Zoals steeds was op het ASCO-congres heel wat onderzoek aan borstkanker gewijd. Een beperkte selectie van enkele
|
|
- Ludo de Smedt
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Borstkanker tijdens het ASCO-congres Alex Van Nieuwenhove Ke y w o r d s: 70 g e n e p r o f i l e capecitabine Ch e m o N0 CYP2D6 gemcitabine I-SPY letrozole n e r at i n i b PARP inhibitor p e r t u z u m a b RIBBON 1 trastuzumab-dm1 Zoals steeds was op het ASCO-congres heel wat onderzoek aan borstkanker gewijd. Een beperkte selectie van enkele in het oog gesprongen bevindingen volgt hier. Net zoals de sessies zelf, zijn de besproken onderwerpen opgedeeld in lokale, regionale en adjuvante behandeling enerzijds en gemetastaseerde borstkanker anderzijds. G1243N_2009 Lokale, regionale en adjuvante behandeling van borstkanker Tamoxifen en CYP2D6-remmers Twee studies hebben het effect van geneesmiddelen nagegaan die het hepatische cytochroom P450 2D6 (CYP2D6) remmen bij het gebruik van tamoxifen. Die medicijnen zijn onder meer bepaalde antidepressiva en middelen tegen schimmelinfecties. CYP2D6 speelt een sleutelrol bij de omzetting van tamoxifen naar endoxifen, de actieve metaboliet van tamoxifen. Verschillende studies hebben al aangetoond dat vrouwen met een genetisch minder actief CYP2D6-polymorfisme en met lagere concentraties van endoxifen, een hogere kans hebben op recidiverende borstkanker. Een eerste studie van Ronald Aubert uit New Jersey betrof een retrospectieve analyse van een database van tien miljoen medische dossiers, die gebruik maakte van ICD9- en CPT4-codes (1). De geselecteerde gegevens hadden betrekking op vrouwen die tussen 2003 en 2005 een behandeling met tamoxifen startten voor secundaire preventie na borstkanker. De behandeling diende minstens 24 maanden ingenomen te zijn geweest, met een aanvaardbare therapietrouw (medication possession ratio 0,70). De follow-up begon zes maanden na de start van tamoxifen, tot eind In het dossier werden dan de codes voor ziekenhuisopname wegens borstkanker opgespoord, in combinatie met lumpectomie, partiële mastectomie, lymfeklierdissectie, mastectomie of radiotherapie. Op die manier werden 945 vrouwen gedetecteerd die geen CYP2D6-remmer gebruikten en 359 vrouwen die wel matig krachtige tot krachtige CYP2D6-remmers innamen. Gemiddeld namen ze die 340 dagen samen in met tamoxifen. Beide groepen waren vergelijkbaar qua leeftijd en medische ingreep. In 52% van de gevallen behoorden de ingenomen CYP2D6-remmers tot de klasse van SSRI s. Gedurende de opvolgingsperiode bleek er een duidelijke invloed van CYP2D6-remmers op het recidiefrisico. Dit risico verdubbelde bjna (7,5 % zonder en 14,0% met; hazard ratio: 1,92; p = 0,0002). Medicijnen die slechts in geringe mate CYP2D6 remmen (zoals citalopram, escitalopram, fluvoxamine), bleken geen invloed op dat risico te hebben. De resultaten van de tweede studie over dit onderwerp werden voorgesteld door Vincent Dezentjé uit Leiden (2). Ook hier gebeurde de studie retrospectief met behulp van medische registers. De studie peilde naar concomitant gebruik van CYP2D6-remmers en tamoxifen bij vrouwen met borstkanker in een vroegtijdig stadium. De gegevens zijn tussen 1994 en 2006 verzameld, bij personen met resectie van borstkanker in hun elektronisch dossier. Ze dienden minstens 120 dagen tamoxifen gebruikt te hebben, waarvan minstens 60 ook een CYP2D6-remmer. Vrouwen die CYP2D6-remmers gebruikten, waren iets jonger dan de niet-gebruiksters en hadden vaker hun diagnose voor 2001 gekregen. Van de geselecteerde patiënten namen er enkel tamoxifen en 213 de combinatie van tamoxifen en een CYP2D6-remmer. Deze analyse kon in tegenstelling tot de vorige geen verband vinden tussen concomitant gebruik van een CYP2D6-remmer, ook wanneer enkel met krachtige 295 GUNAIKEIA VOL 14 Nr
2 remmers rekening werd gehouden (HR: 0,95 voor gebruik versus geen gebruik; 95%-BI: 0,60-1,50; p = 0,73). Wel bleek therapietrouw de prognose te beïnvloeden. Een goede therapietrouw, gedefinieerd als gebruik van minstens 90% van alle in te nemen doses, verminderde het recidiefrisico met 27 procent ten opzichte van een minder goede therapietrouw. Ondanks deze negatieve resultaten waarschuwt Vincent Dezentjé toch voor het gelijktijdige gebruik, op basis van andere resultaten en beperkingen van deze studie. Letrozol, tamoxifen en cognitie Karin Ribi en collega s hebben het cognitieve functioneren geanalyseerd bij patiënten die aan de BIG 1-98-studie hadden deelgenomen (3). Die studie vergeleek een adjuvante behandeling met de aromatase-inhibitor letrozol of tamoxifen bij borstkanker in een vroeg stadium. De onderzoekers wilden nagaan of de oestrogeendeprivatie geassocieerd met het gebruik van aromatase-inhibitoren tot een slechtere cognitieve functie aanleiding gaf dan bij het gebruik van tamoxifen. In de BIG 1-98-studie kregen de patiënten na chirurgie gedurende vijf jaar tamoxifen of vijf jaar letrozol, of twee jaar tamoxifen gevolgd door drie jaar letrozol, of twee jaar letrozol gevolgd door drie jaar tamoxifen. De cognitieve en psychosociale functie werd bepaald na vijf jaar behandeling bij in totaal 120 patiënten. De nu voorgestelde resultaten hebben betrekking op deze meting. Het is de bedoeling de functie nogmaals te testen, één jaar later. Er is nooit een cognitieve evealuatie gebeurd bij aanvang van de studie. Zeven tests peilden naar de cognitieve functioneren. Het primaire eindpunt was de totale score op deze zeven tests. De geëvalueerde cognitieve domeinen waren psychomotorische snelheid, visuele aandacht, visueel geheugen, visueel leren, aandacht, werkgeheugen, verbaal leren en verbaal geheugen. Twee groepen werden vergeleken, met name de groepen die minstens drie jaar tamoxifen namen en de groepen die minstens drie jaar letrozol namen. Beide groepen waren vergelijkbaar, behalve dan wat de performance status betreft (0 bij 82 procent in de tamoxifengroep en bij 95 procent in de letrozolgroep, p = 0,02). Het bleek dat beide groepen onder de norm voor hun gemiddelde leeftijd scoorden. Wel behaalden de patiënten uit de letrozolgroepen een betere cognitieve functie dan de patiënten uit de tamoxifengroepen (verschillen in gemiddelde Z-score 0,28; p = 0,04). Volgens Karin Ribi zijn deze bevindingen in overeenstemming met de recente resultaten van de TEAM-studie, een gerandomiseerde studie met de aromatase-inhibitor exemestan, en met de resultaten van enkele preklinische studies. upa en PAI-1 als biomarkers in de Chemo-N0-studie Nadia Harbeck uit Keulen stelde de finale resultaten voor de de Chemo-N0-studie, een multicentrische, prospectieve studie bij vrouwen met borstkanker zonder ingenomen lymfeklieren (4). Deze finale analyse bevestigt dat upa (urokinaseachtige plasminogeenactivator) en PAI-1 (plasminogeenactivatorinhibitor 1) als biomarkers kunnen gebruikt worden in therapeutische beslissingen bij deze patiënten, zoals trouwens reeds door de ASCO wordt aanbevolen. Aan de Chemo-N0-studie namen 647 pre- en postmenopauzale vrouwen deel. Ze hadden een tumor van één tot vijf centimeter diameter. In het geval van een geringe expressie van upa en PAI-1 (laag risico) werden de patiënten verder opgevolgd, zonder behandeling. In het andere geval (hoog risico) kregen de gerandomiseerde patiënten of een behandeling met adjuvante chemotherapie (zesmaal CMF, rekrutering tussen 1993 en 1998), of geen behandeling. De finale analyse, die nu bekendgemaakt werd, gebeurde na tien jaar follow-up. De groepen met lage en hoge expressie van upa en PAI-1 waren vergelijkbaar, op een hoger percentage van hormoonreceptorpositieve tumoren na in de groep met laag risico (90% vs 78%, p = 0,0009). De prognose qua ziektevrije overleving in de groepen zonder adjuvante therapie bleek na multivariaatanalyse afhankelijk te zijn van twee factoren, namelijk de graad van de tumor (HR voor graad 1 vs. graad 2 vs. graad 3: 2,67; p = 0,0004) en de risico-inschatting op basis van upa en PAI-1 (HR: 1,84; p = 0,016). De ziektevrije overleving na tien jaar haalde 87,1 procent in de groep met lage upa/ PAI-1-waarden en 77,0 procent in de groep met hoge upa/pai-1-waarden. Graad 3-tumoren deden het duidelijk minder goed dan graad 2- en graad 1-tumoren. Bij graad 2 kan de expressie van upa en PAI-1 helpen bij de keuze voor adjuvante therapie. De ziektevrije overleving is er immers minder goed bij een hoge dan bij een lage expressie (HR: 1,85; p = 0,012). Ook de overleving na tien jaar wordt beïnvloed door de upa/pai-1-expressie. Bij een laag risico is de overleving 88,9 procent, bij hoog risico is die 77,5 procent (HR: 1,93; p = 0,01). Chemotherapie beïnvloedt hier de ziektevrije overleving na tien jaar niet significant na intention-to-treat-analyse (HR: 0,74 ten voordele van chemotherapie; p = 0,281), maar wel na analyse per protocol (HR: 0,48; p = 0,019). Een recentere studie, de NNBC-3-studie test in een vergelijkbare populatie een behandeling met zesmaal FEC of driemaal FEC en driemaal docetaxel uit op basis van upa/ PAI-1-expressie. Alhoewel het nog wachten is op de volledige resultaten van de NNBC-3-studie, lijkt het er op dat ook deze behandeling kan gekozen worden in functie van de upa/pai-1-expressie. GUNAIKEIA VOL 14 Nr
3 upa/pai-1-expressie komt daarmee naast gradatie, grootte en leeftijd te staan als nieuwe factor ter bepaling van de prognose van borstkanker zonder ingenomen lymfeklieren. PAI-1 en upa zijn nu klaar voor routinematig klinisch gebruik, in overeenstemming met de aanbevelingen van de American Society of Clinical Oncology, concludeert Nadia Harbeck. 70-genenprofiel, chemotherapie en endocrinologische therapie Richard Bender uit Califormië geeft meer uitleg bij de bevindingen van een meta-analyse, waarbij het mrnaexpressieprofiel van 70 genen, gemeten met de zogenaamde MammaPrint, werd gekoppeld aan de resultaten van chemotherapie bij in totaal vrouwen (5). De zeven geanalyseerde studies zijn uitgevoerd bij 541 daar uit geselecteerde vrouwen van alle leeftijden, met T1- en T2-tumoren, nul tot drie ingenomen lymfeklieren en adjuvante therapie bestaande uit endocrinologische therapie met al dan niet chemotherapie. Op basis van het 70-genenprofiel kreeg 47 procent van de vrouwen een goede prognose toegewezen, terwijl de andere 53 procent bijgevolg het etiket slechte prognose opgekleefd kregen. De op afstand ziektevrije overleving bleek na vijf jaar 95 procent te bedragen in de groep met goede prognose en 82 procent in de groep met slechte prognose (HR: 3,88; p < 0,01). Hierop volgde een analyse van de groep met laag risico, bestaande uit 252 vrouwen, ten einde vast te stellen of chemotherapie een hier extra voordeel bood ten opzichte van alleen endocrinologische therapie. Dit leek niet het geval te zijn. Na vijf jaar bedroeg de op afstand ziektevrije overleving 99 procent in de groep die endocrinologische therapie plus chemotherapie kreeg en 93 procent in de groep met enkel endocrinologische therapie (HR: 0,26; 95%-BI: 0,03 2,02; p = 0,20). In de groep met hoog risico maakte toevoeging van chemotherapie aan endocrinologische therapie wel een statistisch significant verschil. Voor vrouwen die beide behandelingen kregen bedroeg de op afstand ziektevrije overleving 88 procent, tegenover 76 procent in de groep zonder chemotherapie (HR: 0,35; p < 0,01). De significantie van de resultaten werd in de groep met een laag risico niet beïnvloed door leeftijd, tumorgrootte, aantal positieve lymfeklieren, graad, oestrogeen- en progesteronreceptoren of de HER2-status. In de groep met hoog risico, was er wel een invloed van tumorgrootte, het aantal positieve lymfeklieren en progesteronreceptoren, maar ook dan bleef de toevoeging van chemotherapie steeds een voordeel inhouden. Richard Bender is van mening dat de Europese, prospectieve MINDACT-studie, die thans loopt, wellicht ook het nut van het 70-genenprofiel zal aantonen bij therapiekeuzes in de vroege stadia van borstkanker. De actrice en zangeres Olivia Newton-John ( Grease ) kwam tijdens het ASCO-congres alle vrouwen met borstkanker een hart onder de riem steken. In 1992 kreeg ze de diagnose borstkanker. Sindsdien ijvert ze steeds via verschillende projecten voor onderzoek naar en informatie over borstkanker. Voorspellen van respons op neoadjuvant doxorubicine en paclitaxel Laura Esserman (San Francisco) stelde de resultaten voor van de I-SPY-studie, al ontbraken er in haar uiteenzetting vaak nog exacte cijfergegevens. Die studie onderzocht of moleculaire profielen en beeldvorming tumorrespons kunnen voorspellen (6). De aan de studie deelnemende vrouwen kregen voorafgaand aan therapie met anthracyclines, daaropvolgend taxanen en net voor chirurgie en radiotherapie seriële MRI-scans en weefselbiopten. De weefselanalyse gebeurde zowel op twee ingevroren als op twee in paraffine bewaarde stalen. De weefsels in paraffine ondergingen een kleuring met hematoxyline en eosine, plus een imunohistochemische en FISH-analyse. Van de ingevroren stalen werden zowel DNA-sequenties, RNAsequenties als de eiwitactiviteit ( proteomics ) nagegaan. Ook in het serum werden enkele biomarkers bepaald. De studie heeft drie verschillende eindpunten, in functie van de verstreken tijd. Op korte termijn is dit de MRIrespons na één cyclus chemotherapie. Op middellange 297 GUNAIKEIA VOL 14 Nr
4 termijn is dit de complete pathologische respons, de residuele kankerbelasting (residual cancer burden, RCB) en de volumeverandering op MRI. Op langere termijn, met name na drie jaar, zijn overleving en recidiefvrije overleving de eindpunten. Laura Esserman focuste tijdens haar lezing op de resultaten op middellange termijn. Die waren bekomen bij 215 vrouwen, die in totaal weefselstalen en 948 bloedstalen ter beschikken stelden. Ze hadden lokaal gevorderde borstkanker. De minimale grootte van hun tumor was 3 cm. De gemiddelde tumorgrootte in de studie was 6,0 cm. Van de deelnemende vrouwen was 55% jonger dan 50 jaar. Bij 84 procent was de kanker ontdekt tussen twee mammografieën in. Op basis van het 70-genenprofiel had 9 procent een goed profiel en 91 procent een slecht profiel. Complete pathologische respons was als geïsoleerde parameter niet erg geschikt om individueel een vroege relaps te voorspellen. De residuele kankerbelasting gaf hier meer informatie. De residuele kankerbelasting wordt met een score tussen 0 en 3 beoordeeld, waarbij 0 de gunstigste score is. Die score hangt af van de lymfeklierstatus, de grootte van de tumor, de uitgebreidheid van het tumorbed en de histologie van de tumor. Vooral vrouwen met score 3 (41 van de 201 vrouwen met RCB-bepaling) deden het hier duidelijk minder goed. Op basis van het RNA-profiel (met 70-genenprofiel, ROR- S, Wound Healing Signature, p53-mutatieprofiel) was het uiteindelijk mogelijk een geïntegreerde score te maken, die een goed idee gaf van de prognose. Gemetastaseerde borstkanker BRCA1- en BRCA2-borstkanker BRCA1 en BRCA2 zijn eiwitten die helpen bij het herstel van breuken in dubbelstrengig DNA. Vrouwen met mutaties in de genen voor BRCA1 of BRCA2 hebben een erfelijke aanleg voor de ontwikkeling van borstkanker. Borstkankercellen bij dragers van BRCA1- of BRCA2-mutaties beschikken niet meer over een goede kopie van het BRCA1- of BRCA2-gen. Gezonde cellen bij dragers van BRCA1- of BRCA2-mutaties hebben daarentegen nog steeds één intact functionerend BRCA-gen, waardoor DNA-herstel mogelijk blijft. PARP-inhibitors kunnen een plaats hebben bij de behandeling van dergelijk relatief zeldzaam type van borstkanker, omdat die een andere vorm van DNA-herstel belemmeren, die zich richt op enkelstrengige DNA-breuken. De gecombineerde aantasting van beide herstelmechanismen heeft immers celdood als gevolg. Immunohistochemisch was de kans op complete pathologische respons het hoogst bij hormoonreceptornegatieve en HER2-positieve tumoren (50%), terwijl die kans slechts 10 procent was voor HER2-negatieve tumoren met hormoonreceptoren. Ook voor luminale 1-tumoren (bij 29% van de vrouwen) was die kans erg laag, met name twee procent. HER2- verrijkte tumoren (15% van de vrouwen) deden het op dat vlak duidelijk beter (52% complete pathologische respons), zelfs zonder trastuzumab, zoals hier het geval was. Op het gebied van RNA-activiteit ging een ongunstig profiel (bijv. met het 70-genenprofiel, p53-mutaties, ROR- S, de wound healing signature) paradoxaal genoeg samen met een significant hogere kans op complete pathologische respons. Ook voor een aantal DNA-kenmerken, zoals 17q-amplificatie en p53-missense zinkbinding, bleef dit paradoxaal effect aanwezig. Op het gebied van beeldvorming kon de volumeverandering met MRI als een niet-invasieve manier beschouwd worden om de complete pathologische respons te meten. In de context van een profiel met een ongunstige prognose leken complete pathologische respons en residuele kankerbelasting zeer significant vroege relaps te voorspellen. Een dergelijk ongunstig profiel kan bestaan uit basaalachtige tumoren, uit een hoog risico volgens ROR-S en het 70-genenprofiel en uit een p53-mutatieprofiel met hoog risico. Andrew Tutt: Internationale klinische studies voor zeldzame types van borstkanker zijn een haalbare kaart. GUNAIKEIA VOL 14 Nr
5 Andrew Tutt (London) stelde in dit kader de resultaten voor van een internationale, multicentrische fase II-studie, uitgevoerd met de oraal in te nemen PARP-inhibitor olaparib bij vrouwen met mutaties in het gen voor BRCA1 of BRCA2 (7). Ze leden aan gevorderde borstkanker, die slecht op chemotherapie reageerde. Aan de studie namen twee groepen van 27 vrouwen deel. De eerste groep kreeg tweemaal per dag 400mg olaparib als monotherapie, in cycli van 28 dagen. De tweede groep nam tweemaal 100mg/d. Het primaire eindpunt van de studie was objectieve tumorrespons. Een respons op behandeling deed zich bij 41 procent van de vrouwen voor in de groep met 400mg. Het betrof een partiële respons bij 37% en een complete respons bij 4%. De mediaan voor ziektevrije overleving lag op 5,7 maanden. In de groep met de lagere dosis had 22 procent een respons, volledig toe te schrijven aan partiële respons. Er lijkt dus een verband te bestaan tussen de dosis en de waargenomen respons. Bij 19 procent van de deelneemsters waren er bijwerkingen van graad 3, vooral nausea, vomitus en vermoeidheid. De resultaten van deze eerste studie bij vrouwen met een vrij zeldzame vorm van borstkanker zijn dus veelbelovend. Drievoudig negatieve borstkanker Een andere PARP-inhibitor, BSI-201 met name, werd bij patiënten met gemetastaseerde, drievoudig negatieve borstkanker (negatief voor HER2-overexpressie en voor oestrogeen- en progesteronreceptoren) uitgetest (8). Dit type tumoren vertoont enige gelijkenis met borsttumoren door BRCA-mutaties. De resultaten van deze fase II-studie werden tijdens de plenaire sessie door Joyce O Shaughnessy uit Dallas voorgesteld. Bevacizumab in eerste lijn voor HER2-negatieve borstkanker Nicholas Robert uit Virginia maakte de bevindingen van de RIBBON 1-studie bekend (9). Die gerandomiseerde, placebo gecontroleerde fase III-studie vergeleek chemotherapie met en zonder bevacizumab in de eerste lijn voor de behandeling van gemetastaseerde of lokaal gerecidiveerde borstkanker zonder overexpressie van HER2. De deelnemende patiënten hadden geen hersenmetastasen en een performance score van 0 of 1. De chemotherapie kon bestaan uit anthracyclines, taxanen (docetaxel, nab-paclitaxel) of capecitabine. Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving. De mediaan voor progressievrije overleving bedroeg 5,7 maanden in de groep met capecitabine plus placebo en 8,6 maanden in de groep met capecitabine plus bevacizumab (HR: 0,69; p = 0,0002). De objectieve respons was 23,6 procent in de placebogroep en 35,4 procent in de groep met bevacizumab (p = 0,0097). In de groepen die met taxanen of anthracyclines behandeld waren, bedroeg het responspercentage respectievelijk 37,9 procent en 51,3 procent (p = 0,0054). De RIBBON 1-studie geeft nu samen met reeds bekende resultaten van de E2001-studie en de AVADO-studie een algemeen beeld van de plaats van bevacizumab bij dit type van borstkanker. Nieuwe strategieën tegen HER2-overexpressie Op het ASCO-congres deelde Charles Vogel uit Florida de resultaten mee van een klinische fase II-studie met trastuzumab-dm1 (of TDM1) (10). Het monoklonaal antilichaam trastuzumab wordt er geconjugeerd gebruikt met een chemotherapeutisch middel, maytansine geheten. Een dergelijke verbinding van een antilichaam met een medicijn heet een immunoconjugaat. Een immunoconjugaat zou de toxiciteit van een chemotherapeutisch middel verminderen, omdat dit middel dan naar een specifiek doelwit geleid wordt. De studie testte TDM1 uit bij 112 vrouwen met HER2- positieve, gemetastaseerde borstkanker die ziekteprogressie vertoonden onder HER2-gerichte therapie. Er was geen controlearm in deze studie. Bijna 60 procent van de patiënten was voordien met lapatinib behandeld, een remmer van de HER2-receptor en van de receptor van de epidermale groeifactor. Ze kregen om de drie weken een infuus met TDM1. Primaire eindpunten waren objectieve respons, veiligheid en tolereerbaarheid van de behandeling. In functie van de gebruikte evaluatie bedroeg de objectieve respons 25,0 en 38,4 procent. Een klinisch voordeel werd gezien bij 34,8 en 44,6 procent van de patiënten. Moeheid en nausea waren de frequentste bijwerkingen. Hypokaliëmie, trombocytopenie en vermoeidheid waren de meest geziene bijwerkingen van graad 3 en 4. Symptomatisch congestief hartfalen en een ejectiefractie van het linkerventrikel van minder dan 40 procent werden niet opgemerkt. Het middel wordt nu in een gelijkaardige populatie onderzocht in verschillende klinische studies, in fase I tot fase III. Een tweede studie probeerde eveneens een nieuwe strategie uit tegen gemetastaseerde, HER2-positieve borsttumoren. Ramona Swaby uit Florida besprak namelijk de resultaten van een fase I/II-studie die de combinatie van de irreversibele HER-remmer neratinib met trastuzumab heeft onderzocht (11). Neratinib is een pan-her-inhibitor, die zich zowel richt tegen HER1, HER2 als HER4. Aan de studie participeerden in totaal 45 vrouwen. In fase I werd de maximaal verdragen dosis van neratinib uitgetest. De patiënten kregen een eerst een ladingsdosis van 4mg/kg trastuzumab intraveneus, gevolgd door 2mg trastuzumab per week. Daarnaast kregen ze ook 160 of 240mg neratinib per dag. Er traden geen bijwerkingen op die een beperking van de dosis noodzakelijk maakten. 299 GUNAIKEIA VOL 14 Nr
6 Daarom ging de studie verder in fase II, waarbij wekelijks trastuzumab samen met dagelijks 240mg neratinib gebruikt werd. Een preliminaire analyse had betrekking op 33 patiënten in fase II. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving na 16 weken. Na die periode had 47 procent van de patiënten nog geen ziekteprogressie. De mediaan voor progressievrije overleving lag op 19 weken. Complete respons kwam voor bij 7 procent en partiële respons bij 21 procent van de patiënten. Een objectieve respons kwam voor bij 27 procent van de patiënten. De frequentste bijwerking was diarree, bij 91 procent van de deelnemers, bij 13 procent in graad 3 of 4. Nog een andere fase II-studie onderzocht pertuzumab al dan niet gecombineerd met trastuzumab in een vergelijkbare populatie van 29 vrouwen. Ze namen pertuzumab, een remmer van de HER2-dimeervorming, na progressie onder trastuzumab. Bij afwezige respons of ziekteprogressie kon aan pertuzumab opnieuw trastuzumab toegevoegd worden (12). In monotherapie bleek pertuzumab bescheiden actief: een objectieve respons werd bij 7 procent van de vrouwen opgemerkt. De combinatie van pertuzumab en trastuzumab deed het duidelijk beter. Die leidde tot een objectieve respons van 27 procent. De behandeling was weinig toxisch, met diarree en rash als belangrijkste bijwerkingen en zonder belangrijke cardiale effecten. Docetaxel met gemcitabine of capecitabine Andrew Seidman uit New York deelde de resultaten mee van een crossoverstudie met docetaxel, gemcitabine en capecitabine (13). Aan deze fase III-studie participeerden 442 vrouwen met lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker. Vooraf mochten ze behandeld zijn geweest met taxanen als een recidief ten minste zes maanden later optrad, of met anthracyclines. Eén groep kreeg een behandeling met docetaxel (75mg/ m 2 ) om de drie weken en met gemcitabine (1.000mg/m 2 ). De tweede groep kreeg dezelfde docetaxelbehandeling, nu in combinatie met capecitabine (1.000mg/m 2 ). Eens er ziekteprogressie optrad, kregen de patiënten uit de gemcitabinegroep een behandeling met alleen capecitabine en kregen de patiënten uit de capecitabinegroep een behandeling met alleen gemcitabine. Het primaire eindpunt van de studie was tijd tot progressie. Secundaire eindpunten waren overleving en objectieve respons. Beide combinatiebehandelingen haalden voorafgaand aan de cross-over vergelijkbare resultaten qua objectieve respons en tijd tot ziekteprogressie (Tabel). Na de cross-over deed de groep die dan capecitabine gebruikte het significant beter dan de groep die dan gemcitabine gebruikte. De tijd tot progressie bedroeg dan respectievelijk 4,6 maanden ten opzichte van 2,2 maanden (p = 0,031). Vanaf het moment van start van de studie zou de ziektevrije overleving ongeveer zes maanden groter zijn in de groep die eindigde met capecitabine dan in de groep die eindigde met gemcitabine. Op het gebied van overleving waren er geen verschillen tussen beide groepen. Tabel: Docetaxel (D) plus gemcitabine (G) gevolgd door capecitabine (C) na progressie, versus docetaxel plus capecitabine gevolgd door gemcitabine. Voor cross-over D+G D+C p Objectieve respons (%) 34 40,2 0,278 Tijd tot progressie (maanden) 9,8 9 0,494 Na cross-over C G p Objectieve respons (%) ,031 Tijd tot progressie (maanden) 4,6 2,2 0,039 Overleving (maanden) 23 23,3 0,704 Referenties 1. Aubert RE, Stanek EJ, Yao J, Teagarden JR, Subar M, Epstein RS, et al. Increased risk of breast cancer recurrence in women initiating tamoxifen with CYP2D6 inhibitors. ASCO Abstract CRA Dezentjé V. Concomitant CYP2D6 inhibitor use and tamoxifen adherence in early stage breast cancer. A pharmacoepidemiological study. ASCO Abstract CRA Ribi K, Philips K-A, Sun Z, Stephens A, Thompson A, Harvey V, et al. Cognitive function in postmenopausal women receiving adjuvant letrozole or tamoxifen for breast cancer in the BIG 1-98 trial. ASCO Abstract Harbeck N. Final 10-year analysis for prospective multicenter chemo-n0 therapy trial validates ASCO-recommended biomarkers upa and PAI-1 for therapy decision making in node-negative breast cancer. ASCO Abstract Bender RA, Knauer M, Rutgers EJ, Glas AM, de Snoo FA, Linn SC, et al. The 70-gene profile and chemotherapy benefit in 1,600 breast cancer patients. ASCO Abstract Esserman LJ, Perou C, Cheang M, van t Veer LJ, Gray J, Petriccin E, et al. Breast cancer molecular profiles predict tumor response of neoadjuvant doxorubicin and paclitaxel, the I-SPY TRIAL (CALGB /150012, ACRIN 6657). ASCO Abstract LBA Tutt A, Robson M, Garber JE, Domchek, Audeh MW, Weitzel JN, et al. Phase II trial of the oral PARP inhibitor olaparib in BRCA-deficient advanced breast cancer. ASCO Clinical research abstract O Shaughnessy J, Osborne C, Pippen J, Patt D, Rocha C, Ossovskaya V, et al. Efficacy of BSI-201, a PARP inhibitor, in combination with gemcitabine/carboplatin in triple negative metastatic breast cancer: results of a phase II study. ASCO Plenary session. 9. Robert NJ, Dieras V, Glaspy J, Brufski A, Bondarenko I, Lipatov O, et al. RIBBON-1: Randomized, double-blind, placebo-controlled, phase III trial of chemotherapy with or without bevacizumab (B) for first-line treatment of HER2-negative locally recurrent or metastatic breast cancer (MBC). ASCO Abstract Vogel CL, Burris HA, Limentani S, Borson R, O Shaughnessy J, Vukelja S, et al. A phase II study of trastuzumab-dm1 (T-DM1), a HER2 antibody-drug conjugate (ADC), in patients (pts) with HER2+ metastatic breast cancer (MBC). ASCO Abstract Swaby R, Blackwell K, Jiang Z, Sun Y, Dieras V, Zaman K, et al. Neratinib in combination with trastuzumab for the treatment of advanced breast cancer: A phase I/II study. ZSCO Abstract Cortes J, Baselga J, Petrella T, Gelmon K, Fumoleau P, Verma S, et al. Pertuzumab monotherapy following trastuzumab-based treatment: Activity and tolerability in patients with advanced HER2-positive breast cancer. ASCO Abstract Seidman AD, Brufsky A, Ansari RH, Rubinsak JR, Stein RS, Schwartzberg LS, et al. Phase III trial of gemcitabine plus docetaxel (GD) compared to capecitabine plus docetaxel (CD) with planned crossover to the alternate single agent in metastatic breast cancer (MBC). ASCO Abstract GUNAIKEIA VOL 14 Nr
Behandeling op maat. Mammacarcinoom en targeted therapy 4 e mammacongres Harderwijk. Carolien P. Schröder, MD, PhD Internist oncoloog UMCG
Behandeling op maat Carolien P. Schröder, MD, PhD Internist oncoloog UMCG Mammacarcinoom en targeted therapy 4 e mammacongres Harderwijk C.P. Schröder internist oncoloog Mammacarcinoom en targeted therapy
Nadere informatieCHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting
CHAPTER XII Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift behelst een aantal klinische en translationele studies met betrekking tot de behandeling van het primair operabel mammacarcinoom. Zowel aspecten van
Nadere informatieIndividualized treatment in Breast Cancer op het scherpst van de snede
19 mei 2009 Jaarbeurs Utrecht Individualized treatment in Breast Cancer op het scherpst van de snede Hella Bosch Verpleegkundig specialist oncologie Máxima medisch centrum Eindhoven Opening ONS: Lezing
Nadere informatieOLIJFdag 3 oktober 2015
OLIJFdag 3 oktober 2015 Nieuwe behandelingen bij eierstokkanker Els Witteveen Internist-oncoloog Huidige en nieuwe inzichten Intraperitoneale toediening Toevoeging van bevacizumab Dose dense toediening
Nadere informatie10 e Post O.N.S. Meeting. Els Meuleman Verpleegkundig specialist oncologie Slingeland Ziekenhuis Doetinchem
10 e Post O.N.S. Meeting Els Meuleman Verpleegkundig specialist oncologie Slingeland Ziekenhuis Doetinchem Breast cancer update Update behandelopties bij hormoongevoeligheid Update behandelopties bij Her
Nadere informatieBRCA diagnostiek en PARP inhibitoren
BRCA diagnostiek en PARP inhibitoren Ovariumcarcinoom Hooggradig sereus ovariumcarcinoom (HGSOC) Ongeveer 50% vertoont een defect in een gen betrokken bij homologe recombinatie gemedieerde DNA reparatie
Nadere informatieTRIPLE NEGATIEF BORSTKANKER. Nieuwe ontwikkelingen en onderzoek. Rianne Oosterkamp, internist-oncoloog Medisch Centrum Haaglanden
TRIPLE NEGATIEF BORSTKANKER Nieuwe ontwikkelingen en onderzoek Rianne Oosterkamp, internist-oncoloog Medisch Centrum Haaglanden Triple negatief borstkanker TNBC Geen ER Geen PR Geen HER2 (Nog) geen target
Nadere informatieSysteemtherapie bij erfelijke borstkanker (BRCA mutatie) Hans Wildiers Medisch oncoloog, UZLeuven, MBC
Systeemtherapie bij erfelijke borstkanker (BRCA mutatie) Hans Wildiers Medisch oncoloog, UZLeuven, MBC Wat is er speciaal aan BRCAm borstkanker? - BRCA = tumor suppresor gen - Zorgt voor herstel van double
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35283 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35283 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Charehbili, Ayoub Title: Optimising preoperative systemic therapy for breast cancer
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29317 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Nes, Johanna Gerarda Hendrica van Title: Clinical aspects of endocrine therapy
Nadere informatieNederlandse samenvatting en toekomstperspectieven
Nederlandse samenvatting en toekomstperspectieven Per jaar krijgen in Nederland tenminste 2150 patiënten een rectum tumor. Vijf jaar na behandeling leeft ongeveer de helft van die patiënten nog. Hierbij
Nadere informatieStaat de radiotherapie indicatie ook vast na een complete respons op NAC?
Staat de radiotherapie indicatie ook vast na een complete respons op NAC? Nina Bijker, radiotherapeut AMC BBB symposium 7 september 2017 No conflict of interest Focus op postmastectomie radiotherapie (PMRT)
Nadere informatieGemetastaseerd mammacarcinoom. Jolien Tol, internist- oncoloog Jeroen Bosch ziekenhuis
Gemetastaseerd mammacarcinoom Jolien Tol, internist- oncoloog Jeroen Bosch ziekenhuis 19 maart 2018 Inhoud o Cijfers over borstkanker o Verschillende behandelmogelijkheden o casus o quiz Cijfers over borstkanker
Nadere informatieSymposium Borstkanker bij jong en oud. Chemotherapie bij jonge patiënten K. Punie
Symposium Borstkanker bij jong en oud 15-10-2016 K. Punie Algemene Medische Oncologie Multidisciplinair Borstcentrum UZ Leuven - Gasthuisberg Mortality rate reduction in breast cancer EBCTCG, Lancet 2012;
Nadere informatieMarlies Peters. Workshop Vermoeidheid
Marlies Peters Workshop Vermoeidheid De ene vermoeidheid is de andere niet Deze vermoeidheid is er plotseling, niet gerelateerd aan geleverde inspanning De vermoeidheid wordt als (zeer) extreem ervaren
Nadere informatiePancreascarcinoom en kansen voor de toekomst
18 mei 2006 Jaarbeurs Utrecht Pancreascarcinoom en kansen voor de toekomst Jan Ouwerkerk Research Coördinator Oncologie Leids Universitair Medisch Centrum Pancreas Carcinoom Incidencie: 33.730 nieuwe patiënten
Nadere informatieGemetastaseerd mammacarcinoom. Jolien Tol, internist- oncoloog Jeroen Bosch ziekenhuis
Gemetastaseerd mammacarcinoom Jolien Tol, internist- oncoloog Jeroen Bosch ziekenhuis 1 april 2019 Disclosures Organisatie van gesponsord congres door Novartis en Eisai Ik doe niet (meer) mee aan advisory
Nadere informatieSignificante Fase III Studies in de Oncologie Wat betekent dit voor de practicus?
Significante Fase III Studies in de Oncologie Wat betekent dit voor de practicus? Dr. L. Dirix Medische Oncologie Behandeling van vaste tumoren Adjuverende therapie Uitgezaaide ziekte Gerandomizeerd onderzoek
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Analyse van chromosomale afwijkingen in gastrointestinale tumoren In het ontstaan van kanker spelen vele moleculaire processen een rol. Deze processen worden in gang gezet door
Nadere informatieAdjuvante systeemtherapie Patiënte: DM type 2
Take home messages Een 59 jarige vrouw met mammacarcinoom en diabetes. An Reyners Internist-oncoloog UMCG Kankerbehandeling: houd rekening met bijwerkingen op korte en langere termijn Stem af wie waarvoor
Nadere informatieSamenvatting 129. Samenvatting
Samenvatting 128 Samenvatting 129 Samenvatting Het mammacarcinoom is de meest voorkomende maligniteit bij vrouwen, met wereldwijd een jaarlijkse incidentie van 1,67 miljoen. De prognose van patiënten met
Nadere informatieWanneer geen chemo? Sabine Linn Internist-oncoloog NKI-AVL
Wanneer geen chemo? Sabine Linn Internist-oncoloog NKI-AVL Wanneer geen chemo? Als de patiënt al genezen is na locoregionale behandeling Prognostische factoren Als er geen extra overlevingswinst optreedt
Nadere informatieNieuwe middelen voor sarcomen
Nieuwe middelen voor sarcomen Anneke Westermann, internist-oncoloog AMC Amsterdam Contactdag Sarcomen 26 mei 2018 Vooruitgang behandeling wekedelensarcoom Vooruitgang behandeling botsarcoom Chemotherapie
Nadere informatieWel of Niet starten?
Chemotherapie in de palliatieve setting van het pancreascarcinoom Wel of Niet starten? Dick Richel AMC / MST 3 e Verpleegkundig Congres 10 januari 2014 Pancreascarcinoom feiten Incidentie in Nederland
Nadere informatieOverbehandeling bij gemetastaseerd borstcarcinoma. Hans Wildiers Medisch oncoloog, UZLeuven, MBC
Overbehandeling bij gemetastaseerd borstcarcinoma Hans Wildiers Medisch oncoloog, UZLeuven, MBC Gemetastaseerd borstcarcinoma Gemiddelde overleving 2-4 jaar Vele behandelingen werken (tijdelijk) maar de
Nadere informatieMw. dr. C.P. Schröder Medisch Oncoloog UMCG. Systeembehandeling mammacarcinoom: San Antonio and beyond. Groninger Mammasymposium 2014
Mw. dr. C.P. Schröder Medisch Oncoloog UMCG Systeembehandeling mammacarcinoom: San Antonio and beyond Groninger Mammasymposium 2014 Disclosure belangen spreker Groninger Mammasymposium 2014 focus systeemtherapie
Nadere informatieSamenvatting en algemene discussie
Samenvatting en algemene discussie 151 152 In dit hoofdstuk worden de resultaten en conclusies van de studies gepresenteerd in de voorgaande hoofdstukken van dit proefschrift samengevat en besproken in
Nadere informatieOntwikkelingen en behandelmogelijkheden bij de patiënt met oesofagus- of maagcarcinoom. 17-9-2015 dr. Marije Slingerland, internist-oncoloog
Ontwikkelingen en behandelmogelijkheden bij de patiënt met oesofagus- of maagcarcinoom 17-9-2015 dr. Marije Slingerland, internist-oncoloog Doelgerichte therapie bij het lokaal gevorderd en gemetastaseerd
Nadere informatieVroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling. Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017
Vroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017 Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling Nothing to disclose Voor
Nadere informatieNABON Breast Cancer Audit. Pathologie
NABON Breast Cancer Audit Pathologie Dr. P.J. Westenend, patholoog, pathologisch laboratorium Dordrecht Drs. A.C.M. van Bommel, arts-onderzoeker, DICA DICA Congres 25 juni 2013 Pathologie Volledige verslaglegging
Nadere informatieDe indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :
Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009
Nadere informatieAandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling
Status bepaling: 99,4% Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling Vóór het starten van de behandeling
Nadere informatieMammacarcinoom & targeted therapy
Mammacarcinoom & targeted therapy Sabine C. Linn, MD PhD Divisies Medische Oncologie en Moleculaire Biologie NKI-AVL Amsterdam Moleculaire (IHC) subtypes en therapie subtype Chemo Endocrien trastuzumab
Nadere informatieJACOB (Slokdarmkanker, maagkanker) / maagkanker, slokdarmkanker
JACOB (Slokdarmkanker, maagkanker) / maagkanker, slokdarmkanker Onderzoek naar een nieuwe behandeling voor patiënten met uitgezaaide kanker van de maag of maag-slokdarm-overgang. Onderzocht wordt of het
Nadere informatiePORTEC 4a studie. Landelijke brachy laboranten dag 17 november 2017
PORTEC 4a studie Landelijke brachy laboranten dag 17 november 2017 L Opzet presentatie Studie design In- en exclusie criteria Randomisatie Moleculair profiel bepaling Logistiek 2 Randomized phase III trial
Nadere informatieAvastin wordt in combinatie met andere middelen tegen kanker gebruikt voor de behandeling van volwassenen met de volgende vormen van kanker:
EMA/175824/2015 EMEA/H/C/000582 EPAR-samenvatting voor het publiek bevacizumab Dit document is een samenvatting van het Europees openbaar beoordelingsrapport (EPAR) voor. Het geeft uitleg over de aanpak
Nadere informatieWaarom was het onderzoek nodig?
Een onderzoek om te testen of BI 4936 de geestelijke vermogens verbetert bij in de vroege fase van de ziekte van Alzheimer Dit is een samenvatting van een klinisch onderzoek bij patiënten met de ziekte
Nadere informatieBORSTKANKER. Wat is borstkanker? kanker < cancer (krab) kanker: ongecontroleerde groei van cellen borstkanker: cellen van borstklierweefsel voorkomen:
BORSTKANKER Apr.Greet Engelmann / Apr.Hilde Augustyns AZ St Maarten campus Duffel Bopp-opleiding assistenten 2009 1) wat is borstkanker 2) diagnose en indeling 3) behandeling therapieplan behandeling per
Nadere informatieBOM. Pembrolizumab als monotherapie bij niet-resectabel of gemetastaseerd melanoom
49 Pembrolizumab als monotherapie bij niet-resectabel of gemetastaseerd melanoom Introductie De behandeling van niet-resectabel of gemetastaseerd (gevorderd) melanoom is in de laatste 5 jaar sterk verbeterd
Nadere informatieChapter 8. Nederlandse samenvatting
Chapter 8 Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting Er is in de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt in de ontwikkeling van doelgerichte behandelingen tegen kanker. Helaas wordt ook
Nadere informatieLeven met kanker Nieuwste ontwikkelingen in de behandeling bij longkanker. Judith Herder 2017
Leven met kanker Nieuwste ontwikkelingen in de behandeling bij longkanker Judith Herder 2017 Deze presentatie Enkele feiten over kanker Wat is longkanker nou eigenlijk? Behandeling bij uitgezaaid longkanker
Nadere informatieSymposium Multidisciplinair Borstcentrum Overdiagnose en overbehandeling. Chemotherapie overbehandeling bij vroegtijdig borstkanker K.
Overdiagnose en overbehandeling Chemotherapie overbehandeling bij vroegtijdig borstkanker K. Punie Algemene Medische Oncologie Multidisciplinair Borstcentrum UZ Leuven - Gasthuisberg Chemotherapie overbehandeling
Nadere informatie(neo)adjuvante hormoontherapie
(neo)adjuvante hormoontherapie Stand van zaken Erik Blok Afdeling Heelkunde / Medische Oncologie LEIDS UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM Inhoud 1. Casus 2. Biologie en behandelopties 3. Adjuvante therapie:
Nadere informatieWaarom was het onderzoek nodig?
Een onderzoek om te testen of BI 409306 de geestelijke vermogens verbetert bij mensen met lichte ziekte van Alzheimer die problemen hebben met geestelijk functioneren Dit is een samenvatting van een klinisch
Nadere informatieOntwikkelingen immuuntherapie. C. Steendam C. van der Leest
Ontwikkelingen immuuntherapie C. Steendam C. van der Leest Inhoud Het immuunsysteem De kanker immuniteit cyclus Checkpoint remmers Niet-kleincellige longkanker Kleincellige longkanker (SCLC) Longvlieskanker
Nadere informatieILC > 3 cm: neoadjuvante chemotherapie heeft geen nut! Sabine C. Linn, MD PhD Divisies Medische Oncologie en Moleculaire Biologie
ILC > 3 cm: neoadjuvante chemotherapie heeft geen nut! Sabine C. Linn, MD PhD Divisies Medische Oncologie en Moleculaire Biologie Heeft neoadjuvant chemotherapie nut bij ILC > 3 cm? Ja Nee Weet niet/geen
Nadere informatieLage tractus digestivus. Lieke Simkens Internist-oncoloog Máxima Medisch Centrum
Lage tractus digestivus Lieke Simkens Internist-oncoloog Máxima Medisch Centrum Disclosure (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld
Nadere informatieGenetica en borstkanker voor de patholoog
Genetica en borstkanker voor de patholoog Giuseppe Floris Pathologische Ontleedkunde, UZ Leuven Multidisciplinair Borst Centrum (MBC) Symposium 2017 21/10/2016; Leuven Morfologische heterogeneiteit van
Nadere informatiePrognostische factoren in patiënten met 1-3 positieve okselklieren; MammaPrint en Adjuvant! online
Prognostische factoren in patiënten met 1-3 positieve okselklieren; MammaPrint en Adjuvant! online 3 de Mammacongres Harderwijk Stella Mook Radiotherapeut i.o. Prognostische waarde LN status LN status
Nadere informatieEFFECT studie - Formulier follow-up registratie
EFFECT studie - Formulier follow-up registratie (Opgelet: Tijdstip invullen variabelen: minstens 6 maand na diagnose of na het beëindigen van de adjuvante behandelingen of na de heelkundige ingreep als
Nadere informatieBOM. PARP-remmers als onderhoudsbehandeling bij gerecidiveerd platinumgevoelig epitheliaal ovariumcarcinoom
PARP-remmers als onderhoudsbehandeling bij gerecidiveerd platinumgevoelig epitheliaal ovariumcarcinoom Introductie De behandeling van het gerecidiveerd platinumgevoelig epitheliaal ovariumcarcinoom bestaat
Nadere informatieWat brengt 2015 voor de borstkliniek? Dr. Hetty Sonnemans Gynaecoloog 28-02-2015
Wat brengt 2015 voor de borstkliniek? Dr. Hetty Sonnemans Gynaecoloog 28-02-2015 Huisartsensymposium Borstkanker 35% van kankers bij vrouwen 1989-1993 5 jaars overleving borstkanker: 77% inmiddels 5 jaars
Nadere informatieJong = Pre-menopauzaal Hormonale Therapie Fertiliteitspreservatie. P. Neven MBC UZ Leuven
Jong = Pre-menopauzaal Hormonale Therapie Fertiliteitspreservatie P. Neven MBC UZ Leuven Overzicht: - Hormonale therapie - Belang vrouwelijk hormoon & welke hormonale therapie - Hormoon-gevoelige borstkanker?
Nadere informatieGebruik van prognostische en predictieve factoren bij de behandeling van het colorectaal carcinoom GIOCA congres 2017
Gebruik van prognostische en predictieve factoren bij de behandeling van het colorectaal carcinoom GIOCA congres 2017 Prof.dr. Kees Punt afd. Medische Oncologie AMC Amsterdam Colorectaal carcinoom Vroeger
Nadere informatieDr. Ester Siemerink, internist-oncoloog, medisch manager oncologie ANGST
Dr. Ester Siemerink, internist-oncoloog, medisch manager oncologie ANGST Het kan helpen om de feiten te kennen; (na)controles en meer Disclosure Belangen Spreker Geen (potentiële) belangenverstengeling
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008
Nadere informatieSAMENVATTING EN CONCLUSIES
SAMENVATTING EN CONCLUSIES De afgelopen 10 jaar hebben de taxanen paclitaxel (Taxol ) en docetaxel (Taxotere ) een belangrijke plaats verworven in de chemotherapeutische behandeling van kanker. Beide geneesmiddelen
Nadere informatieCBYL719A2201, NEO-Belle (Borstkanker) / borstkanker
CBYL719A2201, NEO-Belle (Borstkanker) / borstkanker Onderzoek naar een nieuwe behandeling voor patiënten met hormoongevoelige HER2-negatieve borstkanker die de overgang gepasseerd zijn en in aanmerking
Nadere informatieEFFECT studie - Formulier follow-up registratie
EFFECT studie - Formulier follow-up registratie (Opgelet: Tijdstip invullen variabelen: minstens 6 maand na diagnose of na het beëindigen van de adjuvante behandelingen of na de heelkundige ingreep als
Nadere informatieBehandelingsmogelijkheden en trials bij het oesophagus- en maagcarcinoom M. Wumkes, Medische Oncologie VUmc
Behandelingsmogelijkheden en trials bij het oesophagus- en maagcarcinoom 2017 M. Wumkes, 21-09-2017 Medische Oncologie VUmc 1 Te bespreken Standaardbehandeling Studiebehandeling Ontwikkeling nieuwe medicijnen
Nadere informatieAdjuvant!! Online ~ Wanneer helpt het en wanneer niet?
Adjuvant!! Online ~ Wanneer helpt het en wanneer niet? Stella Mook NKI symposium Amsterdam, Oktober 2009 www.adjuvantonline.com Informatie Input Natural Mortality Tx benefit Breast Cancer Mortality Huidige
Nadere informatieOncologische zorg bij ouderen
Oncologische zorg bij ouderen Balanceren tussen over- en onderbehandeling Johanneke Portielje, HagaZiekenhuis Kring ouderenzorg AMC & partners 12 juni 2013 mamma carcinoom
Nadere informatiePien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort. 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk
Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk Siemens Biograph true point PET/CT 40 slice Sinds 21 januari 2011 Sinds
Nadere informatieProject Kwaliteitsindicatoren Borstkanker 2007-2008
Project Kwaliteitsindicatoren 2007-2008 De borstkliniek: Iedere nieuwe diagnose van een borsttumor dient door de borstkliniek te worden geregistreerd bij het Nationaal Kankerregister. Het Project Kwaliteitsindicatoren
Nadere informatieWaarom was het onderzoek nodig?
Een onderzoek met afatinib vergeleken met methotrexaat bij patiënten met hoofd-halskanker die is teruggekeerd of is uitgezaaid Dit is een samenvatting van een klinisch onderzoek bij patiënten met hoofd-halskanker.
Nadere informatieMijn pathologieverslag begrijpen
Mijn pathologieverslag begrijpen Deze brochure bevat zeker niet alle gedetailleerde informatie over uw pathologieverslag. We geven u vooral de belangrijkste en juiste informatie mee over de resultaten
Nadere informatieMaligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie
Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Annemie Rutten Medische Oncologie AZ St. Augustinus Maligne melanoma 10% van alle huidkankers, maar meest agressieve. Incidentie van maligne melanoma neemt
Nadere informatieAVL symposium 11 juni 2015 Eva Balkenende, arts onderzoeker CVV AMC e.m.balkenende@amc.nl
Fertiliteitspreservatie bij borstkanker, wat zijn de mogelijkheden? AVL symposium 11 juni 2015 Eva Balkenende, arts onderzoeker CVV AMC e.m.balkenende@amc.nl Achtergrond borstkanker Incidentie 2012: 14.296
Nadere informatieProf.dr. Epie Boven Medisch oncoloog
Prof.dr. Epie Boven Medisch oncoloog Nieuwe antikanker medicijnen, hoge kosten Waarom ontsporen cellen in ons lichaam? De normale cel bevat 46 chromosomen, ook wel DNA genoemd - het DNA vormt ons genetisch
Nadere informatieMammacarcinoom en osteoporose. Petra van Merkestein Verpleegkundig specialist Oncologie Ziekenhuis Rivierenland Tiel
Mammacarcinoom en osteoporose Petra van Merkestein Verpleegkundig specialist Oncologie Ziekenhuis Rivierenland Tiel Vroeg ingetreden menopauze, premenopauzaal gebruik van tamoxifen en postmenopauzaal gebruik
Nadere informatieDe indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:
Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009
Nadere informatieNadia Haj Mohammad Internist-oncoloog The Netherlands
Maagcarcinoom Nadia Haj Mohammad Internist-oncoloog The Netherlands Inhoud Therapie Systemisch Gericht op klachten Nieuwe ontwikkelingen/toekomst Epidemiologie Verschil Europa en Noord-Amerika vs Azië,
Nadere informatieOverbehandeling in radiotherapie. Prof. Dr. Caroline Weltens
Overbehandeling in radiotherapie Prof. Dr. Caroline Weltens 29-09-2018 veilig de lokale therapie verminderen zonder de uitkomst te compromiteren Juiste balans tussen benefit en neveneffecten Bij combinatie
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33832 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33832 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Krens, Lisanne Title: Refining EGFR-monoclonal antibody treatment in colorectal
Nadere informatieNederlandse samenvatting / Dutch summary
Eiwitbiomarkers voor klinische toepassingen in dikkedarmkanker Kanker van de dikke darm en de endeldarm (colorectaal carcinoom; CRC) vormt wereldwijd een belangrijk gezondheidsprobleem vanwege de hoge
Nadere informatieAls er vragen zijn over een specifieke studie neem gerust contact op met de desbetreffende contactpersoon.
