De financiële positie van het MKB in 2013 en Tommy Span Wim Verhoeven Arjan Ruis

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De financiële positie van het MKB in 2013 en 2014. Tommy Span Wim Verhoeven Arjan Ruis"

Transcriptie

1 De financiële positie van het MKB in 2013 en 2014 Tommy Span Wim Verhoeven Arjan Ruis Zoetermeer, juni 2013

2 ISBN : Rapportnummer : A Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap ( Panteia BV Panteia BV Bredewater 26 P.o. box CA Zoetermeer 2701 AA Zoetermeer The Netherlands Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia/EIM. Panteia/EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. 2 The responsibility for the contents of this report lies with Panteia/EIM. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia/EIM. Panteia/EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

3 De financiële positie van het MKB in 2013 en 2014 Innovatieve bedrijven in het Nederlandse MKB zoeken vaker financiering dan niet-innovatieve MKB-bedrijven. De kans dat zij financiering zoeken is ruim twee keer groter en bovendien zoeken zij grotere bedragen. Dit blijkt uit de meest recente meting van de Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties van Panteia. Innovatieve MKB bedrijven (59% van het totale MKB) maken hoofdzakelijk gebruik van (bancaire) leningen om in hun financieringsbehoefte te voorzien. Het innovatieve MKB maakt daarnaast, vaker dan niet-innovatieve MKB bedrijven, relatief veel gebruik van eigen vermogen. Het kan daarbij gaan om privévermogen van de ondernemer, maar ook om vermogen dat door investeerders ter beschikking wordt gesteld. Het unieke risicoprofiel van innoverende bedrijven maakt hen minder aantrekkelijk voor traditioneel bancair krediet. Innovatietrajecten zijn immers omgeven met onzekerheden. Uit dit onderzoek blijkt dat innovatieve MKBbedrijven dan ook duidelijk vaker gebruik maken van eigen vermogen in hun financieringsmix dan hun niet-innovatieve tegenhangers. Bij vreemd vermogen zijn de verschillen tussen deze twee groepen verwaarloosbaar. Voor vreemd vermogen is vooral de huisbank een belangrijke partner: deze is goed op de hoogte van het innoverende bedrijf en haar potentie. Daardoor kan de huisbank vaak wat meer risico te nemen: er is meer inside information beschikbaar. Voor het beoordelen van de financiële positie zijn resultatenrekening en balans onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op de resultatenrekening zijn de stroomgrootheden van de bedrijven weergegeven, zoals productie, verkopen, kosten en winst en op de balans staan de voorraadgrootheden (activa) en de beschikkingsmacht over het vermogen (passiva). Voor de productie en verkoop van goederen en diensten zijn kapitaalgoederen nodig. Voor de productie en verkoop moeten voorts voorraden grondstoffen, halffabricaten, gereed product en handelsgoederen worden aangehouden en heeft de onderneming te maken met het feit dat levering en betaling niet synchroon lopen. De ondernemer moet voorfinancieren en dient voortdurend geld in kas te hebben voor het doen van investeringen, inkopen, salarissen e.d. Dit kan met eigen dan wel met vreemd vermogen. De geldverschaffer wil wel een vergoeding voor deze financiering: rentebetalingen bij het vreemd vermogen en winstuitkering/dividend bij het eigen vermogen. Winsten die niet worden uitgekeerd, leiden tot een verhoging van het eigen vermogen. Met financiële kengetallen wordt de financiële positie van de bedrijven beoordeeld. Ze zijn deels geheel van de balans afgeleid en deels door een koppeling van balans en resultatenrekening. De vorm van financiering is geen eenduidige en ondernemingen hebben de keuze uit zowel interne als externe bronnen van vermogen. De interne bron is met name de winstinhouding. Extern aangetrokken vermogen kan eigen vermogen dan wel vreemd vermogen zijn. De verhouding tussen eigen en vreemd vermogen bepaalt de kapitaalstructuur van een bedrijf. Welke afwegingen aan de precieze keuze voor een bepaalde kapitaalstructuur ten grondslag liggen, is onderwerp van decennia aan financieel-economisch on- 3

4 derzoek. Absolute antwoorden heeft dit onderzoek nog niet opgeleverd, maar duidelijk is in ieder geval dat er veel factoren meespelen in de keuze voor financiering uit vreemd, dan wel eigen vermogen. De gekozen financieringsstructuur en de financiële gezondheid van bedrijven kan worden afgeleid uit de balansstructuur en de gerelateerde financiële kengetallen. Doel van de rapportage Deze rapportage beschrijft de huidige financieringsstructuur van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (MKB). Ook worden recente ontwikkelingen toegelicht en wordt een blik geworpen in de nabije toekomst. Specifiek worden de jaren 2013 en 2014 onder het vergrootglas gehouden. Dit gebeurt in een vergelijkend kader waarbij de structuur gehanteerd in het MKB vergeleken wordt met de structuur in het grootbedrijf. Ook wordt binnen het MKB een verdere uitsplitsing naar de onderliggende grootteklassen gemaakt en worden verschillende sectoren met elkaar vergeleken. Data en analysemodel Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelt balans- en resultatenrekeninggegevens van het niet-financiële bedrijfsleven 1 in de Statistiek Niet-Financiële Ondernemingen (NFO). Data op ondernemingsniveau over het jaar 2010 zijn gekoppeld aan het Algemeen Bedrijven Register (ABR) om een indeling te kunnen maken naar grootteklasse op basis van het aantal werkzame personen. Met behulp van het door Panteia ontwikkelde financieel-analytisch model FAMOS 2 zijn deze data geactualiseerd. In het model en in dit hoofdstuk worden de volgende grootteklassen onderscheiden, die aansluiten op de Europese afbakening: - microbedrijf (minder dan 10 werkzame personen) - kleinbedrijf (10-49 werkzame personen) - middenbedrijf ( werkzame personen) - grootbedrijf (minstens 250 werkzame personen) Binnen het microbedrijf wordt bovendien een onderscheid gemaakt tussen ondernemingen met en zonder rechtspersoonlijkheid. Gegeven de verschillen in risico en aansprakelijkheid die deze twee rechtsvormen kenmerken, verschilt de financieringsbehoefte sterk. Dit onderscheid wordt enkel gemaakt binnen het microbedrijf, omdat hier verreweg het grootste deel van de niet-rechtspersonen onder vallen. Dit zijn bijvoorbeeld de eenmanszaken, de vennootschappen onder firma en de maatschappen. Veranderingen en vernieuwingen Ten opzichte van voorgaande publicaties van deze rapportage hebben zich enkele veranderingen voorgedaan. De gewijzigde grootteklassestructuur is reeds besproken. Hiermee wordt beter aansluiting gevonden op de Europese definitie van grootteklassen en wordt niet langer vastgehouden aan de traditionele Nederlandse indeling. FAMOS is in 2013 bovendien volledig opnieuw geschat en beschikt nu over modelparameters die gebaseerd zijn op recenter data en passen bij de nieuwe grootteklasse-indeling. Dit herschatten is meteen aangegrepen om additionele sectoren te onderscheiden. 1 Financiële instellingen, verzekeraars en de onroerend goed sector worden buiten beschouwing gelaten. 2 Zie Verhoeven, W., T. Span & A. Ruis (2013) - FAMOS 2013: a size-class based financial analysis model, Panteia. 4

