Noord-Limburg , , ,2

Transcriptie

1 Tabel : Evolutie toeristische aankomsten (bezoekers) 3-7 Toerisme Het aantal personen dat bij alle commer ciële logiesinrichtingen tegen betaling verbleven heeft, levert voor het verblijfstoerisme twee basisindicatoren op: het aantal aankomsten en het aantal overnachtingen. Het aantal aankomsten komt grosso modo overeen met het aantal verblijfstoeristen. Het volume aan overnachtingen is de optelsom van alle verblijfsnachten die met de geregistreerde aankomsten gepaard gaan. Een combinatie van deze twee indicatoren geeft een idee van de gemiddelde toeristische verblijfstijd in dagen. Toeristische aankomsten (bezoekers) telt toeristische aankomsten of verblijfstoeristen (tabel ) in commerciële logiesinrichtingen in 7, wat overeenkomt met een aandeel van 15,8% in Vlaanderen ( ) en 8,9% in België ( ). Grafiek 61 toont de verdeling van deze verblijfstoeristen over de 5 se streken. Met toeristische bezoekers of % van het s totaal is de belangrijkste toeristische streek in, gevolgd door ( of 27%), het (9.128 of %), (5.877 of %) en (37.72 of 3%). Het aandeel van de buitenlandse toeristische bezoekers bedraagt in 7 in 44,5%, in Vlaanderen 52,4% en in België 58,2%. Grafiek 62 laat ook zien dat in de twee belangrijkste se toeristische streken ( : 54,1% en : 43,7%) relatief gezien ook de meeste vreemdelingen op toeristisch bezoek komen. In de overige se regio s schommelt dit buitenlands aandeel tussen 24,2% () en 25,9% (). Sinds 3 is het aantal toeristische aankomsten in toegenomen met 8,3%, wat beter is dan België (+7,1%) maar minder goed dan Vlaanderen (+9,3%). Binnen is de ontwikkeling vrij divers, maar opvallend in grafiek 63 is: - de daling in, de se toeristische streek bij uitstek, met -6,2% waarvan bij de -3,9% en bij de buitenlanders -8,%, - de forse groei in met 36,6%, vrijwel uitsluitend te danken aan de Belgische bezoekers (+53,5%, de omvangrijkste toename van alle regio s bij de ) en - de eveneens forse groei in, de tweede belangrijkste toeristische regio in, met +34,% (+29,5% bij de en bij de buitenlanders +4,3%, de grootste stijging bij de vreemdelingen). 3 7 Evolutie 3-7 Totaal Totaal Totaal Abs. % Abs. % Abs. % , , , , , , * , , , , , ,4 * ,5 88 3, , , ,3 Vlaanderen , , ,3 België , , ,1 Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV- (*): in en vooral zijn de cijfers onvolledig (te laag) vanwege statistisch geheim. Grafiek 62: Aandeel en vreemdelingen in aantal toeristische aankomsten in ,1 45,9 43,7 56,3 Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV- 24,2 75,8 25,9 74,1 25,6 74,4 44,5 55,5 52,4 47,6 58,2 41,8 Grafiek 61 : Aandeel se streken in aantal se toeristische aankomsten in 7 Grafiek 63: %-evolutie aantal toeristische aankomsten % % 6 Totaal 53, % % % 4 4,3 34, 29,5 16,4 14,6 18,3 16,4 36,6 12,7 8,3 14,7 9,3 12,6 7,1 Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV- - -3,9-8, -6,2 9,2 11, 3,4 4,7 3,5 Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV SOCIO - ECONOMISCHE ANAYLYSE POM-ERSV - MEI-JUNI 9 SOCIO - ECONOMISCHE ANAYLYSE POM-ERSV - MEI-JUNI 9-49

