant om het uiteindelijke bestrijdingsresultaat te registreren. Gecombineerd met info rond scouting, omgevingsparameters en de behandeling zelf (middel, dosis, tijdstip ) kan je op deze manier de gewasbeschermingsstrategie optimaal evalueren: een mislukte bestrijding is in heel veel gevallen te verklaren door een verkeerde toepassing. Vind je zelf geen verklaring voor een mislukte behandeling? Neem dan contact op met je voorlichter of het PCS. Hoe meer VIII Registreer en evalueer: de reden van behandeling de methode van behandeling en leer je bestrijding te optimaliseren PCS 35

36 IPM-checklist Sierteelt (wetgeving sinds 1 januari 2014) IPM-checklist Sierteelt (wetgeving sinds 1 januari 2014) Om te controleren of telers voldoen aan de toepassing van de IPM-wetgeving, werd een checklist opgesteld om snel na te gaan of er voldoende inspanningen geleverd worden. Er werden twee checklists opgesteld om de uniformiteit tussen de verschillende plantaardige sectoren te optimaliseren: een eerste voor akkerbouw, ruwvoeder, groenteteelt en fruitteelt, een tweede voor de sierteelt. De IPM-checklist Sierteelt werd opgedeeld in vier teeltsystemen: buitenteelt grondgebonden (BUG), binnenteelt grondgebonden (BIG), buitenteelt niet grondgebonden (BUN) en binnenteelt niet grondgebonden (BIN). Sommige teelten combineren twee of meerdere van deze teeltsystemen, bv. knolbegonia begint bij een niet grondgebonden binnenteelt en gaat dan over in grondgebonden buitenteelt. De controle op het naleven van de algemene beginselen zal uitgevoerd worden door onafhankelijke controle-organismen, die hiervoor erkend zijn. De maatregelen die de quotering 1 krijgen (= major) moeten verplicht nageleefd worden. Deze met quotering 2 (= minor) moeten in totaal voor minimum 70% nageleefd worden. Indien er voor jouw teeltsysteem of combinatie van teeltsystemen 12 minor-maatregelen van toepassing zijn (bv. boomkwekerij met zowel grondgebonden als niet grondgebonden buitenteelt) moet je er zeker 9 (= 75%) toepassen. Tot slot zijn er ook heel wat maatregelen met quotering 3, dit zijn aanbevelingen die je kunnen helpen om IPM optimaal toe te passen en zo tot de beste gewasbeschermingsstrategie voor jouw bedrijf te komen. Bij vragen over de IPM-checklist Sierteelt kan je steeds bij ADLO terecht. LEGENDE 1: major: 100% conform 2: minor: 70% conform 3: aanbeveling nvt = niet van toepassing Binnenteelt grondgebonden (BIG) Binnenteelt niet Grondgebonden (BIN) Buitenteelt grondgebonden (BUG) Buitenteelt niet Grondgebonden (BUN) 1. De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door 1.1 Gewasrotatie (zowel binnen als buiten de sector) Gewasrotatie (ook binnen eenzelfde perceel) is een mogelijkheid voor gevoelige gewassen aan grondgebonden parasieten zoals Verticillium, aaltjes in die gevallen waarbij grondgebruik geen beperkende factor is. Uitgezonderd moederplanten nvt nvt 3 nvt 1.2 Gebruik van adequate teelttechnieken (bv. valszaaibedtechniek, zaaitijd en -dichtheid, onderzaaien, conserverende bodembewerking, snoeien en direct inzaaien) Inzaaien van groenbedekkers tegen ziekten en plagen (bv. Tagetes, Japanse haver ) nvt nvt 2 nvt Biodiversiteit en ecologische structuren: minimum 2 maatregelen uit bijlage 1 (zie tabel hieronder) nvt nvt Goede bodemwaterhuishouding (breken van storende lagen, structuurbevorderende of -conserverende maatregelen, drainage, afwatering, verdichtingen vermijden) Door aangepaste teelttechniek het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beperken door bv. vals zaaibed, rijenbehandeling, zaaizaadbehandeling nvt nvt 3 nvt In sterk erosiegevoelige percelen de nodige maatregelen treffen tegen erosie nvt nvt 3 nvt 1.3 Gebruik, waar passend, van resistente/tolerante cultivars en standaard/gecertificeerd zaai- en plantgoed Gebruik van resistente/tolerante soorten en cultivars indien relevant voor de teelt/planten Controle door de ontvangende kweker/aanplanter of het uitgangsmateriaal of de grondstoffen ziekte- en plaagvrij zijn ofwel uitgaan van gecertificeerd uitgangsmateriaal PCS

