Staatssteun N 265/ Nederland Near Shore Windpark - Wijziging van besluit N 578/1999

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.I.2006 C(2006)119 Betreft: Staatssteun N 265/ Nederland Near Shore Windpark - Wijziging van besluit N 578/1999 Excellentie, Hierbij deelt de Commissie Nederland mede dat zij na bestudering van de informatie van uw autoriteiten over bovengenoemde zaak besloten heeft geen bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingen in de steunmaatregel. I. PROCEDURE Bij brief van 25 mei 2005, bij de Commissie op 27 mei 2005 geregistreerd onder referentienummer A/34284, hebben de Nederlandse autoriteiten overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 794/2004 van 21 april tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag 2 de bovengenoemde maatregel aangemeld. Bij brieven van 17 juli 2005 en 18 oktober 2005 heeft de Commissie om aanvullende informatie gevraagd. Bij brieven van 9 augustus 2005 en 15 november 2005, geregistreerd op 18 augustus 2005 en 17 november 2005 onder referentienummer A/36613 en A/39487, hebben de Nederlandse autoriteiten de gewenste informatie verstrekt. 1 2 PB L 140 van , blz. 1. PB L 83 van , blz. 1. Zijne Excellentie de Heer Bernard Rudolf Bot Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 NL-2500 EB Den Haag Commission européenne, B-1049 Bruxelles Belgique Europese Commissie, B-1049 Brussel Belgie Telefoon: (0)

2 II. BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL Achtergrond De aanmelding betreft een wijziging van het besluit van de Commissie van 29 februari 2000 inzake demonstratieproject Near Shore Windpark (N 578/ ). De door de Nederlandse autoriteiten aangemelde wijziging was vooral noodzakelijk geworden door de technologische vooruitgang en de gevolgen ervan voor de kostenopbouw van het project. Voorts is de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (het milieusteunkader) 4 gewijzigd en daardoor moesten de projectberekeningen worden aangepast. Blijkens de nieuwe berekeningen stijgt de steun uit boven de drempel van 30% van de goedgekeurde extra investeringskosten steun, maar blijft deze wel onder de 40% van deze kosten. Daardoor is de steun voor het aangepaste project niet verenigbaar met het al genomen besluit in de zaak N 578/1999, maar blijft het wel verenigbaar met het milieusteunkader. Daar het milieusteunkader sinds de goedkeuring van het project Near Shore Windpark wijzigingen heeft ondergaan, moet de verenigbaarheid van het project als geheel worden beoordeeld. De steun is bedoeld om in de Noordzee de aanleg mogelijk te maken van het Near Shore Windpark, ongeveer tien kilometer uit de kust (near shore), dichtbij het Nederlandse dorp Egmond aan Zee. Het offshore windpark gaat 36 windmolens tellen met een totaal vermogen van 108 MW en een geraamde totale jaarlijkse elektriciteitsproductie van ongeveer MWh. De aangemelde steun is bedoeld voor een demonstratieproject dat gericht is op stimulering van de offshore productie van windenergie. Met het project worden de kennis en technieken met betrekking tot de offshore elektriciteitsproductie uit wind beproefd. Daarnaast heeft het project tot doel een reductie van de CO2-uitstoot te bereiken van ongeveer 120 kiloton per jaar. De investeringssteun zal worden geoormerkt voor de aanleg van het Near Shore Windpark. Volgens de Nederlandse autoriteiten is het opdoen van kennis en ervaring noodzakelijk voor de toepassing van windenergie op zee als een eerste opstap naar grootschalige offshore toepassingen in de toekomst. Het project moet onder meer op de volgende punten leiden tot meer inzicht: het functioneren van een windpark op zee; het onderhoud van een windpark op zee; de levensduur van fundering en windturbines op zee; de ecologische effecten en de mogelijkheden om deze te beperken; de invloed van een windpark op de morfologie van de zeebodem; de economische rentabiliteit van een windpark op zee. Bij eventuele vervolgprojecten zal gebruik kunnen worden gemaakt van de ervaringen die bij het onderhavige project worden opgedaan, waardoor de kosten en risico s van soortgelijke projecten zullen dalen. De resultaten van het project zullen openbaar worden gemaakt. 3 4 PB C 148 van , blz. 18. PB C 37 van , blz. 3. 2

