Tegenovergestelde: Draaien Ongeveer hetzelfde:
|
|
- Gert Wauters
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Code 1 Woordenschrift Kaart nr. 2 Opdracht Kies een woord uit je woordenschrift. Schrijf het midden op een blaadje. Schrijf rechts van het woord, andere woorden die ongeveer hetzelfde betekenen. Schrijf links van het woord, woorden die het tegenovergestelde betekenen. Schrijf daaronder een kort verhaaltje met het woord uit je woordenschrift en een paar van de andere woorden. Een paar zinnen is genoeg. Voorbeeld en woorden Tegenovergestelde: Draaien Ongeveer hetzelfde: Stilstaan bewegen niet draaien rondtollen geen beweging rondgaan Voorbeeldzin: De draaimolen draait niet meer rond, hij staat stil. In het woordenboek kun je nog meer betekenissen vinden van woorden. Om een woord makkelijker te onthouden kan je er een woordveld bij maken. draaideur rond tollen draaien molen omdraaien beweging
2 Code 1 Woordenschrift Kaart nr. 3 Opdracht Kies een woord uit je woordenschrift, schrijf het op een blaadje. Zoek in je schrift andere woorden die erbij horen. Schrijf deze woorden erbij. Schrijf een zin met die woorden. Voorbeeld en woorden Voorbeeld: snijden messen snijden papier snijden brood Met scherpe messen kun je gemakkelijk snijden. Papier snij je met de snijmachine. Brood wordt met een broodsnijmachine gesneden.
3 Code 1 Dialoog: luisteren Kaart nr. 4 Dialoogopdracht: luisteren en naspreken Vraag aan de docent welke dialogen je gaat beluisteren. 1. Luister naar de eerste dialoog. (zonder tekst). 2. Ga terug naar het begin. Luister naar dezelfde dialoog en lees nu ook mee. 3. Luister naar de tweede dialoog en spreek na, zonder de tekst erbij. 4. Luister naar de tweede dialoog en spreek na, met de tekst erbij. Luister en oefen gerust meerdere keren met dezelfde dialoog. Oefen thuis ook eens met het beluisteren en nazeggen van de dialogen. Hoe vaker je dit doet, hoe beter het zal gaan. Om van jezelf de klemtoon, de nadruk en melodie (vraagzinnen) te kunnen beoordelen, dien je eerst kaarten 2-4, 2-5 en 2-6 gedaan te hebben.
4 Code 1 Dialoog: luisteren Kaart nr. 4 Zelfbeoordeling Hoe ging de opdracht? Luisteren Hoeveel van de dialoog kon je verstaan? Heb je gehoord waar de klemtoon lag in de woorden? Heb je gehoord welke woorden nadruk kregen? Heb je de toon omhoog horen gaan in vraagzinnen? Heb je de toon omlaag horen gaan in de antwoorden? bijna alles meer dan de helft minder dan de helft ja soms nee ja soms nee ja soms nee ja soms nee Naspreken Hoeveel van de dialoogzinnen kon je goed nazeggen? Vond je het moeilijk om de zinnen na te zeggen? Heb je de klemtoon in de woorden op het juiste woordstuk gelegd? Heb je de nadruk in de zinnen op de juiste woorden gelegd? Heb je de toon omhoog laten gaan in vraagzinnen? Heb je de toon omlaag laten gaan in de antwoorden? bijna alles meer dan de helft minder dan de helft ja soms nee ja soms nee ja soms nee ja soms nee ja soms nee
5 Code 1 lidwoorden: de of het Kaart nr. 5 Opdracht: lidwoorden de of het opzoeken in het woordenboek Pak de map met praktijkkaarten en/of kenniskaarten. Kies een kaart. Bekijk de zelfstandige naamwoorden. Weet je welk lidwoord bij ieder zelfstandig naamwoord hoort? Schrijf alle zelfstandige naamwoorden met het goede lidwoord op een blaadje. Schrijf de woorden op in je woordenschrift waarvan je niet weet welk lidwoord erbij hoort. Zoek in het woordenboek op welk lidwoord hierbij hoort. Schrijf het lidwoord erbij in je woordenschrift. Laat na afloop de docent je werk nakijken! Voorbeeld en woorden Woorden die je kunt gebruiken de het.. Wat is een zelfstandig naamwoord? Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten. Het noemt mensen, dieren, dingen, begrippen of verschijnselen. Je kunt het meestal in het meervoud zetten. Wanneer de? Wanneer het? 1. personen en beroepen 1. verkleinwoorden (het tafeltje) (de man, de bakker) 2. meervoud ( de stoelen) 2. doe- woorden (het eten) 3. vruchten, groente, bomen (de appel) 3...isme (het mechanisme) 4...heid (de vrijheid) 4. kopstukken: ge. (het gebit) ver.. (het verdriet) be. (het begin) te (het tehuis) 5... tie (de vakantie) Een is ook een lidwoord. Een past altijd voor een zelfstandig naamwoord (een man, een tafeltje).