37 IPM-checklist Sierteelt (wetgeving sinds 1 januari 2014) 1.4 Gebruik van evenwichtige bemesting, kalkbemesting en irrigatie-/drainagepraktijken Optimalisatie van de bodemvruchtbaarheid op basis van een adequate analyse van bodem, substraat of irrigatiewater bij de aanleg of heraanleg van een perceel en vervolgens om de 3-5 jaar. Voor substraatteelten wordt de bemesting aangepast in functie van de behoeften van de teelt en de voedingstoestand van het substraat volgens de leverancier of een analyse. In geval van een voedingsprobleem wordt een analyse van het substraat en/of irrigatiewater uitgevoerd Gerichte watergift volgens de behoefte van de planten Voor irrigatie wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van hemelwater. Andere waterbronnen zijn: beekwater, water van open put, boorputwater, leidingwater of water van erkende procedés Het voorkomen van de verspreiding van schadelijke organismen door middel van hygiënemaatregelen (bijvoorbeeld door een regelmatige reiniging van machines en apparatuur) Behandeling van het uitgangsmateriaal voor het planten of uitzetten (besparing van de hoeveelheid actieve stof door beperkte oppervlakte) Gebruik van propere potten, stek- en zaaitrays nvt 1 nvt Substraat en grondverbeteraars beschermd opslaan Reinigen van containervelden en teeltbodems nvt 2 nvt Afvalhopen met gewas- en substraatresten opslaan (bv. afdekken) of adequaat behandelen om contaminatie door ziekten en plagen te vermijden Regelmatig zieke planten en zieke plantenresten verwijderen Bij risico: gereedschap en machines regelmatig reinigen en/of ontsmetten (minimaal tussen twee grond- of gewasbehandelingen) Bij quarantaine organismen de desbetreffende regelgeving volgen Voor risicobedrijven (gemakkelijk overdraagbare schadelijke organismen): gebruik van ontsmettingsinstallaties voor schoeisels bij intern verkeer en supplementair gastenjassen bij extern verkeer 1 1 nvt nvt Volgorde bij teeltbehandeling respecteren: van gezond naar risicogewas Optimale klimatisatie in functie van de teelt (beluchting, verwarming) 3 3 nvt nvt Ontsmetten van drainwater bij hergebruik nvt 3 nvt Bescherming en bevordering van belangrijke nuttige organismen, bijvoorbeeld door adequate beheersmaatregelen of het gebruik van ecologische infrastructuur in en buiten de productiegebieden Bevorderen van natuurlijke vijanden onder bescherming door bijvoorbeeld: bankerplanten, schuil- en nestplaatsen, klimatisatie 2 2 nvt nvt 2. Schadelijke organismen moeten worden gemonitord met passende methoden en instrumenten, indien beschikbaar. Tot deze instrumenten behoren, waar mogelijk, veldobservaties en wetenschappelijk verantwoorde waarschuwings-, voorspellings- en vroegdiagnosesystemen, alsmede het ter harte nemen van advies van gekwalificeerde beroepsadviseurs Monitoring scouting in het gewas door o.a. visuele waarnemingen, vangplaten, feromoonvallen, indicatorplanten en oplijsten van de belangrijkste ziekten Kennis opdoen over het waarnemen en herkennen van parasieten en nuttigen door: 1) lid zijn van een erkend Waarnemings- & Waarschuwingssysteem of Adviesdienst of Beslissingsmodel of 2) voorlichtingsactiviteiten i.v.m. IPM volgen (min. 1/jaar) of 3) begeleid worden door een gekwalificeerd beroepsadviseur Op grond van de resultaten van de monitoring moet de professionele gebruiker besluiten of en wanneer hij beheersmaatregelen treft. Strenge en wetenschappelijk verantwoorde drempelwaarden zijn essentiële componenten bij de besluitvorming. Waar mogelijk moet vóór de behandeling van schadelijke organismen rekening worden gehouden met voor de regio, specifieke gebieden, gewassen en bijzondere klimatologische omstandigheden vastgestelde drempelwaarden Gebruik van beschikbare besluitvormingssystemen voor de gewasbescherming (aantonen dat bewust actie wordt ondernomen): bv. schadedrempel, W&W, temperatuursom, voorlichter, eigen ervaring Duurzame biologische, fysische, en andere niet-chemische methoden verdienen de voorkeur boven chemische methoden indien hiermee de schadelijke organismen op bevredigende wijze worden bestreden 4.1 Mogelijke aanvullingen of alternatieven voor chemische onkruidbestrijding, afhankelijk van de teelt en omstandigheden, zoals Alternatieve onkruidbestrijding waar mogelijk (o.a. bedekkende gewassen, organische mulchen, organische afdekmaterialen, mechanische en thermische onkruidbestrijding ) Mogelijke aanvullingen of alternatieven voor chemische plaag- en ziektebestrijding, afhankelijk van de teelt en omstandigheden zoals Gebruik van erkende biologische en natuurlijke preparaten tegen ziekten en plagen Gebruik of bevorderen van natuurlijke vijanden (bv. roofmijten, sluipwespen, aaltjes tegen (taxus)keverlarven, lieveheersbeestjes ) PCS 37

38 IPM-checklist Sierteelt (wetgeving sinds 1 januari 2014) Gebruik van fysische methoden (bv. wegvangen door vallen en lijmbanden, langzame zandfilter voor wegvangen schimmels, warmtebehandeling jong plantgoed, UV-behandeling, ozon-behandeling, insectengaas ) Grondontsmetting indien nodig, bij voorkeur niet chemisch 3 nvt 3 nvt 5. De gebruikte pesticiden moeten zo doelgericht mogelijk zijn en zo min mogelijk neveneffecten hebben voor de menselijke gezondheid, niet-doelwitorganismen en het milieu Beheer van de gewasbeschermingsmiddelenstock. Beheer van de stock = registratie van in en uit, apart bewaren van niet meer bruikbare GBM, ordentelijke schikking van de producten per soort (insecticiden, fungiciden ) en adequate stockage van de lege verpakkingen Keuze van GBM op basis van hun neveneffecten op relevante nuttigen, gebaseerd op beschikbare gegevens (W&W, selectiviteitslijsten ) Keuze van GBM op basis van hun efficiënte werking t.o.v. het stadium van de ziekte, plaag of onkruid Gebruik maken van een gekeurd spuittoestel conform de wetgeving Benodigde hoeveelheid GBM berekenen om resten te voorkomen Maatregelen treffen om puntbevuiling van het oppervlaktewater te vermijden Lege verpakkingen van GBM (incl. zegels) reinigen en opslaan Driftreducerende doppen gebruiken, waar mogelijk nvt nvt Respecteren van een spuitvrije bufferzone t.o.v. oppervlaktewater van 1 m (uitgez. 3 m voor boomgaardspuit) nvt nvt Spuitresten verdunnen en terug op het perceel brengen De professionele gebruiker moet het gebruik van pesticiden en andere vormen van ingrijpen beperken tot een noodzakelijk niveau, bijvoorbeeld door kleinere doses, een lagere toepassingsfrequentie of gedeeltelijke toepassingen, op grond van de overweging dat het risico voor de gewassen aanvaardbaar is en de pesticiden de kans op resistentie van de populaties schadelijke organismen niet verhogen Gebruik van aangepaste en efficiënte spuittechniek Lokale gerichte toepassing met erkende dosis (bv. bladherbiciden, zaadcoating ) Evalueren klimatologische omstandigheden in relatie met GBM voor een maximale efficiëntie Wanneer het risico op resistentie tegen een beheersmaatregel bekend is en wanneer het niveau van schadelijke organismen dusdanig is dat meerdere toepassingen van pesticiden op de gewassen noodzakelijk zijn, moeten de beschikbare strategieën ter voorkoming van resistentie worden uitgevoerd om de werking van de producten te behouden. Dit kan het gebruik van diverse pesticiden met verschillende werking inhouden Afwisselen en/of mengen van producten met verschillende werkingsmechanismen Op basis van de registers over het gebruik van pesticiden en van de monitoring van schadelijke organismen moet de professionele gebruiker zich een oordeel vormen over het succes van de toegepaste beheersmaatregelen Registratie van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen conform vereisten van het FAVV: naam product, gewas, plaats, dosis. Register 3 jaar bewaren Noteer op het registratieformulier op basis van welke monitoringsmethode overgegaan is tot interventie Registreer de niet-chemische gewasbescherming Registreer het resultaat van de bestrijding Bijlage 1: Minimum 2 van deze maatregelen ter bevordering van nuttige organismen, biodiversiteit en ecologische structuren moeten op het bedrijf toegepast worden Op een geschikte manier plaatsen en/of in stand houden van nestkasten en/of zitstangen voor vogels (mezen, roofvogels, enz.). Op een geschikte manier plaatsen van kunstmatige schuil- en nestplaatsen voor wilde solitaire bijen (Osmia, Andrena ) en/of voor de overwintering van nuttige insecten (gaasvliegen, lieveheersbeestjes, enz.). Plaatsen en/of in stand houden van natuurlijke schuil- en nestplaatsen voor de overwintering van nuttige organismen (hagen, struiken, bosjes, bomen, rietkragen, enz.). Plaatsen en/of in stand houden van gemengde hagen (sleedoorn, vlierbes, klimop, wilg, sporkehout, enz.) rond de teelt/het perceel als toevluchtsoord voor nuttige insecten. Aanleggen of in stand houden van een bloemenstrook of een wilde vegetatiestrook met een breedte van minimum 1 m. In stand houden van een compenserende ecologische oppervlakte die ten minste 2% van het bedrijf bedekt. Deze oppervlakte mag geen enkele meststofgift of gewasbeschermingsmiddel ontvangen. Het volledig mechanisch onkruidvrij houden van niet beteelde stroken. Het inzaaien of planten van bodembedekkers of groenbedekkers. Weidevogelbeheer door bescherming van vogelnesten en/of aanleg van vluchtstroken. Akkervogelbeheer zoals aanleggen van gemengde grasstroken, leeuwerikvlakjes, faunaranden, winterstoppel of graanranden. Aanleg van grasbufferstroken. Bevorderen van natuurlijke vijanden onder bescherming door bv. bankerplanten, laten liggen van niet-zieke afgeplukte bladeren, klimatisatie. Bron: Praktijkgids gewasbescherming: katern IPM Sierteelt, F. Goossens en P. Braekman, ADLO, PCS

39 Wijzigingen in de IPM-checklist - 1 april 2017 Op 1 april 2017 communiceerde het Departement Landbouw en Visserij volgende wijzigingen in de IPM-checklist: BIG BIN BUG BUN 1.5 het voorkomen van de verspreiding van schadelijke organismen door middel van hygiënemaatregelen (bijvoorbeeld door een regelmatige reiniging van machines en apparatuur) Maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van knolcyperus: besmette percelen : als laatste bewerken EN machines reinigen bij verlaten van het perceel EN mechanische of chemische bestrijding toepassen EN verbod op teelt van wortel, knol- en bolgewassen, tenzij verwijdering van praktisch 1 nvt 1 nvt alle grond door wassen, afborstelen, sorteren, ziften, EN verboden grond af te voeren, tenzij grond bij kluitplanten na controle in het geval van cultuurpacht wordt tussen verhuurder en huurder een overeenkomst afgesloten waarbij de verhuurder verklaart dat het betrokken perceel vrij is van knolcyperus 5. De gebruikte pesticiden moeten zo doelgericht mogelijk zijn en zo min mogelijk neveneffecten hebben voor de menselijke gezondheid, niet-doelwitorganismen en het milieu Driftreducerende doppen van minimum 50% driftreductie gebruiken nvt nvt Maatregelen treffen om puntvervuiling van het oppervlaktewater te vermijden

40 Nuttige adressen PCS Proefcentrum voor Sierteelt E: T: Boomkwekerij & Groen E: Azalea & Rhododendron E: Kamerplanten & Knolbegonia E: Snijbloemen, Perkplanten & Potchrysanten E: Waarschuwingssysteem E: Adviesdienst Gewasbescherming E: Op de PCS-website vind je heel wat informatie over ons onderzoek binnen de sierteelt en onze dienstverlening zoals het Waarnemings- & Waarschuwingssysteem voor Boomkwekerij, Tuinaanleg en Openbaar Groen, de Adviesdienst Gewasbescherming en Fytotoxweb. Bovendien kan je er ook de agenda raadplegen waarop al onze voorlichtings- en demoactiviteiten worden aangekondigd. ADLO Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling E: T: E: T: Op de ADLO-website kan je heel wat nuttige info vinden, zoals Praktijkgids Gewasbescherming en Praktijkgids gewasbescherming: katern IPM Sierteelt. Met vragen rond regelgeving kan je terecht bij de beleidsadviseurs. ILVO Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek E: T: Naast onderzoek, verleent het ILVO ook enkele concrete diensten. Het Diagnosecentrum voor Planten determineert moeilijk identificeerbare schadeverwekkers. Op de website van de Dienst Keuring Spuittoestellen vind je info over de verplichte keuring en kan je formulieren downloaden en aangiftes doen. Fytoweb Toegang tot de databank van de erkende gewasbeschermingsmiddelen en de toelatingsaktes. Ze kunnen de keuze helpen vergemakkelijken uit het aanbod van toegelaten middelen in België. Daarnaast vind je er bijkomende info over de middelen. Fytolicentie Hier kan je de fytolicentie aanvragen: het certificaat van de federale overheid dat aantoont dat je als professionele gebruiker op een correcte manier met gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen kunt omgaan. Vlaams Milieuplan Sierteelt Het VMS is een centrum voor duurzaam ondernemen waarbij sierteeltbedrijven via een stappenplan begeleid worden naar een toekomstgerichte, maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering, o.a. door middel van MPS-certificering. Phytofar Phytofar is de Belgische Vereniging van de Industrie van Gewasbeschermingsmiddelen. Phytofar promoot een goed gebruik van gewasbeschermingsmiddelen om een duurzame landbouw met respect voor mens, dier en milieu te garanderen. PhytofarRecover PhytofarRecover coördineert de inzameling van de lege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen en niet bruikbare gewasbeschermingsmiddelen uit de professionele sector. Sierteelt & Groenvoorziening (AVBS) Deze brochure is een bundeling van een artikelenreeks van PCS en ADLO over de 8 principes van IPM, gepubliceerd in Sierteelt & Groenvoorziening. Ook in de toekomst kan je in dit vakblad van AVBS (dé sierteelt- & groenfederatie) actuele info vinden over geïntegreerde gewasbescherming.

IPM als wapen tegen resistentie

IPM als wapen tegen resistentie IPM als wapen tegen resistentie Verónica Dias - Els Mechant Studiedag potchrysant & perkplanten 10/12/2013 ADLO Demonstratieproject (2013-2015) Geïntegreerde gewasbescherming in de sierteelt Resistentie

Nadere informatie

Weekhuidmijten bij azalea:

Weekhuidmijten bij azalea: Weekhuidmijten bij azalea: geïntegreerd bestrijden van de plaag Els Mechant IWT-project (LO: 100859): Plantresistentie tegen Polyphagotarsonemus latus in de sierteelt ADLO-project (2013-15): Geïntegreerde

Nadere informatie

De 8 principes van IPM in de praktijk

De 8 principes van IPM in de praktijk De 8 principes van IPM in de praktijk Joachim Audenaert 1 Gewasbescherming = Geïntegreerde Bestrijding De weloverwogen combinatie van alle gewasbeschermingstechnieken, met een minimaal risico voor de mens

Nadere informatie

Integrated Pest Management 8 Basisprincipes

Integrated Pest Management 8 Basisprincipes Integrated Pest Management 8 Basisprincipes Van Haecke Dominique Agriflanders (Sanac) 10/01/2013 Wat is IPM? IPM = Integrated Pest Management = Geïntegreerde bestrijding Geïntegreerde plaagcontrole Het