5 Nieuw toegevoegd zijn de sectoren landbouw, delfstoffenwinning, nutsbedrijven en zorg en welzijn. Verder zijn er door de nieuwe afbakeningen enkele verschuivingen opgetreden. Zo wordt bij de sector transport het onderdeel communicatie niet langer meegenomen. Dit onderdeel vormt samen met de uitgeverijen (voorheen industrie), de computerservice en informatietechnologie (voorheen zakelijke diensten) en de productie en distributie van films, tv-programma s en audio (voorheen overige diensten) de nieuwe sector informatie en communicatie. Het herschatten van het onderliggende model is tevens aangegrepen om verbeteringen aan te brengen in de berekening van de gegevens voor de groep niet-rechtspersonen. Hiervoor wordt nu actueler data gebruikt en wordt een aangepaste berekeningswijze toegepast. Als gevolg zijn er wezenlijke verschillen in resultaten voor deze groep ten opzichte van voorgaande jaren. 1.1 De bedrijfsbezittingen De linkerzijde van de balans vertegenwoordigt de activa van een bedrijf. Dit zijn de bezittingen die de bedrijfsvoering mogelijk maken en de continuïteit van de onderneming waarborgen. De activa zijn uit te splitsen naar vaste en vlottende activa, afhankelijk van de lengte van de periode dat zij binnen een onderneming aanwezig zijn. Het is gebruikelijk de grens op een jaar te stellen. Vaste activa blijven langer dan een jaar in de onderneming, vlottende activa korter. Bij vaste activa valt te denken aan die bezittingen die de bedrijfsvoering op langere termijn faciliteren. Dit kan het gebouw zijn waarin de onderneming huist en de machines die de producten voortbrengen. Er zijn ook vaste activa van een minder tastbare aard die van toenemend belang zijn in de kenniseconomie en specifiek in de dienstensectoren. Voorbeelden zijn de patenten die een innovatief bedrijf op haar naam heeft staan, handelsmerken en uitgaven verricht om de winstgevendheid te verbeteren, zoals de ontwikkeling van nieuwe producten. De eerste groep vormt de materiële vaste activa, de tweede groep de immateriële vaste activa. Ook deelnemingen en langlopende vorderingen, ook wel aangeduid als financiële vaste activa, maken deel uit van de vaste activa. Vlottende activa verlaten de onderneming sneller en worden hoofdzakelijk gevormd door voorraden, vorderingen op debiteuren en liquide middelen. Deelnemingen stuwen vaste activa in het grootbedrijf De structuur van de activazijde van het gehele Nederlandse niet-financiële bedrijfsleven in 2013, uitgesplitst naar grootteklasse, wordt in tabel 1 getoond. Een aantal zaken valt op. In algemene zin geldt een opwaartse trend naar grootteklasse voor het relatieve aandeel van de vaste activa in het balanstotaal. In het middenbedrijf neemt deze post een groter aandeel in dan in het kleinbedrijf en in het grootbedrijf is dit aandeel weer groter dan in het middenbedrijf. De meest voorname verklarende factor voor deze trend is de ontwikkeling van de financiële vaste activa, vooral gevormd door deelnemingen in andere bedrijven: een aandelenbelang, veelal met het oog op samenwerking tussen de ondernemingen. Meerderheidsbelangen in dochtermaatschappijen maken 5

6 dat deze post groter is bij grotere ondernemingen. Een en ander is ook terug te voeren op de onderliggende data, waarin geen afzonderlijke bedrijven, maar ondernemingengroepen 3 worden onderscheiden. Groepsmaatschappijen behoren daardoor al sneller tot de grotere grootteklassen. Huisvesting weegt zwaar mee bij niet-rechtspersonen De niet-rechtspersonen in het microbedrijf vormen een opvallende uitschieter. Met 81% van hun balanstotaal gevangen in vaste activa maakt deze post een nog groter deel van hun bezittingen uit dan bij alle andere grootteklassen het geval is. Dit is terug te voeren op het feit dat bij een nietrechtspersoon bedrijf en persoon één zijn: het gehele vermogen van de eigenaar van een dergelijk bedrijf, zoals een eenmanszaak, maakt deel uit van de onderneming, waaronder het eigen huis. Gezien de geringe omvang van dit soort ondernemingen, drukt de (bedrijfs)huisvesting relatief zwaar op het balanstotaal 4. Tegelijkertijd beschikt de groep niet-rechtspersonen doorgaans in het geheel niet over financiële activa. Tabel 1 Activastructuur van het niet-financiële bedrijfsleven, totaal MCRB nrp MCRB rp KB MB MKB GB in % balanstotaal vaste activa (im)materiële activa financiële activa vlottende activa voorraden kortlopende vorderingen liquide middelen Bron: Panteia, o.b.v. FAMOS en microdata CBS Grotere flexibiliteit in het MKB Onvermijdelijk is een omgekeerde trend waarneembaar bij de vlottende activa. Het relatieve aandeel van deze post neemt goeddeels af met de gemiddelde omvang van de onderneming. Het MKB kent een grotere flexibele schil aan bezittingen dan het grootbedrijf. Dit komt hoofdzakelijk op het conto van de posten voorraden en liquide middelen. Waar het aandeel van de kortlopende vorderingen met 23% van het balanstotaal gelijk is tussen het MKB en het grootbedrijf, wordt het relatieve belang van deze beide posten juist gehalveerd. 3 Het CBS onderscheidt in haar financiële data ondernemingengroepen: de meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend en die homogeen is naar institutionele sector. 4 Het aandeel vast activa bij de niet-rechtspersonen in het microbedrijf is bovendien aanzienlijk groter dan vorig jaar. Oorzaak is een alternatieve berekeningswijze voor de nietrechtspersonen. Bovendien hebben alle nieuw toegevoegde sectoren een hoger dan gemiddeld aandeel vaste activa. 5 Binnen het microbedrijf wordt een onderscheid gemaakt tussen niet-rechtspersonen (nrp) en rechtspersonen (rp). 6

7 Minder voorraden in het grootbedrijf De post voorraden wordt gevormd door die bedrijfsbezittingen die bedoeld zijn om (uiteindelijk) verkocht te worden aan de afnemers van de onderneming. In de handel zijn dit hoofdzakelijk geproduceerde goederen die klaar zijn voor de verkoop. In de maaksectoren maken ook halffabricaten en de materialen die verbruikt worden in het productieproces een belangrijk deel uit van de voorraden. Het aanhouden van voorraden kost een onderneming geld en de voorraad goederen is vaak niet oneindig houdbaar. Tegelijkertijd is het aanhouden van voorraden ook een onmisbaar onderdeel van de bedrijfsvoering. Er zal altijd enige frictie bestaan tussen het afronden van de productiecyclus en het moment waarop de afnemer het product koopt. Er zijn ook schaalvoordelen in de productie, waardoor het onvoordelig kan zijn om bij een beperkte vraag de productie één op één met de vraag te laten lopen. Daarnaast is een beperkte buffervoorraad wenselijk om productiefouten en onvoorziene vraag op te vangen. Managers zullen erop gericht zijn de voorraden zo klein mogelijk te houden. De opschaling van het productieproces bij het grootbedrijf maakt het mogelijk dit proces ook efficiënter in te richten. Bovendien bestaat er bij het grootbedrijf mogelijk minder behoefte aan de extra flexibiliteit die voorraden bieden. Meer behoefte aan liquiditeit in het MKB De liquide middelen worden gevormd door de bedrijfsbezittingen die zonder waardeverlies bijna direct in geld om te zetten zijn. Te denken valt aan kasgelden en rekening-couranttegoeden. De liquide middelen vormen een belangrijk deel van het werkkapitaal van ondernemingen. Kasgeld wordt aangehouden om lopende uitgaven te doen (transactiemotief) en omdat het in geval van nood relatief duur is om vaste activa te liquideren (bufferfunctie). Het aanhouden van dergelijke liquide middelen is echter niet kosteloos: dit geld zou intern geïnvesteerd kunnen worden of in waardepapieren met een hoger rendement (opportuniteitskosten). Het is dus zaak een juiste balans te vinden. De tabel laat zien dat er in het MKB meer behoefte aan flexibiliteit en dus liquiditeit bestaat. De vlottende activa als geheel en de liquide middelen specifiek nemen een relatief groter aandeel van het balanstotaal in. De bedrijfsvoering van kleinere bedrijven is risicovoller, omdat zij hun activiteiten en risico s minder kunnen spreiden. Bovendien is het voor het MKB moeilijker kredieten te verkrijgen, wat een extra motivatie kan zijn om liquide middelen aan te houden 6. Het grootbedrijf kan daarentegen relatief gemakkelijk investeren in bedrijfsaandelen met hogere rendementen, zoals bijvoorbeeld aan de hand van deelnemingen in dochterondernemingen gebeurt. Kortlopende vorderingen vergelijkbaar De kortlopende vorderingen vertegenwoordigen een vergelijkbaar aandeel van het balanstotaal voor alle grootteklassen, met uitzondering van de nietrechtspersonen in het microbedrijf. Bij het gehele niet-financiële bedrijfsleven bestaat 23% van de bezittingen uit debiteuren en beleggingen. 6 Uit statistieken van De Nederlandsche Bank ten aanzien van de ontwikkeling van de acceptatiecriteria voor leningen, blijkt dat deze voor het MKB in de periode in sterkere mate verscherpt werden dan voor het grootbedrijf. Het grootbedrijf zag in het jaar 2011 zelfs nog afnamen in de acceptatiecriteria. 7

