Resultaten van een webbased experiment waarin de bevolking helpt effectieve berichten voor burgeralarmering te ontwikkelen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Resultaten van een webbased experiment waarin de bevolking helpt effectieve berichten voor burgeralarmering te ontwikkelen"

Transcriptie

1 r

2 Resultaten van een webbased experiment waarin de bevolking helpt effectieve berichten voor burgeralarmering te ontwikkelen dr.ir. H.M. Jagtman dr. S. Sillem prof.dr. B.J.M. Ale TU Delft Sectie Veiligheidskunde ISBN

3 Colofon april 2012 Alle auteursrechten ten aanzien van de inhoud van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Voor het overnemen, opslaan en verspreiden van (delen van) de inhoud en gebruik van de vormgeving, op welke wijze dan ook, dient u in beginsel vooraf schriftelijke toestemming te hebben gekregen. Omslag: TU Delft Veiligheidskunde, met dank aan Mariza Wulff Dit rapport is tevens beschikbaar via de TU Delft Repository Technische Universiteit Delft Faculteit Techniek, Bestuur en Management Sectie Veiligheidskunde Jaffalaan BX Delft Postbus GA Delft T W ISBN

4 Voorwoord In juli 2011 verscheen het rapport Bouwstenen voor alarmberichten in het kader van NL-Alert waarin de structuur voor alarmberichten, de mogelijke invulling van elementen in een alarmbericht en een aantal voorbeeldberichten opgesteld tijdens een workshop door professionals zijn gepresenteerd. Hoewel de voorbeeldberichten de voorgeschreven structuur volgden, bevatten de berichten aanvullende passages die we kennen uit de risicocommunicatie. Een oproep als: help uw medemens past goed in de voorbereiding onder normale omstandigheden. Hoe dit wordt opgevat in het kader van alarmering rond een werkelijk incident, ongeval of ramp is niet bekend. Voor een aantal berichten was het lastig een concreet handelingsperspectief te bieden. Zo werd in de workshop met experts in alarmbericht opgenomen breng uzelf in veiligheid. Eén van de uitkomsten van eerder onderzoek door de TU Delft geeft aan dat een goed waarschuwingsbericht naast het gevaar en de relevante locatie een handelingsperspectief moet bevatten. In de oorspronkelijke onderzoeksopzet was een experiment opgenomen waarbij de waardering onder de bevolking voor de door professionals opgesteld berichten werd getest. Een alarmbericht valt of staat uiteindelijk met de actie die de ontvanger al dan niet neemt. Het webexperiment was in het kader van het onderzoek in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie al ingericht. De TU Delft heeft daarom na afronding van de onderzoeksopdracht dit experiment in samenspraak met de eerdere opdrachtgever in eigen beheer uitgezet en geanalyseerd. Dit rapport presenteert de inzichten naar aanleiding van ruim 1000 reacties. Daarin wordt ingegaan op de beoordeling van 14 alarmberichten die in het experiment werden voorgelegd en op alarmberichten die de respondenten zelf hebben opgesteld. Daarmee is inzicht gekregen in wat de bevolking zelf in een bericht zet en belangrijk acht om te vernemen in geval van een incident, ongeval of ramp. Het experiment was niet mogelijk geweest zonder de bereidheid van velen om deel te nemen Een woord van dank gaat daarom allereerst naar alle mensen die de tijd hebben genomen om het experiment in te vullen. Daarnaast hebben we hulp gehad van een aantal mensen en verschillende instanties om deelnemers te vinden. Een speciaal woord van dank daarvoor gaat naar Michel van Baal (TU Delft Marketing en Communicatie), Mariza Wulff (student assistente), Femke van Nuijs, Sjoerd Bootsma en collega s van RTV Rijnmond, medewerkers van de Centrale Bibliotheken van Rotterdam en Den Haag, Lucinda Sterk (NCC), Isabelle Smessaert (Signaal), Tamara Zijtsel (MAX opiniepanel), Hinke Andriessen, Marieke Kluin, Jan-Pascal van Best, Marjolein Nijhof en Marcel Verheijdt van Intromart GfK. Dit rapport is onderdeel van een reeks van onderzoeken sinds 2004 uitgevoerd door de sectie Veiligheidskunde van de TU Delft naar de mogelijkheden van mobiele telefonie voor burgeralarmering. Na de beproeving van verschillende technieken, de realisatie en testfase, gaat de alarmeringsdienst NL-Alert die gebruik maakt van de techniek cell broadcast een nieuwe fase in. In 2012 zal deze dienst in gebruik worden genomen, waarna NL-Alert in de praktijk kan worden ingezet. Vanaf dat moment zal geleidelijk aan duidelijk worden hoe de techniek in geval van een incident, ongeval of ramp werkelijkheid functioneert, hoe professionele gebruikers NL-Alert inzetten en hoe de bevolking op de berichten reageert en het waarschuwingssysteem ervaart. De eerste ervaringen zullen richting geven aan volgende situaties waarin NL-Alert wordt ingezet of de inzet wordt afgewogen. Monitoring en evaluatie zullen moeten uitwijzen of de uitgangspunten moeten worden bijgesteld en of het verwachtingen van de verschillend betrokken partijen eenduidig en correct zijn. Delft, april 2012 Ellen Jagtman, Simone Sillem, Ben Ale i

5

6 Samenvatting Dit rapport presenteert de resultaten van een experiment waarin 1082 mensen hun waardering gaven over alarmberichten rond incidenten bij het transport met gevaarlijke stoffen, bij installaties met gevaarlijke stoffen, voor natuurbranden en voor stroomstoringen. Het doel was inzicht te krijgen in de waardering van de inhoud door de bevolking om een bijdrage te leveren aan de kennis rond het samenstellen van alarmberichten. Deze studie maakt onderdeel uit van het onderzoek van de TU Delft naar de mogelijkheden van mobiele telefonie voor burgeralarmering. Het experiment is uitgevoerd in het kader van de ontwikkeling van NL-Alert, het nieuwe alarmeringsmiddel van de overheid dat gebruik maakt van de techniek cell broadcast. Het onderzoek bestaat uit: een analyse van de beoordeling van alarmberichten, een nadere analyse op basis van berichtvariaties en persoonskenmerken, een analyse van door deelnemers gemaakte alarmberichten en verwachtingen van NL- Alert. In het experiment hebben deelnemers 14 alarmberichten beoordeeld. Elk alarmbericht is beoordeeld op basis van de lengte van het bericht en de inhoud aangeboden in het bericht. Daarnaast werd gevraagd elk bericht een algemeen cijfer te geven en aan te geven welke actie de deelnemer op basis van dat bericht in een echte situatie dacht te nemen. Het experiment slot af met een korte vragenlijst waarin deelnemers werd gevraagd zelf een alarmbericht te maken. De opzet van het experiment wordt besproken in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 gaat in op de deelnemers. De algemene analyse (zie hoofdstuk 4) laat zien dat de alarmberichten veelvuldig als precies goed worden beoordeeld zowel voor wat betreft de inhoud aangeboden in de berichten en de lengte. Als de lengte niet precies goed wordt bevonden, werd deze als te lang beoordeeld. Deze bevinding onderstreept de wens voor korte alarmberichten op de mobiele telefoon. De resultaten voor actiebereidheid toonde een meer verspreid beeld onder de deelnemers dan het gemiddelde cijfer, en de beoordeling van lengte en inhoud. Berichtvariaties zijn geanalyseerd aan de hand van vijf hypotheses (zie hoofdstuk 5). Voor alle hypothesen blijkt een voorkeur voor de inhoud te bestaan. Hoewel alle hypothesen voorkeuren kennen voor de inhoud, geldt voor slechts twee van de vijf berichtvariaties dat naast de gewenste inhoud ook de actiebereidheid verschilt. Dit betreft urgente berichten en directieve berichten, die de voorkeur genieten boven niet-urgente berichten en berichten met een zelfredzame instructie. In de nadere analyse is daarnaast nagegaan of persoonskenmerken en omstandigheden van invloed zijn op het beoordelen van berichten. De verschillen naar omstandigheden waarin mensen zich op moment van alarmering bevinden zijn groter dan de verschillen op basis van persoonskenmerken. Vooral deelnemers die aangaven onderweg zijn gaven afwijkende beoordelingen. Deze groep beschouwt de berichten vaker als niet relevant of mogelijk overbodig, waardoor hun actiebereidheid lager is. Hoofdstuk 6 presenteert analyse van de door deelnemers zelf gemaakte alarmberichten. Bijna alle zelfgemaakte berichten bevatten een beschrijving van het gevaar en de te nemen actie. Drie kwart van de berichten had bovendien een vermelding van de locatie, zodat de ontvanger kan bepalen dat het bericht relevant voor hem of haar is. De berichten waren over het algemeen korter dan berichten van professionals wat overeenkomt met de resultaten van de beoordeling van de lengte. Korte berichten worden geprefereerd. Analyse van het taalniveau van de zelfgemaakte berichten laat zien dat 85% van de berichten te lezen is voor 95% van de Nederlandse bevolking. NL-Alert en cell broadcast zijn geen bekende begrippen, bovendien worden deze begrippen niet met elkaar in verband gebracht. Dit kan een afbreukrisico vormen voor het nieuwe alarmeringssysteem. Bekendheid met de techniek is een voorwaarde, zodat de bevolking weet onder welke omstandigheden een bericht op een mobiele telefoon kan worden ontvangen en welke actie de mensen daar zelf voor moeten ondernemen. De verwachtingen ten aanzien van de frequentie waarop een alarmbericht wordt ontvangen zijn divers. Verder geven respondenten hoofdzakelijk berichten te willen ontvangen die op het moment van ontvangst relevant voor hen zijn. Deze bevindingen vragen om een goed verwachtingsmanagement rond NL-Alert voor zowel professionals als de bevolking. Belangrijk daarbij zijn eenduidige uitgangspunten voor het nieuwe alarmeringssysteem en het monitoren en evalueren van de inzet gedurende langere tijd. iii