Nadere informatie

GEINTEGREERDE GEWASBESCHERMING (IPM) TOEGEPAST IN DE TEELT VAN KNOLBEGONIA

GEINTEGREERDE GEWASBESCHERMING (IPM) TOEGEPAST IN DE TEELT VAN KNOLBEGONIA Studiedag knolbegonia, 20 01 2014 GEINTEGREERDE GEWASBESCHERMING (IPM) TOEGEPAST IN DE TEELT VAN KNOLBEGONIA F. Goossens & P. Braekman Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Ontwikkeling Knolbegoniateelt

Nadere informatie

Herkennen van plagen in potchrysant

Herkennen van plagen in potchrysant Herkennen van plagen in potchrysant Joachim Audenaert 1 Scouten Voor kruipende insecten (met een loep) 1. Bekijk de kop van de plant: witte vlieg (adulten) weekhuidmijt jonge rupsen spint en roofmijten

Nadere informatie

I GEÏNTEGREERDE TEELT

I GEÏNTEGREERDE TEELT I GEÏNTEGREERDE TEELT Geïntegreerde teelt RICHTLIJN 2009/128/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van

Nadere informatie

Studiedag knolbegonia, FYTOLICENTIE - IPM. F. Goossens. Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Ontwikkeling

Studiedag knolbegonia, FYTOLICENTIE - IPM. F. Goossens. Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Ontwikkeling Studiedag knolbegonia, 14 01 2013 FYTOLICENTIE - IPM F. Goossens Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Ontwikkeling EUROPESE RICHTLIJN (2009/128/EC ) tot vaststelling van een kader voor communautaire

Nadere informatie

Plaagbestrijding als teamsport

Plaagbestrijding als teamsport Plaagbestrijding als teamsport Een inleiding over Natuurlijke Vijanden Jerre de Blok Oktober 2007 Werken met natuurlijke vijanden Natuurlijke vijanden: dieren of micro-organismen die van nature plagen

Nadere informatie

Azalea s telen met minder GBM: een utopie of ooit werkelijkheid?

Azalea s telen met minder GBM: een utopie of ooit werkelijkheid? Azalea s telen met minder GBM: een utopie of ooit werkelijkheid? Els Pauwels 1 Azalea s telen zonder chemische gewasbescherming? 2 Azalea s telen zonder chemische gewasbescherming? Is dit een utopie ja/nee?

Nadere informatie

Praktijkgids gewasbescherming: katern IPM Sierteelt

Praktijkgids gewasbescherming: katern IPM Sierteelt Praktijkgids gewasbescherming: katern IPM Sierteelt PRAKTIJKGIDS GEWASBESCHERMING GEINTEGREERDE GEWASBESCHERMING (IPM) TOEGEPAST IN DE SIERTEELT Entiteit: Departement Landbouw en Visserij Afdeling: Duurzame

Nadere informatie

IPM ALS BASIS VOOR EEN MODERNE LANDBOUW VERPLICHT VANAF Annie Demeyere Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

IPM ALS BASIS VOOR EEN MODERNE LANDBOUW VERPLICHT VANAF Annie Demeyere Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling IPM ALS BASIS VOOR EEN MODERNE LANDBOUW VERPLICHT VANAF 2014 Annie Demeyere Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Wetgeving Richtlijn 2009/128 voor een duurzaam gebruik van pesticiden Hoofdstuk 1 definities

Nadere informatie

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN Els Lapage Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling KVIV-studiedag, 24 april 2014 Inhoud Wat? Financiering en uitvoerders Waarnemingen

Nadere informatie

Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 2)

Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 2) Redactie Nieuwsbrief : PCS, Adviesdienst Gewasbescherming: Marc Vissers, Joachim Audenaert, Bart Haleydt, Ruth Verhoeven Vlaamse Overheid: Frans Goossens Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische

Nadere informatie

Gewasbeschermingsplan

Gewasbeschermingsplan tel. (418) 65 59 44 Gewasbeschermingsplan Boomkwekerij 215 Waardenburg, januari 215 GEWASBESCHERMINGSPLAN Versie: boomkwekerij (januari 214) Naam: Gewas: Laanboom pot Laanboom vlg Adres: Heester pot Heester

Nadere informatie

Gebruik lijst erkende insecticiden en fungiciden in sierteeltgewassen

Gebruik lijst erkende insecticiden en fungiciden in sierteeltgewassen Gebruik lijst erkende insecticiden en fungiciden in sierteeltgewassen Liesbet Blindeman Destelbergen 10 december 2013 Productkeuze EFFICIENT GEWASVEILIG MINIMALE NEVENEFFECTEN MINIMALE RISICO S Overzichtsposters

Nadere informatie

Adviesdienst Gewasbescherming. PCS Studiedag Kamerplanten, 23 juni 2019, PCS (Destelbergen)

Adviesdienst Gewasbescherming. PCS Studiedag Kamerplanten, 23 juni 2019, PCS (Destelbergen) Adviesdienst Gewasbescherming 1 Adviesdienst Gewasbescherming Verduurzaming van de gebruikte middelen en technologieën op vlak van gewasbescherming Voor de ganse productiesierteelt: kamerplanten, snijbloemen,

Nadere informatie

PRAKTIJKGIDS GEWASBESCHERMING. Vlaanderen is landbouw & visserij MODULE IPM SIERTEELT DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

PRAKTIJKGIDS GEWASBESCHERMING. Vlaanderen is landbouw & visserij MODULE IPM SIERTEELT DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaanderen is landbouw & visserij PRAKTIJKGIDS GEWASBESCHERMING MODULE IPM SIERTEELT Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna

Nadere informatie

IPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij

IPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij IPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij Overzicht IPM: vanwaar komt het? IPM: wat is dit? IPM: hoe toepassen

Nadere informatie

IPM - RICHTLIJNEN EN FYTOLICENTIE

IPM - RICHTLIJNEN EN FYTOLICENTIE IPM - RICHTLIJNEN EN FYTOLICENTIE F. oossens Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Ontwikkeling Burg. Van ansberghelaan 115 a 9820 Merelbeke tel. 09 272 23 15 SM 0473 83 70 70 Studiedag Azalea,

Nadere informatie

Afwijkingen bestrijden

Afwijkingen bestrijden Afwijkingen bestrijden De ziekte- of schadeveroorzaker is al aanwezig en je bent tot de conclusie gekomen dat er bestreden moet worden. Welke methode ga je dan hanteren? Er zijn verschillende methoden

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

26E STUDIEDAG AZALEA EN RHODODENDRON

26E STUDIEDAG AZALEA EN RHODODENDRON / Brochure 26E STUDIEDAG AZALEA EN RHODODENDRON Proefcentrum voor Sierteelt, Schaessestraat 18, 9070 Destelbergen 22.02.2018 www.vlaanderen.be Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Auteurs

Nadere informatie

Productkeuze in functie van resistentie

Productkeuze in functie van resistentie Productkeuze in functie van resistentie Liesbet Van Remoortere Waarnemings- & Waarschuwingssysteem voor boomkwekerij, tuinaanleg en openbaar groen 1 Er was eens 2 1. Wat is resistentie? 3 Wat is resistentie?

Nadere informatie

Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 1)

Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 1) Redactie Nieuwsbrief : PCS, Adviesdienst Gewasbescherming: Marc Vissers, Joachim Audenaert, Bart Haleydt, Ruth Verhoeven Vlaamse Overheid: Frans Goossens Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische

Nadere informatie

copyright Proeftuinnieuws

copyright Proeftuinnieuws Thema Duurzame beheersing van Tuta absoluta een feit?! Tuta absoluta is sinds de eerste vaststelling in 2009 uitgegroeid van een zeer gevreesde tot een goed controleerbare plaag. Dat neemt niet weg dat

Nadere informatie

PRAKTIJKGIDS GEWASBESCHERMING. Vlaanderen is landbouw & visserij MODULE IPM SIERTEELT DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

PRAKTIJKGIDS GEWASBESCHERMING. Vlaanderen is landbouw & visserij MODULE IPM SIERTEELT DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaanderen is landbouw & visserij PRAKTIJKGIDS GEWASBESCHERMING MODULE IPM SIERTEELT Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

Gebruik van natuurlijke vijanden bij aanplanting in openbaar groen. Lode Van Schaeren Crop protection specialist

Gebruik van natuurlijke vijanden bij aanplanting in openbaar groen. Lode Van Schaeren Crop protection specialist Gebruik van natuurlijke vijanden bij aanplanting in openbaar groen Lode Van Schaeren Crop protection specialist Inhoudstafel Waarom? Plagen & nuttigen Plan van aanpak Vragen 1/14/2013 Waarom nuttige insecten

Nadere informatie

IPM voor de groensector

IPM voor de groensector Vrijdag 27 september 2013 Demonamiddag groenvoorziening IPM voor de groensector F. Goossens ADLO Burg. Van Gansberghelaan 115 a 9820 Merelbeke Tel. 09/272 23 15 E mail: frans.goossens@lv.vlaanderen.be

Nadere informatie

IPM als basis voor een

IPM als basis voor een als basis voor een moderne landbouw Annie Demeyere Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Landbouw en Visserij 1 Integrated Pest Management - Wetgevend kader 1. Verordening 1107/2009/EG voor het op de

Nadere informatie

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten (PPO-AGV) 22 oktober 2010

Nadere informatie

BASISPRINCIPES VAN IPM

BASISPRINCIPES VAN IPM BASISPRINCIPES VAN IPM Studiedag knolbegonia 17 01 2011 F. GOOSSENS EUROPESE RICHTLIJN (2009/128/EC ) tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik

Nadere informatie

Guido sterk. Biobest Hoofd registratie en R&D IPM aardbeien Ontwikkeling database nevenwerkingen

Guido sterk. Biobest Hoofd registratie en R&D IPM aardbeien Ontwikkeling database nevenwerkingen IPM Impact Linter Agropolis Kinrooi Guido sterk Origine marien bioloog Opzoekingsstation van Gorsem (nu PCF Velm) 1983-1994 Registratie proeven hard- en zachtfruit insecticiden/acariciden/rodenticiden

Nadere informatie

Lastenboek geïntegreerde pitfruitproductie in België

Lastenboek geïntegreerde pitfruitproductie in België Lastenboek geïntegreerde pitfruitproductie in België Annie Demeyere Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Voorlichting Landbouw en Visserij 1 Inhoud lezing Evolutie IFP

Nadere informatie

Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei

Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei Bladluizen, trips en kasspintmijt beheersen Aziatische fruitvlieg monitoren Van gangbare bestrijding naar

Nadere informatie

Frans Goossens RICHTLIJNEN INTEGRATED PEST MANAGEMENT (IPM) Studiedag Kamerplanten, Destelbergen

Frans Goossens RICHTLIJNEN INTEGRATED PEST MANAGEMENT (IPM) Studiedag Kamerplanten, Destelbergen RICHTLIJNEN INTEGRATED PEST MANAGEMENT (IPM) Frans Goossens Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Burg. Van Gansberghelaan 115 a 9820 Merelbeke tel. 09 272 23 15 GSM 0473

Nadere informatie

IPM RICHTLIJNEN-CHECKLIST- LOONSPROEIERS. Annie Demeyere Afdeling duurzame landbouwontwikkeling

IPM RICHTLIJNEN-CHECKLIST- LOONSPROEIERS. Annie Demeyere Afdeling duurzame landbouwontwikkeling IPM RICHTLIJNEN-CHECKLIST- LOONSPROEIERS Annie Demeyere Afdeling duurzame landbouwontwikkeling Wetgeving Richtlijn 2009/128 voor een duurzaam gebruik van pesticiden Hoofdstuk 1 definities art 3 6. geïntegreerde

Nadere informatie

IPM - RICHTLIJNEN VOOR DE BOOMKWEKERIJ

IPM - RICHTLIJNEN VOOR DE BOOMKWEKERIJ IPM - RICHTLIJNEN VOOR DE BOOMKWEKERIJ F. oossens Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Ontwikkeling Burg. Van ansberghelaan 115 a 9820 Merelbeke tel. 09 272 23 15 SM 0473 83 70 70 Studiedag

Nadere informatie

Biologische bestrijding spintmijten in framboos

Biologische bestrijding spintmijten in framboos Biologische bestrijding spintmijten in framboos Project INSECT H. van Doornspeek Eindverslag demo-object project INSECT (maart 2006), gefinancierd door Productschap Tuinbouw. Ing. H. (Heino) van Doornspeek,

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER Marleen Mertens Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO) INVLOED VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN Positieve effecten: Bijdrage

Nadere informatie

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf.

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf. Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf. Gewasbescherming en FAB: Functionele Agro Biodiversiteit: Conflicterend of aanvullend? Gewasbescherming en FAB: De akkerrand als oplossing?

