Vereniging en Stad: de verhoudingen tussen studentenverenigingen en Hoger Onderwijsinstellingen in Nederland

Transcriptie

1 Vereniging en Stad: de verhoudingen tussen studentenverenigingen en Hoger Onderwijsinstellingen in Nederland 2 e herziene versie Onderzoekscommissie Landelijke Kamer van Verenigingen

2 Vereniging en Stad: de verhoudingen tussen studentenverenigingen en Hoger Onderwijsinstellingen in Nederland 2 e herziene versie De Onderzoekscommissie der Landelijke Kamer van Verenigingen: Gilles Goedhart Willemine Steller Lesley Post Floris Wardenaar Utrecht

3 Inhoudsopgave INLEIDING... 5 ONDERZOEKSMETHODE... 7 DE ALGEMENE RELATIE TUSSEN DE VERENIGINGEN EN ONDERWIJSINSTELLINGEN... 9 AMSTERDAM... 9 DELFT... 9 EINDHOVEN ENSCHEDE GRONINGEN LEIDEN EN DEN HAAG MAASTRICHT NIJMEGEN ROTTERDAM TILBURG UTRECHT WAGENINGEN FINANCIËLE ONDERSTEUNING AMSTERDAM DELFT EINDHOVEN ENSCHEDE GRONINGEN LEIDEN EN DEN HAAG MAASTRICHT NIJMEGEN ROTTERDAM TILBURG UTRECHT WAGENINGEN INTRODUCTIEDAGEN AMSTERDAM DELFT EINDHOVEN ENSCHEDE GRONINGEN LEIDEN EN DEN HAAG MAASTRICHT NIJMEGEN ROTTERDAM TILBURG UTRECHT WAGENINGEN KENNISMAKINGSTIJD AMSTERDAM DELFT EINDHOVEN ENSCHEDE GRONINGEN LEIDEN EN DEN HAAG MAASTRICHT NIJMEGEN

4 ROTTERDAM TILBURG UTRECHT WAGENINGEN CONCLUSIES / AANBEVELINGEN ALGEMENE RELATIE VERENIGINGEN- ONDERWIJSINSTELLINGEN FINANCIËLE ONDERSTEUNING INTRODUCTIEDAGEN KENNISMAKINGSTIJD AANBEVELINGEN NAWOORD BIJLAGE 1: LIDVERENIGINGEN VAN DE LKVV BIJLAGE 2: BEURZENENQUÊTE BIJLAGE 3: ALGEMENE ENQUÊTE

5 Inleiding De doelstelling van de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) is belangenbehartiging van de 45 bij haar aangesloten verenigingen en studenten in de breedste zin van het woord. Naast onder andere het organiseren van kennisverrijkende congressen voor de lidverenigingen, initieert de LKvV jaarlijks een onderzoek waarvan de uitkomst de verenigingen ten goede komt. Tevens geeft het onderzoek voor externe partijen meer inzicht in de structuur van studentenverenigingen. In het najaar van 2002 kregen de verenigingen Unitas S.R. en C.S. Veritas financiële sancties opgelegd door de Universiteit Utrecht vanwege incidenten tijdens de kennismakingstijd, dit met zware gevolgen. Dit voorval illustreert het belang van een goede verstandhouding met de onderwijsinstellingen binnen de stad. Het was tevens een inspiratiebron voor de Onderzoekscommissie ; die heeft zich dit jaar beziggehouden met de verhoudingen tussen de studentengezelligheidsverenigingen en de invloedrijkste externe partijen, de universiteiten en hogescholen. De belangrijkste doelstelling van dit onderzoek is om zowel de studentenverenigingen als de hoger onderwijsinstellingen in Nederland meer inzicht te bieden in hun eigen situatie ten opzichte van de situatie bij andere instellingen/verenigingen. In het bijzonder is het onderzoek ingegaan op de mate waarin verenigingsbesturen en -commissies met beurzen worden ondersteund door de verschillende onderwijsinstellingen. Ook algemene subsidies die aan de verenigingen als geheel worden verstrekt komen aan bod. De rol van de plaatselijke HBO-instelling(en) is in deze context tevens interessant, omdat HBO-instellingen vaak veel minder steun aan de studentenverenigingen betuigen, ondanks het hoge percentage aan HBO-studenten onder de verenigingsleden. Niet alleen de hoogte van de beurzen en subsidies zijn het onderwerp van dit onderzoek, maar ook het in kaart brengen van de voorwaarden die eraan verbonden zijn, welke instanties binnen de onderwijsinstelling verantwoordelijk zijn voor de verstrekking van de beurzen en subsidies en hoe de overlegstructuur tussen die personen en de studentenverenigingen in elkaar zit zijn hoofdvragen in dit rapport. Binnen deze overlegstructuur is vaak ook een rol weggelegd voor de Plaatselijke Kamers van Verenigingen (PKvV s), die rol is tevens onderzocht. Daarnaast is er op verzoek van het Dagelijks Bestuur van de LKvV en de besturen van de PKvV s 5

6 gekeken naar de structuur van de verschillende PKvV s. Deze diverse structuur is in kaart gebracht. Onze bevindingen over de structuur en werking van de verschillende Plaatselijke Kamers van Verenigingen zijn in een afzonderlijk rapport gepresenteerd aan de PKvV-besturen. Beiden rapporten zijn door verenigingsbesturen te downloaden op extranet ( 6

7 Onderzoeksmethode Er is gekozen om de gegevens voor het onderzoek te vergaren door middel van het verspreiden van enquêtes onder de studentenverenigingen en PKvV s. Aangezien het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) ook plannen had voor een onderzoek naar bestuursbeurzen voor studentenverenigingen en diverse andere studenteninstellingen, is er een samenwerkingsverband aangegaan. De enquêtering van de studentenverenigingen heeft de LKvV voor haar rekening genomen; de enquête die het ISO aan heeft geleverd is enigszins aangepast zodat deze beter aan zou sluiten bij het onderzoek (zie bijlage III). In deze enquête, hierna te noemen beurzenenquête werd onder andere ingegaan op de grootte van het betreffende bestuur, hoeveel tijd er aan de bestuurstaken besteed wordt, hoeveel beurs er eventueel wordt uitgekeerd en of er collegegeld betaald moet worden. Verder is hier aan de orde gekomen of er ondersteuning beschikbaar is voor commissies en in hoeverre de HBO-instellingen ondersteuning bieden. Naast de bestuurs- en commissiebeurzen zijn er nog een aantal andere aspecten van belang in de verhoudingen tussen verenigingen en onderwijsinstellingen. Om deze verder te onderzoeken is een uitgebreide, schriftelijke enquête opgesteld, hierna te noemen algemene enquête (zie bijlage IV). Deze is rondgestuurd naar alle lidverenigingen van de LKvV. In deze enquête werden ook de introductiedagen, de kennismakingstijd, algemene subsidies voor de verenigingen en het karakter van de relatie tussen de verenigingen en de onderwijsinstellingen uitgediept. De twaalf PKvV s zijn telefonisch geënquêteerd om een nog beter beeld te vormen van de verschillende situaties in de universiteitssteden. Via deze enquête is duidelijk geworden welke verenigingen aangesloten zijn bij de betreffende PKvV en hoe het contact met deze verenigingen verloopt. Daarnaast is naar voren gekomen hoe de contacten met de universiteit, HBO-instellingen en gemeenten onderhouden worden en of de PKvV s van deze instanties subsidie ontvangen. Tevens is er informatie vergaard over de mate waarin de PKvV s inspraak hebben in het beleid betreffende de kennismakingstijd en introductiedagen. De beurzenenquête en algemene enquête zijn verwerkt in Excel zodat opvallende overeenkomsten en verschillen per stad makkelijk zichtbaar konden worden gemaakt. 7

8 Er is gekozen om de belangrijkste aspecten die in het onderzoek naar voren kwamen te verwerken inde volgende aparte hoofdstukken: De algemene relatie tussen de verenigingen en onderwijsinstellingen ; Financiële ondersteuning ; Introductiedagen ; Kennismakingstijd. Ter verduidelijking, met de introductiedagen wordt in dit rapport bedoeld de dagen waarin de aankomende studenten de stad en de universiteit dan wel hogeschool leren kennen; met de kennismakingstijd (KMT) wordt bedoeld de periode waarin de aspirant-leden kennis maken met de nieuwe vereniging en haar leden (deze kennismaking behoeft géén ontgroenend karakter te hebben). In het onderzoeksrapport zullen de steden per hoofdstuk apart behandeld worden. Helaas is het, om uiteenlopende redenen, niet haalbaar gebleken om van alle verenigingen een ingevulde enquête geretourneerd te krijgen. In bijlage I staat een lijst van alle lidverenigingen van de LKvV en is te zien welke verenigingen de enquêtes al dan niet hebben teruggestuurd. Tevens staan in deze lijst de volledige namen van de verenigingen en de manier waarop deze namen verkort in het rapport zijn verwerkt. Bijlage II bevat een lijst van de Plaatselijke Kamers van Verenigingen, waarin ook wordt aangegeven welke bestuursvorm ze hebben. 8

9 De algemene relatie tussen de verenigingen en onderwijsinstellingen Amsterdam Van Amsterdam zijn er helaas enigszins gebrekkige gegevens. Ondanks herhaaldelijk aandringen hebben het Amsterdamsch Studenten Corps / de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (A.S.C./A.V.S.V.) en L.A.N.X. (LANX) de algemene enquête niet teruggestuurd en heeft LANX tevens de beurzenenquête niet geretourneerd. Het moet daarom benadrukt worden dat de in dit rapport weerspiegelde informatie wellicht niet representatief is voor alle verenigingen in Amsterdam. Studentenvereniging SSRA (SSRA) en Unitas Studiosorum Amstelodamesium (Unitas S.A.) tonen behoorlijke verschillen: SSRA heeft drie à vier keer per jaar contact met de Vrije Universiteit (VU) en met de Universiteit van Amsterdam (UvA), bij Unitas S.A. is dat één à twee keer per maand. Bovendien heeft Unitas S.A. van tijd tot tijd contact met de Rector Magnificus. Voor wat betreft de continuïteit van het universiteitsbeleid, Unitas S.A. zegt dat er af en toe geschoven wordt in de hoogte van de beurzen. SSRA merkt op dat het beleid van de UvA al jaren constant is, terwijl de VU regelmatig aanpassingen maakt. De positie van de Amsterdamse Kamer van Verenigingen (AKvV) in dit geheel is heel duidelijk die van de bemiddelaar. Veel zaken worden niet direct met de universiteiten, maar via de AKvV besproken. Beide verenigingen hebben wel de indruk dat zij hier baat bij hebben. Over het geheel genomen noemt SSRA de relatie met de universiteiten neutraal. Unita s S.A. vindt haar relatie met de UvA neutraal, daarentegen wordt de relatie met de VU als goed bestempeld, omdat de VU sneller en adequater reageert op vragen van de vereniging. Tenslotte valt op dat geen van beide verenigingen de HBO-instellingen noemt in de enquêtes. De AKvV is momenteel bezig met pogingen de HBO-instellingen meer te laten participeren in het verstrekken van bestuurs- en commissiebeurzen. Delft In Delft zijn de contactpersonen bij de Technische Universiteit (TU) direct aanspreekbaar. Mochten er zaken zijn van algemeen belang dan wordt de VerenigingsRaad Delft (VeRa, de PKvV) ingeschakeld. 9

10 De verenigingen zijn positief over het contact met de universiteit. Twee verenigingen noemen de verhouding heel goed, één vindt het goed. Alleen de Delftse Studenten Vereniging Sint Jansbrug (Sint Jansbrug) omschrijft het contact als neutraal, maar spreekt bij nadere toelichting over een goede verstandhouding. Alle verenigingen geven aan dat de universiteit makkelijk te benaderen is, zowel met als zonder de VeRa. Civitas Studiosorum Reformatorum (C.S.R.) ontving zelfs extra beurzen voor de verbouwing van hun sociëteit. Wellicht is het contact met de universiteit ook wel zo goed, omdat alle verenigingen aangeven dat het beleid van de TU de afgelopen jaren continue is gebleven. Er zijn ook geen strubbelingen geweest. De verenigingen hebben allemaal één keer per maand contact met de universiteit, behalve Sint Jansbrug die de universiteit gemiddeld drie keer per maand te spreken krijgt. De verenigingen hebben alle eenmaal per week een vergadering met de VeRa. Dit getuigt van een relatief goed onderling contact en de verenigingen denken dat dit een positieve invloed heeft op hun collectieve positie binnen de stad. Eindhoven In Eindhoven onderhouden de verenigingen contacten met zowel de universiteit als de HBO-instelling. Incidenteel hebben verenigingen individueel contact met de onderwijsinstellingen, meestal gaat dit overleg via Compositum, de PKvV, of via de sectiebeheer, dit is een overleg tussen de driekroegbazen en de universiteit die eigenaar is van het gezamenlijke pand waar de verenigingen in huizen. Contact vindt er ongeveer een keer per maand plaats. Er is tevens incidenteel direct contact met het College van Bestuur (CvB) van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en de Raad van Bestuur van de Fontys Hogescholen Eindhoven. Bij deze contacten is de PKvV (Compositum Communis Opinio, ofwel Compositum) altijd aanwezig, in die zin, dat de PKvV samengesteld is uit bestuursleden van de drie verenigingen. Deze bundeling zorgt er wel voor dat de onderhandelingspositie van de verenigingen sterker wordt. Enschede De Universiteit Twente (UT) in Enschede heeft, naar voorbeeld van vele buitenlandse universiteiten, een zogenaamde Student Union ingevoerd. Hiermee wijkt deze studentenstad af van het gebruikelijke patroon in Nederland. Deze Student Union 10

11 houdt zich bezig met allerlei aan studenten gerelateerde zaken in Enschede. Veel van de contacten gaan dan ook via de Student Union. De PKvV van Enschede (PKvV Fact) vertegenwoordigt de studentengezelligheidsverenigingen in de Student Union. Het contact met de universiteit loopt dan ook voornamelijk via dit orgaan. Desondanks zeggen DSCC/DJCR Audentis et Virtutis (Audentis) en Algemene Studenten Vereniging Taste (Taste) beide goed contact te hebben met de universiteit. Zij hebben regelmatig gesprekken over relevante zaken en zijn redelijk tevreden over het continue beleid van de UT, ook al wordt er volgens Audentis jaarlijks gekort op de financiële ondersteuning. Ook is er onenigheid tussen de UT en de verenigingen over het concept van partnerships. De UT zou graag zien dat de Student Union samenwerkingsverbanden met bedrijven aangaat en zodoende financieel minder afhankelijk wordt. De Student Union zou het eventueel verworven sponsorgeld dan moeten verdelen onder de vier aangesloten vertegenwoordigers, waaronder Fact Enschede. Tot nu toe heeft Fact dit plan echter tegengehouden. Groningen Helaas zijn onze gegevens met betrekking tot Groningen ook niet compleet. De gegevens over bestuurs- en commissiebeurzen zijn wel volledig, maar de algemene enquête is door R.K.S.V. Albertus Magnus (Albertus) niet teruggestuurd. Groninger Studenten Corps Vindicat atque Polit (Vindicat), Unitas Studiosorum Groningana (Unitas S.G.) en de Algemene Studenten Vereniging Dizkartes (Dizkartes) hebben wel alle enquêtes teruggestuurd. In Groningen zijn redelijke verschillen te zien tussen de verenigingen en de frequentie van hun contacten met de onderwijsinstellingen. Dizkartes geeft hier geen informatie over. Vindicat heeft een vast contactpersoon bij de Rijksuniversiteit Groningen (RuG), een student-lid van het praesidium van de universiteitsraad (de enige student die aanwezig mag zijn bij vergaderingen van het College van Bestuur). Met hem heeft Vindicat eenmaal per twee weken contact en eens in de drie maanden met de Hanzehogeschool Groningen (HG). Unitas S.G. heeft slechts tweemaal per jaar contact met de RuG en met de HG geen contact. Volgens de verenigingen is het beleid van de onderwijsinstellingen ten opzichte van de verenigingen vrij constant. Unitas S.G. merkt wel op dat het bestuursbeurzenstelsel elke drie jaar worden herzien. Over de positie van de PKvV 11

12 (Contractus Groningen, kortweg Contractus) in de overlegstructuur is Vindicat het duidelijkst: vooral op het gebied van bestuursbeurzen bundelen de verenigingen hun krachten via de Contractus. Op deze manier kan één duidelijk standpunt uitgedragen worden, hetgeen de onderhandelingspositie volgens alle drie de verenigingen versterkt. De algemene relatie met de onderwijsinstellingen wordt door Vindicat als goed bestempeld, omdat er makkelijk informeel contact is te zoeken. Unitas S.G. daarentegen noemt de relatie matig, aangezien het voor hen wel lastig is iema nd te vinden die hun vragen kan beantwoorden. Dizkartes geeft helaas geen algemeen oordeel. Het enige punt waar volgens Vindicat en Dizkartes over getwist wordt met de onderwijsinstellingen, is de bestuursbeurzen kwestie. Leiden en Den Haag Den Haag zal net als in de rest van het rapport bij Leiden besproken worden, omdat de HSV ook aangesloten is bij de Plaatselijke Kamer van Verenigingen te Leiden. Leiden is, met Den Haag erbij gerekend, één van de grotere studentensteden; bij elkaar zijn hier zes studentenverenigingen lid van de LKvV (vijf in Leiden en één in Den Haag). In Leiden hebben de vijf grote verenigingen, verenigd in het MASCQ, regelmatig gesprekken met een vertegenwoordiger van de Universiteit. Deze gesprekken zijn het afgelopen jaar geregulariseerd. Gemiddeld heeft het MASCQ zo'n vier overleggen per jaar, en incidenteel ander contact met de Universiteit en haar medewerkers. Verder gaan de meeste contacten via de PKvV. In de plenaire vergaderingen van de PKvV houdt de assessor politiek de lidverenigingen bovendien op de hoogte van ontwikkelingen in de universitaire wereld. Het afgelopen jaar was er even strubbeling tussen de Universiteit en de verenigingen, naar aanleiding van een voorgenomen verhoging van de BSA-norm (Bindend Studie Advies). Deze is echter naar volledige en wederzijdse tevredenheid opgelost, en nu wordt er in de gesprekken met de vertegenwoordigers van de Universiteit en het MASCQ gebrainstormd over mogelijkheden om eventuele problemen met de verhoging te ondervangen. Duidelijk is dat de Plaatselijke Kamer van Verenigingen Leiden een belangrijke rol speelt binnen de stad. De PKvV heeft regelmatig contact met het CvB. De verenigingen zijn alle van mening dat hun positie hierdoor verbeterd wordt, vooral 12

13 omdat de PKvV veel studenten vertegenwoordigt en het contact met de universiteit overzichtelijker wordt. De PKvV Leiden is al enkele jaren hard bezig met het aanhalen van de band tussen studentenverenigingen en de Hogeschool. Dit werpt momenteel enigszins vruchten af, bijvoorbeeld in de vorm van promo tijdens voorlichtingsdagen en in media van de Hogeschool. De Haagse Studenten Vereniging (HSV) heeft voornamelijk contact met de Haagse Hogeschool. Dit contact verloopt soepel, met vragen kan men altijd goed terecht. Maastricht Van Studentenvereniging KoKo (KoKo) zijn er helaas alleen gegevens over bestuursen commissiebeurzen ontvangen zij hebben hierna echter wel reactie gegeven op de tekst die is opgesteld op basis van de de algemene enquête die door de andere twee verenigingen wel is geretourneerd. Studenten Vereniging Circumflex (Circumflex) en Maastrichtse Studenten Vereniging Tragos (Tragos) hebben beiden enquêtes teruggestuurd. De verenigingen hebben een vast contactpersoon bij de Universiteit van Maastricht (UM). Circumflex heeft met deze persoon zes keer per jaar direct contact; Tragos en KoKo hebben hiermee zo n vier keer per jaar contact. Ook de MkvV heeft gezamenlijk een aantal keer per jaar contact met deze persoon. Blijkbaar is er met de Hogeschool van Maastricht minder contact, want deze wordt door de verenigingen niet genoemd in deze context. Over het contact met de UM zijn de drie verenigingen verenigingen in elk geval zeer te spreken en beoordelen dit contact als goed. De sfeer is zeer open en informeel. Bovendien vinden Circumflex en Tragos, en KoKo dat er veel continuïteit is in het beleid van de universiteit t.a.v. de verenigingen. Tragos en Circumflex merken op dat de MKvV een rol speelt in de overlegstructuur met de universiteit en dat zij zich bemoeit met zaken die alle verenigingen aangaan. Daarmee wordt de onderhandelingspositie van de verenigingen versterkt, KoKo deelt deze mening. Nijmegen De Nijmeegse Studentenvereniging Carolus Magnus (Carolus) en Nijmeegse Studentenvereniging Ovum Novum (Ovum Novum) hebben elk ongeveer vijfmaal per 13

14 jaar een onderhoud met een contactpersoon bij de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN). In de aanloop naar de introductiedagen is er vaker contact. Ovum Novum is van mening dat er een behoorlijke continuïteit in het universiteitsbeleid te zien is. Carolus is het daar echter niet geheel mee eens en noemt als reden het feit dat de universiteit vorig jaar regelmatig kortingen op de bestuursbeurzen probeerde door te voeren aangezien het beleid van de Universiteit zich steeds meer toespitst op onderwijs en onderzoek, waardoor studentenverenigingen op de derde plaats komen. Ook worden de studentenverenigingen in 2005 weer opnieuw getoetst, terwijl dat oorspronkelijk pas in 2006 zou gebeuren. Het Bestuurlijk Overleg Studentenverenigingen (B.O.S. de PKvV) vertegenwoordigt de verenigingen in de studentenraad en is de vaste overleg partner met het College van Bestuur en diverse andere Universitaire organen. Carolus heeft ook het idee dat B.O.S. de positie van de verenigingen verstevigt. Bovendien hebben de verenigingen zelf weinig direct contact met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, maar B.O.S. zorgt met haar aparte commissaris HBO voor meer toenadering. Rotterdam Van de Rotterdamse verenigingen is helaas alleen van de Rotterdamse Studenten Vereniging Sanctus Laurentius (Laurentius) door een miscommunicatie de algemene enquête niet ontvangen. Verder is Navigators Studentenvereniging Rotterdam is niet in ons onderzoek opgenomen, omdat deze vereniging pas na aanvang van het onderzoek tot de LKvV is toegetreden. De overige vijf verenigingen vertonen veel verschillen in hun contacten met de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). De frequentie van het contact varieert bijvoorbeeld behoorlijk: S.S.R.-Rotterdam (S.S.R.-R.) zegt eenmaal per jaar contact te hebben met de EUR, het Rotterdamsch Studenten Gezelschap (R.S.G.) en de S.V.R. Gaudium (Gaudium) maar liefst twaalf keer. De verenigingen hebben wel allemaal één of meerdere contactpersonen bij de EUR, die ook direct aanspreekbaar zijn. R.S.G. merkt hierbij wel op, dat zaken van algemeen belang niet direct, maar via de RKvV (Rotterdamse Kamer van Verenigingen) worden geregeld. De RKvV is volgens de verenigingen vrij prominent aanwezig in de overlegstructuur en geniet voldoende aanzien bij het CvB, aldus R.S.G. Zodoende geeft de RKvV de verenigingen een sterkere positie. 14

15 Alle vijf verenigingen geven aan dat het beleid van de EUR ten aanzien van de studentenverenigingen een redelijke mate van continuïteit heeft. Gaudium merkt op dat de continuïteit grotendeels afhangt van bijvoorbeeld de Rector Magnificus van dat moment. Verder wordt eens in de zoveel tijd het stelsel voor bestuursbeurzen omgegooid. Zo ook dit jaar; de lobby van de verenigingen voor het kwijtschelden van collegegelden voor bestuursleden was echter niet succesvol. Al met al vinden Gaudium, R.S.G. en S.S.R.-R. hun relatie met de EUR goed. Het Rotterdams Studenten Corps (R.S.C.) noemt de verhouding neutraal en de Rotterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereniging (R.V.S.V.) zelfs heel goed. Tilburg De verenigingen van Tilburg hebben relatief weinig contact met de onderwijsinstellingen. De Tilburgse Studenten Vereniging PLATO (PLATO) slechts drie keer per jaar en het Tilburgs Studenten Corps Sint Olof (Sint Olof) heeft geen vaste periodes van overleg. Het contact met de universiteit omschrijft PLATO als neutraal. Sint Olof vindt het contact met de universiteit goed, als reden geven zij hiervoor dat de onderwijsinstelling altijd open staat voor vragen. Ook zijn de contactpersonen op de universiteit direct aanspreekbaar. De Stichting Overleg Tilburgse Studentenverenigingen (SOTS, de PKvV van Tilburg) wordt gevormd door bestuurders van de Tilburgse verenigingen. In de hoedanigheid van PKvV nemen zij ook zitting in verschillende koepelorganen en zodoende versterken zij de positie van de verenigingen. Tenslotte, het contact met de universiteit verloopt rustig en er zijn de afgelopen tijd geen noemenswaardige strubbelingen geweest. Utrecht De contacten tussen de verenigingen en onderwijsinstellingen verlopen niet bij alle verenigingen hetzelfde. Unitas Studiosorum Rhenotraiectina (Unitas S.R.) heeft zeer weinig direct contact met de Universiteit Utrecht (UU) en Hogeschool van Utrecht (HvU). Het onderlinge contact verloopt wat Unitas S.R. betreft voornamelijk via de Federatie Gezelligheidsverenigingen Utrecht (FUG, de PKvV). De overige verenigingen hebben eenmaal per twee weken direct contact en slechts af en toe via de FUG. Het Utrechtsch Studenten Corps (U.S.C.) laat de FUG zelfs volledig buitenspel. Het U.S.C. en de Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereeniging / Nieuwe 15

16 Vereniging van Vrouwelijke Studenten te Utrecht (U.V.S.V./N.V.V.S.U.) kijken anders aan tegen de positie van de FUG dan de overige verenigingen en zijn van mening dat de FUG de onderhandelingspositie van de verenigingen niet versterkt. Alle verenigingen geven verder aan dat er weinig continuïteit is in het beleid van de onderwijsinstellingen ten aanzien van de verenigingen. Er zijn op dit moment namelijk plannen om flink te schrappen in de beurzen voor besturen en commissies. Dit zorgt voor veel onvrede bij de verenigingen, net als de in hun ogen te strenge reglementen voor de introductiedagen. Ondanks het voorgaande en de strenge sancties die recentelijk nog zijn opgelegd als gevolg van excessen tijdens de KMT, noemen de verenigingen het contact met de onderwijsinstellingen goed, USC en C.S. Veritas (Veritas), en zelfs heel goed (U.V.S.V./N.V.V.S.U.). Uitzonderlijk in deze context is Unitas S.R., die de relatie met de UU en HvU als neutraal omschrijft. Wageningen De Wageningse studentenverenigingen hebben alle drie ongeveer vijfmaal per jaar direct overleg met de Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR). De algemene opinie is dat het beleid van de WUR vrij continue is, zonder veel radicale veranderingen. De enige kanttekening hierbij is dat er wel plannen zijn om de beurzen voor commissies te verlagen in verband met bezuinigingen [de Rector Magnificus van de WUR heeft toegezegd de komende tijd niet minder beurzen te gaan verstrekken, de verdeling kan echter wel gaan veranderen]. De PKvV in Wageningen (Contractus Wageningen, kortweg Contractus) wordt gevormd door bestuursleden van de drie verenigingen; het heeft geen apart bestuur. Toch hebben de verenigingsbesturen het idee dat zij sterker staan in onderhandelingen met de universiteit door hun krachten te bundelen in Contractus. Over het geheel genomen omschrijven de verenigingen hun relatie met de universiteit als goed. Alleen K.S.V. Sint Franciscus Xaverius (Fr anciscus) noemt de relatie neutraal maar zegt erbij dat het ook wenselijk is voor hun contactpersoon bij de WUR om onpartijdig te blijven. 16

17 Financiële ondersteuning De financiële ondersteuning die onderwijsinstellingen aan de studentenverenigingen geven, valt uiteen in twee categorieën: de bestuurs- en commissiebeurzen en (eventueel) de algemene subsidies die aan de vereniging als geheel ten goede komen. Onderwijsinstellingen die bestuurs- en/of commissiebeurzen uitkeren aan studentenverenigingen, doen dit meestal in een bepaald aantal beursmaanden. Het verantwoordelijke orgaan van de onderwijsinstelling stelt eerst het maandelijkse bedrag van de bestuursbeurs vast en bepaalt vervolgens op hoeveel beursmaanden de verschillende verenigingen aanspraak kunnen maken. Vaak (niet altijd) komt de maandelijkse beurs neer op minimaal de maandelijkse basisbeurs van de Informatie Beheer Groep (IBG), eventueel vermeerderd met een compensatie voor het betaalde collegegeld. Commissiebeurzen en compensatie voor collegegeld zijn op dit moment meer uitzondering dan regel. Ook algemene subsidies zijn niet vanzelfsprekend. In het volgende stuk mag er dan ook van uitgegaan worden dat deze drie vormen van ondersteuning niet worden uitgekeerd, tenzij anders vermeld. Tenslotte, slechts bij hoge uitzondering komt het voor dat een verenigingsbestuur langer of korter dan één kalenderjaar in functie is. Tenzij anders vermeld, mag worden uitgegaan van een functietijd van één jaar. Amsterdam In Amsterdam kunnen helaas alleen Unitas S.A., A.S.C./A.V.S.V. en SSRA met elkaar vergeleken worden. Tussen deze verenigingen zitten behoorlijke verschillen. Unitas S.A. heeft een bestuur van zes personen, A.S.C./A.V.S.V. van veertien personen en SSRA van acht personen. De bestuurders van SSRA en Unitas S.A. zijn ongeveer zesenveertig uur per week kwijt aan hun taken, het bestuur van A.S.C./A.V.S.V. rond de zeventig uur. A.S.C./A.V.S.V. krijgt geen bestuursbeurs in maanden, maar een budget voor het gehele bestuur wat ze vervolgens moeten verdelen, terwijl SSRA wel twaalf maanden bestuursbeurs krijgt. Hoe het bij Unitas S.A. zit is niet duidelijk. Het maandelijkse bedrag dat de verenigingen ontvangen is tevens verschillend. Unitas! "#$ "%'& & ( )*+,-'&. / %0 1 S.A. krijgt Daarnaast is Unitas S.A. niet op de hoogte van wie deze bestuursbeurzen verstrekt, bij 17

18 A.S.C./A.V.S.V. is het de afdeling Studentendienstverlening / Expertise Centrum Academische Zaken en bij SSRA noemt men twee heren van de UvA en de VU. De bestuurders van A.S.C./A.V.S.V. en SSRA krijgen compensatie voor het collegegeld, maar alleen wanneer ze studeren aan de UvA. Commissiebeurzen zijn (nog) niet gebruikelijk in Amsterdam. Alleen Unitas S.A. zegt commissiebeurzen te ontvangen, maar weet niet hoe hoog deze zijn en om hoeveel uitgekeerd maanden het gaat. Alle drie de verenigingen hebben HBO-studenten in het bestuur, A.S.C./A.V.S.V. vier en de andere twee verenigingen ieder één. Alleen bij SSRA ontvangt deze HBO-bestuurder een beurs en de overige twee verenigingen hebben hiervoor een interne oplossing. Bij Unitas S.A. worden alle ontvangen beurzen hoofdelijk omgeslagen over het gehele bestuur. Bij A.S.C./A.V.S.V. wordt door een intern fonds gezorgd voor een beurs voor de HBO-bestuurders. Alleen SSRA geeft aan naast de bestuursbeurzen ook nog algemene subsidie van de UvA en de VU te ontvangen. Van de UvA is dit 2*3 34 4/56%78:99%7<; =>5@?9BADCEAGF9H het ledenaantal en op voorwaarde dat 60% van de leden van SSRA aan de UvA studeert. Het bedrag van de VU is nog onbekend, maar verwacht wordt dat het rond de IGJK L L/MBNO1OQP!RRS%T$U>VXWY[Z'P\S%]_^W W]M`P adtcb%]dpfegs] ia met betrekking tot ledenaantal en aan welke instelling de leden studeren. Delft In Delft zijn er een paar verschillen te zien. Er is echter één vereniging die eruit springt, te weten het Delftsch Studenten Corps (DSC). Het DSC heeft vijf verenigingsbestuurders, maar in totaal heeft het DSC 35 fulltimebestuursfuncties (met onderverenigingen samen), terwijl de andere verenigingen dit niet hebben. Zo heeft Sint Jansbrug er acht, de Delftsche Studenten Bond (DSB) drie (, de laatste jaren zijn dit er meestal vijf geweest, zoals ook in het jaar ) en C.S.R. vijf. Alle bestuurders zijn echter wel tussen de vijftig en zestig uur per week aan hun bestuur kwijt en ontvangen allemaal twaalf maanden bestuursbeurs ter hoogte van h'ii j/kl%mn)oo%p q*rs(lt`lvuxwy(z{guvl eling Financiële Ondersteuning Studenten) word door Centrale Studenten Administratie uitgekeerd. De verenigingsbestuurders moeten wel allemaal het volledige collegegeld betalen. De TU verschaft wel commissiebeurzen, maar er zijn grote verschillen hierin te vinden. Sint Jansbrug krijgt 205 maanden, DSB krijgt 96 maanden en C.S.R

19 maanden. Het DSC krijgt 381 maanden, het is echter wel zo dat deze maanden voor de besturen en commissies samen zijn, bovendien krijgt het DSC nog ongeveer 200 extra maanden voor de sportonderverenigingen, die ook bijdragen aan de 35 full-time bestuurders. De voorwaarden zijn echter weer gelijk. Het aantal maanden beurs is afhankelijk van het ledenaantal. Men ontvangt circa }'~~ / % [ˆ % 1ŠŒ * Geen van de verenigingen heeft in een HBO er in het bestuur. Wel studeren er bestuursleden van het DSC ondermeer in Rotterdam of Leiden. In Delft bestaat er wel een HBO-instelling mocht men in een andere stad aan het HBO studeren dan is het lastig om van deze instelling een beurs te ontvangen. Het niet ontvangen van een beurs wordt door het D.S.C. opgevangen door een beurs beschikbaar gesteld door de Vereniging Oud Leden. Het is niet bekend of de HBOinstelling in Delft beurzen verstrekt. De HBO-instelling deelt in principe nog geen maanden uit, behalve voor het organiseren van de OWee. Verdere onderhandelingen hierover zijn gaande en in de toekomst hopen de verenigingen dit voor elkaar te krijgen. Voor wat betreft algemene subsidie, alleen C.S.R. krijgt }G / % : % subsidie van de TU en de overige verenigingen niet. Het is niet duidelijk of dit een jaarlijkse subsidie is of dat zij dit bedrag eenmalig gekregen hebben vanwege de verbouwing aan hun pand. Eindhoven In Eindhoven hebben alle drie de verenigingen evenveel bestuurders. Zij zijn afhankelijk van de periode veertig tot zestig uur per week aan hun bestuurstaken kwijt. Allen krijgen twaalf maanden beurs van de TU/e van rond de }1~ ~ ƒ 1 Het collegegeld moet wel volledig betaald worden, maar alle bestuurders ontvangen hier compensatie voor. Bij de TU/e wordt de bestuursbeurs door het Studenten Service Centrum uitgekeerd en bij de Fontys Hogeschool door het FOS (Financiële Ondersteuning Studenten). De TU/e stelt beurzen ter beschikking voor commissies. Men kan een beurs aanvragen als men een commissie heeft gedaan, deze beurs bedraagt ongeveer }'~~ per maand, meestal is geldt dit voor drie maanden indien men bijvoorbeeld een almanak- of introductiecommissie heeft gedaan. In het totaal kunnen studenten tijdens hun studie 18 maanden afstudeersteun aanvragen. 19

20 Iedere vereniging in Eindhoven heeft HBO-studenten in het bestuur, dit is overigens niet altijd zo. De Fontys Hogeschool stelt hen allen afstudeersteun ter beschikking, gelijk aan de studiefinanciering van de IBG. Indien een bestuurder niet meer in aanmerking komt voor studiefinanciering van de IBG of als deze wordt stop gezet stelt de Fontys Hogeschool een voortgangseis: tijdens het bestuursjaar moet de bestuurder in kwestie tien studiepunten halen. Wettelijk staat het ter discussie om tijdens het bestuursjaar een studievoortgangeis te stellen, blijkens Artikel 7.51 van de Wet op Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Enschede Ondanks het feit dat er maar twee studentenverenigingen zijn in Enschede zijn er toch redelijke verschillen op te merken. Beide verenigingen hebben wel ongeveer hetzelfde aantal bestuurders en zijn ongeveer vijftig uur per bestuurder per week kwijt aan hun taken. Het aantal maanden dat men bestuursbeurzen ontvangt, wijkt echter af. Audentis krijgt voor de Senatoren twaalf maanden beurs en voor het sociëteitsbestuur elf maanden in tegenstelling tot Taste, waar alle bestuurders acht maanden bestuursbeurs krijgen. De hoogte van de bestuursbeurs is wel hetzelfde, namelijk ' / % maand. Ook de naam van de uitkerende instelling is anders. Audentis noemt de Werkgroep Afstudeerregeling, terwijl het bij Taste het College van Bestuur is. De besturen van beide verenigingen moeten wel het volledige collegegeld betalen. De universiteit keert in Enschede commissiebeurzen uit, maar alleen Audentis maakt hier gebruik van en ontvangt 42 beursmaanden. Net als de bestuursbeurs bedraagt ook de commissiebeurs 'š š /œ žÿ) % 1 ` ( Ÿ % # % $ vereniging aan beurzen ontvangt wordt bepaald door de PKvV. De Senaat verdeelt dan de rest onder de commissies van Audentis. Alleen Audentis heeft twee HBO-studenten in het bestuur zitten. Deze ontvangen bestuursbeurs indien zij kunnen aantonen dat zij studievertraging hebben opgelopen. Zij kunnen dan maximaal twaalf maanden beurs krijgen. Groningen In Groningen is er ook een aantal verschillen te vinden. Ten eerste, onder het aantal bestuurders per vereniging. Bij alle verenigingen zijn het er zeven, alleen Vindicat heeft er veertien. Alle verenigingsbestuurders zijn tussen de vijftig en zestig uur per week kwijt aan hun taken. 20

21 De hoogte van de bestuursbeurzen verschilt per vereniging. Vindicat en Albertus krijgen een totaalbedrag uitgekeerd en moeten dit vervolgens verdelen over de bestuurders. Vindicat krijgt 1 ª ««( ± ²_³Q 'µ ' ª ¹± º»`¼@½¾ À²Á³ ½f³ÁÀ`µÄÃ$»ÆÅ[» krijgen hun bestuursbeurzen wel in maanden uitgekeerd: de bestuurders van Dizkartes krijgen elk zes maanden en die van Unitas S.G. elk vijf maanden. Het bedrag dat iedere bestuurder per maand ontvangt is echter wel weer gelijk, te weten Ç'ÈÉ Ê1Ë%Ì[Í!Í\Î`ÎÏ bij Unitas S.G. is dit niet duidelijk, aangezien de bestuurders naar eigen zeggen per maand Ð'ÑÒ ÓÔ Õ ÖŽÔ, >Ø ÙEÚÛ%Ø ÜÝ%ØcÝØ#ÞßfÙßQàáØß!ÝÙ Ð'Ñâ ãä ÝåŽæ ÝBà<ÙQçç åèþý%åžäýåéûû%ø ÞÕê Û`ëQàáÝÝ%å<Þ Ýå aangegeven. De instantie die deze beurzen uitkeert is wel overal de universiteit; de commissie binnen de universiteit is alleen verschillend, aldus de verenigingen. Vindicat zegt de beurzen te ontvangen van het CITO, Albertus van het FOS (Financiële Ondersteuning Studenten), Dizkartes van het STAG (Studenten Adviesbureau Groningen) en Unitas S.G. heeft niet een bepaalde commissie ingevuld. Bij de Hanzehogeschool is de uitkerende instantie het FOS. Alle bestuurders betalen het volledige bedrag aan collegegeld. In Groningen zitten er wel HBO-studenten in de besturen van de verenigingen. Bij Vindicat zijn dit er drie, bij Albertus twee en Unitas S.G. en Dizkartes hebben elk één HBO-bestuurder. Vindicat en Albertus ontvangen maximaal twee beurzen voor hun HBO-bestuurders, Dizkartes één en Unitas S.G. geen. Indien de verenigingen voor hun HBO-bestuurders geen beurs ontvangen, betalen de verenigingen deze uit een intern fonds of worden de beurzen hoofdelijk omgeslagen op de bestuurders. Leiden en Den Haag De verschillen tussen de verenigingen zijn ook in Leiden goed te zien. Quintus heeft acht voltijd bestuurders, Augustinus negen, Minerva elf, SSR-Leiden zeven, Catena zes en de HSV heeft in tegenstelling tot de andere verenigingen vijf parttime bestuurders. Bij alle Leidse studentenverenigingen besteden de bestuursleden zo'n vijfenzestig tot tachtig uur per week, afhankelijk van het meerekenen van verplichte aanwezigheid op borrelavonden en vakantieperiodes. Bij HSV besteedt men de minste tijd aan het bestuur, namelijk twintig uur per week. Alle bestuurders in Leiden krijgen twaalf maanden bestuursbeurs. Indien bestuurders van HSV aan de Haagsche Hogeschool studeren dan ontvangen zij voor een bestuurstaak 6 maanden bestuursbeurs. De hoogte van de beurs is bij alle Leidse verenigingen hetzelfde, zo geven zij 21

22 aan. Alle bestuurders van deze verenigingen krijgen hun laatst ontvangen IBG-beurs per maand (dit bedrag is gelijk aan de studiefinanciering van de IBG) plus ì*íî reiskostenvergoeding per maand (ingeval het bestuurslid in kwestie hiervoor kiest en nog recht op studiefinanciering bij de IBG heeft). De beurzen van HSV zijn ook gelijk aan de studiefinanciering van de IBG. Echter, ook de Haagse Hogeschool stelt, een wettelijk niet toegestane voortgangseis van tien studiepunten als voorwaarde voor de uitkering. In Leiden worden beursen uitgekeerd uit naam van de universiteit, via de afdeling ICS (Internationalisering, Communicatie en Studenten). In Den Haag is het de decaan van de Haagse Hogeschool. In Leiden krijgt men compensatie voor het betalen van het collegegeld (dit wordt automatisch verrekend door ICS), terwijl bestuurders van de HSV dit niet krijgen. In Leiden worden commissiebeurzen uitgekeerd door de universiteit, deze zijn echter alleen beschikbaar voor bijzondere commissies, zoals bijvoorbeeld een lustrumcommissie. De commissiebeurs is even hoog als de basisbeurs van de IBG en wordt net als bij de bestuursbeurzen uitgekeerd door het ICS, namens de Universiteit. En ook hier is de PKvV degene die de beurzenverdeling doet voor het ICS. Bij alle verenigingen in Leiden is het mogelijk dat HBO-studenten in het bestuur zitten. Zij kunnen tevens een beurs krijgen via het HBO. Dit is echter niet geheel bekend bij iedere vereniging, maar indien het geval voorkomt, kunnen zij met dergelijke vragen terecht bij de PKvV. Er is verder nog een kleine opmerking vanuit Den Haag. Ondanks het feit dat de HSV erkend wordt door de universiteiten van Leiden en Delft en onder haar leden ook studenten aan die universiteiten heeft, heeft de vereniging veel moeite om beurzen van deze universiteiten te verkrijgen. Maastricht In Maastricht zijn er ook een aantal verschillen tussen de verenigingen te zien. Circumflex heeft zeven bestuurders Tragos en KoKo hebben er zes. Alle verenigingsbestuurders zijn gemiddeld tussen de zestig en tachtig uur per week kwijt aan hun taken. Het aantal beursmaanden dat de bestuurders ontvangen is echter verschillend. Bij Circumflex krijgen de bestuurders, afhankelijk van het aantal toebedeelde beurzen vanuit de universiteit, gemiddeld elf maanden, alleen de 22

23 penningmeester krijgt gemiddeld twaalf maanden. Bij Tragos krijgt men tien en bij KoKo twaalf maanden. Het bedrag dat iedereen ontvangt aan bestuursbeurs is echter wel even hoog, namelijk ï'ðð ñ/òó%ôõ)öö ø*ù Het uitreiken van de beurzen wordt bij Circumflex, Koko en Tragos gecoördineerd door het College van Bestuur in samenwerking met het Studenten Service Centrum. Iedereen betaalt het volledige collegegeld. In Maastricht ontvangen de verenigingen commissiebeurzen. Circumflex ontvangt gemiddeld 23 maanden voor het sociëteitsbestuur, Tragos 34 maanden en KoKo 22 maanden voor negen mensen. Allen ontvangen ï'ðð ñ/òó%ôõ)öö% ü:ýó geen compensatie voor het collegegeld. De beurzen worden uitgekeerd door het College van Bestuur in samenwerking met het Studenten Service Centrum. Geen van de drie verenigingen heeft HBO-studenten in het bestuur en daar wordt vanuit de Hogeschool Zuyd ook geen beurs voor beschikbaar gesteld. Men heeft echter wel oplossingen, indien dit zich voor zou doen. Bij Tragos is het voorgekomen dat de HBO-bestuurder stagevergoeding van de hogeschool kreeg. Bij KoKo wordt het totaal van alle beurzen dan hoofdelijk omgeslagen op de bestuurders en bij Circumflex is deze situatie nog niet voorgekomen; zij hebben dan ook geen oplossing paraat. Circumflex, Tragos en KoKo ontvangen ï*þžÿ û\ø û\óvòóô ü:ööôö ø ó universiteit. De voorwaarden zijn voor iedere vereniging hetzelfde, namelijk het open staan voor alle HBO- en WO- studenten in Maastricht, volledig rechtsbevoegd zijn, een actieve bijdrage leveren aan een positief studentenleven in Maastricht, aan deelnemende studenten niet meer dan een reële financiële bijdrage vragen, garantie bieden voor een goede leden- en financiële administratie, waarborging bieden voor continuïteit en minimaal twee jaar bestaan Tot slot dienen alle verenigingen een jaarprogramma te hebben met minimaal twee open activiteiten die de maatschappelijke, culturele of creatieve vorming van de studenten bevorderen, en die geen afbreuk doen aan de goede naam van de UM en de Hogeschool Zuyd en van Maastricht als studentenstad Nijmegen Carolus heeft zes voltijd bestuurders; Ovum Novum heeft vijf fulltime bestuurders. Beiden verenigingen zijn ongeveer evenveel tijd kwijt, te weten zeventig uur. Bestuurders krijgen twaalf maanden beurs ter hoogte van de basisbeurs, vermeerderd 23

24 met een OV-vergoeding en eventueel het bedrag van de aanvullende beurs. Meestal komt dit bedrag uit op! #"$#%& (') %+* %,* -.% /0* (bestuursmaanden) van het zogenaamde FONDS (Financiële ONDdersteuning Studenten) van de universiteit. Dienst Studentenzaken toetst de verenigingen in de Toetsingscomissie en kent vervolgens financiële vergoeding toe. Afgelopen jaren was het B.O.S. vertegenwoordigd in de Toetsingscommissie van FONDS. Beiden besturen betalen het volledige collegegeld, maar ontvangen wel OV vergoeding. Rotterdam In Rotterdam komen de antwoorden van de enquêtes van de meeste verenigingen overeen. De enige antwoorden die af en toe afweken waren die van Gaudium. Deze vereniging heeft namelijk slechts vier bestuursleden, terwijl de overige verenigingen er zeven à acht hebben. Ook de tijd die de bestuurders van Gaudium kwijt zijn aan hun taken is minder dan bij de overige verenigingen; vijftig tot vijfenvijftig tegen zeventig tot tachtig uur per week. Het aantal maanden bestuursbeurs die de verenigingen ontvangen zit echter wel een groot verschil. R.V.S.V., R.S.G. en Laurentius krijgen elk negen maanden beurs per bestuurder. Laurentius vult dit aan tot twaalf maanden door middel van een intern fonds. Gaudium en R.S.C. krijgen twaalf maanden. Hoeveel maanden S.S.R.-R. krijgt is niet duidelijk. De hoogte van de bestuursbeurzen ligt rond de maand. Alleen de bestuursbeurs van Gaudium bedraagt 87#9: ;< =>?@A!BC DE <FG DHI; Gaudium, R.S.G. en Laurentius krijgen de beurs via het College van Bestuur van de Erasmus universiteit. Het R.S.C. via het Directoraat Onderwijs, Onderzoek en Studentenzaken en S.S.R.-R. via de Afdeling Studentenvoorzieningen. Men krijgt compensatie voor het collegegeld, hoeveel is echter niet duidelijk. Het R.S.C. hanteert overigens als enige in dit rapport behandelde studentenvereniging een bestuurstermijn van niet één jaar, maar één jaar en drie maanden. Alleen Gaudium, Laurentius en R.S.C. hebben HBO-studenten in het bestuur. Zij ontvangen allemaal, behalve de HBO-student bij het R.S.C. een bestuursbeurs van!j KLK+>M.%LN O'.%+* %< *1 P 2 23QP1RS T# EU1 K+U 5V5W%, * ; HU Q P1RX bestuurder geen beurs ontvangen. Het geld wordt dan door een intern fonds beschikbaar gesteld aan deze bestuurder. Bij R.S.G. wordt dit, mocht dit voorkomen, ook intern opgelost. Bij S.S.R.-R. wordt het totaal van de bestuursbeurzen hoofdelijk omgeslagen en R.V.S.V. heeft tot nu toe nog geen oplossing hiervoor. 24

25 In Rotterdam ontvangen alleen R.S.C., R.S.G. en S.S.R.-R. een algemene subsidie van de universiteit. De hoogte hiervan verschilt echter. Het R.S.C. ontvangt Y!Z1[]\^_`^#^_6a)bc^ed0f#f_6ahgLi&jkj f b?ffl3j ^$m li<n ^_6aoi,bp^#i<ba.bqmj ^#^_eb?^ lkrs ^tb?fag&aun s sm_cvkff_)j ^O^#^l motivatie inleveren over hoe zij deze subsidie denken te gaan besteden. R.S.G. krijgt Y!Z w x xc\^_1dvfaf _T^l3j i,bgy1f#f b?fflej ^$zfljcnflkz ^tbxgl^#j ^ lf#fl bpf#ge{?{,!{ }C{ -R. krijgt net als Y!Z1[]\^_`^A^ _6a.bS^ed0f#f_6ahg&iLjkj ftb?f#fl3j ^$m l i<n ^_6aWi<bp^Ai~ba6b&mj ^^_cb?^ l :i d _.i d0y1^l]bp^n ^ l a R.S.C. Y?ƒ ƒ x x\ ^_1d0f#f_W{A ]i+^_en s sm_ r@s ^ bs^ l :i dhv]^agj ^ IAF-steun (Intern Auditoren Fonds) van statuten en plannen van dit fonds aan de universiteit overhandigen en ieder jaar een jaarverslag inleveren. Tilburg In Tilburg zijn er slechts een paar verschillen. Beide Tilburgse verenigingen hebben een bestuur dat bestaat uit zes personen. Bij PLATO is men tussen de vijftig en zestig uur per week kwijt aan het bestuur, terwijl de bestuurders van Sint Olof tussen de tachtig en honderd uur kwijt zijn. Beide verenigingen krijgen wel weer twaalf maanden bestuursbeurs. Bij PLATO krijgen de bestuurders Y Z x\^_rff l j ^lkz^b maandelijks bedrag bij Sint Olof is niet duidelijk. De beurzen worden door verschillende instanties uitgereikt, namelijk bij PLATO door de subsidiecommissie van de universiteit en bij Sint Olof door de universiteit (niet nader gespecificeerd). Bestuurders van beide verenigingen moeten het volledige collegegeld betalen. In Tilburg worden er commissiebeurzen verstrekt. PLATO krijgt 24 maanden; Sint Olof krijgt in totaal 122 maanden, verminderd met 72 bestuursmaanden komt dat neer op 50 maanden voor commissieleden. De hoogte van de commissiebeurs is bij beide verenigingen Y Z x\^_rfflj ^l]vksm_)jmb!m i~bsy1^ ^^_)j j s sm_`j ^am aoilji+^ˆ#smrhri&avavi+^ van de universiteit. Beide verenigingen hebben ook HBO-studenten binnen het bestuur, te weten één persoon per vereniging. Deze HBO-studenten krijgen echter geen bestuursbeurs van de HBO-instelling. Hoe dit wordt opgelost is niet bekend. Naar eigen zeggen ontvangt alleen PLATO naast de beurzen een algemene subsidie van Y x x\^_1dvfaf _W{ 25

26 Utrecht Allereerst moet er bij Utrecht opgemerkt worden dat de gegevens helaas achterhaald zijn, aangezien er momenteel door de universiteit veranderingen worden doorgevoerd in het bestuursbeurzenstelsel. Unitas S.R., U.V.S.V./N.V.V.S.U. en U.S.C. zitten qua aantal bestuurders rond de vijftien. Veritas heeft echter maar negen bestuurders voor de vereniging. Verder zijn Veritas en Unitas S.R. meer uren kwijt aan hun bestuur dan U.V.S.V./N.V.V.S.U. en U.S.C. Daarnaast is er een afwijking bij het aantal maanden bestuursbeurs bij het U.S.C. Zij krijgen voor vijf bestuursleden geen beurzen, deze worden hiervoor gecompenseerd door de vereniging. De rest van de verenigingen uit Utrecht krijgt tien maanden inclusief compensatie voor het collegegeld, te weten Š! Œ # ~šc A œ? ž #Ÿ o š! + ` A 1šS : H M š& Aš? # k # 1 ) ] A L W aan de studiefinanciering. Deze bestuursbeurzen worden bij de universiteit uitgekeerd door het Studenten Service Centrum en bij de hogeschool door Studentenzaken. Een interessante afwijking is te constateren in het aantal maanden commissiebeurzen die door de WO- en HBO-instellingen worden verstrekt. U.V.S.V./N.V.V.S.U. krijgt in totaal 178 maanden, USC 157 maanden, Veritas 86 maanden en Unitas S.R. 98 maanden. Bij U.S.C. en U.V.S.V. worden deze commissiebeurzen aan de hand van het ledenaantal uitgekeerd, Veritas zegt dat iedereen hetzelfde krijgt, terwijl Unitas niet op de hoogte is wat het criterium hiervoor is. De hoogte van de commissiebeurzen is hetzelfde als de bestuursbeurzen krijgt, behalve bij U.V.S.V./N.V.V.S.U. Daar is de commissiebeurs gelijk aan die van Unitas S.R., namelijk even hoog als de basisbeurs van de IBG. Alle verenigingen behalve Veritas hebben HBO-studenten is het bestuur. Aan deze HBO-studenten wordt door de HvU beurs verstrekt ter hoogte van Š ª ª «k maand. In Utrecht ontvangt iedere vereniging naast bestuursbeurzen subsidie van de universiteit en hogeschool. Unitas S.R. krijgt per lid Š8 t C E $ E ( > Ẽ Veritas krijgt Š t ±Œ Œ ŒC 0 H OÑ Š # ±Œ Œ ŒC 0 H O N 1 H A 3œ ² Š A ª «Œ Ž<ª «] 10 # E $ Š! A«k V # E $ > 1Ẽ ontvangt U.V.S.V./N.V.V.S.U. ontvangt Š! I 1Œ ŒC M XšqŸC A 0 # E ( ]Š! > T L L tš aan de HvU studeert. Alle verenigingen hebben als criterium voor de subsidie, namelijk het ledenaantal. Bij Veritas zal het in de toekomst echter gekoppeld gaan worden aan het aantal grote activiteiten die zij organiseren voor studerend Utrecht. 26

27 Wageningen Net als in Eindhoven bestaan de besturen hier ook uit ongeveer hetzelfde aantal personen, te weten zeven; alleen de Wageningse Studenten Vereniging Ceres (Ceres) heeft er acht. Het aantal uren dat door de bestuurders aan hun taken wordt besteed is echter zeer verschillend. Bij Ceres ligt dit tussen de zeventig en negentig uur per week, bij Franciscus rond de zestig uur per week en bij SSR-Wageningen (SSR-W) vijfenvijftig uur per week.verder is bijna alles gelijk voor de drie verenigingen. De besturen ontvangen twaalf maanden beurs ter hoogte van ³ µ ¹º#º»¼!½A¾] ~À!ÁCÂM.¼:À uitgekeerd op de universiteit door het studentendecanaat/ FOS (Financiële Ondersteuning Studenten) en op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen door het auditorenfonds. Alle bestuurders moeten het volledige collegegeld betalen. In Wageningen ontvangen de verenigingen commissiebeurzen. Alle verenigingen krijgen zeventig maanden en ook hier is geen compensatie voor het collegegeld. De hoogte van de commissiebeurs is ³ µ ¹º#º»¼3»3¼ ÃA (ÁCÂ1 )¼:À uitgekeerd door het FOS van de universiteit. Alleen Ceres en Franciscus hebben HBO-studenten die in het bestuur zitten. Franciscus ontvangt voor hun HBO-bestuurder wel beurs van de HBO-instelling in tegenstelling tot Ceres die dit niet ontvangt. Als oplossing betaald Ceres uit eigen middelen de beurs voor deze HBO-bestuurder. Alleen SSR-W zegt naast de beurzen ook een algemene subsidie van de universiteit te ontvangen omdat deze vereniging een openbare mensa heeft. Deze subsidie bedraagt ³ Ä ½±µ µ µc ÅVº#º V½ 27