3 Omdat het project op zee wordt gerealiseerd, zijn de technische en financiële risico s groter dan bij windenergieconcepten op land. Momenteel is het opwekken van windenergie op zee duurder dan het gebruikelijke alternatief, te weten toepassing van fossiele brandstoffen. Het is derhalve onwaarschijnlijk dat het project zonder de overheidsbijdrage zal worden uitgevoerd. Begunstigde Ten tijde van het besluit in de zaak N 578/99 was nog niet besloten wie de begunstigde zou zijn. Daarin is verandering gekomen: op basis van een in 2001 gepubliceerde openbare aanbesteding 5 is Noordzee Wind Investor I C.V., een samenwerkingsverband van Nuon Duurzame Energie en Shell Wind Energie, geselecteerd als begunstigde. Steuninstrument Het totale aangemelde steunbedrag is EUR. Op 17 februari 2003 is de subsidiebeschikking aan Noordzee Wind verstrekt. De subsidie wordt uitgekeerd op basis van reële investeringen. Eenmaal per jaar kan een voorschot worden aangevraagd. Na voltooiing van het investeringsproject wordt het resterende deel van de subsidie uitgekeerd. Dit zal naar verwachting eind 2007 gebeuren. Het project wordt via drie nationale steunmaatregelen gesteund: 1) de financiële middelen voor het project zullen beschikbaar worden gesteld in het kader van het CO2-reductieplan dat de Nederlandse overheid in het najaar van 1997 heeft gelanceerd. Met dit plan wil de Nederlandse overheid projecten stimuleren die tot een aanzienlijke vermindering van de CO2-uitstoot leiden, en daarmee bijdragen aan een duurzame economische ontwikkeling. Het CO2-reductieplan is goedgekeurd bij besluit van de Commissie van 13 mei 1998 (N 840/97 6 ). Omdat het bij het project gaat om individuele investeringssteun in het kader van een goedgekeurde regeling waarbij de subsidiabele kosten meer dan 25 miljoen EUR bedragen en de steun het bruto-subsidieequivalent van 5 miljoen EUR overschrijdt, moet de lidstaat deze van tevoren aanmelden 7 ; 2) de MEP (Milieukwaliteit van de ElektriciteitsProductie) is een regeling waarmee investeringen in de productie van groene elektriciteit en in warmtekrachtkoppeling (WKK) worden gestimuleerd. De vroegere fiscale steuninstrumenten waren gericht op het stimuleren van de vraag (korting op de energiebelasting voor duurzame elektriciteit). De Nederlandse autoriteiten wilden deze steun echter overhevelen naar een nieuwe, op stimulering van het aanbod gerichte subsidieregeling. De MEP kent een differentiatie van de omvang van de subsidies die afhangt van de duurzame energiebron en die wordt uitgedrukt in EUR per kwh. De MEP is goedgekeurd bij besluit van de Commissie van 19 maart 2003 (N 707/ ); Staatscourant, no. 208 van , blz. 9. Besluit N 840/97, PB C 198 van , blz. 10, en wijziging besluit N 340/2000, PB C 328 van , blz. 32. Milieusteunkader, punt 76, PB C 37 van , blz. 3. PB C 148 van , blz