Nadere informatie

Teelt van aardbei. Peilers IPM. 1. Preventie 2. Monitoring 3. Interventie 4. Registratie. Inagro 4/03/2016

Teelt van aardbei. Peilers IPM. 1. Preventie 2. Monitoring 3. Interventie 4. Registratie. Inagro 4/03/2016 Inagro 4/3/216 Teelt van aardbei HOE EEN EFFICIËNTE MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING OPZETTEN IN DE PRAKTIJK Serre, stelling, vollegrond Junidragers & doordragers Diverse klimaatomstandigheden Omschakeling

Nadere informatie

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten (PPO-AGV) 22 oktober 2010

Nadere informatie

IPM WETGEVING RICHTLIJNEN CHECKLIST Annie Demeyere Dienst Voorlichting

IPM WETGEVING RICHTLIJNEN CHECKLIST Annie Demeyere Dienst Voorlichting IPM WETGEVING RICHTLIJNEN CHECKLIST Annie Demeyere Dienst Voorlichting IPM-wetgeving-richtlijnen Europese wetgeving Vlaamse implementatie: NAPAN Vlaams Actieplan Duurzaam Gebruik van Pesticiden BVR toepassing

Nadere informatie

Biologische bestrijding in bloembolgewassen

Biologische bestrijding in bloembolgewassen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bollen, Bomen & Fruit Biologische bestrijding in bloembolgewassen Cor Conijn Onderzoeker insecten en aaltjes Bloembollen Biologische bestrijding in bloembolgewassen Detectie,

Nadere informatie

Kasspintbestrijding in roos

Kasspintbestrijding in roos Kasspintbestrijding in roos De ontwikkeling van spinteieren is afhankelijk van de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de waardplant. Met de zonnige dagen, soms gecombineerd met een lage luchtvochtigheid,

Nadere informatie

MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING IN AARDBEI. Eline Braet Inagro 16 januari 2018

MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING IN AARDBEI. Eline Braet Inagro 16 januari 2018 MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING IN AARDBEI Eline Braet Inagro 16 januari 2018 Inleiding Overzicht van plagen en nuttigen Monitoringstechnieken Praktijkvoorbeelden 2 Inleiding Aardbei is een diverse

Nadere informatie

Willem Piet. Valse meeldauw Wat nu?

Willem Piet. Valse meeldauw Wat nu? Willem Piet Valse meeldauw Wat nu? Het preventief beheersen van ziekten en plagen Door het ondersteunen van het natuurlijk herstellend vermogen van bodem en gewas WAAR STAAN WE VOOR? ONZE MISSIE Het versterken,

Nadere informatie

Jantineke Hofland Zijlstra, Wageningen UR Glastuinbouw

Jantineke Hofland Zijlstra, Wageningen UR Glastuinbouw Toepassing van moleculaire technieken voor monitoring van bodemschimmels in de glastuinbouw: van droom naar werkelijkheid Jantineke Hofland Zijlstra, Wageningen UR Glastuinbouw Monitoring schimmels in

Nadere informatie

PlantgezondheidEvent. 23 maart 2017

PlantgezondheidEvent. 23 maart 2017 PlantgezondheidEvent 23 maart 2017 PPS Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid Trekkers: Willem Jan de Kogel (Wageningen University & Research) Helma Verberkt (LTO Glaskracht Nederland) Annet Zweep (ministerie

Nadere informatie

IPM IN DE BIETENTEELT T IS NIE MOEILIJK, T IS GEMAKKELIJK

IPM IN DE BIETENTEELT T IS NIE MOEILIJK, T IS GEMAKKELIJK IPM IN DE BIETENTEELT T IS NIE MOEILIJK, T IS GEMAKKELIJK Januari 2014 Barbara Manderyck KBIVB ADLO project: de weg naar duurzame landbouw verder zetten! www.inagro.be www.lcg.be www.irbab kbivb.be www.pcainfo.be

Nadere informatie

De weg naar nieuwe erkenningen en/of verlengingen in de sierteelt

De weg naar nieuwe erkenningen en/of verlengingen in de sierteelt De weg naar nieuwe erkenningen en/of verlengingen in de sierteelt Els Pauwels 1 Wetgeving? 2 Wetgeving Europese wetgeving Zonale evaluatie Nationale wetgeving Nationale evaluatie 3 Wetgeving Als ze goedgekeurde

Nadere informatie

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF Juni 2016 Barbara Manderyck & Françoise Vancutsem - KBIVB IPM= 3 basisprincipes 2 PREVENTIE of schade vermijden MONITORING = WAARNEMINGEN INTERVENTIE= BESTRIJDING

Nadere informatie

Mogelijkheden voor FAB in de sierteelt. Joachim Moens

Mogelijkheden voor FAB in de sierteelt. Joachim Moens Mogelijkheden voor FAB in de sierteelt Joachim Moens Functionele AgroBiodiversiteit Beschikbaarheid van genetische diversiteit Gunstige bodemtoestand Bestuiving van gewassen Natuurlijke plaagbeheersing

Nadere informatie

Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit. Dave Dirks, 26 januari 2017, Maasbree

Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit. Dave Dirks, 26 januari 2017, Maasbree Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit Dave Dirks, 26 januari 2017, Maasbree Inhoudsopgave: - Waarom bloemrijke akkerranden? - Verschillende randen voor verschillende doelen. - Natuurlijke

Nadere informatie

Duurzaam middelengebruik: een gezamenlijke opgave. Ernst van den Ende Algemeen Directeur Plant Sciences Group Wageningen UR

Duurzaam middelengebruik: een gezamenlijke opgave. Ernst van den Ende Algemeen Directeur Plant Sciences Group Wageningen UR Duurzaam middelengebruik: een gezamenlijke opgave Ernst van den Ende Algemeen Directeur Plant Sciences Group Wageningen UR Toenemende vraag naar voedsel Beschikbaarheid ongelijk verdeeld Malnutrition

Nadere informatie

Tripsbestrijding - W&W prei

Tripsbestrijding - W&W prei Tripsbestrijding - W&W prei Schadebeelden 2017 Prei, ui, venkel, sluit- en spruitkool, ijsbergsla, 2 Trips - Thrips tabaci (120 waardplanten) - Symptoom: zuigschade -> zilverachtige vlekjes - Ontwikkeling:

Nadere informatie

In het groenlandschap geïntegreerde duurzaamheid

In het groenlandschap geïntegreerde duurzaamheid In het groenlandschap geïntegreerde duurzaamheid Dorien Van Wesemael 2014 Ruth Verhoeven 2015 Dit LEADER-project kwam tot stand met de steun van Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa

Nadere informatie

Praktische ervaringen met eetbare bloemen

Praktische ervaringen met eetbare bloemen Praktische ervaringen met eetbare bloemen Blindeman Liesbet PDPO- project 1 juli 2015 31 december 2017 Eetbare bloemen: sierlijk én smakelijk! 1 Keuze teeltsysteem Open lucht Onder bescherming Keuze in

Nadere informatie

Hergebruik van recirculatiewater in de aardbei stellingteelt

Hergebruik van recirculatiewater in de aardbei stellingteelt Hergebruik van recirculatiewater in de aardbei stellingteelt Bij de teelt van aardbeien op stellingen is het mogelijk om water en mineralen optimaler te gebruiken. Van de bemesting (stikstof en fosfaat)

Nadere informatie

Beheersing Ziekten en Plagen in de Grond in de Sierteelt

Beheersing Ziekten en Plagen in de Grond in de Sierteelt Beheersing Ziekten en Plagen in de Grond in de Sierteelt 8 maart 2012 René Corsten r.corsten@dlvplant.nl 06-53 37 45 39 www.dlvplant.nl twitter.com/dlvchrysant Overzicht van belangrijkste grondgeboden

Nadere informatie

FAB2 Onderdeel Bovengronds

FAB2 Onderdeel Bovengronds FAB2 Onderdeel Bovengronds Universiteit van Amsterdam (IBED): Paul van Rijn (voorheen NIOO) Wageningen UR: Marian Vlaswinkel, Frans van Alebeek (PPO) Janneke Elderson, Eefje den Belder (PRI) Centrum Landbouw

Nadere informatie

PLAAGINSECTEN EN NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE GRAANTEELT. Factsheet. Een praktische handleiding voor geïntegreerde gewasbescherming

PLAAGINSECTEN EN NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE GRAANTEELT. Factsheet. Een praktische handleiding voor geïntegreerde gewasbescherming a n o g Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen PLAAGINSECTEN EN NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE GRAANTEELT Factsheet Een praktische handleiding voor geïntegreerde gewasbescherming Het standaard doormengen

Nadere informatie

Omschakelen naar biologische teelt van aardbeien

Omschakelen naar biologische teelt van aardbeien Omschakelen naar biologische teelt van aardbeien Hoe aanpakken? Welke stappen zetten? Bepalen waarom je wenst om te schakelen Persoonlijke overtuiging Vraag van consument of afzet In functie van concept

Nadere informatie

Aspecten van het gewasbeschermingsplan

Aspecten van het gewasbeschermingsplan Aspecten van het gewasbeschermingsplan In het gewasbeschermingsplan moeten de volgende aspecten aandacht krijgen: preventie; teelttechnische maatregelen; waarschuwings- en adviessystemen; niet-chemische

Nadere informatie

Gewasbeschermingsmonitor

Gewasbeschermingsmonitor Gewasbeschermingsmonitor 1. Bedrijfsgegevens en Bouwplan: Jaar Perceel Ras Bedrijf Gewas Maat Adres Zaai / plantdatum Hoeveelheid Postcode Teeltfrequentie Bodemanalyse aanwezig Woonplaats Voorvrucht Aaltjesanalyse

Nadere informatie

Advies - Projecten - Onderzoek - Internationaal

Advies - Projecten - Onderzoek - Internationaal Advies - Projecten - Onderzoek - Internationaal Praktijk schets van IPM in Pot Anthurium Situatie schets van periode 1 januari tot 1 juli 2014 Opgesteld door Eric Kerklaan Gewasbescherming specialist bij

Nadere informatie

Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit

Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit Invloed van een bloemenrand op trips en zijn natuurlijke vijanden in aardbei (doordragers) In het kader van het PWO-project: Waarnemen

Nadere informatie

De principes van geïntegreerde gewasbescherming (IPM) met aardappel als voorbeeld

De principes van geïntegreerde gewasbescherming (IPM) met aardappel als voorbeeld De principes van geïntegreerde gewasbescherming (IPM) met aardappel als voorbeeld Piet M. Boonekamp Foodlog symposium Landbouw zonder chemie, hoe dan? Ommeren 15 april, 2019 Stelling: Gewasbescherming

Nadere informatie

Detectie van mijten Snellere detectie van mijten door middel van fluorescentietechniek. 25 maart 2019 Aron Boerefijn

Detectie van mijten Snellere detectie van mijten door middel van fluorescentietechniek. 25 maart 2019 Aron Boerefijn Detectie van mijten Snellere detectie van mijten door middel van fluorescentietechniek in de glastuinbouw 25 maart 2019 Aron Boerefijn Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Onderzoek 3 2.1 Testen toepassing dino-lite

Nadere informatie

Preventieve maatregelen (bv. soortkeuze)

Preventieve maatregelen (bv. soortkeuze) Bestrijding van ziekten en plagen Bestrijding van ziekten en plagen Preventieve maatregelen (bv. soortkeuze) Gericht werken, enkel als primaire oorzaak van de problemen geen symptoombehandeling of systematische

Nadere informatie

Geïntegreerde mijtenbestrijding. Kenmerken van mijten. Diverse mijten. Bonenspintmijt (Tetranychus urticae) Bonenspintmijt (Tetranychus urticae)

Geïntegreerde mijtenbestrijding. Kenmerken van mijten. Diverse mijten. Bonenspintmijt (Tetranychus urticae) Bonenspintmijt (Tetranychus urticae) Geïntegreerde bestrijding van mijten in de boomkwekerij Margareth van der Horst i.o.v. Cultus Agro Advies Geïntegreerde mijtenbestrijding Sortiment mijten wordt groter Herkennen is belangrijk Inzet biologische

Nadere informatie

Monitoren en beheersen van wolluis in de sierteelt

Monitoren en beheersen van wolluis in de sierteelt Monitoren en beheersen van wolluis in de sierteelt Joachim Audenaert 1 Beheersing van wolluisproblemen in de sierteelt binnen een IPM-systeem januari 2017 december 2020 Projectpartners Financiering 2 Projectdoelstellingen

Nadere informatie

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN KENNISBUNDEL Biologische aardappelen Mei 2013 TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN ZIEKTEN EN PLAGEN / PHYTOPHTHORA INFESTANS ZIEKTEN EN PLAGEN / RHIZOCTONIA SOLANI DE SMAAK

Nadere informatie

Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 3)

Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 3) Redactie Nieuwsbrief : PCS, Adviesdienst Gewasbescherming: Marc Vissers, Joachim Audenaert, Bart Haleydt, Ruth Verhoeven Vlaamse Overheid: Frans Goossens Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische

Nadere informatie

Gewasbeschermingsmonitor

Gewasbeschermingsmonitor Gewasbeschermingsmonitor Algemene informatie Gewasbeschermingsmonitor vervangt gewasbeschermingsplan Bij de gewasbeschermingsmonitor gaat het om diverse teeltmaatregelen. Denk hierbij aan teeltfrequentie

Nadere informatie

Aardvlooien. Plagen in de tuin

Aardvlooien. Plagen in de tuin Aardvlooien Zeer kleine kevers (2.5mm). Donkere, glanzende, staalblauwe kleur. Maakt grote sprongen. Legt eitjes in de grond. Larven vreten aan de plantenwortels en eten van de blaadjes tot ze groot genoeg

Nadere informatie

CONTROLE EN CERTIFICERING VAN IPM

CONTROLE EN CERTIFICERING VAN IPM CONTROLE EN CERTIFICERING VAN IPM Om na te gaan of de professionele gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen voldoet aan de toepassing van de richtlijnen, werd een checklist opgesteld waarbij snel nagegaan

Nadere informatie

Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer.

Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer. Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer. Onderzoeksperiode 2009 Inhoud Inleiding... 2 Werkwijze... 2 Resultaten... 4 Discussie en conclusie... 8 1 Inleiding De anjerteelt heeft het onderzoeksproject

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2000-2008 Indicator 4 oktober 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Weekhuidmijten bij azalea: beter chemisch bestrijden van de plaag

Weekhuidmijten bij azalea: beter chemisch bestrijden van de plaag Weekhuidmijten bij azalea: beter chemisch bestrijden van de plaag Els Pauwels 1 1.Huidige erkenningen 2 Huidig erkende middelen http://www.fytoweb.fgov.be/indexnl.asp 18 g/l ABAMECTINE = Vertimec 9.3 g/l

Nadere informatie

VERDERA B 4 (Gliocladium catenulatum J1446)

VERDERA B 4 (Gliocladium catenulatum J1446) TER BESTRIJDING VAN Verdera B 4 is een biofungicide dat sporen en mycelium van de antagonistische schimmel G. catenulatum bevat. Deze antagonist wordt door hommels verspreid (Flying Doctors System) om

Nadere informatie

150 years. Biologische tripsbestrijding in de sierteelt

150 years. Biologische tripsbestrijding in de sierteelt Biologische tripsbestrijding in de sierteelt Piet van Boven, Technisch adviseur bio-insecticiden Artemis studiedag, 12 november 2015 Onderwerpen Praktijkervaringen 2015 Tripsbestrijding chrysant Tripsbestrijding

Nadere informatie

Mijten in de kas. Studiedag IPM. Vrijdag 22 november 2013 Joachim Audenaert

Mijten in de kas. Studiedag IPM. Vrijdag 22 november 2013 Joachim Audenaert Mijten in de kas Studiedag IPM Vrijdag 22 november 2013 Joachim Audenaert IWT-090931 Duurzaam gebruik van roofmijten in de moderne energiezuinige sierteelt onder glas, met steun van IWT Vlaanderen Inleiding

Nadere informatie

VOORKOMEN EN BEHEERSEN VAN PLAGEN: EEN KUNST APART

VOORKOMEN EN BEHEERSEN VAN PLAGEN: EEN KUNST APART VOORKOMEN EN BEHEERSEN VAN PLAGEN: EEN KUNST APART J.C. van Lenteren en M. Dicke Laboratorium voor Entomologie, Wageningen Universiteit Vanaf het ontstaan van de landbouw - zo n 10.000 jaar geleden - tot

Nadere informatie

Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit

Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit Invloed van een bloemenrand op trips en zijn natuurlijke vijanden in aardbei (doordragers) In het kader van het PWO-project: Waarnemen

Nadere informatie

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Verslaglegging demoproject Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Gefinancierd door Productschap Tuinbouw In opdracht van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie In het kader van het project

Nadere informatie

Handleiding Scouting consumptie aardappel Opgesteld door: Erna van der Wal (CLM) en Merijn Bos (Louis Bolk Instituut)

Handleiding Scouting consumptie aardappel Opgesteld door: Erna van der Wal (CLM) en Merijn Bos (Louis Bolk Instituut) Handleiding Scouting consumptie aardappel Opgesteld door: Erna van der Wal (CLM) en Merijn Bos (Louis Bolk Instituut) Gewasinspecties, oftewel scouting Met gewasinspecties kunt u zelf bepalen of plaaginsecten

Nadere informatie

Herkennen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij

Herkennen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij Herkennen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij Studiedag Boomkwekerij 11 februari 2011 Véronique De Bleeker INHOUD Inleiding Nuttige insecten en mijten Waarnemingsmethoden Perceelsranden INLEIDING

Nadere informatie

PCS Ziekten en Plagen app

PCS Ziekten en Plagen app PCS Ziekten en Plagen app Ook natuurlijke vijanden opgenomen in de PCS Ziekten en Plagen app Liesbet Van Remoortere 1 1. Zoek en herken Zoek en herken zelf de waargenomen Ziekte, plaag of nuttige op de

Nadere informatie

Relaties tussen organismen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Relaties tussen organismen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 08 April 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63327 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Platform Openbaar Groen: Ziekten en plagen in openbaar groen

Platform Openbaar Groen: Ziekten en plagen in openbaar groen Platform Openbaar Groen: Ziekten en plagen in openbaar groen Van Remoortere Liesbet Waarschuwingssysteem Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) Genk 28 juni 2011 Waarschuwingssysteem Waarnemings- en Waarschuwingssysteem

Nadere informatie

Waterportaal. Waterportaal als BELANGRIJKSTE aanspreekpunt!

Waterportaal. Waterportaal als BELANGRIJKSTE aanspreekpunt! Waterportaal Waterportaal als BELANGRIJKSTE aanspreekpunt! Wie zijn we? Initiatief van de provincie Oost-Vlaanderen Vijf samenwerkende partners: Missie De missie van het Waterportaal is drieledig: 1) Loketfunctie

Nadere informatie

Precisie in de kas. meer sensoren, meer analyse, lokaal reageren

Precisie in de kas. meer sensoren, meer analyse, lokaal reageren Precisie in de kas meer sensoren, meer analyse, lokaal reageren Peter van Weel, Wageningen UR Glastuinbouw Eldert van Henten, WU Agrarische bedrijfstechnologie Ontwikkelingen in de glastuinbouw Overschakeling

Nadere informatie

Geïntegreerde bestrijding Fruitteelt. Vlamings studiemiddag Boekel 18 februari 2014. Vince van der Gaag

Geïntegreerde bestrijding Fruitteelt. Vlamings studiemiddag Boekel 18 februari 2014. Vince van der Gaag Geïntegreerde bestrijding Fruitteelt Vlamings studiemiddag Boekel 18 februari 2014 Vince van der Gaag 18 februari 2014 Onderwerpen Algemeen Bioline ICM Een goed begin (scouten en monitoring, hygiëne) Kweekzakjes

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2000-2012 Indicator 30 maart 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

VEGAPLAN Standaard NET. Miet Poppe Consulent AVBS

VEGAPLAN Standaard NET. Miet Poppe Consulent AVBS VEGAPLAN Standaard NET Miet Poppe Consulent AVBS Wat is autocontrole? = interne controle door ondernemer zelf Wet op autocontrole Onderneming neemt zelf maatregelen zodat productie, verwerking en distributie

Nadere informatie

Invloed van licht op gewasgezondheid

Invloed van licht op gewasgezondheid Invloed van licht op gewasgezondheid Workshop Plantgezondheid Event 2019 11-4-2019, Marjolein Kruidhof Invloed licht op gewasgezondheid Introductie Rol van licht in systeemaanpak gewasgezondheid Invloed

Nadere informatie

ILVO. Zorgen weekhuidmijten voor stress bij azalea s? Studiedag Azalea en Rhododendron - 22/02/19 Leen Leus Joachim Audenaert

ILVO. Zorgen weekhuidmijten voor stress bij azalea s? Studiedag Azalea en Rhododendron - 22/02/19 Leen Leus Joachim Audenaert Zorgen weekhuidmijten voor stress bij azalea s? Studiedag Azalea en Rhododendron - 22/02/19 Leen Leus Joachim Audenaert Vorig weekend in de krant Biotische stress in planten Aanval door ziekte of plaag

Nadere informatie