2 Toeristische overnachtingen Toeristische overnachtingen (tabel 31) is een indicator die eigenlijk beter het economisch gewicht van het verblijfstoerisme weergeeft. De verblijfstoeristen zorgen in 7 in voor toeristische overnachtingen. Het aandeel van in respectievelijk Vlaanderen ( ) en België ( ) komt hiermee op 21,4% en 12,9%. De verdeling van de toeristische overnachtingen over de 5 se streken (grafiek 64) geeft uiteraard eenzelfde ranking weer wat betreft de toeristische belangrijkheid van deze streken als bij de eerste indicator. Ook nagenoeg hetzelfde beeld als bij de aankomsten is te zien bij het aandeel van de buitenlanders in de overnachtingen, zoals geïllustreerd wordt in grafiek 65. Wat betreft de evolutie sinds 3 van de toeristische overnachtingen zien we in grafiek 66 hieronder dat de ontwikkeling van t.o.v. Vlaanderen en België afwijkt van de evolutie van de verblijfstoeristen in dezelfde periode. (+2,9%) doet het qua overnachtingen, zowel bij de (+4,%) als bij de buitenlanders (+1,7%), iets beter dan Vlaanderen (+1,8%, waarvan +2,5% bij de en +1,% bij de buitenlanders) en België (+,9%, +1,5% en +,4%). In de se streken zien we grosso modo een gelijkaardig beeld als bij de bezoekers. Grafiek 64: Aandeel se streken in se toeristische overnachtingen in % % % Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV % % Tabel 31: Evolutie toeristische overnachtingen 3-7 Grafiek 65: Aandeel en vreemdelingen in toeristische overnachtingen in Evolutie 3-7 Totaal Totaal Totaal Abs. % Abs. % Abs. % , , , , , , ,2 16,8,3 24,9 48,8 49,1 54,5 * , , , ,9 5.9, ,9 * , , , , ,7 7. 2,9 Vlaanderen , , ,8 België , , ,9 Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV ,8 83,2 79,7 75,1 51,2,9 45,5 (*): in en vooral zijn de cijfers onvolledig (te laag) vanwege statistisch geheim. Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV- Grafiek 66: %-evolutie toeristische overnachtingen 3-7 Totaal 4 41,4 43,6 34,3 - -5,1-8,9-7,3 7,5 22,1 5,9 14,9 12,7 13,9 7,,1 12,2 4, 2,9 1,7 2,5 1,8 1, 1,5,9,4 Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV- SOCIO - ECONOMISCHE ANAYLYSE POM-ERSV - MEI-JUNI 9-51

3 Gemiddelde toeristische verblijfstijd Het gemiddeld aantal overnachtingen per verblijfstoerist geeft ons een idee van de gemiddelde toeristische verblijfstijd in dagen. Grafiek 67 laat zien dat in 7 in (3,6 dagen) de verblijfstoerist een dag langer spendeert dan in Vlaanderen (2,7) en België (2,5). Vooral de vreemdelingen maken hier het verschil (: 3,9; Vlaanderen: 2,5; België: 2,3). Voor deze goede se resultaten zorgen zoals verwacht vooral en, de twee belangrijkste toeristische streken in met respectievelijk een gemiddeld aantal overnachtingen per verblijfstoerist van 4,1 en. Sinds 3 is de verblijfstijd (grafiek 68) in praktisch alle regio s licht gedaald. Het zijn vooral de die minder lang blijven. Grafiek 67: Gemiddelde toeristische verblijfstijd in 7 5, 4, 3, 2, 1,,2,1 -,3 -,4 -,5 -,6 -,7 3,8 4,3 4,1 3, -,6 3,8 -,3 3,6 Grafiek 68: %-evolutie gemiddelde toeristische verblijfstijd 3-7 -,4 2,2,1 Totaal 3,2 3,1 2,3 2,9 Totaal 2,4 2,4 2,4 Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV-,2 -,3 3,9 3,6 2,8 2,7 2,7 2,5 2,5 2,3 -,3 -,3 Maatschappelijke voorzieningen Per 1. inwoners van 6 jaar en meer zijn er begin 8 in slechts 31,44 rusthuiswoongelegenheden (rhwg), tegenover 44,14 in Vlaanderen (tabel 32 en grafiek 69). Dit betekent dat met een absoluut aantal van rhwg in 8 een beduidende achterstand heeft t.o.v. Vlaanderen met in totaal rhwg. Binnen de provincie hebben (34,45) en (33,75) de meeste rhwg per 1. inwoners van 6 jaar en meer. Het sluit de rij met amper 22,95. Sinds 1/1/4 is de achterstand inzake de rhwg per 1. inwoners van 6 jaar en meer van (+1,12) t.o.v. Vlaanderen (-1,49) iets verkleind. Ook alle se streken weten de kloof met Vlaanderen iets te dichten. en weten hun achterstand duidelijk het beste in te lopen met respectievelijk +2,48 en +2,35 rhwg per 1. inwoners van 6 jaar en meer. Bekijken we tevens de toename sinds 4 van de grijze Tabel 32: Evolutie rusthuiswoongelegenheden en grijze druk 4-8 druk (bevolking van 6 jaar en meer in % van de bevolking -59 jaar) dan zien we dat het aangroeitempo van de grijze druk het hoogst is in (+5%). Dit groeiritme is het laagst in (+2,58%), waarmee deze streek ongeveer op het Vlaamse niveau (+2,6%) zit. Zoals ook reeds in het hoofdstuk demografie vastgesteld, neemt de vergrijzing sinds 4 bij- Grafiek 69: per 1. inwoners van 6 j. en + op 1/1/8 45, 4 35, 25, 15, 5, 31,51 34,45,11 22,95 Bron: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Verwerking: ERSV- gevolg in nagenoeg heel forser toe dan in Vlaanderen. Met een grijze druk van 41,43% in 8 is binnen de vergrijzing het verst gevorderd in. 33,75 31,44 44,14 Bron: FOD Economie - Directie Statistiek. Verwerking: ERSV Evolutie j. en + per 1. inwoners van 6 j. en + 6 j. en + per 1. inwoners van 6 j. en + 6 j. en + per 1. inwoners van 6 j. en + Abs. % Abs. % ,2 34, ,51 37, , ,7 2, ,93 34, ,45 37, , ,3 -,48 3, ,75 34, ,11 37, , ,9 2,35 2, , ,95 36, , ,5,21 3, ,61 38, ,75 41,43 1 8, ,5,13 3, ,32 35, ,44 38, , ,12 3, ,63 4, ,14 43, , ,3-1,49 2,6 Bron: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Verwerking: ERSV- (*) Grijze druk = bevolking van 6 j. en meer in % van de bevolking -59 j. SOCIO - ECONOMISCHE ANAYLYSE POM-ERSV - MEI-JUNI 9-53

4 Ziekenhuizen en Ziekenhuizen Op 31/12/7 (tabel 33) telt Vlaanderen 71 algemene (AZ) en 39 psychiatrische (PZ). heeft 9 AZ en 5 PZ, waarvan 5 AZ en 3 PZ in het arr. Hasselt, 1 AZ en 2 PZ in het arr. Tongeren en 3 AZ in het arr. Maaseik. Sinds 3 zien we een daling met AZ en 1 PZ in Vlaanderen, waarvan 1 AZ in in het arr. Maaseik. Ziekenhuisbedden Het aantal algemene (AZB) bedraagt eind 7 in of,9% van het Vlaamse aantal van.872 (tabel 34). Inzake psychiatrische (PZB) heeft (1.254 bedden) een beddenaandeel van 12,3% in het totaal voor Vlaanderen (.6). De arrondissementele verdeling van deze se capaciteit ziet eruit als volgt : - AZB : 7,1% in arr. Hasselt, 19,3% in arr. Maaseik,,5% in arr. Tongeren; - PZB : % in arr. Hasselt en % in arr. Tongeren. Dit landschap is sinds 3 nauwelijks veranderd. De dichtheid (aantal per. inwoners), zoals weergegeven in grafiek 71, is sedert 3 in de 2 soorten en in alle beschouwde geografische niveaus lichtjes gedaald. Eind 7 kent een densiteit van 4,8 in AZB en van 15,2 in PZB, tegenover respectievelijk,1 en 16,6 voor Vlaanderen. Van de 3 se arrondissementen heeft het arr. Hasselt met 58,8 per. inwoners de hoogste concentratie inzake AZB en het arr. Tongeren (18,2) de laagste. Dit laatste arrondissement heeft met 32,1 bedden dan weer de hoogste dichtheid voor wat betreft de PZB, terwijl er in het arr. Maaseik geen PZB zijn. Grafiek 7: Evolutie grijze druk en rusthuiswoongelegenheden per 1. inwoners van 6 j. en + tussen 1/1/4 en 1/1/8 Evol. rusthuiswoongelegenheden per 1. inwoners van 6 j. en + (4-8) 3, 2, 1, 1, 2, NIVEAU NIVEAU 2,5 2,6 2,7 2,8 2,9 3, 3,1 3,2 3,4 6,8 29,8 18,5 42,1 Evol. grijze druk (4-8) Bron: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Verwerking: ERSV- Grijze druk = bevolking van 6 j. en meer in % van de bevolking -59 jaar Tabel 33: Aantal in en Vlaanderen ,9 Hasselt 76,7 Maaseik 31/12/3 31/12/7 29,8 32,8 51,3 Tongeren 31/12/3 31/12/7 15,5 57,6 17, 51,8 68,8 Vlaanderen 74,4 15,6 58,8 Hasselt Grafiek 71: Dichtheid van de in en Vlaanderen (aantal per. inwoners) 28,4 Maaseik 28,4 32,1 18,2 Tongeren,3 55,9 15,2 4,8 Hasselt Maaseik 4 3 Tongeren Vlaanderen Bron: Vlaamse overheid - Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Verwerking: ERSV- 66,7 16,6,1 Vlaanderen Tabel 34: Aantal in en Vlaanderen 31/12/3 31/12/7 Evolutie 3-7 Abs. % Abs. % Hasselt ,3 7 1,1 Maaseik ,4 NVT Tongeren , ,7 5,4 Vlaanderen ,9-22 Bron: Vlaamse overheid - Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Verwerking: ERSV- Totaal Bron: NIS; Vlaamse Overheid - Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Verwerking : ERSV SOCIO - ECONOMISCHE ANAYLYSE POM-ERSV - MEI-JUNI 9 SOCIO - ECONOMISCHE ANAYLYSE POM-ERSV - MEI-JUNI 9-55

5 EEN UITGAVE VAN POM-ERSV