6 Code 1 Lidwoorden: de of het Kaart nr. 5 Zelfbeoordeling Hoe ging de opdracht? Lidwoorden opzoeken Van hoeveel woorden wist je welk lidwoord erbij hoort? bijna alle meer dan de helft minder dan de helft Hoeveel woorden heb je opgeschreven in je woordenschrift? bijna geen minder dan de helft meer dan de helft Van hoeveel woorden heb je het lidwoord opgezocht? bijna geen minder dan de helft meer dan de helft
7 Code 1 Buitenopdracht: iets beschrijven Kaart nr. 6 Buitenopdracht: beschrijf iets Je gaat een gesprek voeren met iemand buiten de les. Je gaat iemand vragen om iets te beschrijven. Voorbeelden: Vraag aan een vriendin hoe haar auto eruitziet. Vraag aan de buurman hoe zijn fiets eruitziet. Vraag aan een collega hoe zijn huis eruitziet. Of bedenk zelf iets waarover je vragen gaat stellen. Na het gesprek: Gebruik het kopieerblad over hoe het gesprek is gegaan Voorbeeld en woorden Voorbeeldvragen: Kun je me vertellen hoe jouw auto er uitziet? Welke kleur is je bekleding? Van wat voor materiaal is je bekleding? Hoe vind je het om in een Renault te rijden? Bedenk van tevoren: Met wie ga je een gesprek voeren? Waar ga je een gesprek voeren? Waarover ga je een gesprek voeren? Wat wil je gaan vragen? Hoe wil je het gaan vragen?
8 Code 1 Buitenopdracht: iets beschrijven Kaart nr. 6 (Zelf)beoordeling Hoe ging de opdracht? Beschrijf het gesprek dat je buiten de les hebt gevoerd. 1. Gesprekskaart. Met wie heb je een gesprek gevoerd? Waarover ging het gesprek? Hoe lang duurde het gesprek? Omcirkel het goede woord. Ik begreep de ander. goed soms niet helemaal niet De ander begreep mij. goed soms niet helemaal niet Ik wist van te voren wat ik wilde gaan zeggen. ja een beetje nee Ik heb alles gezegd wat ik wilde zeggen. ja niet alles niets Ik heb nieuwe woorden gehoord. ja nee Ik begreep wat de nieuwe woorden betekenden. Ik heb gevraagd wat een nieuw woord betekende. Ik heb de informatie gekregen die ik wilde hebben. ik denk het wel ja ja misschien nee niet helemaal nee nee Ik vond het moeilijk om het gesprek te voeren. ja een beetje nee 2. Eindstand Ging het gesprek goed? goed redelijk niet zo goed slecht Wist je vooraf wat je wilde goed redelijk niet zo goed slecht vragen/zeggen? Wist je welke woorden je moest goed redelijk niet zo goed slecht gebruiken? Heb je de zinnen en woorden goed goed redelijk niet zo goed slecht uitgesproken? Heb je goede zinnen gemaakt? goed redelijk niet zo goed slecht Begreep de ander om welke informatie je goed redelijk niet zo goed slecht vroeg? Kon je de informatie geven waar de ander om vroeg? goed redelijk niet zo goed slecht
9 Code 1 Buitenopdracht: Hoe werkt het? Kaart nr. 7 Buitenopdracht: Hoe werkt het? Je gaat een gesprek voeren met iemand buiten de les. Je gaat vragen hoe dingen werken. Bijvoorbeeld: Vraag aan de kantinemedewerkers hoe het koffieapparaat werkt. Vraag in een telefoonwinkel hoe een mobiele telefoon werkt. Vraag in een huishoudwinkel hoe een magnetron of een ander apparaat werkt. Bedenk zelf iets waarover je aan iemand uitleg gaat vragen. Na het gesprek: Gebruik het kopieerblad over hoe het gesprek is gegaan. Voorbeeldvragen Kun je me vertellen hoe dit koffieapparaat werkt? Wat vind je prettig aan dit koffieapparaat? Zijn er ook nadelen? Kun je me nog meer vertellen over dit koffieapparaat? Bedenk van tevoren: Met wie ga je een gesprek voeren? Waar ga je een gesprek voeren? Waarover ga je een gesprek voeren? Wat wil je gaan vragen? Hoe wil je het gaan vragen?
