Techniekkit: Oost Nederland. Domein: Overbrengingen. Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie. Leergebied: Aardrijkskunde

Transcriptie

1 Techniekkit: Oost Nederland Domein: Overbrengingen Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie Leergebied: Aardrijkskunde 1. Mensen zijn vaak onderweg. Naar school, het werk, de sportclub, opa en oma of op vakantie. Hoe ben jij vanochtend op school gekomen? Het ding dat je gebruikt om op een andere plek te komen noem je een vervoermiddel. Je fiets is dus een vervoermiddel. De auto is ook een vervoermiddel. Werkblad: Overbrengingen Maak een transportkarretje 1

2 2. Schrijf zoveel mogelijk verschillende vervoermiddelen op. 3. Zet een kruisje achter de vervoermiddelen die je zelf wel eens gebruikt. 4. Met een vervoermiddel kun je niet alleen mensen vervoeren. Waar kun je een vervoermiddel ook voor gebruiken? 5. Schrijf onder de plaatjes waar het vervoermiddel voor gebruikt wordt. Techniekkits Oost-Nederland 2

3 C. Wat kan je transportkarretje vervoeren? Wil je meer weten over de fiets? Maak dan de opdracht 1, 2 en 3 op het expertblad. D. Bekijk nu ook alle andere transportkarretjes. Vul de tabel in. In dit werkblad ontwerp en maak je een transportkarretje. Deze opdracht kan je ook in een groepje doen. Net zoals een echte ontwerper doet, ga je in vijf stappen een transportkarretje ontwerpen en maken. Als eerste geef je aan wat je gaat maken: Kunnen alle karretjes rijden? Ja / nee Omdat: Je gaat een transportkarretje maken. 1 Kunnen alle karretjes iets vervoeren? Ja / nee Omdat: A. Wat betekent transporteren? Welk transportkarretje vind je het beste gelukt? En waarom? Een transportbedrijf brengt dingen van de ene plek naar de andere plek. Grote vrachtwagens verspreiden alle boodschappen in de supermarkt over heel Nederland. B. Welk vervoermiddel wordt in Nederland het meest gebruikt om dingen te vervoeren? Techniekkits Oost-Nederland 14 Werkblad: Overbrengingen Maak een transportkarretje 3

4 C. De trein wordt ook gebruikt voor transport. Hoe noem je een trein die geen mensen vervoert? Voer je ontwerp uit 6 D. Soms is een trein handiger, de andere keer een vrachtwagen. Omcirkel achter iedere zin het goede plaatje. Je weet nu hoe het transportkarretje eruit gaat zien, welke materialen je nodig hebt en hoe je het gaat doen. Je kunt dus nu aan de slag! Heeft last van files Evalueren Kan alleen over een rails rijden 7 Als het goed is, is het transportkarretje nu af. Tijd om te testen! Is goed voor het milieu A. Kwam je transportkarretje vooruit? Kan heel snel rijden B. Meet met een liniaal of meetlint hoeveel centimeter jouw transportkarretje kan rijden. Mijn transportkarretje kan cm rijden. Techniekkits Oost-Nederland 4 Werkblad: Overbrengingen Maak een transportkarretje 13

5 Stap 1 Stap 2 E. Je gaat zelf ook een transportkarretje maken. Wat wil je hier het liefst mee vervoeren? Stap 3 Stap 4 Wel eens gehoord van de Betuwelijn? Na het maken van opdracht 4, 5, 6, 7 en 8 van het expertblad weet je er alles van. 2 Wat moet het transportkarretje kunnen? Controleer het ontwerp Een ontwerper maakt in meerdere stappen een ontwerp. Als tweede stap schrijft de ontwerper op wat het transportkarretje moet kunnen: de functies. 5 De volgende vragen helpen je om de functies van het transportkarretje op te schrijven. Je hebt nu een ontwerp en een plan gemaakt om het transportkarretje te bouwen. Laat dit nakijken door je meester of juf. Als hij of zij het goed vindt, ga je het transportkarretje maken. Wat moet het transportkarretje kunnen vervoeren (mensen, dieren, dozen, of iets anders)? Hoe komt het transportkarretje vooruit? Hoe groot moet het transportkarretje zijn? Techniekkits Oost-Nederland 12 Werkblad: Overbrengingen Maak een transportkarretje 5

6 Schrijf op welke functies jouw transportkarretje heeft. 2 Mijn transportkarretje heeft de volgende functies: Planformulier Het doel is: Ik maak een Als je iets meer wil weten over vervoeren, maak dan opdracht 9, 10, 11 en 12 van de expertbladen. Maak een lijst met eisen. - Het transportkarretje moet zelf rijden. - Het transportkarretje moet iets vervoeren. 3 Gereedschap: Ik heb het volgende gereedschap nodig Lijm Schaar De informatiebronnen zijn: Materiaal voor het transportkarretje: Uit de techniekkit: vliegwielmotortje vier wielen as Van thuis of school: karton, papier doos of iets om het karretje van te maken A. De ketting van een fiets loopt over twee tandwielen. Waardoor beweegt het achterste tandwiel? De aanpak: Techniekkits Oost-Nederland 6 Werkblad: Overbrengingen Maak een transportkarretje 11

7 E. Maak nu een schets van jouw ontwerp. B. Zet de volgende woorden in de goede volgorde; achterband gaat draaien - trappers bewegen - ketting gaat rond - fiets gaat rijden - groot tandwiel draait - klein tandwiel draait. Dit noem je overbrenging; als je trapt, gaat het grote tandwiel draaien. De ketting zorgt ervoor dat ook het kleine tandwiel gaat draaien. Dan gaat je fiets rijden. C. Is er sprake van overbrenging of niet? F. Je moet nu nog bedenken welke materialen en gereedschappen je straks nodig hebt. En hoe je het bouwen van het transportkarretje gaat aanpakken. Vul het planformulier in. wel / geen overbrenging wel / geen overbrenging wel / geen overbrenging Meer weten over tandwielen? Maak op het expertblad opdracht 13, 14 en Techniekkits Oost-Nederland 10 Werkblad: Overbrengingen Maak een transportkarretje 7

8 4 Maak ontwerpschetsen A. Bedenk wat voor soort transportkarretje je gaat maken. Schrijf hieronder je idee op. De opdracht is om zelf een transportkarretje te maken. Je kunt dit alleen of in een groepje doen. Ik ga maken: Voordat je het transportkarretje gaat maken, moet je een ontwerp maken. Je kunt in vijf stappen een ontwerp maken. De eerste drie stappen heb je nu gedaan. We zetten ze nog even op een rijtje: Stap 1: Wat ga je maken? Je gaat een transportkarretje maken. B. Het transportkarretje wat je gaat maken komt vooruit door een vliegwiel. Bekijk het vliegwiel uit de techniekkit. Hoe werkt dit wiel, denk je? Stap 2: Wat moet het transportkarretje kunnen? Het transportkarretje moet zelf rijden door een opwindveer en een snaar. Stap 3: De lijst met eisen Het transportkarretje moet zelf kunnen rijden. Het transportkarretje moet iets kunnen vervoeren. C. Ken je andere speelgoed waar ook een vliegwiel in zit? Ga nu verder met stap 4 en 5. D. Wat wil je gaan vervoeren met je karretje en hoe doe je dit? Techniekkits Oost-Nederland 8 Werkblad: Overbrengingen Maak een transportkarretje 9