statenstukken Provinciale Staten 0. Inleiding Kerntakendiscussie VOORSTEL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "statenstukken Provinciale Staten 0. Inleiding Kerntakendiscussie VOORSTEL"

Transcriptie

1 statenstukken Provinciale Staten Gedeputeerde Vergadering PS: belast met Nr: FEZ behandeling: C. van Beveren Agenda nr: Vergadering GS: 15 mei 2012 Nr: Onderwerp: VOORSTEL Aan de Provinciale Staten van Zeeland Samenvatting: Op basis van het rapport van de commissie Lodders, het bestuurskrachtonderzoek onder leiding van de heer Calon en het vergelijkend onderzoek van Cebeon zijn wij tot de conclusie gekomen om met uw staten in vervolg op de kerntakendiscussie van 2010 een nadere discussie voeren over het profiel van de provincie en de bijbehorende kerntaken. In dit statenvoorstel treft u een voorstel aan voor een Zeeuws bestuurlijk profiel en voorstellen om ons uitgavenpatroon in lijn te brengen met het nieuwe profiel en daarmee meer ontwikkelingsgericht en toekomstbestendig te maken. 0. Inleiding De positie, rol en taakopvatting van provincies is in de laatste jaren uitvoerig in discussie geweest. Kern van deze discussie was op welke manier het middenbestuur maximale toegevoegde waarde kan creëren voor de samenleving, ook in relatie tot mede overheden, rijk, gemeenten en Europa. Hiervoor is focus en een herkenbaar takenprofiel nodig. De afgelopen periode hebben wij twee trajecten doorlopen om tot de focus en een helder profiel te komen: - De focus op kerntaken. - De inhoudelijke focus vanuit LAND IN ZEE!. Deze nota richt zich op de focus op de kerntaken. De inhoudelijke focus vanuit LAND IN ZEE! wordt wel aangestipt in zoverre ruimte ontstaat voor nieuwe investeringen, maar vormt geen kader voor de keuzes in de provinciale taken. LAND IN ZEE! zal richtinggevend zijn voor het maken van inhoudelijke keuzes binnen de door PS vastgestelde kerntaken, zover deze een relevante verbinding hebben met LAND IN ZEE! Voor ons college is in dit statenvoorstel richtinggevend dat wij kiezen voor een takenprofiel dat herkenbaar aansluit bij datgene wat in de Bestuursakkoorden tussen kabinet en provincies is afgesproken en dat recht doet aan de door uw staten aangenomen motie van 11 november 2011 waarin u uitspreekt dat budgetten in overwegende mate ingezet dienen te worden voor kerntaken en in het bijzonder voor investeringen die de economische groei en werkgelegenheid bevorderen. Het profiel van de provincies dat daarin is vervat, grijpt terug op de aanbevelingen van de commissie Lodders en de vertaling daarvan in het huidige verdeelmodel voor het Provinciefonds. Dit is ook de basis geweest van het onderzoek van Cebeon naar de omvang van de formatie en materiële budgetten van onze provincie. Dit model wordt hierna aangeduid als model 1, conform de indeling van de modellen in het statenvoorstel van februari In dit model zijn de mogelijkheden om te acteren als ontwikkelende en investerend provinciale overheid voldoende aanwezig.

2 Wij merken evenwel op dat wij in de huidige situatie minder investerend vermogen beschikbaar hebben dan nodig is, terwijl daartegenover veel meer wordt uitgegeven aan beheertaken op verschillende terreinen, waaronder in het bijzonder op het terrein van de voorzieningen in het sociale en culturele domein. Echter, op dit basismodel 1 achten wij twee aanvullingen noodzakelijk. Ten eerste hebben wij in ons collegeprogramma een aantal politieke en bestuurlijke ambities geformuleerd, die als een plus op model 1 zijn te duiden. Ten tweede is er een aantal specifieke Zeeuwse omstandigheden die niet of niet voldoende in model 1 tot uitdrukking komen. Ook dit dient tot een plus op model 1 te leiden. Dit betekent dat wij uw staten voorstellen te kiezen voor model 1½, dat zal worden aangeduid als het model 'Zeeuws Bestuurlijk Profiel'. Ten opzichte van de huidige situatie, die conform het statenbesluit van 10 februari 2010 geduid kan worden als model 2, betekent dat een aantal hervormingen en ombuigingen. In dit statenvoorstel geven wij inzicht in de consequenties van deze hervormingen. Voor een aantal instellingen betekent dit een reductie van de provinciale bijdrage, voor een aantal materiële budgetten betekent dit een verlaging en voor de organisatie betekent dit een inkrimping van de formatie. Daar staat tegenover dat deze hervorming een vergroting van het investerend vermogen van de provincie oplevert, dat ingezet kan worden op de zo vitale ontwikkelingstaken. Innovatie, groei en ontwikkeling zoals voorzien in het collegeprogramma worden daardoor mogelijk gemaakt. Tegelijkertijd geven wij aan dat door te kiezen voor model 1½ de hervorming niet zo radicaal is dat aan de specifieke Zeeuwse noden en behoeften niet meer tegemoet gekomen zou kunnen worden. Dat laat overigens onverlet dat wij ons er zeer van bewust zijn dat onze keuzes in een aantal gevallen als zeer ingrijpend en pijnlijk ervaren zullen worden. In onze afweging komen wij echter weloverwogen op een prioriteit voor het vergroten van het investerend vermogen om zo op langere groei te kunnen realiseren. Het realiseren van de ambities van ons college stelt stevige eisen aan zowel bestuur als de provinciale organisatie. Er moeten stevige inhoudelijke keuzes worden gemaakt in afbouw van taken die de provincie niet meer tot haar kerntaak rekent en in de inzet van middelen op de bestuurlijke speerpunten. Als onderdeel van het organisatieontwikkelingstraject hebben wij in november 2011 een concept bestuurlijk Zeeuws Profiel opgesteld. Dit profiel geeft een nadere invulling aan de inhoudelijke keuzes, positionering en rolopvatting die zijn geschetst in het collegeprogramma Stuwende Krachten. Dit profiel zien wij als richtsnoer voor de te maken bestuurlijke keuzes en als basis voor krachtig en stuwend besturen. Omdat ons conceptprofiel op onderdelen afwijkt van het door uw staten op 5 februari 2010 in het kader van een kerntakendiscussie vastgestelde profiel 'model 2' willen wij u door middel van dit statenvoorstel in de gelegenheid stellen uw kaderstellende rol in te vullen. In overleg met uw presidium is op 25 april een 'zicht op beleid'-bijeenkomst voor uw staten georganiseerd waarin het proces en de keuzemogelijkheden (profielen) zijn toegelicht. In deze nota wordt het door ons college op 8 november 2011 vastgestelde concept Zeeuws Bestuurlijk Profiel 'krachtig en stuwend besturen' vergeleken met het door uw staten op 5 februari 2010 vastgestelde profiel (model 2) en worden de randvoorwaarden geschetst voor een succesvolle transitie naar meer focus op de kerntaken. Net als bij de kerntakendiscussie in 2010 worden er uiteindelijk drie, op hoofdlijnen financieel doorgerekende, modellen gepresenteerd aan de hand waarvan uw staten de discussie kunnen voeren. Hierbij is het belangrijk om voor ogen te houden dat een keuze voor een model/profiel enkel richtinggevend is voor de te maken keuzes. In alle modellen is ruimte om taken dikker of dunner uit te voeren. De opbouw van dit statenvoorstel is als volgt: 1. Voorgeschiedenis: een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen en de wijze waarop uw staten hierop hebben geanticipeerd met de kerntakendiscussie in Uitgangspunten en profielen: een beschrijving en vergelijking van drie modellen, inclusief een profielvoorstel van ons college ( bijlage 1). 3. Financiën: een beschrijving van het verdeelmodel provinciefonds en het onderzoek van Cebeon, een financiële vergelijking van de drie modellen op hoofdlijnen en een uitgewerkt (financieel)voorstel op basis van ons profielvoorstel. 1. Voorgeschiedenis 1.1. Inleiding In de afgelopen periode zijn positie, rol en takenpakket van het midden bestuur veelvuldig in discussie geweest, ook in Zeeland. Hierna wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen en de wijze waarop uw staten hierop hebben geanticipeerd met de kerntakendiscussie in Achtereenvolgens komen de volgende ontwikkelingen aan de orde: 2

3 Lodders: Rapport Ruimte, Regie en Rekenschap; Bestuursakkoord rijk provincies ; PS/GS conferentie 25 september 2009; 5 februari 2010 PS; Bestuurskrachtmeting (Calon); Herijking PF; Bestuursafspraken rijk provincies : profiel provincies Lodders: Rapport Ruimte, Regie en Rekenschap In 2008 heeft de commissie Lodders geadviseerd over het takenpakket van het middenbestuur. De kern van het advies was dat de provincies zich voortaan concentreren op het ruimtelijk-economisch domein en cultuur. Op het terrein van zorg en welzijn zag de commissie primair een rol voor de gemeenten en niet voor de provincies. Decentraal wat kan, centraal wat moet. Hierbij moeten provincies selectief zijn in het aanpakken van nieuwe (autonome) taken. Nieuwe taken moet in elk geval passen binnen het profiel van gebiedsregisseur op ruimtelijkeconomisch terrein en bovenlokaal of bovenregionaal van karakter zijn Bestuursakkoord rijk provincies Rijk en provincies hebben het advies van de commissie Lodders grotendeels overgenomen en verwerkt in een bestuursakkoord. Het middenbestuur wordt gekarakteriseerd als de bestuurslaag die in dialoog met gemeenten, waterschappen, organisaties en bedrijfsleven op het niveau van de regio de gewenste lange termijn ontwikkeling stimuleert en de bijpassende beleidsagenda formuleert en richting geeft aan de uitvoering waar het gaat om: - duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer; - milieu, energie en klimaat; - vitaal platteland; - regionale bereikbaarheid en regionaal openbaar vervoer; - regionale economie; - culturele infrastructuur en monumentenzorg; - bovenregionale en internationale samenwerking; - kwaliteit van het openbaar bestuur. Over de taak van de provincies in het sociale domein stelt het akkoord, mede door de inzet van de provincie Zeeland, dat "de provincies zich concentreren op het periodiek signaleren en agenderen van vraagstukken en tekortkomingen. De uitvoering van taken op dit terrein geschiedt primair door gemeenten. Alleen in overleg met gemeenten en ingebed in een integrale aanpak van vraagstukken ligt hier een taak voor provincies, vooral vanuit de rol van gebiedsregisseur bij het aanbrengen van samenhang en het leggen van verbindingen tussen de fysieke en de sociaal-culturele infrastructuur (tussen omgeving en sociale kwaliteiten). Provincies stellen ook dan géén nieuwe beleidsvoorwaarden, en zij richten hun bijdrage bestuurlijk, ambtelijk en administratief zo efficiënt mogelijk in PS/GS conferentie 25 september 2009 In het kader van het bestuursakkoord hebben wij op 25 september 2009 met uw staten van gedachten gewisseld over de taak- en rolopvatting van de provincie Zeeland. Hiervoor zijn drie modellen ontwikkeld. Het algemene beeld van dit overleg was als volgt: Interpretatie van het bestuursakkoord. Het wordt van belang geacht dat Zeeland op eigen kracht en met een zelfbewustzijn een keuze voor een provincieprofiel maakt. Op basis van het gekozen profiel, is de provincie zelf verantwoordelijk voor beslissingen over de eigen huishouding. Er moeten echter wel keuzes gemaakt worden. Indien partners daarom vragen, moet er ruimte zijn om op specifieke en voor de Zeeuwse samenleving belangrijke thema's een regisseursrol op te pakken. Provinciale betrokkenheid bij dossiers als de ziekenhuisdiscussie en de Roosevelt Academy moet mogelijk blijven. Keuzes worden dus op basis van meerwaarde gemaakt, waarbij een ruimere uitleg van het bestuursakkoord mogelijk moet zijn. Bijdragen aan gemeentelijke taken Als uitgangspunt in de taakverdeling tussen gemeenten en provincie geldt dat de provincie niet bijdraagt aan gemeentelijke taken. Als er echter sprake is van een bovengemeentelijk en provinciaal belang, kan de rol van de provincie ook bestaan uit coördineren, faciliteren en/of stimuleren. Algemeen wordt erkend dat over de taakverdeling afspraken gemaakt moeten worden met de Zeeuwse gemeenten en uitgangspunten/criteria moeten worden benoemd, wanneer de provincie zich bezig kan houden met een gemeentelijke aangelegenheid. Uitgangspunt hierbij is dat de provinciale betrokkenheid altijd tijdelijk is. 3

4 Deze uitgangspunten zullen in het politieke besluitvormingsproces tot een sluitend systeem moeten komen. Dezelfde afspraken over takenpakketten moeten ook gemaakt worden met het rijk. Uitvoering wettelijke en autonome taken en de positie gelieerde instellingen daarin Het staat buiten discussie dat de Zeeuwse gelieerde en gesubsidieerde instellingen meerwaarde hebben voor de realisatie van provinciale doelen. Daarom dient nog meer ingezet te worden op het maken van resultaatsafspraken en dienen de "bestaansbijdragen" tot een minimum beperkt te worden. Uiteraard dienen de consequenties van ingrepen in de afspraken en/of de provinciale bijdragen aan de instellingen vooraf inzichtelijk gemaakt te worden. Tevens is de conclusie dat de instellingen mee doen in de bezuinigingen wat zal betekenen dat hun prestaties en overhead in neerwaartse zin worden bijgesteld februari 2010 PS Op 5 februari 2010 is in het kader van de kerntakendiscussie op voorstel van ons college door uw staten gekozen voor een profiel model 2. In dit profiel is de provinciale taak- en rolopvatting verwerkt en diende als basis voor de verdere discussie over de bezuinigingen. "De provincie richt zich op het ruimtelijke- economische domein, cultuur en de bovengemeentelijke sociale infrastructuur en zij ontwikkelt zich verder in haar rol als gebiedsontwikkelaar op bovengemeentelijke opgaven. Op specifieke en voor de Zeeuwse samenleving belangrijke thema`s zal de provincie als gebiedsautoriteit acteren als er sprake is van een bovengemeentelijk en/of provinciaal belang. In overleg met de gemeenten kan de provincie in het sociale domein taken oppakken maar stelt daarbij geen nieuwe voorwaarden.'' Het statenvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de stemmen van de aanwezige leden van de fracties van de SP en VVD tegen. De VVD heeft een (verworpen) amendement ingediend waarin onder verwijzing naar de discussie van 25 september, wordt gekozen voor een combinatie van model 1 en 2 (Lodders als uitgangspunt maar tevens rekening houden met Zeeuwse schaal). 4

5 Onderstaand volgt een samenvatting van de modellen die zijn besproken in de PS-conferentie en op ter besluitvorming aan uw staten zijn voorgelegd (de modellen worden in hoofdstuk 2 nader toegelicht): Model 1 Model 2 Model 3 Gebaseerd op adviezen cie. Bestuursakkoord Ruime interpretatie Lodders bestuursakkoord Bestuurskrachtige gemeenten, daarmee rol provincie compact en krachtdadig Stimuleren versterking bestuurskracht gemeenten Gemeenten en provincie bundelen krachten Kerntaken in bovengemeentelijk ruimtelijkeconomisch domein en op cultuur Integraal beleid wordt bereikt in coproductie met gemeenten Subsidiebeleid selectief en robuust Nieuwe taken moeten passen binnen profiel van gebiedsregisseur en bovengemeentelijk of provinciaal van belang zijn. Kerntaken in bovenlokaal ruimtelijk-economisch domein en cultuur, incl. zorg voor de sociale infrastructuur Subsidiebeleid effectief en efficiënt Nieuwe taken moeten passen binnen profiel van gebiedsregisseur en bovengemeentelijk of provinciaal van belang zijn. Regionaal omgevingsbeleid integraal gedefinieerd en uitgevoerd Ruimhartig subsidiebeleid Meerwaarde provincie centraal, verantwoordelijkheidsverdeling secundair. Dit betekent soms ook uitvoering gemeentelijke taken. Proactieve taakopvatting bij maatschappelijke vraagstukken van Zeeuws belang Ondersteuning gemeenten incidenteel en tijdelijk en gericht op zelfstandige taakuitvoering (vergroten bestuurskracht) Proactieve taakopvatting bij maatschappelijke vraagstukken van Zeeuws belang Ondersteuning van gemeenten en/of partners is in beginsel niet beperkt in de tijd Bestuurskrachtmeting (Calon) Op 8 februari 2011 heeft een visitatiecommissie o.l.v. dhr. Calon het rapport 'Ruimte voor verbeelding', bestuurskrachtmeting van het provinciebestuur van Zeeland, opgeleverd. De visitatiecommissie is o.a. van oordeel dat er een grote en verkokerde ambtelijke organisatie is en dat deze de afgelopen vijftien jaar niet wezenlijk is gewijzigd. 'De ambtelijke organisatie is op de schaal van Zeeland naar verhouding groot. In totaliteit gaat het om 700 fte, die wordt bezet door circa 800 medewerkers. In de afgelopen jaren is de organisatie ieder jaar nog steeds gegroeid.' 'De provincie voert voor deze relatief grote omvang aan dat dit zijn oorzaak vindt in het streven van de provincie om met name de gemeenten van Zeeland te ondersteunen en te faciliteren, bij gebrek aan een echte grote centrumgemeente binnen de provincie. De commissie is zich bewust van deze rol die de provincie op zich heeft genomen en ziet daarvan ook de resultaten. Er kleven echter ook nadelen aan. Gemeenten zullen op deze wijze moeilijker tot een eigen positionering en eigen rolinvulling komen.' Verder adviseert de commissie versterking van de rolkeuze en roluitvoering. 'Op de ruimtelijke opgaven en de economische structuurversterking schuift het kabinet de taken naar het provinciebestuur. De primaire rol is die van kadersteller, regisseur en toezichthouder en handhaver. Dat zijn rollen die in Zeeland niet per definitie sterk zijn ontwikkeld. De kracht van Zeeland ligt nu op geheel andere rollen, als beleidsbepaler, stimulator, de samenwerkingspartner en uitvoerder. Dat vergt derhalve een belangrijke omslag, zowel in het bestuurlijk handelen als in de ambtelijke organisatie. 5

6 Het provinciebestuur moet haar regierol weer krachtig ter hand nemen. Immers, als er sprake is van elkaar afhankelijke overheden, waarbij geen van de actoren zelf alleen over alle wettelijke taken, bevoegdheden en middelen beschikt maar deze gedeeld worden, dan is een stevige regievoering nodig. Het Zeeuwse model kent goede kanten, maar als gemeenten elkaar in een verlammende houdgreep houden moet het provinciebestuur daar boven gaan staan en niet er naast. Kaderstellen, prioriteren en focus aanbrengen en op enig moment knopen doorhakken, waar nodig als toezichthouder of handhaver, geven het provinciebestuur bestuurskracht en herkenbaarheid. (Dit wordt bevestigd door het uitgangspunt van het kabinet Rutte 'je gaat er over of niet'). Versterk ook de uitvoerende rol van toezichthouder en handhaver. Het is de rol van het provinciebestuur om als intermediaire overheid tussen Rijk en gemeenten, waterschap en uitvoerende instellingen als het nodig is corrigerend op te treden. Het provinciebestuur moet op sommige momenten bestuursdwang kunnen toepassen. Dat kan krachtiger, sneller en doeltreffender.' De visitatiecommissie concludeert dat als de provincie de rolkeuze en roluitvoering versterkt er minder ambtenarennodig zullen zijn Herijking Provinciefonds Op 29 maart 2011 is een nieuw verdeelmodel voor het provinciefonds gepresenteerd. Deze herijking was ingegeven door bezuinigingen en wijzigingen in het takenpakket van de provincies (aard en omvang). Het provinciefonds werd gekort met 300 mln. Tevens veranderde de verdeling van de fondsmiddelen over de provincies. Voor Zeeland resulteert dit met ingang van 2012 in een korting van 10 mln op de uitkering van het provinciefonds. De taken van de provincies hebben zich de afgelopen jaren wel uitgebreid. Provincies hebben ontwikkeltaken op zich genomen waarmee in het oude verdeelmodel geen rekening wordt gehouden. Die ontwikkeltaken passen goed binnen het provinciale profiel, waarin de provincies een rol krijgen als gebiedsregisseur in het ruimtelijke domein, zoals ook het regeerakkoord dat aangeeft. In het nieuwe verdeelmodel wordt daarom onderscheid gemaakt tussen beheer- en ontwikkeltaken. Deze beheer- en ontwikkeltaken vragen andere verdeelcriteria. Dit onderscheid zorgt ervoor dat beter kan worden aangesloten bij het uitgangspunt dat het verdeelmodel kostengeoriënteerd moet zijn. Bij het honoreren van taken wordt uitgegaan van de kerntaken van de provincies zoals die beschreven zijn in het rapport van de commissie Lodders. Sociale taken horen niet tot de kerntaken van de provincies en worden daarom in het nieuwe verdeelmodel voor het provinciefonds niet of nauwelijks financieel gehonoreerd Bestuursafspraken rijk provincies : profiel provincies Op 21 april 2011 is tussen kabinet en IPO het onderhandelingsakkoord gesloten waarin het volgende is opgenomen over positie en rol van het middenbestuur het eigentijdse bestuurlijke profiel van de provincie draait om ruimte, economie en de wisselwerking tussen beide. De provincie heeft een sterke positie op het domein van de ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke omgeving ( omgevingsbeleid ). Daar liggen haar kerntaken en is ze wettelijk bevoegd. Cultuur hoort ook tot de kerntaken van de provincies waar dit de lokale belangen overstijgt. De provincies spelen op het gebied van hun kerntaken, met inachtneming van de taken van (samenwerkende) gemeenten, op het (inter)regionale niveau een sectoroverstijgende en verbindende rol. De provincie fungeert als gebiedsregisseur door het ontwikkelen van integrale ontwikkelingsvisies, het uitruilen van belangen en het bewaken en bevorderen van complementariteit tussen steden en tussen regio's binnen de provincie. Ook het houden van toezicht op gemeenten is een provinciale taak. De provincie heeft tevens een actieve rol bij de oplossing van bestuurlijke en financiële knelpunten van gemeenten. Om de positie van de provincies in dit domein te versterken worden taken ten aanzien van ruimtelijke ordening, regionale economie, natuur en landschap en verkeer en vervoer (verder) gedecentraliseerd. Conform het rapport van de commissie Lodders vormen sociale taken geen kerntaak van de provincies. 6

7 2. Uitgangspunten en profielen 2.1. Open huishouding: de rol en taken van provincies De provincies vormen samen met rijk en gemeenten de decentrale eenheidsstaat. Er is geen hiërarchie tussen de bestuurslagen, ze zijn gelijkwaardig. Nederland kent wel een hiërarchie van regels. De provincies hebben een open huishouding: zij behartigen taken op eigen initiatief, naast de taken die zij in medebewind uitoefenen. Als autonoom bestuur heeft de provincie een eigen belastinggebied. Provincies hebben een eigen beleidsagenda en een open financiële huishouding. Dit betekent dat naast de kerntaken zoals deze zijn geformuleerd in de diverse bestuursakkoorden en afspraken additionele taken kunnen worden uitgevoerd op basis van de eigen ambities Collegeprogramma - en specifieke regionale maatschappelijke vraagstukken. De open huishouding biedt provincies hiervoor de ruimte. De additionele taken dienen echter gefinancierd te worden uit de vrije ruimte (10% opbrengst van de MRB en 4 miljoen vanuit het (Delta)dividend. Voor Zeeland is dit een budget van ongeveer 7,5 miljoen ( 3,5 miljoen MRB en 4 miljoen dividend Dit vrije budget kan overigens ook ingezet worden wanneer de politieke bestuurlijke keuze wordt gemaakt om (kern)taken intensiever uit te voeren, d.w.z. boven de ijkpuntennorm. Omgekeerd kan natuurlijk ook: taken kunnen minder intensief worden uitgevoerd (onder ijkpuntennorm). Voor dit laatste geldt wel dat de uitvoering binnen de geldende kwaliteitskaders gestalte moet krijgen. Kortom: wettelijk zijn er geen beperkingen, financieel wel. Dit betekent dat er scherpe bestuurlijke keuzes gemaakt dienen te worden Nadere toelichting van de modellen 1 en 2 die op ter besluitvorming aan uw staten zijn voorgelegd. Model 3 (ruime taakopvatting) uit de tabel op pagina 5 is niet nader toegelicht omdat deze, gelet op de financiële kaders, verder buiten beschouwing is gelaten. Model 1 (gebaseerd op cie. Lodders) De provincie is een compacte en krachtdadige overheidslaag die zich focust en daarmee profileert op haar kerntaken in het ruimtelijk-economisch domein en op cultuur. Deze uitleg gaat uit van een profiel dat is gebaseerd op de adviezen van de commissie Lodders en vraagt om bestuurskrachtige gemeenten. Als gebiedsautoriteit richt de provincie zich hierbij op majeure vraagstukken en thema's en opereert op afstand. Integraliteit van beleid wordt bereikt door afstemming tussen bestuurslagen. Voor het sociale domein geldt dat taken op dit terrein primair worden behartigd door de gemeentelijke overheden. De signalerende en agenderende rol is vrijwel overbodig omdat deze taken door bestuurskrachtige gemeenten worden opgepakt. Vanuit de rol van gebiedsregisseur is er voor de provincie een taak weggelegd bij het aanbrengen van samenhang en het leggen van verbindingen tussen de bovengemeentelijke fysieke en de sociaal-culturele infrastructuur (tussen omgeving en sociale kwaliteiten). Ruimtelijk-economisch domein Het ruimtelijk-economisch domein bevat de taken op het gebied van ruimtelijke ordening, wonen, milieu, landelijk gebied, water, verkeer en vervoer en regionale economie. Er is pas sprake van een provinciale verantwoordelijkheid bij bovengemeentelijke vraagstukken. Hierbij heeft de provincie twee rollen: 1. de provincie komt in samenspraak met gemeenten tot een integraal perspectief op de ruimtelijk-economische ontwikkelingsmogelijkheden en vervolgens tot keuzes welke functies en bestemming waar mogen en kunnen komen, welke kwetsbare waarden beschermd en gekoesterd worden en welke grote projecten en ingrepen nodig zijn om de gewenste ontwikkelingen op te roepen en te begeleiden. 2. de provincie zorgt ervoor dat de gewenste ruimtelijk economische ontwikkelingen daadwerkelijk plaatsvinden. Het stimuleringsbeleid voor deze domeinen is selectief en robuust en het beleid wordt zoveel als mogelijk uitgevoerd door dragende organisaties in de omgeving van de provincie. De provincie verschuift haar aandacht nog verder naar ontwikkelingsplanologie, door te stimuleren, aan te jagen en te faciliteren, door belemmeringen weg te nemen en soepele besluitvormingsprocessen te organiseren en door de inzet van afdwingend instrumentarium (doorzettingsmacht). Ook kan de provincie zelf de integrale ontwikkeling van deelgebieden voor haar rekening nemen of mee investeren in projecten die de gemeentelijke schaal overstijgen (gebiedsontwikkeling). Cultuur Op het terrein van cultuur heeft de provincie een taak waar het de aanwezigheid en regionale spreiding van culturele voorzieningen betreft. De provincie investeert fors met eigen middelen in de provinciale culturele infrastructuur. Cultuur, in de betekenis van cultuurhistorisch erfgoed, heeft daarbij raakvlakken met de ruimtelijke ordening, landschap, ruimtelijke kwaliteit en economie en vormt in die zin onderdeel van het integrale omgevingsbeleid. 7

8 Sociale domein Op het terrein van zorg en welzijn is er primair een rol voor gemeenten en niet voor provincies. Decentraal dus wat kan, inclusief de wettelijke provinciale taken op het terrein van Jeugdzorg. De integraliteit van beleid (de afweging tussen de drie p's) wordt bereikt op het niveau van twee overheidslagen. Binnen de duurzaamheidsdriehoek zijn het de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de 'People-pijler' en de provincie als gebiedsautoriteit voeden bij een integrale, bovengemeentelijke afweging. Model 2 (vigerend model) In dit model richt de provincie zich op het ruimtelijk-economisch domein, cultuur en de bovengemeentelijke sociale infrastructuur en ontwikkelt zij zich verder in haar rol als gebiedsontwikkelaar op bovengemeentelijke opgaven. Op specifieke en voor de Zeeuwse samenleving belangrijke thema's zal de provincie als gebiedsautoriteit acteren als er sprake is van een bovengemeentelijk en/of provinciaal belang. In overleg met gemeenten kan de provincie in het sociale domein taken oppakken, maar stelt daarbij geen nieuwe beleidsvoorwaarden. Een eventuele bijdrage van de provincie aan gemeentelijke taken is altijd tijdelijk en er op gericht om het bestuursorgaan in staat te stellen zelf zijn verantwoordelijkheid te nemen. Dit vergt bestuurskrachtige gemeenten. Bij deze taakopvatting past een selectief en robuust stimuleringsbeleid. Ruimtelijk-economisch domein Het ruimtelijk-economisch domein bevat de taken op het gebied van ruimtelijke ordening, wonen, milieu, landelijk gebied, water, verkeer en vervoer en regionale economie. Er is pas sprake van een provinciale verantwoordelijkheid bij bovengemeentelijke vraagstukken. Hierbij heeft de provincie twee rollen: 1. de provincie komt in samenspraak met gemeenten tot een integraal perspectief op de ruimtelijk-economische ontwikkelingsmogelijkheden en vervolgens tot keuzes welke functies en bestemming waar mogen en kunnen komen, welke kwetsbare waarden beschermd en gekoesterd worden en welke grote projecten en ingrepen nodig zijn om de gewenste ontwikkelingen op te roepen en te begeleiden. 2. de provincie zorgt ervoor dat de gewenste ruimtelijk economische ontwikkelingen daadwerkelijk plaatsvinden. Het stimuleringsbeleid voor deze domeinen is selectief en robuust. De provincie verschuift haar aandacht nog verder naar ontwikkelingsplanologie, door te stimuleren, aan te jagen en te faciliteren, door belemmeringen weg te nemen en soepele besluitvormingsprocessen te organiseren en door de inzet van afdwingend instrumentarium (doorzettingsmacht). Ook kan de provincie zelf de integrale ontwikkeling van deelgebieden voor haar rekening nemen of mee investeren in projecten die de gemeentelijke schaal overstijgen (gebiedsontwikkeling). Cultuur Op het terrein van cultuur heeft de provincie een taak waar het de aanwezigheid en regionale spreiding van culturele voorzieningen betreft. De provincie investeert fors met eigen middelen in de provinciale culturele infrastructuur. Deze infrastructuur omvat naast het cultuurhistorisch - en archeologisch erfgoed ook de zorg voor media, letteren, kunst- en cultuurproducties op bovengemeentelijk niveau. Sociale domein De integraliteit van beleid wordt ook hier bereikt door samenwerking tussen bestuurslagen. Hierbij draagt de provincie zorg voor het periodiek signaleren en agenderen van maatschappelijke vraagstukken en tekortkomingen. Tevens draagt de provincie zorg voor het in stand houden van de sociale infrastructuur. Het betreft hier dan de randvoorwaardelijke bovengemeentelijke structuur waarmee de Zeeuwse medeoverheden en maatschappelijke organisaties in staat worden gesteld hun taken uit te oefenen. Het betreft hier onder meer de tweedelijnsondersteuning van gemeenten, bijvoorbeeld in het College voor Zorg en Welzijn. Hierbij richt de provincie haar bijdrage zodanig in dat de gemeenten gestimuleerd worden deze taken uiteindelijk zelf, door intergemeentelijke samenwerking, uit te voeren. De uitvoering van taken op het gebied van zorg en welzijn geschiedt primair door gemeenten. Alleen in overleg met gemeenten en ingebed in een integrale aanpak van vraagstukken ligt hier een taak voor de provincie, vooral vanuit de rol van gebiedsregisseur bij het aanbrengen van samenhang en het leggen van verbindingen tussen omgeving- en sociale kwaliteiten. De provincie stelt hierbij géén nieuwe beleidsvoorwaarden en stimuleert dat het verantwoordelijke bestuursorgaan zijn verantwoordelijkheid zelf kan nemen. Op 5 februari 2010 is in het kader van de kerntakendiscussie op voorstel van ons college door uw staten uiteindelijk gekozen voor een profiel model 2. 8

9 2.3. Model Concept 'Zeeuws Bestuurlijk Profiel' (model 1½) Als onderdeel van het organisatieontwikkelingstraject hebben wij op 8 november 2011 een concept bestuurlijk Zeeuws Profiel opgesteld. Dit profiel geeft een nadere invulling aan de inhoudelijke keuzes, positionering en rolopvatting die zijn geschetst in het collegeprogramma Stuwende Krachten. Dit profiel zien wij als richtsnoer voor de te maken bestuurlijke keuzes en als basis voor krachtig en stuwend besturen. Daarnaast geeft ons college aan welke eisen worden gesteld aan bestuur, bestuurlijk-ambtelijk samenspel en aan de ambtelijke organisatie. In de bijlage is de volledige tekst van het conceptprofiel opgenomen. De kern van dit profiel is dat ons college duidelijke inhoudelijke keuzes maakt. De provincie als regisseur van het regionaal ruimtelijk-economisch beleid, inclusief cultuur. Wij zijn van mening dat de toegevoegde waarde van de provincie vooral ligt in het vermogen om op het bovenlokale en (inter-) regionale niveau de sectoroverstijgende en verbindende rol te spelen. Dat vraagt om een duidelijk profiel en eenduidige rolopvatting. De toegevoegde waarde van de provincie komt volgens ons samen in de volgende vier kernrollen: 1. De provincie als beleidsbepaler en leider. Deze rol heeft betrekking op het geven van richting aan ontwikkelingen op het gebied van ruimte, natuur en economie. Dit door middel van het formuleren van een bovenlokale strategie en het borgen van de realisatie. In deze rol heeft de provincie Zeeland een sturende, een ontwikkelende en een beschermende taak. 2. De provincie als kwaliteitsbewaker en scheidsrechter. Deze rol heeft betrekking op het beschermen van de kwaliteit van de ruimte, het managen van allerhande verdelingsvraagstukken, maar ook op het houden van toezicht. Deze bijdragen aan bescherming wordt erg relevant geacht: anderen afhouden van het doen van domme dingen vanuit het perspectief van ongewenste concurrentie (woningbouw, bedrijventerreinen, kantoren), zwakke waarden (natuur, milieu, ruimtelijke kwaliteit) en bestuurskracht. 3. De provincie als ontwikkelaar en investeerder. Deze rol heeft betrekking op het selectief en krachtig (mee-)investeren in ontwikkelingen. Dit kan door zelf leiding te geven aan regionale investeringsopgaven of door mee te investeren in majeure projecten van regionaal belang van anderen. Dat kan door middel van participatie, het geven van subsidies, maar ook door het beschikbaar stellen van kennis en kunde. 4. De provincie als belangenbehartiger. Deze rol heeft betrekking op het integraal behartigen van alle belangen van het gebied en het voeren van lobby: het bestuurlijke vermogen om het belang van Zeeland te vertegenwoordigen in het landsdeel Zuid, in Brussel en Den Haag via diverse bestuurlijke ingangen. Er is nog een afgeleide rol van de vier kernrollen: die als leverancier van specifieke deskundigheid om gemeenten te ondersteunen, maar wel primair vanuit een provinciaal belang en afgebakend in inzet en tijd. Het realiseren van de ambities van ons college stelt stevige eisen aan zowel bestuur als de provinciale organisatie. Er moeten stevige inhoudelijke keuzes worden gemaakt in afbouw van taken die de provincie niet meer tot haar kerntaak rekent en in de inzet van middelen op de bestuurlijke speerpunten. Om de bestuurlijke ambities te realiseren, hanteert ons college de volgende uitgangspunten: We richten ons meer naar de eigen opgaven van Stuwende Krachten en zetten minder in op de opgaven van anderen; -We gaan daarbij als provincie nog meer van buiten naar binnen werken, d.w.z. vanuit de behoefte in de samenleving en niet vanuit het aanbod van de provincie. - We opereren vanuit het Zeeuwse belang sterk op landsdelig, nationaal en grens-overschrijdend niveau. We behartigen daarbij de Zeeuwse belangen. We gaan scherper kijken naar de rollen die de provincie speelt. We gaan uit van de kernrollen voor de provincie en bepalen vanuit de opgave welke rol we moeten hanteren. Er is behoefte aan tempo in de provinciale uitvoering van taken. De traagheid in processen en projecten moet er uit. Binnen de provincie gaan we meer overlaten aan gemeenten. De steden hebben de taak om meer op te pakken als belangrijke motoren van de economie. Dat betekent dat de provincie kan helpen en initiëren om ze beter in positie te brengen, maar het vervolgens tijdig overdraagt of overlaat aan de steden. De gemeenten zijn vooral zelf verantwoordelijk voor hun eigen beleidsdomein. De provincie faciliteert de gemeenten in principe niet meer als compensatie voor het zelf niet goed kunnen uitvoeren van de taak. De middelen daartoe ontbreken ook. Gemeenten wordt gevraagd onderling samen te werken. We dragen taken over als dat vanuit de kerntaken en efficiency gewenst is. 9

10 2.4. Vergelijking 'profiel model 2' en het concept 'Zeeuws Bestuurlijk Profiel' (model 1½) Het door ons college op 8 november 2011 vastgestelde concept Zeeuws gaat in principe uit van de rol en taakopvatting volgens model 1 (model Lodders). Echter, gelet op de specifieke Zeeuwse situatie, is er op sommige (bovenlokaal) sociaal-maatschappelijke thema's toch een rol voor het provinciebestuur weggelegd. Het belangrijkste verschil van ons conceptmodel en model 2 is dat de gemeenten vooral zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen beleidsterrein: de provincie faciliteert de gemeenten in principe niet meer als compensatie voor het zelf niet goed kunnen uitvoeren. Wel blijft de proactieve taakopvatting bij maatschappelijke vraagstukken van Zeeuws belang uit model 2 in tact. De signalerende en agenderende rol op sociaal gebied zal zich daarbij concentreren op de proactieve taakopvatting bij maatschappelijke vraagstukken, maar zal minder faciliterend / beleidsondersteunend zijn voor de gemeentelijke taakuitvoering op dit terrein. In feite is er dus, in termen van modellen, sprake van een model '1½ '. Invoering van dit aangescherpte profiel door middel van het niet of minder intensief uitvoeren van taken en/of het meer overlaten aan de gemeenten heeft o.a. volgende consequenties: De gemeenten dienen ook daadwerkelijk genoeg bestuurskrachtig te zijn (eigen schaal en/of samenwerking). Er moet rekening worden gehouden met een zekere overgangstermijn; taken/subsidies kunnen niet van het ene op het andere moment gestopt worden. De gemeente (of gelieerde instelling) moet tijd en financiële ruimte worden geboden om te kunnen groeien naar de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling. Om de signalerende en agenderende rol op maatschappelijke vraagstukken in te vullen zal de organisatie zodanig flexibel (inzet formatie, competenties medewerkers, houding en gedrag) moeten zijn dat zij in staat is met behulp van generalisten binnen korte termijn zich de problematiek eigen te maken en hierover te adviseren. Dit houdt in dat er op die terreinen geen specifieke structurele formatie en kennis aangehouden hoeft te worden. Wel is belangrijk dat organisatie open staat voor signalen/vragen uit samenleving, dat er kennis is van de netwerkstructuren (op hoofdlijnen) en dat de organisatie voldoende basisformatie heeft om mensen tijdelijk te kunnen inzetten op probleemdossiers die op de politieke agenda komen. En als laatste vraagt het aangescherpt profiel een heroriëntatie op de provinciale rol bij de instandhouding van voorzieningen die strikt genomen tot de gemeentelijke kerntaken behoren en/of daar beleidsvoorbereidend onderzoek voor doen. Het aangescherpte profiel is onverkort van toepassing op zowel beheertaken als de ontwikkeltaken volgens het verdeelstelsel van het provinciefonds. De extra financiële ruimte uit de Overige Eigen Middelen (OEM) kan gebruikt worden voor additionele taken, de financiering van de transitieperiode (randvoorwaarde 2) en de eventuele politiek bestuurlijke keuze om (gemeentelijke) voorzieningen blijvend te financieren met eigen provinciale middelen. Samengevat Kijkend naar onze kernrollen en de verdeling van het provinciefonds is een beperkter profiel noodzakelijk. Hierbij is de kernrol 3 (De provincie als ontwikkelaar en investeerder) van groot belang en dient verder te worden uitgebouwd. Voor deze, binnen de kerntaken passende rol, moeten middelen worden vrijgemaakt. Als vertrekpunt kiezen we voor een taakinvulling die zich primair richt op de provinciale kerntaken (model 1). Het collegeprogramma en de specifiek Zeeuwse schaal vragen om een beperkt aantal plussen waardoor wordt uitgekomen op een model 1½. Door reallocatie van middelen, door in model terug te gaan van model 1 naar model 1½, ontstaat voldoende ruimte om de ontwikkelopgave uit model 1 realiseren. Kortom, door nu te hervormen ontstaat ruimte om te kunnen investeren in Zeeland. De investeringsruimte die daarmee, conform ook de aanbevelingen van de commissie Calon, wordt gecreëerd, kan in Zeeland aangewend worden voor de grotere projecten die de spankracht van de gemeenten overtreffen. 3. Financiën In dit hoofdstuk worden het verdeelmodel provinciefonds en het onderzoek van Cebeon toegelicht. Verder wordt u per taakonderdeel op basis van ons profielvoorstel een keuze voorgelegd. 10

11 3.1. Verdeelmodel provinciefonds vanaf 2012 In maart 2011 zijn de provincies door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïnformeerd over het besluit van de Ministerraad over het nieuwe verdeelmodel provinciefonds dat per 2012 is doorgevoerd. De basis van het model wordt gevormd door het Cebeon rapport Nieuw verdeelmodel uitgavenclusters provinciefonds. In het nieuwe verdeelmodel wordt een onderscheid gemaakt tussen genormeerde beheer- en ontwikkeltaken. De genormeerde beheertaken sluiten aan bij het bestaande takenpakket van de provincies. Dit betreft het in stand houden/onderhouden of vervangen van bestaand 'areaal' (bijvoorbeeld het beheer en vervanging van wegen, natuurbeheer, beleid, inclusief de bijbehorende ambtelijke capaciteit). Bij de genormeerde ontwikkeltaken is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het takenpakket afgestemd op het landelijk gewenste beleid zoals dat met de beheerders van het provinciefonds en de vakdepartementen is afgestemd. Dit betreft het aanleggen van nieuw areaal of het aanbrengen van structuurveranderingen in bestaand areaal (bijvoorbeeld: de aanleg van nieuwe wegen, aanleg rotondes/ongelijkvloerse kruisingen, het verwerven/ inrichten van nieuwe natuur, bodemsaneringen, herstructureren bedrijventerreinen, inclusief de bijbehorende ambtelijke capaciteit). In het nieuwe verdeelmodel wordt, naast de opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting ook rekening gehouden met de overige eigen middelen (OEM). Dit zijn met name de dividendopbrengsten van Delta nv bij de provincie Zeeland dan wel de rentebaten van de vermogens die gevormd zijn met de verkoop van de aandelen van energiebedrijven bij de meeste andere provincies. De minister gaat ervan uit dat de provincies de inkomsten uit het eigen vermogen inzetten voor de ontwikkelopgaven in hun eigen gebied. Daartoe wordt 4 miljoen als vrije ruimte aangemerkt. De verdeling van de provinciefondsuitkering vindt plaats via verschillende verdeelmaatstaven van de verschillende beleidsvelden, de zogenaamde ijkpunten. Gelijktijdig met de nieuwe verdeling van het provinciefonds is een structurele korting doorgevoerd van 300 miljoen op de provinciefondsuitkering per Dit is gerealiseerd door de ijkpunten voor het beheer te verlagen. Dit is terug te voeren op het grotendeels niet honoreren van 'sociale taken' (=onderdeel ijkpunt beheer Voorzieningen) en door het toepassen van een sober en doelmatig uitvoeringsniveau. Voor de provincie Zeeland betekende dit een structurele korting van 10 miljoen. Het is zaak dat de door het Rijk opgelegde ijkpunten zoveel mogelijk benaderd worden. Het Rijk stemt immers de via het provinciefonds beschikbaar te stellen middelen af op de kerntaken (beheer- en ontwikkeltaken) van de provincies. Vanuit het financieel perspectief op lange termijn is het zeer wel denkbaar dat het niet conformeren aan de ijkpunten van het provinciefonds, zal leiden tot het neerwaarts bijstellen van de ijkpunten bij een komend onderhoudsmoment van de provinciefondsuitkering. Concreet betekent dit een lagere provinciefondsuitkering. Bij de decentralisatie van de natuuropgave is dat direct al duidelijk geworden. Met de decentralisatieopgave kwamen niet de benodigde middelen mee, omdat die volgens het rijk al in de provinciefondsuitkering zijn opgenomen. Eenzelfde aanpak volgt het rijk in de discussies die momenteel worden gevoerd over de taakverdeling en opgaves van de provincies in het kader van de leefbaarheid en demografie. Anders dan in het verleden, toen het onderhoud van het provinciefonds zo één keer per 10 jaar plaats vond, willen de fondsbeheerders nu een onderhoudsinstrument toepassen, waarbij vaker onderhoud van het verdeelmodel plaats vindt. Het gevolg daarvan is dat een aanpassing sneller doorwerkt in de provinciefondsuitkering Onderzoek Cebeon Cebeon heeft een onderzoek gedaan naar de formatie-omvang van de provincie. Daarbij heeft Cebeon in eerste instantie de kosten van onze organisatie, op basis van de cijfers van de jaarrekening 2010, vergeleken met de ijkpunten die gehanteerd worden voor de verdeling van het provinciefonds. Vervolgens heeft Cebeon de meeste taakclusters vergeleken met drie voor de betreffende taak meest vergelijkbare provincies. Vergelijkingen zijn gemaakt op: formatie-aantallen voor zowel directe als indirecte taken kostenniveau en op opvallende uitgaven, die in andere vergelijkbare provincies niet of niet in die mate voorkomen. 11

12 Cebeon heeft geconcludeerd dat de uitvoering van de provinciale kerntaken een personeelsformatie van 500 formatieplaatsen vergt. Hierbij wordt een verdeling 300 directe en 200 indirecte formatieplaatsen (management, personeel en organisatie, financiën, ICT, facilitair, informatievoorziening, communicatie en juridische zaken) gehanteerd. Daarbij is, met een kleine aantekening, aangegeven dat hiermee ook het huidige beleidsprogramma 'Stuwende Krachten' uitgevoerd kan worden. De uitkomsten van het Cebeon-onderzoek over 2010 hebben wij doorvertaald naar de budgetten in de provinciale meerjarenraming. Wij hebben daar als basis gekozen het jaar 2014, aangezien: dit het eerste jaar waarin de volledige bezuiniging op de gesubsidieerde instellingen van 20% gerealiseerd is vanuit de lopende bezuinigingstaakstelling van 17,7 miljoen. (voortvloeiend uit de nieuwe verdeling van het provinciefonds per 2011 met een korting van 10 miljoen); er dan nog weinig incidentele budgetten beschikbaar zijn. In het door Cebeon onderzochte jaar 2010 waren er verschillende incidentele posten. Bij de besluitvorming over de kerntaken is het belangrijk zoveel mogelijk uit te gaan van de structurele budgetten; de kosten van het collegeprogramma 'Stuwende Krachten' ook in dat jaar zijn opgenomen Financiën kerntaken Bij de invulling van de kerntaken van de provincie richten wij ons op de kerntaken van de provincie en met name de kernrol 'De provincie als ontwikkelaar en investeerder'. Dit betekent dat meer inzet vereist is voor de ontwikkeltaken en minder op de beheertaken(en dan met name op het onderdeel Voorzieningen) Met de herziening van het provinciefonds in 2012 is er sprake van een verdeelstelsel dat in sterkere mate dan voorheen kostengeoriënteerd is. Het nieuwe verdeelstelsel is gebaseerd op een sober en doelmatig voorzieningenniveau, dat nadrukkelijk onderscheid maakt tussen ontwikkeltaken en beheertaken. Tevens wordt rekening gehouden met de verschillende niveaus van eigen inkomsten. Voor alle taakgebieden van het provinciefonds zijn financiële ijkpunten ontwikkeld. Die ijkpunten kunnen worden beschouwd als geobjectiveerde normen voor het uitgavenniveau van de provincie. Het rijk bekostigt de provinciale taken via het provinciefonds dus sober en doelmatig. Anderzijds wordt er geen geld beschikbaar gesteld voor niet-kerntaken. Dat betekent dus, dat als de provincie er voor kiest om nietkerntaken uit te voeren (hetgeen op basis van de zogenaamde open huishouding mogelijk is), de bekostiging daarvan moet komen uit óf het vrije deel van de Overige Eigen Middelen (OEM), óf lagere uitgaven op de kerntaken. Uit eerdere onderzoeken werd al aangegeven, dat de provincie Zeeland (te) veel ambtenaren in dienst heeft. Middels een uitgebreid onderzoek van Cebeon hebben wij dat nader laten onderzoeken. Het Cebeon-onderzoek bevestigt de eerdere uitspraken ter zake, en geeft aan dat de provincie Zeeland de door het Rijk toebedeelde kerntaken én de werkzaamheden die voortvloeien uit het wegzetten van de eigen middelen (zoals bijv. het Deltadividend) kan uitvoeren met ongeveer 500 fte's. Als dat wordt bereikt, is er sprake van een sobere en doelmatige organisatie. Of met andere woorden: de organisatie met een takenpakket wat past bij de ijkpunten uit het provinciefonds is doelmatig bij een formatie-omvang van 500 fte. Het kiezen van het 'ijkpuntenmodel' of het model 1 ½ 'Zeeuws profiel' geeft hierbij geen verschil. De omvang van de provinciale organisatie blijft 500 fte. Kiezen voor het model 2 'Huidig model' zou betekenen dat naast handhaving van het huidige takenpakket ook de huidige inefficiënties in de organisatiestructuur gehandhaafd blijven. Hier kiezen wij niet voor. De uitgangspositie voor het voeren van de kerntakendiscussie is dus belangrijk. Wij gaan daarbij niet uit van de huidige wijze waarop de taken van de provincie worden ingevuld met de daarbij behorende budgetten. Wij willen bij het bepalen van de kerntaken uitgaan van de uitgangspunten waarop de provinciefondsuitkering op gebaseerd is, na de besluitvorming van het Rijk op basis van het advies van de Raad voor de Financiële Verhoudingen. Daarnaast willen wij uitgaan van de door Cebeon aangegeven sobere wijze van uitvoering van de provinciale kerntaken en zonder de opvallende afwijkingen ten opzichte van andere provincies. Samen met het uitgangspunt van de 500 formatieplaatsen (kosten 42 miljoen) en de niet formatiegebonden kosten (structureel en uitgaven volgens beleidsprogramma 'Stuwende Krachten" van in totaal 47 miljoen), komen de uitgaven voor de kerntaken uit op een totaal van 89 miljoen. Vanuit de ijkpunten geredeneerd is er echter een bedrag beschikbaar van 118 miljoen voor de kerntaken van de provincie vanuit de provinciefondsuitkering, de opbrengst motorrijtuigenbelasting en de overige eigen middelen. 12

13 Dat betekent dat een concreet besluit genomen moet worden over taken van de provincie tot een bedrag van 29 miljoen ( 118 min 89 miljoen). Redenerend vanuit het 'íjkpuntenmodel' komt de provincie 29 miljoen tekort voor het te voeren beleid op het gebied van de kerntaken. Wij hebben de bedoeling om ruimte te creëren voor de ontwikkeltaak van de provincie of te wel verhoging van de investeringscapaciteit. Bij het nemen van deze besluiten willen wij de bevindingen van Cebeon over de mogelijke besparingen door uit te gaan van een takenpakket op basis van het rapport Lodders én van een sober en doelmatig voorzieningenniveau Hiermee bereiken wij dat er voldoende ruimte komt om verdere invulling te geven aan de ontwikkelingstaak van de provincie. Volledige doorvoering van de uitgangspunten van het rapport Lodders betekent dat het provinciaal subsidie aan verschillende provinciale instellingen op het gebied van de 'sociale taken' komt te vervallen. Ook andere beleidsterreinen worden betrokken bij de kerntakendiscussie, maar de meeste 'pijnlijke' beslissingen liggen voornamelijk op het terrein van de 'sociale taken'. Wij streven er naar dat het totaal van de beheertaken van de provincie overeenkomt met het totaal van de beheertaken volgens het rapport Lodders, waarop de provinciefondsuitkering is gebaseerd. Wij willen daarbij echter nadrukkelijk rekening houden met de Zeeuwse situatie. Dit betekent dat wij er voor kiezen om de kosten op het onderdeel Beheer Voorzieningen 10 miljoen hoger te laten zijn dan het ijkpunt. Verder streven wij er naar om meer invulling te geven aan de ontwikkeltaak van de provincie. Dat is nodig omdat in de huidige financiële situatie er onvoldoende investeringscapaciteit is. Verwijzend naar recente ontwikkelingen en naar Stuwende Krachten is investeringscapaciteit noodzakelijk Benodigde investeringscapaciteit Zoals Calon in het rapport met de veelzeggende titel 'Ruimte voor Verbeelding' stelt: "Kaderstellen, prioriteren en focus aanbrengen en op enig moment knopen doorhakken, waar nodig als toezichthouder of handhaver, geven het provinciebestuur bestuurskracht en herkenbaarheid." Het college heeft dit gedaan door het programma Stuwende Krachten uit te werken in een krachtige Focus & Verbeelding. Resultaat van dit traject is 'LAND IN ZEE!'. Dit is een perspectief óp en vóór Zeeland. Het staat voor het verder versterken én benutten/kapitaliseren van waar Zeeland zich in onderscheidt én dus (uitzonderlijk) goed in is cq kan worden, namelijk de énige provincie met land in zee. Het staat ook voor optimisme en een open, zelfbewuste houding van Zeeland naar onze omgeving. Daarvoor moet Zeeland nog veel meer gaan omdenken, samenwerken én krachtig naar buiten treden. LAND IN ZEE! wordt uitgewerkt in het provinciaal beleid, wordt in de samenwerking met externe partijen verder ingevuld en biedt een afwegingskader voor nieuwe investeringen De commissie Calon geeft aan, dat de provincie als beleidsbepaler, stimulator, samenwerker en uitvoerder krachtig moet kunnen opereren zonder afhankelijk te zijn van andere overheden. Om daar goed invulling aan te geven, moet er investeringscapaciteit beschikbaar komen. De investeringscapaciteit die wordt gecreëerd dient te worden ingezet vanuit een duidelijke inhoudelijke focus. Landmarks LAND IN ZEE! is het concept van ons college dat Stuwende krachten verbeeldt en dat de focus en richting aangeeft van ons college. LAND IN ZEE! is niet alleen bedoeld als bindmiddel, maar ook om te toetsen/selecteren en als inspiratiebron. Daarmee maakt LAND IN ZEE! bepaalde activiteiten van de provincie 'belangrijker' dan andere activiteiten. Zaken die bij uitstek LAND IN ZEE! zijn zorgen ervoor dat de provincie een duidelijk eigen en onderscheidend profiel van Zeeland neerzet en dat doet vanuit een zelfbewuste houding (als stuwende kracht). Land in Zee! is bedoeld voor de verbeelding van ons beleid in de komende nabije periode; het is als het ware een marketinginstrument. Daarnaast loopt het traject dat door uw staten zelf wordt ingevuld voor de langere termijn. De door ons te presenteren plannen zoals het Integraal Omgevingsplan en de Economische Agenda zullen daar goed op worden afgestemd. Zuidwestelijke Delta De Zuidwestelijke Delta heeft een belangrijke economische functie op het gebied van landbouw, transport (tussen de mainports Rotterdam en Antwerpen, met Parijs en met het achterland van Europa), recreatie, watersport, schelpdiervisserij en chemische industrie. De Deltawateren hebben te maken met de schaduwzijden van de Deltawerken, onder meer zuurstofloosheid in het Grevelingenmeer, blauwalgvorming in het Volkerak-Zoommeer, zandhonger en lage schelpdierproductiviteit in de Oosterschelde. Dit heeft negatieve consequenties voor de watergerelateerde economische functies zoals de landbouw, de recreatie en schelpdiervisserij. 13

14 Er is echter een grote potentie voor verdere ontwikkeling van deze economische functies. Een ecologisch veerkrachtig systeem is hierbij randvoorwaarde. Een gezond zout Volkerak-Zoommeer bijvoorbeeld kan grote baten voor schaal- en schelpdiervisserij en recreatie opleveren, zoals onder andere blijkt uit de milieueffectrapportage waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer en nieuwe ontwikkelingen opleveren voor de recreatie (bijvoorbeeld Overtoom Brouwersdam). Dat geldt ook voor de landbouw bij een alternatieve zoetwatervoorziening (bijvoorbeeld een hevel onder de Eendracht). Naast economische ontwikkeling van bestaande functies kan de Zuidwestelijke Delta zich als proeftuin voor innovatie en kennisontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied van getijenergie (bijvoorbeeld Tidel test Centre). De provincie wil daarom op de korte tot middellange termijn (tot en met 2015) investeren in de Zuidwestelijke Delta voor een bedrag van Op de lange termijn is er een provinciale investering nodig van extra circa Marinierskazerne De Provincie Zeeland werkt aan de vestiging van een marinierskazerne in Vlissingen. Deze kazerne zal ongeveer 70 ha groot zijn (140 voetbalvelden) en zo n 2000 arbeidsplaatsen herbergen, en zal daarmee een uitstraling hebben op Walcheren en zelfs heel Zeeland. Deze ontwikkeling is hiermee van groot provinciaal belang, en vergt ook een forse provinciale investering. Met de vestiging van deze kazerne is voor Defensie een investeringsbedrag van 189 miljoen euro gemoeid, de regio (provincie en gemeente) is verantwoordelijk voor het aanbieden van de bouwrijpe grond en de planologische procedure. De provincie zal vanuit de regio bijdragen. Demografie, herstructurering, stedelijke vernieuwing en bedrijventerreinen De demografische ontwikkeling in Zeeland heeft gevolgen op diverse terreinen, in het bijzonder voor woningbouw, leefbaarheid en voorzieningen. Hierop adequaat inspelen vraagt scherpe keuzes, selectiviteit, strategisch bouwen en kwaliteitsverbetering bestaande woningvoorraad. Bovendien hebben veel gemeenten te veel (bouw)gronden in eigendom. Dat belemmert noodzakelijke keuzes en samenwerking met andere gemeenten. Noodzakelijke investeringen om de demografische veranderingen in Zeeland op te vangen of te begeleiden passen bij en dragen bij aan de integrale agenda voor leefbaarheid, bevolkingsontwikkeling en jeugd. De primaire verantwoordelijkheid van al deze opgaven en investeringen tot aanpassing en verbetering ligt bij gemeenten, corporaties en marktpartijen. De provincie kan daarbij een sturende, stimulerende en faciliterende rol spelen door o.a. investeringen te steunen van herstructurering, inbreiding en het aanpassen van de woningvoorraad. Het totale investeringsbedrag van de provincie tot en met 2018 dat hiervoor nodig is komt minimaal uit op De vier Zeeuwse steden zijn de motor van het sociaaleconomisch en culturele leven in Zeeland. De steden hebben daarbij grote opgaven in de vorm van transformatieprojecten waarmee de stedelijke structuur sterk verbeterd kan worden. Gedacht kan worden aan Scheldekwartier, Goese Schans, Kop van de Noordstraat/Kennedylaan, Ramsburg en Kenniswerf. Door de omvang, complexiteit en langdurige ontwikkeling zijn daar grote kosten mee verbonden, niet in de laatste plaats voor het behoud en versterking van aanwezige cultuur-historische elementen. Het totale investeringsbedrag van de provincie dat hiervoor tot en met 2015 nodig is komt uit op Voor de steden en regio's is het kunnen aanbieden van voldoende aanbod van kwalitatief hoogwaardige bedrijventerreinen van groot belang. De Provincie Zeeland bevordert de optimale afstemming van vraag en aanbod van bedrijventerreinen, herstructurering van bestaande terreinen en zorgvuldig ruimtegebruik. Om de kwaliteit van bedrijventerreinen zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij wensen en kansen uit de markt is aanpak van verouderde terreinen nodig. Voor aanpak van 100 ha is een extra investeringsbedrag van de provincie nodig van in de periode tot en met Gebiedsontwikkeling De provincie wil in de agrarische sector ruimte bieden aan schaalvergroting en intensivering in de lijn van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Het landelijk gebied wordt steeds meer mede gebruikt door burgers en recreanten. Daarom is de inzet, behalve voor productielandbouw, ook gericht op verbreding van de landbouw. Er moet ruimte worden gemaakt voor nieuwe economische dragers, zoals recreatie, toerisme, zorg en streekproducten. Zeeland vermarkten voor beleving, recreatie en landschap betekent ook dat het landelijk gebied toegankelijk, veilig en uitnodigend ingericht moet zijn. Daarnaast moet het landbouwroutenetwerk gestalte krijgen en de uitvoering hiervan kan in combinatie met gebiedsgerichte projecten plaatsvinden. Ook de verdere ontwikkeling van een grondbank kan hierbij een krachtig instrument zijn. Het indicatieve benodigde investeringsbudget kan op dit moment moeilijk ingeschat worden. 14

15 Verbetering infrastructuur Zeeland is qua infrastructurele bereikbaarheid afhankelijk van slechts enkele routes, in het bijzonder van de A58. In geval van calamiteiten levert dat direct bereikbaarheidsproblemen op. De beschikbare financiële middelen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland (MIZ) zijn niet toereikend om daar op korte termijn verandering in aan te brengen. Een verminderde afhankelijkheid van de A58 vereist investeringen zoals bijvoorbeeld: Reconstructie/verbetering van de A58 zelf; Reconstructie/verbetering van de N59 (Bruinisse Hellegatsplein), op het grondgebied van de provincie Zuid-Holland; Reconstructie/verbetering van de N59 op Schouwen-Duiveland; Reconstructie of verbetering van de N256 (Goes Zierikzee) Andere toekomstige investeringen aan de infrastructuur waarvoor in het MIZ nog geen financiële middelen beschikbaar zijn: Reconstructie N290 (Rapenburg Tol Terhole) Reconstructie of nieuwe aanleg N673 (Kruiningen Yerseke) Aanpassingen op basis van diverse kwaliteitsnetten (wegennet, landbouwverkeer, goederenvervoer, fietsnetwerk) De instandhouding en verbetering van het binnenhavennetwerk in Zeeland vereist in de komende periode ook extra aandacht. Dat geldt evenzeer voor de spoorontsluitingen, die erg belangrijk zijn voor een verdere ontwikkeling van onze havengebieden. Indicatie investeringsbehoefte: 50 miljoen. Cofinanciering Europese fondsen Met de inzet van middelen uit Europese fondsen kan de investeringscapaciteit van Zeeland worden vergroot. Op 1 januari 2014 start de nieuwe structuurfondsperiode, die een looptijd kent van 7 jaar. Voor de inzet van deze middelen is de EU 2020 strategie leidend. Het gaat hier voor Nederland met name om de thema`s innovatie, energy efficiency en midden- en kleinbedrijf (MKB). Daarnaast kunnen ook nog andere thema`s worden toegevoegd. Nederland is inmiddels in gesprek met de Europese Commissie over de inzet van Europese middelen voor Nederland ondanks het standpunt dat geen geld naar rijke regio`s zou moeten vloeien. Dit betekent dat ook de provincies kunnen gaan rekenen op geld. Over de precieze omvang van deze middelen is nog weinig te zeggen. Dit is afhankelijk van de nationale enveloppes die beschikbaar komen. Tevens zal het geld gekoppeld moeten worden aan de thema`s die de EU voorschrijft. Door deze thema`s slim te koppelen aan de eigen provinciale doelstellingen/investeringsvragen kan de investeringscapaciteit worden vergroot. Over de hoogte van de beschikbare bedragen zal medio 2013 meer duidelijkheid gegeven kunnen worden. Een eerste indicatie van het beschikbare bedrag in de komende periode is 50 miljoen In Europese projecten wordt grosso modo 50% cofinanciering gevraagd. Naast provinciaal budget is het ook mogelijk dat andere projectpartners (mede overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties) cofinanciering beschikbaar stellen. Bij deelname van meer partners kan dan het provinciale aandeel minder worden dan 50%. Op jaarbasis zou voor de resterende collegeperiode uitgegaan kunnen worden van een cofinancieringsbehoefte van circa 10 miljoen Investeringsagenda Economie gebaseerd op de economische agenda Ruimtelijk economisch beleid is een kerntaak van provincies. Om hieraan invulling te geven wordt er op dit moment hard gewerkt aan het opstellen van de Economische Agenda voor de periode Deze bestaat uit een algemeen beleidsdeel en de businesscases: robuuste "programma's" opgesteld samen met (en getrokken door) het bedrijfsleven. Om daadkrachtig beleid te kunnen formuleren is het soms noodzakelijk om als overheid ook financieel bij te dragen aan projecten of programma's. Deels om betrokkenheid te tonen maar net name om een impuls te geven aan projecten of programma's die op de markt niet of onvoldoende tot ontwikkeling komen omdat er nog teveel onzekerheden zijn of omdat er een collectieve component in zit die niet door individuele bedrijven opgelost kan worden. 15

16 Deze financiële component van de Economische Agenda dient te worden gedekt uit bovenstaand en zal met name worden ingezet voor de businesscases. Daarnaast zal ook een (beperkt) budget nodig zijn voor algemene economische structuurversterking, verbetering vestigingsklimaat (bijvoorbeeld ICT infrastructuur) en het verkennen van nieuwe businesscases (ook binnen sectoren waarin nu nog geen concrete businesscases worden ontwikkeld zoals logistiek, maintenance, water, energie). In lijn met landelijke en Europese ontwikkelingen onderzoeken we de mogelijkheid om middelen revolverend in te zetten en/of andere financiële instrumenten op maat te ontwikkelen. De forse economische ambitie van het College en de eerste contouren van de businesscases laten zien dat ook in financiële zin een additionele inspanning van de provincie nodig is om de doelstellingen en ambities te realiseren. Voor additionele middelen voor economische ontwikkeling in de periode is een indicatief bedrag van 10 miljoen gewenst Vergelijking verschillende modellen In onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de verschillen van de volgende modellen: Model 1 = gebaseerd op strikte uitleg Lodders/Cebeon/provinciefonds Model 1 ½ = gebaseerd op concept Zeeuws profiel (voorstel van ons college) Model 2 = Huidige begroting/manier van werken Model 1 (Lodders) Model 1,5 (voorkeur GS) Model 2 (huidig model) Formatie 500 fte 500 fte 670 fte Beheer Bestuur 12 miljoen 10 miljoen 13 miljoen Beheer Verkeer en Vervoer 26 miljoen 22 miljoen 27 miljoen Beheer Water en Milieu 12 miljoen 11 miljoen 13 miljoen Beheer Natuur en recreatie 4 miljoen 4 miljoen 2 miljoen Beheer Economische zaken 3 miljoen 1 miljoen 2 miljoen Beheer VHROSV 4 miljoen 3 miljoen 7 miljoen Beheer voorzieningen 14 miljoen 24 miljoen 32 miljoen Subtotaal beheer 75 miljoen 75 miljoen 96 miljoen Ontwikkel Verkeer en Vervoer 13 miljoen 7 miljoen 6 miljoen Ontwikkel Water en Milieu 1 miljoen 1 miljoen 1 miljoen Ontwikkel Natuur en recreatie 20 miljoen 9 miljoen 10 miljoen Ontwikkel Economische zaken, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Stedelijke Vernieuwing 10 miljoen 9 miljoen 8 miljoen Extra voor ontwikkeltaken via 16 miljoen prioriteitstelling (op termijn nadat alle bezuinigingen op personeel, subsidies en materiële uitgaven zijn gerealiseerd) Subtotaal ontwikkeling 44 miljoen 42 miljoen 25 miljoen Afronding en overige correcties 1 miljoen -/- 1 miljoen 3 miljoen -/- Totaal beheer- en ontwikkeltaken 118 miljoen 118 miljoen 118 miljoen In de huidige meerjarenraming is het volledige bedrag van 118 miljoen tot en met het jaar 2015 bestemd. Dit is inclusief het dividend van 20 miljoen per jaar dat van Delta ontvangen wordt en de ruimte in het meerjarenperspectief die aanwezig was voor de uitvoering van het collegeprogramma Stuwende Krachten. Voor de periode vanaf 2016 is het Deltadividend weer beschikbaar voor de uitvoering van het beleidsprogramma van het volgende college. Daarnaast is voor de volgende periode een budgettaire ruimte beschikbaar in de jaren vanaf 2016 Met deze voorstellen over de kerntaken van de provincie naar aanleiding van de rapportage van Cebeon willen wij evenwicht brengen in de financiële middelen, waarbij ook de ontwikkelrol in de provinciale kerntaken beter kan worden ingevuld. 16

17 Voor de komende jaren is het zaak om onze financiële huishouding zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de door het Rijk geformuleerde uitgangspunten. Wij willen daarbij nadrukkelijk rekening houden met de specifieke Zeeuwse situatie volgens het model 'Zeeuws profiel'. In het model 1 ½ voorstel Zeeuws profiel van ons college doen wij voorstellen om invulling te geven aan de kerntaken. Daarbij willen wij vanuit de specifieke "Zeeuwse situatie" bepaalde voorzieningen en instellingen ontzien door de provinciale bijdrage niet of slechts voor een gedeelte te verminderen. Wij willen daarbij benadrukken dat dit een keuze van ons college is. Provinciale Staten bepalen de kerntaken van de provincie. Wij leggen naar onze mening een evenwichtig pakket van maatregelen voor. Het is echter ook een pakket van maatregelen die voldoende ruimte laat aan uw staten om bepaalde onderdelen van het pakket we over te nemen en andere maatregelen er aan toe te voegen. Wij pleiten er wel voor om de totale investeringscapaciteit met 16 miljoen te laten toenemen. Met andere woorden indien uw staten een ombuiging niet wenst te realiseren, dan is een alternatieve ombuiging benodigd. Dit met de aantekening dat wij met onze voorstellen tot een totaalbedrag van 16,6 miljoen komen, waardoor er 0,6 miljoen 'ruimte' is voor uw staten voor het maken van keuzes. De invulling van ons voorstel model 1 ½ zal gefaseerd moeten plaatsvinden vanwege de aflopende verplichtingen van de non-activiteitsregeling, de geleidelijke vermindering van de subsidies en de vermindering van de overige materiële uitgaven van de provincie. Het meerjarenperspectief komt er als volgt uit te zien: Meerjarenperspectief Ruimte volgens -4,1-3,0-0,4 1,6 6,1 3,9 6,1 7,2 Voorjaarsnota Vermindering 3,1 5,2 8,3 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 subsidies en materiële uitgaven conform model 1 Vermindering PM PM PM PM PM PM PM PM personele uitgaven (nog in te vullen na 1 mei oplopend tot 6 miljoen) Totaal 1,0-/- 2,2 7,9 11,6 16,1 13,9 16,1 17, Invulling kerntaken Bij beheer Voorzieningen ligt het lastenniveau substantieel hoger dan het ijkpunt in het onderzoek van Cebeon. Dat heeft enerzijds te maken met de relatief hoge lasten bij de onderdelen 'Kunst, oudheid en bibliotheken' en bij 'Overige voorzieningen' en anderzijds met de verlaging van de provinciefondsuitkering, waardoor het ijkpunt sterk verlaagd is omdat 'sociale taken' niet als taak van de provincie worden beschouwd. Het onderdeel 'Overige voorzieningen' is zelfs voor 0 opgenomen in de ijkpunten. De materiële kosten in de meerjarenbegroting (basisjaar 2014) betreffen een bedrag van 28,2 miljoen en de personele kosten voor het onderdeel beheer Voorzieningen komen uit op 1,7 miljoen (uitgaande van de 500 formatieplaatsen). Totale kosten bedragen derhalve 29,9 miljoen, terwijl het ijkpunt afgerond 14 miljoen bedraagt. Met het bedrag van 29,9 miljoen worden verschillende beleidsdoelen van de provincie gerealiseerd op het gebied van jeugdzorg, regionale omroep, cultuurhistorie, kunst, oudheidkunde, bibliotheken, sociaal culturele ontwikkeling, zorg en dienstverlening en onderwijs. In het bedrag van de 29,9 miljoen zijn de volgende (grotere) posten opgenomen: 17

18 Leefbaarheid/afloop beleidskader sociale zorg/wmo/zorg en welzijn Prioriteit onderwijs Roosevelt Studiecentrum en Rooseveltstichting Sport Zeeland Prioriteit topsport Klaverblad Terra Maris SCEZ (exclusief huisvesting) Zeeuws Museum (exclusief huisvesting) Cultuur (inclusief prioriteit van 2,0 miljoen) Omroep Zeeland Zeeuwse Bibliotheek Scoop Personele kosten Overige kosten Totaal 0,8 miljoen 1,0 miljoen 0,2 miljoen 0,5 miljoen 0,5 miljoen 1,3 miljoen 0,3 miljoen 1,3 miljoen 1,8 miljoen 2,8 miljoen 8,5 miljoen 4,7 miljoen 3,3 miljoen 1,7 miljoen 1,2 miljoen 29,9 miljoen In een volgende paragraaf 3.7 Voorstel over model 1 ½ = gebaseerd op voorstel Zeeuws profiel van ons college geven wij aan op welke wijze wij in de komende jaren invulling willen geven aan de kerntaken van de provincie. Daarbij moeten verschillende pijnlijke beslissingen genomen worden. Het gaat daarbij vaak niet om de vraag of een voorziening nuttig is of efficiënt geregeld is, maar in veel gevallen gaat het om de vraag of de provincie wel de instantie is om deze voorziening in stand te houden. Is het een kerntaak van de provincie? Dit betekent dat de beslissingen om ons als provincie te beperken tot de kerntaken extra pijnlijk kunnen zijn. Het verminderen of beëindigen van provinciale subsidies aan instellingen betekent zeker niet dat de provincie geen waardering heeft of het nut van het werk van deze instellingen niet ziet. Het is echter niet mogelijk om alle in de provincie werkzame instellingen te subsidiëren. Hoe nuttig het werk van deze instellingen ook is. De provincie wordt gedwongen zich te beperken tot de kerntaken. 18

19 3.7. Voorstel over model 1 ½ = gebaseerd op voorstel Zeeuws profiel van ons college Wij hebben gebaseerd op het concept Zeeuws Bestuurlijk Profiel - de verschillende aspecten afgewogen en op grond hiervan de volgende keuze gemaakt, die wij graag per onderdeel ter besluitvorming aan u voorleggen. In paragraaf 2.6 treft u een uitgebreide motivering aan op onze voorstellen voor subsidievermindering. Omschrijving Het verstrekken van bijdragen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking vallen niet onder de kerntaken van de provincie. Wij willen deze bijdragen van in totaal beëindigen met ingang van In 2013 willen wij nog 50% of te wel gebruiken voor de afbouw van deze bijdragen. Op het gebied van Verkeer en Vervoer wordt in het Cebeon-rapport aangegeven dat er besparingsmogelijkheden zijn bij het beheer en onderhoud van wegen en dan met name de onderdelen gladheidsbestrijding en openbare verlichting, terwijl bij het onderdeel overig verkeer en vervoer er op basis van de vergelijkingen met andere provincies juist een toename van de kosten zou kunnen plaatsvinden. Wij vinden dat, rekeninghoudend met de specifieke Zeeuwse omstandigheden, per saldo de kosten voor het onderdeel wegen en overig verkeer en vervoer met per 2013 verminderd moeten worden De kosten van de fast ferry komen voor een groot gedeelte ten laste van de BDU-middelen, onderdeel openbaar vervoer. Met name de kosten van de aanleginrichtingen van in totaal komen ten laste van de autonome middelen van de provincie. Wij willen met ingang van de nieuwe concessie openbaar vervoer, die in 2015 ingaat, de volledige kosten van de fast ferry ten laste van deze middelen brengen. Daarnaast dient naar onze mening gekeken te worden naar de kosten van de fast ferry en de tarieven. Aandachtspunt hierbij is de beëindiging per 2013 van de specifieke doeluitkering Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (BDU). Het grootste gedeelte van deze middelen worden aangewend voor de dekking van de kosten van het openbaar vervoer. Het provinciale gedeelte van de BDU-middelen wordt opgenomen in de provinciefondsuitkering als decentralisatie-uitkering. Later zal inpassing in de algemene provinciefondsuitkering volgen. Alternatief hiervoor is om deze kosten van de fast ferry ten laste te brengen van de reserve Kanaalkruising Sluiskil. Deze reserve wordt gevoed vanuit het dividend van de N.V. Westerscheldetunnel. Gelet op de relatie tussen de aanleg van de Westerscheldetunnel, het beëindigen van de (auto)veerdiensten over de Westerschelde en de fast ferry, is dit een mogelijkheid. Dit betekent wel een dat er minder ruimte is om de tol van de Westerscheldetunnel eerder te beëindigen. De budgetten voor water in de provincie Zeeland zijn op basis van de vergelijkingen met andere provincies in 2010 hoger. Dit komt voornamelijk door incidentele uitgaven. De resterende structurele budgetten van per saldo willen wij per 2013 op nihil stellen. Dit betekent wel dat de uitgaven die gedekt worden uit de grondwaterheffing gehandhaafd blijven. De Zeeuwse Milieufederatie heeft aan de uitvoering van het Integraal Omgevingsplan over de periode een belangrijke bijdrage geleverd. Met de subsidie die de Zeeuwse Milieufederatie daarvoor van de provincie heeft ontvangen heeft zij altijd de prestaties geleverd die waren afgesproken. Met het nieuwe Omgevingsplan brengt de provincie meer focus aan en legt de verantwoordelijkheden, strikter dan voorheen, daar waar ze horen. Dit betekent dat de verwachte inzet van de Zeeuwse Milieufederatie bij de uitvoering van het nieuwe Integraal Omgevingsplan de komende jaren geringer en gerichter zal zijn. Voorzien wordt dat de subsidie van de provincie hierdoor met 30% wordt gekort. Dit betreft een bedrag van De vermindering van de subsidie willen wij in 2016 volledig gerealiseerd hebben met een opbouw van 25% in 2013,50% in 2014 en 75% in 2015 Verder zullen wij de Zeeuwse Milieu Federatie op projectbasis subsidiëren.. Niet voortzetten 0,1 0,4 1,4 0,1 0,1 Wel voortzetten 19

20 Omschrijving Met betrekking tot de vergunningverlening en handhaving is opgemerkt dat het lastenniveau zou kunnen toenemen. In de afgelopen periode heeft de provincie Zeeland ook meer kosten gemaakt op dit terrein in verband met Thermphos. Wij willen extra budget voor dit onderdeel betrekken bij de komende prioriteitstellingen Bij beheer Voorzieningen ligt het lastenniveau substantieel hoger dan het ijkpunt in het onderzoek van Cebeon. Dat heeft enerzijds te maken met de relatief hoge lasten bij de onderdelen 'Kunst, oudheid en bibliotheken' en bij 'Overige voorzieningen' en anderzijds met de verlaging van de provinciefondsuitkering, waardoor het ijkpunt sterk verlaagd is omdat 'sociale taken' niet als taak van de provincie worden beschouwd. Het onderdeel 'Overige voorzieningen' is zelfs voor 0 opgenomen in de ijkpunten. De materiële kosten in de meerjarenbegroting betreffen een bedrag van 28,2 miljoen en de personele kosten voor het onderdeel beheer Voorzieningen komen uit op 1,7 miljoen (uitgaande van de 500 formatieplaatsen). Totale kosten bedragen derhalve 29,9 miljoen, terwijl het ijkpunt afgerond 14 miljoen bedraagt. Wij willen, gelet op het gekozen profiel kiezen voor het schrappen van de volgende subsidies: Kindertelefoon (voorzover niet gedekt door rijksbijdrage jeugdhulpverlening) per 2015 en in 2014 willen wij al realiseren Klaverblad (zie par.3.8 voor motivering) Sport Zeeland (zie par.3.8 voor motivering) Terra Maris (zie par 3.8 voor motivering) Subsidies SCEZ, Zeeuwse Bibliotheek, Zeeuws Museum, Scoop en Omroep Zeeland willen wij verminderen met een bedrag van (zie par. 3.8 voor motivering) De vermindering van de subsidies aan Klaverblad, Sport Zeeland, Terra Maris, SCEZ, Zeeuwse Bibliotheek, Zeeuws Museum, Scoop en Omroep Zeeland willen wij in 2016 volledig gerealiseerd hebben met een opbouw van 25% in 2013,50% in 2014 en 75% in Een aanpassing van de percentages tussen de jaren is mogelijk afhankelijk van de specifieke omstandigheden van de organisaties. Uitgangspunt blijft dat de totale taakstelling gerealiseerd wordt en dat gemiddeld op de aangegeven fasering uitgekomen wordt. Subsidies Scouting Zeeland, Vrouwenraad, Zeeuwse Vereniging voor Kleine Kernen Zeeland en Splinter met ingang van Subtotaal Gelet op de specifieke situatie in de provincie Zeeland en de relatie met andere beleidsdoelen van de provincie (bijvoorbeeld bijdrage aan de Hogeschool Zeeland in relatie met krimp; bijdrage aan topsportevenementen en festivals in relatie met bevordering toerisme en de versterking van het economisch vestigingsklimaat) willen wij bij het onderdeel beheer Voorzieningen afgerond 10 miljoen meer blijven uitgeven dan het ijkpunt. Dit is als volgt opgebouwd: prioriteit topsport prioriteit cultuur subsidie productiehuis Zeelandia Niet voortzetten P.M. 6,6 Wel voortzetten 10,0 20

21 Omschrijving Subsidie Muziekpodium Zeeland Subsidie CBK Zeeland Subsidie Zeeuws Orkest Budget leefbaarheid/afloop beleidskader sociale zorg/ WMO/zorg en welzijn Prioriteit onderwijs Subsidie Roosevelt Studiecentrum Subsidie Rooseveltstichting Subtotaal Resterend beschikbaar bedrag voor: Subsidies SCEZ (excl. Huisvestingslast) Zeeuwse Bibliotheek Zeeuws Museum (excl huisvestingslast) Scoop Subtotaal Af: saldo van opgenomen bedrag in de ijkpunten, overige uitgaven en afronding) / Meer uitgaven in beheer voorzieningen ten opzichte ijkpunt Niet voortzetten Wel voortzetten Met de keuze van een provinciale organisatie met 500 formatieplaatsen voor de 11,7 uitvoering van de provinciale kerntaken van de provincie inclusief de uitvoering van het beleidsprogramma 'Stuwende Krachten' wordt een verschuiving gerealiseerd door vermindering van de personele kosten. Deze vermindering van de kosten wordt gerealiseerd via natuurlijk verloop. Een deel van de personele bezuinigingen wordt gerealiseerd op basis van de bezuinigingstaakstelling van 17,7 miljoen, waardoor de toegestane personeelsformatie uitkomt op 590 formatieplaatsen. De vermindering van de personeelsformatie van 590 naar 500 formatieplaatsen levert een aanvullende besparing op van 6 miljoen. Met de vermindering van het aantal formatieplaatsen tot 500 bij de provincie, 1,0 worden ook de materiële overheadkosten verminderd. Uitgangspunt is een sobere en doelmatige invulling. Naast de vermindering van het aantal formatieplaatsen bij de provincie, moet ook de externe inhuur verminderen. 0,9 Beschikbaar voor het maken van keuzes -/- 0,6 Af: correcties onder meer vanwege afronding en al gerealiseerde bezuiniging op -/- 2,7 personeel Totaal van de besluitvorming over bedrag van 29 miljoen 19,0 10, Motivering schrappen subsidies Er moeten stevige inhoudelijke keuzes worden gemaakt in afbouw van taken die de provincie niet meer tot haar kerntaak rekent. De provincie faciliteert de gemeenten in principe niet meer als compensatie voor het niet goed kunnen uitvoeren. Wel blijft de proactieve taakopvatting bij maatschappelijke vraagstukken van Zeeuws belang in tact. De signalerende en agenderende rol op sociaal gebied zal zich daarbij concentreren op de proactieve taakopvatting bij maatschappelijke vraagstukken maar zal minder faciliterend/beleidsondersteunend zijn voor de gemeentelijke taakuitvoering op dit terrein. Vanuit de rol van de provincie als ontwikkelaar en investeerder gericht op een provincie waar het goed wonen, werken en leven is, is het mede in het licht van de demografische ontwikkelingen, van belang dat sprake is van een sterke en duurzame sociaal-culturele infrastructuur die past bij de huidige vraag en flexibel genoeg is om tegemoet te komen aan toekomstige vragen. 21

22 Meer dan al het geval is zal samenwerking tussen (en met) organisaties nog verder vorm en inhoud op termijn moeten leiden tot nieuwe organisaties. Klaverblad Het Klaverblad vormt vanuit het huidige provinciale zorgbeleid dé organisatie die de belangen van patiënten en consumenten behartigt. Zij ondersteunt aangesloten organisaties (patiëntenverenigingen, ouderenbonden, gehandicapten, chronisch zieken e.a.), verzamelt (individuele) signalen en vertaalt deze naar beleidsbeïnvloeding. Gezien de bezuinigingen van de afgelopen jaren is het Klaverblad per 2012 gefuseerd met Adesse, die de activiteiten van Sensoor en Kindertelefoon aanbiedt. Naast een efficiëntieslag werd daarmee ook een versterking van de individuele dienstverlening bereikt. In de komende jaren zal door decentralisatie van de jeugdzorg en een deel van de AWBZ de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de zorg verder toenemen. De gemeenten als eerste overheid zijn voor het sociaal domein en dus ook voor de zorg eerstverantwoordelijk. Ook de organisatie van en de ondersteuning van het gebruikersperspectief is daarom ook allereerst een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Voor de medische zorg zijn het vooral de verzekeraars en instellingen, die aanspreekbaar zijn op een adequaat en bereikbaar zorgaanbod. Zij hebben ook in het bijzonder belang bij een goed georganiseerd gebruikersperspectief, zodat in hun zorgaanbod, polisvoorwaarden en in contracteerbeleid de best mogelijke zorg voor de laagste prijs kan worden geboden. De laatste jaren heeft het Klaverblad haar werkzaamheden ten behoeve van de individuele dienstverlening geprofessionaliseerd en heeft ook de werkzaamheden voor de THD (Adesse) overgenomen. Inmiddels is zichtbaar dat diverse provincies de subsidieverlening aan de Sensoor-organisaties beëindigen, omdat deze taken uit het sociaal domein niet langer tot de provinciale kerntaken behoren. Ook voor deze taken zien we daarom allereerst een intergemeentelijke verantwoordelijkheid als onderdeel van de door gemeenten te organiseren hulpverlening. Doordenking van het profiel leidt er daarom toe dat de structurele ondersteuning van het Klaverblad door de provincie moet worden beëindigd. Gemeenten, instellingen en zorgverzekeraars worden daarmee in grotere mate aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid voor het organiseren en ondersteunen van het gebruikersperspectief. Ook voor vraagstukken die de provinciale zorginfrastructuur betreffen, zoals bijvoorbeeld beschreven in de nota 'kiezen of verliezen', is het cliëntperspectief van belang. Voor zover de provincie bij dergelijke vraagstukken een rol te vervullen heeft, kan op incidentele basis een oplossing worden gevonden om het cliëntperspectief te organiseren. Daarvoor is geen structureel subsidie noodzakelijk. De activiteiten die het Klaverblad verricht voor de Kindertelefoon behoren wettelijk bij de activiteiten van Bureau Jeugdzorg (BJZ), die deze laat uitvoeren door Adesse/Klaverblad. Met de stelselwijziging jeugdzorg wordt ook deze functie een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De provinciale subsidieverlening voor deze functie ( ) kan daarom ook worden beëindigd. De subsidie uit de doeluitkering jeugdzorg ( ) gaat mee in de decentralisatie naar de gemeenten. SportZeeland SportZeeland verricht als kennis- en netwerkinstituut namens de provincie diverse activiteiten op het brede terrein van de sport, die de deelname aan sport en bewegen en de kennis over ontwikkelingen daarover in Zeeland bevorderen. Voor de provincie verricht zij de taken die de algemene beleidsvoorbereiding en ondersteuning betreffen. Met een verdere toespitsing van de provinciale rol op sport als middel voor regionale & economische ontwikkeling en de promotie van Zeeland ligt de verantwoordelijkheid voor de velden waarop SportZeeland actief is, steeds meer bij gemeenten. Uitgaand van de taakverdeling tussen gemeenten, rijk en provincies zijn gemeenten als eerste verantwoordelijk voor sport, bewegen en een actieve leefstijl en het voeren van beleid ter zake (breedtesport, participatie). De ondersteunende werkzaamheden die Sport Zeeland verricht moeten geplaatst worden in het perspectief van compensatie van onvoldoende gemeentelijke schaalgrootte en onderlinge organisatie. Waar gemeenten verantwoordelijk zijn is het ook aan hen om de uitvoering en ondersteuning van deze taken waar nodig in gezamenlijkheid- te regelen. De provincie zal het structureel subsidie daarom beëindigen. We zullen daarom met gemeenten nagaan of en zo ja in welke mate zij de verantwoordelijkheid voor de taken van SportZeeland willen overnemen. 22

23 Waar de provincie het breedtesportbeleid aan gemeenten laat, concentreert de provincie zich op sport als onderdeel van haar economische en ruimtelijke taken door in te zetten op de koppelingen van sport & recreatie, sport & regiobranding door grootschalige evenementen en arrangementontwikkeling, sport & ruimtelijke ontwikkelingen zoals routenetwerken en topsport & talentontwikkeling door te investeren in kernsporten passend bij de gewenste profilering als Land in Zee. Dat sluit ook aan bij de invulling van de olympische ambities voor Zeeland. Specifieke ondersteuning daarbij kan zo nodig op incidentele basis worden ingekocht. Voor projecten die een gezonde leefstijl bewerkstelligen zien we ook in toenemend mate alternatieve financieringsbronnen ontstaan en groeit het eigen particuliere bewustzijn van individuen om goed te zorgen voor hun eigen gezondheid. Naast gemeenten gaat het om bedrijven (sponsoring, talentondersteuning), landelijke fondsen maar ook bijvoorbeeld zorgverzekeraars die hun klanten belonen voor gezond gedrag. Subsidieverlening door de provincie zou hierbij marktverstorend werken. Het is daarom logisch de structurele subsidie te beëindigen. Terra Maris Terra Maris is het Zeeuwse Museum voor natuur en landschap, gevestigd in de orangerie van het kasteel Westhove bij Domburg. In het ontwerp-omgevingsplan (blz. 68)wordt deze voorziening nog aangemerkt als een instelling die door de provincie wordt gefaciliteerd. Bij nader inzien achten wij het, ook vanuit de kerntaken geredeneerd, niet langer verantwoord om dat te doen middels het in stand houden van een dure voorziening als een museum. Het komt immers vaker voor dat (onderdelen van) onze kerntaken worden uitgedragen middels musea. Die worden evenwel ook niet financieel door de provincie ondersteund. Vanzelfsprekend moet een zorgvuldige afbouw van onze bijdrage plaatsvinden. Dit mede met het oog op reeds aangegane verplichtingen, voorziene programmering en de belangen van de betrokken medewerkers. De passage in het ontwerp-omgevingsplan waarin Terra Maris als voorziening voor natuur- en milieueducatie wordt genoemd, zal worden geschrapt. Zeeuwse Bibliotheek De provincie subsidieert tot nu toe de Wetenschappelijke Bibliotheek (WB) én de Provinciale Service Organisatie (PSO) voor 3,9 miljoen resp. 1,5 miljoen.(bedragen begroting 2012) In de Wet op specifiek Cultuurbeleid (Wsc) staat over de PSO dat deze voor het bibliotheeknetwerk ondersteunende diensten verricht voor openbare bibliotheken die door gemeenten worden bekostigd of in stand gehouden. Het gaat dan om de steuntaken Interbibliothecair leenverkeer (IBL) en de zorg voor het collectiebeheer binnen het netwerk (centrale catalogus). In de praktijk is de PSO echter gaandeweg groter en groter geworden en is er naast de steuntaken sprake van directievoering voor de kleine gemeentelijke bibliotheken, het verzorgen van personeels- en financiële administratie voor andere bibliotheken en ondersteuning bij digitalisering(ict). Later is gebleken dat de basisbibliotheken (gevormd als gevolg opschaling kleine gemeentelijke bibliotheken naar grotere regionale bibliotheken) in regio's Oosterschelde en Zeeuws-Vlaanderen voor de onderdelen directievoering en financiële en personele ondersteuning geen gebruik meer maken van de ZB. Oorzaak hiervan zijn de hoge kosten die de ZB hiervoor in rekening brengt. Per 2013 zal de Wsc worden aangepast/geactualiseerd. Duidelijk is nu al dat de rol van PSO's zeker niet zal worden uitgebreid: IBL en collectiebeheer blijven als steuntaken waarvoor provincie verantwoordelijk is en de uitvoering daarvan zal beleggen bij de PSO-ZB. Gelet op de verantwoordelijkheidsverdeling in het bibliotheekstelsel is het Rijk vanaf dat moment verantwoordelijk voor de digitale infrastructuur binnen het gehele stelsel. Provincies zijn verantwoordelijk voor het fysieke deel van de steuntaken IBL en collectiebeheer binnen het provinciale netwerk van bibliotheken. Voorgaande houdt in, dat de huidige taakuitvoering PSO en daarbij behorende capaciteit gelet op de wettelijke taak conform (nieuwe) Wsc niet overeenkomen c.q. te uitgebreid zijn. De WB is een door de ZB zelf opgezette combinatie van de wetenschappelijke steunfunctie (WSF), de provinciale collectie, de collectie van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen (KZGW) en het Zeeuws documentatiecentrum. Met uitzondering van de WSF is hierbij een duidelijke overlap met het Zeeuws Archief. De WSF betreft het beheer en onderhoud van een achtergrondcollectie van materialen voor de wetenschappelijk geïnteresseerde burger vanaf HBO-niveau. De veertien grootstedelijke bibliotheken verzorgen elk een aantal domeinen (voor de ZB gaat het o.a. om de collecties bladmuziek, ethiek en psychologie) binnen deze collectie. Alle openbare bibliotheken kunnen vanuit deze collecties materialen aanvragen voor hun leden (Interbibliothecair Leenverkeer, IBL). De landelijke Stichting Plusbibliotheken (voorheen Stichting WSF) verzorgt de afstemming. 23

24 De middelen voor de WSF en IBL zijn elders veelal belegd bij de basisbibliotheken - zodat ze zelf kunnen bepalen waar ze inkopen - en de WSF zich beperkte tot dat deel van de dienstverlening dat de basisbibliotheken niet konden leveren. In Zeeland is het budget belegd bij één organisatie i.c. de ZB. Een aantal provincies heeft de subsidie aan de basisbibliotheken inmiddels stopgezet (hiervoor is ook geen enkele formele beperking). Zij zijn van mening dat burgers informatie tegenwoordig via internet eenvoudig kunnen vinden. Bovendien kunnen burgers lid worden van een universiteitsbibliotheek (bekostiging door OCW) en zo toegang tot deze materialen krijgen. Omdat Zeeland geen universiteitsbibliotheek heeft wordt die functie in feite vervult door de WB, zeker in relatie met de RA, maar dan met 100% provinciale financiering. De kosten voor het gebruik maken van de WB/WSF wegen bij lange na niet op tegen de baten afkomstig uit geleverde diensten voor het onderwijs en abonnementsgelden. Duidelijk is dat de ontwikkelingen in het bibliotheekwerk (zoals verdergaande digitalisering), ook in relatie tot de Archiefwet (het beheren en bewaren van archieven) maken dat de huidige taakomvang (incl. capaciteit) hierbij niet past. De door Scoop-ZB ingezette samenwerking kan leiden tot een nieuwe organisatie waarbij werkwijzen en historische bepaalde opbouw en structuur worden ingewisseld voor een modern kennis- en informatiecentrum en de al bestaande relaties van beide organisatie met (o.m.) het onderwijs verder worden vervolmaakt. Wat niet meer past in deze tijd wordt afgebouwd, wat er niet (meer) thuishoort zoals de (digitale) collecties van provincie (uit de voormalige provinciale bibliotheek), KZGW en Zeeuws documentatiecentrum overgaan naar de organisatie die daarin is gespecialiseerd i.c. het Zeeuws Archief. Voorgaande heeft tevens effect op het ruimtegebruik en beheer nu en straks. Gelet op de taken die de ZB werkelijk moet uitvoeren en de daarvoor noodzakelijke capaciteit en ruimte kan de subsidie voor de uitvoering van de taken Wsf en PSO worden verminderd met een bedrag van 1,55 miljoen. De overgang van de huidige taak collectiebeheer naar het Zeeuws Archief levert een besparing op van 0,3 miljoen, zodat de subsidievermindering in het totaal een bedrag van 1,85 miljoen bedraagt. Een attentiepunt bij de Zeeuwse Bibliotheek is de afwikkeling van het laatste openstaande punt van de overgang van de gemeenschappelijke regeling naar de stichting: vergoeding voor de vervangingskosten van het dak. Uit zeer globale eerste berekeningen zou het hierbij gaan om een structurele verhoging van de lasten met per jaar. Door toevoeging hiervan aan het meerjarig onderhouds- en beheersplan is voor de toekomst vervanging uit eigen middelen mogelijk. In de planning wordt vooralsnog uitgegaan van een vervanging van het dak in Over dit punt vindt nog nader overleg plaats met de gemeente Middelburg onder meer over de verdeling van het genoemde bedrag (klassieke verhouding 75/25). Tegen de achtergrond van de voorgestelde bezuinigingen, de nog bestaande onduidelijkheid over het werkelijke bedrag alsmede de ingezette samenwerking (incl. gezamenlijke huisvesting) van Scoop-ZB wordt hierover thans nog geen voorstel gedaan. Zeeuws Museum De 20% bezuiniging op de organisatie is in de vorige statenperiode voor het Zeeuws Museum beperkt tot 5% op een totaalsubsidie van 1,9 miljoen, oftewel (i.p.v ) omdat anders het bestaansrecht van het museum zou worden aangetast. Duidelijk is dat (zoals opgenomen in de door de Staten vastgestelde Kadernotitie cultuur) bij de totstandkoming van een samenhangend provinciaal bestel van musea ook het Zeeuws Museum zal moeten inzetten op (verregaande) samenwerking met de andere op provinciaal niveau werkende themamusea zoals onder meer met het Maritiem MuZEEum. Inmiddels wordt er, met instemming van de Walcherse gemeenten en provincie, gewerkt aan (in eerste aanleg) nauwe samenwerking tussen voornoemde musea uitmondend in één visie voor beide musea. Tegelijkertijd zijn er aanzetten om provincie breed te gaan samenwerken. Zo zijn de eerste stappen gezet door de in het Zeeuws Museum aanwezige collectie te ontsluiten door deze in bruikleen aan te bieden aan musea zoals het Historisch Museum De Bevelanden. Bij de behandeling van de Kadernotitie in de Staten (9 maart 2012) is door diverse partijen aangedrongen om te gaan werken naar één museumorganisatie in Zeeland. De samenwerking tussen de musea, maar ook met andere natuurlijk partners op het terrein van het cultureel erfgoed waaronder in ieder geval de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en het Zeeuws Archief, zal moeten leiden tot meer effectiviteit en efficiency (zowel in menskracht als in middelen), waardoor het provinciaal subsidie kan worden teruggebracht. Bovendien dient meer dan tot nu toe het geval sprake te zijn van een duidelijk profiel gekoppeld aan heldere keuzes bij collectioneren en op welke doelgroep(en) het museum zich richt. Vorenstaande leidt tot een subsidievermindering met 0,2 miljoen. 24

25 Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) In haar eigen nota Meer met minder (2010) heeft SCEZ al een voorschot genomen op haar taken in de toekomst. Hierin wordt onder meer aangegeven dat de instellingen binnen het domein erfgoed de daar werkzame organisaties (SCEZ, Roosevelt Study Centre, Zeeuws Archief en Zeeuws Museum) door nog efficiënter om te gaan met personele en financiële middelen in gezamenlijkheid verdere kostenreductie kunnen realiseren. Cultureel erfgoed heeft daarnaast een (zoals opgenomen in de Uitgangspuntennotitie Cultuur en Kadernotitie cultuur) een toenemende relatie met ruimte en natuur, waardoor (bijv.) ten minste samenwerking met Stichting Landschapsbeheer Zeeland en Stichting Het Zeeuwse Landschap eveneens voordelen zal opleveren. Als vervolg op de Kadernotitie cultuur zal verder uitwerking worden gegeven aan het provinciaal beleid op het erfgoedterrein, met inbegrip van de daarbij behorende taken van SCEZ. Duidelijk is dat er minder intensieve ondersteuning zal worden gegeven aan de provinciale platforms en vrijwilligersorganisaties, waarbij bijvoorbeeld niet langer sprake is van het om niet organiseren en aanbieden van cursussen gericht op deskundigheidsbevordering. De gesubsidieerde beleidstoetsing en beleidsadvisering over de cultuurhistorische waarden bij ingrepen in het landschap of ondergrond, zullen niet langer door SCEZ worden uitgevoerd. De intensieve aandacht en ondersteuning voor en bij immaterieel erfgoed en alle musea zal worden teruggebracht. Vorenstaande leidt tot een subsidievermindering met 0,4 miljoen. Scoop Onder Zeeuwse Bibliotheek is over de samenwerking ZB-Scoop gesteld dat deze kan leiden tot een nieuwe organisatie waarbij werkwijzen en historische bepaalde opbouw en structuur worden ingewisseld voor een modern kennis- en informatiecentrum, waarbij de al bestaande relaties van beide organisatie met (o.m.) het onderwijs verder worden vervolmaakt. Scoop verricht taken op uiteenlopende terreinen, met daarbij een accent op sociale ontwikkeling, cultuur en jeugdbeleid. Zij vult de SCP-functie voor Zeeland in en voert, vooral voor de provincie, projecten uit. In lijn met de uitgebrachte audit willen we toe naar een situatie waarbij Scoop een structureel subsidie ontvangt voor de volgende taken. Dit betreft allereerst de SCP-functie voor Zeeland. De structurele subsidie richt zich daarbij op het meerjarig en terugkerend onderzoek (monitoring) op de relevante terreinen van leefbaarheid, jeugd, bevolkingsontwikkeling, cultuur en de signalering van relevante beleidsontwikkelingen. Verwacht wordt dat Scoop actief blijft in de samenwerking met de andere instituten die onderzoek verrichten (RA, HZ, Edudelta) via het daarvoor in het leven geroepen Netwerk voor toegepast Onderzoek Zeeland (NtOZ). Hierdoor is niet alleen sprake van één aanspreekpunt voor nieuwe opdrachtgevers, maar kunnen studenten waar mogelijk worden ingezet. Voorts betreft het taken gericht op de ontwikkeling van jongeren door het leggen van dwarsverbanden tussen cultuur en jeugd, zoals i-debate, jongerenjury Film by het Sea en Kunstbende. Daarnaast kunnen kortlopend onderzoek en specifieke projecten als specifieke opdracht aan Scoop worden verleend, als daarvoor binnen het provinciaal beleid aanleiding bestaat Om ook in grotere mate opdrachten van derden (in het bijzonder gemeenten) te kunnen verwerven, zullen we de juridische verhoudingen met Scoop moeten herzien. Vorenstaande leidt tot een subsidievermindering van 1,35 miljoen. Omroep Zeeland Vanaf 2006 is de Provincie op basis van decentralisatie rijksmiddelen regionale omroep in het Provinciefonds verantwoordelijk voor de financiering van tenminste één regionale omroep. Daarbij is het bekostigingsniveau via de zogenaamde Zorgplicht vastgelegd in de Mediawet op basis van het niveau 2004 en de index op basis van bestuursakkoord IPO-ROOS vanaf Omdat 2005 een overgangsjaar betrof met betrekking tot de effectieve decentralisatie is het subsidiebedrag 2006 dus richtinggevend voor provinciale (financiële) verantwoordelijkheid. In 2006 betrof het subsidie aan Omroep Zeeland en is in de afgelopen periode t/m heden (2012) dankzij toepassing van de afgesproken index opgelopen naar Over zes jaar dus , hetgeen neerkomt op gemiddeld p/j. Overzicht reële index ,34% 2,67% 4,78% 5,00% 2,41% 1,61% 3,05% N.B. t/m 2011 was ook nog een sectorspecifieke opslag onderdeel van de index. Deze is vanaf 2012 op basis van overeenstemming tussen IPO en ROOS beëindigd. 25

26 Landelijke ontwikkelingen Een aantal provincies wil korten op de regionale omroepen, maar in geval van Noord Brabant en Noord Holland heeft de rechter de bezwaren hiertegen van betreffende omroepen gegrond verklaard. Betreffende provincies kunnen niet aannemelijk maken dat gelet op de voorwaarden in Mediawet en met name het handhaven van het niveau 2004 en het daaraan verbonden zogenaamd niveau van 'Kwalitatief hoogwaardige programmering' omroepen met minder middelen toekunnen. Belangrijk aspect hierbij is en dat is ook door de rechter aangegeven- het ontbreken van een definitie in de wet met betrekking tot niveau 2004 en het begrip Kwalitatief hoogwaardige programmering. Verder is het IPO is voornemens bestuursakkoord met ROOS met betrekking tot reële index op te zeggen, zo mogelijk vanaf Dit is in IPO bestuur van 19 april j.l. aan de orde geweest, waarbij het bestuur heeft opgemerkt dat juridische risico s opzeggen bestuursakkoord onduidelijk blijven. Deze worden nu onderzocht. Feit is wel dat het hier een bestuursakkoord betreft en geen onderdeel van de Mediawet. Vanuit Zuid-Holland is over het bestuursakkoord met ROOS door de Provincieadvocaat aangegeven dat individuele provincies niet gebonden zijn aan toezeggingen of uitlatingen van IPO aangezien IPO-vereniging 'geen bindende besluiten kan nemen die betrekking hebben op de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden van de provincie, waartoe de zorgplicht van artikel Mediawet moet worden gerekend.' Het voorgenomen overleg dit voorjaar tussen IPO en de minister OCW gaat door de val van het kabinet niet door. Plan was om naar aanleiding van het stagneren van de onderhandelingen tussen ROOS en de NPO met betrekking tot de recentralisatie van de regionale omroepen de minister voor te stellen regionale omroepen bij provincies te laten en bij de verdere uitwerking van plannen te bezien om de Mediawet dusdanig aan te passen dat onduidelijke criteria (zie hiervoor) of geschrapt of objectiveert kunnen worden. Mogelijkheden bezuinigingen Gelet op het feit dat Omroep Zeeland in de afgelopen periode jaarlijks forse toevoegingen aan de reserves kan doen van gemiddeld meer dan 2 miljoen per jaar kan worden gesteld, dat dit blijkbaar niet ten koste gaat van het niveau van programmering. Een korting van totaal 6% over 4 jaar zou voor de omroep een jaarlijkse bezuiniging betekenen van ,50. In relatie tot de index, de toevoegingen aan de reserves en het behoud van het huidige niveau van Kwalitatief hoogwaardige programmering een zeer reële optie die in totaal oplevert. Afschaffen van de index kan eveneens een besparing opleveren en wellicht zelf meer. Bij afschaffing zijn provincies namelijk geval vrij om de index te bepalen. De discussie hierover moet nog in IPO-verband worden gevoerd. De voorgestelde efficiencykorting van 6% belast deze discussie niet. Vorenstaande leidt tot een subsidievermindering met 0,5 miljoen. ZVVK, Scouting, Zeeuws Vrouwenplatform en Splinter Het versterken van de focus op leefbaarheid, jeugd en demografie impliceert dat we de subsidie aan enkele kleinere organisaties binnen Zeeland opnieuw hebben bezien. Binnen het sociaal domein werd ook nog subsidie verleend aan Scouting, Zeeuwse Vereniging van Kleine Kernen, Zeeuws Vrouwenplatform en Splinter. De jaarlijkse subsidie van aan Scouting heeft betrekking op de kadervorming en deskundigheidsbevordering door de provinciale Scouting-afdeling. Omdat deze activiteiten zich richten op de ondersteuning van de lokale groepen beschouwen we deze activiteit niet langer als een provinciale taak. Het subsidie kan daarom worden beëindigd. De Zeeuwse Vereniging van Kleine Kernen ontvangt jaarlijks nog ,- voor o.a. het houden van een aantal bijeenkomsten ter ondersteuning van de dorpsraden in Zeeland. De verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van dorpsraden ligt evenwel bij gemeenten. De provincie heeft daarin niet langer een rol. De subsidie kan dan ook worden beëindigd. Ook het Armoedeplatform Splinter ontvangt nog provinciale ondersteuning van per jaar. Armoedebeleid behoort echter niet tot de provinciale taken, maar tot de gemeentelijke. Bovenlokale organisatie van cliëntenraden behoort ook tot de intergemeentelijke verantwoordelijkheid, zodat we met het verlenen van subsidie kunnen stoppen. 26

27 Het Zeeuws vrouwenplatform ontvangt een jaarlijks subsidie van voor het houden van een aantal bijeenkomsten, die relevantie hebben voor de maatschappelijke positie van vrouwen. De bijdrage van dergelijke bijeenkomsten voor het provinciaal beleid is in model 1½ is niet langer aanwezig Motivering handhaving subsidies Beleid en middelen cultuur tot een bedrag van 2,8 miljoen In het collegeprogramma Stuwende krachten is cultuur aangemerkt als een kerntaak van de Provincie, daar waar het gaat om bovenlokale, gemeente overstijgende cultuur. Economisch gezien schept cultuur werkgelegenheid, levert cultuur een belangrijke bijdrage aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat, versterkt cultuur het toeristisch aanbod en draagt bij aan de promotie van Zeeland. Verder levert cultuur een belangrijke bijdrage aan aspecten van leefbaarheid. Cultuur draagt rechtstreeks bij aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en hun - Zeeuwse - identiteit. Dit komt overeen met de tekst in het Bestuursakkoord waar in staat dat cultuur hoort ook tot de kerntaken van de provincies waar dit de lokale belangen overstijgt. De inhoudelijke vertaling van het vorenstaande heeft inmiddels plaatsgevonden met de vaststelling door de Staten op 9 maart van de Kadernotitie provinciaal cultuurbeleid In deze kadernotitie zijn duidelijke keuzes opgenomen over het cultuurbeleid in de komende periode. In de statencommissie Bestuur, Financiën en Welzijn is door de portefeuillehouder cultuur aangegeven dat bij ongewijzigde situatie er sprake is van een jaarlijks beschikbaar budget van 2,8 miljoen (exclusief budgetten voor instellingen zoals Omroep Zeeland en SCEZ). Alhoewel dit 1,3 miljoen minder is dan het voor 2012 beschikbare budget, zijn wij van mening dat het mogelijk is om met een budget van 2,8 miljoen concreet invulling te geven aan de door de Staten gestelde kaders en er daarbij tevens wordt voldaan aan de uit ons programma voortkomende prioriteiten voor cultuureducatie, grote festivals en cultureel erfgoed. In het najaar zullen wij de Cultuurnota voorleggen aan de Staten met daarin de nadere concretisering van het cultuurbeleid en de daarbij door ons voorgestane verdeling van de middelen. Budget leefbaarheid/afloop beleidskader sociale zorg/ Conform het interim-beleidskader leefbaarheid, zoals vastgesteld in Provinciale Staten zien wij een provinciale verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in Zeeland. We concentreren ons daarbij op het inzetten van expertise en netwerk en in beperkte mate financiële middelen. De inzet van middelen vindt plaats volgens de lijnen van het interim beleidskader leefbaarheid: Samen met gemeenten worden bovenlokale vraagstukken geïdentificeerd die de leefbaarheid in Zeeland kunnen verbeteren. Het gaat hier om een integraal programma van demografische ontwikkeling, leefbaarheid en jeugd. Voor de invulling van dit programma worden op dit moment volop voorbereidingen getroffen. In het najaar zal daartoe een voorstel volgen aan Provinciale Staten. De middelen die voor dit programma beschikbaar zijn, komen uit het voormalig programma sociaal beleid ( structureel) en kunnen worden aangevuld met middelen die zijn geoormerkt als 'demografie'. Demografische groei en krimp vormen evenwel onderdeel van de ontwikkeltaken van de provincie. Prioriteit sport Onder verwijzing naar onze brief van 13 december 2011 hebben we voor topsport een bedrag van gereserveerd. Deze inzet houden we overeind, om daarmee invulling te geven aan stuwende krachten: de ambitie is het vestigingsklimaat en de economische ontwikkeling van Zeeland te versterken, gekoppeld aan een sterke eigen identiteit. Sport en cultuur zijn daarin gekenmerkt als belangrijke en onderscheidende elementen die de kwaliteit van de leefomgeving verhogen en bijdragen aan het toeristisch product van Zeeland. Voor de wijze waarop we onze rol als ontwikkelaar en investeerder op het terrein van topsport invullen verwijzen we naar deze brief. Roosevelt Study Center (RSC) In het samenhangend stelsel van onderwijsvoorzieningen in Zeeland is het Roosevelt Study Center één van de gerealiseerde hoogwaardige voorzieningen. Het RSC is een expertisecentrum op het gebied van Amerikaanse geschiedenis. Het RSC is van belang binnen een duurzame, samenhangende voorzieningenstructuur voor beroeps- en hoger onderwijs in de Provincie. Het RSC is van belang voor het imago van Zeeland. Onderwijs wordt beschouwd als stuwende kracht en aanjager van regionale sociaal economische ontwikkelingen (zie ook Rapport Kerend Tij). Het RSC is in deze een hoogwaardige voorziening. In de optiek van OCW is "het RSC van grote waarde, in het bijzonder voor de Zeeuwse regio, als onderzoeksinstituut, als conferentiecentrum en als bibliotheek op het gebied van moderne Amerikaanse geschiedenis en Europees- Amerikaanse relaties." Mede door de (mede) financiering van de Provincie Zeeland is het ministerie bereid geweest om over te gaan tot structurele financiering van het RSC. 27

28 Prioriteit Onderwijs In Zeeland zijn (publiek gefinancierde) scholings- en onderwijsinstellingen aanwezig van primair tot wetenschappelijk onderwijs. Voor een gezonde economie en een goed vestigingsklimaat is het van belang dat er voldoende en kwalitatief goed onderwijs (en kennis) aanwezig is. Mede naar aanleiding van een krimpende en vergrijzende beroepsbevolking is het zaak om het onderwijsaanbod in de provincie, kwantitatief én kwalitatief, goed op de vraag van het bedrijfsleven te laten aansluiten. Vanaf 2010 wordt er, onder leiding van de OnderwijsAutoriteit Zeeland, door het Zeeuwse onderwijsveld (onderwijsinstellingen, overheden en bedrijfsleven) op gestructureerde wijze gewerkt aan het inrichten van een kwalitatief goede en betaalbaar onderwijsinfrastructuur. Uitgangspunt voor het economisch beleid van de Provincie Zeeland is dat de vraag van de markt leidend is. Om de economische sectoren optimaal te faciliteren in het realiseren van hun doelstellingen en ambities dient er adequaat onderwijs aangeboden te worden. De opgave onderwijs ten behoeve van de Zeeuwse economie - Goede onderwijs- en kennis infrastructuur: overeind houden van een goede onderwijs- en kennisinfrastructuur in Zeeland als vestigingsfactor bedrijfsleven en inwoners (= Kerend Tij, loopt door tot 2015). - Goed samenspel onderwijs/bedrijfsleven: voldoende, gekwalificeerde arbeidskrachten - Goed samenspel onderwijs/bedrijfsleven/overheden: kennisvalorisatie, innovatie (In de huidige tijd van snelle verandering is het vermogen van individuen, organisaties, clusters of regio s om zichzelf en hun producten en diensten succesvol te kunnen vernieuwen van doorslaggevend belang voor het behoud van concurrentievermogen of leefbaarheid. Kennis is de belangrijkste productiefactor geworden. In de kenniseconomie gaat het er om nieuwe of bestaande kennis tot economische of maatschappelijke waarde te brengen) - Monitoring van de afstemming van het onderwijsaanbod op de vraag van het bedrijfsleven (en visa versa) - Stimuleren inrichten kenniscampus(sen) De ambitie - Onderwijs, scholing en training terug laten komen in alle businesscases in de Economische Agenda (Human Capital Agenda) Roosevelt Stichting De Roosevelt Stichting is verantwoordelijk voor de uitreiking van de Four Freedoms Awards (FFA). Een groot deel van de kosten wordt gesponsord door grote bedrijven, die door aanwezigheid met hun relaties een aanzienlijk netwerk opleveren. Deze uitreiking is sinds 1982 een hoogstaand evenement van (inter)nationale allure, waarbij de verspreiding van de waarden van de vier vrijheden (vrijheid van meningsuiting, vrijheid van religie, vrijwaring van vrees, vrijwaring van gebrek), die nog steeds buitengewoon actueel zijn, centraal staan. Met de uitreiking wordt Zeeland op unieke wijze nationaal en internationaal op de kaart zet. Het is tevens een belangrijk relatie-evenement dat gemakkelijke ingangen creëert en onderhoudt in Nederland, in de VS en ook in andere landen. Het bestuur, waarvan de commissaris van de Koningin qq voorzitter is en de board van advisors, zijn op zich door de vooraanstaande personen die daar zitting in hebben een waardevol netwerk. Vooraanstaande laureaten vanuit alle werelddelen hebben in Middelburg een award ontvangen. Inmiddels gaat het om in totaal 118 laureaten, die hier een award hebben ontvangen. Hierdoor wordt de uitreiking ook bezocht door een internationaal gezelschap van hoogwaardigheidsbekleders. Er is steeds grote belangstelling voor het evenement van de Koningin, andere leden van het Koninklijk Huis, leden van het Kabinet, Secretarissen Generaal, Voorzitters van Eerste en Tweede Kamer, vice voorzitter van de Raad van State, President van de Hoge Raad, Voorzitter VNO-NCW etc. Bij de uitreiking is eveneens een delegatie van vooraanstaande Amerikanen aanwezig en is er door deze contacten in de VS een belangrijk netwerk ontstaan. Aan andere organisaties in de provincie wordt bovendien gevraagd om rond de uitreiking side-events te organiseren om ook bij een breed publiek de waarden van de vier vrijheden onder de aandacht te brengen. Hierdoor zijn in de afgelopen jaren vooral ook veel jongeren met het gedachtengoed van Franklin Deleno Roosevelt bekend geraakt. 28

29 4. Afwegingskader voor Provinciale Staten In dit statenvoorstel kiezen wij voor model 1 ½ dat is gebaseerd op het Zeeuws Bestuurlijk Profiel van ons college. Wij geven aan op welke wijze wij in de komende jaren invulling willen geven aan de kerntaken van de provincie. Het kunnen beschikken over investerend vermogen is daarbij wel een kernvoorwaarde. Ten opzichte van de huidige situatie vraagt dat om hervormingen, ombuigingen en reallocatie van budgetten. Daarbij moeten verschillende pijnlijke beslissingen genomen worden. Het gaat daarbij vaak niet om de vraag of een voorziening nuttig is of efficiënt geregeld is, maar in veel gevallen gaat het om de vraag of de provincie wel de instantie is om deze voorziening in stand te houden. Is het een kerntaak van de provincie? Dit betekent dat de beslissingen om ons als provincie te beperken tot de kerntaken extra pijnlijk kunnen zijn. Het verminderen of beëindigen van provinciale subsidies aan instellingen betekent zeker niet dat de provincie geen waardering heeft of het nut van het werk van deze instellingen niet ziet. Het is echter niet mogelijk om alle in de provincie werkzame instellingen te subsidiëren. Hoe nuttig het werk van deze instellingen ook is. De provincie wordt gedwongen zich te beperken tot de kerntaken. In het model 1½ voorstel Zeeuws profiel van ons college doen wij voorstellen om invulling te geven aan de kerntaken. Daarbij willen wij vanuit de specifieke "Zeeuwse situatie" bepaalde voorzieningen en instellingen ontzien door de provinciale bijdrage niet of slechts voor een gedeelte te verminderen. Wij willen daarbij benadrukken dat dit een keuze van ons college is. Provinciale Staten bepalen de kerntaken van de provincie. Wij leggen naar onze mening een evenwichtig pakket van maatregelen voor. Het is echter ook een pakket van maatregelen die voldoende ruimte laat aan Provinciale Staten om bepaalde onderdelen van het pakket we over te nemen en andere maatregelen er aan toe te voegen. Wij pleiten er wel voor om de totale investeringscapaciteit met 16 miljoen te laten toenemen. In ons hervormingspakket treft U voorstellen aan die optellen tot een totaalbedrag van 16,6 miljoen. Dat betekent dat er in ieder geval een afwegingsruimte van 0,6 miljoen aanwezig is. Daarnaast kunt U als Staten ervoor kiezen sommige voorzieningen of instellingen een ruimer budget te laten dan ons college voorstelt. Dat zal dan wel vragen om te bezien op welke andere voorzieningen of instellingen meer omgebogen moet worden om toch de gewenste investeringsruimte te realiseren. Datzelfde geldt ook wanneer uw besluiten ertoe leiden dat meer ambtelijke capaciteit nodig is dan de voorziene 500 formatieplaatsen. Ook dat vraagt elders extra ombuigingen en hervormingen om de gewenste investeringsruimte te realiseren. Op andere onderdelen is er binnen voorstellen nog ruimte voor bijzondere afwegingen van uw Staten. Zo is de conclusie dat kosten van de aanleginrichtingen van de fast ferry ten laste komen van de autonome middelen van de provincie. Binnen onze modelkeuze past het niet dat daarvoor autonome middelen ten opzichte van ijkpunt worden aangewend. Om die reden stellen wij u voor om deze kosten ten laste van de middelen voor de concessie Openbaar Vervoer te laten komen (de fast ferry is immers een vorm van openbaar vervoer). Alhoewel wij verwachten dat met het toepassen van één concessie voor de gehele provincie een efficiencyvoordeel kan worden gerealiseerd, houden wij er rekening mee dat het niveau van dienstverlening in het Openbaar Vervoer in de nieuwe concessieperiode waarschijnlijk lager wordt dan in de huidige periode. Een alternatief is om de kosten van de aanleginrichtingen niet ten laste van de middelen voor de concessie Openbaar Vervoer te laten komen, maar ten laste van de reserve Westerscheldetunnel (de noodzaak om een fast ferry te laten varen ontstond als gevolg van de aanleg van de Westerscheldetunnel). Dat betekent evenwel dat het langer duurt voordat de investering in de Westerscheldetunnel uit die reserve kan worden afgelost en het daarmee dus ook langer duurt voordat de tunnel tolvrij kan worden. Samengevat komt de afweging die uw Staten moeten maken op het volgende neer: - Een keuze voor het Zeeuws Bestuurlijk Profiel. - Daarmee samenhangend een keuze voor het vergroten van het investerend vermogen met (op termijn) een bedrag van 16 miljoen per jaar; - waarmee model 1 het vertrekpunt is voor het pakket kerntaken; - met twee plussen, te weten: ambities uit het collegeprogramma en specifiek Zeeuwse omstandigheden; - hetgeen leidt tot model 1½. - Dit vraagt ten opzichte van de huidige situatie (model 2) een aantal ombuigingen en hervormingen; - Die betrekking hebben op de omvang van de organisatie; - De hoogte van de materiële budgetten en - Subsidies aan verschillende instellingen. In het ontwerpbesluit hebben wij dit teruggebracht tot drie onderdelen, namelijk het profiel, het model en de financiële en beleidsmatige consequenties in een tabel, welke specificeert wat wij in de vergelijking tussen model 1 en model 2 wel voortzetten en niet voortzetten. 29

30 Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit. Gedeputeerde Staten, Karla Peijs, voorzitter, Viek Verdult, secretaris. Ontwerp-besluit De Staten der provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 15 mei 2012, nr ; b e s l u i t e n : In te stemmen met model 1 ½ 'Zeeuws Bestuurlijk Profiel' als basis voor de kerntakendiscussie; De consequenties van Het Zeeuws Bestuurlijk Profiel als volgt financieel en beleidsmatig te vertalen. Omschrijving Niet Wel voortzetten Bedragen x 1 miljoen voortzetten Bijdrage ontwikkelingssamenwerking 0,1 Beheer en onderhoud wegen en overig verkeer en vervoer 0,4 Fast ferry 1,4 Water 0,1 Zeeuwse Milieufederatie 0,1 Beheer voorzieningen 6,6 10,0 Personeelsformatie (aanvullend boven taakstelling 17,7 miljoen) 6,0 Overhead 1,0 Externe inhuur 0,9 Ruime voor maken keuzes -/-0,6 Totaal 16,0 10,0 30

31 Bijlage Concept Zeeuws Bestuurlijk Profiel Concept Zeeuws Bestuurlijk Profiel: krachtig en stuwend besturen Weten wat we willen Zorgen dat we het kunnen Zorgen dat we het doen Vastgesteld in GS van 8 november 2011 als voorbereidingsdocument voor de voorbereidingsgroepen organisatieontwikkeling en als discussiestuk voor Provinciale Staten Ben Koopman Clemens Sengers George Postma 8 november 2011 Gedeputeerde Staten van Zeeland Postbus LA Middelburg 2 1

32 Bijlage Concept Zeeuws Bestuurlijk Profiel Concept Zeeuws Bestuurlijk profiel; krachtig en stuwend besturen INHOUD Blz. Vooraf Positiebepaling provincies Achtergrond en opgave Provincies als regionale regering Belang van een profiel De inhoudelijke bestuurlijke ambitie ( willen ) Kerntaken van de provincie Zeeland Stuwende krachten: vertaling in inhoudelijke ambities Visie van het college op toegevoegde waarde, rol, en kernwaarden ( zijn ) Toegevoegde waarde van de provincie Zeeland Missie van de provincie Zeeland Vier kernrollen als basis voor provinciaal handelen Bestuurlijke kernwaarden Van ambitie naar vermogen ( kunnen ) Eisen aan bestuur en organisatie Eisen aan realisatie van ambities Eisen aan de bestuursstijl: krachtig en stuwend besturen Eisen aan het functioneren van het bestuur Eisen aan bestuurlijk-ambtelijke samenwerking Eisen aan de ambtelijke organisatie

33 Bijlage Concept Zeeuws Bestuurlijk Profiel Vooraf Als onderdeel van het organisatieontwikkelingstraject heeft het college een Zeeuws Bestuurlijk Profiel opgesteld. Dit profiel geeft een nadere invulling aan de inhoudelijke keuzes, positionering en rolopvatting die zijn geschetst in het collegeprogramma Stuwende Krachten. Dit profiel ziet het college als richtsnoer voor de te maken bestuurlijke keuzes en als basis voor krachtig en stuwend besturen. Daarnaast geeft het college aan welke eisen worden gesteld aan bestuur, bestuurlijk-ambtelijk samenspel en aan de ambtelijke organisatie. De kern van dit profiel is dat het college duidelijke inhoudelijke keuzes maakt. De provincie als regisseur van het regionaal ruimtelijk-economisch beleid, inclusief cultuur. Het college is van mening dat de toegevoegde waarde van de provincie vooral ligt in het vermogen om op het bovenlokale en (inter-) regionale niveau de sectoroverstijgende en verbindende rol te spelen. Dat vraagt om een duidelijk profiel en eenduidige rolopvatting. De toegevoegde waarde van de provincie komt volgens het college samen in de volgende kernrollen: 1. De provincie als beleidsbepaler en leider. 2. De provincie als kwaliteitsbewaker en scheidsrechter. 3. De provincie als ontwikkelaar en investeerder. 4. De provincie als belangenbehartiger. Het realiseren van de ambities van het college stelt stevige eisen aan het bestuur, het bestuurlijk-ambtelijk samenspel en de provinciale organisatie. Deze transitie om ambitie te vertalen in vermogen kost tijd, vraagt een heldere koers en stevige sturing. Deze veranderingen zijn niet van vandaag op morgen gerealiseerd, maar vragen een langjarige inspanning van de provincie. Dit profiel is als concept vastgesteld door het college op 8 november. Het profiel dient twee doelen: Als aftrap voor discussie met Provinciale Staten over de koers en het handelen van de provincie. Als basisinformatie voor de ambtelijke voorbereidingsgroepen die de komende maand bouwstenen leveren voor een toekomstvaste provinciale organisatie. De notitie is opgebouwd langs drie hoofdonderwerpen. Deze zijn hieronder schematisch weergegeven. 3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

Statenvoorstel 27/11 A

Statenvoorstel 27/11 A Statenvoorstel 27/11 A Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 1 juli 2011 Statencommissie : Commissie voor Economische Zaken en Bestuur, 17 juni 2011 Onderwerp Bestuursakkoord 2011-2015 Rijk - Interprovinciaal

Nadere informatie

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting De begroting van de provincie Utrecht voor 2012 Een samenvatting Hoeveel gaat de provincie Utrecht in 2012 uitgeven? Waaraan en waarom? Dat leest u in deze samenvatting. U zult zien dat wij voor 2012 duidelijke

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Op weg naar een Pr ovincie Nieuwe Stijl

Op weg naar een Pr ovincie Nieuwe Stijl Op weg naar een Pr ovincie Nieuwe Stijl De heer P. (ter introductie een kort verhaaltje om aan te geven waar we het over hebben bij provincie nieuwe stijl) De heer P. is werkzaam bij een grote, wijdvertakte

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5 2017MME151 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 26 september 2017 NUMMER PS AFDELING Managementondersteuning COMMISSIE Alle STELLER Alex van der Weij DOORKIESNUMMER 3992 DOCUMENTUMNUMMER

Nadere informatie

Onderstaand treft u het voorstel voor het voeren van de gesprekken in de preformatie-fase.

Onderstaand treft u het voorstel voor het voeren van de gesprekken in de preformatie-fase. Opzet preformatie Onderstaand treft u het voorstel voor het voeren van de gesprekken in de preformatie-fase. Doel: helderheid krijgen over de haalbaarheid van een coalitie met vijf partijen (CDA, SGP,

Nadere informatie

Griffier van de Staten. Geleidebrief Kaderstellend. Statenvoorstel Toekomstvisie voor Zeeland in het jaar Naam voorstel SGR-21

Griffier van de Staten. Geleidebrief Kaderstellend. Statenvoorstel Toekomstvisie voor Zeeland in het jaar Naam voorstel SGR-21 Griffier van de Staten Geleidebrief Kaderstellend Naam voorstel SGR-21 Betreft vergadering Te verzenden aan Statenvoorstel Toekomstvisie voor Zeeland in het jaar 2040 PS van 8 juni 2012 Statenbreed Verzenddatum

Nadere informatie

Introductie provinciale financiën. Provincie Groningen

Introductie provinciale financiën. Provincie Groningen Introductie provinciale financiën Provincie Groningen 08.04.2015 1 Wie zijn wij? Afdeling Financiën & Control Fred Hassert (afdelingshoofd) Harmen Boeijenk (clustercoördinator beleid en advies) Johan Oosterling

Nadere informatie

Financiële vertaling Profiel provincies

Financiële vertaling Profiel provincies Financiële vertaling Profiel provincies De provincies leveren al een forse bijdrage aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën. In de periode 2008-2011 wordt jaarlijks 200 miljoen euro bijgedragen

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

Aan Provinciale Staten

Aan Provinciale Staten www.prv-overijssel.nl Aan Provinciale Staten Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 85 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum PS/2003/872 d.d.

Nadere informatie

De kern van de taken. "Kerntakendiscussie provincie Zeeland: visie en toetsingskader"

De kern van de taken. Kerntakendiscussie provincie Zeeland: visie en toetsingskader Provinciale Staten Provincie Zeeland Gedeputeerde belast met behandeling: Onderwerp: Poppelaars, A.J.G. Kerntakendiscussie: visie en toetsingskader Vergadering PS: 13-1 1-2009 Nr: SB0-133 Agenda nr: Vergadering

Nadere informatie

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5 PS2011RGW02-1 - Provinciale Staten statenvoorstel Datum : 16 mei 2011 Nummer PS: PS2011RGW02 Afdeling : SGU Commissie : RGW Steller : Drs. H. Schoen Portefeuillehouder : n.v.t. Registratienummer : 2011INT268900

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland

Provinciale Staten van Noord-Holland Provinciale Staten van Noord-Holland ` Voordracht Haarlem, Onderwerp: Kaderstelling Europabeleid door Provinciale Staten Inleiding Op 11 juni 2007 jl. is door de commissie FEPO de werkgroep Europa ingesteld.

Nadere informatie

Samen werken aan goed openbaar bestuur

Samen werken aan goed openbaar bestuur Samen werken aan goed openbaar bestuur SAMEN WERKEN AAN GOED OPENBAAR BESTUUR Gemeenten, provincies, waterschappen, het Rijk, de EU en hun samenwerkingsverbanden vormen samen het openbaar bestuur in ons

Nadere informatie

Organisatievisie Gemeente Wijk bij Duurstede ( ): Sterke samenleving, kleine(re) overheid

Organisatievisie Gemeente Wijk bij Duurstede ( ): Sterke samenleving, kleine(re) overheid Organisatievisie Gemeente Wijk bij Duurstede (2013-2020): Sterke samenleving, kleine(re) overheid versie : 23 juli 2013 wijziging naar aanleiding van : vaststelling in DT (8 juli 2013) bespreking met wethouder

Nadere informatie

19 mei 2015 Corr.nr , FC Nummer 36/2015 Zaaknr

19 mei 2015 Corr.nr , FC Nummer 36/2015 Zaaknr 19 mei 2015 Corr.nr. 2015-20.867, FC Nummer 36/2015 Zaaknr. 574002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen ter vaststelling van de Voorjaarsnota 2015 en de daarin opgenomen

Nadere informatie

^Zeeland. llll lllllll lllll lllll llll llll 30 MEI viva Provincie. Gedeputeerde Staten

^Zeeland. llll lllllll lllll lllll llll llll 30 MEI viva Provincie. Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten 180 ' 3428 viva Provincie ^Zeeland Voorzitter Provinciale Staten van Zeeland t.a.v. de statengriffier onderwerp Voorjaarsnota 2018, gewijzigd meerjarenperspectief en begrotingwijziging

Nadere informatie

Provinciale Staten van Overijssel,

Provinciale Staten van Overijssel, Besluit PS/2016/400 Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 24 mei 2016 - kenmerk 2016/0164733 en zoals door Provinciale Staten bij amendement gewijzigd op

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 10 mei 2012 Agendapuntnummer : VIII, punt 6 Besluitnummer : 389 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Programma Decentralisaties.

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake afhandeling statenvragen van de fractie van de PVV aangaande het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur Bijlage(n)

Nadere informatie

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Gedeputeerde Staten STATENNOTITIE Aan de leden van Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Nieuw verdeelmodel Provinciefonds HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Nadere informatie

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel Statenvoorstel Vergaderdatum GS: 13 juni 2017 Portefeuillehouder: Bom - Lemstra, AW Uiterlijke beslistermijn: n.v.t. Behandeld ambtenaar : mw L.G.J van Westbroek E-mailadres: lgj.van.westbroek@pzh.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

Strategie Waterschappen Zuid Holland Aart Haitjema / 10 mei 2011

Strategie Waterschappen Zuid Holland Aart Haitjema / 10 mei 2011 Strategie Waterschappen Zuid Holland Aart Haitjema / 10 mei 2011 Basis documenten/ rapporten: Nota Toezicht op waterschappen Provincie Zuid Holland, 27 april 2010 Bestuursakkoord Water 2011 Concept Rapport

Nadere informatie

Code Interbestuurlijke Verhoudingen

Code Interbestuurlijke Verhoudingen CODE > Code Interbestuurlijke Verhoudingen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen dragen samen de verantwoordelijkheid voor een goed bestuur van Nederland. De medeoverheden erkennen dat zij daarin

Nadere informatie

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 22 september 2015 Vragen nr. 87 Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over

Nadere informatie

COALITIE-AKKOORD oktober 2012

COALITIE-AKKOORD oktober 2012 Lelystad, 31 oktober 2012 Aan de leden van Provinciale Staten van Flevoland, In uw vergadering van 17 oktober 2012 heeft u aan de fractievoorzitters van VVD, PvdA, CDA en ChristenUnie gevraagd een nieuwe

Nadere informatie

Griffier van de Staten. Geleidebrief Kaderstellend. Statenvoorstel kerntakendiscussie, Nota van Antwoord. PS 22 juni 2012.

Griffier van de Staten. Geleidebrief Kaderstellend. Statenvoorstel kerntakendiscussie, Nota van Antwoord. PS 22 juni 2012. Griffier van de Staten Geleidebrief Kaderstellend Algemeen FEZ-051A Statenvoorstel kerntakendiscussie, Nota van Antwoord Betreft vergadering Commissie BFW 14 juni 2012 PS 22 juni 2012 Te verzenden aan

Nadere informatie

* * ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud. Maatschappelijke opgaven Pact van West Friesland 19.

* * ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud. Maatschappelijke opgaven Pact van West Friesland 19. ADVIESNOTA AAN B&W Onderwerp en inhoud Maatschappelijke opgaven Pact van West Friesland Postregistratienummer *19.0003788* 19.0003788 Vertrouwelijk Sector Afdeling Medewerk(st)er Grondgebiedzaken RO M.

Nadere informatie

Datum : 6 september 2005 Nummer : PS2005BEM41 Dienst/sector : CS Commissies : Alle. Inhoudsopgave Samenvatting pag. 1. Ontwerpbesluit I pag.

Datum : 6 september 2005 Nummer : PS2005BEM41 Dienst/sector : CS Commissies : Alle. Inhoudsopgave Samenvatting pag. 1. Ontwerpbesluit I pag. STATENVOORSTEL Datum : 6 september 2005 Nummer : PS2005BEM41 Dienst/sector : CS Commissies : Alle Registratienummer : 2005cgc000636i Rapporteur : J.G.P. van Bergen Titel : Programmabegroting 2006 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Rfv 04.11/ (070) Inleiding en samenvatting

Rfv 04.11/ (070) Inleiding en samenvatting de Minister van Verkeer en Waterstaat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Mevrouw A.G.M. van de Vondervoort de Staatssecretaris van Financiën te D E N H A A G DEN HAAG Bijlagen -- Inlichtingen

Nadere informatie

Keuzes voor Zeeland: de kerntaken becijferd

Keuzes voor Zeeland: de kerntaken becijferd Keuzes voor Zeeland: de kerntaken becijferd Blommaert M.F. (Marleen) Van Galen A.C.F. (Arianne) Rekenkamer Zeeland Middelburg, mei 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 5 Afbeelding 1: De feitelijke netto lasten

Nadere informatie

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 4. Bijlage(n): Najaarsrapportage 2016

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 4. Bijlage(n): Najaarsrapportage 2016 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel DATUM 13-9-2016 NUMMER PS PS2016PS17 AFDELING MAO COMMISSIE BEM STELLER Leo Donker DOORKIESNUMMER 0646994683 DOCUMENTUMNUMMER 818ACAEO PORTEFEUILLEHOUDER

Nadere informatie

Mandaat voor onderhandelingen bestuursakkoord

Mandaat voor onderhandelingen bestuursakkoord Bijlage behorend bij IPO-kenmerk M/000317/2008 d.d. 4 april 2008 Concept 3 april 2008 (na bespreking in bestuur IPO) Mandaat voor onderhandelingen bestuursakkoord Waarom dit mandaat? In mei onderhandelt

Nadere informatie

Nr.: a/6/A.22, C Groningen, 10 februari 2005

Nr.: a/6/A.22, C Groningen, 10 februari 2005 Aan de leden van Provinciale Staten Nr.: 2005-02544a/6/A.22, C Groningen, 10 februari 2005 Behandeld door: R. Krämer, F. Martens Telefoonnummer : (050) 316 4457, 3164033 Bijlage : 1 Onderwerp : marsrouteplan

Nadere informatie

Vervolgblad Informatienotitie Pagina 1. Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Veiligheidsbeleid

Vervolgblad Informatienotitie Pagina 1. Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Veiligheidsbeleid Pagina 1 Informatienotitie AAN VAN ONDERWERP Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Veiligheidsbeleid DATUM 9 september 2009 KOPIE AAN BIJLAGE REGISTRATIENUMMER 0906730 3 (methodiek kernbeleid

Nadere informatie

Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen

Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen In het provinciale coalitieakkoord 2015-2019 is aangegeven dat de provincie de economische en sociale structuur binnen de provincie

Nadere informatie

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting. Bijlage bij Statenbrief Natuurpact en Bestuursovereenkomst grond Zaaknummer 2013-013508 Toelichting op het Natuurpact 1. Inleiding Aanleiding In de vergadering van uw Staten op 7 november 2012 heeft ons

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013 VERGADERDATUM 23 april 2013 SSO SECTOR/AFDELING STUKDATUM NAAM STELLER 3 april 2013 R.J.E. Peeters ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT 12 Voorstel Kennisnemen van het projectplan voor Waterbeheerplan 3 waarin

Nadere informatie

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem Cultuurconvenant 2005 2008 OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Nadere informatie

Financiële begroting 2015 samengevat

Financiële begroting 2015 samengevat Financiële begroting 2015 samengevat Begrotingscyclus Het beleid en de financiën van de provincie komen op een aantal momenten in het jaar provinciebreed aan de orde. Dit wordt ook wel de begrotings- of

Nadere informatie

Model Vervoersregio en Economische Profilering. Beschrijving model

Model Vervoersregio en Economische Profilering. Beschrijving model Model Vervoersregio en Economische Profilering Beschrijving model In dit model richt de samenwerking in de stadsregio zich op de economische profilering en ontwikkeling van het gebied en de daarmee verband

Nadere informatie

HOE WERKT DE GEMEENTE? Het beïnvloeden van beleid en besluitvorming

HOE WERKT DE GEMEENTE? Het beïnvloeden van beleid en besluitvorming HOE WERKT DE GEMEENTE? Het beïnvloeden van beleid en besluitvorming Beleidsvorming in de gemeente volgt redelijk vaste stappen. In dit document leest u welke stappen dat zijn. Daardoor kunt u op tijd bij

Nadere informatie

Zorg en sociaal beleid VOORSTEL

Zorg en sociaal beleid VOORSTEL Provinciale Staten Gedeputeerde Vergadering PS: 01-10-2010 belast met Nr: SBO-182 behandeling: Heukelom, G.R.J. van Agenda nr: Vergadering GS: 20-07-2010 Nr: 10024224/5 Onderwerp: Zorg en sociaal beleid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 300 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2016 Nr. 23 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Nadere informatie

Behandelend ambtenaar: M.G.A. ter Bekke Akkoord. Ambtelijk opdrachtgever / Leidinggevende: Wijma, JG digitaal

Behandelend ambtenaar: M.G.A. ter Bekke Akkoord. Ambtelijk opdrachtgever / Leidinggevende: Wijma, JG digitaal GS-Voorstel Besluitnummer PZH-2017-586797423 (DOS-2016-0006124) Contact M.G.A. ter Bekke N. Wielenga mga.ter.bekke@pzh.nl n.wielenga@pzh.nl Behandelend ambtenaar: M.G.A. ter Bekke Akkoord Ambtelijk opdrachtgever

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 15 februari 2018 U Lbr. 18/004. Stand van zaken Interbestuurlijk Programma.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 15 februari 2018 U Lbr. 18/004. Stand van zaken Interbestuurlijk Programma. Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 15 februari 2018 Ons kenmerk COS/U201800112 Lbr. 18/004 Telefoon 070 373 83 93 Bijlage(n) 1 Onderwerp Stand van zaken Interbestuurlijk Programma Samenvatting

Nadere informatie

resen ati tie Onderhandelaarsakkoord

resen ati tie Onderhandelaarsakkoord Presentatie ti Onderhandelaarsakkoord Hoofdlijnen Akkoord Focus op: Decentralisatie operaties (principes en proces) Financiële verhoudingen Bestuurlijke verhoudingen en omgangsvormen Daarnaast beperkt

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum Betreft Herverdeling onderdeel

Nadere informatie

Nota inzake Economic Development Board

Nota inzake Economic Development Board Nota inzake Economic Development Board Inleiding De economische ontwikkeling van Noord-Limburg krijgt een grote impuls met de campusontwikkeling, maar daarmee zijn niet alle economische uitdagingen deze

Nadere informatie

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012 Reg.nr.: 12.41175 Aan: Commissie BOD, 12 september 2012 Van: D&H Cc: Onderwerp: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer Datum: 21 augustus 2012 Inleiding Hierbij wordt u nader geïnformeerd over de

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Bestuurlijke begeleidingsgroep Visie Amstelland Aantal bijlagen:

Nadere informatie

College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten Aan De minister van Financiën van Curaçao Adres kantoor Curaçao De Rouvilleweg 39 Willemstad, Curaçao Telefoon (+5999)4619081 Adres kantoor Sint Maarten

Nadere informatie

[^Zeeland. - 1 NAlW Provincie. I Z AK >4r;. ICLASS. Gedeputeerde Staten. de voorzitter van de Provinciale Staten p/a Statengriffie

[^Zeeland. - 1 NAlW Provincie. I Z AK >4r;. ICLASS. Gedeputeerde Staten. de voorzitter van de Provinciale Staten p/a Statengriffie 18005139 Provincie [^Zeeland Gedeputeerde Staten de voorzitter van de Provinciale Staten p/a Statengriffie Onderwerp kenmerk Provinciale opcenten in relatie tot commissie 18005867 Jansen behandeld door

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Provinciale Staten van Noord-Holland door tussenkomst van de statengriffier mw. drs. K. Bolt Dreef 3, tweede etage 2012 HR Haarlem INGEKOMEN 18DEC.

Nadere informatie

Organisatievisie. Cie Bestuur en Middelen, 26 november 2010

Organisatievisie. Cie Bestuur en Middelen, 26 november 2010 Organisatievisie Cie Bestuur en Middelen, 26 november 2010 Doel en inhoud DOEL: bepaling van de richting INHOUD: 1. Aanleiding 2. Consequenties voor de organisatie 3. De organisatie visie I. Arbeidscapaciteit

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Beleidsplan WMO Jeugd Aanleiding

Plan van Aanpak. Beleidsplan WMO Jeugd Aanleiding Plan van Aanpak A Beleidsplan WMO Jeugd 2020 1. Aanleiding Bij de totstandkoming van plannen is het belangrijk om hier op een goede manier de juiste mensen bij te betrekken. Dit geldt voor onze inwoners,

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154 Haarlem Raadsstuk Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel 2017-2020 BBVnr: 2016/324154 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is de taak beschermd wonen door het Rijk gedecentraliseerd naar de (centrum)gemeenten.

Nadere informatie

Verbeterplan naar aanleiding van onderzoeken:

Verbeterplan naar aanleiding van onderzoeken: Verbeterplan naar aanleiding van onderzoeken: - Waar staat je gemeente? - Evaluatie organisatieontwikkeling; - Evaluatie burgerparticipatie; - Lokale bestuurskrachtmeting; - Eindrapport Visitatiecommissie

Nadere informatie

Herijking gemeentefonds regionale bestuurdersbijeenkomsten VNG. Ton Jacobs/Gijs Oskam, VNG/Gemeentefinanciën Oktober 2011

Herijking gemeentefonds regionale bestuurdersbijeenkomsten VNG. Ton Jacobs/Gijs Oskam, VNG/Gemeentefinanciën Oktober 2011 Herijking gemeentefonds regionale bestuurdersbijeenkomsten VNG Ton Jacobs/Gijs Oskam, VNG/Gemeentefinanciën Oktober 2011 Gespreksonderwerpen Gemeentelijke inkomsten anno nu Voorstellen herverdeling ter

Nadere informatie

Bestuurdersconferentie Krimp in beweging!

Bestuurdersconferentie Krimp in beweging! Bestuurdersconferentie Krimp in beweging! Den Haag, 2 december 2010 Wim Deetman, Jan Mans en Pieter Zevenbergen Adviescommissie-Deetman Opdracht van provincie Limburg Strategisch meerjarenperspectief voor

Nadere informatie

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr 17 november 2015 Corr.nr. 2015-49.452, FC Nummer 82/2015 Zaaknr. 603304 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake het optimaliseren van de huidige Planning & Controlcyclus

Nadere informatie

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk Nationale landschappen: aandacht en geld nodig! 170610SC9 tk 7 Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk De Rekenkamer Oost-Nederland heeft onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 800 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2007 Nr. 22

Nadere informatie

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET) BOB 14/001 BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET) Aan de raad, Voorgeschiedenis / aanleiding Per 1 januari 2015 worden de volgende taken vanuit het rijk naar de gemeenten gedecentraliseerd:

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan Cultuurconvenant 2005 2008 OCW, provincie Overijssel, provincie Gelderland, gemeente Zwolle, gemeente Enschede, gemeente Hengelo, gemeente Apeldoorn, gemeente Arnhem, gemeente Nijmegen De Staatssecretaris

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds B MEMORIE VAN

Nadere informatie

Provinciefonds: omvang en verdeling ter discussie

Provinciefonds: omvang en verdeling ter discussie Provinciefonds: omvang en verdeling ter discussie De rekensommen achter het advies van de Rfv Op 19 maart 2009 bracht de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) zijn advies uit over de omvang en de

Nadere informatie

De Begrotingscyclus. Planning en Control in Gelderland

De Begrotingscyclus. Planning en Control in Gelderland De Begrotingscyclus Planning en Control in Gelderland Wettelijk kader (verslaggevingsregels) Provinciewet Planning en Control documenten opstellen conform BBV BBV = Besluit begroting en verantwoording

Nadere informatie

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Maatschappelijk beleidskader. Purmerend, 27 oktober Aan de gemeenteraad van Purmerend,

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Maatschappelijk beleidskader. Purmerend, 27 oktober Aan de gemeenteraad van Purmerend, Agendanummer: 11-72 Registratienummer: 636378 Purmerend, 27 oktober 2011 Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: In een snel veranderende wereld is de uitdaging dat iedereen mee

Nadere informatie

Verbetertraject beheersing grondexploitaties & Optimalisatie Vastgoed Stand van zaken

Verbetertraject beheersing grondexploitaties & Optimalisatie Vastgoed Stand van zaken Verbetertraject beheersing grondexploitaties & Optimalisatie Vastgoed Stand van zaken Commissie Ruimte, Verkeer en Wonen, 2 februari 2015 Agenda Onderwerpen 1. Verbetertraject beheersing grondexploitaties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 33 576 Natuurbeleid Nr. 165 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Omgevingswet en de raad

Omgevingswet en de raad Omgevingswet en de raad Inhoud Waarom de Omgevingswet? Wat is de omgevingswet? Wat verandert er door de omgevingswet Wat vraagt dit van u als raad. Samen met de samenleving Budget reserveren Vrije (beleids)ruimte

Nadere informatie

Betreft vergadering Provinciale Staten 3 juli Commissiegriffier Margreeth Trimpe

Betreft vergadering Provinciale Staten 3 juli Commissiegriffier Margreeth Trimpe Griffier van de Staten Geleidebrief Kaderstellend Naam voorstel Statenvoorstel Uitgangspunten begroting 2016 Nummer FIN-210 15007329 Commissie Bestuur 19 juni 2015 Betreft vergadering Provinciale Staten

Nadere informatie

PS2012BEM03-1. Besluit pag. 5. Toelichting pag. 1 t/m 3

PS2012BEM03-1. Besluit pag. 5. Toelichting pag. 1 t/m 3 PS2012BEM03-1 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 13 december 2011 Nummer PS: PS2012BEM03 Afdeling : BJZ Commissie : BEM Steller : Marieke Kuijer Portefeuillehouder : De Vries Registratienummer

Nadere informatie

Samenwerkingskracht in Zeeland #HOEDAN?

Samenwerkingskracht in Zeeland #HOEDAN? Samenwerkingskracht in Zeeland #HOEDAN? Rapport commissie Externe Spiegeling Zeeland Voorwoord Het beeld van de Zeeuwse ziekte verdient bijstelling: Zeeuwse overheden werken op veel terreinen samen en

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering : Agendanummer : Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : Bert Fintelman : Beleid en Projecten : M. Poel Voorstel aan de raad Onderwerp : Subsidiebeleidskader Sociaal

Nadere informatie

MEMO. leden van de raad Burgemeester en wethouders. Van: 19 februari 2013/BV/

MEMO. leden van de raad Burgemeester en wethouders. Van: 19 februari 2013/BV/ MEMO Aan: Van: Betreft: Datum: leden van de raad Burgemeester en wethouders Wet Arhi 19 februari 2013/BV/1013775 A. Achtergrond informatie proces tot nu toe. Op 14 december 2012 hebben wij een brief ontvangen

Nadere informatie

Gemeentelijk spoorboekje: vervolg op de toekomstvisie op het Beschermd Wonen

Gemeentelijk spoorboekje: vervolg op de toekomstvisie op het Beschermd Wonen NOTITIE Uitwerking Toekomstvisie Beschermd Wonen Auteur(s) : Anne Derksen i.s.m. werkgroep Datum : 18 mei 2016 Versie : Gemeentelijk spoorboekje: vervolg op de toekomstvisie op het Beschermd Wonen Uitgangspunt:

Nadere informatie

De Raad en de Omgevingswet

De Raad en de Omgevingswet De Raad en de Omgevingswet Inhoud - Wat is de Omgevingswet? - Wat betekent deze wet voor de gemeenten - Wat is de rol en de invloed van de raad op de wet - Waar liggen de kansen van de raad en waar moet

Nadere informatie

Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012

Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012 Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Provinciale Staten Datum: woensdag 14 november 2012 Aanvang: 10:00 uur (de vergadering

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6. Doetinchem, 13 december 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER Doorontwikkeling regionale samenwerking Achterhoek

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6. Doetinchem, 13 december 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER Doorontwikkeling regionale samenwerking Achterhoek Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER 2017 Doorontwikkeling regionale samenwerking Achterhoek Te besluiten om: 1. In te stemmen met voorgestelde doorontwikkeling van de regionale samenwerking

Nadere informatie

2 6 MRT 2009. Twee Voor mogelijke risico's in de diverse gebiedsontwikkelingen wordt zo nodig een buffer aangehouden.

2 6 MRT 2009. Twee Voor mogelijke risico's in de diverse gebiedsontwikkelingen wordt zo nodig een buffer aangehouden. Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincje.overijssel.nl postbus@overijssel. nl RABO Zwolle 39 73 41 121 Provinciale Staten van Overijssel VAN Reg.nr.

Nadere informatie

Decentralisatie natuurbeleid en de Wet natuurbescherming. Mark Hoevenaars en Doorle Offerhaus

Decentralisatie natuurbeleid en de Wet natuurbescherming. Mark Hoevenaars en Doorle Offerhaus Decentralisatie natuurbeleid en de Wet natuurbescherming Mark Hoevenaars en Doorle Offerhaus Agenda Natuurbeleid in Nederland Casus: rol van de overheid Decentralisatie van het beleid Wet Natuurbescherming

Nadere informatie

5 minuten versie voor Provinciale Staten

5 minuten versie voor Provinciale Staten 5 minuten versie voor Provinciale Staten Directie DLB Afdeling Water en Groen Registratienummer PZH-2016-547104711 (DOS-2011-0010738) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 22 maart

Nadere informatie

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS 20170512 1. INLEIDING In 2016 hebben we met u en met de samenleving intensief gesproken over de toekomst van Zutphen. Gezamenlijk hebben we vastgesteld

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt

Nadere informatie

2. Regio Midden-Holland, vertegenwoordigd door haar portefeuillehouders, de heer D. De Haas en de heer C. De Jong;

2. Regio Midden-Holland, vertegenwoordigd door haar portefeuillehouders, de heer D. De Haas en de heer C. De Jong; Afsprakenkader Aanbesteding Openbaar vervoer over de weg in het concessiegebied Zuid- Holland Noord 2020 tussen de provincie Zuid-Holland en de regio s Midden-Holland en Holland Rijnland DE ONDERGETEKENDEN:

Nadere informatie

Agenda Gedeputeerde Staten

Agenda Gedeputeerde Staten Onderwerp Proces herijking cultuurbeleid vanaf 2013 Beslispunten 1. In te stemmen met de te nemen stappen en aanpak zoals omschreven in de bijlage voor de herijking van het provinciale cultuurbeleid voor

Nadere informatie

Interprovinciaal Overleg

Interprovinciaal Overleg Bijlage 1 behorend bij IPO-brief M/000322/2008 d.d. 10 april 2008 Interprovinciaal Overleg W Definitief concept 10 april 2008 Mandaat voor onderhandelingen bestuursakkoord Waarom dit mandaat? In mei onderhandelt

Nadere informatie

Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus EA Den Haag

Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus EA Den Haag Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl Maart 2019 Publicatie-nr. 120128 120128_Brochure_SVHBV2.indd

Nadere informatie

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein Betreft: Vragen m.b.t. Transformatie Agenda Sociaal Domein Datum : 14 augustus 2017 1 Inleiding De PAR is gevraagd een advies uit te brengen aangaande de Transformatie Agenda Sociaal Domein. Met nadruk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2013 33 400 C Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds

Nadere informatie

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper.

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper. Inleiding De gemeente Zoetermeer profileert zich al enige jaren als ICT-stad. In de samenvatting van het Plan van aanpak Kenniseconomie en innovatie 2010 staat: Kenniseconomie en innovatie zijn, naast

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2 RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2 Raadsvergadering van 25 februari 2010 Onderwerp: Uitbreiding personele capaciteiten in verband met verwezenlijking van de activiteiten en taken in het kader van de rioleringszorg

Nadere informatie

portefeuillehouder ak e i e \* Secretaris akkoord

portefeuillehouder ak e i e \* Secretaris akkoord Gemeente Zandvoort B&W-ADVIES Verordening Nadere regels Beleidsnota Overig Na besluit (B&W/Raad): Uitgaande brief verzenden Stukken retour Publicatie Afdeling / werkeenheid: MD/BA Auteur : P. Haker Datum

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Fonds Gelderse Vrijetijdseconomie uitwerking inzet revolverende middelen vrijetijdseconomie Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale

Nadere informatie

BIJDRAGE CONCERN AAN DEEL 3 BELEIDSBEGROTING 2002. d.d. 11-07-2001

BIJDRAGE CONCERN AAN DEEL 3 BELEIDSBEGROTING 2002. d.d. 11-07-2001 BIJDRAGE CONCERN AAN DEEL 3 BELEIDSBEGROTING 2002 d.d. 11-07-2001 1. Productgroepnummer: 0001 3. Productgroepnaam: Financieringsmiddelen Het betreft een verzameling van mogelijke financieringsmiddelen,

Nadere informatie