10 Code 1 Buitenopdracht: Hoe werkt het? Kaart nr. 7 (Zelf)beoordeling Hoe ging de opdracht? Beschrijf het gesprek dat je buiten de les hebt gevoerd. 1. Gesprekskaart. Met wie heb je een gesprek gevoerd? Waarover ging het gesprek? Hoe lang duurde het gesprek? Omcirkel het goede woord. Ik begreep de ander. goed soms niet helemaal niet De ander begreep mij. goed soms niet helemaal niet Ik wist van te voren wat ik wilde gaan zeggen. ja een beetje nee Ik heb alles gezegd wat ik wilde zeggen. ja niet alles niets Ik heb nieuwe woorden gehoord. ja nee Ik begreep wat de nieuwe woorden betekenden. Ik heb gevraagd wat een nieuw woord betekende. Ik heb de informatie gekregen die ik wilde hebben. ik denk het wel ja ja misschien nee niet helemaal nee nee Ik vond het moeilijk om het gesprek te voeren. ja een beetje nee 2. Eindstand Ging het gesprek goed? goed redelijk niet zo goed slecht Wist je vooraf wat je wilde goed redelijk niet zo goed slecht vragen/zeggen? Wist je welke woorden je moest goed redelijk niet zo goed slecht gebruiken? Heb je de zinnen en woorden goed goed redelijk niet zo goed slecht uitgesproken? Heb je goede zinnen gemaakt? goed redelijk niet zo goed slecht Begreep de ander om welke informatie je goed redelijk niet zo goed slecht vroeg? Kon je de informatie geven waar de ander om vroeg? goed redelijk niet zo goed slecht
11 Code 1 Buitenopdracht: hobby Kaart nr. 8 Buitenopdracht: hobby Je gaat een gesprek voeren met iemand buiten de les. Je gaat vragen naar iemands hobby. In de klas vertel je hier dan weer over. Bijvoorbeeld: Vraag aan een bekende naar zijn/haar hobby. Vraag aan een bekende naar zijn/haar vrijetijdsbesteding. Na het gesprek: Gebruik het kopieerblad over hoe het gesprek is gegaan. Voorbeeldvragen Heb jij een hobby? / Wat doe jij in je vrije tijd? Kun je me meer over je voetballen vertellen? Hoeveel keer per week ga je voetballen? Waar speel je voetbal? Wat vind je leuk aan voetbal? Wat vind je minder leuk aan voetbal? Bedenk van te voren: Met wie ga je een gesprek voeren? Waar ga je een gesprek voeren? Waarover ga je een gesprek voeren? Wat wil je gaan vragen? Hoe wil je het gaan vragen?
12 Code 1 Buitenopdracht: hobby Kaart nr. 8 (Zelf)beoordeling Hoe ging de opdracht? Beschrijf het gesprek dat je buiten de les hebt gevoerd. 1. Gesprekskaart. Met wie heb je een gesprek gevoerd? Waarover ging het gesprek? Hoe lang duurde het gesprek? Omcirkel het goede woord. Ik begreep de ander. goed soms niet helemaal niet De ander begreep mij. goed soms niet helemaal niet Ik wist van te voren wat ik wilde gaan zeggen. ja een beetje nee Ik heb alles gezegd wat ik wilde zeggen. ja niet alles niets Ik heb nieuwe woorden gehoord. ja nee Ik begreep wat de nieuwe woorden betekenden. Ik heb gevraagd wat een nieuw woord betekende. Ik heb de informatie gekregen die ik wilde hebben. ik denk het wel ja ja misschien nee niet helemaal nee nee Ik vond het moeilijk om het gesprek te voeren. ja een beetje nee 2. Eindstand Ging het gesprek goed? goed redelijk niet zo goed slecht Wist je vooraf wat je wilde goed redelijk niet zo goed slecht vragen/zeggen? Wist je welke woorden je moest goed redelijk niet zo goed slecht gebruiken? Heb je de zinnen en woorden goed goed redelijk niet zo goed slecht uitgesproken? Heb je goede zinnen gemaakt? goed redelijk niet zo goed slecht Begreep de ander om welke informatie je goed redelijk niet zo goed slecht vroeg? Kon je de informatie geven waar de ander om vroeg? goed redelijk niet zo goed slecht
13 Code 1 Werkwoorden Kaart nr. 9 Opdracht werkwoordstijd vormen Lees een dialoogkaart. Neem een onderwerp waar je in de praktijkles mee bezig bent. Kijk even in welke tijd deze dialoogkaart geschreven is. Herschrijf de dialoog in een andere werkwoordstijd. Laat na afloop de docent je werk nakijken! Voorbeeld en woorden Voorbeeld dialoog: detailhandel/ winkelverzorging / omprijzen: hoger Tegenwoordige tijd: Verleden tijd: D De actie is voorbij! D De actie was voorbij. Dus we gaan weer omprijzen. Toen gingen we weer omprijzen. C Doen we nieuwe prijsstickers erop? C Deden we nieuwe prijsstickers erop? D Ja, maar eerst halen we de oude stickers eraf. D Ja, maar eerst haalden we de oude stickers eraf. Die plak je zolang op je hand. Die plakte je zolang op je hand. Dan raak je niet in de war. Dan raakte je niet in de war. Is het de tegenwoordige tijd: Wat doe je nu? Is het verleden tijd: Wat deed je? Is de voltooide tijd: Wat heb je gedaan? Is het de toekomende tijd: Wat ga je doen? Leerwerk centrum
14 Code 1 Gatentekst Kaart nr. 10 Opdracht gatentekst Vraag aan de docent een dialoogkaart, met een gatentekst. Vul het ontbrekende woord in, schrijf het in je schrift. Elk zevende woord ontbreekt namelijk en moet ingevuld worden. Als je klaar bent, controleer je of je de juiste woorden hebt ingevuld. Doe dit met behulp van de bijbehorende dialoogkaart. Voorbeeld en woorden Stofzuigen: dialoog tussen cursist en docent. Uit Vakdialogen Detailhandel. C D De stofzuiger zuigt haast niet. Is. stofzak misschien vol? Dan moet je.. kijken. Zet hem maar uit. Ho!.. altijd eerst de stekker eruit. Enz.
15 Code 1 Aanwijzende voornaamwoorden Kaart nr. 11 Opdracht Maak de oefening: vul in: DIT / DEZE vul in: DAT / DIE Het boek is daar... boek Het boek is hier... boek Het potlood is hier... potlood Het potlood is daar... potlood De tafel is hier... tafel De tafel is daar... tafel Het raam is hier... raam Het raam is daar... raam vul in: DIT / DEZE (HIER) Ik lees het boek. Ik. Jij zingt het lied. Jij. Jij staat bij de tafel. Jij. Wij lopen in de straat. Wij... vul in: DIE /DAT (DAAR) Jij pakt het boek. Jij. Hij leest de krant. Hij Ik zit op de stoel. Ik. Ik maak de fiets. Ik. Vul nu de zelfstandige naamwoorden in, van de kenniskaarten, op de plaats van de onderstreepte woorden. Dit kun je ook doen met de zelfstandige naamwoorden van de praktijkkaarten. Let op: gebruik het goede lidwoord voor het zelfstandige naamwoord. Wanneer je het goede lidwoord niet weet, zoek dit dan op in het woordenboek. Gebruik het schema op de achterkant. Laat na afloop de docent je werk nakijken! Als het dichtbij is worden het woorden -> dit Als het dichtbij is worden de woorden -> deze Als het veraf is worden het woorden -> dat Als het veraf is worden de woorden -> die het bord -> dit bord de stoel -> deze stoel het bord -> dat bord de stoel -> die stoel Alleen als het woord in het meervoud staat, is het lidwoord altijd de. Dus: Dichtbij is altijd deze deze borden, deze stoelen Veraf is dan altijd die die borden, die stoelen Leerwerk centrum
16 Leerwerk centrum
17 Code 1 Bezittelijke voornaamwoorden Kaart nr. 12 Opdracht Vul de bezittelijke voornaamwoorden in bij de zinnen hieronder. Een bezittelijk voornaamwoord geeft het bezit van één of meerdere personen aan. Ik heb een boek. Hij heeft een auto. Ik ga geld halen. Jullie hebben geld. Wij hebben een televisie. Zij koopt een broek. Wij hebben een auto. Jullie hebben een bril. Zij kopen een fiets. Jij koopt een ijsje. Ik heb een bal. Het is mijn boek. Het is auto. Met geld kan ik. Het is geld. Het is televisie. De broek is van auto is stuk. bril is gestolen. De fiets is van.. ijsje is duur. De bal is van ik jij zij wij hij jullie zij* wij ik zij Waar is mijn boek? boek ligt op tafel. Waar is schrift?. kinderen staan buiten. Wat doet zus eigenlijk? Maken buren veel herrie?.. fietsen zijn kapot.... huis is nieuw... zoon is groot. Zij werkt met broer. * = meervoud Pak nu een kenniskaart. Vul de zelfstandige naamwoorden in op de plaats van de onderstreepte woorden. Dit kun je ook doen met de zelfstandige naamwoorden van de praktijkkaarten. Laat na afloop de docent je werk nakijken. Enkelvoud: 1. ik (Ik heb een boek.) 1. mijn, m`n (mijn boek / Het boek is van mij.) 2. jij, je / u (Jij hebt een boek.) 2. jouw, je / uw (jouw boek / Het boek is van jou.) 3. hij (Hij heeft een boek.) 3. zijn, z`n (zijn boek / Het boek is van hem.) zij, ze (Zij heeft een boek.) haar, d`r (haar boek / Het boek is van haar.) Meervoud: 1. wij, we (Wij hebben een boek.) 1. ons, onze (onze boeken / Het boek is van ons.) 2. jullie (Jullie hebben een boek.) 2. jullie (jullie boek / Het boek is van jullie.) 3. zij, ze (Zij hebben een boek.) 3. hun (hun boek / Het boek is van hun.)
18 Code 1 Goede zinnen maken Kaart nr. 13 Opdracht Pak je praktijkmap. Neem de praktijkkaart(en) waar je als laatste mee hebt gewerkt. Kijk naar de foto s en schrijf op wat je gaat doen. Let hierbij heel goed op het maken van goede zinnen. Begin de zin met ik en gebruik direct hierna een werkwoord. Na het werkwoord komt de rest. Als je klaar bent, probeer je voor ik een andere persoon te bedenken. Let op, het werkwoord verandert mee. Soms bestaat een werkwoord uit twee stukken. In zo n geval komt het eerste stuk van het werkwoord helemaal aan het einde van de zin. Laat na afloop de docent je werk nakijken! Voorbeeld en woorden Ik bedien de lift. Ik controleer mijn werkstuk. Ik scan de producten. Ik pak het cadeautje in. (inpakken) Ik maak het bed op. (opmaken) Ik buig de pijp om. (ombuigen) Hij bedient de lift. Joke controleert mijn werkstuk. Jullie scannen de producten. Hij pakt het cadeautje in. Ella maakt het bed op. Jullie buigen de pijp om. Houd de volgorde van de volgende zinsdelen in de gaten. persoon/dier/ding werkwoord rest Leerwerk centrum
19 Code 1 Bijvoeglijke naamwoorden Kaart nr. 14 Opdracht Woorden die iets over een zelfstandig naamwoord zeggen, noemen we bijvoeglijke naamwoorden. Een mooie auto -> mooie is het bijvoeglijke naamwoord, auto is het zelfstandige naamwoord. Pak de map met praktijkkaarten. Neem de praktijkkaart(en) voor je waar je als laatste mee hebt gewerkt. Zoek de zelfstandige naamwoorden en schrijf deze op. Schrijf hierna deze zelfstandige naamwoorden opnieuw op, maar nu met een bijvoeglijk naamwoord ervoor. Je kunt verschillende bijvoeglijke naamwoorden voor één zelfstandig naamwoord zetten. Gebruik onderstaande bijvoeglijke naamwoorden, je mag ze ook zelf bedenken. Laat na afloop de docent je werk nakijken! Voorbeeld en woorden Bijvoeglijke naamwoorden: zwart zwarte vol volle schoon schone mooi mooie krom kromme groot grote warm warme nat natte leeg lege gezond gezonde smal smalle geel gele zacht zachte dik dikke breed brede lang lange dun dunne hoog hoge blauw blauwe bol bolle droog droge klein kleine glad gladde zwaar zware recht rechte raar rare nieuw nieuwe rood rode koud koude glimmend glimmende duur dure kort korte heerlijk heerlijke hard harde makkelijk makkelijke vies vieze donker donkere belangrijk belangrijke lief lieve ruw ruwe goedkoop goedkope Mèt of zónder e op het einde van het woord de woord mèt e het woord mèt e de woord een = mèt e het woord een = zónder e de mooie fiets het mooie boek een mooie fiets een mooi boek Leerwerk centrum
20 Code 1 Het goede werkwoord Kaart nr. 15 Opdracht Pak je praktijkmap. Probeer bij de gereedschappen en materialen een passend werkwoord te zoeken. Maak er dan een goede zin van en schrijf deze op. Laat na afloop de docent je werk nakijken! Voorbeeld en woorden schuurpapier schuren soldeerbout solderen matras liggen kledingrek hangen Met schuurpapier kun je schuren. Met een soldeerbout kun je solderen. Op een matras kun je liggen. Aan een kledingrek kun je kleding hangen. Soms zit het werkwoord verstopt in de naam van het gereedschap of in de naam van het materiaal (schuurpapier - schuren). Bedenk goed wat je met het gereedschap of materiaal kunt doen. Zo kom je vanzelf op een werkwoord dat erbij past. Leerwerk centrum
OPA EN OMA DE OMA VAN OMA
Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en
Nadere informatie2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S
2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de
Nadere informatieLes 3. Familie, vrienden en buurtgenoten
www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les
Nadere informatieAUTEURS Karin van Wijk Carina van Silfhout Anita Mooijman Joop van den Enden. ADVIES ITTA, Inge van Meelis. VORMGEVING Leerwerk centrum ReVa
AUTEURS Karin van Wijk Carina van Silfhout Anita Mooijman Joop van den Enden ADVIES ITTA, Inge van Meelis VORMGEVING Leerwerk centrum ReVa UITGAVE Leerwerk centrum 070 3701500 DSZW Het Leerwerk centrum
Nadere informatieVoorbeeld: Met scherpe messen kun je gemakkelijk snijden. Papier snij je met de snijmachine. Brood wordt met een broodsnijmachine gesneden.
Code 2 Woordenschrift: woordassociaties Kaart nr. 1 Opdracht Kies allebei een woord uit je eigen woordenschrift, schrijf het op een blaadje. Zoek in je schrift andere woorden die erbij horen. Schrijf deze
Nadere informatieLes 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas
Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo
Nadere informatieFormeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.
Formeel en informeel Tijdens je stage praat je veel met mensen. Soms is het een officieel gesprek, soms een gezellig praatje met een collega. Dit noem je formele en informele gesprekken. Formeel betekent
Nadere informatieLes 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."
Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken." 2. Vraag: "Welke vraag hebben we daarbij nodig?"
Nadere informatieAlles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.
Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.
Nadere informatieUitleg bij de spellingskaartjes.
Uitleg bij de spellingskaartjes. 1. De BLAUWE kaartjes zijn bedoeld om alleen te oefen met de spellingskaartjes 2. Met de Paarse kaartjes mag je met zijn tweeën oefenen met de spellingskaartjes 3. De Groene
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten
Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes
Nadere informatieHandboek NT2 in het volwassenenonderwijs
Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Lesmateriaal hoofdstuk 4 Spreken Oefeningen uit Voorbereiding op Werk De volgende tien oefeningen zijn afkomstig van de website behorende bij: Verboog, M. & Adèr,
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieU leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.
TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een
Nadere informatieLesbrief. Een echte man Yvonne Kroonenberg
Lesbrief Een echte man Yvonne Kroonenberg Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieWaarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen
week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau A, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de
Nadere informatiezelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een
Nadere informatiede aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.
Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.
Nadere informatieHet houden van een spreekbeurt
Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat
Nadere informatieWerkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6
We gaan een werkstuk maken en je mag het helemaal zelf doen. Het is helemaal jouw eigen werkstuk. Maar om je even goed op weg te helpen hebben we hieronder alle stapjes even op een rij gezet. Wat moet
Nadere informatieLesbrief. Moeder worden, moeder zijn - Daphne Deckers
Lesbrief Moeder worden, moeder zijn - Daphne Deckers Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze
Nadere informatieWaarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen
week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau B, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?
Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een
Nadere informatieDwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.
Les 1: Een Wikitekst schrijven Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Bekijk met de klas het Jeugdjournaalfilmpje over koningin Beatrix op www.nieuwsbegrip.nl 1. Schrijf tijdens het
Nadere informatieHandleiding basiswoordenschat.
basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist
Nadere informatieBijlage interview meisje
Bijlage interview meisje Wat moet er aan de leerlingen gezegd worden voor het interview begint: Ik ben een student van de Universiteit van Gent. Ik wil met jou praten over schrijven en taken waarbij je
Nadere informatieThema Op zoek naar werk
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
Nadere informatieRV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164
R.K. Basisschool De Vlinder RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 GOEDE STUDIEGEWOONTEN Bij goed studeren (leren) of huiswerk maken
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
Nadere informatieVoor jongeren in het praktijkonderwijs. temperatuur is er min twintig. De harde wind maakt het nog kouder. Daardoor voelt het als min vijftig.
PrO -weekkrant Week 02 januari 2014 Voor jongeren in het praktijkonderwijs 6-12 januari 2014 Eenvoudig Communiceren Winterweer in Amerika Foto: Shutterstock Foto: Shutterstock In grote delen van Amerika
Nadere informatietaal portfolio Taalportfolio 9+
taal portfolio Taalportfolio 9+ Inhoud bladzijde 3 bladzijde 4 bladzijde 5 bladzijde 8 bladzijde 11 bladzijde 12 bladzijde 13 Jouw naam en school Welke taal of dialect spreek je met wie Wat kun je in de
Nadere informatie2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieSTAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE
STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE Naam: Klas: Bedrijf: Stageperiode: Maak een inhoudsopgave zoals hieronder is afgebeeld. Indien nodig je eigen onderdelen tussen voegen en uiteindelijk de inhoudsopgave
Nadere informatieen zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht
I Lichamelijke ontwikkeling en zelfbeeld Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen worden zich meer bewust van eigen talenten en eigenschappen en ontwikkelen een positief zelfbeeld. Kinderen kunnen
Nadere informatieLes 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts
Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie heet vragen stellen. We gaan
Nadere informatieStappenplan voor je spreekbeurt in groep 3/4
Stappenplan voor je spreekbeurt in groep 3/4 Naam: Hallo allemaal, Dit boekje heb ik gemaakt om je te helpen bij het maken van je spreekbeurt. Want het is best lastig, zeker als je het voor het eerst gaat
Nadere informatieleer-actief werkboek Naam: www.leer-actief.nl 1
leer-actief werkboek Naam: www.leer-actief.nl 1 actief leren WWW.leer-actief.nl Dit is Wybo. Wybo was vroeger een heel gewoon jongetje, maar hij was wel erg lui. En dat...werd zijn redding. Hij had nooit
Nadere informatieTechniekkit: Oost Nederland. Domein: Overbrengingen. Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie. Leergebied: Aardrijkskunde
Techniekkit: Oost Nederland Domein: Overbrengingen Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie Leergebied: Aardrijkskunde 1. Mensen zijn vaak onderweg. Naar school, het werk, de sportclub, opa en oma of
Nadere informatieActielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes! http://www.edusom.nl
http://www.edusom.nl Actielessen Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek Wat leert u in deze les? Hoe je kunt leren in de bibliotheek en op het internet Grammatica: voltooide tijd Veel succes! Deze les is
Nadere informatieInstructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.
VOORBEELD DE KLAS ALS TEAM (LEERLINGENBOEK) INHOUDSOPGAVE Instructie voor leerlingen.. 5 Gebruik van de lesbrieven. 6 Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7 Wat wil je zijn en worden. 11 Wat wil je zijn
Nadere informatieLes 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"
Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer "Welkom:..." Introductiefase: 1. "We gaan vandaag proberen te voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?" 3. Discussie:...
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?
Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een
Nadere informatieHoe maak ik... Naam: Groep:
Hoe maak ik... Naam: Groep: Inleiding Een spreekbeurt houden is niet niets! Je moet daar heel wat voor kunnen. Wat dacht je van: Goed kunnen lezen Goed kunnen begrijpen wat je leest Goed dingen kunnen
Nadere informatieVragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'
De tovenaar tovert De verhalenvertelster vertelt Wat zou een tovenaar allemaal kunnen toveren? Hoe zouden de kinderen zich voelen? Waar zie je dat aan? Is de tovenaar blij/ boos/ verdrietig of bang? Hoe
Nadere informatieWelke voorkeur heb jij?
Pedagogische vaardigheden: Welke voorkeur heb jij? Als pedagogisch medewerker maak je in de omgang met de kinderen in jouw groep gebruik van verschillende pedagogische vaardigheden. Wat zijn jouw voorkeursvaardigheden
Nadere informatieLesbrief. Voetstappen Kader Abdolah
Lesbrief Voetstappen Kader Abdolah Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan vragen,
Nadere informatieO, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.
Voorwoord Susan schrijft elke dag in haar dagboek. Dat dagboek is geen echt boek. En ook geen schrift. Susans dagboek zit in haar tablet, een tablet van school. In een map die Moeilijke Vragen heet. Susan
Nadere informatieTipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8
Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatieSoms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.
Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.
Nadere informatieTechnologische opvoeding
fotoalbum fotokader fotokader digitale sleutelhanger digitaal fotokader fotobos Naam: Technologische opvoeding 1 Werkvolgorde Start Uitleg 1. We hebben een probleem! Ik heb enkele mooie foto s van de vakantie
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,
Nadere informatieLesbrief. Blauw water Simone van der Vlugt
Lesbrief Blauw water Simone van der Vlugt Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan
Nadere informatieAflevering 2: Solliciteren
Aflevering 2: Solliciteren Vragen vooraf: Heb je wel eens gesolliciteerd naar een baan? Hoe deed je dat? Heb je een curriculum vitae? Hoofditem Fragment 1 Korte inhoud: Milouska en Bayu kijken hoe je kunt
Nadere informatieDie nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.
Vanavond ga ik mijn man vertellen dat ik bij hem wegga. Na het eten vertel ik het hem. Ik heb veel tijd besteed aan het maken van deze laatste maaltijd. Met vlaflip toe. Ik hoop dat de klap niet te hard
Nadere informatieAlgemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:
Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen "Welkom,." Introductiefase bij de eerste les: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie
Nadere informatieWoordenkennis In Huis. Kaartenparen om het oefenen en het versterken van de woordenschat zowel receptief alsook productief. Bestelnummer 814 00
Woordenkennis In Huis Kaartenparen om het oefenen en het versterken van de woordenschat zowel receptief alsook productief. Bestelnummer 814 00 K2-Publisher B.V. Prins Hendrikstraat 37 NL-2411 CS Bodegraven
Nadere informatieU leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.
UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven
Nadere informatieGESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:
AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. - Schrijf je op een juiste manier in meervoud. - Gebruik je hoofdletters op een
Nadere informatieTeksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen.
Bidden Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen.nl en kinderactiviteiten www.lambertuskerk-rotterdam.nl
Nadere informatieLes 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase
Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening "Welkom:... " Introductiefase 1. "In de afgelopen weken hebben we veel teksten gelezen. Deze teksten hebben we samengevat, we hebben vragen erbij gesteld, gekeken
Nadere informatiewerkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd
werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.
Nadere informatieMeten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid
Meten van mediawijsheid Bijlage 6 Interview terug naar meten van mediawijsheid Bijlage 6: Het interview Individueel interview Uitleg interview Ik zal je uitleggen wat de bedoeling is vandaag. Ik ben heel
Nadere informatieAuteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design
Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door
Nadere informatieWat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?
Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk? Verantwoordelijkheid. Ja, ook heel belangrijk voor school!!! Het lijkt veel op zelfstandigheid, maar toch is het net iets anders. Verantwoordelijkheid
Nadere informatieEenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les
8 Inhoud 1 Eenzaam De Soms ben je alleen en vind je dat fijn. Als alleen zijn niet prettig aanvoelt, als je niet in je eentje wilt zijn, dan voel je je eenzaam. In deze leren de leerlingen het verschil
Nadere informatieBegeleide interne stage
Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren
Nadere informatieKnabbel en Babbeltijd.
Knabbel en Babbeltijd. (zorg ervoor dat je deze papieren goed leest, uitprint en meeneemt naar de VBW) Het thema van deze VBW-week is Zeesterren. Het thema is de titel van de week (dus geen kreet of korte
Nadere informatieVraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2
Bladzijde negen, Bladzijde tien, Krijg ik het wel ooit te zien? Ander hoofdstuk, Nieuw begin.. Maar niets, Weer dicht, Het heeft geen zin. Dan probeer ik achterin dat dikke boek. Dat ik daar niet vaker
Nadere informatie1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.
Opdracht 1 Ongeveer 150 jaar geleden stonden er veel steenfabrieken langs de IJssel. De stenen werden van klei gemaakt. Dat kon je langs de IJssel vinden. Als de rivier overstroomde, bleef er een laagje
Nadere informatieBeertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2
Beertje Anders Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2 H. Vos Beertje Anders Wat zonlicht is voor bloemen, is een glimlach voor een beer. Beertje Anders en Beertje Bruin gaan bij oma spelen. Het was maar even
Nadere informatieBrood, tafel, maaltijd houden
Brood, tafel, maaltijd houden Route 1: Aan tafel Kaart lezen Is brood de moeite waard? Ons broodje is gebakken Elke prent heeft een cijfer. Welke tekst hoort erbij? Geef die hetzelfde cijfer. Nog een beetje
Nadere informatieZorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.
Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp
Nadere informatieChecklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding
Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht
Nadere informatieGroeten. Wie groet je? Hoe laat? Welke woorden gebruik je?
Groeten Je gaat deze week heel veel mensen groeten. Schrijf op wie je groet, hoe laat het is en wat je zegt. Groeten Tijden/morgen/middag/avond Het schrijven van de woorden Wie groet je? Hoe laat? Welke
Nadere informatie2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieLESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com
Samenvatting: Bij dit boek zijn een aantal downloads beschikbaar. Liesbet Slegers heeft deze speciaal getekend als aanvullend educatief materiaal. Het doel van de download ballon is verhaalbegrip en woordenschat
Nadere informatieLESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com
Samenvatting: Bij dit boek zijn een aantal downloads beschikbaar. Liesbet Slegers heeft deze speciaal getekend als aanvullend educatief materiaal. Het doel van de download ballon is verhaalbegrip en woordenschat
Nadere informatieCode 3 Materialen beschrijven Kaart nr. 1. Opdracht: materialen beschrijven/omschrijven. Voorbeeld en woorden. Aandachtspunten
Code 3 Materialen beschrijven Kaart nr. 1 : materialen beschrijven/omschrijven Bekijk ieder de praktijkkaart. Stel elkaar de volgende vragen: Welke materialen zie je? Waarvan is het materiaal gemaakt?
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis 1 Woorden 1 de badkamer 2 het bed 3 de deur 4 de doek 5 de doos 6 de douche 7 het huis 8 de huiskamer 9 de kapstok 1 10 de keuken 11 de muis 12 de muur 13
Nadere informatietaalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.
Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een. Op verkenning tk taalkaart Ik ga op reis en Lees het verhaal van Aymen. 8 augustus 007 - In het vliegtuig Wat
Nadere informatieCP17. het werkoverleg
CP7 het werkoverleg Als u in Nederland aan het werk bent, overlegt u ook vaak met collega s over het werk. Soms overlegt u tijdens het werk met een colleg Soms doet u ook mee aan een speciaal werkoverleg
Nadere informatieLesbrief 14. Naar personeelszaken.
http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 14. Naar personeelszaken. Wat leert u in deze les? Wanneer u zeggen en wanneer jij zeggen. Je mening geven en naar een mening vragen. De voltooide tijd gebruiken.
Nadere informatieDPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling
Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het
Nadere informatieHuiswerk Spreekbeurten Werkstukken
Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.
Nadere informatiedat ik aan mijn baas en collega s moet doorgeven welke werkzaamheden ik heb gedaan en wat nog gedaan moet worden.
CP26 rapporteren Als u in Nederland in de Handel & Dienstverlening werkt, bijvoorbeeld in een winkel of op een kantoor, moet u doorgeven aan uw baas en/of uw collega wat u gedaan heeft en wat er nog moet
Nadere informatieLESBRIEF BIJ STAGE LOPEN
LESBRIEF BIJ STAGE LOPEN WAAROM DIT BOEKJE? 1. Denk jij, na het lezen van deze bladzijde dat dit boekje nuttig voor jou kan zijn? a. Ja,.. b. Nee, want c. Dat weet ik nog niet, omdat 2. Wat hoop jij na
Nadere informatieMijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.
2 INTRODUCTIE is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het. In het wordt de geschiedenis verteld aan de hand van schilderijen en voorwerpen. Je gaat met de groep naar het museum. In dit werkboekje
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatieHoofdstuk 7 Evaluatieformulier
Hoofdstuk 7 Evaluatieformulier U print dit formulier uit en vult het in nadat u alle hoofdstukken heeft gemaakt. Zo mogelijk bespreekt u het met uw mede-cursisten en uw docent. Bewaar alle evaluatieformulieren
Nadere informatieVERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN
VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN Je maakt een werkstuk over een (voor jou) niet zo bekende sport. Je maakt het werkstuk op aan de hand van onderstaande handleiding. Veel
Nadere informatieVollenhove Wonen op een havezate
D S T R K C N T Opdracht 1 Nodig: foto van jezelf als klein kind, fotoblad opdracht 1 In Vollenhove staat de havezate Oldruitenborgh. De havezate is al heel oud. Bijna 250 jaar geleden, rond 1770, woonden
Nadere informatieThema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts
Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 2 Geld
Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!
Nadere informatieInstructieboek Koken. Voor de Mpower-coach
Instructieboek Koken Voor de Mpower-coach juni 2014 Mpower-coach Instructieboek Versie 1.2014 blz. 2 Inhoud: Inhoudsopgave blz. 3 Mpower-coach blz. 5 Thema koken : blz. 7 Module 0: Beginnen met koken blz.
Nadere informatieTaak Wie ben ik? Groep Zwaarte Vakgebied Voorbereiding Rol leerkracht Kerndoelen Code ariq,
Taak Wie ben ik? Groep 7 Zwaarte Vakgebied - Sociaal emotionele ontwikkeling - Creatieve ontwikkeling - Taalvaardigheid Voorbereiding - Computer met internet - Papier, verf en kwasten Rol leerkracht -
Nadere informatieJuf Sabine en juf Maaike
Je moet daar heel wat voor kunnen: - Je moet goed kunnen lezen - En ook goed begrijpen wat je leest - Je moet goed kunnen opzoeken - En goed kunnen kiezen wat je wel en niet nodig hebt. - Je moet je verhaal
Nadere informatie