HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Economisch Belang van de Horeca

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Economisch Belang van de Horeca"

Transcriptie

1 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Economisch Belang van de Horeca

2

3 1 Synthese 2 Bronnen 3 Definities 4 Economisch belang van de horecasector 5 1 Toegevoegde waarde Situatie Evolutie Regionale verdeling Vergelijking met de buurlanden 9 2 Werkgelegenheid Werkzame personen Arbeidsvolume per persoon Regionale Verdeling Vergelijking met de buurlanden Werkzame personen Arbeidsvolume per persoon 15 Verwevenheid van horeca met andere sectoren 17 1 Bestemming van horecaproducten 17 2 Oorsprong van horecaproducten 19 3 Vergelijking met de buurlanden 21 Gecumuleerd belang van horeca 23 1 Productie 23 2 Tewerkstelling 25 3 Kostenstructuur van de horeca 27 Appendix 30 Bibliografie 36

4 2 Synthese Deze studie schetst het belang van de horecasector voor de Belgische economie. In het eerste deel meten we hoe groot het aandeel van de horeca is op het gebied van toegevoegde waarde en tewerkstelling. In het tweede deel gaan we na hoe de horecasector verweven is met andere bedrijfstakken langs output- en inputzijde. Hierbij bestuderen we de voornaamste afnemers en leveranciers. In het derde deel herbekijken we het belang van de horeca rekening houdend met de afgeleide effecten op andere sectoren. Hierbij hanteren we productie- en tewerkstellingsmultiplicators. Ter afsluiting analyseren we de kostenstructuur van de horeca vanuit de gecumuleerde benadering. Hierbij berekenen we het belang van elke kostencomponent in elke fase van het productieproces. Doorheen de studie vergelijken we de Belgische horeca met andere sectoren en met de buurlanden. De belangrijkste bevindingen zijn: De horecasector vertegenwoordigt 1,8% van de toegevoegde waarde in België. Dit is een vergelijkbare omvang als de energiesector en de farmaceutische industrie. Doorheen de tijd heeft de horeca haar aandeel in de toegevoegde waarde kunnen handhaven door middel van de prijsevolutie. Zonder deze prijszetting behoort de horeca tot de traagst groeiende sectoren. De economische crisis van 2009 heeft hierbij diepe sporen nagelaten. Het belang van de horeca in België is vergelijkbaar met Duitsland en Nederland, en kleiner dan in Frankrijk. Elk buurland heeft het reëel belang van de horeca zien teruglopen maar het tijdsverloop is verschillend. 3,2% van alle werkzame personen in België is actief in de horeca. Dit was vroeger meer, voornamelijk door het groter aantal zelfstandigen. Voor werknemers blijft het belang van horeca als werkgever stabiel. In de buurlanden werken er verhoudingsgewijs meer mensen in de horeca. Bovendien stijgt het tewerkstellingsaandeel er doorheen de tijd. Echter, het aantal gewerkte uren per persoon houdt in België beter stand dan in de buurlanden. Hierdoor verschilt de evolutie van het aantal VTE s (werknemers) nauwelijks van elkaar. De horeca is zeer nauw verbonden met de finale vraag van consumenten. Van alle bedrijfstakken spenderen consumenten na de detailhandel het meest aan horeca. De overige bedrijfstakken doen in hun productieproces relatief weinig beroep op horecasector. Dit is ook zo in de buurlanden al leeft de vraag vanuit het Nederlandse bedrijfsleven naar horecadiensten sterker. Omgekeerd doet de horeca een aanzienlijk beroep op andere bedrijfstakken tijdens het productieproces. De voedingsindustrie en de groothandel zijn de twee belangrijkste toeleveranciers. In vergelijking met de buurlanden is het belang van binnenlands intermediair verbruik het grootst in de Belgische horeca. Dit heeft als gevolg dat de ruimte voor lonen en winst kleiner is dan bij de buurlanden. De horeca heeft een hoger dan gemiddelde productie- en tewerkstellingsmultiplicator. De horeca zorgt voor meer afgeleide productie en tewerkstelling in andere sectoren dan gemiddeld. Bovenop het aantal banen dat de horeca rechtstreeks creëert, worden nog eens netto indirecte banen gecreëerd in toeleverende sectoren. Het aandeel van de horeca op de Belgische arbeidsmarkt stijgt hierdoor tot 3,6%. Loonevoluties bij de toeleverende bedrijfstakken zijn bijna even bepalend als loonevoluties in de horeca zelf. In de directe kostenstructuur ligt het gewicht van de lonen in de horeca in lijn met de marktdiensten, in de gecumuleerde kostenstructuur ligt het gewicht van de lonen boven het gemiddelde van de marktdiensten.

5 3 Bronnen De studie beroept zich hoofdzakelijk op twee gegevensbronnen: de Nationale Rekeningen en de Input-Output tabellen. De nationale rekeningen lenen zich tot het bestuderen van het aandeel van de horeca in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Ze laten ook toe de jaarlijkse evolutie te bestuderen sinds De input-output tabellen geven de onderlinge relaties weer tussen de verschillende bedrijfstakken op een bepaald ogenblik. Deze tabellen lenen zich tot het bestuderen van de impact van de horecasector op andere bedrijfstakken. De Nationale Rekeningen worden jaarlijks gepubliceerd door de Nationale Bank van België (NBB), de input-outputtabellen vijfjaarlijks door het Federaal Planbureau. De meest recente Nationale Rekeningen dateren van 2013, de meest recente IO-tabel van Beide gegevensbronnen zijn beschikbaar voor een detail van 64 bedrijfstakken, gebaseerd op de NACE 2008 nomenclatuur tot op twee cijfers. In dit rapport zullen we de resultaten bespreken voor een zestal geaggregeerde categorieën (zie tabel 1 in de appendix) in combinatie met de individuele sector horeca (NACE-codes 55-56). Belangrijke noot over de tewerkstellingscijfers Dit rapport hanteert werkgelegenheidscijfers zoals gepubliceerd in de Nationale Rekeningen. Hoewel de NBB zich op dezelfde databestanden beroept als het Deskrapport Sectorschets Horeca 2014, zijn er verschillen in methodologie: Nationale Rekeningen vermijdt dubbeltellingen: een werkzame persoon wordt maar één keer geteld: hetzij als werknemer hetzij als zelfstandige. Men houdt hierbij rekening met de hoofdactiviteit. Een persoon van wie de zelfstandige activiteit ondergeschikt is aan de loontrekkende activiteit wordt geteld als werknemer en niet als zelfstandige 1. Het Deskrapport beschrijft de toestand van de werkgelegenheid op 30/06 van een bepaald jaar, de Nationale Rekeningen beschrijft de werkgelegenheid over een bepaald jaar. Hierbij neemt men het gemiddelde van elk kwartaal. Om het aantal werknemers te berekenen hanteert de Nationale Rekeningen naast het databestand van het RSZ ook het databestand van het RSZPPO (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten). De Nationale Rekeningen past op de werkgelegenheidscijfers correcties toe voor werknemers die niet onderworpen zijn aan de sociale zekerheid, zwartwerk en bruggepensioneerde leerkrachten. De Nationale Rekeningen hanteert de NACE-BEL nomenclatuur voor de beroepenindeling van zelfstandigen. Het Deskrapport hanteert hiervoor de RSVZ-beroepencodering. 1 Zie NBB, Quarterly national accounts of Belgium. Methodological inventory. Description of sources and methods used. December 2007.