8 Ontwikkeling bezittingen Het Centraal Planbureau (CPB) spreekt van matige groei van de bedrijfsinvesteringen in 2013 en een verder aantrekken daarvan in 2014 tot een toename van 2,25%, aangejaagd door een verbeterende conjunctuur en aantrekkende wereldhandel 7. Dit laat zich in figuur 1 vertalen in de groeicijfers van het totaal aan bedrijfsbezittingen. Figuur 1 Ontwikkeling activa van het MKB en het grootbedrijf in het niet-financiële bedrijfsleven, , mutaties t.o.v. voorgaand jaar in % vaste activa vlottende activa totaal activa mkb grootbedrijf Bron: Panteia, o.b.v. FAMOS en microdata CBS Het MKB ervaart duidelijk een groter verschil in groei tussen deze jaren, waar het grootbedrijf in dit opzicht iets minder van de voortdurende crisis lijkt te voelen. Grote bedrijven zijn meer internationaal georiënteerd, waarbij de buitenlandse afzet minder van de crisis heeft te leiden dan de binnenlandse afzet. De groei in de activa wordt vooral gestuwd door een relatief sterke ontwikkeling van de vlottende activa. Omdat het bedrijfsleven nog steeds te maken heeft met ondercapaciteit in hun productie, zullen de voorzichtig toenemende investeringen zich vooral richten op vervangingsinvesteringen en daarmee geen wezenlijke uitbreiding van de vaste activa betekenen. 1.2 Het vermogen De rechterzijde van de balans beschrijft de vermogensstructuur van ondernemingen en daarmee de manier waarop de bedrijfsbezittingen gefinancierd zijn. Bedrijfsfinanciering is ruwweg op twee manieren mogelijk: via eigen en via vreemd vermogen. De eerste categorie wordt gevormd door kapitaal dat door de eigenaren is ingelegd, zij het in de vorm van gestort kapitaal bij de aanvang van de onderneming of bij een aandelenemissie. De tweede cate- 7 Centraal Planbureau - Centraal Economisch Plan 2013, p.12. 8

9 gorie bestaat uit vermogen dat bij derden wordt aangetrokken. Te denken valt aan bankkredieten en uitgegeven obligaties. Het vreemde vermogen is bovendien, net als de activa, onder te verdelen naar terugbetalingstermijn. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kort en lang vreemd vermogen, waarbij opnieuw de grens bij één jaar wordt getrokken. De verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen is de financiële hefboomratio en is bepalend voor de kapitaalstructuur van een onderneming. Theoretisch kan een kapitaalstructuur iedere verhouding van eigen en vreemd vermogen aannemen, maar feitelijk moet een financieel manager die verhouding aannemen die de waarde van het bedrijf optimaliseert. Het gebruik van vreemd vermogen heeft een soort hefboomwerking: bij een bepaalde hoeveelheid eigen vermogen kan meer bewerkstelligd worden. Potentieel grotere rendementen kunnen behaald worden; hier staat tegenover dat de risico s voor de kredietverschaffer bij een hoger aandeel vreemd vermogen steeds groter worden. Er is een brede financieeleconomische theorie die de voor- en nadelen van extra vreemd vermogen in de kapitaalstructuur tegen elkaar afweegt, ooit begonnen bij het theorema dat de exacte kapitaalstructuur geen enkele invloed heeft op de waarde van een bedrijf 8. Tabel 2 brengt de vermogenspositie van het Nederlandse nietfinanciële bedrijfsleven in kaart. Financiering uit eigen vermogen neemt toe met bedrijfsomvang Het eigen vermogen wordt gevormd door de verplichtingen van een onderneming aan haar eigenaren en bestaat uit de posten ingelegd kapitaal en opgebouwde reserves. Het kapitaal bestaat uit gestort kapitaal bij aanvang van de onderneming en vermogen dat is opgehaald bij latere aandelenemissies. Reserves worden aangehouden ter bescherming van de schuldeisers door te voorkomen dat teveel kapitaal aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd. Reserves worden vooral opgebouwd door winstinhoudingen en daarnaast bij herwaardering van activa boven de aankoopprijs. De waardering van het eigen vermogen hangt af van de waardering van de activa en het vreemde vermogen. Op de balans is het eigen vermogen de sluitpost. Tabel 2 Vermogensstructuur van het niet-financiële bedrijfsleven, 2013 totaal MCRB nrp MCRB rp KB MB MKB GB in % balanstotaal eigen vermogen vreemd vermogen lang vreemd vermogen kort vreemd vermogen Bron: Panteia, o.b.v. FAMOS en microdata CBS Met uitzondering van het microbedrijf geldt dat er een stijgende lijn waarneembaar is in het aandeel van het eigen vermogen in het balanstotaal 8 Zie Modigliani, F. & M.H. Miller (1958) - the Cost of Capital, Corporation Finance and the Theory of Investment. 9

10 naarmate bedrijven in omvang toenemen. Binnen het MKB wordt 35% van de bezittingen gefinancierd met eigen vermogen, binnen het grootbedrijf ligt dit aandeel op 50%. Het grootbedrijf heeft een betere toegang tot de aandelenmarkt dan ondernemingen met een kleinere omvang. Bij grote bedrijven is er sprake van meer transparantie en minder informatieasymmetrie 9. Volgens de pikordetheorie 10 heeft interne financiering de absolute voorkeur. Voor grote bedrijven is het gemakkelijker om deze vorm van financiering uit eigen vermogen (ingehouden winsten) op te brengen. Lang vreemd vermogen belangrijker voor grote bedrijven De gouden balansregel schrijft voor dat de looptijd van het vermogen zo goed mogelijk aansluit op de omlooptijd van de bezittingen. Anders gezegd, bedrijfsbezittingen die een langere tijd binnen de onderneming blijven (vaste activa), moeten gefinancierd worden met eigen vermogen of met vreemd vermogen met een langere looptijd. Dit verklaart het oplopende aandeel 11 van het lang vreemd vermogen binnen het vreemd vermogen bij grotere bedrijven. Zij beschikken over meer vaste activa en financieren deze met vermogen met een langere looptijd. Voor alle grootteklassen geldt dat de optelling van het eigen vermogen en het lang vreemd vermogen (ruim) voldoende is om de vaste activa te dekken. In de praktijk ligt dit vaak hoger dan het aandeel vaste activa, omdat ook de vlottende activa een vaste kern hebben. Hoewel de omlooptijd van deze meer liquide bedrijfsbezittingen hoger ligt, zullen bedrijven altijd over een bepaalde hoeveelheid vlottende activa beschikken. Niet-rechtspersonen en de woninghypotheek Op de activazijde van de balans nam de groep ondernemingen in het microbedrijf zonder rechtspersoonlijkheid al een unieke positie in, door over met afstand het grootste aandeel vaste activa te beschikken. Dit kwam door de niet-bestaande scheiding tussen het vermogen van de persoon en de onderneming, waardoor de eigen woning meetelt op de balans van de onderneming (persoon en onderneming zijn één). Een zelfde situatie speelt in het lang vreemd vermogen. Het lang vreemd vermogen is verantwoordelijk voor 58% van het balanstotaal van deze groep ondernemingen, tegenover slechts 36% voor de rechtspersonen in het microbedrijf. Dit verschil wordt grotendeels veroorzaakt door de woninghypotheek. Ontwikkeling vermogen Het CPB becijfert voor 2013 opnieuw een krimpende economie 12. In 2014 treedt voor het eerst in drie jaar weer een bescheiden groei van het BBP op. Figuur 2 toont de gevolgen van deze ontwikkelingen voor de vermogensstructuur van het MKB en het grootbedrijf. 9 In Rajan, R.G. & L. Zingales (1995) - What do We Know about Capital Structure? Some Evidence from International Data wordt uitgegaan van een ambigu effect van bedrijfsomvang op het aandeel vreemd vermogen in het balanstotaal. Grote bedrijven lopen minder risico kopje onder te gaan, waardoor de kosten van vreemd vermogen relatief lager zijn. Anderzijds zijn deze bedrijven transparanter en is het voor hen makkelijker hun aandelen te slijten. Dit laatste effect lijkt in Nederland, op basis van tabel 2, te overheersen. 10 Zie Myers, S.C. (1984) - the Capital Structure Puzzle. 11 Het aandeel van het lang vreemd vermogen in het balanstotaal neemt af met de omvang van bedrijven. Het aandeel van het lang vreemd vermogen in het vreemd vermogen neemt juist toe. 12 Centraal Planbureau - Centraal Economisch Plan 2013, p

11 Figuur 2 Ontwikkeling passiva van het MKB en het grootbedrijf in het niet-financiële bedrijfsleven, , mutaties t.o.v. voorgaand jaar in % eigen vermogen lang vreemd vermogen kort vreemd vermogen -1.0 mkb grootbedrijf Bron: Panteia, o.b.v. FAMOS en microdata CBS De rem op de groei van de economie en de bijbehorende winstontwikkeling beperkt de ontwikkeling van het eigen vermogen niet erg sterk. In het MKB is er in 2013 ten opzichte van het voorgaande jaar sprake van een toename van het eigen vermogen met 1,50%. In het volgende jaar waarin de economie aantrekt, realiseert het MKB een groei van 2%. Vermogensuitbreiding wordt vooral gerealiseerd in het vreemd vermogen. Het lang vreemd vermogen neemt beduidend harder toe dan in het MKB. 1.3 Financiële positie MKB Financiële kengetallen maken de informatie die opgesloten ligt in de balans en resultatenrekening van bedrijven inzichtelijk voor belanghebbende partijen. Met behulp van deze kengetallen is het gemakkelijker om een vergelijking van de financiële positie van verschillende bedrijven te maken en om de ontwikkeling door de tijd heen waar te nemen. Financiers zijn bijvoorbeeld vooral geïnteresseerd in de solvabiliteit en liquiditeit van ondernemingen. De kengetallen brengen het financiële wel en wee van bedrijven summier in beeld en richten zich op zaken als solvabiliteit, winstgevendheid en de betalingstermijn die debiteuren hanteren Financiële kengetallen naar grootteklasse Het gebruik van kengetallen in een analyse van de financiële positie van het bedrijfsleven maakt het mogelijk de verschillen tussen grootteklassen helder in beeld te brengen. Tabel 3 presenteert de kengetallen naar grootteklasse. 11

12 Liquiditeit neemt af met bedrijfsomvang, maar... De liquiditeitspositie van een onderneming meet de mate waarin het bedrijf in staat is te voldoen aan de kortetermijnbetalingsverplichtingen: is het bedrijf in staat om tijdig aan deze verplichtingen te voldoen? De liquiditeit wordt wel gemeten met behulp van de werkkapitaalratio, ook wel bekend als de current ratio. Deze ratio relateert de vlottende activa aan het kort vreemd vermogen, ofwel de vlottende passiva. Bezittingen met een omlooptijd van minder dan een jaar worden dus vergeleken met het vermogen met een looptijd van minder dan een jaar. Een verslechterende liquiditeitspositie kan duiden op betalingsproblemen bij de onderneming: de omvang van het kort vreemd vermogen neemt toe. Een verslechterende liquiditeitspositie kan echter ook indicatief zijn voor een efficiënte bedrijfsvoering. Tabel 3 Financiële kengetallen voor het niet-financiële bedrijfsleven, 2013 totaal MCRB nrp MCRB rp KB MB MKB GB liquiditeit (current ratio) (%) solvabiliteit (%) rentabiliteit eigen vermogen (%) rentabiliteit totaal vermogen (%) omloopsnelheid vermogen (%) voorraadtermijn (dagen) debiteurentermijn (dagen) crediteurentermijn (dagen) Bron: Panteia, o.b.v. FAMOS en microdata CBS Uit de tabel blijkt dat de liquiditeitspositie van de niet-rechtspersonen in het microbedrijf het slechtst is. Deze ondernemingen hebben slechts iets meer vlottende activa dan vlottende passiva, wat onder meer het gevolg is van het woonhuis dat zwaar op de bezittingen drukt. Vooral de vorderingen op debiteuren blijken verder relatief laag te zijn. Buiten deze groep ondernemingen geldt dat de liquiditeitspositie afneemt met bedrijfsomvang. Grotere bedrijven zijn beter in staat hun bedrijfsvoering efficiënt in te richten en zo hoge kosten van onnodig grote voorraden, oplopende vorderingen en liquide middelen te vermijden. Een slechte liquiditeitspositie is problematisch wanneer ook de solvabiliteit te wensen overlaat. Er is dan ook sprake van een verband tussen de twee: een solvabele onderneming kan altijd bijlenen 13. Bij een lage solvabiliteit, en dus een groot aandeel vreemd vermogen, komt het gevaar van hoge kosten van financiële nood om de hoek kijken: de claims van schuldeisers blijven overeind, ook wanneer het slecht met een bedrijf gaat....de solvabiliteit neemt toe met bedrijfsomvang De solvabiliteitspositie van ondernemingen meet de mate waarin zij in staat zijn te voldoen aan hun langetermijnbetalingverplichtingen en komt overeen 13 Klaassen, J. en M.N. Hoogendoorn (2004:341) - Externe verslaggeving. 12

13 met het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Een vergelijking van de solvabiliteitspositie van de verschillende grootteklassen is daarmee feitelijk al in de bespreking van de vorige tabel gemaakt. Deze neemt toe met bedrijfsomvang, onder meer omdat het voor grote bedrijven gemakkelijker is via aandelenemissies additioneel eigen vermogen aan te trekken. Zij zijn bovendien vaak transparanter en doorgaans beter gediversifieerd en daardoor minder risicovolle beleggingen. De solvabiliteitsratio van het MKB is 35,2% versus 49,6% bij het grootbedrijf. MKB rendeert beter dan het grootbedrijf De mate waarin een onderneming rendeert, wordt in kaart gebracht door het winstbedrag te relateren aan het totaal van het in de onderneming geinvesteerde eigen vermogen (rentabiliteit eigen vermogen) of het totale in de onderneming geïnvesteerde vermogen (rentabiliteit totaal vermogen). De rentabiliteit van het eigen vermogen is een geschikte maatstaf voor de belegger om een vergelijking met zijn of haar rendementseis mogelijk te maken. Beleggingen in ondernemingen zijn doorgaans risicovoller dan beleggingen in (navenant) risicoloos overheidsschuldpapier. Investeerders verwachten dan ook vaak een risico-opslag op hun belegging. De rentabiliteit van het totaal vermogen gaat niet uit van de nettowinst, maar van het bedrijfsresultaat, ofwel het resultaat vóór belastingen vermeerderd met de rentebetalingen. Dit wordt gerelateerd aan het totaal vermogen. De rentabiliteit van het eigen vermogen kan worden beïnvloed door de keuze van kapitaalstructuur: bij financiering met minder eigen vermogen is de rentabiliteit ceteris paribus hoger. Financiering met meer vreemd vermogen verhoogt echter het financieel risico, van onder meer herfinanciering van de leningen. De rentabiliteit van het totaal vermogen geeft daarom beter inzicht in de ware winstgevendheid van een onderneming. De rentabiliteit van het eigen vermogen ligt met 9,0% het hoogst in het midden- en kleinbedrijf. In het grootbedrijf wordt een rendement van 5,5% gerealiseerd. De niet-rechtspersonen in het microbedrijf presteren op deze indicator het minst goed en maken de minste winst op het in de onderneming geïnvesteerde eigen vermogen. Bij de rentabiliteit van het totaal vermogen presteert het middenbedrijf het best. Omloopsnelheid volgt de rentabiliteit De omloopsnelheid van het vermogen relateert de omzet aan het totaal vermogen en is daarmee een indicatie van de doelmatigheid van het in de onderneming geïnvesteerde vermogen. Het laat feitelijk zien hoeveel omzet er gerealiseerd kan worden met het geïnvesteerde kapitaal. De omloopsnelheid is daarom net als de rentabiliteit een kengetal dat de prestaties van ondernemingen vangt en beweegt daarom goeddeels in een zelfde richting. De omloopsnelheid van het vermogen is 116,4 voor het MKB en 60,0 voor het grootbedrijf. MKB houdt grotere voorraden langer aan De gemiddelde duur van de periode dat grondstoffen, materialen en geproduceerde (tussen)producten binnen de onderneming blijven, wordt gemeten door de voorraadtermijn. Uit de tabel blijkt dat dit gemiddeld langer is in het MKB (33 dagen) dan in het grootbedrijf (24 dagen). Tussen de grootteklassen die het MKB vormen, bestaan er geen uitzonderlijk grote verschil- 13

14 len. Dit kengetal duidt erop dat het grootbedrijf een scherper voorraadbeheer voert. Het aanhouden van onnodig omvangrijke voorraden gaat immers gepaard met kosten. Debiteuren- en crediteurentermijn lager voor het MKB De debiteurentermijn meet hoe lang ondernemingen gemiddeld moeten wachten voordat de uitstaande vorderingen op hun klanten worden betaald. Dit wordt benaderd door de omvang van de kortlopende vorderingen aan de omzet te relateren. Binnen het MKB ligt deze termijn op gemiddeld 73 dagen, in het grootbedrijf is deze aanzienlijk hoger, gemiddeld 138 dagen: ruim vier maanden. Deels hangt dit samen met de sectorstructuur. Voor het MKB is de detailhandel met veel contante betalingen belangrijker dan voor het grootbedrijf. Grote bedrijven kunnen voorts door een doorgaans betere diversificatie economische tegenvallers beter opvangen en zijn daarom iets minder gedreven om achter hun debiteuren aan te zitten. Daarbij is het ook waarschijnlijk dat zij meer zaken doen met grotere vaste afnemers, waardoor een goede handelsrelatie ontstaat. De crediteurentermijn is eveneens iets lager bij het MKB (24 dagen) dan in het grootbedrijf (26 dagen). Dit kengetal meet het gemiddeld aantal dagen dat de bedrijven zelf hun crediteuren laten wachten op betalingen door de post crediteuren te relateren aan de omzet. Opvallend is dat dit stukken lager ligt dan de debiteurentermijn, waarschijnlijk omdat onder de crediteuren ook de vermogenschieters vallen, die strenge betalingseisen kunnen hanteren Ontwikkeling van de financiële kengetallen Tot nu toe heeft de rapportage geheel in het teken gestaan van de financiële positie van het niet-financiële bedrijfsleven in het jaar Hierbij zijn grootteklassen met elkaar vergeleken, maar is de ontwikkeling over de tijd nog niet bekeken. De financiële kengetallen laten een dergelijke analyse toe door hun hoge vergelijkbaarheid. Tabel 4 brengt de ontwikkeling van de kengetallen voor het MKB in beeld. De geanalyseerde periode loopt van 2010 tot 2014 en beslaat daarmee de periode waarin de kredietcrisis overging in de staatsschuldencrisis en het eerste jaar waarin tekenen van herstel worden verwacht. Het CPB beraamt voor 2014 een licht aantrekken van de economie in de vorm van een groei van het BBP met 1%. Andere goede jaren in de besproken periode zijn 2010 en Het vierde kwartaal van dit laatste jaar luidde een nieuwe recessie in, die naar verwachting nog geheel 2013 zal voortduren. Deze economiebrede ontwikkelingen zijn goeddeels zichtbaar in de ontwikkeling van de kengetallen. Ambigue relatie liquiditeitspositie en economisch tij Het is niet gemakkelijk een eenduidige relatie tussen de economische gang van zaken en de liquiditeitspositie van bedrijven te schetsen. Feitelijk is de liquiditeit een maatstaf van de welgesteldheid van bedrijven. Hoe beter het hen afgaat, hoe beter zij in staat zijn aan hun (korte termijn) betalingsverplichtingen te voldoen. Tegelijkertijd geldt ook dat hun vlottende activa, en daarmee hun liquiditeit, bij economisch herstel zullen afnemen. Hun voorraden zullen immers weer afgenomen worden, klanten zullen hun rekeningen sneller voldoen en wanneer ook de kredietverstrekking verbetert, hoeven bedrijven minder liquide middelen in kas aan te houden. 14

15 Tabel 4 Ontwikkeling financiële kengetallen voor het MKB, liquiditeit (current ratio) (%) solvabiliteit (%) rentabiliteit eigen vermogen (%) rentabiliteit totaal vermogen (%) omloopsnelheid vermogen (%) voorraadtermijn (dagen) debiteurentermijn (dagen) crediteurentermijn (dagen) Bron: Panteia, o.b.v. FAMOS en microdata CBS Deze ambigue relatie tussen de liquiditeitspositie en de economische gang van zaken komt naar voren in de tabel. De jaren 2010 en 2011 zagen een groei van de economie en een (lichte) toename van de liquiditeitspositie. Deze toename zet zich echter voort in de recessie van 2012 en 2013, maar ook in het daaropvolgende jaar van herstel. Weinig schommelingen solvabiliteit Een vergelijkbaar verhaal kan gehouden worden over de solvabiliteitspositie van het MKB. Over de bekeken periode verbetert deze licht: van een kleine 34% tot ruim 35%. De solvabiliteitspositie is het sterkst in Gebaseerd op de solvabiliteitspositie kan geconcludeerd worden dat het MKB de crisisjaren weerbarstig doorstaat. Door de crisis staan de winsten onder druk en neemt het eigen vermogen minder toe. Omdat hierdoor de risico s voor financierende banken toenemen, wordt het voor het MKB lastiger investeringen te financieren. De investeringen nemen hierdoor minder toe, waardoor ook het vreemde vermogen minder toeneemt. Er is daarbij soms sprake van balansverkorting. Het aandeel eigen vermogen kan daardoor zelfs bij een absolute afname nog steeds gelijk blijven. Rentabiliteit heeft periode van herstel nodig Zijnde een prestatie-indicator is het de verwachting dat de rentabiliteit van zowel het eigen als het totaal vermogen meebeweegt met de ontwikkelingen in de economie. Dit is echter niet één op één het geval en de rentabiliteit neemt ook in 2010 en 2011 iets af. Dit hangt vooral samen met het hogere aandeel van de winstinhoudingen. Voorraadtermijn volgt de afzetontwikkeling De voorraadtermijn neemt gedurende de gehele periode af en volgt grotendeels de ontwikkeling van de afzet 14. De afzet in het MKB nam in 2012 met 2% af en de verwachting is dat deze in 2013 met 0,75% nog eens beperkt zal afnemen. In 2014 neemt de voorraadtermijn opnieuw iets af, ondanks dat er sprake is van een verwachte positieve afzetontwikkeling van 1,5%. 14 Zie bijvoorbeeld Bangma, K.L. & D. Snel (2013) - Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en

16 Een toename van de voorraadtermijn kan er op duiden dat het bedrijfseconomisch slecht gaat: ondernemingen draaien overcapaciteit en blijven met voorraden zitten. Na een aantal slechte jaren is het echter waarschijnlijk dat bedrijven al dichter bij de minimale voorraad zitten. In die gevallen kan een negatieve afzetontwikkeling juist gevolgd worden door een nog verdere afbouw van de aangehouden voorraden toont een eerste opleving in de afzet en men kan weer putten uit de voorraden. Debiteuren- en crediteurentermijn blijven nagenoeg gelijk Zowel de debiteurentermijn als de crediteurentermijn vertonen een beperkte ontwikkeling over de gehele periode heen. De verwachting is dat beide zullen toenemen wanneer het economisch slechter gaat. Bedrijven zullen immers proberen de rek op te zoeken in het betalen van hun openstaande rekeningen. Andersom geldt echter dat bedrijven ook feller achter debiteuren aan zullen gaan. Slecht betalende debiteuren kunnen immers een reëel probleem voor de werkkapitaalvoorraad opleveren. De wisselwerking van deze twee tegenstrijdige effecten zorgt er voor dat er moeilijk een eenduidig beeld te destilleren valt uit de ontwikkeling over de crisisjaren heen. 1.4 Financiële positie naar sectoren Naast een blik op het gehele niet-financiële bedrijfsleven en een verbijzondering naar grootteklasse, is het ook mogelijk om de financiële kengetallen van de verschillende sectoren met elkaar te vergelijken. In FAMOS worden 17 sectoren uit het niet-financiële bedrijfsleven onderscheiden. De sectoren landbouw, delfstoffenwinning, nutsbedrijven en zorg zijn nieuw toegevoegd. De industriesectoren worden dit jaar voor het eerst afzonderlijk gepresenteerd, evenals de transportsector en de sector informatie en communicatie Financiële kengetallen naar sector De financiële sectoren worden in deze analyse buiten beschouwing gelaten, omdat deze bedrijven door de aard van hun werkzaamheden over een balansstructuur beschikken die zich geenszins laat vergelijken met de rest van het bedrijfsleven. Onder deze sectoren vallen de financiële instellingen, het verzekeringswezen en de handel in onroerende goederen. Ook de overheid valt buiten de analyse. Desalniettemin blijft er ruimte voor voldoende variatie en voor unieke sectoren als de delfstoffenwinning en de zorg is wel plaats. De financiële kengetallen voor het MKB naar sector worden in tabel 5 getoond. 16

17 Tabel 5 Financiële kengetallen voor het MKB naar sector, 2013 landbouw delfstoffenwinning voeding- en genotmiddelen chemische industrie Metaalindustrie overige industrie nutsbedrijven bouwnijverheid autohandel groothandel detailhandel horeca transport ICT & communicatie zakelijke diensten zorg en welzijn overige diensten liquiditeit (current ratio) (%) solvabiliteit (%) rentabiliteit eigen vermogen (%) rentabiliteit totaal vermogen (%) omloopsnelheid vermogen (%) voorraadtermijn (dagen) debiteurentermijn (dagen) crediteurentermijn (dagen) Bron: Panteia, o.b.v. FAMOS en microdata CBS 17

18 Hoge liquiditeit in industrie, handel en zakelijke diensten De gemiddelde liquiditeitspositie van het MKB in de sectoren loopt sterk uiteen. Deze positie is het slechtst in de overige diensten, transport en delfstoffenwinning. In deze sectoren zijn de vlottende activa slechts iets groter dan de vlottende passiva. De delfstoffenwinning is een sector met relatief veel grote bedrijven: vaak bedrijven met een relatief laag aandeel vlottende activa door een efficiënte bedrijfsvoering. Tot de overige diensten behoren uiteenlopende ondernemingen als culturele instellingen, pretparken en sportverenigingen. Het is aannemelijk dat dit soort bedrijven over een relatief hoog aandeel vaste activa beschikt. In de transportsector lijkt meer aan de hand te zijn: de liquiditeit is laag en de solvabiliteit is met 19,8% het laagst van alle sectoren. Dit duidt erop dat de sector niet goed in staat is aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. Ook de rentabiliteit ligt structureel laag. De industriële sectoren genieten juist een sterke liquiditeitspositie. De chemische industrie heeft met 190,2 de hoogste current ratio. Enkele van de handelssectoren (specifiek de autohandel en groothandel) en ook de zakelijke dienstverlening zijn goed in staat aan hun kortetermijnverplichtingen te voldoen. Dit zijn sectoren met respectievelijk veel voorraden en veel kortlopende vorderingen op debiteuren. Solvabiliteit volgt veelal liquiditeit In veel gevallen geldt dat sectoren met een sterke liquiditeitspositie er ook op het gebied van solvabiliteit goed voorstaan. De industriële sectoren zijn hier een goed voorbeeld van. Dit zijn de sectoren die er overall het best voor lijken te staan. De sterke solvabiliteitspositie van de overige diensten sector doet vermoeden dat de slechte liquiditeitspositie in die sector niet per se duidt op een slechte financiële huishouding. Sectoren met een lager aandeel eigen vermogen zijn naast transport ook de horeca en detailhandel (sectoren waar het eigen vermogen hoofdzakelijk bestaat uit het gestort kapitaal) en de landbouw. Overigens heeft de horeca naast een lage solvabiliteit ook geen uitzonderlijk sterke liquiditeitspositie. De horeca en het transport staan er op basis van deze twee financiële kengetallen het slechtst voor. Rentabiliteit in het MKB veelal laag De rentabiliteit op zowel het eigen als het totaal vermogen geeft goed weer in welke mate er belangrijke verschillen bestaan tussen bedrijfstakken en hoe verschillend het MKB geraakt wordt door de crises. Sectoren met veel internationaal opererende bedrijven renderen goed. Voorbeelden zijn de industriële sectoren, de delfstoffenwinning en de groothandel (o.a. importeurs en exporteurs van goederen). Ondernemingen in deze sectoren profiteren van het feit dat de export jaar op jaar nog (bescheiden) groei heeft vertoond. Het CPB noemt de uitvoer de enige bron van economische groei in de periode Sectoren die in sterkere mate afhankelijk zijn van de binnenlandse consumptie voelen de crisis sterker in hun portemonnee: de bouwnijverheid (problemen op de woningmarkt), de detailhandel, de dienstensectoren en de landbouw. 15 CPB - Centraal Economisch Plan 2013, p

