Overzicht besluitvormingstraject

Transcriptie

1 Begroting 2017

2 Overzicht besluitvormingstraject Datum Vergadering Gevraagd Versie 25 oktober Managementteam voor advies 1e concept 3 november Dagelijks bestuur voor akkoord 2e concept 8 november Ondersteuningsplanraad voor instemming 3e concept 14 november Bestuur voor akkoord 3e concept 22 november Medezeggenschapsraad voor instemming op hoofdlijnen 24 november Stuurgroep SO, (S)Bao ter informatie en advies 1 december Algemene Leden voor akkoord Vergadering 3e concept of definitief 3e concept definitief Dit document is opgesteld door: Tineke Dooms Laura Simonse Begroting

3 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Leeswijzer Inkomsten Rijksbijdragen Leerlingaantallen Uitgaven Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Actielijn 1 - Rotterdamse kinderen volgen thuisnabij, passend onderwijs Actielijn 2 - Ouders worden als samenwerkingspartner optimaal betrokken Actielijn 3 - Samenwerken op het snijvlak van onderwijs en zorg Activiteiten deel 2 ondersteuningsplan Wat gaat dat kosten? Financiën Rijksbijdragen op basis van leerlingenaantal Doorbetalingen Personele lasten Kosten bijzondere activiteiten Overige lasten Korte meerjarenbegroting Risico s en weerstandsvermogen Weging financiële impact Omgaan met risico s Weerstandsvermogen Bijlage 1 Rijksbijdragen Toelichting op de rijksbijdragen Vastgestelde bedragen Bijlage 2 Leerlingaantallen Bijlage 3 Doorbetalingsregelingen SBO>2%..28 (School)maatwerkbudget Groei SO..28 (Pilot) projecten en bijzondere arrangementen Grensverkeer SBO Bijlage 4 Exploitatiebegroting Begroting

4 Samenvatting De stad Rotterdam is (uitgezonderd Rozenburg en Hoek van Holland) aangewezen als samenwerkingsverband voor passend primair onderwijs. Alle Rotterdamse basisscholen, scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs scholen werken binnen PPO Rotterdam samen om ieder kind het onderwijs te bieden dat het nodig heeft. Doestelling is het basisonderwijs in Rotterdam zo goed toerusten dat ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben naar een reguliere basisschool in hun eigen buurt kunnen. Voor u ligt de derde begroting van PPO Rotterdam. De doorontwikkelingen die er zijn zullen ook in het begrotingsproces worden geborgd. Met name het nieuwe ondersteuningsplan en de voortgaande integratie SO/SBO/BAO zijn leidend geweest bij het opstellen en inrichten van deze begroting. De begroting beoogt daarom inzicht te geven in de financiële kaders en de werking van communicerende vaten tussen de verschillende onderwijsvormen en te voorzien in een balans tussen zowel financiële flexibiliteit (geld volgt leerling) als stabiliteit (budgetten per leerlingprofiel). De inkomsten van het samenwerkingsverband bestaan uit rijksbijdragen. Deze rijksbijdragen zijn gebaseerd op het leerlingenaantal. In de periode van het huidige ondersteuningsplan heeft de regio Rotterdam op het niveau van het samenwerkingsverband te maken met een groeiend aantal leerlingen en dus een navenante stijging van de inkomsten. Het geld dat het samenwerkingsverband ontvangt wordt ingezet voor de uitvoering van wettelijk vastgesteld beleid en het beleid van het samenwerkingsverband zelf. Het Rotterdamse model bestaat uit de inzet van financiële middelen in combinatie met professionele expertise op het niveau van de leerling, het wijknetwerk of schoolbestuur. In het ondersteuningsplan is de doelstelling van PPO vertaald in actielijnen met bijbehorende activiteiten. Om de begroting van PPO hierbij te laten aansluiten wordt deze opgebouwd volgens de structuur van de zogenaamde 3 W s, namelijk: Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat gaat dat kosten? 2017 wordt het eerste volledige kalenderjaar waarin geen overgangsmaatregelen meer van toepassing zijn. In 2015 (en mogelijk ook in 2016) werd er minder geld uitgegeven dan dat er werd ontvangen. In 2017 wordt gestart met SO en SBO-budget horende bij nog verder te ontwikkelen profielen, de financiële middelen worden ingezet daar waar de leerling zit. Niet de vorm van de ondersteuning is bepalend voor de bekostiging (regulier of speciaal (basis)onderwijs), maar de ondersteuningsbehoefte van de leerling. PPO hoopt hiermee onzekerheden nog verder weg te nemen en de weg vrij te maken voor verdere integratie en samenwerkingsafspraken tussen SO/SBO/BAO. In de 2 e helft van 2017, schooljaar 17-18, daalt het deelname percentage aan het SBO voor het eerst onder de 2%. Hierdoor kan (afhankelijk van de tussentijdse groei) een omgekeerde overdrachtsverplichting voor besturen ontstaan. In de begroting is voorzien om dit geld ook ter beschikking te stellen voor nog te ontwikkelen arrangementen in het SBO-profiel. De totale inkomsten van het samenwerkingsverband worden voor 2017 geraamd op 26,2 miljoen. De uitgaven worden geraamd op 26,7 miljoen. Het verwachte resultaat is negatief. Een negatief resultaat is voor PPO de komende jaren een gewenste situatie. De reserves van PPO zijn groter dan noodzakelijk en het is niet nodig om geld op de plank te laten liggen als dit in de praktijk goed gebruikt kan worden. Begroting

5 De programmabegroting 2017 voorkomend uit het ondersteuningsplan ziet er als volgt uit: Tabel 1 - Programmabegroting Activiteit Begrotingspost Bedrag Resultaatmetingen 2017 (KPI) Actielijn 1: Rotterdamse kinderen volgen thuisnabij, passend onderwijs Leerlingen met SO-profiel Doorbetalingen # terugplaatsingen 5% en # ongeplande doorverwijzingen < 1% en bij TLV ook waarderings- en arrangementeffectonderzoek Leerlingen met SBO-profiel Doorbetalingen # ongeplande doorverwijzingen < 1% en bij TLV ook waarderings- en arrangementeffectonderzoek Onderwijsarrangeerteam - preventie Personele lasten waarderings- en arrangementeffectonderzoek Onderwijsarrangeerteam - arrangementen Personele lasten waarderings- en arrangementeffectonderzoek Basisbudget passend onderwijs - besturen Doorbetalingen jaarlijkse resultaatverantwoording Basisbudget passend onderwijs - wijken Doorbetalingen % wijkplannen gereed Opvangplaatsen Personele lasten Themamiddagen Kstn. bijzondere act Projecten hoogbegaafdheid, kleuters Kstn. bijzondere act Actielijn 2: Ouders worden als samenwerkingspartner optimaal betrokken Ouderfunctionaris Personele lasten waarderingsonderzoek Ombudsman Personele lasten in lasten OAT Ouders in de OPR Ov. materiele lasten Actielijn 3: Samenwerken op het snijvlak van onderwijs en zorg Onderwijszorgarrangementen Kstn. bijzondere act regelingen gereed Thuiszitters Personele lasten OAT - preventie OAT - arrangementen # thuiszitters tot 6 wkn 15 en vanaf 6 wkn 5 VSMW Personele lasten Ondersteuninsplan deel 2 - Organisatie SWV PPO Rotterdam Organisatie PPO Rotterdam Stafondersteuning Personele lasten graden feedback Werkplekken, decentraal, dichtbij scholen Afschrijvingen Huisvestingslasten ntb (Telefonische)bereikbaarheid, veiligheid en Ov. materiele lasten ntb kantoorbenodigdheden ICT ICT ntb TOTAAL programmabegroting Ondersteuningsbekostiging Rijk voor SBO tot 2% Begroting

6 1 Inleiding De professionalisering van Passend Onderwijs in Rotterdam gaat door. Dit is ook zichtbaar in deze derde begroting. Met het ondersteuningsplan als basis is het nu mogelijk om een degelijke programmabegroting op te stellen. Ook is dit de eerste begroting waarin geen overgangsregelingen van toepassing zijn. De volgende kaders zijn van toepassing op bij het opstellen van de begroting van PPO Rotterdam: Het ondersteuningsplan , Het bestuursformatieplan , Bestuurlijke besluiten PPO Rotterdam tot en met ALV Regeling bekostiging personeel PO en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO , Regeling vaststelling bedragen programma's van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2016, Wettelijke kaders passend onderwijs 1.1 Leeswijzer In deze toelichting op de begroting worden in hoofdstuk 2 eerst de inkomsten beschreven. In hoofdstuk 3 worden de uitgaven beschreven volgens de structuur: Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat gaat dat kosten? In hoofdstuk 4 worden de inkomsten en uitgaven in de exploitatiebegroting getoond en wordt aangegeven wat het meerjarig perspectief is, welke risico s er zijn en worden de gevolgen voor het eigen vermogen aangegeven. Begroting

7 2 Inkomsten 2.1 Rijksbijdragen De inkomsten van het samenwerkingsverband bestaan volledig uit rijksbijdragen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de bruto en de netto baten. De brutobaten van het samenwerkingsverband bestaan uit een bedrag per leerling BaO (lichte ondersteuning) en een bedrag per leerling BaO+SBO (zware ondersteuning). Deze brutobaten worden verminderd met de verevening en de ondersteuningsbekostiging SO die DUO uit het budget van het SWV rechtstreeks aan de besturen van SO scholen uitbetaald op basis van T-1. In de begroting van 2016 zijn voor het eerst de brutobaten zichtbaar gemaakt. In voorgaande jaren was dit niet het geval. Hier is voor gekozen zodat volledig zichtbaar wordt welke bekostiging gepaard gaat met Passend Onderwijs. Dit is ook de oorzaak van het grote verschil in inkomsten tussen 2016 (14,1 miljoen) en 2017 (26,2 miljoen). Naast bovengenoemde baten ontvangt het samenwerkingsverband subsidie schoolmaatschappelijk werk op basis van een bedrag per schoolgewicht. Een overzicht van de bedragen is opgenomen in bijlage Leerlingaantallen Het plannen van activiteiten en het begroten hiervan begint met een analyse en prognose van de leerlingenaantallen en de deelname percentages. In de voorgaande begrotingen en ook in de jaarrekening werd dit weergegeven op schooltype: SBO/SO/BAO. In de begroting van 2017 wordt voor het SO ook de categorie weergegeven en in het BAO de deelname aan maatwerkarrangementen en voormalige LGF. Ook de verwachte groei tussen 1 oktober en 1 februari wordt geprognosticeerd. Voor de begroting van 2017 is de 1 oktober telling van 2015 en 2016 van belang. De telling van 2016 gaat uit van voorlopige cijfers van DUO en brengt onzekerheden met zich mee. In de bestuursrapportage van het eerste kwartaal 2017 worden deze cijfers definitief. Begroting

8 Tabel 2 - Leerlingenaantal 1 okt okt okt okt okt okt okt okt okt 2019 BaO SBO totaal (S)BO SO totaal alle vormen Tabel 3 - Verdeling categorieën SO 1 okt okt okt okt okt okt okt okt okt 2019 SO cat 1 < SO cat 2 < SO cat 3 < SO cat SO cat SO cat SO totaal Tabel 4 - Arrangementen LGF, (school)maatwerk 1 okt okt okt totaal rugzakken MB SMB 0 35 totaal Voor verdere toelichting en onderbouwing zie bijlage 2. Hierin wordt herkomst van de cijfers aangegeven evenals de landelijke cijfers. Om een prognose te kunnen maken van de leerlingenaantallen van 2017, zal op basis van de huidige inzichten het (gewenste) effect van de integratie SBO/SO/BAO geschat moeten gaan worden. Begroting

9 3 Uitgaven 3.1 Wat willen we bereiken? Zoals in het ondersteuningsplan is opgenomen is de missie en visie van PPO Rotterdam gestoeld op de volgende uitgangspunten: Basis op orde Thuisnabijheid Regulier waar het kan, speciaal als dat moet Integraal werken Gebiedsgericht werken Werken op basis van vertrouwen 3.2 Wat gaan we daarvoor doen? Ten behoeve van de missie en visie werkt het samenwerkingsverband langs de drie volgende actielijnen als beschreven in de volgende paragrafen Actielijn 1 - Rotterdamse kinderen volgen thuisnabij, passend onderwijs De basisondersteuning is op alle Rotterdamse basisscholen op het afgesproken niveau. De aanvullende onderwijsondersteuning van PPO sluit aan op de behoefte en vraag vanuit scholen en leerkrachten, draagt bij aan het dekkend netwerk in de wijk en wordt professioneel en planmatig ingezet. In 2017 gaan we hiervoor het volgende doen: Basisbudget passend onderwijs De ALV van 29 september 2016 heeft ingestemd met het invoeren van het Basisbudget Passend Onderwijs. Vanaf dit schooljaar wordt jaarlijks door PPO gedurende vier jaar 1,2 miljoen bestemd als basisbudget voor de schoolbesturen en de samenwerkende directies in de wijken. De verdeling van dit budget is als volgt: 60% gaat naar de schoolbesturen op basis van leerlingaantal en 40% gaat naar de wijken op basis van de sociale index. Het wijkplan vormt de basis voor de aanvraag vanuit de wijken. Het basisbudget voor schoolbesturen is bedoeld om, conform het Ondersteuningsplan , ondersteuning te bieden aan: Versterken van de basisondersteuning. Het samenwerkingsverband heeft als uitgangspunt dat de basis op orde moet zijn. Het op orde hebben en houden van de basisondersteuning is primair een verantwoordelijkheid van scholen en schoolbesturen en wordt bekostigd uit de lumpsum middelen van de scholen. PPO heeft hieraan eerder een bijdrage geleverd door een miljoen beschikbaar te stellen in de vorm van professionaliseringsmiddelen. Het organiseren van extra handen in de klas, bijvoorbeeld door klassenassistenten. Dit is een manier om de werkdruk van de leerkracht te verlichten en de kinderen die dit nodig hebben extra tijd en aandacht te geven. Uitbreiding uren ib-er. Om de werklast van ib-ers te verlichten, is het mogelijk het basisbudget in te zetten voor uitbreiding van de uren van de ib-er. Eventueel in combinatie met extra handen in de klas. Overig passend onderwijs. Alle overige bestedingen die gericht zijn op het realiseren van doelen die bijdragen aan passend onderwijs. Begroting

10 Leerling profielen SO en SBO De bekostiging van passend onderwijs is geen openeinde financiering, maar een spel van communicerende vaten. Bij bijvoorbeeld een daling van het aantal SO leerlingen zal naar verwachting het aantal leerlingen met een maatwerkarrangement toenemen en andersom. Bij een stijgend aantal SO leerlingen daalt het budget dat beschikbaar kan worden gesteld voor maatwerk. Uit bovenstaande volgt dat het doel van de integratie SO/(S)BAO niet het verminderen van het aantal leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte is. De financiële middelen worden ingezet daar waar de leerling zit. Dit kan inzichtelijk worden gemaakt met SO en SBO-budget horende bij nog verder te ontwikkelen profielen. Op die manier wordt ingezet op het wegnemen van financiële drempels en is diversiteit per wijk mogelijk. Wat heeft een leerling nodig? Invulling van de mogelijkheden is een gezamenlijke ambitie en verantwoordelijkheid van de betrokkenen. Alhoewel er voor leerlingen met een SBO ondersteuningsprofiel nog geen specifiek (financieel) arrangement is, geldt het communicerend vat ook voor deze leerlingen. De begroting gaat er vanuit dat er in 2017 verdere inhoudelijke invulling zal komen van de SO en SBO profielen. Mede voortkomend uit de pilots die momenteel lopen. SO-profiel: SBO-profiel: leerlingen in het SO en leerlingen met een (school)maatwerk- of ander financieel arrangement op maat voor deze leerlingen. leerlingen in het SBO - in de toekomst met een (nog te ontwikkelen) arrangement Om meerjarig te kunnen begroten, is een meerjarig uitgangspunt nodig. Als startpunt zou het begin van passend onderwijs, 1 oktober 2014, kunnen worden gebruikt. De komst van passend onderwijs is immers niet bedoeld als bezuiniging. Voor het SBO zou dit neerkomen op 2,31%. Voor het SO wordt voorgesteld om uit te gaan van 2,40%. Dit komt overeen met het deelname percentage van 2014, opgehoogd met een tiende procent als correctie voor de verevening. Nb. De doelstelling van het uitgangspunt is om deze te delen met alle betrokkenen (scholen, schoolbesturen, wijknetwerken, PPO-ers) zodat iedereen kan reflecteren op een gedeelde norm. Daarom wordt dit ook als startpunt aangeduid. Ook is het zo dat de praktijk zich niet tot achter de komma laat voorspellen. Een marge plus of min van ongeveer een decimaal (komt overeen met >50ll) lijkt reëel. Het is van belang dat PPO en de stuurgroep SO/(S)BAO hier een proces van reflectie en evaluatie opzetten. Begroting

11 Tabel 5 - Leerling profielen, in aantallen * * * In 2015 en 2016 was er nog geen SBO arrangement beschikbaar. Dit zijn fictieve aantallen op basis van de communicerende vaten. Tabel 6 - Leerling profielen, in deelname percentage 1 okt okt okt okt okt okt okt okt okt 2019 basisonderst 94,62% 94,97% 95,22% 95,39% 95,26% 95,29% 95,29% 95,29% 95,29% SBO-profiel 2,80% 2,55% 2,39% 2,31% 2,31% 2,31% 2,31% 2,31% 2,31% SO-profiel 2,58% 2,48% 2,40% 2,30% 2,43% 2,40% 2,40% 2,40% 2,40% groei totaal 0,36% 0,36% 0,36% 0,36% Nb. In beide tabellen is het aantal leerlingen met een bepaald profiel afgezet tegen het totale aantal leerlingen. In 2017 worden de onderwijszorgarrangementen, hoogbegaafdheidsondersteuning en de aanvullende ondersteuning voor het jonge kind nog buiten de profielen gehouden. Mogelijk kunnen deze hier in de komende jaren aan worden toegevoegd. In dat geval zal ook de referentienorm hierop worden aangepast. Onderwijsarrangeerteam (OAT) De onderwijsarrangeerteams van PPO Rotterdam vormen het hart van de organisatie. Uitvoerend professionals zijn verdeeld over negen teams en staan volledig ten dienste van de scholen en de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. De negen OAT s van PPO werken dicht bij de scholen. De OAT-professionals zijn in dienst van PPO Rotterdam of worden door PPO ingeleend. De vakinhoudelijke kennis van OAT-professionals is erg belangrijk. Hierin wordt geïnvesteerd door vakgroepen en door uitvoering te geven aan het Meerjarenbeleidsplan professionalisering Preventieve inzet Preventieve inzet is gericht op vroegsignalering en het tijdig inzetten van schoolcontactpersonen, ouderfunctionarissen en ambulant begeleiders om te bevorderen dat kinderen met de juiste ondersteuning kunnen worden opgevangen op hun eigen basisschool. Onder de preventieve taken valt ook het begeleiden en professionaliseren van de scholen. PPO-ers staan naast de scholen. De verwachting is dat dit in eerste instantie meer tijd kost; meerjarig is de verwachting dat dit in het algemeen minder wordt, maar dat er op wijkniveau differentiatie zal komen. Uit een eerste inventarisatie (oktober 2016) blijkt dat van de preventieve uren van een schoolcontactpersoon 22% besteed wordt aan activiteiten die onder de basisondersteuning vallen. Onderzoek is nodig om antwoord te kunnen geven op de vraag hoe het preventieve werk zich zal ontwikkelen en hoe PPO kan meebewegen met de scholen. Begroting

12 Inzet op arrangementen Binnen PPO Rotterdam kunnen vanuit de scholen verschillende arrangementen worden aangevraagd. Deze arrangementen worden door de school bij het samenwerkingsverband worden aangevraagd op het moment dat de preventieve inzet door de schoolcontactpersoon, naast de acties en expertise die school al heeft ingezet, onvoldoende effect opleveren. Gedacht kan worden aan het afnemen van een psycho-diagnostisch onderzoek bij een leerling, op het moment dat de onderwijsbehoeften van een leerling niet goed in kaart kunnen worden gebracht. Of aan inzet van ambulante begeleiding, bij zowel gedragsvraagstukken en spraak-taalproblemen, als bij handelingsverlegenheid op didactisch vlak. Een stapje intensiever is de ambulante begeleiding plus, die werkt vanuit de principes van co-teaching en de inzet van leesbehandeling wanneer een leerling ernstige leesachterstanden heeft en niet geholpen kan worden vanuit de vergoedde zorg. Als school en ouders, samen met het onderwijs arrangeerteam van PPO besluiten dat een andere (speciale) vorm van ondersteuning of onderwijs nodig is, dan kan gedacht worden aan de inzet van een maatwerkbudget (naar aanleiding van een plan dat school samen met ouders en indien mogelijk kind maakt) of aan het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) bij het samenwerkingsverband om toegang te krijgen tot het speciaal (basis) onderwijs. Door de onderwijsprofessionals van PPO worden de volgende arrangementen aangeboden: Ambulante begeleiding (AB) AB-plus (intensiever dan AB, gericht op gedrags- en werkhoudingproblemen) (Psycho)diagnostisch onderzoek Leesbehandeling (ambulante begeleiding en individuele leesbehandeling) Logopedie (ambulante begeleiding en onderzoek) Daarnaast adviseren en ondersteunen de professionals bij het inzetten en aanvragen van de volgende arrangementen: Maatwerkbudget (individueel maatwerk) Schoolmaatwerkbudget (maatwerkbudget voor een hele school of voor een groep scholen uit 1 wijk) Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor SBO Toelaatbaarheidsverklaring voor SO Toelaatbaarheidsverklaring voor ernstig meervoudig beperkte leerlingen (EMB) In de managementrapportages van PPO wordt informatie gedeeld over het aantal en het type arrangementen dat per schoolbestuur wordt afgenomen. Begin 2016 is het Registratiesysteem Arrangementen (RSA) geïmplementeerd binnen de OAT s. Begroting

13 Opvangplaatsen PPO heeft voor schooljaar vijf opvang/herstartplaatsen ingekocht: twee bij Horizon en drie bij BOOR. Deze plekken worden in principe gebruikt voor leerlingen van wie het diagnostisch proces niet meer op een school kan plaatsvinden, bijvoorbeeld omdat de leerling thuis is komen te zitten. De opvangplekken zijn plekken op een SO-school waar een leerling maximaal 16 weken gebruik van kan maken. De vijf ingekochte plekken geven PPO de garantie dat de leerlingen er direct geplaatst kunnen worden. Het betreft veelal leerlingen die in een crisissituatie op school en/of in het gezin terecht gekomen zijn en voor wie het prettig is dat zij op een andere, neutrale, locatie onderwijs krijgen. Op die plek kan dan goed bekeken worden wat de ondersteuningsbehoeften zijn op het gebied van onderwijs en van zorg. Op de opvangplekken van BOOR is er ook behandeling aan de opvangperiode verbonden. Themamiddagen Ib-ers en directies hebben aangegeven dat leerkrachten behoefte hebben aan handvatten voor de begeleiding van leerlingen met een extra onderwijsbehoefte. Om die reden organiseert PPO themamiddagen voor leerkrachten en ib-ers. Ieder jaar wordt het aanbod themamiddagen afgestemd op de leerbehoefte van de leerkracht in relatie tot passend onderwijs. De themamiddagen worden geëvalueerd, zodat PPO goed weet of de middagen aansluiten bij wat leerkrachten wensen. Project hoogbegaafdheid Ib-ers hebben het thema hoogbegaafdheid naar voren gebracht. Het knelpunt is dat niet iedere school en niet iedere leerkracht competent is in het omgaan met hoogbegaafdheid. Ook al behoort hoogbegaafdheid tot de basisondersteuning van een school, niet alle scholen zijn even ver in wat zij hoogbegaafde leerlingen kunnen bieden. De doelgroep is te klein om hiervoor op iedere school aparte klassen in te richten en aparte scholen zijn niet wenselijk gezien de uitgangspunten van passend onderwijs. Een aparte groep binnen hoogbegaafden vormen de zogenaamde dubbel bijzondere leerlingen. Het betreft dan leerlingen die naast hun hoogbegaafdheid gedragsproblematiek laten zien. De gedragsproblematiek belemmert deze groep leerlingen bij hun cognitieve en/of sociaal-emotionele ontwikkeling. Het welbevinden van deze leerlingen staat vaak onder druk. Deze groep leerlingen valt onder de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Verschillende scholen hebben aangegeven handelingsverlegen te zijn rondom deze dubbel bijzondere leerlingen. Op grond van dit signaal is in het gebied Hillegersberg-Overschie-Schiebroek een pilotklas ingericht, waarbij hoogbegaafde kinderen van verschillende scholen in de wijk 50% van hun leertijd doorbrengen in één Plusgroep met daarvoor speciaal opgeleide leerkrachten. De overige 50% van de tijd blijven ze in hun eigen klas op hun eigen school, waarbij de school ondersteuning ontvangt van de leerkracht van de pilotklas. Er is in de pilotklas plek voor maximaal tien leerlingen. Het geleerde moet leiden tot minder handelingsverlegenheid bij leerkrachten, meer welbevinden van leerlingen en daardoor uiteindelijk minder thuiszitters en het voorkomen van verwijzingen naar het SO. Halverwege de pilot (eind 2016/ begin 2017) vindt een tussenevaluatie plaats. Hierbij krijgt PPO zicht op de eerste resultaten en wordt besloten of een uitrol van de pilot naar andere wijken in Rotterdam wenselijk is. In andere wijken is er namelijk ook belangstelling voor een pilot op het gebied van hoogbegaafdheid. PPO realiseert zich dat passend onderwijs aan dubbel bijzondere leerlingen op verschillende manieren vormgegeven kan worden. De pilot in Hillegersberg-Overschie-Schiebroek is een vorm die goed past bij de visie van PPO op passend onderwijs en bij wat de scholen in die wijk graag wilden. In andere wijken zou ook voor een andere variant gekozen kunnen worden. Voor PPO is van belang dat een groep scholen in de wijk samen bespreekt op welke manier zij vorm willen geven aan het onderwijs voor hoogbegaafden. Begroting

14 Project kleuters Vanuit het scholenveld kwamen afgelopen jaar signalen naar voren dat reguliere basisscholen ernstig handelingsverlegen zijn bij kleuters (4-6 jaar) met externaliserend probleemgedrag. Deze problemen lijken toe te nemen. De mogelijke oorzaken worden nog onderzocht, maar feit is dat scholen een toegenomen druk ervaren. Vanwege deze signalen is PPO het project extra ondersteuning kleuters gestart. Met dit project wil PPO met het gehele veld (regulier basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en aanbieders jeugdzorg) de beste aanpak onderzoeken voor kleuters met ernstig externaliserend gedrag waarvoor de basisondersteuning én de aanvullende ondersteuning (bijvoorbeeld het arrangement AB-plus) niet toereikend zijn. Daarnaast wordt kennisuitwisseling tussen scholen en tussen zorg en onderwijs gefaciliteerd. Planvorming vindt per wijk plaats. In 2016 is een pilot gestart in de wijk Delfshaven. Aan deze pilot is een tijdelijke observatieplek verbonden en wordt er vooral ingezet op preventieve ambulante ondersteuning van STEK Jeugdhulp aan kleutergroepen op reguliere basisscholen. Inschatting is dat in Delfshaven gemiddeld zo n twee tot drie kleuters per groep (preventieve) gedragsondersteuning kunnen gebruiken. De uitkomsten van de evaluatie zullen gebruikt worden bij een eventuele uitrol van de pilot over andere delen van Rotterdam. Hierbij is de insteek steeds dat wijken en behoeften van wijken verschillen van elkaar. In een andere wijk kan een faciliteit voor jonge kinderen er dus anders uit komen te zien dan de faciliteit waar nu in de pilot in Delfshaven voor gekozen is. Begroting

15 3.2.2 Actielijn 2 - Ouders worden als samenwerkingspartner optimaal betrokken Om optimale omstandigheden te creëren voor de ontwikkeling en het leren van kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte, worden ouders betrokken als gelijkwaardig samenwerkingspartner. Ouderfunctionaris Om de belangen van ouders te behartigen, heeft PPO negen ouderfunctionarissen. Eén van de ouderfunctionarissen is in dienst bij PPO; de overige zeven collega s worden ingeleend bij Stichting MEE. De ouderfunctionaris van PPO is voor ouders een neutrale gesprekspartner. Tot de belangrijkste taken van de ouderfunctionaris behoren het tot stand brengen van educatief partnerschap op scholen en het ondersteunen van ouders en scholen bij het realiseren van passende ondersteuning voor een kind. De ouderfunctionaris is ondersteunend aan het proces dat met de leerling op school wordt doorlopen, met als doel de communicatie tussen alle partijen op een constructieve wijze te laten verlopen. Daarnaast adviseren ouderfunctionarissen hun PPO-collega s bij casuïstiek. De expertise van OAT-professionals richt zich voornamelijk op het kind. De ouderfunctionaris belicht het perspectief van de ouder en kan collega s ondersteunen bij het betrekken van de ouder. Ombudsman Deze persoon is onafhankelijk en kan advies of feedback geven aan alle betrokken partijen. De praktijk leert dat de inzet van de ouderfunctionarissen en/of de ombudsman vrijwel altijd tot een prettig gesprek en een passende oplossing leidt. Na een succesvolle pilotperiode is in maart 2016 besloten de functie van ombudsman voor PPO te behouden en in te zetten wanneer casuïstiek daar om vraagt. Ouders in de OPR De leden van de OPR zijn ouders en personeelsleden van scholen. PPO heeft de instemming van de ondersteuningsplanraad nodig met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het ondersteuningsplan. Ook kan de ondersteuningsplanraad onderwerpen die zij belangrijk vindt met het bestuur van PPO bespreken of op eigen initiatief advies geven. Begroting

16 3.2.3 Actielijn 3 - Samenwerken op het snijvlak van onderwijs en zorg PPO Rotterdam werkt effectief samen met de gemeente en andere maatschappelijk partners op het gebied van onderwijs en zorg om passend onderwijs te realiseren. Het samenwerkingsverband draagt hiermee bij aan een betere ondersteuning van leerlingen met een onderwijsondersteuningsbehoefte en hun ouders en aan een ononderbroken schoolloopbaan. Onderwijszorgarrangementen Op het gebied van onderwijszorgarrangementen willen PPO en de gemeente samen optrekken. In de periode januari april 2016 is er intensief contact geweest tussen de gemeente en PPO om tot gedeelde inzichten en oplossingen te komen. Het is voor zowel PPO als de gemeente duidelijk dat er een grijs gebied zit tussen de verantwoordelijkheden die in het kader van passend onderwijs naar PPO zijn gegaan en de jeugdwet, die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt. De gemeente en PPO zijn overeengekomen om gezamenlijk richting het Rijk op te trekken om duidelijkheid te krijgen over bovenstaande. Op het moment van schrijven is nog niet te voorzien hoe lang dit traject gaat duren. PPO en de gemeente hebben afgesproken dat er voor leerlingen met een ondersteuningsvraag op het gebied van begeleiding, waar nog geen structurele oplossing is in de vorm van een onderwijszorgarrangement, een regeling wordt getroffen met een 50/50 financiering vanuit PPO en de gemeente. Zowel de gemeente als PPO dragen twee ton bij aan deze frictiepot. In 2017 wordt met de gemeente geëvalueerd en worden op basis van de uitkomsten concrete werkafspraken gemaakt. TLV aanvragen met een zorgcomponent worden voor afgifte met de gemeente besproken. Op deze manier wordt de gemeente vroegtijdig betrokken bij de zorgvraag van leerlingen en kan er integraal gearrangeerd worden. De gemeente zorgt omgekeerd voor een vroegtijdige betrokkenheid van PPO bij leerlingen die vanuit een zorginstelling de stap naar het onderwijs maken. Deze besprekingen met de gemeente over individuele casuïstiek noemen we integraal arrangeergesprekken. Gemeente, PPO en Koers VO trekken samen op in het verder ontwikkelen van onderwijszorgarrangementen voor groepen leerlingen die nog niet onder een regeling vallen, maar voor wie wel een combinatie van onderwijs én zorg nodig is. Hierbij is de insteek steeds om jeugdhulp- en onderwijsfaciliteiten zoveel mogelijk thuis- of schoolnabij aan te bieden. PPO, gemeente en drie SO-scholen werken voorts in schooljaar mee aan de pilot leerrecht. Hierbij wordt aan achttien leerlingen, die voorheen fulltime op een KDC zaten met volledige leerplichtontheffing, onderwijs geboden op een cluster 3-school. Deze pilot wordt vooral bekostigd uit zorgmiddelen van de gemeente, maar wordt voor een klein deel financieel aangevuld door PPO Rotterdam. Thuiszitters Het aantal thuiszitters in Rotterdam in het PO is laag. Er zijn grote fluctuaties per maand. Meestal staan er maandelijks zo n tien tot zeventien leerlingen op de thuiszitterslijst; in sommige maanden loopt dit op tot iets boven de twintig. Gelukkig kent PPO Rotterdam zeer weinig langdurige thuiszitters. Er zijn meestal slechts een paar thuiszitters die meer dan drie maanden thuis zitten. Voor veruit de meeste thuiszitters wordt er binnen een maand of anders binnen twee maanden een passende plek gevonden. In Rotterdam komt langdurig thuiszitten vooral voor bij kinderen die een gespecialiseerde onderwijszorg-setting nodig hebben. De verwachting is dat PPO en de gemeente Rotterdam deze vorm van thuiszitten kunnen terugdringen door overeenstemming te vinden op het gebied van onderwijszorgarrangementen. Daarnaast is er in sommige periodes van het schooljaar een gebrek aan SO-plekken. Dit leidt soms ook tot thuiszitten. PPO neemt actief deel aan de Taskforce thuiszitters. Zij legt leerlingen die meer dan vier weken thuiszitten en voor wie een oplossing niet nabij is voor aan de kerngroep van de Taskforce. Dit leidt vrijwel altijd tot goede adviezen en interventies, waarbij er ook een passende plek in beeld komt. Begroting

17 VSMW PPO ontvangt jaarlijks de landelijke subsidie Impulsregeling Schoolmaatschappelijk Werk. PPO besteedt deze gelden aan ouderfunctionarissen en de uitvoering van voorschools maatschappelijk werk (VSMW) op voorschoolse instellingen. De vorm van VSMW die PPO levert, is gelieerd aan het onderwijs en heeft als voornaamste taak een goede overdracht van de voorschoolse periode naar de basisschool te faciliteren. De gemeente Rotterdam vult, sinds juni 2015, middels een pilot het VSMW van PPO aan met uren VSMW die gericht zijn op zorg. Deze pilot is afgerond in december In 2016 heeft de gemeente de zorgpoot van VSMW uitgerold over de gehele stad. De VSMW-er vanuit de gemeente richt zich daarbij alleen op VVE-locaties. Voornaamste taak van deze VSMW-er is de schakel te zijn tussen de voorschoolse voorziening en het wijkteam en/of het overige zorgveld. PPO Rotterdam vindt dit een goede ontwikkeling en is beleidsmatig betrokken bij deze ontwikkelingen. Gemeente Rotterdam en PPO trekken samen op in het zo goed mogelijk (integraal) uitvoeren van beide typen VSMW. Het voorschoolse veld heeft aangegeven sterke voorkeur te hebben voor één persoon die zowel het onderwijskundige als het zorgdeel van VSMW voor haar rekening neemt. PPO, gemeente Rotterdam en VSMWaanbieders hebben dit voor 2016 zoveel mogelijk proberen te realiseren. Nu de impulsgelden SMW ieder schooljaar teruglopen, is PPO met de vsmw-aanbieders bezig om het vsmw te herijken. Centrale vraag daarbij is: hoe kunnen we de impulsgelden zo efficiënt mogelijk inzetten? Activiteiten deel 2 ondersteuningsplan Deel 2 van het ondersteuningsplan beschrijft de organisatie van PPO en dan met name de activiteiten waar het stafbureau van PPO voor verantwoordelijk is. Het stafbureau voorziet in (wettelijke) verplichte activiteiten en door het bestuur noodzakelijk geachte activiteiten. Hiertoe behoren onder andere: Het opstellen van een ondersteuningsplan Deelname aan het OOGO Bijhouden van een thuiszitter administratie Zorgdragen voor een doorgaande leerlijn Het onderhouden van een relatie met cluster 1 & 2 Het voeren van een financiële en personele administratie Invullen verantwoordelijkheden voorvloeiend uit de CAO po, wet op medezeggenschap, privacywetgeving en wet- en regelgeving in het kader van veiligheid Bestuurlijke ondersteuning Ondersteuning aan het primair proces Communicatie (bestuurlijke) Informatievoorziening In het kader van het versterken van de bedrijfsvoering zijn er in 2017 ook een aantal projecten voorzien voor het stafbureau: Implementatie van het nieuwe besturingsmodel Doorontwikkeling van de informatievoorziening en kwaliteitssysteem Professionalisering van Personeel & Organisatie Actualisatie van de communicatiestrategie en middelen Implementatie van privacy maatregelen Begroting

18 3.3 Wat gaat dat kosten? In het ondersteuningsplan zijn de doelstellingen en activiteiten die hiervoor worden ondernomen uitgebreid toegelicht. Uit het ondersteuningsplan kunnen de te begroten activiteiten en (meetbare) resultaten worden afgeleid voor De programmabegroting is een vorm van beleidsrijkbudgetteren en geeft aan wat de kosten zijn voor elke actielijn en welk (meetbaar) resultaat er beoogd wordt. Tabel 7 - Programmabegroting 2017 Activiteit Begrotingspost Bedrag Resultaatmetingen 2017 (KPI) Actielijn 1: Rotterdamse kinderen volgen thuisnabij, passend onderwijs Leerlingen met SO-profiel Doorbetalingen # terugplaatsingen 5% en # ongeplande doorverwijzingen < 1% en bij TLV ook waarderings- en arrangementeffectonderzoek Leerlingen met SBO-profiel Doorbetalingen # ongeplande doorverwijzingen < 1% en bij TLV ook waarderings- en arrangementeffectonderzoek Onderwijsarrangeerteam - preventie Personele lasten waarderings- en arrangementeffectonderzoek Onderwijsarrangeerteam - arrangementen Personele lasten waarderings- en arrangementeffectonderzoek Basisbudget passend onderwijs - besturen Doorbetalingen jaarlijkse resultaatverantwoording Basisbudget passend onderwijs - wijken Doorbetalingen % wijkplannen gereed Opvangplaatsen Personele lasten Themamiddagen Kstn. bijzondere act Projecten hoogbegaafdheid, kleuters Kstn. bijzondere act Actielijn 2: Ouders worden als samenwerkingspartner optimaal betrokken Ouderfunctionaris Personele lasten waarderingsonderzoek Ombudsman Personele lasten in lasten OAT Ouders in de OPR Ov. materiele lasten Actielijn 3: Samenwerken op het snijvlak van onderwijs en zorg Onderwijszorgarrangementen Kstn. bijzondere act regelingen gereed Thuiszitters Personele lasten OAT - preventie OAT - arrangementen VSMW Personele lasten # thuiszitters tot 6 wkn 15 en vanaf 6 wkn 5 Ondersteuninsplan deel 2 - Organisatie SWV PPO Rotterdam Organisatie PPO Rotterdam Stafondersteuning Personele lasten graden feedback Werkplekken, decentraal, dichtbij scholen Afschrijvingen Huisvestingslasten ntb (Telefonische)bereikbaarheid, veiligheid en kantoorbenodigdheden Ov. materiele lasten ntb ICT ICT ntb TOTAAL programmabegroting Ondersteuningsbekostiging Rijk voor SBO tot 2% Begroting

19 4 Financiën Specificatie van baten en lasten meerjarig 4.1 Rijksbijdragen op basis van leerlingenaantal Uitgangspunten bij prognose: Leerlingenaantal totaal op basis van gemiddelde groei (=0,36%) Leerlingenaantal SBO op basis van gemiddelde daling (=-4,91%) Leerlingenaantal SO op basis van 5% terugplaatsing per jaar Verdeling SO-leerlingen over categorieën op basis van verdeling 1 oktober 2016 Leerlingenaantal BaO = leerlingenaantal totaal min leerlingenaantal SBO min leerlingenaantal SO Som schoolgewichten op basis van gemiddelde daling (=-7,79%) Tabel 8 - Leerlingenaantal 1 okt okt okt okt okt okt okt okt okt 2019 BaO SBO totaal (S)BO SO totaal alle vormen Doorbetalingen Doorbetaling aan schoolbesturen voor deelname SO/SBO en (S)MB wordt begroot op basis van deelname percentages zoals beschreven in hoofdstuk 2. Overige doorbetalingen (zoals basis budget passend onderwijs) op basis van beleidsafspraak. Voor een toelichting op alle doorbetalingsregelingen zie bijlage 3. Of een leerling met SO ondersteuningsbehoefte op het SO zit of op BAO of SBO gebeurt budgettair neutraal. Of een leerling met SBO ondersteuningsbehoefte op het SBO zit of op BAO is gebeurt budgettair neutraal Groei SBO tussen oktober en februari is gelijk gehouden aan groei tussen okt 2015 en feb 2016 (=23) Grensverkeer gelijk gehouden aan grensverkeer Groei SO (en de verdeling daarvan over de categorieën) tussen oktober en februari gelijk gehouden aan groei tussen okt 2015 en feb 2016 (=39) Toename of afname van leerlingaantal tussen en binnen jaren gelijk verdeeld over de S(B)O-scholen 4.3 Personele lasten De medewerkers in eigen dienst die voor de OAT s werken besteden gemiddeld 60% aan preventieve werkzaamheden, 40% aan ambulante begeleiding. Het ziekteverzuim in 2017 wordt op 4 a 5% geschat. In 2016 is PPO uit het vervangingsfonds getreden en betaalt nu alleen nog de wettelijk verplichte minimum premie. Deelname aan het vervangingsfonds leverde PPO geen financieel voordeel op vanwege alle voorwaarden die er aan de declaraties voor onderwijsondersteunend personeel worden gesteld. Voor 2017 onderzoekt PPO nog de mogelijkheden om hiervoor een verzekering af te sluiten, een eigen reservering te maken voor vervanging of het organiseren van flexibel inzetbare capaciteit. Begroting

20 De inrichting en omvang van het stafbureau wordt momenteel onderzocht, de loonkosten van het stafbureau zijn 4% van de brutobaten. In het bestuursformatieplan is aangegeven dat de komende tijd zaken op het gebied van beleid, communicatie, kwaliteit en personeel nog opgezet moeten worden en dat daardoor de behoefte aan formatie in de staf op korte termijn iets hoger ligt dan op lange termijn. Specifieke specialismen zullen met name op projectbasis worden ingehuurd. PPO kent twee vormen als het gaat om personeel niet in eigen dienst, te weten uitbesteding derden en inhuur van schoolbesturen. Inhuur van medewerkers die via de schoolbesturen ingehuurd worden, worden meestal ingezet in het primaire proces van preventieve en ambulante begeleiding. Dit betreft een budget van ,-. Deze inzet is nog gelijk met de start van PPO in augustus Uitbesteding derden geldt wanneer er diensten ingekocht worden van (meestal) commerciële partijen. Dit betreft voornamelijk specifieke expertise die PPO zelf niet in huis heeft of capaciteit die niet te verkrijgen is bij PPO of de aangesloten schoolbesturen. Dit gaat structureel hooguit om enkele opdrachten van een tot enkele maanden op jaarbasis. In het kader van de organisatieontwikkeling wordt in 2017 extra inhuur geraamd voor de ontwikkeling en implementatie van kwaliteit- en informatiesystemen. Voorgesteld wordt om deze ten laste te laten komen van de bestemmingsreserve voor de organisatietransitie. Tabel 9 Personele inzet Personeel in eigen dienst (in FTE) Begroting 2017 Begroting 2018 Begroting 2019 Begroting 2020 Directie Onderwijsondersteunend personeel staf Onderwijsondersteunend personeel teams Totaal in eigen dienst Ingehuurd personeel Begroting 2017 Begroting 2018 Begroting 2019 Begroting 2020 Personeen ingehuurd via besturen Inhuur derden Organisatietransitie, expertise, capaciteit Schoolmaatschappelijk werk Opvangplaatsen Toelaatbaarheidsverklaringen AB+ aanvullende inhuur Totaal ingehuurd Kosten bijzondere activiteiten Vanuit het budget voor bijzondere activiteiten worden projecten passend onderwijs bekostigd die (nog) niet tot de reguliere doorbetalingen horen, bijzondere arrangementen zoals bijvoorbeeld de onderwijszorgarrangementen, hoogbegaafdheid, extra ondersteuning voor kleuters en themamiddagen. 4.5 Overige lasten De overige lasten bestaan uit de huisvestingslasten, materiële lasten, afschrijvingen en ICT. Deze posten zijn beperkt gewijzigd ten opzichte van Zonder informatie zijn de lasten gelijk gehouden. De afschrijfkosten worden meerjarig gelijk gehouden aan de prognose voor Investeringen in de informatievoorziening, organisatieontwikkeling en een kwaliteitssysteem zijn voor zoveel als mogelijk al opgenomen in de begroting. Zie hiervoor ook de programmabegroting. Ten aanzien van de afschrijvingen dient voor het meubilair een pm post te worden opgenomen voor versnelde afschrijving voor diverse meubels. Gebleken is dat de afschrijvingstermijnen zoals die (administratief) zijn overgenomen van WSNS uitzonderlijk lang zijn. Ook kan uit een lopend RI&E onderzoek blijken dat verschillende aanpassingen nodig zijn om aan de geldende normen te kunnen voldoen. Begroting

21 4.6 Korte meerjarenbegroting De inkomsten van het samenwerkingsverband bestaan volledig uit rijksbijdragen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de bruto en de netto baten. De brutobaten van het samenwerkingsverband bestaan uit een bedrag per leerling BaO (lichte ondersteuning) en een bedrag per leerling BaO+SBO (zware ondersteuning). Deze brutobaten worden verminderd met de verevening en de ondersteuningsbekostiging SO die DUO uit het budget van het SWV rechtstreeks aan de besturen van SO scholen uitbetaald op basis van T-1. In de begroting van 2016 zijn voor het eerst de brutobaten zichtbaar gemaakt. In voorgaande jaren was dit niet het geval. Hier is voor gekozen zodat volledig zichtbaar wordt welke bekostiging gepaard gaat met Passend Onderwijs. Dit is ook de oorzaak van het grote verschil in inkomsten tussen 2016 (14,1 miljoen) en 2017 (26,2 miljoen) met voorgaande jaren. Tabel 10 Korte meerjarenbegroting Begroot 2016 Prognose 2017 Prognose 2018 Prognose 2019 Prognose 2020 Baten 3.1 Rijksbijdrage OC&W Vergoeding salariskosten LICHTE ONDERSTEUNING ZWARE ONDERSTEUNING Subsidie OCW niet-geoormerkt (SCHOOL)MAATSCHAPPELIJKWERK Rijksbijdrage OCW Materieel LICHTE ONDERSTEUNING ZWARE ONDERSTEUNING Overige Baten Overige vergoedingen Totaal Baten Lasten 8010 Doorbet. van SWV pers. Onderst Doorbet. van SWV mat. Onderst Personele Lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige materiële lasten Kosten bijzondere activiteiten NIEUW BELEID Leermiddelen Totaal Lasten Totaal Saldo baten en lasten Op 1 augustus 2020 gaat het volgende ondersteuningsplan in. De prognose voor 2020 is afhankelijk van het beleid in dat ondersteuningsplan. In de berekening is wel het basisbudget passend onderwijs doorgetrokken in het schooljaar Begroting

22 4.7 Risico s en weerstandsvermogen Voorafgaand aan de start van PPO Rotterdam is het benodigde weerstandsvermogen van het samenwerkingsverband vastgesteld op ,-. De hoogte van dit bedrag was destijds afgeleid van het maximaal aan te houden weerstandsvermogen conform het advies van de commissie Don, bovengrens kapitalisatiefactor van 35%. De algemene reserve van PPO bedraagt na afsluiting van 2015, ,-. De toename van anderhalf miljoen is ontstaan door het enorm positieve resultaat van In maart 2016 is een risicoanalyse uitgevoerd. De risico inventarisatie heeft plaatsgevonden in werksessies met deelnemers uit verschillende gremia (ALV, stuurgroep, OPR, OAT s, PPO staf). Daarnaast is door een externe deskundige een analyse gemaakt van de algemene beheersmaatregelen. Er is op deze manier een grondige analyse van risico s gemaakt, waarin ook een groot aantal risico s zijn opgenomen die geen of beperkte financiële impact hebben. Deze risicoanalyse is ook verwerkt in de continuïteitsparagraaf van het bestuursverslag Deze risico s zijn onderverdeeld in 4 aspecten. Het aspect met de grootste financiële impact staat bovenaan. Tabel 11 Risico inventarisatie Aspect Toelichting % in WV Bedrag in Weging overige risico s Het voornaamste overige risico, is het financiële risico dat het swv de uitgaven voor verwijzingen naar SBO en SO nog niet goed kan prognosticeren. Afwijkingen zijn van grote invloed op het lopende en aanstaande begrotingsjaar. Omdat dit om grote bedragen gaat (een afwijking van 50 so leerlingen meer kost minimaal ) wordt hiervoor nog een relatief hoog percentage opgenomen in het weerstandsvermogen. 4% Kwaliteit algemene beheersmaatregelen Weging risico s organisatie en bedrijfsvoering Weging inhoudelijke risico s Totaal benodigde bufferfunctie voor risico s De kwaliteit van de algemene beheersmaatregelen is nog in ontwikkeling. Misschien is een inhaalslag nodig. Reden om nog een relatief hoog% aan te houden. De kwaliteit van de bedrijfsvoering van PPO kan en moet verder verbeteren. Omdat hier overlap aanwezig is met de algemene beheersmaatregelen is het percentage beperkt gehouden. Er zijn forse inhoudelijke risico s. Deze hebben echter in veel gevallen niet direct financiële gevolgen. 3% % % % Weging financiële impact De financiële impact van de risico s is uitgedrukt in een percentage van de brutobaten. Aangezien dit de eerste risicoanalyse van het samenwerkingsverband is en er niet veel ervaringscijfers voorhanden zijn is deze nog enigszins subjectief van aard. Begroting

23 4.9 Omgaan met risico s Het beschikbaar houden van eigen vermogen om risico s mee te kunnen afdekken is niet bedoeld om structurele problemen mee af te dekken. Indien blijkt dat PPO ten behoeve van passend onderwijs structureel aanvullende uitgaven moet gaan doen die nog niet in de meerjarenbegroting opgenomen zijn is het eigenvermogen nodig voor een overbruggingsperiode waarin inkomsten en uitgaven weer in balans gebracht moeten worden. In de financiële weging van de risico s wordt ervan uitgaan dat deze overbruggingsperiode twee jaar moet kunnen duren Weerstandsvermogen De algemene reserve van PPO bedraagt na afsluiting van 2015, ,-. Naast de functie van weerstandsvermogen (bufferfunctie ten behoeve van risico s) kent het eigen vermogen ook twee andere functies, namelijk de financieringsfunctie en de transactiefunctie. De financieringsfunctie heeft betrekking op investeringen die moeten worden gedaan in verband met de vervanging van materiële vaste activa. Voor PPO is dit een verwaarloosbaar onderdeel. PPO bezit voor ,- aan materiële vaste activa. De transactiefunctie heeft betrekking op kapitaal dat beschikbaar moet zijn voor reguliere transacties (inkopen, salarissen, etc.). Deze is op basis van ervaring in 2015 voorlopig vastgesteld op ,-. Ook hierbij is voorzichtigheidshalve een hoog bedrag aangehouden. PPO heeft dan dus ten behoeve van het weerstandsvermogen en de transactiefunctie tezamen voldoende aan een eigen vermogen van ,-. Het verschil, ruim anderhalf miljoen is aanvullend te besteden is in het kader van Passend Onderwijs. In de Algemene Ledenvergadering van is besloten om ten behoeve van het basisbudget passendonderwijs eenmalig anderhalf miljoen euro uit het eigenvermogen in te zetten. Dit bedrag wordt gefaseerd ingezet, vanaf 2016 namelijk jaarlijks ,-. Het streven is om op deze manier de middelen in te zetten voor passend onderwijs en het eigenvermogen te laten afnemen tot het benodigde weerstandsvermogen. Het is dus wenselijk dat het (financiële) resultaat de komende jaren negatief zal zijn. De gefaseerde afbouw van het eigen vermogen sluit aan bij het (nog) subjectieve karakter van de risicoanalyse. Indien PPO het jaar afsluit met een positief resultaat wordt ook dit bestemd voor het basisbudget. Hierbij zal dezelfde verhouding tussen bestuur en wijk worden aangehouden, respectievelijk 60% en 40%. Tabel 12 - Ontwikkeling van eigen vermogen en reserves Algemene reserves Bestemmingsreserves Totaal eigen vermogen Op 1 augustus 2020 gaat het volgende ondersteuningsplan in. De prognose voor 2020 is afhankelijk van het beleid in dat ondersteuningsplan. In de berekening is wel het basisbudget passend onderwijs doorgetrokken in het schooljaar Begroting

24 Bijlage 1 Rijksbijdragen Deze bijlage bestaat uit een toelichting op de rijksbijdragen gevolgd door een overzicht van de vastgestelde bedragen waarmee in deze begroting gerekend is. Toelichting op de rijksbijdragen Vergoeding salariskosten lichte ondersteuning Voor de lichte ondersteuning (personeel) ontvangt het samenwerkingsverband een bedrag per basisschoolleerling. Vergoeding salariskosten zware ondersteuning Voor de zware ondersteuning (personeel) ontvangt het samenwerkingsverband een normatief bedrag per leerling Bao+SBO. Dit wordt verminderd met het vereveningsbedrag en het bedrag dat rechtstreeks door DUO aan de SO-scholen wordt overgedragen voor de verschillende categorieën. Het bedrag is hoger dan vorig jaar doordat de personele middelen die voor het ambulante deel van de rugzakken beschikbaar zijn vanaf augustus 2015 naar het samenwerkingsverband gaan. Rijksbijdrage materieel lichte ondersteuning Voor de lichte ondersteuning (materieel) ontvangt het samenwerkingsverband een bedrag per basisschoolleerling. Rijksbijdrage materieel zware ondersteuning Voor de zware ondersteuning (materieel) ontvangt het samenwerkingsverband een normatief bedrag per leerling BAO+SBO. Dit wordt verminderd met het vereveningsbedrag en het bedrag dat rechtstreeks door DUO aan de SO-scholen wordt overgedragen voor de verschillende categorieën. Subsidie OCW schoolmaatschappelijk werk Voor schoolmaatschappelijk werk ontvangt het samenwerkingsverband een bedrag per schoolgewicht. De som van de schoolgewichten is afkomstig uit de meest recente (datum berekening ) beschikking Bijzondere bekostiging schoolmaatschappelijk werk risicoleerlingen Begroting

25 Vastgestelde bedragen Regeling bekostiging personeel PO en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO , Artikel 19. Vaststelling bedragen lichte ondersteuning PO. 156,97 per leerling bao Artikel 20. Schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs in het kader van veiligheid en opvang risicoleerlingen. 112,22 per schoolgewicht Artikel 21. Vaststelling bedrag personele bekostiging zware ondersteuning Primair Onderwijs. 322,75 per leerling bao+sbo Artikel 15. Vaststelling bedragen voor personele bekostiging voor ondersteuning ,50 per leerling SO <8 (1) laag ,46 per leerling SO <8 (2) midden ,32 per leerling SO <8 (3) hoog 8.237,41 per leerling SO 8+ (1) laag ,75 per leerling SO 8+ (2) midden ,62 per leerling SO 8+ (3) hoog Artikel 9. Vaststelling gemiddelde leeftijd en bedragen ,61 per leerling SBO bij groei okt-feb Artikel 10. Vaststelling bedragen ondersteuningsvoorzieningen ,53 per leerling SBO boven 2% op 1 okt Artikel 14. Vaststelling gemiddelde leeftijd en bedragen ,95 per groeileerling SO < ,54 per groeileerling SO 8+ Regeling vaststelling bedragen programma's van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiele instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2016, Begroting

26 Bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur. 7,44 per leerling bao 223,77 per leerling SBO boven 2% op 1 okt Aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding voor zware ondersteuning primair onderwijs en voortgezet onderwijs voor het samenwerkingsverband. 30,64 per leerling bao+sbo 737,71 per leerling SO <8 (1) laag 1.208,11 per leerling SO <8 (2) midden 1.582,58 per leerling SO <8 (3) hoog 820,02 per leerling SO 8+ (1) laag 1.288,99 per leerling SO 8+ (2) midden 1.576,21 per leerling SO 8+ (3) hoog Bedragen materiële instandhouding voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs voor het jaar ,14 per groeileerling SO <8 578,78 per groeileerling SO ,71 per groeileerling SO <8 (1) laag 1.208,11 per groeileerling SO <8 (2) midden 1.582,58 per groeileerling SO <8 (3) hoog 820,02 per groeileerling SO 8+ (1) laag 1.288,99 per groeileerling SO 8+ (2) midden 1.576,21 per groeileerling SO 8+ (3) hoog Begroting