6 4 Definities De studie hanteert verschillende begrippen. Hieronder bieden we een kort overzicht van de belangrijkste termen. Output = de waarde van de geproduceerde goederen en diensten. Het bestaat uit de som van het intermediair verbruik en de toegevoegde waarde. Het is te vergelijken met de verkoopwaarde van een product of dienst. Intermediair verbruik = de waarde van aangekochte goederen en diensten die als input dienen tijdens het productieproces. Toegevoegde waarde = de waarde die tijdens het productieproces wordt toegevoegd door aanwending van de productiefactoren arbeid en kapitaal (ook wel primaire inputs genoemd). Het bestaat uit de som van beloning werknemers, winst/gemengd inkomen, verbruik vaste activa en de niet-productgebonden belastingen min subsidies. Het is te vergelijken met de verkoopmarge van een product of dienst. In deze studie halen we meermaals het concept van productgebonden en niet-productgebonden belastingen aan. Deze belastingen staan los van de vennootschapsbelasting en de lasten op arbeid. Productgebonden belastingen zijn belastingen die geheven worden op de productie en/of invoer van goederen en diensten of op het gebruik van productiefactoren. Deze belastingen, die een bestanddeel vormen van de fabrieksprijs en van de prijs aan de grens, zijn verschuldigd onafhankelijk van de al dan niet gerealiseerde exploitatiewinsten. Dit omvat belastingen zoals invoerrechten, accijnzen, btw, registratierechten, milieuheffingen. Niet-productgebonden belastingen zijn belastingen die geheven worden ongeacht de productie. Deze bestaan voornamelijk uit onroerende voorheffing (belastingen op grond), maar ook belastingen op motorrijtuigen betaald door ondernemingen en sommige milieuheffingen. Het onderscheid tussen lopende prijzen en kettingeuro s bij de bespreking van het aandeel in de toegevoegde waarde. Lopende prijzen = prijzen die in het lopende jaar van toepassing zijn. Dit geeft de monetaire waarde zoals ze op een bepaald moment van toepassing is. Kettingeuro s = een volumemaatstaf die de lopende prijzen vertaalt naar constante prijzen van een bepaald referentiejaar, rekening houdend met veranderingen in prijsstructuur. Dit is een techniek om de lopende prijzen te zuiveren voor prijsstijgingen. Een verandering in de waarde van kettingeuro s weerspiegelt dan een verandering in volume. Multiplicators komen terug in het deel over het gecumuleerd belang van de horeca. Hierbij gebruiken we de definitie van het Planbureau: (M)ultiplicators zijn ratio s die de verhouding weergeven tussen gecumuleerde (directe en indirecte) en directe effecten. Ze vormen dus een relatieve maatstaf, die aangeven in welke mate het directe effect wordt versterkt als men rekening houdt met de indirecte effecten bij de toeleveranciers. De meest gebruikte multiplicators zijn output-, inkomens- en tewerkstellingsmultiplicators

7 5 Economisch belang van de horecasector In dit deel bekijken we het aandeel van de horecasector in de Belgische economie op het gebied van toegevoegde waarde en tewerkstelling. 1 Toegevoegde waarde 1.1 Situatie 2013 In 2013 bedroeg de toegevoegde waarde van de Belgische horeca 6,5 miljard euro, of 1,8% van de totale toegevoegde waarde in de Belgische economie. Hiermee is de horeca even omvangrijk als de energiesector (elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht). Het aandeel is net iets hoger in de farmaceutische industrie (1,9%) en net iets kleiner in de sectoren van informatica en telecommunicatie die elk 1,6% van de totale toegevoegde waarde in België vertegenwoordigen. Grafiek 1 Aandeel bedrijfstakken in totale toegevoegde waarde (%), 2013 Bron: NBB.Stat, Guidea Andere arbeidsintensieve sectoren zijn groter dan de horeca. De bouwnijverheid heeft een toegevoegde waarde van 19,8 miljard euro (of 5,6% van de gehele Belgische economie) en de grooten detailhandel heeft een toegevoegde waarde van 44,4 miljard euro (12,6% van het totaal). Van deze laatste sector neemt de detailhandel 15,6 miljard euro voor haar rekening. Een volledig overzicht van de verschillende bedrijfstakken en hun aandeel in de Belgische economie is opgenomen in tabel 2 van de appendix. 1.2 Evolutie Het aandeel van de horecasector in de Belgische economie is toegenomen van 1,55% in 1995 tot 1,83% anno 2013 (grafiek 2). Deze toename deed zich hoofdzakelijk voor in de periode en dan met name in 2002 en 2003 toen het aandeel opklom van 1,61% naar 1,79%. Na 2003 bleef het

8 6 gewicht van de horeca gedurende enkele jaren stabiel. In 2007 en 2009 was er een terugval in toegevoegde waarde met respectievelijk 0,8% en 0,5% ten gevolge van de verschillende crisissen. Sinds 2010 stijgt het aandeel opnieuw en bevindt het zich op het hoogste niveau sinds Grafiek 2 Evolutie aandeel horeca in totale toegevoegde waarde (%), Bron: NBB.Stat, Guidea Vergelijken we de evolutie met andere sectoren, dan bemerken we dat het aandeel van de horeca het sterkst is toegenomen sinds 1995 (grafiek 3). De cumulatieve groei in toegevoegde waarde tussen 1995 en 2013 bedraagt 119% voor de horecasector in vergelijking met een groei van 105% in de dienstensector, 96% in de bouwnijverheid en 93% in de groot- en detailhandel. We bemerken ook dat de daling in toegevoegde waarde in 2009 in de horeca relatief groot is in vergelijking met de andere sectoren. Enkel de industrie en de detail-en groothandel hebben een gelijkaardige daling gekend. De horeca behoort, naast detail-en groothandel en industrie, tot de meest getroffen sectoren van de economische crisis. Grafiek 3 Evolutie toegevoegde waarde per bedrijfstak, lopende prijzen, index, 1995 = 100 Bron: NBB.Stat, Guidea

9 7 We krijgen een heel ander beeld op de evolutie van het aandeel van de horeca in de Belgische economie als we ons concentreren op volume-eenheden en abstractie maken van prijsevoluties. De toegevoegde waarde is immers het product van het aantal verkochte eenheden met haar prijs. Het aandeel van de horecasector in de toegevoegde waarde bedraagt naar volume-eenheden ook 1,8% in , maar dit aandeel daalt doorheen de tijd. In 1995 bedroeg het aandeel in de toegevoegde waarde nog 2,4%. De daling werd even onderbroken tussen 2001 en 2006 toen het aandeel herstelde tot 2,3%, maar hervatte nadien. De daling was ook hier geconcentreerd in 2007 en Grafiek 4 Evolutie aandeel horeca in totale toegevoegde waarde in België, lopende prijzen versus kettingeuro s, Bron: NBB.Stat, Guidea Vergelijken we de evolutie van de reële toegevoegde waarde in de horeca met de andere sectoren, dan verdwijnt de horeca naar de staart van het peloton. De toegevoegde waarde in kettingeuro s 3 groeit over de periode met nauwelijks 3% in de horeca, het traagste tempo van de beschouwde sectoren. De bouwnijverheid is de sterkste groeier met een toename van 55% sinds Voor de gehele Belgische economie bedraagt de stijging 36%. 2 Dit komt doordat de techniek van kettingeuro s 2012 als referentiejaar neemt. 3 Zie deel definities voor een uitleg van deze term.

10 8 Grafiek 5 Evolutie toegevoegde waarde per bedrijfstak, kettingeuro s, Index, 1995 = 100 Bron: Eurostat, Guidea In bovenstaande grafiek is 2009 duidelijk een kanteljaar voor de Belgische horeca. In dat crisisjaar keldert de reële toegevoegde waarde met 14 procentpunten, een verlies dat niet meer wordt goedgemaakt. Vóór 2009 was de prestatie van de horeca relatief goed. De toegevoegde waarde groeide iets sneller dan in de groot- en detailhandel 4 en maakte een inhaalbeweging op de dienstensector. Het verschil met de dienstensector slonk tussen 2001 en 2006 van 13 tot 4 procentpunten. De crisis kwam van alle beschouwde sectoren het hardst aan in de horeca. De enige sector met een vergelijkbare ervaring is de industrie waar de reële toegevoegde waarde in 2009 met 11 procentpunten daalde. In tegenstelling tot de horeca, is de industrie er echter in geslaagd een deel van de verloren toegevoegde waarde terug te winnen. De groot- en detailhandel kende in 2009 naar volume een kleinere daling van haar aandeel (4 procentpunten), maar net als de horeca dreigt dit een structureel verlies te worden. De overige sectoren zijn de crisis ontgroeid. Conclusie: het gewicht van de horeca in de Belgische economie is vergelijkbaar met de energiesector en de farmaceutische industrie. Het gewicht is toegenomen doorheen de tijd voornamelijk dankzij een sterke prijsevolutie. In volume is het gewicht van de horeca echter gedaald. De horeca is de hardst getroffen sector door de economische crisis in Regionale verdeling De toegevoegde waarde van de horeca in het Vlaams Gewest bedraagt 3,7 miljard, in het Waals Gewest 1,5 miljard en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1,3 miljard. De Vlaams en Waalse horeca nemen elk 1,8% van de regionale toegevoegde waarde voor hun rekening. In Brussel is dit iets hoger met 2,0% en weerspiegelt het belang van Brussel als internationaal politiek en zakencentrum. In elke regio is het aandeel toegenomen doorheen de tijd. In het Waals en Brussels Hoofdstedelijk 4 De snellere groei was vooral in vergelijking met de groothandel en de handel in motorvoertuigen en motorfietsen. In vergelijking met de detailhandel was de groei gelijklopend tot 2006/2007. Sindsdien groeit de reële toegevoegde waarde van de detailhandel verder, terwijl de horeca net als de groothandel en handel in motorvoertuigen en motorfietsen terugvalt.

11 9 Gewest is het aandeel sterker toegenomen dan in het Vlaams Gewest. Deze tendens wordt versterkt sinds Grafiek 6 Aandeel horeca in regionale toegevoegde waarde, , % 5 Bron: Belgostat, Guidea 1.4 Vergelijking met de buurlanden Het gewicht van de horecasector in de Belgische economie is iets groter dan in Duitsland en Nederland maar kleiner dan in Frankrijk. De horeca heeft een aandeel van 2,7% in de Franse economie. Dat het gewicht van de Franse horeca zo veel hoger is, komt waarschijnlijk door het belang van Frankrijk als toeristische bestemming. In Duitsland en Nederland bedraagt het aandeel 1,6% ( zie grafiek 7). Ook de evolutie van de horeca verschilt tussen de buurlanden. Frankrijk kent net zoals België een stijgend aandeel van de horeca in de economie. Het aandeel steeg van 2,4% tot 2,8% in Sindsdien valt het terug tot 2,7% in Het gewicht van de horeca in de Duitse economie bleef nagenoeg ongewijzigd sinds 1995 (een toename van 0,05%). Dit verhult evenwel een daling tussen 2000 en 2008 en een stijging vanaf In Nederland valt het aandeel van de horeca tussen 2002 en 2010 gevoelig terug van 2,0% tot 1,6%. Net zoals in Duitsland is er ook hier sprake van een voorzichtige herneming vanaf Er is een breuk in de tijdreeks ten gevolge van een wijziging in het referentiekader van de Nationale Rekeningen (overgang van ESR 95 naar ESR 2010).

12 10 Grafiek 7 Aandeel horeca in totale toegevoegde waarde (%), buurlanden, , lopende prijzen Bron: Eurostat, Guidea Indien we het prijseffect uit de toegevoegde waarde zuiveren en ons enkel concentreren op het volume-effect, dan daalt het aandeel van de horeca in elk buurland. In Duitsland en Nederland daalt het aandeel continu tot 2010, gevolgd door een zeer matige stijging. In Frankrijk daalt het belang van de horeca in twee tijden: tussen 2001 en 2004 en tussen 2011 en In de overige jaren kent het aandeel een stabiel verloop met uitzondering van een lichte toename in 2010 en In België daalt het belang van de horeca in reële termen ook in twee tijden: van 1995 tot 2001 en van 2006 tot Hoewel elk land haar eigen specifieke horecakenmerken en evoluties heeft, is de terugval van het reële belang van de horeca een gedeeld fenomeen. Het tijdsverloop verschilt wel van land tot land. Opmerkelijk is ook dat het reële belang van de horeca in de Belgische, Duitse en Nederlandse economieën nagenoeg identiek is. Dat het gewicht van de Belgische horeca in lopende prijzen evenwel hoger is dan de buurlanden, wijst er op dat de prijzen in de Belgische horeca hoger zijn dan in Duitsland en Nederland.

13 11 Grafiek 8 Aandeel horeca in totale toegevoegde waarde (%), kettingeuro s, buurlanden, Bron: Eurostat, Guidea Conclusie: Het gewicht van de Belgische horeca is iets groter dan in Duitsland en Nederland maar kleiner dan in Frankrijk. Frankrijk en België zijn de enige landen waar het gewicht in lopende prijzen is toegenomen sinds Het aandeel in reële toegevoegde waarde daalt echter in ieder buurland, en bij uitstek in Nederland. De reactie op de economische crisis van 2008/2009 is uiteenlopend. Duitsland en Nederland kennen een voorzichtig herstel van het horeca-aandeel sinds Het aandeel loopt terug in België en sinds 2011 ook in Frankrijk. 2 Werkgelegenheid 2.1 Werkzame personen De sector verschaffen van accommodatie en maaltijden stelt anno 2013, personen tewerk 6. Dit is 3,2% van alle werkzame personen in België. De horeca is een belangrijker werkgever dan de financiële sector en staat op de tiende plaats in een rangschikking van bedrijfstakken (opgesplitst in 38 bedrijfstakken, zie tabel 3 in de appendix). Het aantal werkzame personen in absolute aantallen fluctueert sterk doorheen de tijd en vertoont een matig stijgende trend. Het aantal werkzame personen in 2013 is echter het laagste aantal van de voorbije vijf jaar. Het procentueel aandeel van de horeca in de totale tewerkstelling loopt sinds 1998 echter systematisch terug. In 1998 werkte nog 3,7% van de actieve beroepsbevolking in de horeca. 6 Zie belangrijke noot over de tewerkstellingscijfers in het deel Bronnen.

14 12 Grafiek 9 Tewerkstelling in horeca, absoluut en relatief, België, Bron: NBB.Stat, Guidea Onder de werkzame personen zijn er werknemers en zelfstandigen. Werknemers in de horeca vertegenwoordigen 2,9% van alle werknemers in de Belgische economie. Horecazelfstandigen vertegenwoordigen 4,8% van alle zelfstandigen in België. Doorheen de tijd zien we een verschuiving van de tewerkstelling van zelfstandigen naar werknemers. Sinds 1995 zijn er horecawerknemers bijgekomen, terwijl het aantal zelfstandigen met personen is gedaald. Het aandeel horecawerknemers in de Belgische economie is hierdoor stabiel gebleven op 2,9%, terwijl het aandeel zelfstandigen is gedaald van 7,6% in 1995 tot 4,8% in Tabel 1: Aantal werkzame werknemers en zelfstandigen in horeca, absoluut (aantallen) en relatief (als % van de gehele Belgische economie) Werknemers Zelfstandigen Aantal (duizend) Aandeel (%) Aantal (duizend) Aandeel (%) ,0 2,9% 53,2 7,6% ,6 2,9% 36,3 4,8% Bron: NBB.Stat, Guidea 2.2 Arbeidsvolume per persoon De horeca vertegenwoordigt 3,0% van alle uren die in de Belgische economie gepresteerd worden. Dit aandeel ligt iets lager dan het aandeel werkzame personen (3,2%). Bijgevolg worden er in de horeca gemiddeld minder uren per persoon gewerkt. In 2013 bedroeg het aantal gewerkte uren per persoon op jaarbasis 1474 uren in de horeca in vergelijking met een gemiddelde van 1576 uren voor alle sectoren. Het verschil in gewerkte uren wordt duidelijk wanneer we opsplitsen tussen werknemers en zelfstandigen. Werknemers in de horeca presteren op jaarbasis 277 uren minder dan het nationale

15 13 gemiddelde. Dit is te wijten aan het groter aandeel deeltijdse werkkrachten in deze sector 7. Een zelfstandige in de horeca werkt daarentegen gemiddeld 154 uren meer dan zijn/haar collega s in andere sectoren. In de periode is het aantal gewerkte uren bij horecamedewerkers gestegen met 4,3%, terwijl het gemiddeld met 1,1% is gedaald bij de Belgische werknemers. Het aantal gewerkte uren bij zelfstandigen is met 5,0% gestegen in de horeca en met 3,9% over alle sectoren. Door de verschuiving van het aandeel zelfstandigen naar werknemers, krijgen we een daling in het aantal gewerkte uren per persoon in de horeca in zijn geheel. Tabel 2: gewerkte uren op jaarbasis per werkzame persoon, horeca versus alle sectoren Horeca Alle sectoren Totaal Werknemers Zelfstandigen Totaal Werknemers Zelfstandigen Evolutie (2013/1999) -3,3% +4,3% +5,0% -0,4% -1,1% +3,9% Bron: NBB.Stat, Guidea 2.3 Regionale Verdeling De evolutie van het aandeel werkzame personen in de horeca verschilt naargelang het Gewest. In het Vlaams Gewest daalt het aandeel, terwijl dit in het Waals Gewest stabiel blijft en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toeneemt. De daling in het Vlaams Gewest begint vanaf Het Waals Gewest kent ook een lichte daling na 2005 wat zich herstelt vanaf In Brussel neemt het aandeel werkzame personen in de horeca toe tussen 2003 en Nadien is er sprake van een lichte daling. Grafiek 10 Tewerkstellingsaandeel in horeca, per Gewest, Bron: Belgotat, Guidea 7 Zie Deskrapport Sectorschets Horeca 2014, Guidea 2015.

16 14 Onderstaande tabel toont de opsplitsing tussen werknemers en zelfstandigen. Het tewerkstellingsaandeel van werknemers blijft stabiel in het Vlaams Gewest, terwijl het stijgt in de overige gewesten. De evolutie van het aandeel werkzame zelfstandigen daarentegen daalt in elk gewest, zij het meer uitgesproken in het Vlaams en Brussels Hoofdstedelijk gewest. Tabel 3: Aandeel werkzame personen in de horeca per regio, werknemers vs zelfstandigen Werknemers Zelfstandigen Brussels Hoofdstedelijk gewest 3,6 4,1 4,8 2,4 Vlaams gewest 2,8 2,8 6,8 4,9 Waals Gewest 2,4 2,7 6,6 5,6 Bron: Belgostat, Guidea 2.4 Vergelijking met de buurlanden Werkzame personen De Belgische horeca stelt verhoudingsgewijs minder mensen tewerk dan de buurlanden 8. In Duitsland en Nederland zijn 4,2% van alle werkzame personen tewerkgesteld in de horeca, in Frankrijk 4,3%. In tegenstelling tot België waar het tewerkstellingsaandeel van de horeca daalt, stijgt het in de buurlanden. Sinds 1995 stijgt het tewerkstellingsaandeel van de horeca in Duitsland met 1,2 procentpunten, in Frankrijk met 0,8 procentpunten en in Nederland met 0,3 procentpunten. In België daalt het met 0,4 procentpunten. In 1995 had België het op één na hoogste tewerkstellingsaandeel, in 2013 het laagste. Grafiek 11 Tewerkstellingsaandeel in de horeca (%), buurlanden, Bron: NBB.Stat, Guidea In elk van de buurlanden is de stijging van het tewerkstellingsaandeel zichtbaar in de categorie van de werknemers. In de categorie zelfstandigen kent enkel Frankrijk een lichte toename. 8 Dat België in vergelijking met Duitsland en Nederland een groter aandeel in toegevoegde waarde heeft, maar een kleiner aandeel in de werkgelegenheid duidt erop dat de productiviteit van de Belgische horeca hoger is. Zie ook Arbeidskosten in de horeca: vergelijking met sectoren en landen, Guidea 2015.

17 15 Tabel 4: Procentueel aandeel werknemers en zelfstandigen in de horeca, België versus buurlanden Werknemers Zelfstandigen België 2,9 2,9 7,6 4,8 Duitsland 2,5 3,9 8,2 6,2 Frankrijk 3,1 4,0 6,4 6,9 Nederland 3,9 4,2 4,1 4,0 Bron: Eurostat, Guidea Arbeidsvolume per persoon In vergelijking met België wordt er enkel in Frankrijk meer uren per persoon gewerkt. In Nederland wordt er het minst aantal uren per persoon gewerkt, voornamelijk bij de werknemers. Bij de zelfstandigen wordt in Duitsland het minst aantal uur per persoon gewerkt. Tabel 5: Gemiddeld aantal gewerkte uren per werkzame persoon in de horeca, 2013 Totaal Werknemers Zelfstandigen België Duitsland Frankrijk Nederland Bron: Eurostat, Guidea Doorheen de tijd is het aantal gewerkte uren per persoon stabieler gebleken in België dan in de buurlanden. In België is het aantal uren per persoon (werknemers en zelfstandigen) in de horeca sinds 1999 gedaald met 3,4%, in Frankrijk met 8,5%, in Nederland 13,2% en in Duitsland 23,4%. Grafiek 12 Aantal gewerkte uren per persoon in de horeca, buurlanden, Bron: Eurostat, Guidea

18 16 De toename van de horecatewerkstelling in aantal werkzame personen bij de buurlanden gaat gepaard met een daling van het aantal gewerkte uren per persoon. Dit heeft als gevolg dat de impact op het aantal VTEs veel minder gunstig is dan het tewerkstellingsaandeel laat uitschijnen. Indien we ons beperken tot de werknemers, dan is het aantal VTEs sinds 1999 evenveel gestegen in België als in de buurlanden. Hierbij nemen we de assumptie aan dat een VTE in elk land 1600 uren per jaar werkt. Tabel 6: Aantal VTE s bij horecawerknemers, 1999 vs Evolutie België % Duitsland % Frankrijk % Nederland % Bron: Eurostat, Guidea Conclusie: De buurlanden tellen verhoudingsgewijs meer werkzame personen in de horeca. Bovendien is het belang van de horeca als werkgever er gestegen. Dit ging echter gepaard met een daling van het aantal gewerkte uren per persoon. Netto verschilt de evolutie van het aantal VTE s onder de werknemers nauwelijks tussen de buurlanden.

19 17 Verwevenheid van horeca met andere sectoren In dit deel gebruiken we de input-output tabellen als gegevensbron. Deze tabellen bieden een geïntegreerd overzicht van alle goederen- en dienstenstromen binnen de Belgische economie (NBB 2005). Ze laten toe om de onderlinge verbanden tussen de verschillende sectoren te analyseren. Zo kunnen we nagaan welke sectoren gebruik maken van horecaproducten en diensten (bestemming van de output). Omgekeerd kunnen we nagaan op welke sectoren de horeca een beroep doet tijdens haar productieproces (oorsprong van de inputs). In dit deel zullen we eerst de outputzijde van de horecasector bekijken. Hierbij bekijken we waar horeca haar producten en diensten levert. Vervolgens bekijken we de inputzijde of het productieproces van de horeca. Hierbij kijken we waar de horeca haar inputs aankoopt. We gaan ook na hoe België zich verhoudt tot de buurlanden langs zowel input- als outputzijde. 1 Bestemming van horecaproducten Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende bestemmingen van de output in de horecasector voor het jaar % van de output wordt rechtstreeks geleverd aan de consument, 20% wordt geleverd aan andere bedrijfstakken en 9% is bestemd voor de uitvoer naar andere landen. Tabel 7: Bestemming van horecaproducten, absoluut en relatief, België, 2010 Miljoenen % totale output Totaal gebruik Consumptie huishoudens % Andere bedrijfstakken % Uitvoer % Bron: Planbureau, Guidea Volgende grafiek vergelijkt het belang van de verschillende bestemmingen voor de voornaamste bedrijfstakken. Er zijn verschillende vaststellingen. Grafiek 13 Bestemming van de bedrijfstakken (% in totaal), België, 2010 Bron: Planbureau, Guidea

20 18 Het belang van rechtstreekse levering aan de consument is het hoogst in de horeca (de detailhandel is vergelijkbaar: 94% van de productie wordt afgenomen door consumenten). Bij de marktdiensten is gemiddeld 27% van de output bestemd voor consumptie door huishoudens, in de bouwnijverheid 1% 9, landbouw 13%, energiesector 18%. De horeca kent, na de niet-marktdiensten, het kleinste aandeel leveringen aan andere bedrijfstakken. In de landbouw is bijna 70% van de productie bestemd voor gebruik in andere bedrijfstakken. In de marktdiensten is dit gemiddeld 46%. In horeca is dit 20%. Het aandeel van de uitvoer als bestemming is relatief klein in de horeca, maar groter dan bij de bouwnijverheid en de niet-marktdiensten. Gevolg: de horecasector is zeer nauw verweven met de finale bestedingen van consumenten, maar veel minder met de vraag vanuit andere sectoren. De horeca staat aan het einde van de productieketen en aan het begin van de consumentenvraag. Evoluties in bestedingsgedrag zal de horeca als eerste voelen. Anderzijds is de horeca relatief afgezonderd van evoluties die andere bedrijfstakken treffen. Levering aan consumenten De verwevenheid van de horecasector met de consumentenbestedingen komt ook tot uiting wanneer we de bestedingen uitsplitsen per bedrijfstak. Gezinnen spenderen 5,4% van hun consumptie aan horecaproducten. Dit komt na de detailhandel die 11,4% van alle consumentenuitgaven voor haar rekening neemt. Bestedingen in de horeca zijn belangrijker dan bestedingen in de voedingsindustrie 10 en de energiesector. Grafiek 14 Belangrijkste consumentenuitgaven naar bedrijfstak (% totale uitgaven), België, 2010 Bron: Planbureau, Guidea 9 Bouwen en verbouwen door huishoudens worden gecategoriseerd onder de investeringen. Investeringen nemen 54% van de output in de bouwnijverheid voor hun rekening. Dit zijn voornamelijk investeringen door huishoudens en overheid. Bedrijfsinvesteringen zitten vervat in de levering aan andere bedrijfstakken. 10 Dit betreft de rechtstreekse aankopen van gezinnen bij de nationale voedingsindustrie. Een groot deel van de voedingsmiddelen wordt door de gezinnen aangekocht bij de groot- en detailhandel.

21 19 Levering aan bedrijfstakken De horeca levert 20% van haar output aan andere bedrijfstakken. In absolute bedragen is de groothandel de grootste afnemer, gevolgd door reisbureaus en de bedrijfstak vervoer en opslag. Elk van deze bedrijfstakken koopt voor ruim 200 miljoen aan horecaproducten. Een ander beeld krijgen we bij het beschouwen van het relatieve belang of aandeel van horecaproducten in het productieproces van de verschillende bedrijfstakken. Hierbij bereken we het aandeel van aankopen bij de horeca in de totale aankopen van de desbetreffende bedrijfstak. Reisbureaus doen 20% van hun aankopen bij de horeca. Daarna volgen onderwijs met 5,6% van de totale aankopen, verenigingen 4,9%, luchtvaart 4,3%. Horecaproducten nemen in deze laatste sectoren een niet onbelangrijke hap uit hun budget. Tabel 8: Top 5 bedrijfstakken die beroep doen op horecaproducten, absoluut en relatief, België, 2010 Absoluut Relatief Miljoen % eigen intermediair verbruik Groothandel 297 Reisbureaus 20,0% Reisbureaus 231 Onderwijs 5,6% Opslag en vervoer 225 Verenigingen 4,9% Rechtskundige en boekhoudkundige 193 Luchtvaart 4,3% diensten Gezondheidszorg 184 Creatieve sector 4,0% Bron: Planbureau, Guidea 2 Oorsprong van horecaproducten Hier bekijken we de samenstelling van het productieproces in de horeca. Centraal staat de vraag welke inputs de horeca gebruikt. Tabel 9 geeft een overzicht van de inputstructuur van de Belgische horeca. Bijna de helft (49%) van de inputs koopt horeca aan bij andere binnenlandse sectoren (binnenlands intermediair verbruik). 10% koopt ze dan weer aan in het buitenland (invoer). 22% besteedt ze aan beloning van de werknemers, 15% aan exploitatie-overschot en gemengd inkomen. De laatste 3% besteedt ze aan het betalen van belastingen. Dit is de som van productgebonden (btw, accijnzen e.a.) en niet-productgebonden belastingen (onroerende voorheffing, milieubelastingen e.a.) 11. Tabel 9: Oorsprong van horecaproducten, absoluut en relatief, België, 2010 Miljoenen % totale input Totale output % Binnenlands intermediair verbruik % Beloning werknemers % Exploitatie-overschot en gemengd inkomen % Invoer % Belastingen 468 3% Bron: Planbureau, Guidea 11 Zie deel Definities.

22 20 Onderstaande grafiek vergelijkt de productiestructuur van verschillende bedrijfstakken. Grafiek 15 Samenstelling productieproces bedrijfstakken (% totaal), België, 2010 Bron: Planbureau, Guidea Een vergelijking met de inputstructuur van andere sectoren leert ons het volgende: het aandeel binnenlands intermediair verbruik is relatief hoog in de horeca. Het aandeel is gemiddeld 38% in de marktdiensten. Enkel de landbouw en de bouwnijverheid maken relatief meer gebruik van binnenlandse inputs, respectievelijk 55% en 61%. Voor de energiesector, de detailhandel en de industrie is het aandeel binnenlands verbruik lager, respectievelijk met 30%, 36% en 37%. Het aandeel van de lonen is met 22% van de output in de horeca even hoog als in de marktdiensten. In de industrie en de bouwnijverheid nemen lonen respectievelijk 16% en 13% van de output voor hun rekening. De niet-marktdiensten kennen een loonaandeel van 59%, de landbouw van 4%. Het aandeel van de invoer 12 is na de niet-marktdiensten het laagste van de beschouwde sectoren. Het aandeel is net iets hoger in de landbouw, bouwnijverheid en de marktdiensten. De energiesector en de industrie voeren ruim 40% van hun inputs in. Het aandeel belastingen is het grootst bij de horecasector. Product- en niet-productgebonden belastingen vertegenwoordigen 3,4% van de horeca-output, dubbel zo veel dan bij de markten niet-marktdiensten. Bij de overige sectoren zijn deze belastingen nihil of zelfs negatief. De horecasector doet dus een sterk beroep op de binnenlandse sectoren tijdens het productieproces. Volgende tabel geeft een overzicht van de voornaamste sectoren waarop de horeca een beroep doet tijdens haar productieproces. 12 De Belgische horeca kent een klein handelstekort van 83 miljoen : ze voert voor 1369 miljoen in en voert voor 1286 miljoen uit. De invoer betreft vooral voedingsmiddelen, terwijl de uitvoer vooral bestemd is voor consumptie door buitenlandse reisbureaus.

23 21 Tabel 10: Oorsprong van horecaproducten per bedrijfstak, absoluut en relatief, België, 2010, voornaamste bedrijfstakken Bedrijfstak Miljoen % intermediair verbruik Voedingsindustrie % Groothandel % Immobiliën % Financiële diensten (incl verzekeringen en pensioenfondsen) 413 6% Rechtskundige en boekhoudkundige diensten 370 6% Arbeidsbemiddeling en personeelsvoorziening 367 5% Landbouw 149 2% Bouwnijverheid 146 2% Energie 144 2% Bron: Planbureau, Guidea De aankopen van inputs gebeurt bij uitstek bij de voedingsindustrie en de groothandel. Samen leveren zij ruim de helft van het intermediair verbruik. Immobiliën is ook relatief belangrijk met 10% van het intermediair verbruik. Daarnaast doet de horecasector nog beroep op financiële diensten en rechtskundige en boekhoudkundige diensten, elk goed voor 6% van het intermediair verbruik. 3 Vergelijking met de buurlanden We vergelijken de bestemming en oorsprong van de horeca output tussen de verschillende buurlanden. Bestemming van horeca (output) Tabel 11: Bestemming van horecaproducten (% totaal), België versus buurlanden, 2010 België Duitsland Frankrijk Nederland Consumptie Andere bedrijfstakken Uitvoer Bron: Eurostat, Guidea De vraag vanuit andere bedrijfstakken naar horecaproducten is het hoogst in Nederland. Daar wordt één derde van de horeca-output geleverd aan andere bedrijfstakken. In Frankrijk en Duitsland is dit beduidend minder. België situeert zich in het midden. Het belang van rechtstreekse afname door consumenten is het hoogst in Duitsland en Frankrijk en het laagst in Nederland. België situeert zich opnieuw in het midden. De uitvoer als bestemming van horeca-output is nagenoeg even belangrijk in België, Duitsland en Nederland. Het is verrassend afwezig in Frankrijk.

24 22 Oorsprong van horeca (input) Tabel 12: Oorsprong van horecaproducten (% totaal), België versus buurlanden, 2010 België Duitsland Frankrijk Nederland Intermediair verbruik Lonen Winst/gemengd inkomen Invoer Belastingen Bron: Eurostat, Guidea De Belgische horeca heeft het grootste aandeel binnenlands intermediair verbruik: Belgische horeca koopt verhoudingsgewijs het meest aan bij de binnenlandse bedrijfstakken. Bovendien doet België samen met Nederland het meest aankopen in het buitenland. Dit is logisch want het zijn twee kleine open economieën. Duitsland en Frankrijk zijn twee grote economieën waar internationale handel relatief minder belangrijk is. Daarnaast betaalt de Belgische horeca samen met Nederland verhoudingsgewijs meer (product- en niet-productgebonden) belastingen dan Duitsland en Frankrijk. Het aandeel van de lonen (voor werknemers) in het productieproces is het laagst in België. Dit strookt met de hogere tewerkstellingsaandelen van de horeca in de buurlanden (zie 2.3), maar blijft opmerkelijk gezien de hogere loonkost per eenheid product in België (zie rapport Arbeidskosten in de horeca: vergelijking met sectoren en landen, Guidea 2015). Het aandeel winst (inclusief lonen van zelfstandigen) is ook het laagst in België. Dit is opmerkelijk gezien het groter aandeel zelfstandigen in België (zie rapport Arbeidskosten in de horeca: vergelijking met sectoren en landen, Guidea 2015).

25 23 Gecumuleerd belang van horeca In het eerste deel van deze studie bestudeerden we het directe belang van de horeca voor de Belgische economie. Zo berekenden we het aandeel van de horeca in de toegevoegde waarde en de tewerkstelling. Dit levert echter een onvolledig beeld op. Via de verwevenheid met andere sectoren heeft de horecasector een bredere impact op de Belgische economie dan deze maatstaven doen vermoeden. Tijdens haar productieproces doet de horeca een beroep op andere sectoren. Dit zorgt voor afgeleide productie in de toeleverende sectoren. De som van deze directe en indirecte (afgeleide) productie noemen we de gecumuleerde productie. Eenzelfde redenering geldt voor de werkgelegenheid: via de afgeleide productie zorgt de horecasector voor werkgelegenheid in de toeleverende sectoren (en omgekeerd). Het gecumuleerde economische belang van de horeca houdt rekening met de door de horeca beïnvloede productie en werkgelegenheid in de toeleverende sectoren. De verhouding tussen de gecumuleerde (directe en indirecte) effecten en de directe effecten wordt omschreven als multiplicators. Ze vormen een relatieve maatstaf die aangeven in welke mate het directe effect wordt versterkt als men rekening houdt met de indirecte effecten bij de toeleveranciers. De meest gebruikte multiplicators zijn outputmultiplicators, inkomensmultiplicators en tewerkstellingsmultiplicators (Planbureau 2010). 1 Productie De productiemultiplicator geeft de verhouding weer tussen de gecumuleerde productie van een bedrijfstak en zijn directe productie. Hoe hoger deze verhouding, die per definitie groter of gelijk is aan 1, hoe meer de productie van het betrokken product leidt tot afgeleide productie in alle branches van de economie en eventueel ook in de bedrijfstak van oorsprong, via een terugkeereffect. (NBB 2005). De productiemultiplicator bedraagt 1,83 in de horeca in vergelijking met een gemiddelde van de Belgische economie van 1,59. Dit betekent dat de productie van één euro in horeca bijkomend 0,83 genereert in de rest van de economie. Per euro productie in de horeca wordt er dus uiteindelijk 1,83 geproduceerd in de gehele Belgische economie. De hoogste multiplicators vinden we terug in de bouwnijverheid (2,16) en de laagste multiplicator in het onderwijs (1,13). Voor een overzicht van de verschillende bedrijfstakken en hun multiplicators, verwijzen we naar tabel 4 in de appendix. Grafiek 16 geeft de hoogte en de sectorale samenstelling van de productiemultiplicators voor verschillende sectoren weer. De hoogte van de kolom geeft de waarde van de multiplicator weer. Dat is de totale productie die in de economie als geheel wordt voortgebracht door één eenheid productie in de vermelde bedrijfstak. De verticale as begint vanaf 1 en geeft dus enkel de afgeleide productie weer. De verdeling over de verschillende bedrijfstakken van de afgeleide effecten geven we weer door verschillende kleuren. De rode balk weerspiegelt de afgeleide effecten in de eigen sector. Door het gebruik van sectoraggregaten zijn deze effecten soms hoog. Zo zal de ene dienstensector beroep doen op een andere dienstensector, maar nemen we ze samen in de dienstensector. Afgeleide productie in de eigen sector kan ook ontstaan via een terugkeereffect doordat sectoren waarop een beroep gedaan wordt op hun beurt beroep moeten doen op de bedrijfstak van oorsprong.

26 24 Grafiek 16 Productiemultiplicators en verdeling van afgeleide effecten Bron: Planbureau, Guidea Uit deze grafiek bemerken we het volgende: Alle afgeleide productie van de horeca komt nagenoeg volledig ten goede aan de andere sectoren. De horeca zorgt praktisch niet voor afgeleide productie (via terugkeereffecten) in de eigen sector. Dit contrasteert met bijvoorbeeld de bouwnijverheid waar de afgeleide productie in de eigen sector 0,46 bedraagt. Een euro extra vraag naar producten uit de bouwnijverheid zal niet alleen leiden tot extra productie bij toeleveranciers uit andere sectoren, maar deze toeleveranciers hebben op hun beurt nood aan extra bouwnijverheidsproducten om aan de extra vraag te voldoen. De belangrijkste afgeleide productie van de horeca situeert zich bij de marktdiensten (voornamelijk groothandel) en industrie (meer bepaald voedingsindustrie). Per euro extra vraag naar horecaproducten zal dit leiden tot 0,43 extra productie in de marktdiensten (waarvan 0,11 in de groothandel) en 0,25 extra productie in de industrie (waarvan 0,21 in de voedingsindustrie) Indien we rekening houden met de bijkomende toegevoegde waarde uit het afgeleide productieproces, dan stijgt het belang van de horeca voor de Belgische economie van 1,8% naar 2,2%. Het rechtstreekse belang van de horeca in de Belgische economie bedraagt 1,8%, haar gecumuleerd belang 2,2% 13. Naar analogie met grafiek 1, rangschikken we dezelfde selectie van bedrijfstakken naar hun gecumuleerd aandeel in de Belgische economie. De grijze staaf geeft het gecumuleerd aandeel weer, de rood omlijnde staaf geeft het direct aandeel weer, zoals ook aangegeven in grafiek 1. De horeca blijft op dezelfde plaats in de rangschikking. De metaalindustrie is haar voorbijgestoken, terwijl de farmaceutische industrie nu kleiner is dan de horeca. 13 Voor deze berekening gebruiken we de inkomensmultiplicator die qua omvang vergelijkbaar is met de productiemultiplicator. De inkomensmultiplicator kijkt specifiek naar de effecten op toegevoegde waarde, terwijl de productiemultiplicator kijkt naar de effecten op de bredere output. De berekening gebeurt als volgt: direct aandeel in de toegevoegde waarde van de bedrijfstak vermenigvuldigd met de inkomensmultiplicator van de bedrijfstak en gedeeld door de inkomensmultiplicator van de gehele economie.

27 25 Grafiek 17 Direct versus gecumuleerd aandeel in de Belgische economie, % 14 Bron: Planbureau, Guidea Een vergelijking met de buurlanden leert dat de productiemultiplicator van de Belgische horeca relatief hoog is. Met 1,83 is het beduidend hoger dan de 1,73 en 1,76 in respectievelijk Nederland en Duitsland. Frankrijk kent met 1,90 de hoogste multiplicator (Bron: Ernst & Young, The Hospitality Sector in Europe, sept 2013). 2 Tewerkstelling De horeca creëert meer afgeleide werkgelegenheid dan gemiddeld. Per miljoen productie creëert horeca 15,6 arbeidsplaatsen, waarvan 10,9 arbeidsplaatsen in de horecasector zelf (directe werkgelegenheid) en 4,7 arbeidsplaatsen in de andere sectoren (indirecte werkgelegenheid of werkgelegenheid ter ondersteuning van de afgeleide productie). Grafiek 18 toont de hoogte en de sectorale samenstelling van de werkgelegenheidsmultiplicators (in aantal personen) voor de verschillende sectoren. De rode balk geeft de werkgelegenheid in de eigen sector weer. De tewerkstellingsmultiplicator (in aantal personen) in de landbouw (12,8) en bouwnijverheid (9,4) is lager. Voor de Belgische economie als geheel bedraagt de tewerkstellingsmultiplicator 9,5. De tewerkstellingsmultiplicator in de horeca is dus hoog. Niet enkel omdat het een arbeidsintensieve sector is maar ook omdat het relatief veel jobs genereert in de toeleverende sectoren. 14 Het gecumuleerd aandeel werd berekend door de inkomensmultiplicator van 2010 toe te passen op de marktaandelen van De multiplicators zijn enkel beschikbaar zijn op een detailniveau in 64 bedrijfstakken en niet op een geaggregeerd niveau van 38 bedrijfstakken. Daarentegen zijn de marktaandelen van het gedetailleerde niveau van 64 bedrijfstakken het laatst beschikbaar voor 2012.

28 26 Grafiek 18 Werkgelegenheidsmultiplicators en verdeling van afgeleide effecten Bron: Planbureau, Guidea Bovenop de jobs (cijfers van 2010!) die rechtstreeks tewerkgesteld zijn in de horeca, zorgt de horeca onrechtstreeks voor nog eens extra jobs in andere sectoren. Dit is de bruto-impact van de sector op de totale werkgelegenheid. Om de netto jobimpact te kennen, moeten we ook rekening houden met de afgeleide werkgelegenheid die de overige bedrijfstakken in de horeca creëren. Van de mensen die werken in de horeca zijn er personen die indirect werken dankzij de vraag vanuit andere bedrijfstakken naar horecaproducten en diensten. Het netto-job effect van de horeca is dan personen (de horeca creëert jobs bij andere sectoren, terwijl jobs in de horeca indirect in dienst staan van andere sectoren). De horeca in brede zin stelt dus geen mensen (cijfer van 2010) te werk maar Het aandeel van de horeca in de Belgische arbeidsmarkt stijgt hierdoor van 3,3% (directe werkgelegenheid in 2010) naar 3,6% (gecumuleerde werkgelegenheid). Volgende grafiek geeft de netto indirecte jobcreatie van de verschillende sectoren weer. De industrie en de bouwnijverheid creëren het grootste aantal jobs buiten hun eigen sector. Dit is vooral ten koste van de dienstensector waarvan de werkgelegenheid in sterke mate afhangt van de vraag vanuit andere bedrijfstakken.

29 27 Grafiek 19 Netto indirecte jobcreatie (duizenden personen), België, 2010 Bron: Planbureau, Guidea Met een netto afgeleide jobcreatie van personen doet de horeca beter dan gemiddeld (netto afgeleide jobcreatie voor de gehele economie is immers nul). Het is hiermee vergelijkbaar met de metaal- en farmaceutische industrie, de bedrijfstak van het wetenschappelijk onderzoek en de olieraffinage. De bouwnijverheid spant de kroon met afgeleide jobs, gevolgd door de voedingsindustrie en de handel met respectievelijk en extra jobs. We verwijzen naar tabel 5 in de appendix voor een overzicht van de netto afgeleide jobcreatie per bedrijfstak. 3 Kostenstructuur van de horeca In het vorige deel zagen we dat 49% van het productieproces in de horeca bestaat uit binnenlands intermediair verbruik, 10% uit invoer, 20% uit lonen etc. Het intermediair verbruik zijn de inputs die de horeca aankoopt bij andere bedrijfstakken. Deze inputs zijn op hun beurt ook samengesteld uit een component intermediair verbruik aangekocht bij andere bedrijfstakken, invoer, lonen etc. We kunnen zo teruggaan in iedere fase van het productieproces en nagaan hoe de aangekochte inputs zijn samengesteld uit de componenten van lonen, winst, belastingen etc. Een voorbeeld ter verduidelijking. Het rechtstreekse belang van de lonen in de horecasector bedraagt 22,5% van de output. Het produceren van de inputs die de horeca aankoopt bij andere bedrijven vereist echter ook arbeid. Indien we rekening houden met de arbeid bij toeleverende bedrijfstakken dan stijgt het aandeel van de lonen tot 37,8% van de output, een toename van net geen 70% in verhouding tot het oorspronkelijke aandeel van de lonen. Over het gehele productieproces heen bestaat het eindproduct van de horeca voor 37,8% uit lonen, 27,9% uit invoer, 16,9% uit winst (inclusief loon van zelfstandigen), 13,4% uit verbruik van vaste activa en 4,0% uit belastingen

Rapport Pag. MACRO-ECONOMISCHE INDICATOREN VAN DE HORECA

Rapport Pag. MACRO-ECONOMISCHE INDICATOREN VAN DE HORECA Rapport 2017 61 Pag. MACRO-ECONOMISCHE INDICATOREN VAN DE HORECA 2017 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI 2016 16/02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese:

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI 2016 16/02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese: FEBRUARI 2016 16/02/2016 Boordtabellen Horeca Synthese: De omzetgroei in de horeca zet door en is het sterkst in restaurants en logies. De horeca inflatie blijft op een hoog niveau. Het aantal arbeidsplaatsen

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

POLSSLAG VLAAMSE HORECA 13/06/2017 SYNTHESE: De omzetgroei vertraagt in het laatste kwartaal van 2016 bij restaurants en drinkgelegenheden. De omzetdaling bij hotels loopt ten einde. De horecaprijzen stijgen minder snel dan vorige

Nadere informatie

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017 07/03/2017 SYNTHESE: Er is een opmerkelijke versnelling van de omzetgroei in het derde kwartaal bij restaurants en drinkgelegenheden. Hotels en catering kennen nog steeds een dalende omzet. De horecaprijzen

Nadere informatie

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel Instituut voor de Nationale Rekeningen 2018-04-20 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie -: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in en dan in In de periode - nam het arbeidsvolume gemiddeld

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2014-01-31 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie 2011-2012: Economische terugval in 2012 verschilt per gewest Het Instituut voor de nationale rekeningen

Nadere informatie

NAM-multiplicatoren: handleiding

NAM-multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten NAM-multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren die hier voorgesteld worden, zijn afgeleid van een model gebaseerd op een National Accounting

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Regionale rekeningen 2007-2015 Inhoud van de publicatie Deze publicatie bevat gegevens betreffende het arbeidsvolume en de inkomensrekeningen van de huishoudens voor

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016 DECEMBER 2016 01/12/2016 Boordtabellen Horeca Synthese: De omzetgroei in de horeca blijft positief, maar zwakt af. Dit is een gevolg van een dalende omzet bij de logies. Ook het prijsverloop in de horeca

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2014

Sectoranalyse Horeca 2014 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2014 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen Omzet en investeringen 2014 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoranalyse Horeca 2012 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2012 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen 2013 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten

Regionale economische vooruitzichten 2015/2 Regionale economische vooruitzichten 2015-2020 Dirk Hoorelbeke D/2015/3241/213 Samenvatting Dit webartikel geeft een bondig overzicht van de nieuwe regionale economische vooruitzichten tot 2020.

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, december 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de houtindustrie (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, november 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de bedrijfstak banken en financiële dienstverlening (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Juli 2015 Statistisch verslag van de arbeidsongevallen van 2014 - Privésector 1 De arbeidsongevallen in 2014: Daling met 4,4 % op de arbeidsplaats Daling met 13,1 % op de weg

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt FEBRUARI 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-161 3 september 2003 9.30 uur Aantal banen in Nederland daalt Het aantal banen van werknemers in Nederland in het tweede kwartaal van 2003 is 22 duizend

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

Emissielekken in België

Emissielekken in België Milieu-economische analyses voor België, de Gewesten en Europa 13 september 2012 Emissielekken in België Guy Vandille Federaal Planbureau Wat is een emissielek? Emissielek = verschil tussen : emissies

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Persbericht PB14 56 11 9 214 15.3 uur CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Meer werklozen aan de slag Geen verdere daling aantal banen, lichte groei aantal vacatures Aantal banen

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inleiding Joyce Mahabali De inkomsten van de overheid zijn de gelden die de overheid binnenkrijgt, overheidsuitgaven zijn de gelden die de overheid

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 2 Gedetailleerde rekeningen en tabellen 2000-2009 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse gedetailleerde nationale rekeningen van België

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

Overheid en economie

Overheid en economie Overheid en economie Overheid en economie Het aandeel van de overheid in de economie, de overheid als actor en de overheid op regionaal niveau, een verkenning Inleiding Het begrip economische groei komt

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2014 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in december naar -0,4%,

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt SEPTEMBER 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

SECTORANALYSE HORECA 2015

SECTORANALYSE HORECA 2015 Rapport 2015 106 Pag. SECTORANALYSE HORECA 2015 Ondernemingen 2015 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten

Nadere informatie

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in november 1,7% ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Meeruitgaven in 2005 t.o.v. 1996 voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996 Inleiding Bij de pensioenhervorming van 1996 werd besloten de pensioenleeftijd van vrouwen in

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de bedrijfstak post en telecommunicatie (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, januari 2005 2 Brussel, januari 2005

Nadere informatie

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST WWW.NOTARIS.BE 2018 Deze kustbarometer geeft een inzicht in de evolutie van de vastgoedactiviteit en de prijzen voor appartementen aan de kust. In deze barometer bekijken

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Periode 2008-2017 Directie Statistieken, budget en studies Stat@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2016 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Over het hele jaar 2015

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 3 Aanbod- en gebruikstabellen 2010 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? vbo-analyse Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? September 2014 I Raf Van Bulck 39,2% II Aandeel van de netto toegevoegde waarde gegenereerd door bedrijven dat naar

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2015 De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex stijgt in november naar 1,4%, ten

Nadere informatie

VERSO-Cahier. De toegevoegde waarde van de social profit nader ontleed

VERSO-Cahier. De toegevoegde waarde van de social profit nader ontleed VERSO-Cahier De toegevoegde waarde van de social profit nader ontleed 12 maart 2018 INHOUD Inhoud Situering...0 Afbakening...1 A. Gegevens voor België...2 1. Evolutie...2 2. Aandeel in totale economie...4

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN NATIONALE REKENINGEN Kwartaalaggregaten 2003 - I Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen

Nadere informatie

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-047 20 april 2005 9.30 uur Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger Het bruto binnenlands product (BBP) van 2001 is door herziening van definities

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Aanbod- en gebruikstabellen 2010 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse aanbod en gebruikstabellen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011 Verwachting voor 2010 en 2011 Mei 2010 CONCLUSIES Productiesectoren landbouw, industrie en bouw goed voor een derde van de werkgelegenheid in. Afname van de werkgelegenheid doet zich in 2010 vooral voor

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Juli 2012 Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Evolutie extreme groeiers periode 2004 2007 1 Vanuit een beleidsstandpunt is het verkrijgen en verankeren van meer en meer succesvolle groeiondernemingen

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2000 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012 De arbeidsongevallen in de uitzendsector in 2011 1 Inleiding De arbeidsongevallen van uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd aan de hand van 3 selectiecriteria

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken. NOTARISBAROMETER VASTGOED WWW.NOTARIS.BE T1 2017 Barometer 32 VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË De index van de vastgoedactiviteit klimt in het 1 ste trimester van 2017 naar een nieuw record: 128,36 punten.

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2015-04-29 Links: Publicatie NBB.stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015 De economische activiteit stijgt met

Nadere informatie

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst Directie Statistieken, Budget en Studies Stat@rva.be Inhoudsopgave: 1 INLEIDING 1 2 EVOLUTIE VAN DE VERGOEDE VOLLEDIGE

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-252 10 december 2002 9.30 uur Werkgelegenheid groeit in de zorg en daalt in het bedrijfsleven In het derde kwartaal van 2002 is het aantal banen van

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de bedrijfstak weg- en treinvervoer (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017 PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - augustus 2017 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in augustus 2,0% ten

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, december 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de bouwnijverheid (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, december 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte

Nadere informatie

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011 Verwachting voor 2010 en 2011 Mei 2010 CONCLUSIES Zakelijke dienstverlening domineert de economie van Waalre. Valkenswaard kent relatief veel industrie en groothandel. Afname van de werkgelegenheid doet

Nadere informatie

6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld

6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld 6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld De totale toegevoegde waarde van de Vlaamse zeehavens en luchthavens nam in 2006 toe. De directe toegevoegde waarde van de zeehavens nam af, maar

Nadere informatie

Het HERMREG-project De modellering van de regionale economieën

Het HERMREG-project De modellering van de regionale economieën Het HERMREG-project De modellering van de regionale economieën Frédéric Caruso, IWEPS 20 november 2018 Studiedag : de modellering van de regionale economieën in België Sessie 1 : Het HERMREG-project Verschillende

Nadere informatie

FARMACIJFERS 2014. De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers

FARMACIJFERS 2014. De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers FARMACIJFERS 214 De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei De kerncijfers Verantwoordelijke uitgever : Catherine Rutten voor pharma.be, Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie

Nadere informatie

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen Een regionale opsplitsing van de sociale balansen Nationale Bank van België (2004). De sociale balans 2003, Economisch Tijdschrift 4-2004. Voor het eerst heeft de Nationale Bank van België de sociale balansen

Nadere informatie

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel.

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel. Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel. EEN TRANSFER VAN BIJNA 9 MILJARD UIT DE PORTEMONNEE VAN DE WERKENDE MENSEN NAAR DE BEDRIJFSWINSTEN. EEN VERLIES

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie