Praktisch kwantificeren van de trainingsbelasting Mogelijkheden en beperkingen van de srpe-methode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Praktisch kwantificeren van de trainingsbelasting Mogelijkheden en beperkingen van de srpe-methode"

Transcriptie

1 sportwetenschap Het kwantificeren van de belasting is belangrijk bij het opstellen en monitoren van trainingsprogramma s. Hoe kan de zogeheten session rating of perceived exertion (srpe) methode hiervoor gebruikt worden en met welke beperkingen moet daarbij rekening worden gehouden? Praktisch kwantificeren van de trainingsbelasting Mogelijkheden en beperkingen van de srpe-methode Bas Van Hooren De belasting die het lichaam van een sporter door een trainingsprogramma te verwerken krijgt is afhankelijk van de intensiteit, de duur en de frequentie waarmee inspanningen worden uitgevoerd. Er zijn verschillende methodes waarmee deze trainingsbelasting gekwantificeerd kan worden. We kunnen onder andere onderscheid maken tussen de externe en de interne trainingsbelasting. Externe trainingsbelasting Vaak worden trainingen opgesteld en gemonitord aan de hand van de externe trainingsbelasting. Deze is onafhankelijk van de individuele karakteristieken van de sporter. Voorbeelden zijn een krachttrainer die voorschrijft dat er bij een bepaalde oefening drie sets van vijf herhalingen moeten worden uitgevoerd met een gewicht van 80 kg, een atletiekcoach die voorschrijft dat er 15 kilometer in zestig minuten gerend moet worden, of een voetbalcoach die voorschrijft dat er 15 minuten lang een partijvorm wordt gedaan met drie tegen drie spelers op een veld van 20 bij 30 meter. Werken met een externe trainingsbelasting heeft als voordelen dat het makkelijk is in het gebruik en praktisch bij grote groepen. Een nadeel is echter dat het geen informatie geeft over de relatieve belasting (ten opzichte van de fitheid of de belastbaarheid) van individuen. De voetbalcoach van hierboven weet bijvoorbeeld niet of alle spelers tijdens de partijvorm dezelfde prikkel krijgen. Speler A heeft na afloop misschien het idee dat hij zich nauwelijks heeft ingespannen, terwijl speler B voor zijn gevoel wellicht een maximale inspanning heeft geleverd. Interne trainingsbelasting Om optimale trainingsadaptaties te bewerkstelligen en overtraining en blessures te voorkomen is het belangrijk dat er gekeken wordt naar de relatieve belasting per individu, ofwel de interne trainingsbelasting. Deze kan gekwantificeerd worden aan de hand van zowel objectieve als subjectieve methodes. Objectieve interne methodes zijn gebaseerd op de in of aan het lichaam meetbare reacties op de trainingsbelasting, terwijl subjectieve interne methodes informatie geven over de zwaarte van de inspanning zoals die door het individu wordt ervaren. Voorbeelden van objectieve interne methodes zijn het meten van de hartslag Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69 23

2 (en op hartslag gebaseerde methodes, zoals Banister s 1 en Edward s 2 TRIMP of training impuls), de lactaatconcentratie en het cortisolniveau. De objectiviteit van deze methoden is in bepaalde opzichten een voordeel, maar ze hebben ook enkele nadelen. Hartslagmeting geeft bijvoorbeeld niet zo n goede indicatie van de trainingsbelasting bij kortdurende, hoogintensieve inspanningen. Tevens kan de sporter vergeten de hartslagmonitor om te doen of aan te zetten, kost de apparatuur geld en functioneert deze niet altijd naar behoren. Verder kan mentale vermoeidheid er voor zorgen dat een sporter niet diep kan gaan en dus zijn normale hartslagniveaus niet haalt. Dit kan mogelijk leiden tot een onderschatting van de werkelijke trainingsbelasting. Objectieve metingen geven geen informatie over de psychologische belasting van een inspanning, terwijl deze de fysieke prestatie wel kan beïnvloeden. 3 Een nadeel bij het meten van lactaat en cortisol is ook dat dit doorgaans wordt verkregen door het prikken van bloed en dit is niet praktisch bij grote groepen en frequent gebruik. de totale trainingsbelasting, terwijl dit wellicht een belangrijk aspect is bij preventie van blessures. 4 De subjectieve trainingsbelasting De tekortkomingen van objectieve methodes hebben geleid tot meer interesse in het gebruik van subjectieve methodes. Dit zijn praktische, goedkope en makkelijker te gebruiken alternatieven om de interne trainingsbelasting te kwantificeren. De subjectieve interne trainingsbelasting, ook wel Ervaren Mate van Inspanning (EMI) of Rating of Perceived Exertion (RPE) genoemd, kan op verschillende manieren gekwantificeerd worden. De meest bekende methode is de Borgschaal met een bereik van Daarnaast zijn er nog diverse andere schalen beschikbaar om de subjectieve trainingsbelasting te meten. Voorbeelden zijn de OMNI-RES voor krachttraining 6 en speciale schalen voor kinderen. 7,8 Onderzoek naar het verband tussen Kwantitatief Kwalitatieve beschrijving de RPE en lactaat heeft 0 Rust geleid tot de ontwikkeling van de categorie- 1 Zeer makkelijk/licht 2 Makkelijk/licht ratio (CR10) schaal, met 3 Matig 4 Redelijk zwaar een bereik van Zwaar De CR10 schaal is door 6 - Foster et al. 9 op enkele 7 Zeer zwaar punten aangepast en 8 - gebruikt om de session- 9 - RPE (srpe) methode te 10 Maximaal ontwikkelen. Bij deze Tabel 1. De srpe schaal volgens Foster. methode geeft de atleet na afloop van de training of wedstrijd De diverse objectieve methodes worden vaak door elkaar gebruikt. Bij de krachttraining wordt bijvoorbeeld het trainingsvolume gebruikt en tijdens technische en tactische trainingen de hartslag. Hierdoor is het niet makkelijk om een overzicht te krijgen van aan hoe zwaar de inspanning gemiddeld was, op een speciale schaal van 0-10 (zie tabel 1). Als de srpe score verkregen is wordt deze vermenigvuldigd met de duur van de sessie in minuten om de subjectieve trainingsbelasting te berekenen. Deze wordt uitgedrukt in arbitrary units (AU). Als een atleet bijvoorbeeld aangeeft dat de inspanning zwaar was Figuur 1. Een registratie met de srpe-methode van de subjectieve trainingsbelasting van een hardloper gedurende een week. Er is onderscheid gemaakt tussen krachttraining, duurtraining en intervaltraining. Tevens zijn de warming-up en cooling-down bij de intervaltraining apart meegenomen om een overschatting van de trainingsbelasting te voorkomen. (srpe = 5) en de duur van de sessie was 45 minuten, dan resulteert dit in een trainingsbelasting van 5 x 45 = 225 AU. Als er meerdere trainingen of wedstrijden op een dag worden uitgevoerd, worden per sessie de srpe en de belasting bepaald, waarna er uiteindelijk een totale dagscore wordt berekend. De dagscores kunnen vervolgens in een grafiek worden geplot om zo een overzicht te krijgen van de trainingsbelasting over een langere periode, bijvoorbeeld een week. Het is daarbij mogelijk om voor verschillende onderdelen van de training een aparte belasting te berekenen (zie figuur 1). Dit kost meer tijd, maar geeft een beter inzicht in de verdeling van de belasting over de trainingen/onderdelen en geeft in sommige situaties ook een beter beeld van de totale trainingsbelasting. Verderop in dit artikel zullen voor- en nadelen van enkele berekeningsmethodes toegelicht worden. 24 Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69

3 Andere toepassingen van de srpe De srpe-methode kan naast het monitoren van de trainingsbelasting ook gebruikt worden om de zogeheten monotonie van het trainingsprogramma en de stress die het programma teweeg brengt te berekenen. 10 De monotonie kan berekend worden door het dagelijks gemiddelde van alle trainingen te delen door de standaarddeviatie. Als de trainingsbelasting iedere dag ongeveer even hoog is, zal de monotoniescore hoog zijn (zie figuur 2, links). Als er echter wordt afgewisseld tussen dagen met hoge en lage trainingsbelasting zal de monotoniescore lager zijn (zie figuur 2, rechts). Door het product van de trainingsbelasting en de monotonie te berekenen wordt de stress verkregen. Veel stress kan, net zoals een hoge monotonie score en een hoge trainingsbelasting, een indicator zijn voor dreigende blessures, ziektes, overtraining en verminderde of zelfs negatieve trainingsadaptaties. 11,12 Er is echter ook een progressieve toename van de trainingsbelasting nodig om adaptaties te blijven bewerkstelligen. Om blessures te voorkomen is het wel belangrijk dat deze toename niet te groot is en niet te snel plaatsvindt. 12 (waarde 0) en wedstrijden ook in de berekening worden meegenomen. Door de berekende waarden in een grafiek te plotten kan snel gezien worden in welke weken de trainingsbelasting (te) hoog oploopt (zie figuur 3). Als de stress (te) hoog oploopt kan de trainingsbelasting verlaagd worden of er kan meer variatie worden aangebracht. Als de trainingsbelasting op papier verlaagd wordt door een verlaging van de intensiteit is het wel belangrijk dat de atleten ook daadwerkelijk minder intensief gaan trainen. Figuur 2. Voorbeelden van een monotone (links) en een gevarieerde week (rechts). Hoewel de totale trainingsbelasting in beide weken even hoog is, zal de gevarieerde week een lagere monotonie en minder stress opleveren. De trainingsbelasting, monotonie en stress kunnen eenvoudig in een spreadsheet berekend worden. Om deze waarden nauwkeurig te berekenen is het belangrijk dat rustdagen Dit laatste is niet altijd vanzelfsprekend (zie verderop in het artikel). Helaas zijn er geen algemene richtlijnen bekend over wanneer de trainingsbelasting, stress of monotonie te hoog zijn. Het is daarom belangrijk om data te verzamelen en op individuele basis te kijken welke belasting, stress en monotonie wel en niet getolereerd worden. Figuur 3. Trainingsbelasting, monotonie en stress. Onderzoek Hoewel ziektes, blessures en overtraining mogelijk voorkomen kunnen worden door het gebruik van de srpemethode is hier maar weinig onderzoek naar gedaan. In een studie bij wedstrijdschaatsers bleek 84% van de ziektegevallen samen te hangen met Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69 25

4 een piek in de trainingsbelasting die een bepaalde individuele grens overschreed. Bij 77% was er een samenhang met een piek in de monotonie en bij 89% met een piek in de stress. 10 Deze resultaten klinken veelbelovend, maar bij andere studies zijn de resultaten minder positief. Bij vrouwelijke voetballers (NCAA division III) hing 55% van de ziektegevallen samen met een piek in de trainingsbelasting en 65% met een piek in de stress en monotonie. 13 Bij professionele rugbyspelers was 42% van de ziektes en 40% van de blessures geassocieerd met een voorafgaande piek in de trainingsbelasting. 14 In dezelfde studie hing 33% van de ziektes en 20% van de blessures samen met een voorafgaande piek in de monotonie en 25% van de ziektes en 40% van de blessures met een voorafgaande piek in de stress. De correlatie tussen stress en blessures en stress en ziektes was daarmee respectievelijk triviaal en zwak. Ook andere studies vonden slechts triviale correlaties tussen de wekelijkse trainingsbelasting en blessures en ziektes en tussen stress en blessures en ziektes. 15,16 De correlatie tussen monotonie en blessures was iets sterker, namelijk matig. 16 Toch heeft één studie wel een sterke correlatie gevonden tussen de trainingsbelasting en blessures. 17 Een recente studie 4 vond verrassend genoeg minder blessures en ziektes bij de groep die een hogere trainingsbelasting had. De verklaring hiervoor was dat de groep met een lagere trainingsbelasting misschien niet fit genoeg was en daardoor juist een hogere kans op blessures had. Wat betreft het voorspellen van overtraining vond één studie 18 dat er bij overtrainde atleten slechts kleine veranderingen waren in de RPE. De resultaten van deze studies De srpe-methode kan bij duurinspanningen goed gebruikt worden om een globale indicatie van de trainingsbelasting te krijgen. Fotograaf: Germen van Heuveln suggereren dat de bruikbaarheid van de srpe-methode om ziektes, blessures en overtraining te voorspellen beperkt is, al suggereren verschillende onderzoekers wel dat vooral een lage monotonie belangrijk zou kunnen zijn om problemen te voorkomen. 14,15 Welke grenzen er gehanteerd zouden moeten worden met betrekking tot de trainingsbelasting, stress en monotonie is niet duidelijk. Wellicht kan het monitoren op individuele basis gedurende een langere periode hier meer inzicht in geven. Een mogelijke oorzaak van de beperkte blessurepreventieve mogelijkheden van de srpemethode is dat blessures niet alleen veroorzaakt worden door de belasting van een training en wedstrijd, maar ook door psychologische en/of fysieke belasting buiten de sport, zoals school en/of werk. 19 Validiteit en betrouwbaarheid Nu toegelicht is hoe de trainingsbelasting berekend kan worden aan de hand van de srpe en de inspanningsduur rest nog de vraag of deze methode wel valide en betrouwbaar is. Bij het beantwoorden van deze vraag zal een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende typen inspanning. Duurinspanningen De srpe-methode is bij duurinspanningen gevalideerd aan de hand van objectieve methodes die informatie geven over de interne (bijvoorbeeld hartslag) en externe trainingsbelasting (bijvoorbeeld afgelegde afstand). Bij duursporten zoals hardlopen 20, fietsen 9,21-23, zwemmen 24 en schaatsen 10 is de correlatie tussen de objectieve methodes en de srpe-methode over het algemeen sterk tot zeer sterk. Ook bij teamgym 25 zijn sterke correlaties gevonden tussen objectieve en subjectieve methodes. De srpe-methode kan bij duurinspanningen dan ook goed gebruikt worden om een globale indicatie van de trainingsbelasting te krijgen. Intervalinspanningen Teamsporten worden gekenmerkt door constante wisselingen in de intensiteit. Daarom mag niet zomaar worden aangenomen worden dat de srpe-methode ook hier een goede indicatie van de trainingsbelasting geeft. Bij intervalinspanningen is de srpe-methode in de meeste studies gevalideerd aan de hand van op hartslag gebaseerde methodes, zoals Banister s en Edward s TRIMP. Recent zijn er ook onderzoeken uitgevoerd die de srpe valideren aan de hand van de externe trainingsbelasting (bijvoorbeeld afgelegde afstand). Zoals eerder besproken hebben beide methodes hun beperkingen. Validatie aan de hand van deze methodes zal dan ook beperkte informatie geven over de daadwerkelijke validiteit van de srpe-methode. Bij intervalinspanningen variëren de correlaties tussen de srpe-methode en op hartslag en/of lactaat gebaseerde methodes van zwak 26 (uitgevoerd bij jonge atleten) en matig tot (zeer) sterk. 11,30-38 De correlaties tussen de srpe-methode en interne, 26 Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69

5 objectieve methodes zijn daarmee doorgaans iets lager bij intervalinspanningen dan bij duurinspanningen. Dit wil echter niet direct zeggen dat de srpe-methode minder valide is om de trainingsbelasting tijdens intervalinspanningen te monitoren. De lagere correlaties kunnen namelijk ook duiden op een beperkte validiteit van interne, objectieve methodes om de trainingsbelasting tijdens deze inspanningsvorm te monitoren. Correlaties tussen de srpe-methode en indicatoren van de externe trainingsbelasting zijn zwak tot zeer sterk, afhankelijk van de gebruikte indicator. 27,30,35,36,39 Het is onduidelijk welke indicator van de externe belasting het meest valide is en derhalve is het ook onduidelijk of de srpe-methode hier goed mee samenhangt. Hoewel validatie aan de hand van een gouden standaardmethode niet mogelijk is suggereren de resultaten van verschillende studies dat de srpe-methode een redelijke tot goede indicatie kan geven van de globale belasting tijdens intervalinspanningen. Krachttraining Ook bij krachttraining is er geen gouden standaardmethode om de trainingsbelasting te kwantificeren en dus is ook hier het valideren van de srpe-methode moeilijk. Bij krachttraining wordt de trainingsbelasting vaak gekwantificeerd door het trainingsvolume te berekenen: het gebruikte gewicht vermenigvuldigd met het aantal herhalingen en het aantal sets. Drie sets van vijf herhalingen met een gewicht van 80 kg geven bijvoorbeeld een trainingsvolume van 3 x 5 x 80 = 1200 kg. Bij klassieke (hypertrofie georiënteerde) vormen van krachttraining kan deze methode wellicht een redelijke indicatie geven van de trainingsbelasting, maar als de rustperiode tussen de oefeningen en/of sets varieert, als de snelheid (of intentie) waarmee een oefening wordt uitgevoerd varieert of als er bewegingen met geen of weinig gewicht (bijvoorbeeld plyometrische vormen) worden uitgevoerd, zal deze methode een minder nauwkeurig beeld van de trainingsbelasting opleveren. Daarnaast geeft deze methode geen informatie over de interne trainingsbelasting. Deze wordt bij krachttraining meestal verkregen door het meten van de lactaatconcentratie of het cortisolniveau. Er is bij krachttraining slechts een lage correlatie gevonden tussen de srpemethode en op hartslag gebaseerde methodes. 32 Op hartslag gebaseerde methodes zijn echter niet valide om de trainingsbelasting bij krachttraining te monitoren, dus dit zegt niet veel over de validiteit van de srpe-methode. In een andere studie werden slechts lage correlaties gevonden tussen de srpe en het bloedlactaat- en cortisolniveau. 40 McGuigan et al. 41 vonden geen significante correlatie tussen het cortisolniveau en de srpe. Er werd echter geen informatie gegeven over de grootte van de gevonden correlatie. Bij deze bevindingen is het overigens de vraag in hoeverre het cortisolniveau en het bloedlactaat een valide meting vormen van de interne trainingsbelasting tijdens krachttraining. Om de srpe-methode te valideren aan de hand van de externe belasting is in verschillende studies onderzocht hoe veranderingen in bijvoorbeeld het gebruikte gewicht, het trainingsvolume en/of de rustperiode de srpe beïnvloeden. Een toename van het gebruikte gewicht en/of volume en een afname van de rustperiode zouden namelijk moeten zorgen voor een toename in de srpe. Bij het gebruik van een zwaarder gewicht werd een toename van de RPE gevonden in een aantal 42-47, maar niet alle studies. 40 De RPE lijkt daarmee een redelijke indicatie te geven van de intensiteit van een krachtoefening. Als iemand traint tot spierfalen betekent dit dat zij/hij geen herhaling meer kan uitvoeren met het huidige gewicht. De RPE zou hierbij maximaal moeten zijn. Toch is in een aantal onderzoeken geen maximale RPE gevonden bij het trainen tot spierfalen Het uitvoeren van minder herhalingen met een zwaarder gewicht leverde in enkele studies een hogere RPE op dan het uitvoeren van meer herhalingen met een lichter gewicht. 41,48-50 Eén studie vond echter een hogere RPE bij het trainen met een lichter gewicht tot spierfalen in vergelijking met een hoger gewicht tot spierfalen. 43 Andere studies vonden juist weer dat het trainen tot spierfalen met verschillende gewichten in grofweg dezelfde RPE resulteerde. 42,47 Bij vormen van krachttraining met relatief veel rust en bij plyometrische vormen of oefeningen zonder gewicht lijkt de validiteit van de srpemethode beperkt. Bij meer traditionele vormen van krachttraining kan de srpe-methode wellicht wel een goede indicatie van de trainingsbelasting geven. Fotograaf: Jeroen Rietvelt Deze tegenstrijdige bevindingen worden waarschijnlijk veroorzaakt door verschillen in de onderzoeksopzet. De resultaten van deze studies suggereren dat de srpe vooral beïnvloed wordt door de intensiteit en minder door het volume van de krachttraining. Toch heeft ook het trainingsvolume een sterke correlatie met de srpe. 40,51 Andere resultaten suggere- Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69 27

6 ren dat de srpe ook flink beïnvloed wordt door de manier waarop de sets worden uitgevoerd (rustperiode en herhalingen per set 47,51,52 ) en minder door het aantal sets. 53 Validatie van de srpe-methode aan de hand van de interne en externe trainingsbelasting bij krachttraining levert geen eenduidige resultaten op en wordt bemoeilijkt door het ontbreken van een gouden standaard methode. Bij vormen van krachttraining met relatief veel rust en bij plyometrische vormen of oefeningen zonder gewicht lijkt de validiteit van de srpe-methode beperkt. Bij meer traditionele vormen van krachttraining kan de srpe-methode wellicht wel een goede indicatie van de trainingsbelasting geven. Betrouwbaarheid Wat betreft de test-hertest betrouwbaarheid van de srpe-methode variëren de correlaties van slecht 23,35,49 tot uitstekend. 11,54,55 Het valt op dat de uitstekende betrouwbaarheid werd gevonden in onderzoek bij atleten die waarschijnlijk al bekend waren met de methode en al een lange tijd sport beoefenden, terwijl een slechte betrouwbaarheid vooral werd gevonden in onderzoeken met recreatieve sportbeoefenaars. Om betrouwbare resultaten te verkrijgen is het dan ook belangrijk dat de atleten goed geïnformeerd worden over welk cijfer bij welke intensiteit hoort. Tevens is het belangrijk dat de gebruiker een goed idee heeft van zijn of haar maximale kunnen. Ook moeten de manier en het moment van afnemen zoveel mogelijk gestandaardiseerd worden. Aandachtspunten bij het gebruik van de srpe Om een zo valide en betrouwbaar mogelijke indicatie van de trainingsbelasting, monotonie en stress te krijgen is het belangrijk om rekening te houden met een aantal aspecten. Welke tijd gebruiken om de srpe te berekenen? De trainingsbelasting kan op verschillende manieren berekend worden. Zo zijn er studies waarin de srpe niet wordt vermenigvuldigd met de totale duur van de training, maar alleen met de tijd dat het individu daadwerkelijk actief was. 23,40,49,50 In andere studies 56 bepaalde men de RPE niet eenmalig na afloop van de training, maar na iedere set (of ieder circuit). Die scores werden vervolgens gemiddeld om een gemiddelde RPE te berekenen over de totale sessie. De resultaten van drie studies suggereren dat zo n gemiddelde RPE en de normale srpe score dezelfde informatie geven 49,56,57, terwijl twee andere studies suggereren dat beide methodes een verschillend resultaat opleveren. 50,58 Het is moeilijk om op basis van deze resultaten een conclusie te trekken, maar om praktische redenen is het vaak handiger om de srpe te gebruiken, omdat de RPE hiervoor maar één keer bepaald hoeft te worden. Zoals eerder vermeld kan de trainingsbelasting ook berekend worden door alleen de tijd dat het individu tijdens de sessie daadwerkelijk actief was te vermenigvuldigen met de srpe. Deze laatste methode lijkt vooral bij krachttraining van toepassing omdat de rustperiodes hier vaak erg lang zijn. 40 Meestal is het echter niet praktisch om tijdens de (kracht)training bij te houden hoe lang iedere sporter actief is, ook niet als de sporter dit zelf doet of laat doen door zijn/haar trainingspartner. Een ander belangrijk aspect dat meespeelt in de keuze voor de tijdsberekening is de verhouding tussen verschillende trainingen ten opzichte van elkaar. Bijvoorbeeld: hoe verhoudt de belasting van een 90 minuten durende krachttraining met veel pauze zich ten opzichte van een duurtraining van 90 minuten, waarbij er tussendoor geen pauze is? Als de trainingsbelasting bij beide trainingen wordt berekend op basis van de tijd dat het individu actief was, zal de belasting van de krachttraining een stuk lager uitvallen dan die van de duurtraining. Is dit terecht? Een andere dilemma is, of je een aparte berekening zou moeten maken van de echte training en van de warmingup/cooling-down (zie figuur 1). Hoewel dit wellicht een beter beeld geeft van de daadwerkelijke trainingsbelasting is het ook hier niet altijd praktisch om alle onderdelen apart te timen. De toegevoegde waarde van het mee laten wegen van de trainingstijd is ook niet onomstreden. In een recente studie werd namelijk gevonden, dat het vermenigvuldigen van de srpe met de trainingstijd geen verbeterde voorspelling van blessures of ziekten opleverde dan de srpe-scores alleen. 4 Het is aan de coach om met betrekking tot de bovenstaande dilemma s slimme keuzes te maken en zo zijn eigen maatwerk te creëren. Het is vooral verstandig hier consequent in te zijn, bijvoorbeeld door het altijd wel of niet (apart) meenemen van de warming-up en/of cooling-down in de berekening. Daarnaast is het bij wedstrijden verstandig om op te letten met de daadwerkelijk gespeelde tijd. In sommige sporten kunnen de onderbrekingen erg lang zijn en zal het rekenen met de totale wedstrijdduur leiden tot een overschatting van de daadwerkelijke belasting. Ook het doorberekenen van de totale speeltijd terwijl een sporter gewisseld is zal leiden tot zo n overschatting. Intensiteit van de laatst uitgevoerde inspanning Door Foster 10 werd aangeraden om de srpe 30 minuten na de training in te vullen om de invloed van de laatst uitgevoerde activiteit op de perceptie van de totale sessie te beperken. De gedachte hierachter was dat de srpe direct na de training lager zou zijn als de laatst uitgevoerde inspanning licht was (bijvoorbeeld een cooling-down). 28 Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69

7 Als de laatste uitgevoerde activiteit juist erg zwaar was (bijvoorbeeld maximale sprints met weinig pauze) zou de srpe mogelijk hoger inschat worden. In verschillende studies is onderzocht of de intensiteit van de laatst uitgevoerde activiteit inderdaad van invloed is op de srpe. De resultaten van één studie 59 suggereren van wel, maar in andere studies 60,61 werd dit niet bevestigd. Deze tegenstrijdige resultaten laten geen eenduidige conclusie over de invloed van de laatst uitgevoerde activiteit op de srpe toe. Het is dus vooral belangrijk om kennis te nemen van de mogelijke invloed en hier rekening mee te houden. Tijdsinterval tussen de laatste inspanning en het rapporteren van de srpe Een ander aspect dat nauw samenhangt met de intensiteit van de laatst uitgevoerde inspanning is het tijdsinterval tussen het beëindigen van de sessie en het rapporteren van de srpe. Direct na een zware inspanning voelt de sporter zich waarschijnlijk nog (erg) moe, waardoor de srpe hoog is, terwijl hij 30 minuten na de sessie alweer redelijk hersteld is en een lagere RPE scoort. De resultaten van één studie suggereren dat de srpe inderdaad beïnvloed wordt door het tijdsinterval tussen de sessie en het rapporteren van de RPE 58, terwijl andere studies suggereren dat dit niet het geval is. 47,53,56,61-63 Enkele van die studies hebben echter de RPE score na bijvoorbeeld 15 en 30 minuten na inspanning vergeleken en niet direct na de inspanning. Het direct (5-10 minuten 58 ) na de inspanning invullen kan daarom de srpe mogelijk wel beïnvloeden. Om deze invloed te minimaliseren wordt een tijdsinterval van minimaal 15 minuten aanbevolen. Tevens is het verstandig om de RPE altijd op hetzelfde tijdsinterval na het beëindigen van een sessie af te nemen. Hierbij is het overigens ook belangrijk dat de sporters niet zien/horen wat anderen rapporteren, om te voorkomen dat ze hun scores op elkaar afstemmen. Vergelijken tussen atleten? Sommige sporters geven gemiddeld hogere scores dan andere. 64 Dit kan uiteraard betekenen dat de ene sporter daadwerkelijk meer belasting ervaart dan de andere, maar kan ook liggen aan de individuele interpretatie van de schaal. Als zich verschillen in de berekende subjectieve belasting voordoen betekent dit dan ook niet automatisch dat de sessie voor de ene sporter daadwerkelijk zwaarder was dan voor de andere. Scores kunnen dus het beste relatief worden vergeleken. Als individuele scores niet meebewegen met het teamgemiddelde, dus hoog blijven terwijl het teamgemiddelde daalt of juist laag blijven terwijl het teamgemiddelde stijgt, is er mogelijk sprake van respectievelijk over- of onderbelasting. Bij het berekenen van teamgemiddelden is het overigens belangrijk om de gegevens van geblesseerde atleten met een aangepast programma niet mee te nemen. Vergelijking met geplande belasting Een andere vergelijking die gemaakt kan worden is die tussen de ervaren belasting en de geplande belasting. In een aantal studies is onderzocht in welke mate de door de coach voorgeschreven trainingsbelasting en de door de sporter ervaren trainingsbelasting overeenkomen. De resultaten zijn niet eenduidig. In onderzoek bij judo en tennis bleken de coaches de srpe lager in te schatten dan de sporters. 65,66 Bij atletiek (hardlopen) 67, zwemmen 24,68 en volleybal 37 komen de srpe van de coach en de sporter redelijk tot goed overeen. De atleten voerden echter een lichtere intensiteit uit bij een zware sessie en een zwaardere intensiteit bij een lichte sessie. 24,67 Dit kan leiden tot meer monotonie in de training en derhalve een groter risico op overtraining. Deze mismatch kan mogelijk verminderd worden door voorafgaand aan de sessie te benadrukken welke intensiteit van de atleten verwacht wordt en door als coach bij de training aanwezig te zijn om de intensiteit te monitoren. Combinatie met objectieve methodes Hoewel de srpe-methode een redelijke indicatie van de trainingsbelasting kan geven zijn de meeste wetenschappers het er over eens dat het geen goede vervanging is van andere (objectieve) methodes, zoals de hartslag en GPS. Het wordt dan ook aangeraden om objectieve (interne en externe) en subjectieve methodes gelijktijdig te gebruiken. Het gebruiken van alleen de srpe-methode zal in sommige situaties beperkingen hebben. Twee voorbeelden: Sporters kunnen aangeven dat een training gemakkelijk aanvoelde om de coach te laten denken dat ze fit zijn. Op deze manier hopen ze meer speeltijd of een basisplaats te krijgen tijdens de wedstrijd. Een bepaalde externe belasting kan een lagere RPE opleveren wanneer de inspanning als leuk wordt ervaren ten opzichte van een inspanning die als minder leuk wordt ervaren. 69,70 Bij voetballers kunnen partijvormen met daarin veel sprints met korte pauzes bijvoorbeeld als leuker worden ervaren dan intervalvormen met dezelfde sprints, maar zonder bal. De intervalvorm zal dan een hogere RPE opleveren, terwijl de objectieve belasting hetzelfde is. Conclusie en aanbevelingen De srpe-methode is praktisch bruikbaar en heeft een redelijke tot goede validiteit bij duur- en intervalvormen. Bij krachttraining lijkt de validiteit echter beperkt. Hoewel de methode in sommige gevallen een goede validiteit vertoont is het geen vervanging van objec- Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69 29

8 tieve methodes. Het combineren van subjectieve en objectieve methodes geeft een completer beeld van de trainingsbelasting. Door het gebruik van de srpemethode kan men één overzicht krijgen van de totale trainingsbelasting. Goede trainers voelen echter vaak intuïtief ook al aan wanneer de trainingsbelasting te hoog oploopt en het is de vraag of de srpe-methode hier nog iets aan toevoegt. Het monitoren van de monotonie en de stress heeft wellicht wel een toegevoegde waarde. De bruikbaarheid van de trainingsbelasting, monotonie en stress om ziektes, blessures en overtraining te voorkomen is echter beperkt en zal moeten blijken uit het op lange termijn monitoren op individuele basis. Er zijn veel factoren die de RPE kunnen beïnvloeden en deze factoren moeten in gedachten worden gehouden bij het interpreteren van de scores. Om valide en betrouwbare gegevens te verzamelen is het onder meer belangrijk dat: de srpe iedere keer op dezelfde wijze wordt afgenomen, onder andere met 1) een vast tijdsinterval tussen het einde van de sessie en het bepalen van de score en 2) het standaard wel of niet meetellen van de warming-up en cooling-down bij de tijdsduur van de training; de atleet weet waar zijn/haar maximum (score 10) ligt, zodat het niveau waarop een inspanning wordt uitgevoerd daaraan gerelateerd kan worden. Referenties 1. Banister EW (1991). Modeling elite athletic performance. In: MacDougall JD, Wenger HA & Green HJ (eds.), Physiological testing of elite athletes, pp Illinois: Human Kinetics. 2. Edwards S (1993). High performance training and racing. In: Edwards S (eds.), The Heart Rate Monitor Book, pp Sacramento: Feet Fleet Press. 3. Marcora SM et al. (2009). Mental fatigue impairs physical performance in humans. Journal of Applied Physiology, 106 (3), Veugelers KR et al. (2015). Different methods of training load quantification and their relationship to injury and illness in elite Australian football. Journal of Science and Medicine in Sport, Epub ahead of print (doi: /j. jsams ). 5. Borg GA (1982). Psychophysical bases of perceived exertion. Medicine and Science in Sports and Exercise, 14 (5), Robertson RJ et al. (2003). Concurrent validation of the OMNI perceived exertion scale for resistance exercise. Medicine and Science in Sports and Exercise, 35 (2), Groslambert A & Mahon AD (2006). Perceived exertion. Influence of age and cognitive development. Sports Medicine, 36 (11), Faulkner J & Eston RG (2008). Perceived exertion research in the 21 st century: developments, reflections and questions for the future. Journal of Exercise and Science & Fitness, 6 (1), Foster C et al. (2001). A new approach to monitoring exercise training. The Journal of Strength & Conditioning Research, 15 (1), Foster C (1998). Monitoring training in athletes with reference to overtraining syndrome. Medicine & Science in Sports & Exercise, 30 (7), Gabbett TJ & Domrow N (2007). Relationships between training load, injury, and fitness in sub-elite collision sport athletes. Journal of Sports Sciences, 25 (13), Rogalski B et al. (2013). Training and game loads and injury risk in elite Australian footballers. Journal of Science and Medicine in sport, 16 (6), Putlur P et al. (2004). Alteration of immune function in women collegiate soccer players and college students. Journal of Sports Science & Medicine, 3 (4), Piggott B et al. (2009). The relationship between training load and incidence of injury and illness over a pre-season at an Australian Football League Club. Journal of Australian Strength and Conditioning, 17 (3), Anderson L et al. (2003). Impact of training patterns on incidence of illness and injury during a women s collegiate basketball season. The Journal of Strength & Conditioning Research, 17 (4), Killen NM et al. (2010). Training loads and incidence of injury during the preseason in professional rugby league players. The Journal of Strength & Conditioning Research, 24 (8), Gabbett TJ (2004). Influence of training and match intensity on injuries in rugby league. Journal of Sports Sciences, 22 (5), Urhausen A & Kindermann W (2002). Diagnosis of overtraining. Sports Medicine, 32 (2), Mann JB et al. (2015). The effect of physical and academic stress on illness and injury in division 1 college football players. The Journal of Strength and Conditioning Research, Epub ahead of print. 20. Scherr J et al. (2013). Associations between Borg s rating of perceived exertion and physiological measures of exercise intensity. European Journal of Applied Physiology, 113 (1), Herman L et al. (2006). Validity and reliability of the session RPE method for monitoring exercise training intensity. South African Journal of Sports Medicine, 18 (1), Rodriguez-Marroyo JA et al. (2013). Effect of cycling competition type on effort based on heart rate and session rating of perceived exertion. Journal of Sports Medicine and Physical Fitness, 53 (2), Wallace LK et al. (2014). Establishing the criterion validity and reliability of common methods for quantifying training load. The Journal of Strength & Conditioning Research, 28 (8), Wallace LK et al. (2009). The ecological validity and application of the session-rpe method for quantifying training loads in swimming. The Journal of Strength & Conditioning Research, 23 (1), Minganti C et al. (2010). The validity of session rating of perceived exertion method for quantifying training load in teamgym. The Journal of Strength & Conditioning Research, 24 (11), Rodriguez-Marroyo JA & Antonan C (2015). Validity of the session rating of perceived exertion for monitoring exercise demands in youth soccer players. International Journal of Sports Physiology and Performance, 10 (3), Scanlan AT et al. (2014). The relationships between internal and external training load models during basketball training. The Journal of Strength & Conditioning Research, 28 (9), Coutts AJ et al. (2009). Heart rate and blood lactate correlates of perceived exertion during small-sided soccer games. Journal of Science and Medicine in Sport, 12 (1), Bara Filho MG et al. (2013). Comparison of different methods of internal load control in volleyball players. Revista Brasileira de Medicina do Esporte, 19 (2), Casamichana D et al. (2013). Relationship between indicators of training load in soccer players. The Journal of Strength & Conditioning Research, 27 (2), Borresen J & Lambert MI (2008). Quantifying training load: a comparison of subjective and objective methods. International Journal of Sports Physiology and Performance, 3 (1), Alexiou H & Coutts A (2008). A comparison of methods used for quantifying internal training load in women soccer players. International Journal of Sports Physiology and Performance, 3 (3), Impellizzeri FM et al. (2004). Use of RPEbased training load in soccer. Medicine & Science in Sports & Exercise, 36 (6), Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69

9 34. Manzi V et al. (2010). Profile of weekly training load in elite male professional basketball players. The Journal of Strength & Conditioning Research, 24 (5), Scott TJ et al. (2013). Validity and reliability of the session-rpe method for quantifying training in Australian Football: A comparison of the CR10 and CR100 scales. The Journal of Strength & Conditioning Research, 27 (1), Scott BR et al. (2013). A comparison of methods to quantify the in-season training load of professional soccer players. International Journal of Sports Physiology and Performance, 8 (8), Rodríguez-Marroyo JA et al. (2014). Correspondence between training load executed by volleyball players and the one observed by coaches. The Journal of Strength & Conditioning Research, 28 (6), Clarke N et al. (2013). Quantification of training load in Canadian football: application of session-rpe in collision-based team sports. The Journal of Strength & Conditioning Research, 27 (8), Gallo T et al. (2015). Characteristics impacting on session rating of perceived exertion training load in Australian footballers. Journal of Sports Sciences, 33 (5), Genner KM & Weston M (2014). A comparison of workload quantification methods in relation to physiological responses to resistance exercise. The Journal of Strength & Conditioning Research, 28 (9), McGuigan MR et al. (2004). Salivary cortisol responses and perceived exertion during high intensity and low intensity bouts of resistance exercise. Journal of Sports Science & Medicine, 3 (1), Shimano T et al. (2006). Relationship between the number of repetitions and selected percentages of one repetition maximum in free weight exercises in trained and untrained men. The Journal of Strength & Conditioning Research, 20 (4), Pritchett RC et al. (2009). Acute and session RPE responses during resistance training: Bouts to failure at 60% and 90% of 1RM. South African Journal of Sports Medicine, 21 (1), Hackett DA et al. (2012). A novel scale to assess resistance-exercise effort. Journal of Sports Sciences, 30 (13), Kraemer WJ et al. (1993). Effects of different heavy-resistance exercise protocols on plasma beta-endorphin concentrations. Journal of Applied Physiology, 74 (1), Kraft JA et al. (2014). Work distribution influences session ratings of perceived exertion response during resistance exercise matched for total volume. The Journal of Strength & Conditioning Research, 28 (7), Hiscock DJ et al. (2015). Perceived exertion responses to changing resistance training programming variables. The Journal of Strength & Conditioning Research, 29 (6), Gearhart RF Jr. et al. (2002). Ratings of perceived exertion in active muscle during highintensity and low-intensity resistance exercise. The Journal of Strength & Conditioning Research, 16 (1), Day ML et al. (2004). Monitoring exercise intensity during resistance training using the session RPE scale. Journal of Strength and Conditioning Research, 18 (2), Sweet TW et al. (2004). Quantification of resistance training using the session RPE method. The Journal of Strength & Conditioning Research, 18 (4), Mirza LA et al. (2012). The relationship between session rating of perceived exertion measures and the volume load of resistance training. Journal of Australian Strength and Conditioning, 20 (3), Mayo X et al. (2014). Effects of set configuration of resistance exercise on perceived exertion. Perceptual & Motor Skills, 119 (3), Kraft JA et al. (2014). Session ratings of perceived exertion responses during resistance training bouts equated for total work but differing in work rate. The Journal of Strength & Conditioning Research, 28 (2), Gabbett TJ (2006). Performance changes following a field conditioning program in junior and senior rugby league players. The Journal of Strength & Conditioning Research, 20 (1), Gabbett TJ (2005). Physiological and anthropometric characteristics of junior rugby league players over a competitive season. The Journal of Strength & Conditioning Research, 19 (4), Ribeiro LFP et al. (2013). Overall and differentiated session ratings of perceived exertion at different time points following a circuit weight training workout. Journal of Exercise Science & Fitness, 11 (1), Egan AD et al. (2006). Using session RPE to monitor different methods of resistance exercise. Journal of Sports Science & Medicine, 5 (2), Singh F et al. (2007). Monitoring different types of resistance training using session rating of perceived exertion. International Journal of Sports Physiology and Performance, 2 (1), Kilpatrick MW et al. (2009). Comparisons of RPE before, during, and after self-regulated aerobic exercise. Medicine & Science in Sports & Exercise, 41 (3), Hornsby JH et al. (2013). Influence of terminal RPE on session RPE. The Journal of Strength & Conditioning Research, 27 (10), Fanchini M et al. (2014). Effect of training session intensity distribution on session-rpe in soccer players. International Journal of Physiology and Performance, 10 (4), Uchida MC et al. (2014). Does the timing of measurement alter session-rpe in boxers? Journal of Sports Science & Medicine, 13 (1), Los Arcos A et al. (2015). Negative associations between perceived training load, volume and changes in physical fitness in professional soccer players. Journal of Sorts Science & Medicine, 14 (2), Comyns TM & Flanagan EP (2013). Applications of the session rating of perceived exertion system in professional rugby union. Strength & Conditioning Journal, 35 (6), Viveiros L et al. (2011). Training load monitoring in judo: comparison between the training load intensity planned by the coach and the intensity experienced by the athlete. Revista Brasileira de Medicina do Esporte, 17 (4), Murphy AP et al. (2014). Comparison of athlete-coach perceptions of internal and external load markers for elite junior tennis training. International Journal of Sports Physiology and Performance, 9 (5), Foster C et al. (2001). Differences in perceptions of training by coaches and athletes. South African Journal of Sports Medicine, 8 (2), Barroso R et al. (2014). Perceived exertion in coaches and young swimmers with different training experience. International Journal of Sports Physiology and Performance, 9 (2), Pialoux V et al. (2015). Playing vs. nonplaying aerobic training in tennis: physiological and performance outcomes. PloS One, 10 (3), e Hill-Haas SV et al. (2009). Generic versus small-sided game training in soccer. International Journal of Sports Medicine, 30 (9), Over de auteur Bas Van Hooren is als bewegingsdeskundige afgestuurd aan de Fontys Sporthogeschool en volgt momenteel een master bewegingswetenschappen aan de Universiteit Maastricht. Tevens is hij op freelance basis werkzaam als fysiek trainer voor topsporters en topsporttalenten in voornamelijk Zuid-Limburg. basvanhooren@hotmail.com. Sportgericht nr. 5 / 2015 jaargang 69 31

Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters. H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M.

Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters. H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M. Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M. Lemmink Indoor Balteamsporten karakteristieken Volleybal explosieve bewegingen:

Nadere informatie

De weg naar Goud. 20 jaar zoektocht. Herstel is essentieel Heart Rate Variability Makkelijk data verzamelen Data delen met coaches Individuele normen

De weg naar Goud. 20 jaar zoektocht. Herstel is essentieel Heart Rate Variability Makkelijk data verzamelen Data delen met coaches Individuele normen De weg naar Goud 20 jaar zoektocht Herstel is essentieel Heart Rate Variability Makkelijk data verzamelen Data delen met coaches Individuele normen MyPerfectCoach Platform voor individuele sport data Makkelijk

Nadere informatie

Dutch summary (samenvatting)

Dutch summary (samenvatting) Dutch summary (samenvatting) Externe belasting tijdens voetbaltraining: de waarde van versnelling en vertraging Het monitoren van de trainings- en wedstrijdbelasting met behulp van geautomatiseerde positiemeetsystemen

Nadere informatie

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest Tamara Kramer Barbara Huijgen Marije Elferink-Gemser Chris Visscher Expertiseteam Talentherkenning

Nadere informatie

Revalidatie en preventie meer dan alleen spieren trainen. Lorenzo d Hont [ Master Sportfysiotherapeut]

Revalidatie en preventie meer dan alleen spieren trainen. Lorenzo d Hont [ Master Sportfysiotherapeut] Revalidatie en preventie meer dan alleen spieren trainen Lorenzo d Hont [ Master Sportfysiotherapeut] Patiënt X VKB-R 2014 30 tot 40 maal grotere kans op een VKB recidief Na 12 maanden ondervindt 28%

Nadere informatie

Een snelle toename van de belasting Belangrijkste oorzaak van sportblessures?

Een snelle toename van de belasting Belangrijkste oorzaak van sportblessures? SPORTWETENSCHAP Bijna iedere sporter heeft wel eens een sportblessure opgelopen. De snelheid waarmee de belasting wordt opgebouwd is mogelijk een belangrijke oorzaak van (herhaalde) sportblessures. In

Nadere informatie

5/03/18. Data management systeem Praktische gids voor de coach en atleet PLANNING Trainingpeaks introductie Q&A

5/03/18. Data management systeem Praktische gids voor de coach en atleet PLANNING Trainingpeaks introductie Q&A PLANNING 13.00-14.15 Trainingpeaks introductie Q&A 14.15-14.45 introductie INSCYD 14.45-15.15 afname la test lopen 15.15-16.15 analyse en bespreking la test Data management systeem Praktische gids voor

Nadere informatie

Valide monitoren van handbiketrainingen

Valide monitoren van handbiketrainingen sportwetenschap De HandbikeBattle is een jaarlijkse wedstrijd waarin handbiketeams van tien Nederlandse revalidatiecentra een alp beklimmen. De deelnemers trainen voornamelijk zelfstandig. Hoe kunnen hun

Nadere informatie

CURRICULUM VITAE CURRICULUM VITAE

CURRICULUM VITAE CURRICULUM VITAE CURRICULUM VITAE 133 Achtergrond Ruby Otter is geboren op 22 december 1986 te Voorst. Ze studeerde van 2003 tot 2007 aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding te Amsterdam. Gedurende het laatste jaar

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. (Borg RPE- schaal) 26 februari 2010

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. (Borg RPE- schaal) 26 februari 2010 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Borg Rating of Perceived Exertion Schaal (Borg RPE- schaal) 26 februari 2010 Review: 1) Eveline van Engelen 2) Sandra Joeris Invoer: Eveline van Engelen

Nadere informatie

Wetenschap en praktijk verbinden. Marcel Schmitz. Inspanningsfysioloog / Bewegingswetenschapper (M.Sc.) - 2008: IC-verpleegkundige Roermond

Wetenschap en praktijk verbinden. Marcel Schmitz. Inspanningsfysioloog / Bewegingswetenschapper (M.Sc.) - 2008: IC-verpleegkundige Roermond Marcel Schmitz Inspanningsfysioloog / Bewegingswetenschapper (M.Sc.) - 2008: IC-verpleegkundige Roermond 2003 2007 Bewegingswetenschappen Universiteit Maastricht (thesis Rabobank ProCycling Team) SMI TopSupport

Nadere informatie

TRAININGS- HANDLEIDING

TRAININGS- HANDLEIDING 1 TRAININGS- HANDLEIDING 2 Frank den Blanken PT methode Fitness Intentie Techniek Deze methode is door Frank den Blanken ontwikkeld om betere / snellere resultaten te krijgen. Het is zo effectief doordat

Nadere informatie

Blessures bij getalenteerde voetballers voor, tijdens en na de groeispurt

Blessures bij getalenteerde voetballers voor, tijdens en na de groeispurt Blessures bij getalenteerde voetballers voor, tijdens en na de groeispurt 15-11-2013 1 Alien van der Sluis 1,2, Marije T. Elferink-Gemser 1,3, Manuel Coelho-e- Silva 4, Jannes Nijboer 5, Michel Brink 1,6,

Nadere informatie

Chapter 8 SAMENVATTING

Chapter 8 SAMENVATTING Chapter 8 SAMENVATTING Hardlopen is wereldwijd een populaire sport. In Nederland loopt 12% van de bevolking regelmatig hard en is het de op één na populairste sport. Aangezien regelmatig sporten gepaard

Nadere informatie

LETSELS BIJ TOPHOCKEY EN DE IMPACT OP PRESTEREN

LETSELS BIJ TOPHOCKEY EN DE IMPACT OP PRESTEREN LETSELS BIJ TOPHOCKEY EN DE IMPACT OP PRESTEREN Evert Verhagen Amsterdam Collaboration on Health & Safety in Sports, Department of Public and Occupational Health Amsterdam Public Health research institute,

Nadere informatie

Wat betekent trainingsintensiteit in het voetbal? Rick Cost Coördinator fysieke training bij Feyenoord KNHB Kennislab 27 juni 2018

Wat betekent trainingsintensiteit in het voetbal? Rick Cost Coördinator fysieke training bij Feyenoord KNHB Kennislab 27 juni 2018 Wat betekent trainingsintensiteit in het voetbal? Rick Cost Coördinator fysieke training bij Feyenoord KNHB Kennislab 27 juni 2018 Nihil Volentibus Arduum! Maar... Hoe breng je de wetenschappelijke boodschap

Nadere informatie

Laurens Lindeman Personal Training

Laurens Lindeman Personal Training Laurens Lindeman Personal Training HIIT Hoge intensiteit interval training of sprint interval training is een training strategie oftewel methodiek die bedoeld is om prestaties te verbeteren, met relatief

Nadere informatie

Belasting en Belastbaarheid

Belasting en Belastbaarheid Belasting en Belastbaarheid Papendal 28/10/17 Wim Vandeven Belasting en Belastbaarheid Belasting Belastbaarheid Belasting en Belastbaarheid Topsport Luipaard: rust! Pain is an info, not a limit! Pain

Nadere informatie

Today's talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? Gemser, Marije

Today's talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? Gemser, Marije University of Groningen Today's talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? Gemser, Marije IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish

Nadere informatie

Trainen voor goud in Rio

Trainen voor goud in Rio Trainen voor goud in Rio Wat kunnen we leren van de training van toppers? Drs Albert Smit, bewegingswetenschapper en wielertrainer Vincent ter Schure en Timo Fransen Achtervolging baan Tijdrit weg Wegwedstrijd

Nadere informatie

Hardlooponderzoek in Nederland nu en in de toekomst. Marienke van Middelkoop, Erasmus MC Sjouke Zijlstra, UMC Groningen

Hardlooponderzoek in Nederland nu en in de toekomst. Marienke van Middelkoop, Erasmus MC Sjouke Zijlstra, UMC Groningen Hardlooponderzoek in Nederland nu en in de toekomst Marienke van Middelkoop, Erasmus MC Sjouke Zijlstra, UMC Groningen Hardloopblessures - Lange afstand lopen worden steeds populairder - Ook steeds meer

Nadere informatie

Monitoring van spronghoogte en -belasting Een kijkje achter de schermen bij het nationale mannenvolleybalteam

Monitoring van spronghoogte en -belasting Een kijkje achter de schermen bij het nationale mannenvolleybalteam SPORTWETENSCHAP Monitoring van de fysieke belasting en de prestaties van spelers gedurende trainings- en wedstrijdperiodes is ook binnen het topvolleybal essentieel, ter preventie van onder- en overbelasting

Nadere informatie

Trainen met hoge frequentie

Trainen met hoge frequentie Trainen met hoge frequentie Einde van de bro-split? Luuk Hilkens Bewegingswetenschapper Certified Strength & Conditioning Specialist Expertiseteam Sports & Exercise Nutrition HAN Sport & Bewegen Monday

Nadere informatie

Het gebruik van session- RPE voor het bepalen van de trainingsbelasting bij professionele voetbalspelers

Het gebruik van session- RPE voor het bepalen van de trainingsbelasting bij professionele voetbalspelers Het gebruik van session- RPE voor het bepalen van de trainingsbelasting bij professionele voetbalspelers The use of session-rpe to determine training load in professional soccer players Vrije Universiteit

Nadere informatie

HET BELANG VAN RECUPERATIE IN HET TRAININGSPROCES. Prof. Jan BOONE Vakgroep Bewegings-en Sportwetenschappen Universiteit Gent

HET BELANG VAN RECUPERATIE IN HET TRAININGSPROCES. Prof. Jan BOONE Vakgroep Bewegings-en Sportwetenschappen Universiteit Gent HET BELANG VAN RECUPERATIE IN HET TRAININGSPROCES Prof. Jan BOONE Vakgroep Bewegings-en Sportwetenschappen Universiteit Gent Vermoeidheid als onderdeel van het trainingsproces Vermoeidheid als onderdeel

Nadere informatie

Matthijs.hesselink@maastrichtuniversity.nl

Matthijs.hesselink@maastrichtuniversity.nl In beweging! Gezondheidsuniversiteit 2015 Matthijs Hesselink Department of Human Movement Sciences Faculty of Health, Medicine and Life sciences Maastricht University Matthijs.hesselink@maastrichtuniversity.nl

Nadere informatie

VO2max. Aerobe Capaciteit Cerebrale Parese. Aerobe capaciteit bij kinderen met CP FITNESS

VO2max. Aerobe Capaciteit Cerebrale Parese. Aerobe capaciteit bij kinderen met CP FITNESS 19-6-2011 Hersenbeschadiging voor de eerste verjaardag Primaire beschadiging zit in de hersenen Olaf Verschuren Wat betekent dit voor de fitheid? De Hoogstraat Utrecht lopers rolstoelrijders Aerobe FITNESS

Nadere informatie

Presteren onder Druk. Raôul Oudejans

Presteren onder Druk. Raôul Oudejans Presteren onder Druk Raôul Oudejans Leren en presteren in sport lectoraat Programma Presentatie Training for excellence Presteren onder druk Planned disruptions Discussie Sport photo Mike Tunison Music

Nadere informatie

TRAININGSSCHEMA 300 KILOMETER

TRAININGSSCHEMA 300 KILOMETER Onderstaand trainingsschema is geschikt voor beginnende fietsers die binnen vijf maanden 100 tot 300 kilometer willen. Het schema is gebaseerd op je Hmax, dit is je maximale hartslag. Dit kun je berekenen

Nadere informatie

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut)

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut) Inleiding trainingsschema Onderstaand trainingsschema is geschikt voor beginnende fietsers die binnen vijf maanden 100 tot 300 kilometer willen fietsen. Het schema is gebaseerd op je Hmax, dit is je maximale

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. (Borg RPE- schaal) Oktober 2017

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. (Borg RPE- schaal) Oktober 2017 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Borg Rating of Perceived Exertion Schaal (Borg RPE- schaal) Oktober 2017 Review: Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument

Nadere informatie

Fysieke fitheid, fysieke activitiet in relatie tot gezondheid

Fysieke fitheid, fysieke activitiet in relatie tot gezondheid Fysieke fitheid, fysieke activitiet in relatie tot gezondheid Wat is fysieke activiteit? Een door skeletspieren geproduceerde beweging (dynamisch) en/of houding (statisch) die gepaard gaat met een toename

Nadere informatie

Multidimensional Fatigue Inventory

Multidimensional Fatigue Inventory Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Smets E.M.A., Garssen B., Bonke B., Dehaes J.C.J.M. (1995) The Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Psychometric properties of an instrument to asses fatigue.

Nadere informatie

Samenvattig. Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties

Samenvattig. Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties Samenvattig Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties Duursportprestaties worden negatief beïnvloed in een warme omgeving. Deze invloed kan worden verminderd door het toepassen

Nadere informatie

Periodiseren in de schermsport. Door Brecht Stevens

Periodiseren in de schermsport. Door Brecht Stevens Periodiseren in de schermsport Door Brecht Stevens - Bijscholing - Doelstelling Resultaatsdoelstellingen Procesdoelstellingen e Training e componenten Reactie van het lichaam Periodisatie Hoe systematisch

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Introductie. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Introductie. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Introductie Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Teamarts en trainer Roompot Oranje Peloton Teamarts Team4Talent Bondsarts NTB Docent Sportfysiotherapie

Nadere informatie

Overreaching en Overtraining: Deel 1

Overreaching en Overtraining: Deel 1 Overreaching en Overtraining: Deel 1 Al is het trainingsschema nog zo goed, soms kan het zo zijn dat de balans voor kortere of langere termijn verstoord wordt en het herstel slecht verloopt. De belasting

Nadere informatie

ONDERWERPEN. Voordelen Zoladztest

ONDERWERPEN. Voordelen Zoladztest DE ZOLADZTEST 1 ONDERWERPEN Welkom Basis begrippen Waarom harstlagmeting Wat is de Zoladztest Zone berekening Zone betekenis Hoe doe je de test Wat kan je met de test Praktijk Voorbeelden Invloeden op

Nadere informatie

Trainen voor Alpe d HuZes. 12 maart 2011

Trainen voor Alpe d HuZes. 12 maart 2011 Trainen voor Alpe d HuZes 12 maart 2011 Martin Breedijk Afgestudeerd aan de ALO; nu docent (o.a. duursport) opleiding SM&O. Oud proftriatleet, 1996 2 e NK wintertriathlon en 1/1 triathlon Almere (8:14).

Nadere informatie

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut)

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut) Inleiding trainingsschema Onderstaand trainingsschema is geschikt voor gevorderde fietsers die al 100 km kunnen fietsen en willen trainen voor 200 tot 500 km. Het schema is gebaseerd op je Hmax, dit is

Nadere informatie

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009 DWV Klein Verzet Trainen met een hartslagmeter Jasper Reenalda 04-02-20092009 Opzet clinic Theoretische introductie: Inspanningsfysiologie Meten van de inspanning Basisprincipes training Trainen met een

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Door de hedendaagse gespecialiseerde medische zorg is de levensverwachting van mensen met een dwarslaesie aanzienlijk toegenomen. Echter, veel mensen met een chronische dwarslaesie

Nadere informatie

Krachttraining bij ouderen

Krachttraining bij ouderen Krachttraining bij ouderen Elke Eelbode 1, Ivan Bautmans 1, 2, Tony Mets 1, 2 1 Frailty in Ageing research (FRIA) & Gerontology (GERO) department,, Vrije Universiteit Brussel 2 Geriatrics department, Universitair

Nadere informatie

Effect van duurtraining op lange termijn

Effect van duurtraining op lange termijn Effect van duurtraining op lange termijn door Dr. Jan A. Vos, Inspanningsfysioloog Inleiding In onderstaand artikel zijn de resultaten vermeld van het fysiologisch effect van duurlopen op het lichaam bij

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING Samenvatting Nederlandse samenvatting SAMENVATTING De inleiding, de achtergronden en de doelstellingen van dit proefschrift worden beschreven in hoofdstuk 1. Evenals in andere landen neemt het aantal

Nadere informatie

Wil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar:

Wil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar: Hartslag Onze hartslag, of ook wel polsslag genoemd, is één van de bruikbare indicaties voor diverse aspecten van onze gezondheid. Het is dan ook zeker interessant om iets meer te weten over onze rusthartslag

Nadere informatie

Workshop NTFU. 05 juni 2015 NTFU

Workshop NTFU. 05 juni 2015 NTFU Workshop NTFU 05 juni 2015 NTFU Programma Voorstellen: 2 kanten Verwachtingen & programma Geschiedenis van wielrentraining Tegen welke problemen loop je aan als schemamaken & -trainer? Korte geschiedenis

Nadere informatie

Van bewegen naar trainen

Van bewegen naar trainen Van bewegen naar trainen Charles Heus Sportfysiotherapeut J&C Sportrevalidatie Geblesseerd Trainingsfit Wedstrijdfit Arts / Fysio??? Trainer Pat 0% Fysio 100% Pijn en of Functionele beperking 1e fase:

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding VO2max verhogen, meer zuurstof en daardoor beter hardlopen Afgelopen zondag heb ik een training gedaan in de Drunense Duinen. Dat is een duingebied hier in de buurt met pittige heuvels en vooral veel zand.

Nadere informatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Kinderen en jongvolwassenen met een fysieke beperking, zoals cerebrale parese (CP), ervaren vaak loopproblemen in het dagelijks leven. Veelgehoorde

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

B-FIT TRAININGSWIJZER. Verkorte therapeutenhandleiding

B-FIT TRAININGSWIJZER. Verkorte therapeutenhandleiding B-FIT TRAININGSWIJZER Verkorte therapeutenhandleiding Dit is een verkorte weergave van de therapeutenhandleiding. De volledige trainingswijzer is te vinden op https://www.amc.nl/web/amc-website/trainingswijzer-spierziekten/home.htm.

Nadere informatie

Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld

Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld AUTEURS VANBEKBERGEN J., PELGRIM K. REDACTEUR MEYLEMANS S. INSTITUUT Katholieke

Nadere informatie

Trainen met een hartslagmeter.

Trainen met een hartslagmeter. Trainen met een hartslagmeter. Supercompensation model performance e capacity (au) 2 1 0-1 -2-3 -4-5 -6-7 -8 time training load recovery supercompensation detraining Optimal training (balance between training

Nadere informatie

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld. 155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van

Nadere informatie

MS Fitnessgroep. Klinimetrie MS. Fysiotherapie bij MS 19-2-2014. MSMS 2 december 2013

MS Fitnessgroep. Klinimetrie MS. Fysiotherapie bij MS 19-2-2014. MSMS 2 december 2013 MS Fitnessgroep MSMS 2 december 2013 Marion Verhulsdonck (RA) Nydia van As (FT), Sanne Lambeck (FT) Klinimetrie MS Basis lichamelijk onderzoek (kracht, mobiliteit, sensibiliteit, tonus (SPAT?) 10 meter

Nadere informatie

Ademspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT)

Ademspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT) Ademspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT) Meer Lucht, Betere Prestaties.. @trainjelongen Agenda Ademspiertraining; Korte uitleg & ffecten Wetenschappelijk onderzoek Toepassing, Training, Periodisering

Nadere informatie

10/09/2015. Energy Lab Physical. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers.

10/09/2015. Energy Lab Physical. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers van der Zweep Cees-Jan Energy Lab Physical Master Bewegingswetenschappen (Amsterdam) Ploegleider Argos-Shimano

Nadere informatie

Training Martijn Carol TCT 2008

Training Martijn Carol TCT 2008 Training Martijn Carol TCT 2008 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Training... 3 Testen... 4 Doelen stellen... 4 Plannen... 5 Trainen... 9 Evalueren... 10 Afsluiting... 11 1 Voorwoord De informatie in dit document

Nadere informatie

W A T I S S T R E N G T H & C O N D I T I O N I N G?

W A T I S S T R E N G T H & C O N D I T I O N I N G? W A T I S S T R E N G T H & C O N D I T I O N I N G? I N T R O D U C T I E B R I A N G R O L M A N Strength & Conditioning is een verzamelnaam voor olympisch gewichtheffen, krachttraining, kettlebell training,

Nadere informatie

because injuries can be better predicted as they have a relation to changes in training loads of individuals.

because injuries can be better predicted as they have a relation to changes in training loads of individuals. SUMMARY SUMMARY 123 SUMMARY Endurance athletes need to balance stress and recovery in their training program to gain performance benefits and decrease the risk of injuries. It may be clear that physical

Nadere informatie

Be in control. Test and Monitor your Performance!

Be in control. Test and Monitor your Performance! www.juntosfootballmanagement.com Be in control. Test and Monitor your Performance! Juntos Football Management (JFM) is een voetbal management organisatie dat voetballers(m/v) en overige sporters een kans

Nadere informatie

TRAININGSSCHEMA 500 KILOMETER

TRAININGSSCHEMA 500 KILOMETER Onderstaand trainingsschema is geschikt voor gevorderde fietsers die al 100 km kunnen fietsen en willen trainen voor 200 tot 500 km. Het schema is gebaseerd op je Hmax, dit is je maximale hartslag. Dit

Nadere informatie

Jaarplanning en topprestaties op wedstrijden. Honza Valenta en Tess Valenta

Jaarplanning en topprestaties op wedstrijden. Honza Valenta en Tess Valenta Jaarplanning en topprestaties op wedstrijden Honza Valenta en Tess Valenta Van optimaal trainen naar optimaal presteren Welkom allemaal op de workshop jaarplanning. Om snel van start te kunnen gaan vragen

Nadere informatie

Trainen voor meerdaagse wandeltochten en trekkings Deze gids is voor iedereen die een reis met Sawadee gaat maken waarin een trektocht is opgenomen.

Trainen voor meerdaagse wandeltochten en trekkings Deze gids is voor iedereen die een reis met Sawadee gaat maken waarin een trektocht is opgenomen. Trainen voor meerdaagse wandeltochten en trekkings Deze gids is voor iedereen die een reis met Sawadee gaat maken waarin een trektocht is opgenomen. Deze gids is voor iedereen die een reis met Sawadee

Nadere informatie

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F)

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Lee KA, Hicks G, Nino-Murcia G. (1991) Validity and reliability of a scale to assess fatigue. Meetinstrument Visual Analogue Scale for Fatigue (parfois Lee Fatigue

Nadere informatie

Kwantificatie binnen sport: de waarde van cijfers in het voetbal

Kwantificatie binnen sport: de waarde van cijfers in het voetbal Secretariaat: Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel T +32 2 209 47 21 vts@sport.vlaanderen Kwantificatie binnen sport: de waarde van cijfers in het voetbal AUTEUR & CO-AUTEUR(S): Geurkink Y. REDACTEUR:

Nadere informatie

Netwerkbijeenkomst. Testen van een (top)sporter

Netwerkbijeenkomst. Testen van een (top)sporter Netwerkbijeenkomst Testen van een (top)sporter Wielrennen www.mspopleidingen.nl 1 Inhoud Testen om te testen of om te meten? Wat willen we weten? Fysieke testen (lab) ergometer (veld) vermogenstest Blessure

Nadere informatie

Voeding voor voetbal. Peter Res, voedingskundige AFC Ajax

Voeding voor voetbal. Peter Res, voedingskundige AFC Ajax Voeding voor voetbal Peter Res, voedingskundige AFC Ajax Overzicht Inleiding Fysiologie van wedstrijden en trainingen Wedstrijdvoeding Trainingsvoeding Meetbare factoren Vitamine D Vetpercentage Zweetmetingen

Nadere informatie

Zoladztest 2.0: meer doen met hartslagmeters en data. Atletiekunie 2

Zoladztest 2.0: meer doen met hartslagmeters en data. Atletiekunie 2 Zoladztest 2.0: meer doen met hartslagmeters en data 2 Running 20/20 Running Innovation Network Maandelijkse Meetups in Nederland en daarbuiten, ook rondom running events Innovatie projecten, oa mbt hartslagmeting

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Training en Coaching. Nationaal Wielercongres 2011. Door: Merijn Zeeman 22 januari 2011

Training en Coaching. Nationaal Wielercongres 2011. Door: Merijn Zeeman 22 januari 2011 Training en Coaching Nationaal Wielercongres 2011 Door: Merijn Zeeman 22 januari 2011 Even voorstellen Merijn Zeeman 32 jaar Amsterdam Coach Skil-Shimano ALO Topcoach5 2 jaar bewegingswetenschappen Wat

Nadere informatie

Fitnesstrainer A. Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2. Erkend Fit!vak opleidingscentrum

Fitnesstrainer A. Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2. Erkend Fit!vak opleidingscentrum Fitnesstrainer A Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2 Erkend Fit!vak opleidingscentrum www.start2move.nl Intensiteitscontrole methoden Cardiovasculair De volgende 3 intensiteitscontrole methoden worden het meest

Nadere informatie

TRAINEN OM TE KUNNEN..SPELEN IN HET HOOGSTE RITME VAN DE ABSOLUTE TOP WEDSTRIJD EEN VOLLEDIG TOERNOOI LANG TER ILLUSTRATIE DE KRAMP GEVALLEN IN DE

TRAINEN OM TE KUNNEN..SPELEN IN HET HOOGSTE RITME VAN DE ABSOLUTE TOP WEDSTRIJD EEN VOLLEDIG TOERNOOI LANG TER ILLUSTRATIE DE KRAMP GEVALLEN IN DE TRAINEN OM TE KUNNEN..SPELEN IN HET HOOGSTE RITME VAN DE ABSOLUTE TOP WEDSTRIJD EEN VOLLEDIG TOERNOOI LANG TER ILLUSTRATIE DE KRAMP GEVALLEN IN DE LAATSTE PLAY OFF FINALE HEREN 2018 Jamie Dwyer over spel

Nadere informatie

Work-out Basisconditie

Work-out Basisconditie Work-out Basisconditie Bart Vervenne 2 Work-out Basisconditie Disclaimer: Deze workout is opgesteld voor basketbalspeelsters, -spelers vanaf de leeftijd van 12-14 jaar die al een zekere sporthistorie achter

Nadere informatie

Algemeen trainingsschema scheidsrechters

Algemeen trainingsschema scheidsrechters Algemeen trainingsschema scheidsrechters Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, is het belangrijk het spel goed te kunnen volgen. Hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om je hierbij te helpen

Nadere informatie

CLUBACTIVITEIT PANATHLON BRUSSEL Dinsdag 19 april 2011-19.00u -Serwir in St.Niklaas Serwir, Kon. Astridlaan 57, 9100 Sint-Niklaas

CLUBACTIVITEIT PANATHLON BRUSSEL Dinsdag 19 april 2011-19.00u -Serwir in St.Niklaas Serwir, Kon. Astridlaan 57, 9100 Sint-Niklaas CLUBACTIVITEIT PANATHLON BRUSSEL Dinsdag 19 april 2011-19.00u -Serwir in St.Niklaas Serwir, Kon. Astridlaan 57, 9100 Sint-Niklaas Spreker: Prof. Dr. Werner HELSEN Thema voordracht: Zijn topscheidsrechters

Nadere informatie

Berekening hartslagzones

Berekening hartslagzones Berekening hartslagzones 1. Formule via maximale hartslag Een eenvoudige en snelle berekening (maar minst betrouwbare). MAN VROUW 220 minus leeftijd 226 minus leeftijd 2. Formule van KARVONEN via het verschil

Nadere informatie

Dag van intelligentie. Timo Kleinhesselink Sport en Intelligentie

Dag van intelligentie. Timo Kleinhesselink Sport en Intelligentie Dag van intelligentie 2018 Timo Kleinhesselink Sport en Intelligentie Een goed brein is onmisbaar voor een (top)sporter en sporten (bewegen) is onmisbaar voor een goed brein! Timo Kleinhesselink (26) Eigenaar

Nadere informatie

Trainingsprogramma scheidsrechters ter voorbereiding op de FIFA conditietest en het nieuwe voetbalseizoen

Trainingsprogramma scheidsrechters ter voorbereiding op de FIFA conditietest en het nieuwe voetbalseizoen Trainingsprogramma scheidsrechters ter voorbereiding op de FIFA conditietest en het nieuwe voetbalseizoen Om je optimaal voor te bereiden op de FIFA conditietest en het nieuwe voetbalseizoen 2016-2017

Nadere informatie

Bereik je ideale gewicht

Bereik je ideale gewicht Robert van der Wulp Beste Lezer, Gewicht speelt een belangrijke rol bij het fietsen. Het is niet alleen maar een gezondheidsaspect. Sterker nog: veel fietsers willen graag richting ondergewicht. Alles

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Introductie Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Roompot Oranje Peloton Team4Talent Bondsarts NTB Individuele atleten WWW.SPORTARTS.ORG Inspanningsfysiologie Duursport

Nadere informatie

Taperen. Auteur: Drs. R. Louman

Taperen. Auteur: Drs. R. Louman Taperen Auteur: Drs. R. Louman H. Inleiding Wedstrijdsporters en hun trainers zijn constant bezig methoden te zoeken waarmee de prestaties verbeterd kunnen worden. Zo wordt er continu gezocht naar nieuwe

Nadere informatie

Sportgezondheid : Weg met de oude conditietesten Versie November 2006 Bron: KNHB / B.Bos / B.Bams

Sportgezondheid : Weg met de oude conditietesten Versie November 2006 Bron: KNHB / B.Bos / B.Bams Sportgezondheid : Weg met de oude conditietesten Versie November 2006 Bron: KNHB / B.Bos / B.Bams "Onze ploeg is fitter dan vorig jaar" of "wij zijn goed de winterstop uitgekomen". Dit zijn regelmatig

Nadere informatie

4/07/2013. intensiteit

4/07/2013. intensiteit Trainen met hartslagmeting Herentals - juni 2013 Trainingsdoel Indeling in trainingszones volgens hartslag * % HR max * % HRR (Karvonen) * % VO 2 max * volgens aërobe/anaërobe drempel Welke problemen zijn

Nadere informatie

NASM Essentials of Personal Fitness Training Program design in Strength Dag 6

NASM Essentials of Personal Fitness Training Program design in Strength Dag 6 NASM Essentials of Personal Fitness Training Program design in Strength Dag 6 Assessment 1. Flexibility & Warm up Resultaten! 2. Core Training 3. Balance Training 4. Reactive Training 7. Cool Down & Flexibility

Nadere informatie

Het kwantificeren en sturen van de trainingbelasting Optimale verdeling van intensiteit bij duursporttraining (deel 2)

Het kwantificeren en sturen van de trainingbelasting Optimale verdeling van intensiteit bij duursporttraining (deel 2) INSPANNINGS FYSIOLOGIE In deel 1 (Sportgericht 65/4) van deze serie werden de oorsprong en aanleiding van het kwantificeren van trainingsintensiteit in drie zones besproken. In dit tweede deel stellen

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

Kanker en Sport. To Exercise or NOT? Prashant Komdeur, sportarts SMC Papendal, locatie Sint Maartenskliniek Nijmegen SMC Papendal, Arnhem

Kanker en Sport. To Exercise or NOT? Prashant Komdeur, sportarts SMC Papendal, locatie Sint Maartenskliniek Nijmegen SMC Papendal, Arnhem Kanker en Sport To Exercise or NOT? Prashant Komdeur, sportarts SMC Papendal, locatie Sint Maartenskliniek Nijmegen SMC Papendal, Arnhem Kanker en Sport Inleiding Kanker en Sport Effecten van bewegen,

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

FIELDLAB VOETBAL PSV INNOVEREN IN DE SPORTPRAKTIJK

FIELDLAB VOETBAL PSV INNOVEREN IN DE SPORTPRAKTIJK FIELDLAB VOETBAL PSV INNOVEREN IN DE SPORTPRAKTIJK SOC 21-3-2015 Ruud van Elk Bewegingswetenschapper PSV Eindhoven 2 FIELDLAB FieldLabs zijn laboratoria in de praktijk, dicht bij de sporters en de sportomgeving.

Nadere informatie

Welkom bij de workshop Beweeg rapportcijfer Nederlandse jeugd. Tim Takken 13 mei 2019

Welkom bij de workshop Beweeg rapportcijfer Nederlandse jeugd. Tim Takken 13 mei 2019 Welkom bij de workshop Beweeg rapportcijfer Nederlandse jeugd Tim Takken 13 mei 2019 Physical Activity Report Card 2018 Tim Takken Nynke de Jong Report Card Wat is de Report Card (+)? Overzichtsrapport

Nadere informatie

De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname.

De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname. De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational Commitment in de Periode na een Overname. The Relation Between Perceived Organizational Culture and Organizational Commitment After an Acquisition.

Nadere informatie

HARDLOPEN BIJ BURNOUT-KLACHTEN JURIENA DE VRIES

HARDLOPEN BIJ BURNOUT-KLACHTEN JURIENA DE VRIES HARDLOPEN BIJ BURNOUT-KLACHTEN JURIENA DE VRIES J.D.DEVRIES@ESSB.EUR.NL OVER MIJZELF WIE ZIJN JULLIE? VOORSTELLEN IN KLEINE GROEPEN AAN WIE GEVEN JULLIE TRAINING? RECREATIE/PRESTATIE/TOPLOPERS BEKEND MET

Nadere informatie

De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken:

De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: Computerhandleiding Proteus PEC-4975 De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: Knopfuncties De schermen Besturingsgetallen Zaken die u dient weten alvorens te trainen Werkingsinstructies

Nadere informatie

Introductie Unleash your inner beast!

Introductie Unleash your inner beast! Introductie Unleash your inner beast! Natural Athletes! Is de sportschool of gym niet jouw ding of vindt je sporten niet echt leuk? Wij zijn Natural Athletes en wij bieden Functional Fitness in de vorm

Nadere informatie