Kadernotitie Brede Scholen Eindhoven

Transcriptie

1 Kadernotitie Brede Scholen Eindhoven Juni Waarom een kadernota Brede School? Het Plan van Samenwerking (collegeprogramma), het Lokaal Onderwijsachterstandenplan en het Stedelijk Ontwikkelings Plan /4 (Stadsvisie) vermelden het creëren van brede scholen. Deze kadernotitie geeft een sober gemeentelijk basisconcept van de brede school. Het gemeentebestuur nodigt partners uit zich hieraan te verbinden bij de ontwikkeling en uitwerking van brede scholen. De nota is op gemeentelijk niveau een werkdocument dat dient als toetsingskader voor locatieproject-plannen met ruimte voor een uitwerking op maat per brede schoollocatie. Het is tevens kaderstelling voor regievoering en realisatie van de brede scholen; De nota is op te vatten als groeistuk dat afhankelijk van ontwikkelingen kan worden bijgesteld/ geactualiseerd. De nota zal tevens gebruikt worden als basismateriaal t.b.v. het vervaardigen van een brochure over de brede school-ontwikkeling in Eindhoven.

2 2. Kaderstelling met ruimte voor maatwerk De gemeentelijke kaderstelling geeft ruimte voor het op maat projectmatig uitwerken van brede scholen op buurtniveau. Op maat, omdat de (geanalyseerde) leefsituatie-kenmerken van kinderen per buurt verschillen. Het gaat dan om zaken als: behuizing, opleiding en werksituatie ouders, vrijetijdsbesteding, speelgelegenheid. Bijgevolg is er ook verschil in de behoeften van kinderen in termen van ontwikkelings-aspecten: cognitief, sociaal-emotioneel, creatief en lichamelijk. Uitgaande van het hoofddoel van de brede school het versterken van ontwikkelingskansen en maatschap-pelijke participatie gaat het om het koppelen van de per locatie vastgestelde leefkenmerken van kinderen aan aanvullende (programmatische) maatregelen en bijbehorende activiteiten. De geïnventariseerde leefsituatie-kenmerken zijn in Meerhoven anders dan in Tongelre. Bijgevolg zullen ook de te kiezen maatregelen en bijbehorende activiteiten niet dezelfde zijn en/of andere accenten en invulling krijgen Voorgestaan wordt hier bedoelde koppeling tussen kenmerken, maatregelen, activiteiten en opbrengstverwachting expliciet te maken. Van: van wat doen we nu al (vanzelfsprekend), naar: wat zouden we moeten doen (rekenschap en verantwoording): analyse leefsituatie-kenmerken van kinderen in een buurt; ontwikkelingswensen en opbrengstverwachtingen; codes en standaarden (pedagogisch concept, normen en waarden); activiteiten, naast of in plaats van de bestaande; voorwaarden-invulling op stedelijk en locatieniveau (draagvlak, organisatie en beheer). En omdat school en ouders dat niet allemaal zelf afkunnen, wordt met anderen in de buurt nagegaan welke afstemming en samenwerking mogelijk is om aanvullende doelen en activiteiten te kunnen realiseren die beantwoorden aan en stimulerend werken op de ontwikkelingsbehoeften van kinderen. De sociale infrastructuur betreft voorzieningen, activiteiten en netwerken in een buurt met betrekking tot ontmoeten, ontspannen, opvang en educatie. 3. Maatregelen en bijbehorende activiteiten Het is de bedoeling dat per locatie in elk geval uitwerking wordt gegeven aan:

3 programmatische samenwerking en afstemming, gericht op een laagdrempelig aanbod voor kinderen en ouders dat: ook buiten schooltijden beschikbaar is (w.o. vrijetijdsactiviteiten) bijdraagt aan verrijking van de zorg, waardoor hulpverlening goed bereikbaar is. vroegtijdig signaleren van en oppakken van sociaal-emotionele en maatschappelijke problemen van kinderen; uitbouwen van veiligheidsplannen, waaronder het realiseren van een veilige en vertrouwde omgeving waarin kinderen goed tot hun recht komen. Daarnaast verdient het aanbeveling een extra impuls te geven aan een van de volgende speerpunten: ICT-activiteiten, kunst- en cultuuractiviteiten, spel, sport en beweging. Voor de concrete uitwerking kan worden geput uit het overzicht Maatregelen en uitwerkingrichtingen (zie bijlage 1). Afhankelijk van: de specifieke leefsituatie-kenmerken van kinderen; zich voordoende mogelijkheden en ambities in de buurt; aansluitend op wat al is gebeurt aan activiteiten die passen binnen de voorwaardeninvulling van de brede school, kunnen per locatie accenten en omvang per maatregel verschillend zijn. De genoemde maatregelen en bijbehorende activiteiten passen binnen de realisatie van genoemde doelstelling en uitgangspunten van de brede school. Deze sluiten tevens aan bij wat - ook landelijk - wordt nagestreefd: langduriger openstelling van scholen; sociaal/pedagogische en programmatische afstemming; effectiever gebruik van fysieke ruimten en middelen. Het Plan van Samenwerking vermeldt m.b.t. laatstgenoemd streefpunt om gelden voor (vervangende) nieuwbouw van scholen in combinatie met andere investeringsfinanciering te gebruiken om brede scholen te creëren. Het voorgaande sluit aan bij het GSB-doorstartconvenant inzake de brede schoolontwikkeling. Voor verdere voorwaardeninvulling van een succesvol vervolgtraject wordt verwezen naar bijlage 3: Voorwaarden voor succes. 4. Gemeentelijke regie en projectorganisatie Het realiseren van brede scholen is een complexe onderneming waarbij zowel inhoudelijke, organisato-rische, ruimtelijke en financieel-beheersmatige aspecten aan de orde zijn. Dit proces vereist een duidelijke regiefunctie van de gemeente. Het projectbureau Maatschappelijke Ontwikkeling heeft in opdracht van de directeur van de dienst MOde afgelopen periode de basis gelegd voor het gemeentelijk handelen. Het is nu zaak de gemeentelijke regievoering verder uit te werken en toe te spitsen op de volgende aandachtspunten: formuleren van de gemeentelijke visie en ambities (deze kadernotitie) meerjarenplanning en begroting (algemeen en per project) vaststellen definitieve projectorganisatie (zie bijlage 2) communicatie (algemeen en per locatieproject) monitoring en evaluatie (op basis van resultaatafspraken met betrokken participanten) vaststellen organsatie- en beheerstructuur De gemeentelijke regievoering wordt top-down uitgevoerd, terwijl de resp. brede scholen per locatie in samenwerking met betrokkenen en uitvoerende partners bottom-up worden ontwikkeld en gerealiseerd.

4 Zie verder m.b.t. regie en organisatie: bijlage 2. Bijlage 1: Maatregelen en uitwerking maatregel 1. programmatische samenwerking en afstemming tussen school en andere voorzieningen over een aanbod voor kinderen en ouders m.b.t. vrijetijdsactiviteiten voor-, tussen- en naschoolse activiteiten voorschoole opvang kinderdagopvang buitenschoolse opvang 2. verrijking van de zorg, waardoor hulpverlening voor kinderen en ouders goed bereikbaar is en er voorts sprake is van vroegtijdig signaleren en oppakken van sociaal-emotionele en maatschappelijke problemen van kinderen 3. uitbouwen van veiligheidsplannen waaronder het realiseren van een veilige en vertrouwde omgeving waarin kinderen goed tot hun recht komen uitwerkingsrichting consistente pedagogische lijn naar kinderen en ouders het organiseren van een laagdrempelig aanbod voor kinderen en hun ouders, waaronder: spel/sport en beweging; creatieve activiteiten; informatie- en communicatietechnologie /mediatheek huiswerkbegeleiding; buitenactiviteiten; tuinieren; koken. voorschools activiteiten die bijdragen aan het terugdringen van onderwijsachterstand ouderparticipatie vanuit de school met andere instellingen, waaronder: inlooptijden/kofieuurtje thema-besprekingen assistentie bij aanbodactiviteiten netwerken rond de school (zorgteams; inzet schoolmaatschappelijk werk) in functie van adequate en snelle interventie ter oplossing van problemen preventief werkende voorlichting en informatie en uitbreiding van opvoedings-ondersteuning, waaronder: thuiszorg cursusaanbod volwasseneneducatie verbetering van de leefomgeving in en om de school; aandacht voor een uitdagende/stimulerende inrichting van de verblijfsomgeving; de schoolspeelplaats zodanig inrichten dat deze na schooltijd ook aantrekkelijk is voor de buurt-kinderen; begeleid spelen/spelen onder toezicht 4. geven van een impuls aan computeronderwijs versterking van de reguliere ICT-activiteiten in de school door koppeling met Digitolk-mogelijkheden en mediatheekontwikkelingen; 5.versterken van kunst- en cultuureducatie en bewegingsonderwijs meervoudig inzetten van het voorgaande door dit ook ter beschikking te stellen van andere buurtbewoners. in samenwerking met het CKE en amateuristische kunstbeoefening kunst- en cultuuraanbod (actief en passief) in de school halen; inrichten van een kunstatelier voor de wijk, dat tevens beschikbaar is voor de kinderen en hun ouders; deskundigheidsondersteuning en gezamenlijke programmering van spel, sport en beweging in samenwerking met stedelijke programma s (w.o. Sport in beweging).

5 6. Scholing en begeleiding van management en bij de brede school betrokken teams i.s.m. DOBA en Fontys 7. realiseren van een uitvoeringsorganisatie en een beheerstructuur na afloop van de project- periode 8. uitvoeren van een communicatieplan Afstemming pedagogisch handelen Effectueren van een efficiente netwerken Realisatie van uitdagende/stimulerende inrichting in en om de brede school Omgaan met de werking van een multifunctionele organsatie Scholing en training over inhoud en werkwijze m.b.t. de genoemde maatregelen 1 t/m 5 het realiseren van een constructie t.b.v. van de exploitatie en het beheer van de fysieke meervoudige gebruiksmogelijkheden; daartoe regelen van locatiemanagement en - beheer t.b.v. de interne (uitvoerende betrokkenen) en externe (aanbodgebruikers) informatievoorziening en draagvlakbevordering Opmerkingen: De maatregelen 1 t/m 3 en 6 t/m 8 worden als imperatief opgevat. Dez dienen op enig moment binnen de brede schoolprogrammering (zie locatieprojectplan) tot uitvoering te komen. De maatregelen 4 en 5 worden aangemerkt als facultatieve speerpunten. Bovengenoemde maatregelen en activiteiten betreffen de invulling van het brede school-prgramma zoals door de partivipanten wordt overeen gekomen. Hier is sprake van een gezamen-lijke instellingsverantwoordelijkheid voor de realisatie van dit programma. Daarnaast behouden de resp. participanten hun eigen verantwoordelijkheid voor de reeds bestaande doelstellingen en taken van de eigen instelling Bijlage 2: regie en organisatie 1. Starten met een beperkt aantal brede scholen Er is in Eindhoven na overleg met de Federatie Primair Onderwijs voor gekozen om gedurende deze raadsperiode te starten met het ontwikkelen en realiseren van een beperkt aantal brede scholen. Daarenboven zijn de gekozen locaties gevarieerd qua startsituatie, mogelijkheden en ambities:

6 2. Leerervaringen Aantal en varianten geven de mogelijkheid om gedurende deze raadsperiode leerervaringen op te doen in functie van na 2002 te realiseren brede scholen. Deze leerervaringen zijn ondermeer gericht op: een projectmatige aanpak; te hanteren processen daarbinnen, waaronder het realiseren van draagvlak en betrokkenheid; het formuleren van doelbereik, daarvan af te leiden programma s, maatregelen en activiteiten; organisatie en beheer tijdens de uitvoering; monitoring van geformuleerde opbrengstverwachtingen; de uitwerking van voornoemde aspecten per locatie-variant. 3. Betrokken voorzieningen Afhankelijk van de voorhanden zijnde mogelijkheden per wijk kan programmatische samenwerking en afstemming plaatsvinden tussen: peuterspeelzalen kinderopvang instellingen voor k&c/cultuureducatieprojecten sportverenigingen/sportprojecten welzijns- en sociaal-cultureel werk openbare bibliotheek politie opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering volwasseneneducatie schoolmaatschappelijk werk thuiszorg jeugdzorg basisonderwijs 4. Besluitvomings- en uitvoeringsprocedure Het voorbereidingsproces t.b.v. de realisatie van brede scholen wordt als volgt in procedure gebracht:

7 Nadat in werkgroepverband per locatie met betrokkenen het basisconcept (programma/maatregelen) is overeengekomen, wordt vastgesteld met welke partners hieraan uitwerking zal worden gegeven. Vervolgens wordt er een locatieprojectgroep gevormd om bijbehorende maatregelen en activiteiten voor te bereiden en uit te werken in een op elkaar afgestemd programma en bijbehorend locatieprojectplan. Daarbij wordt ook uitwerking gegeven aan de aspecten organisatie, beheer en kosten/dekking, communicatie. schematische weergave van het voorbereidings- en realisatieproces De locatieprojectplannen worden nadat deze ter toetsing zijn voorgelegd aan de stedelijke kerngroep brede scholen Eindhoven (waarin de betrokken beleidssectoren/participanten zijn vertegenwoordigd) en het MT van de dienst MO ter goedkeuring voorgelegd aan de besturen van de betrokken participanten en vervolgens via de DMO-directeur en de projectwethouder ter besluitvorming doorgeleid naar het gemeentebestuur. Uitvoering van het locatieprojectplan vindt plaats door de locatieprojectgroep onder leiding van de locatieprojectleider. De voortgang wordt gevolgd door het projectbureau, dat daarover rapporteert aan het MT van de dienst MO, de projectwethouder en de stedelijke kerngroep. De stedelijke kerngroep heeft binnen dit geheel als functie: toetsing locatieprojectplannen aan de brede school-kaders en uitgangspunten (voorwaarden en kenmerken nrede school), bewaken van de uitgangspunten, een bijdrage leveren aan knopen doorhakken en het ontlokken van beslissingen, uitwisselen van ervaring bij de resp. locatieprojecten. De kerngroep bestaat uit vertegenwoordigers van instellingen die als kernpartners kunnen worden aangemerkt. Nadat het locatieprojectplan is uitgevoerd en beëindigd, wordt vastgesteld of sprake is van daadwerkelijke uitvoering van de brede school. Thans wordt onderzocht op welke wijze uitwerking zal worden gegeven aan:

8 evaluatie en monitoring van de locatieproject- en de daadwerkelijke brede schoolresultaten; uitvoering van de beheer-organisatie op stedelijk en op locatieniveau, gekoppeld aan bestuurlijke bevoegdheden en taakverantwoordelijkheden. Per locatie wordt voorzien in locatiemanagement en operationeel beheer. Schematische weergave van de stedelijke structuur Brede Scholen