4 3) het Near Shore Windpark zal ook profiteren van een generieke fiscale maatregel ter stimulering van milieu-investeringen (EIA). Het voordeel uit deze maatregel wordt geraamd op EUR. Door deze steun zal de financieringsbehoefte van de investeerder in dit project afnemen. Daarom hebben de Nederlandse autoriteiten besloten bij de berekening van de subsidiabele projectkosten deze steun af te trekken van de initiële investeringskosten. In het besluit project Offshore Windpark (N 266/ ) heeft de Commissie de EIA als een generieke maatregel beoordeeld. Overeenkomstig besluit N 578/99 had de steun ook kunnen worden verleend in het kader van een versnelde fiscale afschrijvingsregeling, de "Regeling willekeurige afschrijving milieuinvesteringen", beter bekend als VAMIL (N 262/94). Sinds 1 januari 2003 vallen investeringen in energieopwekking echter niet meer onder de VAMIL-regeling 10 en daarom zal het project Near Shore Windpark niet worden gesteund in het kader van deze regeling. III. BEOORDELING Bestaan van staatssteun en rechtmatigheid In het kader van de voorgenomen steunmaatregel wordt de steun verleend voor de aanleg van het Near Shore Windpark. De begunstigde is een elektriciteitsproducent. Deze zal het voordeel verkrijgen via subsidies, dus via staatsmiddelen. Omdat tussen de lidstaten wordt gehandeld in elektriciteit, bestaat er gevaar dat de steun deze handel ongunstig beïnvloedt. Bijgevolg vormt de voorgenomen maatregel steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG- Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. De Nederlandse autoriteiten hebben gehandeld in overeenstemming met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag en met punt 76 van het milieusteunkader, waarin is bepaald dat de lidstaten individuele investeringssteun die uit hoofde van een al goedgekeurde regeling wordt toegekend, van tevoren moeten aanmelden wanneer de subsidiabele kosten meer dan 25 miljoen EUR bedragen en de steun het bruto-subsidie-equivalent van 5 miljoen EUR overschrijdt. Naleving van het milieusteunkader De Commissie heeft de voorgenomen steunmaatregel getoetst aan artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag en aan het milieusteunkader. Deze toetsing resulteerde in de volgende opmerkingen: - de Commissie heeft berekend of de steun in het kader van het CO2-reductieplan (N 840/97) niet uitstijgt boven het niveau van steunintensiteit dat volgens het milieusteunkader is toegestaan; - punt 32 van het milieusteunkader bepaalt dat "investeringen ten behoeve van hernieuwbare energie worden gelijkgesteld met investeringen ten behoeve van het milieu die bij afwezigheid van verplichte normen worden gedaan. Hierbij moet ook in aanmerking worden genomen dat maatregelen ten behoeve van deze energiebronnen 9 10 PB C 266 van , blz. 2. Belastingplan 2003, kamerstukken 2002/03, , nr. 3. 4

5 eveneens tot de prioriteiten van de Gemeenschap op milieugebied behoren 11. Het gaat hierbij om langetermijnmaatregelen die maximaal moeten worden aangemoedigd. Investeringen ten behoeve van deze energiebronnen komen dan ook in aanmerking voor het basissteunpercentage van 40% van de subsidiabele kosten"; - ten aanzien van de subsidiabele kosten bepaalt punt 37 van het milieusteunkader: "Alleen de extra investeringskosten die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden, komen voor steun in aanmerking". Dit houdt in dat wanneer de investeringskosten voor de bescherming van het milieu niet gemakkelijk kunnen worden gescheiden van de totale kosten, de Commissie rekening zal houden met objectieve en doorzichtige berekeningsmethoden, bijvoorbeeld die voor de kosten van een investering die in technisch opzicht vergelijkbaar is, maar waarmee niet hetzelfde niveau van milieubescherming kan worden bereikt. In elk geval moeten de voordelen van een eventuele capaciteitsverhoging, de kostenbesparingen gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur van de investering en de extra bijproducten gedurende diezelfde periode van vijf jaar bij de berekening van de subsidiabele kosten in mindering worden gebracht. Op het gebied van hernieuwbare energie zijn de subsidiabele investeringskosten in de regel de extra kosten van de onderneming ten opzichte van een conventionele installatie voor de opwekking van energie van dezelfde capaciteit. Derhalve moet bij het berekenen van de subsidiabele investeringskosten rekening worden gehouden met verschillende economische factoren. In de eerste plaats moet een referentie-investering worden vastgesteld. Volgens de Nederlandse autoriteiten geldt in Nederland een stoom- en gasturbine (STEG) als referentieinvestering voor duurzame-energie-installaties of andere investeringen in elektriciteitsproductie. De investeringskosten van zo n centrale bedragen ongeveer EUR per jaarlijks geproduceerde GWh 12. Voor een energieproductiecapaciteit van 330 GWh (capaciteit van het Near Shore Windpark) bedragen de referentiekosten dus EUR. Afgezien van de brandstofkosten bedragen de jaarlijkse exploitatiekosten van de referentie-investering (STEG-centrale) EUR, wat overeenkomt met een totale waarde van EUR voor de eerste vijf jaar. Bij de berekening van de extra exploitatiekosten van het Near Shore Windpark zullen deze kosten in aanmerking worden genomen. Vervolgens is er de variabele "voordelen van capaciteitsverhoging". Deze variabele is niet van toepassing op het nieuw opgezette offshore windparkproject. Bij de variabele "kostenbesparing" houden de Nederlandse autoriteiten in de eerste plaats rekening met het feit dat wind gratis is. Het windpark bespaart dus brandstofkosten. De kosten Resolutie van de Raad van 8 juni 1998 betreffende duurzame energiebronnen (PB C 198 van , blz. 1). De referentie-investering wordt op dezelfde wijze vastgesteld als in het Q7-besluit (N 266/2003). De prijzen worden gecorrigeerd voor inflatie met een referentie- en disconteringspercentage van 4,08% (overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld, PB C 273 van , blz. 3). 5

6 van het aardgas dat zou moeten worden gebruikt om dezelfde hoeveelheid energie te produceren in een STEG-centrale, worden geraamd op EUR per jaar, wat neerkomt op een totale waarde van EUR 13 voor de eerste vijf jaar van de investering. Een andere belangrijke kostenbesparing in de eerste vijf jaar is de netto contante waarde van de exploitatiesteun aan het windpark. Zoals hierboven vermeld, verlenen de Nederlandse autoriteiten de exploitatiesteun (MEP-regeling) om de extra kosten van de productie van groene elektriciteit te dekken, die meestal voortvloeien uit hogere investeringskosten. Om dubbele steunverlening te voorkomen, moet bij de berekening van de subsidiabele investeringskosten ook rekening worden gehouden met de exploitatiesteun. De netto contante waarde van de MEP-subsidie voor de eerste vijf jaar bedraagt EUR. De Nederlandse autoriteiten hebben aangetoond dat de extra exploitatiekosten in verband met de aanleg en het onderhoud van het Near Shore Windpark in vergelijking met een STEGcentrale veel hoger zijn dan het voordeel uit de kostenbesparingen (brandstofbesparing en exploitatiesteun). Zij geven het volgende kostenoverzicht voor het Near Shore Windpark: - onderhoud [..] * EUR - verzekeringen [..] EUR - management [..] EUR - ontmanteling [..] EUR - meet- en evaluatieprogramma [..] EUR - pacht [..] EUR - logistiek [..] EUR Totale jaarlijkse exploitatiekosten Near Shore Windpark [..] EUR De jaarlijkse exploitatiekosten van het project bedragen [..] EUR. Daarmee bedragen de exploitatiekosten over de eerste vijf jaar [..] EUR. Zoals aangetoond in het Q7-besluit (N 266/2003), moet een offshore windpark geleidelijk in bedrijf worden genomen. Het duurt twee maanden voordat de volledige capaciteit wordt benut. Dit resulteert in een gemiste marktopbrengst die geraamd wordt op [..] EUR. Met onbalanskosten 14 wordt het verschil bedoeld tussen de voorspelde en de feitelijke elektriciteitsafname. Wind kan niet continu elektriciteit aan het net leveren (een en ander hangt af van de windsnelheid). Dit resulteert in extra kosten omdat een andere productieinstallatie als back-up de elektriciteitsproductie moet bijsturen. Deze onbalanskosten bedragen bij het Near Shore Windpark [..] EUR x MWh = [..] EUR per jaar. Dit zal resulteren in extra exploitatiekosten van [..] EUR 15 over de eerste vijf jaar. 13 * Alle berekeningen van de netto contante waarde gaan uit van 1 januari 2005 en een referentie- en disconteringspercentage van 4,08% (overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld, PB C 273 van , blz. 3). Zakengeheim Zie ook MEP-besluit N 707/2002. Dit bedrag is het resultaat van onderhandelingen tussen NoordzeeWind (producent) en Nuon (afnemer). NoordzeeWind zal in vergelijking met de elektriciteit van een STEG [..] EUR per MWh minder ontvangen. 6

7 Zonder de exploitatiesteun (MEP) is de kostenbesparing in de eerste vijf jaar van het Near Shore Windpark in netto contante waarde per saldo negatief. De bijkomende exploitatiekosten zijn als volgt berekend: - onbalanskosten [..] EUR - exploitatiekosten referentie-installatie EUR (-) - vermeden brandstofkosten EUR (-) - exploitatiekosten Near Shore Windpark [..] EUR (+) - faseringskosten productie [..] EUR (+) saldo kostenbesparingen over vijf jaar - [..] EUR De netto contante waarde van de kostenbesparingen bedraagt over de eerste vijf jaar van de investering ([..] EUR). Wat de variabele voor de voordelen van extra bijproducten betreft, merkt de Commissie op dat er behalve elektriciteit geen andere producten worden geproduceerd en dat er in dit geval dus geen sprake is van extra bijproducten. Ten slotte hebben de Nederlandse autoriteiten het EIA-voordeel in aanmerking genomen. Het EIA is een generieke fiscale maatregel om milieu-investeringen te stimuleren. In het besluit project Offshore Windpark (N 266/ ) heeft de Commissie de EIA als een generieke maatregel beoordeeld. Het voordeel uit deze maatregel wordt geraamd op EUR. Berekening van de subsidiabele projectkosten: initiële investeringskosten [..] EUR referentie-investering EUR (-) exploitatiesteun (MEP) EUR (-) saldo kostenbesparingen [..] EUR (-) ander voordeel (EIA) EUR (-) subsidiabele kosten [..] EUR De aangemelde steun van EUR bedraagt 37,9 % van de subsidiabele kosten en blijft dus onder de maximumsteunintensiteit van 40% die volgens punt 32 van het milieusteunkader is toegestaan voor investeringen in duurzame-energieprojecten. Toepassing van het milieusteunkader op de exploitatiesteun Het besluit van de Commissie inzake de MEP Stimulering duurzame energie (N 707/ ) beperkt het totale steunbedrag dat kan worden verkregen in de vorm van exploitatiesteun tot het maximum dat volgens het milieusteunkader is toegestaan. De Commissie moet dus ook nagaan of in dit geval het maximumsteunbedrag niet wordt overschreden en of er nog ruimte is om bovenop de reeds goedgekeurde exploitatiesteun investeringssteun te verlenen PB C 266 van , blz. 2. PB C 148 van , blz

8 Volgens punt 59 van het milieusteunkader (optie 1) kunnen lidstaten steun toekennen die het verschil tussen de productiekosten van de energie uit hernieuwbare bronnen en de marktprijs voor de betrokken energiebron compenseert. Overeenkomstig het voornoemde MEP-besluit bedraagt de goedgekeurde exploitatiesteun in het kader van die regeling 0,097 EUR per kwh. Volgens punt 59, eerste alinea, tweede volzin, van het milieusteunkader kan eventuele exploitatiesteun slechts worden toegekend voor de afschrijving van de installaties. Volgens de vierde volzin van die alinea kan de steun eveneens een billijke vergoeding van het kapitaal dekken wanneer de lidstaten kunnen aantonen dat zulks onontbeerlijk is wegens de zwakke concurrentiepositie van bepaalde duurzame energiebronnen. Aan de hand van de methode die ook gebruikt is bij de MEP, is de Commissie op basis van gegevens van de Nederlandse autoriteiten nagegaan of deze bepalingen zijn nageleefd. De tabel hieronder geeft een overzicht van de gegevens die destijds bij het MEP-besluit zijn verstrekt voor "wind op zee", en van de gegevens over het Near Shore Windpark. Alle gegevens zijn uitgedrukt in EUR per kilowatt. Alle cijfers zijn berekend tegen een netto contante waarde (NCW), op basis van een referentiepercentage van 4,08% 18. A B C D (B+C) E F (D-E) Alle cijfers in EUR/kW Wind op zee MEP-besluit Near Shore Windpark* recentste gegevens Investerings kosten Netto investerings kosten NCW rendement geïnvesteerd vermogen (RoC) Nettoinvestering (plus RoC) NCW MEP en REB 36i Saldo [..] [..] [..] [..] [..] [..] * Geïnstalleerde capaciteit van de investering kw A. investeringskosten; B. netto investeringskosten: de bruto investeringskosten verminderd met eventuele investeringssteun in overeenstemming met punt 59, tweede alinea, van het milieusteunkader ( EUR EIA-regeling EUR steun na goedkeuring in het kader van deze regeling). Het resultaat moet worden gedeeld door de geïnstalleerde capaciteit; C. netto contante waarde van de billijke kapitaalvergoeding. Deze wordt berekend met een standaard cashflowmodel, met een verhouding eigen vermogen/vreemd 18 Overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld, PB C 273 van , blz. 3. 8

9 vermogen van 20/80 en kapitaalvergoedingen van respectievelijk 15% en 6%, hetgeen overeenstemt met een gemiddeld rendement op geïnvesteerd vermogen (RoC) van 7,8% voor wind op zee. Voor het Near Shore Windpark hebben de Nederlandse autoriteiten laten weten dat de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen niet lager zal zijn dan 30/70, hetgeen overeenkomt met een gemiddeld rendement op geïnvesteerd vermogen van 8,7%; D. netto-investering (B), vermeerderd met de netto contante waarde van de billijke kapitaalvergoeding (C); E. netto contante waarde van de MEP-subsidie. Daarvoor hebben de Nederlandse autoriteiten een disconteringspercentage van 4,08% gebruikt. De MEP geldt voor een periode van tien jaar. Daarmee bedraagt de netto contante waarde van de regeling over tien jaar EUR. Dit bedrag moet worden gedeeld door de geïnstalleerde capaciteit; F. in de laatste kolom wordt het saldo van de totale netto-investering (inclusief een billijke kapitaalvergoeding) en de totale netto contante waarde van de exploitatiesteun gegeven. Het saldo van de netto contante waarde van de exploitatiesteun ten opzichte van de netto investeringskosten valt in beide gevallen positief uit. Dit betekent dat de totale exploitatiesteun onder het maximum blijft van hetgeen volgens het milieusteunkader is toegestaan. De toepassing van de MEP (N 707/2002) op het Near Shore Windpark is dus in overeenstemming met de voorwaarden van het milieusteunkader, want in kolom B wordt al rekening gehouden met het CO2-reductieplan. Er blijft dus voldoende ruimte om de CO2- reductieplansteun toe te kennen boven op de reeds goedgekeurde exploitatiesteun. De Commissie neemt nota van de verklaring van de Nederlandse autoriteiten dat zij erop toe zullen zien dat de toepassing van de MEP niet tot overcompensatie leidt. 9

10 IV. Conclusie De Commissie heeft derhalve besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen de aangemelde wijzigingen in de onderhavige maatregel aangezien de staatssteun kan worden goedgekeurd ingevolge artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 3, van de EER- Overeenkomst omdat deze voldoet aan de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu en aan de eerder goedgekeurde steunregeling N 840/97. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt U verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat U instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun SPA 3, bureau 6/5 B-1049 BRUSSEL Fax: Vermeld in alle correspondentie s.v.p. de benaming en het nummer van de zaak. Hoogachtend, Voor de Commissie Neelie KROES Lid van de Commissie 10