19 Omloopsnelheid bepaald door aandeel vlottende activa De omloopsnelheid van het vermogen is het kengetal dat mogelijk de grootste variatie tussen sectoren vertoont. Deze loopt uiteen van slechts 37,5% in de landbouw tot 199,4% in de voeding- en genotmiddelenindustrie. De omloopsnelheid in enkele van de industriële sectoren, de autosector en de handel (detailhandel en groothandel) is bijvoorbeeld vele malen hoger dan in de dienstverlenende sectoren en de landbouw. De handelssectoren hebben een veel groter aandeel vlottende activa dan de zakelijke en persoonlijke dienstverlening, als gevolg van het aanhouden van voorraden. De dienstverlening kent slechts een beperkt aandeel voorraden, aangezien arbeid de belangrijkste productiefactor is. Naar verhouding investeert de dienstverlening meer in vaste activa, die minder snel in geld (omzet) kunnen worden omgezet. Voorraadtermijn bepaald door type productie De gemiddelde voorraadtermijn voor het gehele niet-financiële MKB in 2013 is 32,3 dagen. Hier wijkt een aantal sectoren behoorlijk van af. Typerende voorbeelden zijn die bedrijfstakken waar diensten worden aangeboden die simpelweg niet op de plank kunnen blijven liggen, zoals de zakelijke en overige dienstverlening en vooral de zorg. Sectoren waar (tussen)producten voortgebracht worden (metaalindustrie, landbouw), sectoren waar veel materiaal in het productieproces gebruikt wordt (bouw) en sectoren waar vanuit voorraad verkocht wordt (handel) hebben een langere voorraadtermijn. Korte debiteuren- en crediteurentermijn in de handel De debiteurentermijn lijkt bepaald te worden door het soort handeling dat verricht wordt. In de handel betalen veel klanten direct voor het goed dat zij afnemen. In deze sectoren is de debiteurentermijn dan ook het kortst. Sectoren waar op bestelling wordt geproduceerd (chemische en overige industrie) of waar veel tijd kan verstrijken tussen het gunnen en daadwerkelijke betalen van een opdracht (zakelijke dienstverlening) kennen een langere debiteurentermijn. Ondernemingen in deze sectoren moeten gemiddeld langer wachten voordat hun openstaande rekeningen voldaan worden, soms pas na voltooiing van de opdracht. De crediteurentermijn ligt over de gehele linie een stuk lager dan de debiteurentermijn. Het MKB is (gedwongen) een betere betaler dan haar afnemers. Ook de crediteurentermijn is in de handel benedengemiddeld kort. De liquide middelen die in deze sectoren rondgaan door de directe betalingen voor fysieke goederen van klanten worden direct gebruikt om openstaande rekeningen te vereffenen. De delfstoffenwinning (44,7 dagen) en bouwnijverheid (34 dagen) hebben de langste crediteurentermijn Ontwikkeling financiële kengetallen naar sector, De verschillende sectoren die het MKB in het niet-financiële bedrijfsleven vormen, reageren gemiddeld op de crisisjaren. Over de gehele linie geldt echter dat de verwachting is dat ondernemingen zich in 2014 in een betere positie zullen bevinden dan in de voorgaande jaren. Tegelijkertijd kan dat jaar voornamelijk nog een hersteljaar betekenen van de recessiejaren. Tabel 6 brengt de ontwikkeling van drie financiële kengetallen naar sector in beeld voor de periode

20 Voorzichtig herstel liquiditeits- en solvabiliteitspositie De liquiditeitspositie zal naar verwachting in veel sectoren in 2014 verbeterd zijn ten opzichte van Na twee jaren van economische krimp bouwen ondernemingen weer voorraden op om aan hun klanten te verkopen (handel) en nemen de kortlopende vorderingen en liquide middelen weer toe met de consumptie (landbouw, industrie). Toch zijn er ook sectoren die met een slechtere liquiditeit uit de twee recessiejaren komen. In deze gevallen kan er sprake van zijn dat door overcapaciteit opgebouwde voorraden worden afgebouwd nu het economisch beter gaat. Tabel 6 Ontwikkeling financiële kengetallen naar sector, liquiditeit solvabiliteit omloopsnelheid vermogen landbouw delfstoffen voeding en genotmiddelen chemie metaal overige industrie nutsbedrijven bouw autohandel groothandel detailhandel horeca transport informatie en communicatie zakelijke diensten zorg overige diensten Bron: Panteia, o.b.v. FAMOS en microdata CBS De ontwikkeling van de solvabiliteit toont een vergelijkbaar ambigue uitkomst. In sommige sectoren is er sprake van een verbetering van de solvabiliteitspositie in 2014, in andere is deze juist verslechterd. In deze laatste sectoren hebben de verliesgevende jaren een te sterke afbreuk aan het eigen vermogen gedaan om deze teruggang in 2014 alweer teniet te doen. Het CPB voorspelt dat de export één van de belangrijkste drijfveren van de aantrekkende economie zal zijn in Sectoren die sterk internationaal opereren plukken hier de vruchten van. De industrieën, delfstoffenwinning en transport zien op zijn minst ofwel hun liquiditeitspositie, ofwel hun solvabiliteitspositie verbeteren in De zakelijke dienstverlening ziet beide posities verslechteren door achterblijvende consumptie. 20

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl)

Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) De financiële positie van het MKB in 2014 en 2015 ISBN : 978-90-371-1125-5 Rapportnummer : A201419 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl)

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Minirapportage ir. C.C. van de Graaff drs. W.H.J. Verhoeven drs. P. Vroonhof K. Bakker Zoetermeer, 18 september 2002 Dit onderzoek is uitgevoerd

Nadere informatie

Financieringsmonitor 2014-1. Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven

Financieringsmonitor 2014-1. Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven Financieringsmonitor 2014-1 Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven Zoetermeer, 28 April 2014 Dit onderzoek is gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken Ro Braaksma;

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Exportontwikkeling van het industriële MKB Exportontwikkeling van het industriële MKB Ro Braaksma Zoetermeer, 3 september 2003 Bestelnummer: M200305 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Financiering van MKB-bedrijven

Financiering van MKB-bedrijven M200807 Financiering van MKB-bedrijven drs. M. Folkeringa Zoetermeer, juli 2008 Financiering van MKB-bedrijven De financieringsstructuur van het MKB verschilt van die van grote bedrijven. MKB-bedrijven

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB Stemming onder ondernemers in het MKB ISBN : 978-90-371-1130-9 Rapportnummer : A201424 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1096-8 Rapportnummer : A201363 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Financieringsproblemen in de binnenvaart

Financieringsproblemen in de binnenvaart Financieringsproblemen in de binnenvaart Drs. M.J. Overweel Drs. P.Th. van der Zeijden Zoetermeer, 26 maart 2014 ISBN : 978-90-371-1120-0 Rapportnummer : A201414 Dit onderzoek is gefinancierd door het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland Innovatie in het MKB in C10978 Petra Gibcus en Yvonne Prince Zoetermeer, 16 juli 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren

Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren 2012-2014 ISBN : 978-90-371-1135-4 Rapportnummer : A201430 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Werkfit maken Meetjaar 207/208 Zoetermeer, 4-5-208 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Export- en Importindex MKB

Export- en Importindex MKB Export- en Importindex MKB Ontwikkelingen 2008-2012 ISBN : 978-90-371-1139-2 Rapportnummer : A201434 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl)

Nadere informatie

Algemeen beeld van het MKB in 2015

Algemeen beeld van het MKB in 2015 Algemeen beeld van het MKB in 2015 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Drs. K.L. Bangma Drs. D. Snel Zoetermeer, 9 februari 2015 De

Nadere informatie

Wat zegt uw financiële balans?

Wat zegt uw financiële balans? Wat zegt uw financiële balans? Samen met een door uw accountant opgestelde toelichting vormen de winst- en verliesrekening en de balans gezamenlijk de jaarrekening van uw onderneming. De balans is een

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen Bram van der Linden Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1107-1 Rapportnummer : A201373 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

MKB Rating: smaakt naar meer Onderzoek naar bekendheid en gebruik van ratings door MKB-bedrijven

MKB Rating: smaakt naar meer Onderzoek naar bekendheid en gebruik van ratings door MKB-bedrijven MKB Rating: smaakt naar meer Onderzoek naar bekendheid en gebruik van ratings door MKB-bedrijven Lia Smit, Ro Braaksma, Pieter Fris Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1108-8 Rapportnummer : A201374

Nadere informatie

ISBN :

ISBN : MKB regionaal bekeken 2014 ISBN : 978-90-371-1137-8 Rapportnummer : A201432 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia BV Panteia

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Financiering bij familiebedrijven

Financiering bij familiebedrijven Financiering bij familiebedrijven Ro Braaksma Zoetermeer, 23 september 2011 Dit onderzoek is gefinancierd door het Centrum van het Familiebedrijf. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM.

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel Na de snelle daling van de bedrijfswinsten door de kredietcrisis, is er recentelijk weer sprake van winstherstel. De crisis heeft echter geen gat geslagen in de grote financiële buffers van bedrijven.

Nadere informatie

Financieringsmonitor topsectoren 2013-1. Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven

Financieringsmonitor topsectoren 2013-1. Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven Financieringsmonitor topsectoren 2013-1 Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven Ro Braaksma Wim Verhoeven Lia Smit Tommy Span Zoetermeer, april 2013 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Financieringsmonitor

Financieringsmonitor Financieringsmonitor 2012-1 Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven Ro Braaksma Wim Verhoeven Tommy Span Lia Smit Zoetermeer, 1 mei 2012 Dit onderzoek is gefinancierd door het

Nadere informatie

Benchmark klanten Qredits

Benchmark klanten Qredits Benchmark klanten Qredits Lia Smit Zoetermeer, maart 2013 Rapportnummer: A201308 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl). Voor alle

Nadere informatie

Algemeen beeld van het MKB in de. marktsector in 2013 en Update juni. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Algemeen beeld van het MKB in de. marktsector in 2013 en Update juni. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en 2014 Update juni drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2013 Rapportnummer : A201335 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

De financiële positie van het midden- en kleinbedrijf in Nederland Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Economische Zaken

De financiële positie van het midden- en kleinbedrijf in Nederland Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Economische Zaken CPB Notitie 27 juni 2014 De financiële positie van het midden- en kleinbedrijf in Nederland Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Economische Zaken CPB Notitie Aan: Ministerie van Economische Zaken

Nadere informatie

grote ondernemingen nemingen in eerste kwartaal aal 2009

grote ondernemingen nemingen in eerste kwartaal aal 2009 08 Wisselende 0s signalen bij grote ondernemingen nemingen in eerste kwartaal aal 2009 Frank Bonger en Hen Pustjens Publicatiedatum CBS-website: 17 juli 2009 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

Jaarrekeninglezen voor non-financials. Ruitenburg University 15 november 2016

Jaarrekeninglezen voor non-financials. Ruitenburg University 15 november 2016 Jaarrekeninglezen voor non-financials Ruitenburg University 15 november 2016 Introductie Welkom Voorstelronde sprekers Doel Eerst even dit! Inhoud Waarom een jaarrekening? Onderdelen van de jaarrekening

Nadere informatie

Financieringsmonitor MKB

Financieringsmonitor MKB M200901 Financieringsmonitor MKB Eerste resultaten, december 2008 dr. J. Meijaard drs. W.D.M. van der Valk Zoetermeer, januari 2009 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Onderchap,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport In opdracht van ROC Drenthe College Zoetermeer, donderdag 22 maart 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Financiering van innovatie in het MKB

Financiering van innovatie in het MKB M201223 Financiering van innovatie in het MKB Drempels bij het vinden van financiering voor innovatieve bedrijven Tommy Span Petra Gibcus Zoetermeer, december 2012 Financiering van innovatie in het MKB

Nadere informatie

M MKB heeft internationale handelsgeest

M MKB heeft internationale handelsgeest M201019 MKB heeft internationale handelsgeest Arjan Ruis Petra Gibcus Zoetermeer, november 2010 MKB heeft internationale handelsgeest Ruim één op de drie MKB-bedrijven is op enige wijze actief op de internationale

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurmeting oktober 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66

Nadere informatie

Financiële ratio s met CASH!

Financiële ratio s met CASH! Inleiding Het is belangrijk dat je als ondernemer weet hoe je onderneming er financieel voor staat. Hier kan je financiële ratio's goed voor gebruiken. Maar wat zijn ze en wat doe je ermee? Om de financiële

Nadere informatie

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Van goede naar betere dienstverlening Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Inge van den Ende, Mandy Goes en Roxanne de Vreede Zoetermeer, 26 april 2018 De

Nadere informatie

Financieringsmonitor

Financieringsmonitor Financieringsmonitor 2013-1 Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven Ro Braaksma Wim Verhoeven Lia Smit Tommy Span Zoetermeer, april 2013 Dit onderzoek is gefinancierd door het

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Hoe goed ligt de gemeente bij het MKB?

Hoe goed ligt de gemeente bij het MKB? Hoe goed ligt de gemeente bij het MKB? drs. W.V.M. van Rijt-Veltman Zoetermeer, juni 2013 Rapportnummer : A201330 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl)

Nadere informatie

Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012

Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012 Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012 S.P. Meppelink Zoetermeer, april 2013 Rapportnummer: R201302 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl).

Nadere informatie

KvK-barometer provincie Utrecht

KvK-barometer provincie Utrecht KvK-barometer De economie in de blijft zwaar onder druk staan. Dit blijkt vooral uit het aantal bedrijven dat een verslechtering ziet van het economisch klimaat. Daarnaast verwachten meer ondernemers een

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC De Leijgraaf Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC De Leijgraaf De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC A12 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van BABEL De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen Tevredenheidsonderzoek 2015 Twintaal Trainingen Zoetermeer, woensdag 17 februari 2016 In opdracht van Twintaal Trainingen De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurpeiling voorjaar 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36

Nadere informatie

Basisprognose

Basisprognose Bedrijfsnaam: RestauRanto Vestigingsplaats: Voorwoord Opsteldatum: 28 oktober 216 Periode: 1 januari 215 t/m 31 december 217 Bedrijfsnaam: Vestigingsplaats: Opsteller: Telefoonnummer: E-mail adres: RestauRanto

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau Tevredenheidsonderzoek 2010 / 2011 Olympia uitzendbureau Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2011 In opdracht van Olympia uitzendbureau De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst M200803 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Bedrijfsstrategieën in het MKB drs. M. Mooibroek Zoetermeer, juli 2008 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Ongeveer de helft van de MKB-ondernemers

Nadere informatie

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom VBO Woonindex Tweede 2008 drs. P. Rosenboom Zoetermeer, 10 juli 2008 In opdracht van VBO Makelaars. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 TAMA TalentCentrum Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van TAMA TalentCentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

MKBTR TOPFIT SESSIE HET VERHAAL VAN DE JAARCIJFERS 17 MAART 2016

MKBTR TOPFIT SESSIE HET VERHAAL VAN DE JAARCIJFERS 17 MAART 2016 MKBTR TOPFIT SESSIE HET VERHAAL VAN DE JAARCIJFERS 17 MAART 2016 Wat gaan we doen? Wat zijn je verwachtingen? Stukje theorie Oefencasus Afronding Handel en boekhouding Zo lang er handel wordt gedreven

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Nieuwland Opleidingen B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Nieuwland Opleidingen B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Aurington. Administratie en Advies

Aurington. Administratie en Advies Aurington Administratie en Advies Let op de houdbaarheidsdatum! Mei 5 Pincode 6 7 8 Boetes Dit jaar Deze maand De balans Tandorine B.V. Debet Activa Bezittingen Wat heb ik? Credit Passiva Vermogen Hoe

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv Tevredenheidsonderzoek 2015 totaal inburgering bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van totaal inburgering bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Cliëntenaudit Stichting SEIN

Cliëntenaudit Stichting SEIN Cliëntenaudit Stichting SEIN Zoetermeer, 17 februari 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Pappenheim Re-integratie en Outplacement Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Pappenheim Re-integratie en Outplacement De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie