Dossier Indirecte werkgelegenheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dossier Indirecte werkgelegenheid"

Transcriptie

1 Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening ( ) Erwin Eysackers

2 Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening ( ) Met dank aan: Bruno AERTS (VCSPO), Fons BEYERS (Boerenbond), Johan BORTIER (UNIZO), Robrecht BOTHUYNE (UNIZO), Ria BOURDEAUD HUI (SERV-STV), François COPPENS (NBB), Klaas DAMS (Boerenbond), Jean-Marie DE BAENE (ABVV), Hugo ENGELEN (ACLVB), Jeroen ROSKAMS (ACV), Chris SERROYEN (ACV), Jan VAN DOREN (Voka - Vlaams Economisch Verbond), Wouter VANDER STEENE (VCSPO), Georges VAN GASTEL (NBB), Katleen VAN HAVERE (UNIZO), en in het bijzonder Michel DETHEE (SERV) die het gehele denkproces rond in detail begeleid heeft. Brussel, SERV, 2005 WD 2006/4665/5 2

3 Inhoud Inhoud... 2 Inleiding... 4 Hoofdstuk 1 Macro-economische kenmerken van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening De bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening: een overzicht Kenmerken van het intermediaire verbruik Binnenlandse en buitenlandse afzetmarkt Arbeidsintensiteit... 9 Hoofdstuk 2 Indirecte werkgelegenheid in de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Indirecte werkgelegenheid: een inleiding Indirect werkgelegenheidseffect bij binnenlandse toeleveranciers Indirect werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen van inkomen verdiend of ontstaan in de onderzochte bedrijfstak Totale (directe en indirecte) werkgelegenheidseffect Multiplicator van directe naar Directe en indirecte arbeidsintensiteit Gecumuleerd (direct en indirect) tewerkstellingseffect Hoofdstuk 3 Conclusie Hoofdstuk 4 Bijlage A: gedetailleerde tabellen Hoofdstuk 5 Bijlage B: betekenis en interpretatie van indirecte werkgelegenheidscijfers Bedrijfstakgebonden analyse Macro-economisch analysekader Statische analyse Geloofwaardigheid van cijfers over Referentielijst Lijst met tabellen en figuren

4 Inleiding 1. De werkgelegenheid is naast andere elementen een sleutelindicator om het belang van een bedrijfstak in een economie te duiden. Werkgelegenheidscijfers van bedrijfstakken hebben echter het nadeel dat zij de economische werkelijkheid slechts gedeeltelijk weergeven. Uitbesteding van activiteiten is immers in vele bedrijfstakken sinds meer dan tien jaar een belangrijk sociaal-economisch fenomeen. De werkgelegenheid door uitbesteding en toeleveringsverbanden gecreëerd bij andere bedrijfstakken vormt een belangrijk onderdeel van het gehele werkgelegenheidseffect van een bedrijfstak. Ook de besteding van inkomen verdiend in een bedrijfstak leidt tot een indirect werkgelegenheidseffect. Deze besteding van inkomen leidt immers tot leveringen door binnenlandse bedrijfstakken aan de finale vraag van huishoudens. Beide werkgelegenheidseffecten worden aangeduid als de van de onderzochte bedrijfstak. Zij ontstaan bij andere bedrijfstakken door de economische activiteit van de onderzochte bedrijfstak. 2. Dit rapport bespreekt het seffect van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening tussen 1995 en Grensoverschrijdende werkgelegenheidseffecten worden niet in kaart gebracht. De gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (NACE85) omvat naast de medische instellingen en beroepen (ziekenhuizen, artsen ) ook de diergeneeskunde (inclusief het Federale Voedselagentschap, het vroegere Instituut voor Veterinaire Keuring IVK) en de maatschappelijke dienstverlening (OCMW s, beschutte werkplaatsen ). De berekening van berust op macro-economische gegevens. De berekeningswijze is gedetailleerd toegelicht in een afzonderlijk methodologisch rapport 1. De betekenis van bevindt zich op bedrijfstakniveau. Conclusies betreffen steeds het geheel van de bedrijfstak. In bijlage wordt een beknopte toelichting bij de interpretatie van gegeven. 3. Dit rapport maakt deel uit van een reeks van 20 rapporten over die in het najaar van 2005 en voorjaar van 2006 gepubliceerd worden. Meer informatie vindt u op 1 Zie Eysackers 2005a. 4

5 Hoofdstuk 1 Macro-economische kenmerken van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 1. De bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening: een overzicht 4. De berekening van vertrekt van macro-economische gegevens over de Belgische gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (NACE 85) in de Nationale Rekeningen. Deze zijn niet per definitie identiek aan de gegevens in andere economische of RSZ-statistieken. Zie Tabel 1 voor de belangrijkste kernvariabelen in prijzen van Tabel 2 op pagina 24 geeft dezelfde variabelen in lopende prijzen weer. Tabel 1: kenmerken van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995 tot 2003, in miljoen euro (in prijzen van 2000) en aantal werkzame personen (bron: Nationale Rekeningen 2 ) Output intermediair verbruik intermediair verbruik: binnenlands intermediair verbruik: buitenlands Niet-productgebonden belastingen min subsidies beloning van werknemers netto exploitatieoverschot en gemengd inkomen van zelfstandigen verbruik van vaste activa (afschrijvingen) werkzame personen werknemers zelfstandigen Gegevens gedownload van Belgostat in juli De gegevens voor 2003 worden geschat via voorlopige methodes en kunnen nog (licht) aangepast worden. Voor de omzetting van lopende naar reële prijzen is de bedrijfstakspecifieke deflator voor de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (A31) gehanteerd (en dus niet de algemene deflator van het bruto binnenlands product). Alle gegevens in dit hoofdstuk zijn afgeleid van de Nationale Rekeningen tenzij anders vermeld. Zie Eysackers 2005a voor de berekening van de gegevens voor Omzet zonder BTW en andere productgebonden belastingen. 4 Wat overblijft van de bruto toegevoegde waarde na aftrek van de loonmassa voor werknemers, afschrijvingen en productgebonden belastingen en subsidies. Omvat winst, niet-productgebonden belastingen (milieuheffing ) en dergelijke evenals het inkomen van zelfstandigen. 5

6 De oorzaken van deze verschillen zijn voornamelijk: Het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) volgt niet steeds de bedrijfstakaanduiding van een onderneming in haar jaarbalans (NACE-code) en herplaatst een aantal ondernemingen. Dit is in het bijzonder van belang voor stromen van en naar NACE 51 (groothandel). Een aantal ondernemingen wordt door het INR in afzonderlijke productgebonden eenheden opgesplitst. Een onderneming die bijvoorbeeld aardolie raffineert (NACE23) en verwerkt (NACE24) en vervolgens rubberproducten op de markt brengt (NACE25) wordt in drie delen (en niet als één geheel) in de Nationale Rekeningen opgenomen. De bedrijfstakgegevens in de Nationale Rekeningen worden in basisprijzen uitgedrukt, dus in prijzen van de producent. Het verschil tussen basisprijzen en marktprijzen betreft voornamelijk de BTW en handels- en distributiemarges. Vooral de BTW speelt in een industriële bedrijfstak een belangrijke rol. De output wordt bijvoorbeeld vaak berekend op basis van btw-aangiften, wat per definitie hogere resultaten geeft. Werkzame personen in de Nationale Rekeningen zijn werknemers (arbeiders en bedienden) en zelfstandigen. In dit rapport wordt enkel het aantal werkzame personen behandeld. Het aantal werknemers volgt niet steeds de arbeidsstatistieken om dezelfde reden als hoger: een aantal ondernemingen wordt niet meer onder hun oorspronkelijke code geregistreerd in de Nationale Rekeningen 5. Ook zwartwerk, meewerkende huisgenoten en dergelijke worden als werkzame personen beschouwd. 5. Het aantal werkzame personen stijgt in de onderzochte periode zeer sterk, van (1995) naar werkzame personen (2003)! Zowel het aantal werknemers als zelfstandigen neemt in belangrijke mate toe. Dit is in de recente Belgische economie uitzonderlijk: ook in de meeste marktbedrijfstakken wordt immers relatief weinig (directe) werkgelegenheid gecreëerd. Eveneens opvallend is dat de werkgelegenheid in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zich sneller ontwikkelt dan de financiële parameters. Tussen 1995 en 2003 is de werkgelegenheid met ongeveer 30% toegenomen (in reële termen) terwijl de output met slechts 20% gestegen is. 6. Figuur 1 geeft de output tussen 1995 en 2003 (prijzen van 2000). Tevens worden de belangrijkste financiële variabelen in procent van de jaarlijkse output weergegeven. 5 Ook de definitie van werknemer verschilt enigszins. De belangrijkste afwijkingen zijn: zelfstandigen in bijberoep worden enkel als werknemers geteld, en deeltijdse werknemers ook actief in andere bedrijfstakken worden enkel geregistreerd in de bedrijfstak waar ze de meeste arbeidsuren presteren. De Nationale Rekeningen kennen ook het begrip voltijdse equivalente werknemer niet: het gaat steeds om personen, niet om werkgelegenheidscijfers waaruit de deeltijdse werkgelegenheid verwijderd is. De verschillen blijven beperkt omdat de positieve als negatieve effecten elkaar in hoge mate opheffen. 6

7 De output van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening in reële termen groeit van 21,6 miljard euro in 1995 naar 26,3 miljard euro in Het intermediaire verbruik aankopen bij andere bedrijfstakken in binnen- en buitenland evolueert van ongeveer 36% (1995) naar een kleine 38% van de output (2003). Deze variabele volgt dus de ontwikkeling van de output. Het buitenlandse aandeel neemt licht toe terwijl het binnenlandse aandeel ongeveer stabiel blijft. Figuur 1: gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995 tot 2003, evolutie van de output, in miljoen euro in prijzen van 2000, en evolutie van de belangrijkste andere financiële kenmerken, in % van de jaarlijkse output Bedrijfstak gezondheidszorg (NACE 85), evolutie van de output tussen 1995 en 2003, in prijzen van 2000, en evolutie van de belangrijkste andere financiële variabelen, in % van de jaarlijkse output in miljoen euro, prijzen van ,5% 4,8% 4,7% 4,9% 5,0% 4,9% 15,3% 5,0% 16,3% 17,5% 16,7% 15,0% 15,1% 17,3% 44,0% 43,0% 42,6% 42,3% 43,6% 43,8% 43,5% 6,6% 6,8% 5,1% 30,6% 36,8% 37,0% 37,0% 35,5% 30,6% 31,1% 4,3% 4,3% 15,9% 15,0% 44,8% 43,8% 37,6% 37,7% intermediair verbruik (totaal) intermediair verbruik buitenlands beloning van werknemers verbruik van vaste activa (afschrijvingen) intermediair verbruik binnenlands productgebonden belastingen min subsidies netto exploitatieoverschot en gemengd inkomen van zelfstandigen De bruto toegevoegde waarde wordt gevormd door alle weergegeven variabelen met uitzondering van het intermediaire verbruik. De toegevoegde waarde blijft in de onderzochte periode dan ook globaal van dezelfde grootteorde. Het belangrijkste bestanddeel van de toegevoegde waarde vormt de loonmassa voor werknemers. Ook deze blijft stabiel op ongeveer 43 tot 44% van de output. De exploitatiemarge inclusief het inkomen van zelfstandigen daalt licht, van 17% in 1995 naar 16% in De negatieve som van niet-productgebonden belastingen min subsidies wordt voornamelijk veroorzaakt door subsidies van de overheid (zoals werkgelegenheidsplannen, bijdragen aan de werking van OCMW s ). 7

8 2. Kenmerken van het intermediaire verbruik 7. Dezelfde stabiliteit die de verschillende componenten van de output kenmerkt vinden we terug in de toeleveringsstructuur van de onderzochte bedrijfstak. Zie Figuur 2. Het aandeel van het intermediaire verbruik binnen de eigen bedrijfstak 6 blijft groot, namelijk een kleine 30%. Ook de toelevering vanuit andere binnenlandse bedrijfstakken evolueert weinig of niet. Enkel het buitenlandse aandeel neemt duidelijk toe, van een 16% (1995) naar 19% (2001). Figuur 2: gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, componenten van het intermediaire verbruik, in prijzen van 2000, in % van het totale intermediaire verbruik (100%) (bron: eigen bewerking van de input-outputtabellen van binnenlandse oorsprong 7 ) Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, binnenlandse en buitenlandse intermediaire verbruik, 1995, 2000 en 2001, in miljoen euro, in prijzen van 2000, in % van het totale intermediaire verbruik Intermediair verbruik, in miljoen euro, in prijzen van (18,8%) (19,2%) (15,8%) (23,3%) (24,5%) (27,7%) 521 (5,8%) 401 (4,9%) 566 (6,3%) 528 (6,4%) 383 (5,6%) 698 (7,8%) 472 (6,9%) 617 (7,5%) 713 (8,0%) 487 (7,1%) 744 (9,0%) 588 (8,6%) (29,9%) (28,5%) (28,4%) Ingevoerd intermediair verbruik Ander intermediair verbruik van binnenlandse oorsprong Voedingsmiddelen en dranken Groothandel Andere zakelijke dienstverlening Chemie Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 3. Binnenlandse en buitenlandse afzetmarkt 8. De onderzochte bedrijfstak kent in de onderzochte periode een stabiele, relatief weinig evoluerende afzetmarkt ondanks de aanzienlijke outputstijging. 6 Dus: bedrijven uit de onderzochte bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening die aan andere bedrijven uit dezelfde bedrijfstak leveren. 7 Zie Eysackers 2005a voor de berekeningswijze van de gegevens in deze en volgende figuren. Ze zijn afgeleid van aanbod- en gebruikstabellen die vandaag slechts beschikbaar zijn tot

9 De finale vraag van huishoudens vertegenwoordigt ongeveer 25% van de inkomsten van de bedrijfstak, en dalen licht. De inkomsten uit de sociale zekerheid (FV final consumption government) vertegenwoordigen een 58% (1995) tot 27% (2001). Het aandeel van het buitenland is zoals te verwachten verwaarloosbaar. Het aandeel van leveringen aan andere binnenlandse bedrijfstakken blijft eveneens zeer beperkt. Figuur 3: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, leveringen aan binnenlandse bedrijfstakken en finale vraag inclusief uitvoer, in miljoen euro (prijzen van 2000) en in % van de totale output (100%) Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, leveringen aan binnen- en buitenland, 1995, 2000 en 2001, in miljoen euro, in prijzen van 2000 en in % van de totale output FV Final consumption expenditure by government output naar afzetmarkt, in miljoen euro, prijzen van (58,2%) (26,1%) (56,6%) (25,9%) (56,6%) (25,1%) FV Final consumption expenditure by non-profit organisations serving households (NPISH) FV Exports fob FV Final consumption expenditure by households BNL Andere leveringen Groothandel Onderwijs Bouwnijverheid (9,1%) (9,9%) (10,8%) Openbaar bestuur en defensie 4. Arbeidsintensiteit 9. De arbeidsintensiteit van een bedrijfstak betreft het aantal werkzame personen dat bij een gegeven output (in casu 1 miljoen euro) door een bedrijfstak tewerkgesteld wordt. Zoals hoger verduidelijkt maken we geen onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen. Figuur 4 vergelijkt de arbeidsintensiteit van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening met enkele groepen bedrijfstakken evenals het Belgische gemiddelde. De berekeningen zijn opnieuw uitgevoerd in prijzen van De arbeidsintensiteit van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening stijgt in de onderzochte periode, zoals kan verwacht worden op basis van de evoluties van output en intermediaire verbruik. 9

10 De variabele evolueert van 14,6 personen (1995) naar 15,8 personen (2003) werkzaam per miljoen euro output. Daarmee kenmerkt de bedrijfstak zich door een omgekeerde evolutie in vergelijking met de algemene Belgische ontwikkelingen. De bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening is in de recente Belgische economie één van de weinige bedrijfstakken waarvan het arbeidsintensieve karakter relatief toeneemt in plaats van daalt. Figuur 4: Arbeidsintensiteit van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (onderbroken lijn) in vergelijking met het gemiddelde voor de industrie en de gehele Belgische economie, 1995 tot 2003, aantal werkzame personen per mio euro output, in prijzen van 2000 arbeidsintensiteit van de bedrijfstak gezondheidszorg in vergelijking met enkele andere (groepen) bedrijfstakken, , output in prijzen van 2000 arbeidsintensiteit: aantal werkzame personen per mio euro output in prijzen van ,37 16,17 15,84 16,06 15,86 15,81 15,23 14,59 14,77 8,59 8,49 8,14 7,87 7,65 7,56 7,44 7,52 7, gezondheidszorg: nace 85 handel, horeca en transport: nace 50 tot 63 overheid: nace 75 tot 80 andere niet-marktdiensten: nace 90 tot 93 industrie en bouw: nace 15 tot 45 gemiddelde voor Belgische economie 11. De arbeidsintensiteit mag niet verward worden met de arbeidsproductiviteit (bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon). De evolutie van beide variabelen hangt samen, maar in omgekeerde zin: hoe hoger de bruto toegevoegde waarde en/of het intermediaire verbruik per werkzame persoon, hoe lager de arbeidsintensiteit. De arbeidsintensiteit wordt in Figuur 5 invers weergegeven, omdat de figuur in financiële termen en niet in werkzame personen uitgedrukt wordt. 12. Een gemiddelde werkzame persoon in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening realiseert in 2003 een toegevoegde waarde van een 0,044 miljoen euro (ongeveer 1,8 miljoen oude Belgische frank). Tussen 1995 en 2003 daalt de arbeidsproductiviteit 10

11 per werkzame persoon licht naar 0,039 miljoen euro per werkzame persoon. Dit is een opvallende evolutie: de toenemende werkgelegenheid leidt in deze bedrijfstak dus niet tot een grotere toegevoegde waarde. Het intermediaire verbruik per werkzame persoon evolueert bijna niet, en blijft stabiel op een 0,024 miljoen euro. Figuur 5: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995 tot 2003, arbeidsintensiteit, arbeidsproductiviteit en intermediair verbruik per werkzame persoon, in mio euro per werkzame persoon en aantal werkzame personen per mio euro output, in prijzen van 2000 gezondheidszorg, arbeidsproductiviteit, intermediair verbruik en arbeidsintensiteit per werkzame persoon, , in miljoen euro (prijzen van 2000) en werkzame personen 0,080 bruto toegevoegde waarde en intermediaire verbruik per werkzame persoon, in mio euro 0,070 0,060 0,050 0,040 0,030 0,020 0,010 14,59 14,77 15,23 0,069 0,068 0,066 0,044 0,043 0,041 0,024 0,025 0,024 16,3 16,1 15,84 16,0 15,8 15,8 0,063 0,061 0,062 0,062 0,063 0,063 0,039 0,040 0,040 0,039 0,039 0,039 0,023 0,022 0,023 0,024 0,024 0,024 0, arbeidsproductiviteit IMV per werkzame persoon arbeidsintensiteit Samen vormen deze variabelen de inverse van de arbeidsintensiteit (dus: 1 / arbeidsintensiteit). De stippellijn in Figuur 5 (arbeidsintensiteit) vormt tegelijkertijd de som van de bruto toegevoegde waarde en het intermediaire verbruik per werkzame persoon (waarde weergegeven onder elk punt) en de inverse van de arbeidsintensiteit (waarde boven elk punt). De stijgende arbeidsintensiteit in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening wordt vooral bepaald door de licht dalende arbeidsproductiviteit. Ook deze evolutie is eerder kenmerkend voor overheidsbedrijfstakken, en komt bijna niet voor in marktbedrijfstakken. 11

12 Hoofdstuk 2 Indirecte werkgelegenheid in de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 1. Indirecte werkgelegenheid: een inleiding In dit rapport staat het indirecte binnenlandse 8 werkgelegenheidseffect van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening centraal. De directe werkgelegenheid betreft de eigen werkgelegenheid. De betreft de werkgelegenheid bij andere Belgische bedrijfstakken afhankelijk van de economische activiteit van de onderzochte bedrijfstak. Twee vormen van worden onderscheiden: Aan de hand van de arbeidsintensiteit en de financiële stromen tussen bedrijfstakken gedocumenteerd in aanbod- en gebruikstabellen wordt de van een bedrijfstak bij zijn toeleveranciers geschat. Dit betreft de werkgelegenheid gecreëerd door bestellingen van de onderzochte bedrijfstak bij andere bedrijfstakken (aankoop van goederen en diensten). In dit werkgelegenheidseffect komt de vervlechting en netwerking tussen (Belgische) bedrijfstakken tot uiting. Hoe groter de aankopen van de onderzochte bedrijfstak bij andere Belgische bedrijfstakken, hoe groter dit stroomopwaartse indirecte werkgelegenheidseffect. Het seffect via consumptieve bestedingen van inkomen verdiend door werkzame personen direct of indirect tewerkgesteld in de onderzochte bedrijfstak wordt aan de hand van bijkomende informatie berekend. 1/ Het inkomen verdiend in een bedrijfstak wordt 2/ door de werknemers en zelfstandigen van deze bedrijfstak gedeeltelijk geconsumeerd, wat 3/ leveringen door binnenlandse bedrijfstakken aan de finale vraag impliceert. Deze leveringen 4/ vertegenwoordigen een werkgelegenheidseffect dat indirect toegeschreven wordt aan het inkomen ontstaan in de onderzochte bedrijfstak. Ook hier geldt: hoe groter het inkomen verdiend in de onderzochte bedrijfstak, hoe groter het seffect via consumptieve bestedingen. De som van de eigen werkgelegenheid en beide seffecten vormt het totale (directe en indirecte) werkgelegenheidseffect van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. 8 Alle seffecten in dit rapport verwijzen steeds naar binnenlandse werkgelegenheid. 12

13 Dit cijfer geeft het gehele Belgische werkgelegenheidseffect weer dat direct of indirect een band heeft met de onderzochte bedrijfstak. toeleverende onderzochte bedrijfstakken leverend bedrijfstakken bedrijfstak aan finale vraag stroomopwaartse financiële stroom eigen indirecte directe werkgelegenheidseffect werkgelegenheid bij binnenlandse goederen en diensten toeleveranciers inkomen van inkomen van besteding indirecte werkzame personen werkzame personen inkomen werkgelegenheidseffect indirect toegeschreven bij bedrijfstakken aan onderzochte leverend aan de bedrijfstak goederen en diensten finale vraag van huishoudens 13. De som van directe en seffecten dient echter met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd: in dergelijke analyse wint de onderzochte bedrijfstak werkgelegenheid bij andere bedrijfstakken, en verliest zelf geen werkgelegenheid aan andere bedrijfstakken. De mate waarin de eigen economische activiteit afhankelijk is van bestellingen door andere bedrijfstakken komt bijvoorbeeld niet tot uiting. Om die reden wordt een tweede synthesecijfer berekend: de som van 1/ de eigen werkgelegenheid niet afhankelijk van bestellingen door andere bedrijfstakken en 2/ het eerste niveau van bij toeleverende bedrijfstakken. In de figuur op de volgende pagina gaat het om de werkgelegenheidseffecten {1} + {2} + {4}. Dit resultaat vormt het gecumuleerde (directe en indirecte) werkgelegenheidseffect 9. Het betreft het werkgelegenheidseffect ontstaan door de economische activiteit van de onderzochte bedrijfstak, ook al gaat het niet alleen om werkgelegenheid actief in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. De som van gecumuleerde werkgelegenheidseffecten van alle Belgische bedrijfstakken levert een identiek eindtotaal op als de som van de directe werkgelegenheid per bedrijfstak, aangezien dubbeltellingen tussen directe en uitgesloten zijn. 14. Zie Eysackers (2005a) voor de berekeningswijze. Alle berekeningen zijn gebaseerd op de Belgische Nationale Rekeningen. Dit impliceert dat alle resultaten zich bevinden op Belgisch niveau. Het is niet mogelijk om gelijkaardige analyses op gewestelijk niveau of op subbedrijfstakniveau uit te voeren. 9 Zie ook Cornille & Robert (2005). 13

14 Overzicht 10 van de directe ({1}, {2} en {3}) en indirecte ({4}, {5} en {6}) werkgelegenheidseffecten. Het gecumuleerde (directe en indirecte) werkgelegenheidseffect wordt gevormd door de onderdelen {1}, {2} en {4}. toeleverende onderzochte bedrijfstakken leverend bedrijfstakken bedrijfstak aan finale vraag {5} {4} {3} {2} {1} stroomopwaartse financiële stroomopwaartse financiële eigen werkgelegenheid eigen werkgelegenheid eigen werkgelegenheid indirecte stroom indirecte stroom actief voor actief voor actief voor werkgelegenheidseffect werkgelegenheidseffect bestellingen door bestellingen door finale vraag toeleveranciers: goederen toeleveranciers: goederen andere bedrijfstakken eigen bedrijfstak (export ) hogere niveaus en diensten 1ste niveau en diensten {6} inkomen van inkomen van inkomen van inkomen van besteding indirect werkzame personen werkzame personen werkzame personen werkzame personen inkomen werkgelegenheidseffect indirect toegeschreven bij bedrijfstakken aan onderzochte leverend aan bedrijfstak goederen finale vraag en diensten van huishoudens 10 Het 2 de niveau betreft toeleveranciers van toeleveranciers aan de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, het 3 de niveau toeleveranciers van toeleveranciers van toeleveranciers aan de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, enzovoort. 14

15 Figuur 6: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, eigen werkgelegenheid en alle niveaus van bij toeleveranciers, opgedeeld naar aard van de toelevering, in aantal werkzame personen Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (nace 85), som van eigen werkgelegenheid en totale seffect bij toeleveranciers, 1995, 2000 en 2001, in aantal werkzame personen directe en indirect stroomopwaarts werkgelegenheidseffect, in aantal werkzame personen Werkgelegenheid in onderzochte bedrijfstak grondstoffen: NACE24+33 energie: NACE23+40:41 uitbestede diensten: NACE65-74 handel en transport: NACE50:63 andere industrie + bouw: andere NACE<50 niet-marktdiensten: andere NACE>74 2. Indirect werkgelegenheidseffect bij binnenlandse toeleveranciers 15. Figuur 6 verduidelijkt het gehele seffect bij toeleveranciers (alle niveaus van toelevering, dus de som van {4} en {5} in de figuur op de vorige pagina) 11. De toeleverende bedrijfstakken zijn in deze en volgende figuren in enkele samenhangende groepen ingedeeld waarvan enkel de afkorting weergegeven is. De samenstelling van elke groep bevindt zich in de verklarende tabel op pagina Het stroomopwaartse werkgelegenheidseffect stijgt van indirect werkzame personen in 1995 naar personen in Een duidelijke reële groei wordt geregistreerd bij de marktdiensten (financiële en zakelijke dienstverlening). 11 Detailgegevens bevinden zich in Tabel 5 (eerste niveau van toelevering) en Tabel 5 (alle niveaus van toelevering) in bijlage. 15

16 Toch blijft de bij toeleveranciers bescheiden in vergelijking met de eigen directe werkgelegenheid. Figuur 7: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, eigen werkgelegenheid en indirect werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen, in aantal werkzame personen actief bij andere bedrijfstakken Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen, in de onderzochte bedrijfstak en bij toeleveranciers, in aantal werkzame personen werkgelegenheidseffect, in aantal werkzame personen Werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen toeleveranciers, in aantal werkzame personen bij andere bedrijfstakken Werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen onderzochte bedrijfstak, in aantal werkzame personen bij andere bedrijfstakken Werkgelegenheid in onderzochte bedrijfstak 3. Indirect werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen van inkomen verdiend of ontstaan in de onderzochte bedrijfstak 17. Het seffect via consumptieve bestedingen vertaalt het inkomen (direct of indirect) verdiend in de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening in werkgelegenheidstermen. Het betreft opnieuw enkel personen werkzaam bij andere bedrijfstakken. Figuur 7 geeft de belangrijkste resultaten Het seffect via consumptieve bestedingen van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening evolueert in de onderzochte periode van naar indirect werkzame personen. De grote toename van de eigen werkgele- 12 De berekening is samengevat in Tabel 7 in bijlage. 16

17 genheid vertaalt zich uiteraard in gestegen consumptieve bestedingen van huishoudens, die op hun beurt een groter indirect werkgelegenheidseffect creëren. Om dubbeltellingen te vermijden is de eigen werkgelegenheid actief voor de finale vraag van huishoudens uit het indirecte effect gefilterd. De wordt dus enkel bij andere bedrijfstakken gevonden. Figuur 8: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, eigen werkgelegenheid en indirect werkgelegenheidseffect bij toeleveranciers en via consumptieve bestedingen, in aantal werkzame personen Bedrijfstak Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (nace 85), som van eigen werkgelegenheid, seffect bij toeleveranciers en via consumptieve bestedingen, 1995, 2000 en 2001, in aantal werkzame personen directe en indirect stroomopwaarts werkgelegenheidseffect, in aantal werkzame personen Werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen door toegeschreven werkzame personen bij toeleveranciers Werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen door eigen werkzame personen Werkgelegenheidseffect bij Belgische toeleveranciers Werkgelegenheid in onderzochte bedrijfstak 4. Totale (directe en indirecte) werkgelegenheidseffect 19. Het totale werkgelegenheidseffect van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening - de som van de eigen werkgelegenheid en beide seffecten uit de vorige paragrafen evolueert tussen 1995 en 2001 van naar werkzame personen. Zie Figuur 8. Een stijging doet zich bij alle componenten voor, maar de grootste stijging wordt bij de eigen werkgelegenheid geregistreerd. Deze cijfers impliceren dat bijna één op de acht in België werkzame persoon direct of indirect een band heeft met de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. 17

18 Figuur 9: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, multiplicator van directe (1,00) naar, in aantal indirect werkzame personen per direct werkzame persoon en in % van het jaarlijkse werkgelegenheidseffect Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (nace 85), 1995, 2000 en 2001, multiplicator van directe (1,00) naar, in aantal indirect werkzame personen per eigen werkzame persoon en in % van het totale werkgelegenheidseffe aantal indirect werkzame personen per werkzame persoon in de onderzochte bedrijfstak 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 0,03 persoon (1,9%) 0,02 persoon (1,6%) 0,02 persoon (1,7%) 0,17 persoon (12,7%) 0,15 persoon (11,4%) 0,15 persoon (11,2%) 0,16 persoon (11,5%) 0,14 persoon (10,4%) 0,14 persoon (10,6%) 1,00 persoon (74,0%) 1,00 persoon (76,6%) 1,00 persoon (76,6%) Multiplicator seffect via consumptie van inkomen ontstaan bij toeleveranciers van onderzochte bedrijfstak Multiplicator seffect via consumptie van inkomen verdiend in onderzochte bedrijfstak Multiplicator alle toeleverende bedrijfstakken Onderzochte bedrijfstak 5. Multiplicator van directe naar 20. Een multiplicator van directe naar geeft de verhouding tussen directe en aan. Het wordt uitgedrukt in aantal indirect werkzame personen voor elke eigen directe werkzame persoon. Figuur 9 geeft de multiplicator voor de verschillende vormen van Voor elke persoon actief in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zijn in 1995 een 0,36 personen indirect werkzaam dankzij bestellingen en inkomen gegenereerd door of via de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. In 2001 daalt deze variabele naar 0,31 indirect werkzame personen. 13 Detailgegevens bevinden zich in Tabel 9 in bijlage. 18

19 De oorzaak is dat de eigen werkgelegenheid in sterkere mate toeneemt dan de. Degelijke evolutie is in de recente Belgische economie uitzonderlijk, en komt enkel voor bij dienstenbedrijfstakken waarin de overheid een belangrijke rol speelt. Figuur 10: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, directe en indirecte arbeidsintensiteit, in aantal werkzame personen per mio euro output (prijzen van 2000) en in % van de totale arbeidsintensiteit Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (nace 85), 1995, 2000 en 2001, directe en indirecte arbeidsintensiteit, in aantal werkzame personen per mio euro output, in prijzen van 2000, en in % van de totale arbeidsintensiteit (100%) aantal personen direct of indirect werkzaam per mio euro output ,21 personen indirect werkzaam per mio euro output (26,0% van totaal) 14,79 personen direct werkzaam per mio euro output (74,0% van totaal) 4,83 personen indirect werkzaam per mio euro output (23,4% van totaal) 15,84 personen direct werkzaam per mio euro output (76,6% van totaal) 4,92 personen indirect werkzaam per mio euro output (23,4% van totaal) 16,06 personen direct werkzaam per mio euro output (76,6% van totaal) (directe) arbeidsintensiteit indirecte arbeidsintensiteit 6. Directe en indirecte arbeidsintensiteit 22. Aan de hand van de berekende kan de arbeidsintensiteit van een bedrijfstak in meer brede zin geduid worden. Met directe arbeidsintensiteit bedoelen we de arbeidsintensiteit van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zoals besproken in hoofdstuk 1.4. Met indirecte arbeidsintensiteit bedoelen we de werkgelegenheid indirect ontstaan per miljoen euro output in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Figuur 10 geeft de som van directe en indirecte arbeidsintensiteit tussen 1995 en Zie Tabel 10 in bijlage voor de gedetailleerde gegevens. 19

20 23. De indirecte arbeidsintensiteit daalt in de onderzochte periode licht, van 5,2 personen (1995) naar 4,9 indirect werkzame personen per mio euro output in 2001 (telkens in prijzen van 2000). In totaal worden in 1995 ongeveer 20,0 personen direct of indirect tewerkgesteld per miljoen euro output. In 2001 stijgt deze som tot ongeveer 21,0 personen, voornamelijk door de stijging van de directe arbeidsintensiteit en dus van de eigen werkgelegenheid. Hiermee behoort de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening tot de meer arbeidsintensieve Belgische bedrijfstakken. 7. Gecumuleerd (direct en indirect) tewerkstellingseffect 24. Tussen 1995 en 2001 levert de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening slechts ongeveer 2% van haar output (afzetmarkt) aan andere Belgische bedrijfstakken. Het intermediaire verbruik binnen de eigen bedrijfstak is hierin niet opgenomen. Zie Figuur 3 op pagina 9. Dit aandeel van het eigen werkgelegenheidseffect kan potentieel als aan andere binnenlandse bedrijfstakken toegeschreven worden, aangezien deze werkgelegenheid afhankelijk is van bestellingen door deze bedrijfstakken. Het gecumuleerde werkgelegenheidseffect bestaat uit 1/ de eigen werkgelegenheid actief voor leveringen aan de finale vraag en het intermediaire verbruik binnen de eigen bedrijfstak en 2/ het eerste niveau van bij toeleveranciers. Zie de inleiding van dit hoofdstuk voor een verduidelijking. Figuur 11 geeft het gecumuleerde tewerkstellingseffect van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening tussen 1995 en Het gecumuleerde werkgelegenheidseffect van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening evolueert van (1995) naar personen ( 2001). Deze stijging vindt in hoge mate plaats bij het directe (en niet het indirecte) effect. Uit deze cijfers blijkt dat het intrinsieke belang van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening in de Belgische economie toeneemt. Tevens wordt duidelijk dat de groei van deze bedrijfstak niet zozeer tot stand komt dankzij bestellingen uit andere bedrijfstakken. 15 Detailgegevens bevinden zich in Tabel 8 in bijlage. 20

21 De economische dynamiek van de bedrijfstak wordt vooral gekenmerkt door bestellingen vanuit de finale vraag, in het bijzonder de overheid (inkomsten via sociale zekerheid) en de huishoudens. Vooral het aandeel van de overheid neemt aan belang toe. Tussen 1995 en 2001 groeien de inkomsten afkomstig vanuit de sociale zekerheid immers aanzienlijk, en vertalen zich in ongeveer bijkomende werkzame personen. Figuur 11: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, gecumuleerde (directe en indirecte) werkgelegenheidseffect, in aantal werkzame personen en in % van de eigen werkgelegenheid Bedrijfstak Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (nace 85), eigen werkgelegenheid naar aard van afhankelijkheid en eerste niveau van (gecumuleerde werkgelegenheid), 1995, 2000 en 2001, in aantal werkzame personen ste niveau van indirecte werkgelegenheid bij toeleverandiers werkgelegenheid actief voor leveringen aan finale vraag overheid werkgelegenheid actief voor leveringen aan finale vraag van huishoudens werkgelegenheid actief voor leveringen aan finale vraag IZW's werkgelegenheid actief voor leveringen binnen eigen bedrijfstak eigen werkgelegenheid actief voor leveringen 1995 aan andere binnenlandse bedrijfstakken Hiermee is de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening één van de weinig dienstenbedrijfstakken waar het gecumuleerde werkgelegenheidseffect groter is dan de eigen werkgelegenheid. De evolutie van de bedrijfstak wordt immers relatief weinig beïnvloed door de algemene economische gang van zaken, maar eerder door ontwikkelingen binnen de uitgaven van huishoudens en de overheid (sociale zekerheid). 21

22 Hoofdstuk 3 Conclusie 27. Het totale directe en seffect van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening evolueert tussen 1995 en 2001 van naar werkzame personen, wat een meer dan significante stijging is. Vooral de directe werkgelegenheid neemt toe, al wordt ook bij de een stijging genoteerd. Dit is eerder uitzonderlijk is in de recente Belgische economie. Dit betekent dat bijna één op de acht in België werkzame persoon direct of indirect een band heeft met de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Ook de arbeidsintensiteit van de bedrijfstak gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening stijgt tussen 1995 en 2001 licht. Wordt ook de opgenomen dan vertegenwoordigt de som van directe en indirecte arbeidsintensiteit 20,0 personen in 1995 en 21,0 werkzame personen in Het gecumuleerde werkgelegenheidseffect bestaat uit de eigen werkgelegenheid niet actief voor bestellingen door andere binnenlandse bedrijfstakken en het eerste niveau van bij toeleveranciers. Het betreft zowel werkgelegenheid in de eigen bedrijfstak als bij toeleverende bedrijfstakken, en geeft het netto werkgelegenheidseffect aan dat door de economische activiteit van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening tot stand komt. Het gecumuleerde werkgelegenheidseffect van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening stijgt van (1995) naar personen (2001). De onderzochte bedrijfstak is één van de weinige bedrijfstakken in de Belgische economie waar het gecumuleerde werkgelegenheidseffect stijgt dankzij de toename van de eigen directe werkgelegenheid. De evolutie van de bedrijfstak wordt immers relatief weinig beïnvloed door de algemene economische gang van zaken, maar eerder door ontwikkelingen binnen de uitgaven van huishoudens en de overheid (sociale zekerheid) bestemd voor medische dienstverlening. 22

23 Hoofdstuk 4 Bijlage A: gedetailleerde tabellen 29. De toeleverende bedrijfstakken worden in volgende categorieën samengevat. Indeling van toeleverende bedrijfstakken grondstoffen: NACE24+33 Chemie; medische instrumenten energie: NACE23+40:41 Aardolieraffinaderijen; elektriciteitbedrijven en waterbedrijven Banken en verzekeringen inclusief ondersteunende diensten; software, O&O en zakelijke uitbestede diensten: NACE65-74 dienstverlening inclusief interim-arbeid Klein- en groothandel, horeca, vervoer over water en luchtvaart; vervoersondersteunende diensten handel en transport: NACE50:63 andere industrie + bouw: andere NACE<50 Andere industriële bedrijfstakken niet-marktdiensten: andere NACE>74 Andere dienstenbedrijfstakken vanaf NACE75 (overheid) 23

24 Tabel 2 geeft de belangrijkste macro-economische kenmerken van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening uitgedrukt in lopende prijzen. Tabel 2: Belangrijkste kenmerken van de Belgische gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995 tot 2003, in miljoen euro (lopende prijzen) en aantal werkzame personen (bron: Nationale Rekeningen 16 ) output , , , , , , , , ,5 intermediair verbruik 6.551, , , , , , , , ,7 intermediair verbruik binnenlands intermediair verbruik buitenlands bruto toegevoegde waarde , , , , , , , , ,8 beloning van werknemers 7.808, , , , , , , , ,2 netto exploitatieoverschot en gemengd inkomen van zelfstandigen 3.211, , , , , , , , ,1 verbruik van vaste activa (afschrijvingen) 871,6 941,5 989, , , , , , ,0 werkzame personen werknemers zelfstandigen Gegevens gedownload van Belgostat in juli De gegevens voor 2003 zijn geschat volgens voorlopige methodes en kunnen nog (licht) wijzigen. 24

25 Tabel 3: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, overzicht van directe en, in aantal werkzame personen aantal % kolom % rij multiplicator aantal % kolom % rij multiplicator aantal % kolom % rij multiplicator Werkgelegenheid in onderzochte bedrijfstak ,9% 100,0% 1, ,6% 119,2% 1, ,6% 125,6% 1,00 Werkgelegenheidseffect bij Belgische toeleveranciers ,5% 100,0% 0, ,4% 103,9% 0, ,6% 111,8% 0,14 Werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen door eigen werkzame personen ,7% 100,0% 0, ,4% 103,3% 0, ,2% 107,2% 0,15 Werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen door toegeschreven werkzame personen bij toeleveranciers ,9% 100,0% 0, ,6% 97,5% 0, ,7% 106,2% 0,02 Totaal ,1% 100,0% 0, ,4% 103,1% 0, ,4% 109,2% 0,31 Totaal directe en indirecte werkgelegenheid ,0% 100,0% 1, ,0% 115,0% 1, ,0% 121,3% 1,31 25

26 Tabel 4: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, eigen werkgelegenheid en eerste niveau van indirect werkgelegenheidseffect bij toeleveranciers en via consumptieve bestedingen, in aantal werkzame personen Werkgelegenheid in onderzochte bedrijfstak Indirect werkgelegenheidseffect bij toeleveranciers grondstoffen: NACE energie: NACE23+40: uitbestede diensten: NACE handel en transport: NACE50: andere industrie + bouw: andere NACE< niet-marktdiensten: andere NACE> Totaal Indirect werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen via consumptieve bestedingen bij toeleveranciers (alle niveaus) via consumptieve bestedingen in onderzochte bedrijfstak (alle niveaus) Totaal Som van directe en 1ste niveau van Het eerste niveau van indirect werkgelegenheidseffect bij toeleveranciers betreft de bedrijfstakken die direct aan de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening leveren. Bij het consumptie-effect betreft het bedrijfstakken die direct aan de finale vraag van huishoudens leveren. Zie Tabel 7 op pagina 29 voor de concrete berekening. 26

27 Tabel 5: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, som van directe en seffect (alle niveaus) bij toeleveranciers en via consumptieve bestedingen, in aantal werkzame personen Werkgelegenheid in onderzochte bedrijfstak Indirect werkgelegenheidseffect bij toeleveranciers grondstoffen: NACE energie: NACE23+40: uitbestede diensten: NACE handel en transport: NACE50: andere industrie + bouw: andere NACE< niet-marktdiensten: andere NACE> Totaal Indirect werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen via consumptieve bestedingen bij toeleveranciers (alle niveaus) via consumptieve bestedingen in onderzochte bedrijfstak (alle niveaus) Totaal Som van directe en 1ste niveau van Tabel 5 geeft het totale seffect, dus de som van het eerste en alle hogere niveaus van toelevering inclusief de leveringen aan de finale vraag van huishoudens. 27

28 Tabel 6: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, (directe) arbeidsintensiteit van de onderzochte bedrijfstak en van toeleverende bedrijfstakken naar aard van de toelevering, in aantal werkzame personen per miljoen euro output, output in prijzen van onderzochte bedrijfstak 14,79 15,84 16,06 grondstoffen: NACE ,40 3,06 3,08 energie: NACE23+40:41 2,42 1,70 1,77 uitbestede diensten: NACE ,13 8,23 7,73 handel en transport: NACE50:63 9,53 8,24 8,13 andere industrie + bouw: andere NACE<50 6,93 7,00 7,27 niet-marktdiensten: andere NACE>74 20,35 22,96 22,71 De arbeidsintensiteit van een bedrijfstak geeft het aantal werkzame personen per miljoen euro output. De output is uitgedrukt in prijzen van 2000 om een correcte vergelijking mogelijk te maken. 28

29 Tabel 7: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, 1995, 2000 en 2001, berekening van het werkgelegenheidseffect via consumptieve bestedingen, in euro (lopende prijzen en prijzen van 2000) en aantal werkzame personen consumptieve bestedingen S14, in mio, in lopende prijzen consumptieve bestedingen S14, in mio, in prijzen van werkgelegenheidseffect door consumptieve bestedingen S14, eerste niveau, in werkzame personen werkgelegenheidseffect door consumptieve bestedingen S14, 2 de en hogere niveaus, in werkzame personen werkgelegenheidseffect door consumptieve bestedingen S14, alle niveaus, in werkzame personen arbeidsintensiteit consumptieve bestedingen, in lopende prijzen 15,02 12,68 12,47 6 arbeidsintensiteit consumptieve bestedingen, in prijzen van ,51 12,68 12,52 7 aandeel inkomen ontstaan in onderzochte bedrijfstak / totale primaire inkomen S14 80,24% 81,52% 81,43% 8 aandeel netto beschikbaar inkomen / primair inkomen 80,37% 78,69% 78,71% 9 aandeel consumptieve uitgaven / totale uitgaven 62,90% 62,68% 61,56% 10 aandeel consumptieve uitgaven / primaire inkomen 40,56% 40,21% 39,46% 11 inkomen S14 (werknemers en zelfstandigen) ontstaan in onderzochte bedrijfstak, in mio, in lopende prijzen inkomen S14 afkomstig uit onderzochte bedrijfstak, in mio, in prijzen van inkomen S14 afkomstig uit onderzochte bedrijfstak besteed aan consumptieve uitgaven, in mio, in lopende prijzen inkomen S14 afkomstig uit onderzochte bedrijfstak besteed aan consumptieve uitgaven, in mio, in prijzen van werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen, in aantal werkzame personen aandeel andere bedrijfstakken in werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen S14, in % werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen, in aantal werkzame personen bij andere bedrijfstakken ,92% 90,32% 90,07%

30 inkomen S14 (werknemers en zelfstandigen) ontstaan bij toeleveranciers van onderzochte bedrijfstak, in mio, in lopende prijzen inkomen S14 ontstaan bij toeleveranciers onderzochte bedrijfstak, in mio, in prijzen van inkomen S14 ontstaan bij toeleveranciers onderzochte bedrijfstak besteed aan consumptieve uitgaven, in mio, in lopende prijzen inkomen S14 ontstaan bij toeleveranciers onderzochte bedrijfstak besteed aan consumptieve uitgaven, in mio, in prijzen van werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen toeleveranciers, in aantal werkzame personen aandeel andere bedrijfstakken in werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen S14, in % 91,92% 90,32% 90,07% 24 werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen toeleveranciers, in aantal werkzame personen bij andere bedrijfstakken totaal inkomen S14 (werknemers en zelfstandigen) onderzochte bedrijfstak direct en indirect, in mio, in lopende prijzen totaal inkomen S14 onderzochte bedrijfstak direct en indirect, in mio, in prijzen van totaal inkomen S14 direct en indirect besteed aan consumptieve uitgaven, in mio, in lopende prijzen totaal inkomen S14 direct en indirect besteed aan consumptieve uitgaven, in mio, in prijzen van totaal werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen direct en indirect, in aantal werkzame personen totaal werkgelegenheidseffect consumptieve bestedingen direct en indirect, in aantal werkzame personen bij andere bedrijfstakken De berekening van het seffect via consumptieve bestedingen verloopt in verschillende stappen: Het seffect en de arbeidsintensiteit voor alle consumptieve bestedingen van huishoudens worden in rijen 1 tot 7 berekend. Rijen 8 tot 11 gaan na welk aandeel van het inkomen van huishoudens ontstaan in de onderzochte bedrijfstak aan consumptie besteedt wordt. Rijen 12 tot 18 berekenen het inkomen van huishoudens ontstaan in de onderzochte bedrijfstak en vertalen het aan de hand van de arbeidsintensiteit van de finale vraag van huishoudens in het seffect. De analoge bewerking voor de toeleveranciers wordt in rijen 19 tot 25 ontwikkeld. Het geheel wordt in rijen 26 tot 31 samengevat. 30

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de bedrijfstak banken en financiële dienstverlening (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de bedrijfstak post en telecommunicatie (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, januari 2005 2 Brussel, januari 2005

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de horeca (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, november 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, maart 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de metaalnijverheid (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, februari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de bedrijfstak weg- en treinvervoer (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, januari 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, december 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de bouwnijverheid (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, december 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, december 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de houtindustrie (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, november 2005 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte

Nadere informatie

Dossier Indirecte werkgelegenheid

Dossier Indirecte werkgelegenheid Brussel, april 2006 Dossier Indirecte werkgelegenheid De indirecte werkgelegenheid van de overheidsbedrijfstakken openbaar bestuur, defensie en onderwijs (1995-2001) Erwin Eysackers Brussel, april 2006

Nadere informatie

indirecte werkgelegenheidseffecten beter niet onderschatten...

indirecte werkgelegenheidseffecten beter niet onderschatten... Indirecte werkgelegenheidseffecten: beter niet onderschatten... Eysackers, E. (2005). De indirecte werkgelegenheid van Belgische bedrijfstakken: analysekader en eerste resultaten. In Sociaal-Economische

Nadere informatie

Brussel,10 mei Synthesenota. Werkgelegenheidscreatie in België en Vlaanderen sinds 1995, met focus op de indirecte werkgelegenheid

Brussel,10 mei Synthesenota. Werkgelegenheidscreatie in België en Vlaanderen sinds 1995, met focus op de indirecte werkgelegenheid Brussel,10 mei 2006 Synthesenota Werkgelegenheidscreatie in België en Vlaanderen sinds 1995, met focus op de indirecte werkgelegenheid Synthesenota Werkgelegenheidscreatie in België en Vlaanderen na 1995,

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NAM-multiplicatoren: handleiding

NAM-multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten NAM-multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren die hier voorgesteld worden, zijn afgeleid van een model gebaseerd op een National Accounting

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2000 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2000 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN NATIONALE REKENINGEN Kwartaalaggregaten 2003 - I Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2001 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2014-01-31 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie 2011-2012: Economische terugval in 2012 verschilt per gewest Het Instituut voor de nationale rekeningen

Nadere informatie

Indirecte werkgelegenheid in de Vlaamse industrie

Indirecte werkgelegenheid in de Vlaamse industrie Indirecte werkgelegenheid in de Vlaamse industrie Elders in deze katern wordt de tewerkstellingsevolutie en het belang van de industriële sectoren of bedrijfstakken 1 op de Vlaamse arbeidsmarkt beschreven

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2001 - Tweede kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-071 13 november 2009 9.30 uur Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Kwartaal op kwartaal 0,4 procent groei economie Krimp 3,7 procent in vergelijking

Nadere informatie

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder Persbericht PB13-070 14 november 2013 09.30 uur Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder - Economie groeit in derde kwartaal met 0,1 procent ten opzichte van tweede kwartaal - 46 duizend

Nadere informatie

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-047 20 april 2005 9.30 uur Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger Het bruto binnenlands product (BBP) van 2001 is door herziening van definities

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei tweede kwartaal 2008 bijgesteld tot 3,0 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei tweede kwartaal 2008 bijgesteld tot 3,0 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-067 25 september 2008 9.30 uur Economische groei tweede kwartaal 2008 bijgesteld tot 3,0 procent Opwaartse bijstelling met 0,2 procentpunt Fors meer

Nadere informatie

Hoofdstuk 15 Economische relaties

Hoofdstuk 15 Economische relaties Hoofdstuk 15 Economische relaties Open vragen 15.1 Gegeven is de onderstaande economische kringloop: Verder is nog gegeven dat de afschrijvingen van bedrijven gelijk zijn aan 200. De overheid schrijft

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Economie Samenvatting 14,75 miljard euro aan waardecreatie (BBP) BBP per inwoner net boven Vlaamse

Nadere informatie

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? vbo-analyse Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? September 2014 I Raf Van Bulck 39,2% II Aandeel van de netto toegevoegde waarde gegenereerd door bedrijven dat naar

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

VERSO NOTA SOCIAL PROFIT MACRO-ECONOMISCH BEKEKEN

VERSO NOTA SOCIAL PROFIT MACRO-ECONOMISCH BEKEKEN VERSO NOTA SOCIAL PROFIT MACRO-ECONOMISCH BEKEKEN 10 November 2016 1 INHOUD KRACHTLIJNEN... 5 BELGIË... 6 VLAAMS GEWEST... 9 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST... 12 WAALS GEWEST... 15 NOTA... 17 INLEIDING...

Nadere informatie

VERSO-Cahier. De toegevoegde waarde van de social profit nader ontleed

VERSO-Cahier. De toegevoegde waarde van de social profit nader ontleed VERSO-Cahier De toegevoegde waarde van de social profit nader ontleed 12 maart 2018 INHOUD Inhoud Situering...0 Afbakening...1 A. Gegevens voor België...2 1. Evolutie...2 2. Aandeel in totale economie...4

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-011 14 februari 2013 9.30 uur Economie verder gekrompen Economie krimpt in vierde kwartaal 0,2 procent t.o.v. kwartaal eerder Ten opzichte van een jaar

Nadere informatie

HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Economisch Belang van de Horeca

HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Economisch Belang van de Horeca HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Economisch Belang van de Horeca 1 Synthese 2 Bronnen 3 Definities 4 Economisch belang van de horecasector 5 1 Toegevoegde waarde 5 1.1 Situatie 2013 5 1.2

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-069 15 november 2011 9.30 uur Economische groei valt terug Economie 1,1 procent gegroeid op jaarbasis in derde kwartaal Kwartaal op kwartaal 0,3 procent

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-077 14 november 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Bijna een halvering in vergelijking met eerste halfjaar

Nadere informatie

Rapport Pag. MACRO-ECONOMISCHE INDICATOREN VAN DE HORECA

Rapport Pag. MACRO-ECONOMISCHE INDICATOREN VAN DE HORECA Rapport 2017 61 Pag. MACRO-ECONOMISCHE INDICATOREN VAN DE HORECA 2017 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001

Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek Publicatiedatum CBS-website 9 mei 2005 Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001 Enkele belangrijke uitkomsten revisiejaar 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 ongewijzigd 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 ongewijzigd 1,8 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-087 23 december 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 ongewijzigd 1,8 procent Laagste economische groei sinds begin 2005 Vooral export

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Rekeningen van de overheid 2008 Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het

Nadere informatie

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2012 Definitief, 2013 Nader voorlopig en 2014 Voorlopig

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2012 Definitief, 2013 Nader voorlopig en 2014 Voorlopig Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2012 Definitief, 2013 Nader voorlopig en 2014 Voorlopig Actualisering van de uitkomsten van eerder gepubliceerde ramingen is noodzakelijk omdat na verloop van tijd

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 3 Aanbod- en gebruikstabellen 2010 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-032 15 mei 2012 9.30 uur Economie 1,1 procent gekrompen In eerste kwartaal 1,1 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Investeringen 4,2 procent lager Consumptie

Nadere informatie

Economie groeit met 0,7 procent

Economie groeit met 0,7 procent Persbericht PB14 010 14 februari 08.30 uur Economie groeit met 0,7 procent Economie groeit in vierde kwartaal met 0,7 procent ten opzichte van het derde kwartaal 8 duizend banen minder dan in het derde

Nadere informatie

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei Persbericht PB14-050 14 augustus 2014 09.30 uur Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei - Economie groeit volgens de flashraming met 0,5 procent ten opzichte van eerste kwartaal 2014 - Volgens

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 2 Gedetailleerde rekeningen en tabellen 2000-2009 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse gedetailleerde nationale rekeningen van België

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-037 31 maart 2005 9.30 uur Economie groeit 1,4 procent in 2004 De Nederlandse economie is in 2004 met 1,4 procent gegroeid. Dat is een licht herstel

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Persbericht.   Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie. Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-095 17 mei 2002 9.30 uur Economie groeit niet in eerste kwartaal 2002 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2002 niet gegroeid. Dit blijkt

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-008 14 februari 2008 9.30 uur Economie groeit 3,5 procent in 2007 De Nederlandse economie is in 2007 met 3,5 procent gegroeid. Dit is de hoogste groei

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Rekeningen van de overheid 2013 Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inleiding Joyce Mahabali De inkomsten van de overheid zijn de gelden die de overheid binnenkrijgt, overheidsuitgaven zijn de gelden die de overheid

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Een al bij al zeer moeilijk jaar voor landbouwers De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen ter zake de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 Inhaalbeweging voor de landbouwers in 2017 De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld

6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld 6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld De totale toegevoegde waarde van de Vlaamse zeehavens en luchthavens nam in 2006 toe. De directe toegevoegde waarde van de zeehavens nam af, maar

Nadere informatie

Methodologische nota

Methodologische nota Integrale versie Methodologische nota 1. Situering van de aanbod- en gebruikstabellen in de nationale rekeningen Het opstellen van de nationale rekeningen van België gebeurt in overeenstemming met de methodologie

Nadere informatie

Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1 2.6 Bruto vaste kapitaalvorming 4.2 5.9 4.

Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1 2.6 Bruto vaste kapitaalvorming 4.2 5.9 4. Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten

Regionale economische vooruitzichten 2015/2 Regionale economische vooruitzichten 2015-2020 Dirk Hoorelbeke D/2015/3241/213 Samenvatting Dit webartikel geeft een bondig overzicht van de nieuwe regionale economische vooruitzichten tot 2020.

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Regionale rekeningen 2007-2015 Inhoud van de publicatie Deze publicatie bevat gegevens betreffende het arbeidsvolume en de inkomensrekeningen van de huishoudens voor

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Aanbod- en gebruikstabellen 2010 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse aanbod en gebruikstabellen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2016 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Over het hele jaar 2015

Nadere informatie

De social-profitsectoren in macro-economisch perspectief: productie, bestedingen en inkomen

De social-profitsectoren in macro-economisch perspectief: productie, bestedingen en inkomen De social-profitsectoren in macro-economisch perspectief: productie, bestedingen en inkomen VERSO-CAHIER 5/ inhoud 2 3 3 5 9 9 14 26 INLEIDING Maatschappelijk belang en macro-economische waarde Wat u vooraf

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik Persbericht PB14-032 15 mei 2014 9.30 uur CBS: economie krimpt door lager gasverbruik - Sterke afname binnenlands verbruik en export van aardgas door milde winter - Mede hierdoor economische krimp van

Nadere informatie

Emissielekken in België

Emissielekken in België Milieu-economische analyses voor België, de Gewesten en Europa 13 september 2012 Emissielekken in België Guy Vandille Federaal Planbureau Wat is een emissielek? Emissielek = verschil tussen : emissies

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN NATIONALE REKENINGEN Kwartaalaggregaten 2002 - III Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen

Nadere informatie

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit?

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Seminarie voor leerkrachten economie van het middelbaar onderwijs Brussel, 11 oktober 2017 Departement Algemene Statistieken Hans De Dyn 2 / 24 Inhoud

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2010 COM(2010) 774 definitief Bijlage A/Hoofdstuk 14 BIJLAGE A bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees

Nadere informatie

Vergelijking tussen sectoren (In (Aandeel procenten) arbeidsplaatsen in procenten)

Vergelijking tussen sectoren (In (Aandeel procenten) arbeidsplaatsen in procenten) Staat van 2014 Sectorstructuur In welke sectoren is sterker vertegenwoordigd dan het s gemiddelde? Zakelijke diensten (16,5%), Informatie en Communicatie (6,5%), Financiële instellingen (4,5%) Vergelijking

Nadere informatie

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2017 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Over het hele jaar 2016

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

Cao-lonen 2004, de definitieve gegevens

Cao-lonen 2004, de definitieve gegevens Cao-lonen, de definitieve gegevens Nathalie Peltzer In zijn de cao-lonen per uur, inclusief bijzondere beloningen, met, procent gestegen. Dit is aanzienlijk minder dan in, toen de stijging nog,8 procent

Nadere informatie

Regionale prognoses 2015. Culemborg

Regionale prognoses 2015. Culemborg Regionale prognoses 2015 Culemborg Hogere en breder gedragen groei Naar verwachting groeit de Nederlandse economie in 2015 met 1,7 procent. Daarbij dragen consumenten dit jaar voor het eerst sinds 2008

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2015-04-29 Links: Publicatie NBB.stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015 De economische activiteit stijgt met

Nadere informatie

Barometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19

Barometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19 Barometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19 Verenigingen en stichtingen in België in cijfers (2013-2017) Structuur van het landschap van verenigingen en stichtingen Aantal Aantal met jaarrekeningen

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

SECTORANALYSE HORECA 2015

SECTORANALYSE HORECA 2015 Rapport 2015 106 Pag. SECTORANALYSE HORECA 2015 Ondernemingen 2015 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor

Nadere informatie

d e b o u w i n d e B e l g i s c h e e c o n o m i e

d e b o u w i n d e B e l g i s c h e e c o n o m i e HOEVEEL MENSEN WERKEN IN DE BOUW? HOE GROOT IS DE SECTOR IN LIMBURG? d e b o u w i n d e B e l g i s c h e e c o n o m i e totaal bouw bouw Limburg aandeel Limburg JAARLIJKSE CIJFERS VAN CONFEDERATIE BOUW

Nadere informatie

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land A. Inleidende begrippen 1. Het begrip BBP Het BBP is de som van alle bruto toegevoegde waarden geproduceerd door alle ondernemingen in 1 land in een

Nadere informatie