Beste collega s, Mede op verzoek van een aantal verwijzende centra sturen we jullie een overzicht van onze lopende studies op slokdarm/maag gebied. Zo zijn jullie op de hoogte van de belangrijkste studies
Nadere informatieMasterclass gemetastaseerd mammacarcinoom
Masterclass gemetastaseerd mammacarcinoom J.(Anja) NH Timmer-Bonte Internist-oncoloog Alexander Monro Borstkankerziekenhuis Medische oncologie Radboud None Disclosure Definitie gemetastaseerd mammaca Definitie
Nadere informatieDeze presentatie is bedoeld voor het ontbijtsymposium tijdens de V&VN oncologiedagen en zijn gemaakt door I.O Baas.
Deze presentatie is bedoeld voor het ontbijtsymposium tijdens de V&VN oncologiedagen en zijn gemaakt door I.O Baas. Het ontbijtsymposium zal staan in het teken van de ontwikkelingen binnen HER2- positieve
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Centraal in dit proefschrift staat de minimaal invasieve slokdarmresectie als behandeloptie voor het slokdarmcarcinoom. In hoofdstuk 2 en 3 belichten wij in twee overzichtsartikelen de in de literatuur
Nadere informatieMinder chirurgie na neo adjuvante chemotherapie?
Minder chirurgie na neo adjuvante chemotherapie? Frederieke van Duijnhoven, chirurg-oncoloog Marie-Jeanne Vrancken Peeters, principal investigator MICRA studie 1 GEEN DISCLOSURES 2 NEOADJUVANTE SYSTEMISCHE
Nadere informatieUw brief van Uw kenmerk Datum 11 augustus 2008 Farmatec/FZ juni 2010
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 2030 200 EJ Den Haag Uw brief van Uw kenmerk Datum 11 augustus 2008 Farmatec/FZ-287136 3 juni 20 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer
Nadere informatieSamenvatting Chapter 2 128
et al. [55] vond zelfs dat embryonale stamcellen van de muis bewerkt konden worden om te kunnen differentieren naar folliculaire cellen van de schildklier, in vitro te genereren naar functioneel schildklierweefsel,
Nadere informatieVlaams Indicatoren Project VIP²
Vlaams Indicatoren Project VIP² Op initiatief van de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen, Icuro, Zorgnet Vlaanderen en de Vlaamse overheid, is het Vlaamse VIP 2 -indicatorenproject opgericht. Samen met
Nadere informatieOligometastatischeziekte bij het mammacarcinoom. M. van der Sangen, radiotherapeut
Oligometastatischeziekte bij het mammacarcinoom M. van der Sangen, radiotherapeut Borstkanker in perspectief Borstkanker in Nederland Nieuwe borstkankers per jaar: 15.000 Metastasen bij diagnose: 750 (5%)
Nadere informatieVlaams Indicatoren Project VIP²
Vlaams Indicatoren Project VIP² Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project VIP² gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de ziekenhuiskoepels Zorgnet en Icuro.
Nadere informatie( O )varia. Gabe Sonke post-asco 2015
( O )varia Gabe Sonke post-asco 2015 Disclosure Onderzoeksgeld AstraZeneca, Novartis, Roche Nieuws op ASCO PARP remming (McNeish #5508) Wee1 remming (Leijen #2507, Oza #5506) Bevacizumab endometrium (Lorusso
Nadere informatieGebruik van nieuwe technieken in de moleculaire pathologie. John Hinrichs, klinisch moleculair bioloog
Gebruik van nieuwe technieken in de moleculaire pathologie John Hinrichs, klinisch moleculair bioloog Gebruik van nieuwe technieken in de moleculaire pathologie 1. Introductie moleculaire pathologie 2.
Nadere informatieLocally advanced rectum carcinoom: wat gaat er veranderen na de RAPIDO studie? Dr B. van Etten, Oncologisch GE-Chirurg
Locally advanced rectum carcinoom: wat gaat er veranderen na de RAPIDO studie? Dr B. van Etten, Oncologisch GE-Chirurg Geen Disclosures Locally advanced rectum carcinoom Definitie o.b.v. MRI ct3 MRF+ ct4a/b
Nadere informatieLymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen
Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen 85% via de axilla Mammaria interna alleen aantasting is zeldzaam
Nadere informatieHULP BIJ DE KEUZE WEL OF GEEN CHEMOTHERAPIE
70-Genen Borstkanker Test HULP BIJ DE KEUZE WEL OF GEEN CHEMOTHERAPIE MammaPrint, meer inzicht bij de behandeling van borstkanker MammaPrint In vogelvlucht DUIDELIJK EN BEGRIJPELIJK R E S U LTA AT Wel
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
2 NEDERLANDSE SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN In gezonde personen is er een goede balans tussen cellen die delen en cellen die doodgaan. In sommige gevallen wordt deze balans verstoord en delen cellen
Nadere informatiebehandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.
Samenvatting De primaire doelstelling van het onderzoek was het onderzoeken van de lange termijn effectiviteit van oefentherapie en de rol die therapietrouw hierbij speelt bij patiënten met artrose aan
Nadere informatiePALLIATIEVE (CHEMO)THERAPIE JA OF NEE?
PALLIATIEVE (CHEMO)THERAPIE JA OF NEE? Astrid Demandt Internist-hematoloog OMC 10 November 2011 CHEMOTHERAPIE/ TARGETED THERAPY Curatief (Neo)-adjuvant Palliatief: geen locale therapie mogelijk of gemetastaseerde
Nadere informatieImmuuntherapie: resultaten tot nu toe bij patiënten met een longcarcinoom Willemijn Theelen
Immuuntherapie: resultaten tot nu toe bij patiënten met een longcarcinoom 15-06-2017 Willemijn Theelen w.theelen@nki.nl Risicofactoren Longcarcinoom Roken in 90% de oorzaak Passief roken : 1,2-1,3 x verhoogd
Nadere informatieTargeted Therapy Casus Oesofaguscarcinoom. Dokter, dit is mijn tumor. Marion Stevense AIOS Interne Oncologie 31-3-2015
Targeted Therapy Casus Oesofaguscarcinoom Dokter, dit is mijn tumor Marion Stevense AIOS Interne Oncologie 31-3-2015 Disclosure Belangen (Potentiële) Belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante
Nadere informatieMindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014
Mindfulness binnen de (psycho) oncologie Else Bisseling, 16 mei 2014 (Online) Mindfulness-Based Cognitieve Therapie voor kankerpatiënten. (Cost)effectiveness of Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT)
Nadere informatieMultimodality treatment bij het oesofagus- en maagcarcinoom
Multimodality treatment bij het oesofagus- en maagcarcinoom Disclosures Ik heb geen belangenverstrengeling in relatie tot deze presentatie Multimodality treatment bij het oesofagus- en maagcarcinoom Bij
Nadere informatieBasisbegrippen Oncologie
Basisbegrippen Oncologie Tumor afmeting Diagnose periode Behandel periode Preventie/interventie periode Invasie interventie Tijd Detectie drempel Van normale naar kankercel Normale cel Van celkern naar
Nadere informatie