7

8 Inhoudsopgave Voorwoord... i Samenvatting...iii 1 Inleiding Mogelijkheden van NL-Alert Uitdagingen NL-Alert Doelstelling en afbakening Leeswijzer Opzet van de studie Opzet analyse Opbouw webexperiment Werving van respondenten Respondenten Deelnemers Non-response Representativiteit Resultaten beoordelingen alarmberichten Totaal overzicht Waardering van de alarmberichten Lengte Inhoud Actie Samenvatting Nadere analyse: kracht en zwaktes van alarmberichten Berichtvariaties Persoonskenmerken en omstandigheden Conclusie NL-Alert berichten volgens deelnemers Toetsing inhoud NL-Alert berichten door deelnemers Opbouw en samenstelling van NL-Alert berichten door deelnemers Lengte van NL-Alert berichten door deelnemers Toetsing taalniveau berichten opgesteld door deelnemers Conclusie/samenvatting Verwachtingen NL-Alert Bekendheid vooraf Frequentie van NL-alert berichten voor reële incidenten Mogelijke diensten en typen NL-Alert berichten Opmerkingen NL-Alert v

9 8 Conclusie Beoordeling alarmberichten gemaakt door professionals Door de bevolking zelfgemaakte alarmberichten Bekendheid met en verwachtingen over NL-Alert Aanscherping voor berichtstructuur en toetscriteria Alarmberichten: waar staan we en hoe nu verder? Referenties Bijlage 1. Cell broadcast, toetscriteria en berichtsamenstellen Bijlage 2. Kenmerken van deelnemers en non-response Bijlage 3. Tabellen en figuren bij nadere analyse alarmberichten Bijlage 4. NL-Alert berichten door deelnemers Bijlage 5. Basisstructuur NL-Alert bericht Bijlage 6. Selectie van opmerkingen vi

10 1 Inleiding In geval van een dreiging of incident waarbij de bevolking mogelijk schade kan ondervinden, heeft de overheid een taak de bedreigde personen te waarschuwen. Indien de situatie daar aanleiding toe geeft worden in het uiterste geval specifiek alarmeringsmiddelen ingezet. Dit zijn bijvoorbeeld het Waarschuwings en AlarmeringsStelsel (WAS) 1, geluidswagens of helikopters met luidsprekers. Deze middelen worden alleen ingezet als er een dreiging tot schade is, er door het afgeven van een waarschuwing mogelijke schade kan worden beperkt en bovendien er tijdsdruk en omstandigheden zijn waardoor versnelde berichtgeving noodzakelijk is om de schadebeperking te kunnen realiseren 2. Sinds meer dan een decennium wordt gesproken over en geëxperimenteerd met aanvullende mogelijkheden om de bevolking te waarschuwen. Al in de beleidsnota Rampenbestrijding (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 1999) werd voorgesteld de mogelijkheden van GSM te beproeven. Tussen 2005 en 2007 hebben de eerste proeven met cell broadcast plaatsgevonden (Jagtman, Wiersma, Sillem, & Ale, 2008) als onderdeel van het project Locatiegebonden Publieke Diensten (Tacken & Segers, 2006; Wendt & Zwijnenberg, 2005). Onder andere naar aanleiding van de uitkomsten heeft de Minister in 2008 de kamer geïnformeerd over de invoering van een nieuwe dienst voor burgeralarmering die gebruik maakt van cell broadcast (Kamerstukken, 2008). De dienst die in Nederland wordt ontwikkeld en gebruik maakt van cell broadcast heeft de naam NL-Alert gekregen. Nadat het afsluiten van de nodige contracten om een dergelijke dienst te kunnen realiseren, is in 2011 begonnen met de implementatie van NL-Alert in de regio s (Kamerstukken, 2010). Onderdeel hiervan was een test van NL-Alert in drie veiligheidsregio s voordat tot invoering in heel Nederland kon worden beslist (Kamerstukken, 2011a). De uitkomsten van de testen (zie: Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2011b) leidde in december 2011 tot de beslissing om in 2012 NL-Alert gefaseerd in gebruik te gaan nemen (Kamerstukken, 2011b). 1.1 Mogelijkheden van NL-Alert Met NL-Alert kan de overheid bij een (dreigende) ramp of noodsituatie mensen in de directe omgeving via hun mobiele telefoon alarmeren en informeren over het gevaar en de noodzakelijke handeling om in veiligheid te komen of blijven. NL-Alert maakt gebruik van cell broadcast, een technologie die op vrijwel elke mobiele telefoon beschikbaar is maar nauwelijks bekend is onder de bevolking. Met de technologie cell broadcast kunnen tekstberichten gestuurd worden naar mobiele telefoons in een bepaald geografisch gebied. Om zo n bericht te kunnen ontvangen moet op de mobiele telefoon het NL-Alert en eventuele andere kanalen worden ingesteld 3. Cell broadcast verstuurt berichten onmiddellijk ( real time ), zonder dat ze worden bewaard. Daarom kunnen berichten in een noodsituatie alleen worden ontvangen en worden opgemerkt op een mobiele telefoon waarvoor geldt dat: Het kanaal waarop het bericht wordt verstuurd, vooraf is ingesteld; De persoon zijn/haar mobiele telefoon bij zich heeft; De mobiele telefoon op het moment van verzenden aanstaat, en De mobiele telefoon verbonden is met een van de cellen van waaruit het bericht gestuurd wordt. Als aan deze condities is voldaan, kan een bericht worden ontvangen. De technologie kan ontvangst op de mobiele telefoon niet garanderen. Daarnaast moet de persoon het bericht op zijn of haar mobiele telefoon opmerken en lezen. Kenmerken van de technologie cell broadcast en een vergelijking met het uitzenden (broadcast) via radio en informatie via teletekst staan op de eerste en tweede slide in Bijlage 1. Uitgebreidere toelichting op NL-Alert vindt u op de Veel gestelde vragen (FAQ) folder van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2011a). 1 In de volksmond is de WAS beter bekend als de sirene. 2 Zie voor meer informatie de uitleg proces waarschuwen van de bevolking en beslisschema (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2003). 3 Op staat informatie over het instellen van telefoons. Bovendien is voor een groot aantal toestellen een instructie beschikbaar. 7

11 1.2 Uitdagingen NL-Alert Gedurende de periode zijn grootschalige experimenten met cell broadcast, de technologie waar NL-Alert gebruik van maakt, uitgevoerd. Deze proeven werden geëvalueerd door de TU Delft en leidde tot de conclusie: Ja, cell broadcast kan een effectieve en efficiënte aanvulling vormen op het sirenestelsel ten behoeve van burgeralarmering. De acceptatie onder burgers is bovendien hoog. Maar, een zorgvuldige implementatie is wel nodig. Cell broadcast is zowel technisch als organisatorisch een complex systeem. Het is een geschikt middel voor burgeralarmering indien de technische onvolkomenheden worden weggewerkt en de resterende kwetsbaarheden die in verschillende onderdelen van de alarmeringscyclus met cell broadcast zullen blijven bestaan worden onderkend en beheerst. (Jagtman, et al., 2008, p. 81) Naar aanleiding van de praktijkproeven werd aanbevolen cell broadcast via een gecontroleerd en gefaseerd traject te implementeren waarbij naast een goede invulling van de verzendinfrastructuur aandacht nodig is voor de ontwikkeling van toestellen en voor voorlichting van de bevolking over de nieuwe manier van alarmering. De belangrijkste aanbevelingen voor het implementatietraject luidde (Jagtman, et al., 2008, pp ): Voor de verzendinfrastructuur van cell broadcast is betrouwbaarheid en beschikbaarheid op het moment van een ramp of crisis van belang. Deze momenten zijn zeldzaam maar zijn juist de situaties waarin technische systemen kwetsbaar zijn voor falen. Wanneer de infrastructuur tijdens het verzenden van een NL-Alert gedeeltelijk faalt, is alle informatie waarmee een schatting kan worden gemaakt van de omvang van niet geïnformeerde burgers en locaties in het te alarmeren gebied wenselijk. Een aandachtspunt zijn de beschikbare bestaande en nieuwe mobiele telefoons in de markt. Om op bestaande telefoons een NL-Alert te kunnen ontvangen moet cell broadcast worden ingesteld door de gebruiker. De handelingen om een mobiele telefoon in te stellen verschillen per type toestel 4. Ook nieuwe modellen toestellen moeten door de leverancier of door de gebruiker ingesteld worden. Er zijn bovendien bestaande en nieuwe modellen op de markt beschikbaar die cell broadcast niet of niet goed ondersteunen wordt. De dynamiek en veranderingen in de mobiele telefoon technologie maakt dat dit een continu aandachtspunt moet blijven. De bevolking maakt onderdeel uit van een succesvolle alarmeringsketen. De effectiviteit van NL-Alert staat of valt met de bereidheid van burgers om mobiele telefoon die geschikt is om cell broadcastberichten te ontvangen, bij zich te dragen en aan te hebben staan. Voorwaarde hiervoor is een heldere communicatie over de voorwaarden waaronder berichten kunnen worden ontvangen en vermijden van verwarring andere mobiele telefoondiensten. Een continue awareness programma waarbij burgers worden geïnformeerd is hiervoor noodzakelijk. Ook het inzetten van de dienst NL-Alert bij incidenten, crisis en rampen draagt bij aan de bewustwording en het besef dat de berichten een toegevoegde waarde kunnen hebben aan het alarmeren van de bevolking. Naast de bevolking is de verantwoordelijke voor alarmering van de bevolking (volgens de Wet op de Veiligheidsregio s de Burgemeester die dat kan mandateren) een belangrijke schakel in de alarmeringsketen. De WAS heeft een hoge drempel alvorens besloten wordt dit middel in te zetten. Cell broadcast/nl-alert kan een aanvulling vormen die een lagere drempel en dus hogere gebruiksfrequentie zal hebben. Daartoe moet de invulling van de alarmeringsketen aansluiten bij behoeften rond alarmering van bestuurders en gemandateerden. Ook na een besluit cell broadcast in te gaan zetten voor burgeralarmering is behoefte aan evaluatie. Evalueren geeft inzicht in de effectiviteit van het systeem in praktijk en het functioneren van elk van bovengenoemde schakels: verzendinfrastructuur, mobiele telefoons, burgers en bestuurders. Aangezien het alarmering waarbij de bevolking gelijktijdig op de hoogte wordt gesteld van een acuut gevaar en daarbij een handelingsperspectief wordt geboden nieuw is, kan elke evaluatie helpen om te bepalen of aanpassingen of herpositioneringen nodig zijn. (zie voor nadere invulling: Jagtman, 2011) 4 Zie voor instructies van diverse mobiele telefoons om een indruk te krijgen van de verschillen in handelingen om een toestel geschikt te maken om NL-Alert berichten te kunnen ontvangen. 8

12 Tijdens de praktijkproeven is er sprake geweest van op termijn vervangen van het Waarschuwings- en AlarmeringsStelstel (WAS) door cell broadcast. De resultaten van de praktijkproeven gaven geen aanleiding om tot vervanging over te gaan. Daartoe moet NL- Alert zich in de praktijk eerst bewijzen. Er zijn nog teveel onzekerheden omtrent de technologische schakels (zowel infrastructuur als mobiele telefonie ontwikkeling) en de inbrengen van zowel de professionele gebruikers (die willen alarmeren) als de burgers (die moeten kunnen ontvangen). Bovendien geldt dat zowel WAS als NL-Alert nooit een 100% dekking zal bereiken en daarmee aanvullend aan elkaar kunnen zijn. Een recent onderzoek door I&O Research en Berenschot (Holzmann, Warners, Franx, & Bouwmeester, 2011) laat zien dat de conclusies en aanbevelingen ten aanzien van de perceptie van de bevolking uit 2008 nog altijd actueel zijn. NL-Alert biedt perspectieven onder voorwaarden. In het testrapport over NL-Alert (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2011b) wordt wederom gespreken over de mogelijke vervanging van de WAS op termijn. Daarbij wordt als reden ook de beperkter inzet van de WAS genoemd en wordt de vraag opgeworpen of de WAS bestaansrecht heeft naast NL-Alert 5. De conclusie in het testrapport gaat in de richting van het overbodig raken van de WAS op termijn. Echter de boven genoemde uitdagingen voor NL-Alert uit de praktijkproeven zijn nog steeds relevant. Daarnaast is het de vraag of het scenario waarin het testrapport vanuit wordt gegaan, dat een veel grotere groep die de sirene niet hoort kan naar alle waarschijnlijkheid wel NL-Alert bericht ontvangen 6 voor 2017 bewaarheid wordt. 1.3 Doelstelling en afbakening In het rapport Bouwstenen voor alarmberichten in het kader van NL-Alert (Jagtman, Sillem, & Ale, 2011b) is een berichtenstructuur voor alarmberichten gedefinieerd, zijn toetscriteria om alarmberichten te beoordelen opgesteld en zijn met behulp van deze toetscriteria voorbeeldberichten opgesteld. Het rapport was een voortzetting van eerder werk in het EU project CHORIST door de TU Delft (CHORIST SP3.D1 Deliverable, 2009; CHORIST SP3.D55 Deliverable, 2008). Om een vertaling naar de Nederlandse context te maken is een vragenlijst onder professionals uitgezet, zijn bestaande berichten die in het kader van risicocommunicatie zijn opgesteld geanalyseerd en zijn berichten samengesteld, beoordeeld en aangescherpt in een workshop met verschillende professionals uit de brandweer, politie en crisiscommunicatie. In het onderzoek (Jagtman, et al., 2011b, p. 3 Figuur 2) was voorzien de voorbeeldberichten door de bevolking in een webexperiment te laten waarderen. Het webexperiment is tijdens het onderzoek opgesteld, echter kreeg door de gateway review van het NL-Alert (Kamerstukken, 2011a) in het voorjaar van 2011 een lagere prioriteit. Na afronding van het onderzoek is het experiment door de TU Delft zelf uitgevoerd. Dit rapport heeft tot doel: inzicht te geven in de waardering van de inhoud van alarmberichten door de bevolking om de bouwstenen die zijn ontwikkeld om berichten op te stellen, de berichtenstructuur voor NL-Alert en de toetscriteria, indien nodig te verfijnen. Dit rapport beperkt zich tot de inhoud van alarmberichten. De werkelijke impact van een bericht is niet te isoleren van de context waarbinnen deze wordt ontvangen. Zo hangt de impact af van de noodzaak tot direct reageren op een bericht, wat afhankelijk van het doel waarmee een NL-Alert wordt verzonden: een eerste kennisgeving (inclusief alarm), aanvulling van nieuwe feiten gaande het incident of de crisis (alarm of informatie) tot louter informerende berichten (situatie status, ook einde incidentsituatie). Ook is de impact afhankelijk van de situatie waarin de ontvanger zich bevindt en eventuele andere signalen die de ontvanger heeft om de inhoud van het bericht te verifiëren. Het onderzoek beperkt zich verder tot een aantal incidenttypen: gevaarlijke stoffen, natuurbranden en stroomuitval. Deze inperking vloeit voort uit de scenario s waarop in professional in het voortraject de alarmberichten hebben gebaseerd. 5 Zie pagina 18 NL-Alert Testrapport (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2011b) 6 Zie pagina 19 NL-Alert Testrapport (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2011b) 9

13 1.4 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt de opbouw van het webexperiment en de verwerving van deelnemers uiteengezet. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de deelnemers en afvallers (non-respondenten) aan het experiment. De resultaten van het experiment worden bespreken in de hoofdstukken 4 tot en met 7. De hoofdstukken 4 en 5 behandelen de waardering van de alarmberichten en gaat in op mogelijke verschillen op basis variaties in de inhoud. In de hoofdstukken 6 en 7 wordt ingegaan op de inhoud van zelfgemaakte berichten van de deelnemers en verwachtingen van de respondenten van NL-Alert. Hoofdstuk 8 bespreekt de conclusies en aanbevelingen. 10

14 2 Opzet van de studie In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens de opzet van de analyse, de opbouw van het webexperiment en de verwerving van respondenten besproken. 2.1 Opzet analyse Deze studie richt zich op de beoordeling van alarmberichten door de bevolking. In aanvulling hierop het analyseren van door de bevolking zelf gemaakte berichten (zie verder hoofdstuk 6). De analyse van de waardering van berichten geschiedt vanuit drie invalshoeken (zie Figuur 1): een generieke vergelijking van de berichten, mogelijke invloeden van berichtvariaties en mogelijke invloeden van de persoonskenmerken. Uitgangspunt in de analyses zijn de cijfers toegekend aan de berichten en de beoordelingen van de lengte en de inhoud die in het bericht wordt gegeven. De generieke analyse richt zich op de vraag of er berichten zijn die sterk afwijken van de andere berichten (zie verder hoofdstuk 4). Vervolgens wordt aan de hand van de mogelijke invloeden door de variaties in de berichten en de persoonskenmerken nagegaan of er dominante factoren zijn die bijdragen aan de waardering van berichten. De resultaten hiervan worden besproken in hoofdstuk 5. Figuur 1: invalshoek analyses van waardering van berichten Ten aanzien van de uitkomsten van de mogelijke invloeden zijn er een aantal verwachtingen op basis van het eerdere onderzoek. Voor de persoonskenmerken geldt dat uit het vorige experiment naar de inhoud van berichten wordt verwacht dat er geen verschillen zijn te verwachten op basis van leeftijd en sekse (Jagtman, et al., 2008). In het vorige experiment was er verschil op basis van opleidingsniveau. Dit verschil duidde op een kritischer houding van hoger opgeleiden in vergelijking met lager opgeleiden. Er werden geen verschillen gevonden die duiden op problemen in het begrijpen van de berichten. Ten aanzien van de uitkomsten van de mogelijke invloeden door de variaties in de berichten zijn hypotheses opgesteld naar aanleiding van de toetsing van de berichten die door professionals waren opgesteld (Jagtman, et al., 2011b, pp ): Ramptype: de gebeurtenis (incident, crisis of ongeval) die plaatsvindt, is bepalend voor de inhoud van een alarmbericht. Bovendien is deze gebeurtenis bepalend voor de noodzaak tot acute handeling door de bevolking naar aanleiding van een alarmbericht. De berichten richten zich op verschillende ramptypen. Met name bij twee van de berichten rond langdurige stroomuitval is er geen sprake van een urgente levensbedreigende situatie voor de algemene bevolking. o Hypothese: als een bericht geen urgent handelingsperspectief bevat wordt dit bericht lager gewaardeerd als alarmbericht 1 actie versus 2 instructies: Is het mogelijk om in doelgroepen te specificeren en om zo meer dan één instructie in 1 bericht te geven, begrijpen mensen dit nog, kunnen ze goed een 11

15 beslissing nemen welke van de handelingsperspectieven voor hen van toepassing zijn? In een aantal voorbeeldberichten waren overige tekstpassages opgenomen waarin een aanvullend handelingsperspectief werd geboden dat mogelijk niet voor alle ontvangers geldt. o Hypothese: Als er meer dan 1 handelingsperspectief in een bericht wordt gegeven, zal dit bericht minder goed begrepen worden Directief versus zelfredzaam : Geven mensen de voorkeur aan een algemene zelfredzame instructie, of willen ze juist een specifiek handelingsperspectief, of is er geen voorkeur voor 1 van beiden? Een algemene instructie kan sneller gegeven worden en er is geen kans dat er foutieve instructies gegeven worden. Een specifieke handeling duurt langer, maar kan wel meer informatie geven. o Hypothese: Directieve en zelfredzame berichten zullen niet verschillen in beoordeling Medemens versus zonder medemens: Werkt het verstorend om aan te geven dat mensen aan hun medemens moeten denken, of vinden mensen dit juist prettig? De professionals hadden overige tekst toegevoegd waarin algemene oproepen uit de risicocommunicatie werden gedaan. o Hypothese: Het aangeven dat men aan zijn medemens moet denken wordt als storend ervaren Info-element versus Zonder info-element: aan welke berichten geeft men de voorkeur? Indien er geen voorkeur wordt gegeven aan het element info, kan dit element weggelaten worden en is er dus meer ruimte in het bericht beschikbaar voor de overige twee elementen. Toch is het informatie-element in verschillende voorbeeldberichten door de professionals ingevuld. o Hypothese: Er wordt de voorkeur gegeven aan berichten zonder Info-element 2.2 Opbouw webexperiment Het webexperiment maakt gebruik van een applicatie ontwikkeld door Tygron - Serious Gaming & Media voor een eerder experiment naar de inhoud van waarschuwingsberichten dat in 2006 is uitgevoerd als onderdeel van de praktijkproeven met cell broadcast (Jagtman, et al., 2008). De basisstructuur van het experiment is gelijk gebleven: een startvragenlijst, het experiment waarin de voorbeeldberichten werden voorgelegd en een eindvragenlijst Startvragenlijst Na een korte toelichting op het experiment volgt een startvragenlijst om een aantal persoonskenmerken en gegevens rond het mobiele telefoongebruik van de respondenten te verzamelen. De verzamelde data staat in Tabel 1 samengevat. Tabel 1: Overzicht startvragenlijst Onderdeel Persoonsgegevens Mobiele telefoon Verzamelde data Woonplaats/regio Geboortedatum/jaar Sekse Opleidingsniveau Bezit mobiele telefoon (ja/nee) Bezit smartphone (ja/nee/weet niet) Uitspraak kenmerkend voor (frequentie van) gebruik (keuze uit 9 mogelijkheden) Uitspraak kenmerkend voor activeren/aanzetten van mobiele telefoon (keuze uit 8 mogelijkheden) Uitspraak kenmerkend voor de bereikbaarheid per de dag via de mobiele telefoon (keuze uit 6 mogelijkheden) Na deze vragenlijst volgde een instructie op het experiment. In de instructie gaf aan dat het dinsdagochtend 16 april 2013 is. De deelnemer werd gevraagd tijdens het experiment uit te gaan van de locatie waar hij of zij zich normaal gesproken op dinsdagochtenden is en de activiteiten die hij of zij 12

16 normaal gesproken op dinsdagochtenden onderneemt. De instructie gaf bovendien een toelichting op de applicatie die tijdens het experiment wordt gebruikt Beoordeling alarmberichten (het experiment) Tijdens het experiment werd de deelnemer 14 voorbeeld alarmberichten voorgelegd. Elk bericht werd getoond in het scherm van een mobiele telefoon. Indien nodig was er een scrollbar beschikbaar om het gehele bericht te kunnen lezen. Nadat de deelnemer het bericht had gelezen, moest hij/zij dit bevestigen met een knop. Daarop verdween de berichttekst en werden vier vragen 7 voorgelegd: 1. Krijgt u voldoende relevante informatie in het bericht om een beslissing te nemen? 2. Wat vindt u van de lengte van het bericht? 3. Wat gaat u doen als u dit bericht in een noodsituatie ontvangt? 4. Hoe geschikt vindt u dit bericht om u te waarschuwen? Ik geef dit bericht een cijfer (1-10): Nadat de vragen zijn beantwoord, werd het volgende alarmbericht voorgelegd. De stappen a) lezen van het bericht en b) beantwoorden van de vier vragen herhaalde tot alle voorbeeld alarmberichten door de deelnemer zijn beoordeeld. De berichten werden tijdens het experiment random getoond. Hierdoor waarderen de deelnemers de berichten in verschillende volgorde. Door deze werkwijze wordt, bij voldoende deelnemers, effecten door een vaste testvolgorde voorkomen. De 14 berichten die in het experiment werden voorgelegd zijn gebaseerd op voorbeeldberichten opgesteld tijdens de workshop van 13 december 2010 aangevuld met berichten uit het eerdere experiment in De berichten zijn op enkele punten gewijzigd: alle berichten begonnen met NL-Alert: de locatienaam in alle berichten is vervangen door WoonWerkDorp alle berichten eindigden met : Eindvragenlijst Na het beoordelen van de alarmberichten kreeg de deelnemer een korte eindvragenlijst waarin een aantal vragen over NL-Alert werd voorgelegd, de deelnemer zelf een alarmbericht kon maken en eventueel opmerkingen kon plaatsen. De opbouw en verzamelde data van de eindvragenlijst staat in Tabel 2. Tabel 2: Overzicht eindvragenlijst Onderdeel Bekendheid Eigen alarmbericht Gebruik NL-Alert door overheid locatie dinsdagochtend Opmerkingen Verzamelde data Voor het experiment gehoord van NL-Alert (ja/nee) Voor het experiment gehoord van cell broadcast (ja/nee) Maak zelf een NL-Alert bericht naar aanleiding van een scenario lekkage ketelwagen nabij station (vrij tekstveld) Op welke momenten tijdens incident dreiging of ramp is een NL-Alert gewenst (één of meer van 7 momenten) Hoe vaak verwacht u een NL-Alert te ontvangen nav een incident, dreiging of ramp (keuze uit 6 frequenties) Keuze uit 6 beschrijvingen van locaties waar respondent zich op dinsdagochtend meestal bevindt (aangezien de deelnemer was verzocht uit te gaan van gebruikelijke bezigheden op dinsdagochtend; geeft inzicht in het referentiekader dat de deelnemer heeft gebruikt tijdens het experiment) Over de berichten of naar aanleiding van het experiment (vrij tekstveld) 7 De antwoorden voor elk van de vragen bestond uit een 7-puntsschaal (zie verder hoofdstuk 4). 13

17 2.3 Werving van respondenten Het webexperiment is opgesteld vanaf april Gedurende de periode augustus-november 2011 is ruchtbaarheid gegeven aan het experiment om zo deelnemers te werven. Daarvoor zijn verschillende middelen ingezet: uitnodiging van respondenten aan een eerdere vragenlijst uit januari 2011 naar aanleiding van de brand bij Chemie Pack in Moerdijk (Jagtman, Ale, Kluin, & Sillem, 2011a) social media: via twitter en linkedin oproepen op diverse internetsites via Signaal, Doven.nl, NCC, omroep Max actieve werving in de Centrale Bibliotheek bij Blaak in Rotterdam (1, 6 en 27 september) en de Centrale Bibliotheek aan het Spui in Den Haag (14 september) medewerking van RTV Rijnmond verspreiden van flyers deelname door studenten in het kader van vakken verzorgd door de sectie veiligheidskunde medewerking van een docente van een MBO school Naast deze open wervingsacties zijn respondenten geworven via Intromart GfK (bron: Intomart GfK <november 2011>) tussen 26 oktober en 9 november In deze werving is nadruk gelegd op de groepen die via de open werving waren ondervertegenwoordigd. Dit betrof in belangrijke mate ouderen (65+) en daarnaast mensen van 40 tot 65 jaar. Ondervertegenwoordigd tot half oktober waren daarnaast vrouwen en mensen met een lager of gemiddeld opleidingsniveau. 14

18 3 Respondenten Totaal is de website van het experiment 1253 keer bezocht waarbij persoonsgegevens zijn achtergelaten. Hiervan zijn de resultaten van 1082 mensen meegenomen als respondent in het onderzoek. De overige 171 mensen zijn niet als deelnemer beschouwd. In dit hoofdstuk worden de kenmerken van deelnemers en afvallers besproken en wordt aangegeven in hoeverre de groep deelnemers representatief is voor populatie waaraan een NL-Alert kan worden verstuurd. 3.1 Deelnemers Van deze 1082 deelnemers was 48% man en dus 52% vrouw. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 45 jaar. Voor dit onderzoek zijn de deelnemers in drie leeftijdscategorieën ingedeeld op basis van hun leeftijd op 1 januari % van de deelnemers was tussen de 16 en 40 jaar oud, 49% tussen de 40 en 65 jaar oud en 15% was ouder dan 65. Van de 1082 deelnemers is 31% hoger opgeleid (zie verder Bijlage 2). Naast persoonskenmerken is de deelnemers gevraagd naar het bezit, bereikbaarheid en gebruik van hun mobiele telefoon (zie ook Bijlage 2). 24 deelnemers gaven aan niet in bezit te zijn van een mobiele telefoon. 38% van de mobiele telefoons van deelnemers zijn smartphone s. De overige deelnemers die een mobiele telefoon hebben, heeft geen smartphone (49%) of weet dit niet (13%). De deelnemers die een mobiele telefoon hebben, typeren de bereikbaarheid via en het gebruik van hun mobiele telefoon als volgt: Het merendeel (77%) geeft aan zijn of haar mobiele telefoon altijd aan te hebben staan. Desondanks hoort 8 slecht 51% van de deelnemers hun mobiele telefoon 24 uur per dag indien ze worden gebeld of een tekstbericht ontvangen. 65% deelnemers kan de mobiele telefoon meer dan 16 uur per dag of altijd horen. Anderzijds geeft 10% van de respondenten aan dat ze via hun mobiele telefoon minder dan 2 uur per dag of nooit bereikbaar zijn. 55% van de deelnemers gaf aan meerdere keren per dag zelf privé en of zakelijk te bellen. Aan de andere kant geeft 12% van de deelnemers aan zelden of nooit zelf te bellen. Het verschil tussen het aan hebben staan van de mobiele telefoon en het daadwerkelijk horen van een oproep, kan bijvoorbeeld worden verklaard doordat mensen hun mobiele telefoon terwijl zij slapen niet in hun nabijheid hebben, op stil/trillen hebben gezet en/of niet kunnen horen. De resultaten van elke deelnemer die minimaal 1 van de 14 alarmberichten uit het experiment heeft beoordeeld zijn meegenomen. Van de 1082 deelnemers hebben er 852 alle 14 berichten beoordeeld. De deelnemers die niet alle berichten hebben beoordeeld, hebben gemiddeld 9,3 van de 14 berichten beoordeeld. De vragenlijst die volgde na de berichten is door 934 deelnemers beantwoord. Daarbij moet worden aangetekend dat 137 deelnemers niet alle 14 alarmberichten heeft beoordeeld maar wel de vragenlijst heeft ingevuld. Dit is door de applicatie veroorzaakt, wanneer de deelnemers via het tweede maal bevestigen van de url per abuis naar het volgende onderdeel van het experiment werd geleid. 3.2 Non-response Niet alle mensen die de het experiment bezochten hebben uiteindelijk deelgenomen. De applicatie die gebruikt werd voor dit experiment is een aanpassing van het eerdere webexperiment uit 2006 (Jagtman, et al., 2008; Klaassen, 2005; Sillem, 2010). De applicatie maakt gebruik van Flash, zonder een Flash plugin is het niet mogelijk de tekstberichten te zien. Op een Ipad is het niet mogelijk Flash 8 Cell broadcast wordt met interesse gevolgd door doven en slechthorenden die het Waarschuwings en Alarmeringssysteem ( de sirene ) niet kunnen waarnemen. Ook aan dit experiment hebben een aantal doven en slechthorenden deelgenomen. Daar waar in dit rapport wordt gesproken over de mobiele telefoon horen wordt ook bedoeld op alternatieve wijze (via trilling of visueel) waarnemen. 15

19 te installeren. Het eerste onderdeel van het experiment waarbij de plugin noodzakelijk is, zijn voorbeeldberichten nadat de persoonsgegevens zijn ingevuld. Hierdoor zijn de persoonsgegevens van afhakers wel bekend. Een andere reden kan zijn het afhaken tijdens de voorbeeldberichten bijvoorbeeld omdat het experiment niet aan de verwachtingen voldoet. In totaal zijn op de persoonsgegevenspagina door 171 mensen kenmerken achtergelaten, die geen alarmberichten hebben beoordeeld. Van deze mensen zijn net als van de deelnemers de persoonskenmerken en hun mobiele bezit, bereikbaarheid en gebruik bekend. In Bijlage 2 zijn de gegevens voor de non-response net als voor de deelnemers uitgesplitst. Ten opzichte van de respondenten zijn er meer mensen boven de 65+ afgehaakt. Dit wijkt af van het eerdere webexperiment uit 2006 (Jagtman, et al., 2008; Sillem, 2010). Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat een deel van de respondenten is geworven in het kader van onderwijs onder MBO scholieren en universitaire studenten waardoor de deelname meer stimulans had dan voor andere geworven deelnemers. Tot op zekere hoogte hadden ook de respondenten die geworven zijn door Intromart GfK een stimulans in de vorm van een kleine vergoeding. Daarnaast zijn onder de uitvallers relatief meer mensen met een afgeronde HBO of Universitaire opleiding. Dit komt wel overeen met het eerder experiment uit Ook van het mobiele telefoon bezit, bereikbaarheid en gebruik onder de non-response heeft op alle facetten een vergelijkbaar karakter met deelnemers. Ook onder deze groep heeft 38% van de telefoonbezitters een smartphone. Verder gaf 75% van de mensen aan dat hun mobiele telefoon altijd aanstaat, terwijl 47% aangaf de telefoon ook 24 uur per dag te kunnen horen. Door de sterke overeenkomsten in gebruik van de mobiele telefoon lijkt de oorzaak van afhaken niet te relateren aan het afhaken van mensen die minder op (nieuwe) technologie zijn georiënteerd. De eerder genoemde beperking van de Flash plugin zal vermoedelijk een grotere rol hebben gespeeld. 3.3 Representativiteit De resultaten uit het experiment zijn in beginsel een afspiegeling van de deelnemersgroep. In hoeverre ze kunnen worden vertaald naar de populatie hangt af van de representativiteit van de deelnemers ten op zichten van de populatie. In het kader van burgeralarmering bestaat de populatie uit de Nederlandse bevolking boven de 16. De leeftijd van 16 jaar is gelijk aan de eerdere onderzoeken. In deze paragraaf wordt nagegaan in hoeverre de persoonskenmerken geslacht, leeftijd en opleiding in de deelnemersgroep een afspiegeling zijn van de Nederlandse bevolking. De representativiteit van de deelnemers ten opzichte van de populatie is bepaald met een Mann- Whitney U-test. Deze toets vergelijkt de verdeling over de verschillende categorieën van de steekproef met die van de populatie. Voor de toets is de data gebruikt die te vinden is in Tabel uit Bijlage 2. De codering die gebruikt is bij de toetsen is te zien in Tabel 27 in dezelfde bijlage. Wat betreft de leeftijd in de representativiteitstest is de gemiddelde waarden 1.78 voor deelnemers en 1.82 voor de populatie. De steekproef is representatief voor leeftijd (Mann-Whitney U= , n 1 =n 2 =1082, p=.285). Voor geslacht zijn de gemiddelde waarden 1.52 (deelnemers) en 1.51 (populatie). De steekproef is eveneens representatief voor geslacht (Mann-Whitney U= , n 1 =n 2 =1082, p=.519). Op basis van het opleidingsniveau zijn de gemiddelde waarden zijn 2.04 voor deelnemers en 1.97 voor de populatie. De steekproef is niet representatief voor opleidingsniveau. De steekproef is gemiddeld iets hoger opgeleid dan de populatie (Mann-Whitney U= , n 1 =1082, n 2 =1071, p=.025). Hoewel voor het experiment telefoonbezit niet noodzakelijk is, zal het onderwerp eerder aanspreken voor individuen die een telefoon bezitten. Tot voor kort werden cijfers verzameld rond het aantal actieve aansluitingen in Nederland. Zo was het aantal mobiele aansluitingen in het tweede kwartaal van ,8 mln, met andere woorden meer dan het aantal inwoners in Nederland (van der Giessen, van der Plas, & van Oort, 2011). Aangezien sommige personen meer dan 1 aansluiting hebben, kan het aantal aansluitingen niet als vergelijkingsmateriaal dienen. Sinds een aantal jaar verzamelt het CBS gegevens over het ICT gebruik van huishoudens en personen. Hierbij gaat het CBS uit van de huishoudens in Nederland en wordt er per huishouden of persoon nagegaan of en wat voor toegang zij hebben tot internet. Het ICT gebruik van Nederlanders is volgens het CBS onderzoek sterk 16

20 toegenomen sinds 2005 (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2011). In de laatste jaren neemt de toegang van internet via mobiele apparatuur een grote vlucht. Zo had in % van de personen toegang tot internet via een mobiele telefoon en was dit in 2010 toegenomen tot 36%. In 2011 is dit verder toegenomen tot 51% 9. Het gebruik van internet via mobiele telefoon is sterk verschillend afhankelijk van persoonskenmerken. Vooral jongeren lopen voorop (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2011). De representativiteit van de respondenten voor de Nederlandse populatie op basis van de door ons verzamelde gegevens over het bezit en gebruik van mobiele telefoons kan niet worden bepaald. In het experiment zijn niet dezelfde definities gehanteerd. Wel kunnen we het bezit van smartphone, waarmee internet toegang aannemelijk is, onder de totale deelnemers zetten naast de CBS gegevens over 2010 en Tabel 3 toont deze gegevens naar geslacht. 38% van de deelnemers gaf aan een smartphone te bezitten wat overeenkomstig is met het bezit volgens het CBS in In onze deelnemersgroep bezit in overeenstemming met de CBS data aanzienlijk meer mannen een smartphone dan vrouwen. Echter het bezit van mannen uit de deelnemersgroep ligt tussen de data van beide CBS jaren in, terwijl het bezit van vrouwen rond het CBS gegeven uit 2010 ligt. Tabel 3: Smartphone bezit naar geslacht deelnemers en toegang internet via mobiele telefoon volgens CBS 10 geslacht # deelnemers Bezit smartphone % smartphone bezitters CBS2010 CBS2011 Man % 40% 55% Vrouw % 32% 46% Totaal % 36% 51% In Tabel 4 worden de gegevens naar leeftijd gepresenteerd. De leeftijdscategorieën van CBS en het experiment zijn niet geheel gelijk. Zowel in de deelnemers groep als in de CBS data neemt het bezit van smartphones af met de leeftijd. Het bezit van een smartphone voor de groepen en jaar liggen tussen de beide CBS jaren in. Het bezit onder 65+ ligt op het niveau van Tabel 4: Smartphone bezit naar leeftijd deelnemers en toegang internet via mobiele telefoon volgens CBS 11 leeftijd Aantal deelnemers Bezit smartphone % smartphone bezitters leeftijd CBS2010 CBS % % 72% % 61% % % 41% % % 9% Totaal % Totaal 36% 51% 9 Data uit CBS, ICT-gebruik huishoudens en personen via Statline. 10 Data uit CBS, ICT-gebruik huishoudens en personen via Statline. 11 Data uit CBS, ICT-gebruik huishoudens en personen via Statline. 17

21 4 Resultaten beoordelingen alarmberichten In het experiment kreeg de deelnemer na het lezen van het alarmbericht vier vragen over het zojuist gelezen bericht. Hieronder worden de resultaten van de reacties gepresenteerd. In deze resultaten zijn alle respondenten meegenomen, die zoals in het voorgaande hoofdstuk werd uitgelegd minimaal 1 alarmbericht hebben beoordeeld. Aangezien niet elke deelnemer alle berichten heeft gelezen, is het aantal beoordeelding per bericht verschillend. De berichten werden aan de deelnemers in random volgorde voorgelegd, daardoor zijn steeds andere alarmberichten niet beoordeeld. In dit hoofdstuk presenteren we achtereenvolgens, het totaal beeld van de reacties (los van de specifieke alarmberichten), het cijfer dat de verschillende alarmberichten kregen, de waardering voor respectievelijk lengte en inhoud en tot slot de door respondenten aangegeven actie naar aanleiding van het alarmbericht. 4.1 Totaal overzicht Elke vraag naar aanleiding van een alarmbericht moest worden beantwoord op een 7-puntsschaal. De respondenten hebben samen in totaal gezamenlijk beoordelingen van de alarmberichten uit het experiment gegeven. Tabel 5 toont de verdeling van de reacties van de respondenten over de antwoordcategorieën voor de vier vragen die per bericht werden gesteld. Tabel 5: verdeling van alle beoordelingen van de 14 alarmberichten door 1082 respondenten over de antwoordcategorieën (N= beoordelingen per categorie) Inhoud Aandeel Lengte Aandeel Actie Aandeel Cijfer aandeel Veel te Aangegeven actie 1,6% Veel te kort 1,0% weinig (direct) 48,5% 1,2 of 3 2,4% Te weinig 5,3% Te kort 2,9% Andere actie (direct) 7,0% 4 4,0% Iets te Bevestiging zoeken bij 13,5% Iets te kort 9,4% weinig bekenden 12,0% 5 8,1% Precies goed 58,1% Precies goed 58,1% Bevestiging zoeken bij onbekenden 5,5% 6 20,2% Iets te veel 13,6% Iets te lang 19,2% Bevestiging zoeken via media 18,2% 7 29,9% Te veel 5,2% Te lang 6,6% Wachten op volgend bericht 5,4% 8 25,5% Veel te veel 2,6% Veel te lang 2,8% Niks (anders), doorgaan bezigheden 3,4% 9 of 10 9,9% Lengte en inhoud werd in 58% van de beoordelingen als precies goed gekwalificeerd. Wat betreft de beoordeling van de inhoud die werd aangeboden in de berichten geldt verder dat de categorieën (iets) te weinig en (iets) te veel een gelijk aandeel hebben. Dit geldt niet voor de extreme categorieën daarbij is veel te veel vaker gekozen dan veel te weinig. De beoordeling van de lengte van de berichten is buiten precies goed vaker als te lang beoordeeld. De berichten zetten in het algemeen niet direct aan tot het uitvoeren van de aangegeven actie. Minder dan de helft van de beoordelingen werd deze optie aangegeven. Bevestiging zoeken bij een (on)bekende of via de media werd in 36% van de antwoorden gekozen. Het meest gegeven cijfers voor de berichten zijn een 7, 8 of een 6. 6% van de berichten kreeg een cijfer 4 of lager. 4.2 Waardering van de alarmberichten Naar aanleiding van elk bericht werden vier vragen beantwoord. De vierde vraag betrof het geven van een cijfer voor het alarmbericht. De veertien alarmberichten die in het experiment zijn beoordeeld 18

22 kregen gemiddeld een 6,90 (spreiding: 1,54). In Tabel 6 staat het gemiddelde cijfer en de spreiding dat per alarmbericht is gegeven. Het gemiddelde cijfer varieerde van een 6,31 voor berichtnummer 10 over een duinbrand, tot een 7,29 voor berichtnummer 8 over een brand bij een chemische fabriek. De variatie in antwoorden was voor bericht 10 het grootst, gevolgd door de berichten 2 en 4. Voor de berichten 5, 6 en 8 was de spreiding van de toegekende cijfers voor de berichten het laagst. Tabel 6: Cijfer per alarmbericht Nr Bericht Gemiddelde score Afwijking 1 NL-Alert: Explosie gevaar LPG-wagen. N651 bij hmp 134 thv Woon- WerkDorp, Loop direct 500 meter bij rookkolom vandaan. Verlaat direct uw 6,74 1,55 auto. Denk aan uw medemens :14 2 NL-Alert: Om 10.30u tank- wagen met benzine gekanteld op A91, afslag WoonWerkDorp-Centrum. Explosiegevaar. Blijf 1km bij afslag vandaan. Als u op snelweg bent, laat auto achter en loop weg. Bewoners binnen 1km van 6,72 1,63 afslag huis verlaten :14 3 NL-Alert: Gifwolk vrijgekomen bij Woon- WerkDorp CS. Verlaat nu station(somgeving) richting centrum, volg aanwijzing hulpdiensten. Help 6,96 1,46 anderen indien nodig :14 4 NL-Alert: Chloorwolk op Bedrijven- terrein Woon WerkDorp. Aanwezigen moeten binnen blijven. Houd ramen en deuren dicht. Omwonenden: ga minimaal 2km bij bedrijven- terrein vandaan. Als dat niet kan, blijf dan 6,75 1,59 binnen en houd ramen en deuren dicht :14 5 NL-Alert: Gifwolk vrijgekomen bij WoonWerk Dorp CS. Blijf of ga nu naar binnen (waar mogelijk), sluit ramen en deuren, schakel ventilatie uit ,13 1, :14 6 NL-Alert: Gifwolk vrijgekomen bij WoonWerk Dorp CS. Verlaat stationsomgeving richting centrum. Ga naar binnen (waar mogelijk), sluit 7,08 1,40 ramen en deuren, schakel ventilatie uit :14 7 NL-Alert: Er komen giftige stoffen vrij bij een brand op ChemWerk in WoonWerk Dorp. Blijf binnen, sluit ramen, deuren en ventilatiesysteem. Stem af op Omroep RTV Regio (fm 53.4) of kijk op ,25 1,52 11:14 8 NL-Alert: Brand in chemische fabriek bij WoonWerkDorp. Gevaarlijke chemische stof vrijgekomen. Ga direct naar binnen! Sluit deuren en ramen. 7,29 1, :14 9 NL-Alert: Grote duinbrand in WoonWerk Dorp, direct levensgevaar. Verlaat het dorp via de toegangsweg of de stranden. Opvang in de sporthal ,19 1, :14 10 NL-Alert: Duinbrand WoonWerk Dorp, levensgevaar. Breng uzelf in veiligheid :14 6,31 1,74 11 NL-Alert: Heidebranden WoonWerk Dorp. Risico op insluiting. Verlaat het gebied. Blijf uit de rook. Volg instructies van hulpverleners op. Denk aan uw 6,93 1,44 medemens :14 12 NL-Alert: Heidebranden WoonWerk Dorp. Gevaar voor insluiting. Breng uzelf in veiligheid. Help anderen indien nodig :14 6,72 1,53 13 NL-Alert: Langdurige landelijke stroomuitval. Gebruik noodpakket als dekens, water, eten, kaarsen transistor. Beperk gebruik mobiele telefoon. Stem af op 6,83 1,55 RegioFM (fm 53.4). volgend bericht voor 14.30u :14 14 NL-Alert: Langdurige landelijke stroomuitval. Gebruik noodpakket als dekens, water, eten, kaarsen transistor. Beperk gebruik mobiele telefoon :14 6,70 1, Lengte Figuur 2 laat de beoordeling van de lengte van elk van de 14 alarmberichten zien. De bovenste balk (aangeduid met totaal) toont de verdeling over alle berichten samen. Deze balk komt overeen met de antwoorden voor lengte uit Tabel 5. Elk alarmbericht heeft een eigen balk waarin staat aangegeven hoe de beoordeling is verdeeld over de 7 antwoordcategorieën. Iedere balk presenteert aan de linkerkant (blauw) welk aandeel van de respondenten de berichten als te kort waardeert. Aan de 19

Notitie inzet NL-Alert

Notitie inzet NL-Alert Notitie inzet NL-Alert In de afgelopen jaren richt de (rijks)overheid zich steeds meer op een betere vorm van informatie aan de burger. In het geval van (dreigende) crises of incidenten is het immers van

Nadere informatie

1. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

1. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 1. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 1.1 Achtergrond en uitvoering van het onderzoek Inleiding In de afgelopen jaren heeft de rijksoverheid een nieuw waarschuwings- en alarmeringssysteem voor crises

Nadere informatie

Rapportage cell broadcast voor burgeralarmering

Rapportage cell broadcast voor burgeralarmering Rapportage cell broadcast voor burgeralarmering Lessen uit twee jaar onderzoek in Nederland gedurende de periode 2005 2007 drs. J.W.F. Wiersma dr.ir. H.M. Jagtman prof.dr. B.J.M. Ale TU Delft Sectie Veiligheidskunde

Nadere informatie

NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie

NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Factsheet Vragen en antwoorden Versie: april 2014 NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie NL-ALERT ALGEMEEN Wat is NL-Alert? NL-Alert is een alarmmiddel van de overheid voor op de mobiele telefoon.

Nadere informatie

Bouwstenen voor alarmberichten in het kader van NL-Alert

Bouwstenen voor alarmberichten in het kader van NL-Alert Bouwstenen voor alarmberichten in het kader van NL-Alert Rapportage over de ontwikkeling van berichtgeving voor burgeralarmering via cell broadcast dr.ir. H.M. Jagtman, dr. S. Sillem, prof.dr. B.J.M. Ale

Nadere informatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: 11 november 2016

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: 11 november 2016 Factsheet Vragen en antwoorden Versie: 11 november 2016 NL-ALERT CONTROLEBERICHT 5 DECEMBER 2016 Wat is het NL-Alert controlebericht? Op maandag 5 december zendt de overheid rond 12:00 uur een NL-Alert

Nadere informatie

Factsheet Vragen en antwoorden. NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Eerste landelijke NL-Alert controlebericht 4 februari 2013

Factsheet Vragen en antwoorden. NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Eerste landelijke NL-Alert controlebericht 4 februari 2013 Factsheet Vragen en antwoorden Versie: 24 januari 2013 NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Eerste landelijke NL-Alert controlebericht 4 februari 2013 KERNINFORMATIE Maandag 4 februari rond

Nadere informatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: oktober 2014. NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: oktober 2014. NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Factsheet Vragen en antwoorden Versie: oktober 2014 NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie NL-ALERT ALGEMEEN Wat is NL-Alert? NL-Alert is het alarmmiddel voor op de mobiele telefoon. Met NL-Alert

Nadere informatie

Rekenkameronderzoek Veiligheid

Rekenkameronderzoek Veiligheid Rekenkameronderzoek Veiligheid ONDERZOEK ONDER HET BEWONERSPANEL DORDRECHT Inhoud In hoeverre zijn de bewoners op de hoogte van de voorlichting van de gemeente Dordrecht? Wat weten ze van de veiligheidsrisico

Nadere informatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: oktober 2015. NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: oktober 2015. NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Factsheet Vragen en antwoorden Versie: oktober 2015 NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie NL-ALERT CONTROLEBERICHT 7 DECEMBER 2015 Wat is het NL-Alert controlebericht? Maandag 7 december rond

Nadere informatie

Factsheet Vragen en antwoorden. NL-Alert: Direct informatie bij een noodsituatie

Factsheet Vragen en antwoorden. NL-Alert: Direct informatie bij een noodsituatie Factsheet Vragen en antwoorden Versie: 6 november 2012 NL-Alert: Direct informatie bij een noodsituatie NL-Alert Wat is NL-Alert? NL-Alert is een nieuw aanvullend alarmmiddel van de overheid voor op de

Nadere informatie

Vragen en antwoorden

Vragen en antwoorden Oktober 2012 Factsheet NL-Alert Vragen en antwoorden NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Wat is NL-Alert? NL-Alert is een nieuw aanvullend alarmmiddel van de overheid voor op de mobiele telefoon.

Nadere informatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: november 2018

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: november 2018 Factsheet Vragen en antwoorden Versie: november 2018 NL-ALERT ALGEMEEN Wat is NL-Alert? Bij een ramp in jouw omgeving, wil je weten wat er aan de hand is en wat je moet doen. Daarom is er NL-Alert. Je

Nadere informatie

Veelgestelde vragen over het sirenenetwerk

Veelgestelde vragen over het sirenenetwerk Veelgestelde vragen over het sirenenetwerk SIRENE 1. Wat moet ik doen als de sirene gaat? Volg dan het basisscenario: Ga naar binnen Sluit ramen en deuren Luister naar Omroep Gelderland op 103,5 FM (via

Nadere informatie

Vragen en antwoorden

Vragen en antwoorden Factsheet NL-Alert Vragen en antwoorden september 2013 NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Zuiver voor reactief gebruik CONTROLEBERICHT 4 NOVEMBER Wat houdt het controlebericht van NL-Alert

Nadere informatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: 9 juni 2017

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: 9 juni 2017 Factsheet Vragen en antwoorden Versie: 9 juni 2017 NL-ALERT CONTROLEBERICHT 3 JULI 2017 Wat is het NL-Alert controlebericht? Maandag 3 juli zendt de overheid om 12:00 uur een NL-Alert controlebericht uit.

Nadere informatie

Opstellen van korte alarmberichten is een kwestie van opleiden, trainen en oefenen Welke expertise is echt nodig voor korte alarmberichten

Opstellen van korte alarmberichten is een kwestie van opleiden, trainen en oefenen Welke expertise is echt nodig voor korte alarmberichten Opstellen van korte alarmberichten is een kwestie van opleiden, trainen en oefenen Welke expertise is echt nodig voor korte alarmberichten Dr.ir. Ellen Jagtman, TU Delft., e-mail: h.m.jagtman@tudelft.nl

Nadere informatie

Evaluatie van de mogelijkheden van cell broadcast voor burgeralarmering

Evaluatie van de mogelijkheden van cell broadcast voor burgeralarmering Evaluatie van de mogelijkheden van cell broadcast voor burgeralarmering Ervaringen van praktijkproeven in Nederland gedurende de periode 2005 2007 dr.ir. H.M. Jagtman drs. J.W.F. Wiersma drs. S. Sillem

Nadere informatie

NL-Alert: meer dan een sirene in je telefoon

NL-Alert: meer dan een sirene in je telefoon NL-Alert: meer dan een sirene in je telefoon Dr. ir. Ellen Jagtman Universitair docent Sectie Veiligheidskunde, Faculteit Techniek, Bestuur en Management, TU Delft Op 8 november 2012 gaf minister Opstelten

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Korte alarmberichten opstellen is een kwestie van opleiden, trainen en oefenen Welke expertise is nodig voor het opstellen van korte alarmberichten?

Korte alarmberichten opstellen is een kwestie van opleiden, trainen en oefenen Welke expertise is nodig voor het opstellen van korte alarmberichten? Korte alarmberichten opstellen is een kwestie van opleiden, trainen en oefenen Welke expertise is nodig voor het opstellen van korte alarmberichten? Gegevens auteur 1 Titulatuur: Dr.ir. Voorletters: H.M.

Nadere informatie

Internetpanel over de lokale media

Internetpanel over de lokale media Internetpanel over de lokale media In opdracht van: Afdeling Communicatie Rapportage door: Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement Gemeente Purmerend J. van Poorten november 2008 Verkrijgbaar bij:

Nadere informatie

Glazen Huis peiling Leids JongerenPanel. Colofon. Serie Statistiek 2011 / 08

Glazen Huis peiling Leids JongerenPanel. Colofon. Serie Statistiek 2011 / 08 Glazen Huis 2011 peiling Leids JongerenPanel Colofon Serie Statistiek 2011 / 08 Gemeente Leiden Afdeling Strategie en Onderzoek, BOA Postbus 9100, 2300 PC Leiden E-mail: boa@leiden.nl Website: www.leiden.nl/jongerenpanel

Nadere informatie

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei Kübra Ozisik Mei 2017 Marjolein Kolstein www.os-groningen.nl @basisvoorbeleid BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 1. Inleiding 4 2. Resultaten 5 2.1 Respons 5 2.2 Bekendheid

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep Gemeente Ubbergen Juni 2013 Colofon Uitgave I&O Research BV Zuiderval 70 7543 EZ Enschede tel. (053) 4825000 Rapportnummer 2013/033 Datum

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

Risico- en Crisisbarometer

Risico- en Crisisbarometer Rapport Risico- en Crisisbarometer Basismeting november 2015 Project: 15074061 Datum: 11 januari 2016 Inhoudsopgave 02 Samenvatting 04 Inleiding 06 De zorgen van Nederland 09 Het gevoel van veiligheid

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Memo Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Inhoud Hoofdstuk 1: Introductie... 1 Hoofdstuk 2: Algemene uitkomsten... 1 2.1 De weg naar de studieadviseur... 1 2.2 Hulpvraag... 2 2.3 Waardering

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Evenementen in Hoek van Holland - 2009

Evenementen in Hoek van Holland - 2009 Evenementen in Hoek van Holland - 2009 Evenementen in Hoek van Holland - 2009 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2009 In opdracht van deelgemeente Hoek

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Kübra Ozisik 13 Juni 2016 Laura de Jong www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3

Nadere informatie

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving 1 Betrekkingen (EWB) 070 370 7051 Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving Projectnaam Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135) 1. Evaluatie Wet veiligheidsregio's (Wvr) Bij de behandeling

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Rekenkameronderzoek Veiligheid

Rekenkameronderzoek Veiligheid Rekenkameronderzoek Veiligheid ONDERZOEK ONDER HET BEWONERSPANEL ALBLASSERDAM Inhoud 1. Conclusies 2. Figuren en tabellen Weten bewoners van Alblasserdam wat ze moeten doen als de sirene op een ongebruikelijk

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 O&S Nijmegen 13 juli 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Belevingsonderzoek NL-Alert

Belevingsonderzoek NL-Alert Belevingsonderzoek NL-Alert In opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie Oktober 2011 Colofon Uitgave I&O Research Berenschot Groep BV Van Dedemstraat 6c Postbus 8039 1624 NN Hoorn 3503 RA

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: april 2015. NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie

Factsheet Vragen en antwoorden Versie: april 2015. NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie Factsheet Vragen en antwoorden Versie: april 2015 NL-Alert. Direct informatie bij een noodsituatie NL-ALERT CONTROLEBERICHT 1 JUNI Wat is het NL-Alert controlebericht? Maandag 1 juni rond 12.00 uur zendt

Nadere informatie

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus 2014. Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus 2014. Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam Omgekeerd Inzamelen Datum: 11 augustus 2014 Versie 3.0 Uitgevoerd door: Auteurs: Opdrachtgever: Newcom Research & Consultancy B.V. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Gemeente Woerden Mevr M. Stam

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 40 t/m 51 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 27 december 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Resultaten

Nadere informatie

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015 Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot Januari 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 4 2.1 Onderzoeksverantwoording... 4 2.2 Hoe tevreden

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Risico- en Crisisbarometer

Risico- en Crisisbarometer Rapport Risico- en Crisisbarometer Basismeting oktober 2014 Voor: NCTV Door: Ipsos Datum: 29 oktober 2014 Project: 14070175 0 Inhoudsopgave Samenvatting 2 Inleiding 4 Resultaten: de zorgen van Nederland

Nadere informatie

Voorwoord. Uitkomsten enquête 19-06-2011

Voorwoord. Uitkomsten enquête 19-06-2011 Voorwoord In mijn scriptie De oorlog om ICT-talent heb ik onderzoek gedaan of Het Nieuwe Werken als (gedeeltelijke) oplossing kon dienen voor de aankomende vergrijzing. Hiervoor werd de volgende onderzoeksvraag

Nadere informatie

(on) mogelijkheden van de brandweer

(on) mogelijkheden van de brandweer (on) mogelijkheden van de brandweer Ing. H. Killaars, Adviseur Risicobeheersing 1 Taken conform de Wet op de veiligheidsregio s Artikel 25 1. De door het bestuur van de veiligheidsregio ingestelde brandweer

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017 Gemeente Nederweert Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 30 juni 2017 DATUM 30 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden De gemeente Dordrecht zet zich in om overlast in het algemeen, en van coffeeshops in het bijzonder, te verminderen. Dordrecht telt in totaal acht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Inhoudsopgave Verslag 2-4 Grafieken 5-10 Samenvatting resultaten 11-16 Bijlage - Vragenlijst 17+18 Cohesie Cure and Care Hagerhofweg 2 5912 PN

Nadere informatie

Toezichthouders in de wijk

Toezichthouders in de wijk Toezichthouders in de wijk Hoe ervaren inwoners uit Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht de aanwezigheid van Toezichthouders? Inhoud: 1 Conclusies 2 Bekendheid 3 Effect 4 Waardering taken Hondengerelateerde

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

Onderzoek Hoe scoren je docenten?

Onderzoek Hoe scoren je docenten? Onderzoek Hoe scoren je docenten? 13 maart 2013 Over het onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 6 tot en met 12 maart 2013, deden 1.122 scholieren mee. De uitslag is na weging representatief

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt

Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt WHITEPAPER Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt Onderzoek van het (een initiatief van Bindinc) toont aan dat onder 50-plussers merktrouw vaker voorkomt dan onder 50- minners. Daarbij

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015 Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 1 Juni 1 Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de huidige mate van tevredenheid van tolken en vertalers, afnemers van tolk- en vertaaldiensten

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0 Cliëntervaringsonderzoek 2015 Jeugd Gemeente Bloemendaal 5 oktober 2016 V1.0 Inhoudsopgave Doelstelling Blz. 3 Werkwijze Blz. 4 Onderzoeksdoelgroep Blz. 5 Resultaten cliëntervaringsonderzoek Blz. 6 Toegang

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over sirenes en het basisscenario

Vragen en antwoorden over sirenes en het basisscenario Vragen en antwoorden over sirenes en het basisscenario Inhoudsopgave Waarschuwingssirenes van de overheid 3 Sirenetest 3 Bedrijfssirenes 3 De sirene bij rampen of grote ongevallen 4 Ontalarmering 4 Basisscenario

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008 Feiten en cijfers Studenttevredenheids onderzoek 2008 juni 2008 Feiten en cijfers 2 Studenttevreden heids - onderzoek 2008 Inleiding In maart 2008 hebben 27 hogescholen dezelfde vragenlijst voorgelegd

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

Resultaten Gezondheidszorg

Resultaten Gezondheidszorg Resultaten Gezondheidszorg Conclusies Onbekendheid social media in de gezondheidszorg is groot; treffend is een quote van een zorggebruiker die stelt dat als je als patiënt nog niet of nauwelijks met een

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers Rapport monitor Opvang asielzoekers week 52 2016 t/m week 13 2017 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 13 april 2017 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

De Grote (kleine) voicemail-poll

De Grote (kleine) voicemail-poll De Grote (kleine) voicemail-poll De Grote (kleine) voicemail-poll Maken mensen tegenwoordig nog gebruik van voicemail? En hoe staat men tegenover het gebruik van voicemails in het zakelijk verkeer? Mensen

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Stadspanel: Oud en nieuw 2018

Stadspanel: Oud en nieuw 2018 veel respons Stadspanel: Oud en nieuw 2018 Erik van der Werff April 2018 www.os-groningen.nl Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding van het onderzoek... 2 1.2 Doel van het onderzoek... 2 1.3 Opzet van

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 28 t/m 39 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 29 september 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

Evaluatie werkwijze gemeenteraad Bloemendaal Verslag & Uitslag Enquête

Evaluatie werkwijze gemeenteraad Bloemendaal Verslag & Uitslag Enquête Evaluatie werkwijze gemeenteraad Bloemendaal 2014-2018 Verslag & Uitslag Enquête Bloemendaal, 23 februari 2018 Evaluatie werkwijze gemeenteraad Bloemendaal 2014-2018 1 Inleiding Verslag & Uitslag Enquête

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 8 t/m 11 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 18 maart 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Resultaten

Nadere informatie

NEDERLANDERS EN DE DECENTRALISATIES IN HET SOCIALE DOMEIN

NEDERLANDERS EN DE DECENTRALISATIES IN HET SOCIALE DOMEIN NEDERLANDERS EN DE DECENTRALISATIES IN HET SOCIALE DOMEIN Februari 2015 I&O Research volgt ontwikkelingen met longitudinaal onderzoek. Nulmeting in december 2014. Negen op de tien Nederlanders kregen iets

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 44: Bio-energie Oktober 2017

Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 44: Bio-energie Oktober 2017 Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 44: Bio-energie Oktober 2017 1. Inleiding 1.1 Aanleiding RVO.nl stimuleert het opwekken van bio-energie in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, onder

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Burgerpeiling communicatie 2014

Burgerpeiling communicatie 2014 Burgerpeiling communicatie 2014 Datum: 22 oktober 2014 Versie 2.0 Uitgevoerd door: Auteurs: Opdrachtgever: Newcom Research & Consultancy B.V. drs. S. Buitinga & drs. K. Meeusen Gemeente Midden-Delfland

Nadere informatie

Risico- en Crisisbarometer

Risico- en Crisisbarometer Rapport Risico- en Crisisbarometer Basismeting juni 2015 Project: 15033846 Datum: 15 juli 2015 Inhoudsopgave 02 Samenvatting 04 Inleiding 06 De zorgen van Nederland 09 Het gevoel van veiligheid 14 Vertrouwen

Nadere informatie

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015 Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking Januari 2015 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl Gemeente Deventer 1 Inhoud Samenvatting

Nadere informatie

IF Kijkje in de keuken evaluatie CliniClowns. Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1

IF Kijkje in de keuken evaluatie CliniClowns. Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1 IF Kijkje in de keuken evaluatie CliniClowns Inhoudsopgave 1...1 2 Hoofdsectie...2 1 Kunt u aangeven hoe u op deze bijeenkomst bent geattendeerd?...2 2 Wat is uw belangrijkste reden om deze bijeenkomst

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

MOERDIJKPANEL OVER COMMUNICATIE

MOERDIJKPANEL OVER COMMUNICATIE MOERDIJKPANEL OVER COMMUNICATIE Gemeente Moerdijk Juni 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017/concept Datum Juni 2017 Opdrachtgever

Nadere informatie

Datum 19 december 2017 Onderwerp Brief ter aanbieding van het onderzoek naar de beschikbaarheid van het tapsysteem van politie

Datum 19 december 2017 Onderwerp Brief ter aanbieding van het onderzoek naar de beschikbaarheid van het tapsysteem van politie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018 Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch Vervolgmeting 2018 Afdeling Onderzoek & Statistiek Februari 2019 Samenvatting De gemeente geeft indicaties af voor Wmo hulpmiddelen. Welzorg verzorgt de

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer J. Groeneweg Afdeling Bedrijven G660 Postbus HG NIJMEGEN

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer J. Groeneweg Afdeling Bedrijven G660 Postbus HG NIJMEGEN Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer J. Groeneweg Afdeling Bedrijven G660 Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN Sector Brandweer Groenewoudseweg 275 6524 TV Nijmegen Postbus

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016 Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch Nulmeting 2016 Afdeling Onderzoek & Statistiek Juli 2016 Samenvatting De gemeente s-hertogenbosch vindt het belangrijk om de ervaringen van cliënten met Wmoondersteuning

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Drenthe Postbus 122 9400 AC ASSEN

Gedeputeerde Staten van Drenthe Postbus 122 9400 AC ASSEN Aan: Gedeputeerde Staten van Drenthe Postbus 122 9400 AC ASSEN Assen, 27 februari 2007 Ons kenmerk: 07.016/32000118.02/SW/EL/HL Behandeld door: drs. E. Lange (0592) 365943 Onderwerp: aanbieding onderzoeksrapport

Nadere informatie

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 16 t/m 19 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 17 mei 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Resultaten

Nadere informatie

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies M e m o Aan: Van: Onderwerp: Project: Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies Nadere profilering doelgroepen P27770 Datum:

Nadere informatie

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie

Nadere informatie

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Colofon Uitgave : Kennis en Verkenning Naam : R.J Bos Telefoonnummer

Nadere informatie

Handleiding Twittergebruik

Handleiding Twittergebruik Handleiding Twittergebruik Toelichting In deze handleiding wordt beschreven hoe u Twitter kunt gebruiken om door Comvio geïnformeerd te worden over relevante informatie en om met Comvio in contact te komen.

Nadere informatie

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015 1. Algemeen In het Westerkwartier is het cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 afgerond en zijn de resultaten hiervan inmiddels bekend. In 18 van de 23 Groningse

Nadere informatie