Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei

Transcriptie

1 Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei Bladluizen, trips en kasspintmijt beheersen Aziatische fruitvlieg monitoren

2 Van gangbare bestrijding naar geïntegreerde beheersing. Essentie: monitoring van plagen en hun bestrijders om curatief te kunnen ingrijpen met biologische gewasbescherming, vooraleer de economische schadedrempel wordt overschreden. Demonstratie monitoring (workshop) Resultaten monitoring: - op een biobedrijf ( doordrager Capri ) - op Proefcentrum Pamel ( doordrager Furore)

3 D. suzukii Biologische bestrijders: Nog niet geïdentificeerd Correctieve bespuitingen: Tracer Geïntegreerde strategie: Hygiëne Eventueel behandelen Attract & kill, mass trapping Bij de eerste intrede van de fruitvlieg op het bedrijf de noodzakelijke preventieve en curatieve maatregelen treffen: heel frequent onrijper plukken, alle aangetaste fruit afvoeren en vernietigen, afgevallen fruit opruimen

4 D. suzukii - val van pcfruit met appelciderazijn als lokstof, wekelijks gecontroleerd Proefcentrum Biobedrijf week 22 week 23 week 24 week 25 week 26 week 27 week 28 week 29 week 30 week 31 week 32 week 33 week 34 week 35 week 36 week 37 week 38 week 39 week 40 week 41 week 42 week 43 week 44 week 45 Week 46 week 47 week 48 week 49 Aantal

5 Monitoring, sleutel tot succes in beheersing van kasspintmijt (Tetranynchus urticae) Biologische bestrijders: N. californicus (preventief), Amblyseius andersoni (preventief), roofmijt P. persimilis (curatief), galmug Feltiella acarisuga (curatief) Correctieve bespuiting: geen Geïntegreerde strategie: Kleine aanwezigheid spint= geen merkbare schade Grote aantallen en webvorming voorkomen door - Preventief inzetten van roofmijten kweekzakjes kort na planten (5 à 7 weken vooraleer vestiging, ook op stuifmeel) - Geen preventieve opruimbehandeling om natuurlijke vijanden te sparen - Start monitoring bij strekking jonge gewas - Spint curatieve bestrijders (vb. P. persimilis (+20/m²) inzetten in een vroeg stadium MVDM1

6 Dia 5 MVDM1 (kunnen enkel overleven op spint, als geen spint meer dan vallen de curatieve bestrijders terug) Mieke Vandermersch; 15/02/2016

7 Monitoring, sleutel tot succes in beheersing van kasspintmijt (Tetranynchus urticae) WEKELIJKS onderkant bladeren op 15 à 25 plaatsen 10 bladschijven Toe te passen sleutel 0 Geen spint of eieren per blad 0 Geen roofmijten per blad spinten per blad en geen eieren roofmijten/blad spinten per blad of < 20 eieren roofmijten/blad 3 20 spinten per blad of > 20 eieren 3 > 5 roofmijten/blad < 5 spinten per blad en roofmijten op de bladeren = OK Indien meer dan van de planten 5 of meer spinten per blad roofmijten moeten duidelijk in de haarden aanwezig zijn op de bladeren (op min. van de bladeren met spint). Anders kan overwogen worden om een correctieve behandeling uit te voeren. Belangrijk is ook de prooi/predator verhouding

8 Proefcentrum Pamel doordrager in tunnel % planten met spint 6 29/mei 5/jun 12/jun 19/jun 26/jun 3/jul 10/jul 17/jul 27/jul 5/aug 11/aug 20/aug Behandeling : 10/07 Phytoseiulus persimilis 30/m² 1-4 spint & ei/blad 5-19 spint & ei/blad > 20 spint & ei/blad 1-2 roofmijt & ei/blad 3-5 roofmijt & ei/blad > 5 roofmijt & ei/blad 6 % planten met P. persimilis

9 Bio-bedrijf doordrager in openlucht 27/mei 5/jun 12/jun 19/jun 26/jun 3/jul 10/jul 17/jul 29/jul 4/aug 11/aug 20/aug % planten met spint 6 6 % planten met P. persimilis 1-4 spint & ei/blad 5-19 spint & ei/blad > 20 spint & ei/blad 1-2 roofmijt & ei/blad 3-5 roofmijt & ei/blad > 5roofmijt & ei/blad

10 Monitoring, sleutel tot succes in beheersing van trips (Frankliniella occidentalis) Biologische bestrijders: N. cucumeris, A. swirskii, H. miles, Orius laevigatus, Amblydromalus limonicus, (nog in ontwikkeling binnen IWT project ) Correctieve bespuiting: Tracer Geïntegreerde strategie: Schadelijk vanaf een kleine aanwezigheid (2 adulten per bloem) Juiste biologische bestrijders vroeg in de teelt inzetten Welke? Nu meest gebruikt: N. cucumeris en grondroofmijt H. miles op naakte bodem Eerste resultaten IWT-project gunstig voor A. limonicus, A. swirskii in de zomer, O. laevigatus (meer tijd nodig om te vestigen, dus doordragende teelten). Stuifmeel of bloemenrand? Eerste uitzetten bij eerste duidelijke strekking van het jonge gewas, gedurende 3-6 weken tot 3 keer herhaald van de planten met trips in de bloem = onvoldoende bescherming om het te oogsten product schadevrij te kunnen houden. Tracer (voorlopig advies) Biologische strategie : In geval van aanwezigheid van natuurlijke vijanden: roofmijten of roofwantsen uitstrooien Zonder natuurlijke vijanden: correctie met Tracer, gevolgd door nuttige vijanden

11 Monitoring, sleutel tot succes in beheersing van trips (Frankliniella occidentalis) WEKELIJKS vanaf 2 e week bloei in de aardbeibloem op 15 à 25 plaatsen Toe te passen sleutel (trips en Orius per bloem) 0 geen trips 0 Geen Orius tripsen 1 Wel Orius tripsen 3 >5 tripsen Zowel de adulten als larven worden opgeteld als aantal individuen per bloem. De roofmijten A. swirskii en Amblydromalus limonicus zijn met het oog moeilijk tot niet op te merken in de bloemen. Het gebruik van vangplaten kan zeker een meerwaarde betekenen om de druk van tripsen in de serre in te schatten, maar kan niet de monitoring in de bloem vervangen. Het aantal Orius-roofwantsen wordt wel genoteerd. Deze zijn vlot herkenbaar in de bloem.

12 Proefcentrum Pamel doordrager onder tunnel Geen Bloem Bloem Geen Bloem % planten met trips 6 29/mei 5/jun 12/jun 19/jun 26/jun 3/jul 10/jul 17/jul 27/jul 5/aug 11/aug 20/aug Behandeling Amblydro. limonicus en Orius uitgezet 1-2 trips/bloem 3-5 trips/bloem > 5 trips/bloem 1-2 Orius/bloem 3-5 Orius/bloem > 5 Orius/bloem 6 % planten met roofmijt

13 Bio-bedrijf doordrager in openlucht 27/mei 5/jun 12/jun 19/jun 26/jun 3/jul 10/jul 17/jul 29/jul 4/aug 11/aug 20/aug % planten met trips 6 Nog geen bloem aanwezig 6 % planten met roofmijt 1-2 trips/bloem 3-5 trips/bloem > 5 trips/bloem 1-2 Orius/bloem 3-5 Orius/bloem > 5 Orius/bloem

14 Monitoring, sleutel tot succes in beheersing van bladluis Biologische bestrijders: sluipwespmixen (Aphelinus abdominalis, Aphidius colemani, A. ervi, Praon volucre, ), lieveheersbeestjes Correctieve bespuiting: Spruzit, Bio-Pyretrex Geïntegreerde strategie: Schade door zeer diverse soorten door kolonievorming vnl. op bloemtakken, honingdauw (plakkerig en schimmels) Verschillende soorten bladluis: waaier aan sluipwespsoorten nodig Inzet 1 e week na planten, om de 3 weken herhaald Indien teelt start met aanzienlijke bladluisaantasting zonder nuttigen: 1 opruimbehandeling doen

15 Monitoring, sleutel tot succes in beheersing van bladluis WEKELIJKS vanaf eerste strekking nieuw blad na planten op 15 à 25 plaatsen bovenen onderkant van 10 bladschijven en ook bloemtakken van 3 planten Toe te passen sleutel Sleutel voor bladluis/blad Sleutel voor mummies/blad 0 Geen bladluis 0 Geen mummie bladluizen mummies bladluizen 2 > 2 mummies 3 kolonie bladluizen 3 > parasitering Mummies = door sluipwespen geparasiteerde bladluizen die opgezwollen zijn en grijs, brons, bruin of zwart kleuren Zolang er geen kolonies en af en toe mummies worden aangetroffen is het niet nodig om met biologisch toegelaten middelen in te grijpen. Wanneer kolonies zich vormen op de bladeren en er geen duidelijke parasitering plaatsvindt, dan slaat de biologische bestrijding niet aan en kunnen er best curatief Lieveheersbeestjes ingezet worden

16 Proefcentrum Pamel doordragers onder tunnel 29/mei 5/jun 12/jun 19/jun 26/jun 3/jul 10/jul 17/jul 27/jul 5/aug 11/aug 20/aug % planten met bladluis 6 tientallen lieveheersbeestjes overal lieveheersbeestjes, eieren en larven 6 % planten met mummies 1-4 bladluizen 5-9 bladluizen kolonie bladluizen 1-2 mummies > 2 mummies > 50 % parasitering

17 Bio-bedrijf doordrager in openlucht 27/mei 5/jun 12/jun 19/jun 26/jun 3/jul 10/jul 17/jul 29/jul 4/aug 11/aug 20/aug % planten met bladluis 6 Overal lieveheersbeestjes, eieren en larvan, af en toe spinnen en regelmatig cicaden 6 % planten met mummies 1-4 bladluizen 5-9 bladluizen kolonie bladluizen 1-2 mummies > 2 mummies > 50 % parasitering

18 Besluit Monitoring: arbeidsintensief maar nuttig Demonstratieproject: Biologische gewasbescherming geslaagd in substraatteelten en bio-teelten, minder in gangbare vollegrondsteelten (leerproces)