Heeft de eiwitinname effect op de ligduur?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Heeft de eiwitinname effect op de ligduur?"

Transcriptie

1 Heeft de eiwitinname effect op de? Een systematisch literatuuronderzoek en data-analyse over de relatie tussen de de bij volwassen ziekenhuispatiënten. Bacheloropleiding Voeding & Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam Samira El Abdellaoui en Anne Zwaneveld Afstudeeropdracht: Juni 2015

2

3 Heeft de eiwitinname effect op de? Auteurs: Samira El Abdellaoui Anne Zwaneveld Diëtiste in opleiding Diëtiste in opleiding Straat van Corsica 129a Enkestraat VB Amersfoort 3640 Kinrooi (België) Afstudeeropdracht: Opdrachtgever/ docentbegeleider: Dr. ir. Martinet Streppel Docent en onderzoeker Voeding en Diëtetiek, Hogeschool van Amsterdam

4 Voorwoord Voor u ligt onze scriptie, welke de afsluiting vormt van de HBO-bachelor opleiding Voeding & Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam. Deze scriptie is uitgevoerd in de periode februari 2015 t/m juni De afstudeeropdracht PROSYST is beschikbaar gesteld door het Lectoraat Gewichtsmanagement van de Hogeschool van Amsterdam, Domein Sport, Voeding en Bewegen (DSVB). Deze opdracht is begeleidt door Martinet Streppel. De aanleiding van het schrijven van deze scriptie is onze interesse rondom het eiwitadvies bij volwassen ziekenhuispatiënten. Wij hebben allebei ons vierde jaar stage afgerond in het ziekenhuis. Tijdens deze stage kregen wij dagelijks te maken met het berekenen van een eiwitbehoefte voor veel verschillende patiënten. Aangezien de richtlijnen voor de inname van eiwit vaak niet specifiek zijn, was het soms lastig om tot een goed onderbouwd advies te komen. Deze scriptie is dan ook bestemd voor alle diëtisten collega s in de klinische branche. Graag willen wij de personen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie bedanken. Allereerst een woord van dank aan onze docentbegeleider Dr. Ir. Martinet Streppel. Bedankt voor het steeds voorzien van gedetailleerde feedback en een prettige begeleiding tijdens dit hele proces. Ook een woord van dank aan Els Groenewoud, voor de duidelijke presentaties die veel vragen rondom het scriptieproces hebben beantwoord. Anne Zwaneveld en Samira El Abdellaoui Amsterdam, 5 juni

5 Samenvatting Doel: Het doel van deze afstudeeropdracht is het onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de eiwitinname in g/kg lichaamsgewicht en de in dagen bij volwassen ziekenhuispatiënten. Methoden: Voor het systematisch literatuuronderzoek is gezocht naar wetenschappelijke artikelen die de relatie tussen de inname van eiwit en essentiële aminozuren en de bestudeerd hebben bij volwassen ziekenhuispatiënten. Er is gebruik gemaakt van de MEDLINE database en gezocht naar artikelen uit de jaren 1946 t/m Daarnaast is er een data-analyse uitgevoerd aan de hand van 1047 ondervoedde patiënten (SNAQ >3) uit het Franciscus Ziekenhuis en het VU Medisch Centrum (VUMC). Voldoende eiwit- en energie inname werd respectievelijk gedefinieerd als 1,2 g/kg lichaamsgewicht en % van de behoefte gebaseerd op de geschatte ruststofwisseling van Harris & Benedict + 30%. Met behulp van een multivariabele logistische regressie analyse is er gekeken of de onafhankelijke variabele eiwitinname effect had op de afhankelijke variabele. Er is gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en BMI. De resultaten werden apart gepresenteerd per ziekenhuis en hoeveelheid energie inname (<90%, %, >110% van de behoefte). Resultaten: Van totaal 172 samenvattingen, zijn 38 artikelen gekwalificeerd als potentieel relevant. Aan de hand van onze inclusie- en exclusiecriteria en vraagstelling zijn er 9 studies geschikt bevonden (6 gerandomiseerde onderzoeken met controle groep (1 dubbel blind en 1 enkelblind), 2 retrospectieve onderzoeken en 1 systematisch review met een meta analyse). 5 studies laten geen significant verschil zien in tussen de interventie en controle groep, 3 studies geven aan dat de interventie groep een significant kortere heeft en 1 studie geeft aan dat de interventie groep een significant langere heeft. 8 van de 9 studies onderzoeken het effect van eiwit- én energie inname op de. Bij 6.1% van de patiënten uit het Franciscus Ziekenhuis en VUMC was de eiwit- en energie inname voldoende. Een energie inname van <90% met een voldoende eiwitinname werd in beide ziekenhuizen geassocieerd met een grotere kans op een lange (>10 dagen) ((Franciscus: OR=2.25; 95%CI= )(VUMC: 3.72; )). Een energie inname van % met een voldoende eiwitinname werd in beide ziekenhuizen geassocieerd met een kleinere kans op een lange (>10 dagen) ((Franciscus: 0.82; )(VUMC: 0.87; )). Een energie inname van >110% met een voldoende eiwitinname werd in het VUMC geassocieerd met een grotere kans op een lange (>10 dagen) (1.42; ). In het Franciscus Ziekenhuis werd dit daarentegen geassocieerd met een kleinere kans (0.74; ). De resultaten zijn statistisch niet significant bewezen. Conclusie: Er is onvoldoende bewijs of de eiwitinname in het literatuuronderzoek effect heeft gehad op de. De gegevens van de 2 ziekenhuizen laten zien dat voldoende eiwitinname, onafhankelijk van de energie inname, waarschijnlijk geen verband heeft met de. Uit de dataanalyse blijkt dat de energie inname een belangrijke factor is als er wordt gekeken naar de. Het verband tussen moet verder onderzocht worden. Trefwoorden: Ligduur, ziekenhuispatiënten, eiwit, volwassenen. 3

6 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Samenvatting Inleiding Methoden en materialen Systematisch literatuuronderzoek Inclusie- en exclusiecriteria De zoekstrategie en zoektermen De selectie en evaluatie van de artikelen Data-analyse Patiënten Datacollectie Criteria voor voldoende eiwit- en energie inname Patiënt gerelateerde factoren Resultaten Systematisch literatuuronderzoek Eiwitinname en Data-analyse Patiënt karakteristieken Eiwit- en energie inname Ligduur De kans op een van >10 dagen Discussie Systematisch literatuuronderzoek Data-analyse Gezamenlijke discussie Conclusie Referentielijst Bijlage I Zoekstrategie Bijlage II Uitgesloten artikelen Bijlage III Evidence tabellen Bijlage IV De in dagen bij verschillende ziektebeelden, opgesplitst per ziekenhuis Bijlage V De in dagen van patiënten met voldoende eiwitinname, per subcategorie energie inname Bijlage VI De kans op een van >10 dagen voor patiënten met een eiwitinname van 1,5 g/kg lichaamsgewicht (aangepast als BMI 30) Bijlage VII De kans op een van >10 dagen voor patiënten met een eiwitinname van 1,2 g/kg lichaamsgewicht (aangepast als BMI>27)

7 1. Inleiding Deze afstudeeropdracht is een klein onderdeel van het overkoepelende project PROSYST (1). PROSYST betreft een systematisch literatuuronderzoek naar de inname van eiwitten en de gezondheidsuitkomsten bij volwassen ziekenhuispatiënten. PROSYST is een samenwerkingsverband tussen vijf ESPEN (European Society for Clinical Nutrition and Metabolism) organisaties uit Denemarken, Frankrijk, Italië, Nederland en Zweden. ESPEN heeft richtlijnen voor de eiwitinname bij verschillende patiëntengroepen gepubliceerd (2). Echter, de aanbevelingen zijn gebaseerd op bewijsmateriaal van lage kwaliteit en kunnen variëren van 1 tot 2 g per kg lichaamsgewicht (1). Daarnaast zijn deze richtlijnen niet specifiek voor ziekenhuispatiënten. Het uiteindelijke doel van PROSYST is om het bewijs achter een optimale eiwitinname speciaal bij ziekenhuispatiënten te beoordelen. Het beoogde resultaat van het project is om specifieke richtlijnen op te stellen over de gewenste eiwitinname bij ziekenhuispatiënten (1). Ondervoeding bij ziekte is een erkend zorgprobleem. Een patiënt die ondervoed is heeft een tekort aan energie en andere voedingsstoffen (3). Groepen die risico lopen op ondervoeding zijn chronisch zieken, patiënten rond een operatie en ouderen (4). Door ziekte verandert het metabolisme waardoor inefficiënt gebruik wordt gemaakt van eiwit- en energiebronnen. Het lichaam breekt bij ziekte in verhouding meer spiermassa af, waardoor de eiwitbehoefte toeneemt. Om lichaamsmassa zoveel mogelijk te behouden, is het van belang om ondervoede patiënten en patiënten die dreigen ondervoed te raken voldoende energie en eiwit te geven (5-7). Kenmerken van ondervoeding zijn verlies van lichaamsgewicht, spiermassa en een verhoogde kans op complicaties, zoals infecties, decubitus en een vertraagde wondgenezing. Deze situatie kan tot een negatieve gezondheidsspiraal leiden. Dit zorgt voor een langere, verhoogd medicijngebruik, toename van zorgcomplexiteit en afname van de kwaliteit van leven (4,8,9). Vroege herkenning en behandeling zijn noodzakelijk om bovenstaande negatieve gezondheidsgevolgen te voorkomen. Daarom wordt sinds 2006 in de Nederlandse ziekenhuizen gescreend op ondervoeding. Vroege herkenning en behandeling is onderdeel van de basisset van prestatie indicatoren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg voor alle verpleegafdelingen en de preoperatieve en geriatrie polikliniek (10). Voor het voorkomen en/of behandelen van ondervoeding wordt de Dieetbehandelingrichtlijn Ondervoeding (11) gebruikt. Deze richtlijn is bedoeld ter ondersteuning van het werk van de diëtist. De doelgroep van deze richtlijn zijn patiënten die ondervoed zijn of een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van ondervoeding. De energiebehoefte wordt gebaseerd op de geschatte ruststofwisseling van Harris & Benedict (12) + 30% voor activiteit en/of ziekte. Het advies voor eiwitinname is g/kg lichaamsgewicht. Er is voldoende bewijs dat ondervoeding veel complicaties met zich meebrengt, waaronder een langere (9). Er wordt gekeken naar de totale voedingstoestand van patiënten. Echter, het specifieke effect van eiwit op de van volwassen ziekenhuispatiënten is nog niet duidelijk. Dit gaan wij onderzoeken door middel van een systematisch literatuuronderzoek. Ter ondersteuning van het literatuuronderzoek analyseren wij een dataset van 1047 patiënten uit het VUMC en Franciscus Ziekenhuis. 5

8 De probleemstelling van ons onderzoek luidt daarom als volgt: Wat is de relatie tussen de inname van eiwit in gram per kilogram lichaamsgewicht en de in dagen bij volwassen ziekenhuis patiënten? De hierbij behorende deelvragen, die behandeld zullen worden in ons onderzoek zijn: 1. Wat zegt de literatuur over de relatie tussen de inname van eiwit en de per volwassen (ziekenhuis)patiëntengroep? 2. Wat voor informatie geeft de dataset over de relatie tussen de inname van eiwit en de bij volwassen ziekenhuispatiënten? 3. Komt de literatuur en de resultaten van de data analyse met elkaar overeen? 4. Is er een verschil te zien in de relatie tussen de inname van eiwit en de bij verschillende patiëntengroepen? 5. Welke rol speelt de energie inname in de relatie tussen de inname van eiwit en bij volwassen ziekenhuispatiënten? 6

9 2. Methoden en materialen 2.1 Systematisch literatuuronderzoek Het proces voor het uitvoeren van het systematisch literatuuronderzoek is in detail beschreven. Er is gebruik gemaakt van de handleiding Nordic Councils of Ministers: A guide for conducting Systematic Literature Reviews for the 5th edition of the Nordic Nutrition Recommendation (NNR5)(13). De belangrijkste stappen van het literatuuronderzoek zijn: 1. Formuleren van de inclusie- en exclusiecriteria. 2. Het opstellen van een zoekstrategie en het uitvoeren van de zoekvraag. 3. De selectie en evaluatie van de artikelen Inclusie- en exclusiecriteria Studies die onderzoek hebben gedaan naar de inname van eiwit en essentiële aminozuren bij volwassen ziekenhuis patiënten zijn in dit onderzoek meegenomen. De inname van eiwit kan zowel uit gewone voeding als uit supplementen, enterale en/of parenterale voeding komen. Populatie Studies die onderzoek hebben gedaan naar de relatie tussen de inname van eiwit en essentiële aminozuren en de bij volwassen ziekenhuispatiënten vormen de populatie van dit onderzoek. Patiënten die meegenomen zijn in deze studies zijn 18 jaar en opgesplitst in verschillende patiëntengroepen. Deze zijn te vinden in tabel 1. Voor deze patiëntengroepen bestaan al (ESPEN) richtlijnen, maar deze richtlijnen zijn niet specifiek voor ziekenhuispatiënten. Onderzoekstypen Interventie onderzoeken en observationele onderzoeken zijn meegenomen. Alle niet Engelstalige artikelen zijn uitgesloten. Soort publicaties Originele artikelen, meta-analyses en systematisch literatuuronderzoeken zijn meegenomen. Periode van publicatie. Er is gezocht naar artikelen uit de jaren 1946 t/m De zoekstrategie en zoektermen Dit systematisch literatuuronderzoek is uitgevoerd in de periode maart t/m juni 2015 via de database MEDLINE. Met behulp van OvidSP is er gezocht naar wetenschappelijke artikelen. Bijlage I bevat de gehele zoekstrategie van dit onderzoek. Dit is van origine de zoekstrategie van PROSYST, maar is aangepast naar de vraagstelling van dit onderzoek. De gebruikte zoektermen zijn specifieke steekwoorden m.b.t. het onderzoek. De zoektermen gaan over eiwit, en verschillende ziektebeelden. Er is gekozen voor de optie Advanced Search in OvidSp om gebruikte zoektermen voor dit literatuuronderzoek met elkaar te combineren en gebruik te kunnen maken van Booleaanse Operatoren. Op deze manier kon er in één keer specifiek gezocht worden naar potentieel relevante artikelen De selectie en evaluatie van de artikelen In totaal leverde de zoekstrategie via OvidSP 320 hits op. Hiervan werd een groot deel uitgesloten op basis van de titel van het artikel. De screening van de samenvattingen is verricht aan de hand van de inclusie- en exclusiecriteria. Vervolgens werden de volledige teksten van de overgebleven artikelen aangevraagd. Daarnaast zijn er artikelen gevonden door gebruik te maken van de verwijzing naar de referentielijst van de reviews Cawood et al.(14) en Milne et al.(15) De review van Cawood et al.(14) is in dit 7

10 Tabel 1 Patiëntengroepen Patiënten groepen Cardiologie en Chronisch hartfalen longziekten Chronische obstructieve longziekten Gastro-enterologie Morbus Crohn Colitis Ulcerosa Short bowel syndroom Geriatrie Intensive Care Ernstige ziekte Darmfalen Nefrologie Acute nierfalen Chronische nierziekte Hemodialyse Hepatologie Alcoholische steatohepatitis Levercirrose Transplantatie en chirurgie Oncologie Niet chirurgisch Pancreas ziekten Acute pancreatitis Chirurgie en transplantatie Algemeen Transplantatie systematisch literatuuronderzoek ook zelf meegenomen. In de review van Milne et al.(15) is alleen gekeken naar studies waarvan de bekend is. De artikelen die bruikbaar werden bevonden zijn beoordeeld op kwaliteit met behulp van de kwaliteitscriteria uit de handleiding van de NNR5 (13). Dit is gecontroleerd door een derde persoon. De assessments werden gebruikt om de artikelen te rangschikken als A-kwaliteit (van hoge kwaliteit met weinig kans op bias), B-kwaliteit (enige bias, maar niet genoeg om de resultaten te vertekenen) en C-kwaliteit (significante bias en zwakke punten die de resultaten vertekenen). Na het lezen van elk onderzoekartikel zijn de belangrijkste gegevens verzameld en in een tabel geplaatst. De belangrijkste gegevens zijn: referentie, onderzoeksopzet, populatie, interventie, verschil in eiwit en energie, aantal personen, aantal uitgevallen, resultaten en de kwaliteit het onderzoek. Deze evidence tabel is gecontroleerd door een derde persoon, en vervolgens is er een samenvattende tabel is gemaakt. 2.2 Data-analyse Patiënten De gegevens uit de dataset waren afkomstig van patiënten uit het Franciscus Ziekenhuis, een algemeen ziekenhuis in Roosendaal en het VU Medisch Centrum (VUMC), een academisch ziekenhuis in Amsterdam. De patiënten zijn gescreend op ondervoeding met behulp van de Short Nutritional Assessment Questionnaire (SNAQ) (16). De patiënten met een SNAQ-score van 3 zijn meegenomen in het onderzoek. Patiënten met een leeftijd onder de 18 jaar en met een van minder dan 4 dagen zijn niet meegenomen in het onderzoek Datacollectie De datacollectie vond plaats in 2008 in het Franciscus Ziekenhuis en tussen 2008 en 2010 in het VUMC. Er was sprake van een retrospectieve datacollectie. De gegevens werden afgeleid uit de registraties van de voedingsinname. Gegevens over de eiwit- en energie inname werden verzameld 8

11 met behulp van een gestructureerde intakelijst ingevuld door een opgeleide voedingsassistent of een getrainde verpleegkundige. De voedingsassistent noteerde zorgvuldig de voeding die naast het algemene ziekenhuisdieet werd geconsumeerd. De dagelijkse inname werd berekend door een diëtist, geregistreerd in het diëtistisch dossier en vervolgens besproken met de patiënt. De eiwitinname werd berekend in gram en de energie inname in kilocalorieën op basis van de NEVO Nederlandse Voedingsmiddelen tabel 2006 (17) en de Richtlijnen voor Maten en Gewichten (18). De intakelijst werd op de 3 e en 4 e dag van ziekenhuisopname ingevuld en gecontroleerd. In geval van twijfel over de voedingsinname van de patiënt, werd er door de diëtist informatie ingewonnen over de inname bij de patiënt zelf en bij de dienstdoende voedingsassistent. De berekende eiwit- en energie inname van dag 4 werd gebruikt in deze analyse Criteria voor voldoende eiwit- en energie inname. De criteria voor voldoende eiwit- en energie inname zijn gebaseerd op de aanbevelingen voor eiwit en energie. Een optimale eiwitinname werd gedefinieerd als 1,2-1,7 g/kg lichaamsgewicht per dag (19). Het afkappunt voor voldoende eiwitinname werd in dit onderzoek vastgesteld op ten minste 1,2 g/kg lichaamsgewicht (20). Voor de eiwitbehoefte werd bij obese patiënten teruggerekend naar een gewicht behorend bij een BMI van 27.5 kg/m², zoals aanbevolen in de Richtlijn Perioperatief Voedingsbeleid (21). De energiebehoefte werd gebaseerd op de geschatte ruststofwisseling van Harris & Benedict (12) + 30% voor activiteit en/of ziekte (19,21). Een voldoende energie inname werd gedefinieerd als een inname van % van deze behoefte Patiënt gerelateerde factoren. De data-analyse werd gebruikt om te achterhalen of er een relatie bestaat tussen de eiwitinname in g/kg lichaamsgewicht en de in dagen bij volwassen ziekenhuispatiënten en welke factoren hier invloed op hadden. Naast de standaard kenmerken zoals leeftijd en geslacht, werden ook de antropometrische gegevens meegenomen (lengte (cm), gewicht (kg) en BMI (kg/m 2 )). De ziektebeelden van de patiënten zijn ook geregistreerd (kanker, maag-darmziekten, chronische longziekten, nierziekten, zenuwaandoening, psychische stoornis, acute infectie en andere ziektes). De SNAQ-score van dag 1 en de wijze van voedingsinname (drinkvoeding, sondevoeding en parenterale voeding) tijdens de eerste 4 dagen van ziekenhuisopname zijn beide geregistreerd Statistische analyse De patiënten zonder gegevens over leeftijd, BMI, en eiwit- en energie inname werden uitgesloten van de analyse. Het analyseren van de karakteristieken van de patiënten gebeurde met behulp van beschrijvende statistiek. Verschillen tussen de patiënten met voldoende en onvoldoende eiwitinname zijn getoetst met behulp van de Chi-kwadraat toets (categorische variabelen) en de t-toets voor onafhankelijke steekproeven (continue variabelen). Met behulp van een multivariabele logistische regressie analyse werd de kans op een >10 dagen berekend voor patiënten met voldoende eiwitinname. Er is gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en BMI. De analyse is gesplitst naar ziekenhuis (Franciscus Ziekenhuis of VU Medisch centrum) en energie inname (<90 %, % en >110% van de energiebehoefte). Een p-waarde van <0.05 werd gezien als statistisch significant. Voor het analyseren en visualiseren van de gegevens is gebruik gemaakt van SPSS versie 23.0 voor Mac en Microsoft Excel. 9

12 3. Resultaten 3.1 Systematisch literatuuronderzoek 320 studies zijn op titel gescreend om in aanmerking te komen voor dit systematisch literatuuronderzoek (Fig.1). Van de 320 studies zijn 172 samenvattingen gelezen. De overige 166 artikelen zijn uitgesloten op basis van de titel. Een vaak voorkomende reden was dat er in de titel een verkeerde doelgroep stond vermeld. Van de 172 samenvattingen zijn er 38 volledige teksten aangevraagd. Later zijn hier nog 8 studies bijgekomen, door gebruik te maken van de verwijzing naar de referentielijst van Milne et al.(15) en Cawood et al.(14). Uiteindelijk zijn er 9 studies geschikt bevonden. De meest voorkomende oorzaak waarom een studie werd uitgesloten is omdat er geen relatie tussen de de werd onderzocht. Een andere veel voorkomende reden is dat de doelgroep niet overeenkwam met onze doelgroep. Er is strikt gehouden aan het criterium dat er alleen onderzoek werd gedaan naar ziekenhuispatiënten. Daarnaast zijn ook de studies uitgesloten die onderzoek hebben gedaan naar de inname van glutamine, omdat glutamine geen essentiële aminozuur is. De overige redenen zijn te vinden in tabel 2. De reden van exclusie van alle 173 artikelen staan vermeld in bijlage II Eiwitinname en Dit systematsich literatuuronderzoek heeft geresulteerd in totaal 9 studies; 6 gerandomiseerde onderzoeken met controle groep (RCT) (22-25) waarvan 1 dubbelblind (26) en 1 enkel blind (27), 2 retrospectieve onderzoeken (28,29) en 1 systematisch review met een meta-analyse(14). In deze studies is de de primaire of secundaire uitkomstmaat. Van deze 9 studies is er 1 studie van A kwaliteit (24) en de overige studies zijn van B kwaliteit. Van 1 studie kon de kwaliteit niet vastgesteld worden. Een overzicht van alle resultaten uit deze studies is te vinden in de evidence tabel in bijlage III. Deze evidence tabel is samengevat en te vinden in tabel 3. Figuur 1 Stroomschema van het proces van het systematisch literatuuronderzoek 10

13 Keele et al.(22) vergeleek de van de patiënten die het standaard ziekenhuisdieet kregen plus drinkvoeding van Fortisip (interventie groep N=43) met een groep patiënten die alleen het standaard ziekenhuisdieet kregen (controle groep N=43). In deze studie werden volwassen patiënten die een matige of ernstige electieve gastro-intestinale operatie ondergingen meegenomen. De drinkvoeding bevat 1.5 kcal en 0.05 g eiwit per ml. De interventie groep had een significant hogere eiwit- en energie inname (46.3 g/1359 kcal vs g/1282 kcal) op de 4 e dag en een significant hogere eiwitinname (53.5 g vs g) op de 7 e dag. Gemiddeld had de interventie groep een korter postoperatief verblijf dan de controle groep (10.8 vs dagen). Potter et al.(23) heeft onderzocht of er een verschil bestaat in de tussen de patiënten die 3 maal daags drinkvoeding kregen (interventie groep N=186) en de patiënten die dit niet kregen (controle groep N=195). De doelgroep van dit onderzoek waren zieke patiënten van 60 jaar of ouder. De patiënten van de interventie en controle groep werden onderverdeeld in 3 groepen (zeer ondervoed (N=74), matig ondervoed (N=177) en adequaat gevoed (N=130). De drinkvoeding leverde in totaal 22.5 g eiwit en 540 kcal extra per dag. De gemiddelde energie inname van de interventie en controle groep was respectievelijk 1406 kcal en 1090 kcal (eiwit is onbekend). In deze studie is er geen significant verschil gevonden in tussen beide groepen. Tabel 2 Reden van exclusie Reden van exclusie Glutamine 26 Geen hoeveelheid eiwitinname bekend 1 Geen eiwitinname als interventie 8 eiwit en onderzocht Geen ziekenhuispatiënten 13 Immunonutritie 2 Geen resultaten over de relatie 1 Verdediging van het onderzoek 1 Andere versie gebruikt 2 Geen volledige tekst kunnen krijgen 4 Vlaming et al.(24) vergeleek het verschil in tussen volwassen patiënten die drinkvoeding kregen (interventie groep N=275) en een groep patiënten die een placebo kregen (controle groep N=274). De drinkvoeding leverde totaal 600 kcal en 25 g eiwit per dag en de placebo leverde 100 kcal en 0 gram eiwit per dag. Patiënten die korter dan 2 dagen in het ziekenhuis verbleven, werden niet meegenomen in de analyse. De gemiddelde(±sd) van de interventie groep was langer dan de gemiddelde van de controle groep (14.2(±24.9) vs. 11.4(±26.4) dagen). De resultaten werden niet sterk beïnvloed door de mogelijke confounders. Het resultaat werd beïnvloed door uitschieters. Deze uitschieters zorgden ervoor dat de gemiddelde langer werd. De studie heeft dit gecorrigeerd door de patiënten die langer dan 100 dagen in het ziekenhuis verbleven, mee te nemen als 100 dagen. Dickerson et al.(28) vergeleek de van zwaarlijvige, ernstig zieke patiënten die een enterale eucalorische voeding kregen (N=12) met patiënten die een enterale hypocalorische voeding kregen 11

14 (N=28). Deze patiënten waren tussen de 18 en 69 jaar en hadden een lichaamsgewicht van meer dan 125% van het ideale lichaamsgewicht. De eucalorische groep kreeg >20 kcal/kg van het gecorrigeerde gewicht per dag. Hiervan kregen 10 van de 12 patiënten de standaard eiwitrijke formule (62 g/l). De hypocalorische groep kreeg <20 kcal/kg van het gecorrigeerde gewicht per dag. Hiervan kregen 18 van de 28 patiënten de aanvullende eiwitrijke formule (87 g/l). Beide groepen ontvingen 2 g/kg ideaal lichaamsgewicht aan eiwit per dag. De gemiddelde(±sd) van de hypocalorische groep was aanzienlijk korter dan de van de eucalorische groep (29.6(±14.0) vs. 37.2(±22.7) dagen, niet significant). De hypocalorische groep had wel een significant kortere op de Intensive Care Unit. Neumann et al. (26) onderzocht of er een verschil bestaat in de tussen de interventie en controle groep ( 60 jaar). De interventie groep (N=22) kreeg naast het standaard ziekenhuisdieet minstens 2 flesjes drinkvoeding van 30 g eiwit en energie 480 kcal en de controle groep (N=24) kreeg naast het standaard ziekenhuisdieet minstens 2 flesjes drinkvoeding van 17.8 g eiwit en 500 kcal. De gemiddelde eiwit- en energie inname van de interventie en controle groep was respectievelijk 62.6 g eiwit/1437 kcal en 49.5 g eiwit/1261 kcal. De studie laat geen significant verschil zien in tussen beide groepen. Braga et al.(29) heeft het verschil in onderzocht tussen de mensen die een aanbeveling van de diëtist hebben gekregen (interventie groep N=50) met patiënten die het originele dieet kregen (controle groep N=50). De patiënten waren tussen de 18 en 85 jaar oud en werden enteraal gevoed. De interventie groep consumeerde gemiddeld 84 g eiwit en 1877 kcal en de controle groep gemiddeld 65 g eiwit en 1586 kcal. De gemiddelde(±sd) van de patiënten die de aanbevelingen van de diëtist hebben gekregen was significant korter dan van de patiënten die de aanbevelingen van de arts hebben gekregen (28.5(±1.8) vs. 30.5(±4.8) dagen). Cawood et al.(14) vergeleek in zijn meta-analyse de van de patiënten (gemiddeld 82 jaar) die een supplement kregen van meer >20 en% aan eiwit (interventie groep) met een groep patiënten die geen supplement kregen of een supplement met <20 en% aan eiwit (controle groep). De metaanalyse van 7 studies laat geen significant verschil zien in de gemiddelde tussen beide groepen (-2.65 (95% CI tot -0.94) dagen). Als er 2 studies werden meegenomen in de metaanalyse waarbij er gekeken werd naar de mediaan van de, was er wel een significant verschil te zien tussen beide groepen in het voordeel van de interventie groep (-3.77(95% CI tot -0.17) dagen). Myint et al.(25) heeft onderzoek gedaan naar het effect van 2 maal daags drinkvoeding op de van patiënten met een recent doorgemaakte proximale femurfractuur van 60 jaar en ouder. De van de groep patiënten die 2 maal daags drinkvoeding naast het ziekenhuisdieet kregen (interventie groep N=65), werd vergeleken met de van een groep patiënten die alleen het ziekenhuisdieet kregen (controle groep N=61). De drinkvoeding leverde g eiwit en 500 kcal extra per dag. De gemiddelde eiwit- en energie inname van de interventie en controle groep was respectievelijk 73.6 g eiwit/ kcal en 63.5 g eiwit/ kcal. De gemiddelde(±sd) van de interventie groep was significant korter (26.2(±8.2)dagen) dan de gemiddelde van de controle groep (29.9(±11.2)dagen). Munk et al.(27) vergeleek de van de patiënten die de Novel Food Service Concept kregen (interventie groep N=41) met de patiënten die het standaard ziekenhuisdieet kregen (controle groep N=40). Deze patiënten lagen op de afdeling Oncologie, Orthopedie of Urologie. De gemiddelde eiwitinname van de interventie groep was significant hoger dan van de controle groep (9.6 g/dag). De gemiddelde(±sd) van de interventie en controle groep was gelijk (10.0(±8.0)dagen). In deze studie is er geen significant verschil gevonden in tussen beide groepen. 12

15 Tabel 3: Samenvattende tabel Ref. Interventie Studie Aantal deelnemers (leeftijd) Man(M), vrouw(v) Relatie van eiwit/het effect (in RCT) Kwaliteit A B C Keele et al Interventie: standaard ziekenhuis dieet + supplement Fortisip (1.5 kcal en 0.05 g eiwit per ml) Controle: standaard ziekenhuis dieet RCT N=86 (48 M) Gemiddelde leeftijd interventie groep: 60 controle groep: 64.7 Totaal postoperatief verblijf (d) Interventie groep: 10.8 (10) b Controle groep: 13.2 (11) b B Potter et al Interventie: 3x daags drinkvoeding: 22.5 g eiwit en 540 kcal totaal per dag. Controle: geen placebo RCT N= 381 (? M) jaar Totale (d) Interventie groep: 16 (3, 141) c p=0.31 (Mann-Whitney toets) Controle groep: 18 (2,76) c B 13

16 Vlaming et al Interventie: een drinkvoeding met totaal 600 kcal en 25 g eiwit per dag.controle: placebo met 100 kcal en 0 g eiwit RCT N=549 (315 M) Leeftijd: jaar Totale (d) Interventie groep: 14.2(±24.9) a Controle groep: 11.4 (±16.4) a A Dickerson et al Eucalorisch dieet: >20 kcal/kg 10 van de 12 patiënten hebben de standaard eiwitrijke formule (62 g/l) ontvangen Hypocalorisch dieet:<20 kcal/kg patiënten hebben de aanvullende eiwitrijke formule (87 g/l) ontvangen Retrospectief onderzoek N=40 (14 M) Gemiddelde leeftijd: Interventie groep: 43.3 Controle groep: 45 Totale (d) Eucalorische dieet groep: 37.2(±22.7) a NS Hypocalorische dieet groep: 29.6(±14.0) a NS B Neumann et al Interventie: Boost HP: een standaard dieet met tenminste 2 8-oz flesjes die gesuppleerd zijn met eiwit (30 g eiwit en 480 kcal). Controle: Ensure: standaard dieet met tenminste 2 8-oz flesjes die gesuppleerd zijn met een standaard supplement 17.8 g eiwit en 500 kcal) RCT dubbel blind N=46 (13 M) Gemiddelde leeftijd: Boost HP: 82.7 Ensure: Totale (d) NS (p=0.27) Boost Hp groep: gemiddeld 23.2 dagen Ensure groep: gemiddeld 28 dagen. B 14

17 Braga et al Interventie: de aanbeveling van de diëtist (1877 kcal en 84 g eiwit). Controle: origineel dieet (1586 kcal en 65 g eiwit). Retrospectief onderzoek N=100 (50 M) Gemiddelde leeftijd: Interventie groep: 73.7 Controle groep: 74.7 Totale (d) Interventie groep: 28.5(±1.8) a Controle groep: 30.5(±4.8) a P<0.05 Cawood et al Interventie: supplement>20 en % aan eiwit. Controle: geen supplement ofeen supplement met <20 en% aan eiwit. Systematische review en metaanalyse 9 RCT s (N=1227) (18% M) Gemiddelde leeftijd: 82 Gemiddelde NS (-2.65 (95% CI tot -0.94) dagen, p=0.146, n=1128) 2 studies met mediaan meegenomen in meta-analyse: wel een significant verschil in het voordeel van de interventiegroep (- 3.77(95% CI tot -0.17) dagen, p=0.040, n=1227) B Myint et al Interventie: ziekenhuis dieet + drinkvoeding (18-24g eiwit en 500 kcal per dag) Controle: alleen het ziekenhuis dieet RCT N=121 Gemiddelde leeftijd: Interventiegroep: 80.9 Controlegroep: 81.7 Totale (d) Interventie groep: 26.2 (±8.2) a controle groep: 29.9 (±11.2) a p= 0,040 Kwaliteit niet vast kunnen stellen 15

18 Munk et al Interventie: eiwit verrijkt voedingsconcept: 1396 kcal en 53g eiwit Controle: standaard ziekenhuis dieet: 1230 kcal en 43g eiwit RCT enkel blind N=81 (34 M) Gemiddeld leeftijd: Interventiegroep: 74 Controle groep: 75 Ligduur van inclusie tot ontslag (d) NS (p=0,73) Interventie groep: 10.0(±8.0) a Controle groep: 10.0(±8.0) a B NS = niet significant a gemiddelde (±SD) b Gemiddelde (mediaan) c Gemiddelde (range) d Van het gecorrigeerde gewicht 16

19 3.2 Data-analyse Patiënt karakteristieken In 2008 vond de datacollectie in het Franciscus Ziekenhuis plaats. In deze periode hadden 607 patiënten een SNAQ-score van 3 en een van 4 dagen. De datacollectie in het VUMC vond plaats in de periode tussen 2008 en In het VUMC hadden 440 patiënten een SNAQ-score van 3 en een van 4 dagen. Dit gaf een totaal van 1047 patiënten. In tabel 4 staan de karakteristieken van patiënten met voldoende en onvoldoende inname van eiwit op de 4e dag van ziekenhuisopname. Er is onderscheid gemaakt tussen de 2 ziekenhuizen. De gemiddelde(±sd) leeftijd was 66.2(±15.2) jaar en 51% was man. De gemiddelde(±sd) BMI (kg/m²) was 23.1(±4.8). Van alle patiënten hadden er 437 (41.8%) kanker, 173 (17.8%) een chronische longziekte, 162 (6.6%) een acute infectie, 78 (8.0%) een maag-darm ziekte, 28 (2.9%) een nierziekte en 166 (27.3%) een andere ziekte. Alleen in het Franciscus Ziekenhuis zijn er gegevens verzameld over psychische stoornissen en andere ziekten. Respectievelijk waren dit 166 (27.3%) en 22 (3.6%) patiënten. De manier van voedingsinname is ook geregistreerd; 361 (34.6%) patiënten kregen drinkvoeding, 133 (12.8%) patiënten sondevoeding en 4 (0.4%) patiënten ontvingen parenterale voeding Eiwit- en energie inname De gemiddelde(±sd) eiwit- en energie inname was 60.4(±30.0) g eiwit en 1523(±705) kcal per dag. Van de 1047 patiënten hadden 64 (6.1%) patiënten de energie- en eiwitbehoefte behaald op de 4e dag van ziekenhuisopname. 234 (22.3%) patiënten hadden alleen de eiwitbehoefte behaald en 159 (15.2%) patiënten alleen de energiebehoefte. Meer dan de helft van de patiënten (56.4%) behaalde allebei de eiwit- en energiebehoefte niet. Van alle patiënten met voldoende inname van eiwit (n=298), had 21.5% ook de energiebehoefte behaald en van alle patiënten met voldoende inname van energie (n=223), had 28.7% ook de eiwitbehoefte behaald. Patiënten met een lage BMI, een energie inname van >110%, een chronische longziekte en drinkvoeding of sondevoeding behaalde vaker de eiwitbehoefte van 1,2 g/kg lichaamsgewicht. Patiënten met een hoge BMI, kanker en jonge patiënten behaalde de eiwitbehoefte van 1,2 g/kg lichaamsgewicht minder vaak. Tabel 3 Karakteristieken van de patiënten N patiënten Geslacht, man a Allemaal (51.1%) 66.2± (58.7%) 501 (47.9%) 23.1± (13.7%) 218 (20.8%) 79 (7.5%) 1523± (50.9%) 223 (21.3%) 291 (27.8%) 437 (41.8%) 78 (8.0%) 173 (17.8%) 28 (2.9%) 162 (16.6%) 58 (6.0%) 22 (3.6%) 166 (27.3%) 361 (34.6%) 133 (12.8%) 4 (0.4%) 10.0 (8.9) Leeftijd b Leeftijd 65 a SNAQ score 5 a BMI (kg/m2) b BMI 18.5 a BMI a BMI 30 a Energie inname (kcal/dag) b Energie inname <90% van de behoefte Energie inname % van de behoefte Energie inname >110% van de behoefte Kanker a,d Maag-darmziekten a,e Chronische longziekten a,e Nierziekten a,e Acute infectie a,e Zenuwaandoening a,e Psychische stoornis a Andere ziekten a Drinkvoeding a Sondevoeding a Parenterale voeding a Ligduur (dagen) c Dikgedrukte cijfers zijn significant (<0.05) a n (%) b Gemiddelde ± SD c Mediaan (IQR) d Ontbrekende gegevens van 1 patiënt uit het VUMC e Ontbrekende gegevens van 74 patiënten uit het VUMC f Gewicht aangepast als BMI 30 Franciscus Ziekenhuis Eiwit inname > 1,2 g/kg lichaamsgewichtf Totaal Onvoldoende Voldoende (48.6%) 219 (50.2%) 76 (44.4%) 68.6± ± ± (65.2%) 284 (65.1%) 112 (65.5%) 242 (39.9%) 175 (40.1%) 67 (39.2%) 23.4± ± ± (10.5%) 29 (6.7%) 35 (20.5%) 141 (23.2%) 123 (28.2%) 18 (10.5%) 46 (7.6%) 43 (9.9%) 3 (1.8%) 1600± ± ± (47.4%) 284 (65.1%) 4 (2.3%) 133 (21.9%) 104 (23.9%) 29 (17.0%) 186 (30.6%) 48 (11.0%) 138 (80.7%) 222 (36.6%) 178 (40.8%) 44 (25.7%) 48 (7.9%) 32 (7.3%) 16 (9.4%) 125 (20.6%) 64 (14.7%) 61 (35.7%) 24 (4.0%) 17 (3.9%) 7 (4.1%) 136 (22.4%) 104 (23.9%) 32 (18.7%) 47 (7.7%) 36 (8.3%) 11 (6.4%) 22 (3.6%) 16 (3.7%) 6 (3.5%) 166 (27.3%) 124 (28.4%) 42 (24.6%) 176 (29.0%) 115 (26.4%) 61 (35.7%) 29 (4.8%) 15 (3.4%) 14 (8.2%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 9.8 (8.7) 9.9 (9.1) 9.2 (7.8) p 0,233 0,408 1,000 0,901 0,000 0,000 0,000 0,001 0,000 0,000 0,082 0,000 0,001 0,508 0,000 1,000 0,208 0,557 1,000 0,380 0,030 0,024 0,053 VU Medisch Centrum Eiwit inname > 1,2 g/kg lichaamsgewichtf Totaal Onvoldoende Voldoende (54.5%) 168 (53.7%) 72 (56.7%) 62.9± ± ± (49.8%) 152 (48.6%) 67 (52.8%) 259 (58.9%) 177 (56.5%) 82 (64.6%) 22.6± ± ± (18.0%) 37 (11.8%) 42 (33.1%) 77 (17.5%) 69 (22.0%) 8 (6.3%) 33 (7.5%) 29 (9.3%) 42 (3.1%) 1417± ± ± (55.7%) 240 (76.7%) 5 (3.9%) 90 (20.5%) 55 (17.9%) 35 (27.6%) 105 (23.9%) 18 (5.8%) 87 (86.5%) 215 (49.0%) 161 (51.4%) 54 (42.9%) 30 (8.2%) 23 (8.8%) 7 (6.7%) 48 (13.1%) 31 (11.9%) 17 (16.2%) 4 (1.1%) 3 (1.1%) 1 (1.0%) 26 (7.1%) 20 (7.7%) 6 (5.7%) 11 (3.0%) 5 (1.9%) 6 (5.7%) 185 (42.5%) 128 (41.6%) 57 (44.9%) 104 (23.9%) 55 (17.9%) 49 (38.6%) 4 (1.2%) 1 (0.4%) 3 (2.8%) 10.5 (10.0) 10.0 (9.5) 11.0 (10.0) 17 P 0,638 0,122 0,489 0,149 0,000 0,000 0,000 0,045 0,000 0,000 0,026 0,000 0,128 0,641 0,350 1,000 0,666 0,113 0,596 0,000 0,171 0,361

20 3.2.3 Ligduur De mediaan van de lag op 10.0 (IQR=8.9) dagen. Voor het Franciscus Ziekenhuis lag het op 9.8(8.7) dagen en voor het VUMC op 10.5(10.0) dagen. De van de patiënten met een voldoende en onvoldoende eiwitinname in het Franciscus ziekenhuis lag respectievelijk op 9.2(7.8) en 9.9(9.1) dagen. Voor het VUMC was dit respectievelijk 11.0(10.0) en 10.0(9.5) dagen. In beide ziekenhuizen was er geen significant verschil in tussen de patiënten met voldoende en onvoldoende eiwitinname (Franciscus Ziekenhuis p=0.053; VUMC p=0.361). De behorende bij de verschillende ziektebeelden staan vermeld in bijlage IV De kans op een van >10 dagen Een multivariabele logistisch regressie analyse is gebruikt om de kans op een lange (>10 dagen) te berekenen bij patiënten die de eiwitbehoefte van 1,2 g/kg lichaamsgewicht behaald hebben (tabel 5). Er is gekeken of er verschil was in de kans op een lange (>10 dagen) tussen de beide ziekenhuizen en bij verschillende energie innames (<90%, % en >110% van de behoefte). De in dagen (mediaan (IQR) staat per subgroep (ziekenhuis en hoeveelheid energie inname) beschreven in bijlage V. Een energie inname van <90% met voldoende eiwitinname werd in beide ziekenhuizen geassocieerd met een grote kans op een lange (>10 dagen) ((Franciscus: OR=2.25; 95%CI= )(VUMC: 3.72; )). Een energie inname van % met voldoende eiwitinname werd in beide ziekenhuizen geassocieerd met een kleinere kans op een lange (>10 dagen) ((Franciscus: 0.82; )(VUMC: 0.87; )). Een energie inname van >110% met voldoende eiwitinname werd in het VUMC geassocieerd met een grotere kans op een lange (>10 dagen) (1.42; ). In het Franciscus Ziekenhuis werd dit daarentegen geassocieerd met een kleinere kans (0.74; ). De resultaten zijn statistisch niet significant bewezen. Tabel 5 De kans op een >10 dagen voor patiënten met voldoende eiwitinname a. Energie inname <90% van behoefte Energie inname % van behoefte Franciscus Ziekenhuis VU Medisch Centrum Niet gecorrigeerd Gecorrigeerd 1 Niet gecorrigeerd Gecorrigeerd 1 N OR 95% CI P OR 95% CI P N OR 95% CI P OR 95% CI P Energie inname >110% van behoefte ODDS ratio gecorrigeerd voor BMI, geslacht en leeftijd a Voldoende eiwitinname wordt gedefinieerd als >1,2 g/kg lichaamsgewicht (gewicht aangepast als BMI 30) 18

21 4. Discussie 4.1 Systematisch literatuuronderzoek Het doel van dit systematisch literatuuronderzoek is het onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de inname van eiwit in g/kg lichaamsgewicht en de in dagen bij volwassen ziekenhuispatiënten. Van de 9 studies laten 5 studies geen significant verschil zien in tussen de interventie en controle groep; 3 studies laten zien dat de interventie groep een significant korte heeft dan de controle groep en 1 studie laat zien dat de interventie groep zelfs een significant langere heeft dan de controle groep. Bijna alle artikelen in dit systematisch literatuuronderzoek maken onderscheid tussen primaire en secundaire uitkomstmaten. De is bij 8 van de 9 studies een secundaire uitkomstmaat (14,22,23,25-29) met als gevolg dat er veelal alleen een powerberekening is uitgevoerd voor primaire uitkomstmaten. Dit is ook zo het geval bij het corrigeren voor confounders. Het zou mogelijk kunnen zijn dat de studies met de als primaire uitkomstmaat niet gepubliceerd zijn, omdat de uitkomst niet interessant is (publicatiebias). Het gevolg van geen powerberekening uitvoeren is dat bij een te klein aantal deelnemers geen significante verschillen kunnen optreden (30). En door niet te corrigeren voor confounders kunnen mogelijk verstorende variabelen aanwezig zijn die de interne validiteit van dit systematisch literatuuronderzoek bedreigd (30). Dit zijn dan ook de twee meest voorkomende redenen waarom bijna alle artikelen niet van A kwaliteit, maar van B kwaliteit zijn. In de studie van Vlaming et al.(11) is als enige de wel als een primaire uitkomstmaat meegenomen en een powerberekening uitgevoerd. Deze studie is van A kwaliteit en daarom kwalitatief gezien het meest betrouwbaar. Echter, het verschil in eiwit- en energie inname tussen de interventie en de controle groep is relatief gezien groot (500 kcal en 25 g eiwit). De studie toetst meer het effect van de energie inname op de dan de eiwitinname op de. Van in totaal 9 studies, concluderen 3 (22,25,29) studies dat de gemiddelde van de interventie groep significant korter is dan de gemiddelde van de controle groep. Het verschil in eiwitinname tussen de interventie en controlegroep is in deze studies niet groot (46.3 g vs g (22), 73.6 g vs g (25) en 84 g vs. 65 g eiwit (29)). Hiervan laten 2 studies wel een groot verschil in totale energie inname per dag tussen beide groepen zien (1480 kcal vs kcal (25) en 1877 kcal vs kcal (29). Er is dus onvoldoende bewijs in hoeverre de eiwitinname, onafhankelijk van de energie inname, effect heeft gehad op het resultaat van dit systematisch literatuuronderzoek. Bijna alle studies doen onderzoek naar het effect van de eiwit- én energie inname op de. Voor een toekomstig vervolg onderzoek is het aan te bevelen om alleen studies mee te nemen die onderzoek doen naar het effect van enkel de eiwitinname op de. Van in totaal 9 studies, laten 5 studies (14,23,26-28) geen significant verschil zien in de tussen de interventie en controle groep. Hiervan suggereren 2 studies (26,27) dat de voornaamste reden een te klein aantal deelnemers is (N=81 en N=46). Een aanvullende reden kan zijn dat het verschil in eiwit- en energie inname tussen beide groepen niet groot genoeg is (27). Er zijn studies die beweren dat er een minimum verschil is vereist in eiwit- en energie inname tussen beide groepen om het verschil in te kunnen beïnvloeden (31,32). Van deze 5 studies, wordt 1 studie (28) achterwegen gelaten omdat het doel van beide groepen is om 2 g eiwit per kg ideaal lichaamsgewicht te behalen. In deze studie wordt er alleen gekeken naar het effect van de energie inname op de, waardoor deze studie niet geschikt is voor dit onderzoek. Studies die onderzoek doen naar de inname van glutamine worden niet meegenomen. De reden hiervan is omdat glutamine geen essentiële aminozuur is (33). Er zijn studies die beweren dat plasma glutamine niveaus werden verlaagd bij patiënten met een levensbedreigende ziekte of bij patiënten die ingrijpende operaties hebben ondergaan, wat suggereert dat glutamine mogelijk een essentieel aminozuur is in situaties van extreme stress (33,34). In de afgelopen 10 jaar hebben verschillende 19

22 klinische studies onderzoek gedaan naar het effect van glutamine suppletie bij patiënten met een levensbedreigende ziekte of bij patiënten die een ingrijpende operatie hebben ondergaan. De systematisch review van Tao et al.(33) laat zien dat glutamine suppletie mogelijk het aantal infecties en sterfte cijfers kan verlagen bij patiënten die ernstig ziek zijn. Echter, twee recente grootschalige RCT s van hoge kwaliteit laten geen gunstige effecten zien (35, 36). 4.2 Data-analyse Het doel van deze data-analyse is het onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de inname van eiwit in g/kg lichaamsgewicht en de in dagen bij volwassen ziekenhuispatiënten. Een energie inname van <90% met voldoende eiwitinname wordt in beide ziekenhuizen geassocieerd met een grotere kans op een lange (>10 dagen) ((Franciscus: OR=2.25; 95%CI= )(VUMC: 3.72; )). Een energie inname van % met voldoende eiwitinname wordt in beide ziekenhuizen geassocieerd met een kleinere kans op een lange (>10 dagen) ((Franciscus: 0.82; )(VUMC: 0.87; )). Een energie inname van >110% met voldoende eiwitinname wordt in het VUMC geassocieerd met een grotere kans op een lange (>10 dagen) (1.42; ). In het Franciscus Ziekenhuis wordt dit daarentegen geassocieerd met een kleinere kans (0.74; ). De resultaten zijn statistisch niet significant bewezen. De verwachting is dat de eiwitinname, onafhankelijk van de energie inname, een significant effect heeft op de in het voordeel van de patiënten die de eiwitbehoefte behaald hebben. In deze analyse is echter geen significant verschil te zien in de tussen de patiënten met voldoende en onvoldoende eiwitinname in beide ziekenhuizen. De meta-analyse van Cawood et al.(14) laat ook geen significant verschil zien in de tussen patiënten met <20 en >20 en% eiwit. Vlaming et al.(24) laat zien dat de gemiddelde voor de interventiegroep zelfs hoger is dan de van de controlegroep. Dit geldt voor de patiënten met voldoende eiwitinname uit het VUMC ook (voldoende: mediaan=11.0 (IQR=10.0); onvoldoende: 10.0(9.5)). Een energie inname van <90% met voldoende eiwitinname wordt in het Franciscus Ziekenhuis en het VUMC geassocieerd met een grotere kans op een lange (>10 dagen). Een verklaring kan zijn dat patiënten die de energiebehoefte niet halen vaak zieker zijn dan patiënten die het wel halen. De eetlust kan door ziekte en medicatie verminderen (11), waardoor het moeilijker is om aan de behoefte te voldoen. Een energie inname van >110% met voldoende eiwitinname wordt in het VUMC geassocieerd met een grotere kans op een lange (>10 dagen). In het Franciscus Ziekenhuis wordt dit daarentegen geassocieerd met een kleinere kans op een lange (>10 dagen). Dat dit wordt geassocieerd met een grotere kans kan komen door energie overvoeding (het Engelse begrip energy overfeeding ). Weijs et al.(37) laat zien dat patiënten die overvoed zijn (energie inname >110 %) een langere hebben dan patiënten die niet overvoed zijn (mediaan= 37.0 (IQR=37.0) vs. 35.0(38.0)). In deze data-analyse ligt dit verschil op 11.0 (10.5) vs (10.0), in het voordeel van de patiënten die niet overvoed zijn. Een energie inname van >90-110% met voldoende eiwitinname wordt in beide ziekenhuizen geassocieerd met een kleinere kans op een lange (>10 dagen). Dit komt omdat goed gevoede patiënten vaak een kortere hebben dan de patiënten die niet goed gevoed zijn. Volgens Correia et al. (8) ligt dit verschil op 10.1±11.7 dagen, mediaan 6 vs. 16.7±24.5 dagen, mediaan 9, in het voordeel van de goed gevoede patiënt. In deze data-analyse ligt dit verschil op 11.1±6.5, mediaan 9 vs. 13.5±11.3, mediaan 10, ook in het voordeel van de goed gevoede patiënt (eiwitinname van 1,2 g/kg lichaamsgewicht en een energie inname van % van de behoefte). Er is geregistreerd welk(e) ziektebeeld(en) patiënten uit het Franciscus Ziekenhuis en het VUMC hebben, maar niet de ernst van de ziektes]n. Het VUMC heeft bijvoorbeeld meer patiënten met kanker (49%) dan het Franciscus Ziekenhuis (36.6%). De vorm van kanker in een academisch 20

23 ziekenhuis is waarschijnlijk ernstiger dan in een algemeen ziekenhuis, waardoor de behandeling zwaarder is en het herstel langer duurt. Dit zou kunnen verklaren dat het VUMC een langere heeft (mediaan 10.5 (IQR10.0)) dan het Franciscus Ziekenhuis (9.8 (8.7)). Een beperking van dit onderzoek is dat het aantal patiënten in iedere subgroep in de multivariabele regressie analyse, klein is (zie tabel 5). Een klein aantal patiënten leidt tot ruime betrouwbaarheidsintervallen. Het is beter om deze regressie analyse uit te voeren met meer patiënten in elke subgroep, dit zorgt namelijk voor kleinere betrouwbaarheidsintervallen en dus een meer precieze schatting. Een andere belangrijke beperking is de retrospectieve datacollectie. Er zijn alleen gegevens over de kenmerken van de patiënten beschikbaar in de medische en diëtistische dossiers. Er is geen andere informatie dat gerelateerd kan zijn aan de voedingsinname, zoals overgeslagen maaltijden of de voedingsinname van de eerste drie dagen van ziekenhuisopname. Het kan ook zijn dat patiënten zich juist op de vierde dag minder goed voelen, waardoor de voedingsinname die dag minder is. Dat we alleen informatie hebben over de voedingsinname op de vierde dag, kan een nadeel zijn als we kijken naar de patiënten met een lange. Het kan zijn dat deze patiënten juist zieker werden na de vierde dag van opname. Dan heeft de niks te maken met de voedingsinname van dag 4, maar komt het door ziekte in de dagen daarna. De optimale eiwitinname is een onderwerp waar nog veel over gediscussieerd wordt. Voldoende eiwitinname wordt in dit onderzoek gedefinieerd als 1,2 g/kg lichaamsgewicht per dag. Een recente studie van Sauerwein et al. (38) adviseert een eiwitinname van 1,5 g/kg lichaamsgewicht per dag. In deze data-analyse betekent dit dat minder patiënten de eiwitbehoefte behalen als een optimale eiwitinname gedefinieerd wordt als 1,5 in plaats van 1,2 g/kg lichaamsgewicht (N=134 i.p.v. N=298). Dit geldt ook voor een optimale eiwit- en energie inname (N=12 i.p.v. N=64). De kans op een van >10 dagen verandert vooral in het VUMC als voldoende eiwitinname gedefinieerd wordt als 1,5 g/kg lichaamsgewicht. Patiënten met een energie inname van >110% en een eiwitinname van tenminste 1,5 g/kg lichaamsgewicht hebben nu een kleinere kans (OR=0.814) op een van >10 dagen in plaats van een grotere kans (OR=1.486). In het Franciscus Ziekenhuis is de kans hierdoor nog kleiner geworden (OR=0.482 i.p.v. OR=0.739). Alleen dit laatste resultaat is significant bewezen (p=0.041). Voor de andere uitkomsten wordt verwezen naar bijlage VI. Voor obese patiënten is de eiwitinname gecorrigeerd naar een BMI van 27.5, zoals omschreven in de richtlijn perioperatief voedingsbeleid (21). In de dieetbehandelingsrichtlijn ondervoeding (11) wordt er bij een BMI>27 teruggerekend naar een BMI van 27. In deze analyse betekent dit dat meer patiënten de eiwitbehoefte behalen als er bij een BMI>27 wordt teruggerekend naar een BMI van 27(N=302 i.p.v. N=298). Dit geldt ook voor een optimale eiwit- en energie inname (N=66 i.p.v. N=64). De kans op een van >10 dagen verandert hierdoor nauwelijks. Voor de andere uitkomsten wordt verwezen naar bijlage VII. 4.3 Gezamenlijke discussie Een beperking van dit onderzoek is het gebrek aan power in de data-analyse en in een aantal studies van het literatuuronderzoek. In de data-analyse zijn de patiënten in subgroepen verdeeld waardoor er kleine groepen zijn ontstaan. Dit leidt tot ruimere betrouwbaarheidsintervallen en geen significante resultaten. Echter, dit betekent niet dat er geen verband zou kunnen bestaan tussen de. Bijna alle studies van het literatuuronderzoek gebruiken niet alleen eiwit als interventie maar eiwit én energie. Uit de data-analyse blijkt dat de energie inname een belangrijke factor is als er gekeken wordt naar de. Zoals al eerder genoemd is er onvoldoende bewijs in hoeverre de eiwitinname, onafhankelijk van de energie inname, effect heeft op het resultaat van dit systematisch literatuuronderzoek. 21

8.2 Ondervoeding. 72 Inspectie voor de Gezondheidszorg

8.2 Ondervoeding. 72 Inspectie voor de Gezondheidszorg 8.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening

Nadere informatie

VERPLEEGKUNDIGE ZORG. 3.2 Ondervoeding

VERPLEEGKUNDIGE ZORG. 3.2 Ondervoeding 3.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening

Nadere informatie

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis Uitgangspunten: Vroege herkenning: - binnen 24 uur na opname - hoogrisicopatiënten tijdens polikliniekbezoek Snelle en optimale behandeling

Nadere informatie

A Behandelt u patiënten met voetwonden? ja nee* B Is de uitkomst van patiënten met diabetische ja nee voetwond(en) geregistreerd?

A Behandelt u patiënten met voetwonden? ja nee* B Is de uitkomst van patiënten met diabetische ja nee voetwond(en) geregistreerd? Inclusiecriteria: Patiënten geclassificeerd met de Texasclassificatie. Per patiënt wordt de wond met de ernstigste graad aan enig been geteld, mocht er sprake zijn van een recidief nadat de wond volledig

Nadere informatie

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten Ton Kuijpers, Epidemioloog Guru based medicine Inhoud Voorbeeld van een wetenschappelijk onderzoeksdesign (RCT) Mate van bewijs Conclusies

Nadere informatie

The RIGHT food is the best medicine

The RIGHT food is the best medicine The RIGHT food is the best medicine Nutritie Support Team : Dr G..Lambrecht, E. Museeuw, N. Baillieul Dienst gastro-enterologie: Dr. G. Deboever Dr. G. Lambrecht Dr. M. Cool Inhoud Ondervoeding Voedingsbeleid

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Angela Fleming en Yvonne Verhulst, Ter Gooi Diëtistendagen 2016 4 De meerwaarde van de diëtist bij de behandeling van de klinische COPD patiënt. Angela

Nadere informatie

Voorwoord 1 0. Inleiding 1 1

Voorwoord 1 0. Inleiding 1 1 Inhoud Voorwoord 1 0 Inleiding 1 1 1 Evidence-based diëtetiek: principes en werkwijze 1 3 Inleiding 1 3 1.1 Evidence-based diëtetiek 1 3 1.2 Het ontstaan van evidence-based handelen 1 5 1.3 Evidence-based

Nadere informatie

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters Literatuuronderzoek Systematische Review Meta-Analyse KEMTA Andrea Peeters Waarom doen? Presentatie 1. Begrippen systematische review en meta-analyse 2. Hoe te werk gaan bij het opzetten van een review

Nadere informatie

Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans

Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans 1 Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergoot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen,opname

Nadere informatie

19/10/2017. Overview. 1. Inleiding. 1. Inleiding 2. Zin en onzin van diëten 3. Voedingsinterventie 4. Casus Gust. Vele studies met zelfde besluit

19/10/2017. Overview. 1. Inleiding. 1. Inleiding 2. Zin en onzin van diëten 3. Voedingsinterventie 4. Casus Gust. Vele studies met zelfde besluit Sarcopenie: In beweging Kathleen Gerits, diëtiste Competentiecentrum klinische voeding Overview 1. Inleiding 1. Inleiding Vele studies met zelfde besluit Beweging Voeding algemene richtlijnen: Adequate

Nadere informatie

Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013. S. Lonterman; Klinisch Geriater

Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013. S. Lonterman; Klinisch Geriater Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013 Inhoud Presentatie Definitie Ondervoeding Verschillende schalen Ouderen Centrum & Ondervoeding HagaZiekenhuis & Ondervoeding Eigen Onderzoek Voedingsgebied Supplementen

Nadere informatie

27/09/2018. Casus. Impact van chirurgie. Impact van voeding. thv spijsverteringsstelsel postoperatief voedingsbeleid. anesthesie herstel

27/09/2018. Casus. Impact van chirurgie. Impact van voeding. thv spijsverteringsstelsel postoperatief voedingsbeleid. anesthesie herstel Ingrijpen op de foregut : wat als het begin van het eetkanaal verstoord wordt? Perspectief van de diëtist Floor Wynants - Eveline Vanhalewyck Competentiecentrum klinische voeding Voeding Chirurgie Impact

Nadere informatie

Ondervoeding bij ouderen

Ondervoeding bij ouderen Ondervoeding bij ouderen Dr. Harriët Jager-Wittenaar Senior onderzoeker Lectoraat Transparante Zorgverlening Hanzehogeschool Groningen Leeruitkomsten Aan het einde van deze workshop: Kunt u ondervoeding

Nadere informatie

Diëtetiek. Ondervoeding, wat doen we eraan. Afdeling: Onderwerp:

Diëtetiek. Ondervoeding, wat doen we eraan. Afdeling: Onderwerp: Afdeling: Onderwerp: Diëtetiek 1 in het Ikazia Ziekenhuis? Bij het horen van ondervoeding zullen veel mensen denken aan ontwikkelingslanden. Toch komt ondervoeding ook in het welvarende Nederland voor

Nadere informatie

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE December 2008 INLEIDING Uit de LPZ meting van 2007 blijkt dat in verpleeg- en verzorgingshuizen

Nadere informatie

Parenterale voeding op een thoracale heelkunde afdeling

Parenterale voeding op een thoracale heelkunde afdeling Parenterale voeding op een thoracale heelkunde afdeling Apr. Barbara Deleenheer Symposium VVKVM 14 december 2013 Overzicht Inleiding Methodologie Resultaten Conclusie Inleiding (1/7) Thoracale heelkunde:

Nadere informatie

Ondervoeding. 1.1 Begrippen

Ondervoeding. 1.1 Begrippen 1 Ondervoeding Wanneer is er sprake van ondervoeding? Welke soorten ondervoeding zijn er? En wat is eraan te doen? Voor een antwoord op deze en andere vragen volgt eerst een uiteenzetting van de diverse

Nadere informatie

Ziek zijn en voeding Informatie voor de ondervoede patiënt met een natrium- en/of vochtbeperkt dieet

Ziek zijn en voeding Informatie voor de ondervoede patiënt met een natrium- en/of vochtbeperkt dieet Ziek zijn en voeding Informatie voor de ondervoede patiënt met een natrium- en/of vochtbeperkt dieet Deze folder is bedoeld voor patiënten met een natrium en/of vochtbeperkt dieet waarbij ondervoeding

Nadere informatie

Casus oudere vrouw met COPD

Casus oudere vrouw met COPD Casus oudere vrouw met COPD Een casus: Mevrouw de Wit 73 jarige vrouw 2003 tot 2005 herhaalde heupfracturen, kunstheup links Osteoporose Sinds een aantal jaren COPD gold 3, matige ziektelast Echtgenoot

Nadere informatie

Ondervoeding, wat doen we eraan Diëtetiek

Ondervoeding, wat doen we eraan Diëtetiek Ondervoeding, wat doen we eraan Diëtetiek Beter voor elkaar 2 Ondervoeding, wat doen we eraan in het Ikazia Ziekenhuis? Bij het horen van ondervoeding zullen veel mensen denken aan ontwikkelingslanden.

Nadere informatie

Ondervoeding in MCA tot mca.nl

Ondervoeding in MCA tot mca.nl Ondervoeding in MCA tot 2015 mca.nl Ondervoeding in het Medisch Centrum Alkmaar van tot In het MCA wordt sinds gescreend op ondervoeding met de Short Nutritional Assessment Questionnaire (SNAQ). Deze screening

Nadere informatie

Basisvoedingszorg: terug naar de essentie. Bart Geurden RN, PhD

Basisvoedingszorg: terug naar de essentie. Bart Geurden RN, PhD Basisvoedingszorg: terug naar de essentie Bart Geurden RN, PhD INHOUD Inleiding Het ideale voedingsbeleid Barrières Toekomst Inleiding Definitie Ondervoeding is een voedingstoestand waarbij een tekort

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Elke patiënt heeft iedere dag recht op lekker eten en drinken dat bijdraagt aan het welbevinden en het herstel aantoonbaar bevordert.

Elke patiënt heeft iedere dag recht op lekker eten en drinken dat bijdraagt aan het welbevinden en het herstel aantoonbaar bevordert. DEEL 1 Missie Elke patiënt heeft iedere dag recht op lekker eten en drinken dat bijdraagt aan het welbevinden en het herstel aantoonbaar bevordert. FoodforCare maakt dit mogelijk door dagverse hoogwaardige

Nadere informatie

Better in, better out, goede voeding voor en na een operatie bij ouderen. zaterdag 15 maart 2014, Marion Theuws

Better in, better out, goede voeding voor en na een operatie bij ouderen. zaterdag 15 maart 2014, Marion Theuws Better in, better out, goede voeding voor en na een operatie bij ouderen zaterdag 15 maart 2014, Marion Theuws Wie werkt er samen met een diëtist? Wie houdt rekening met voeding bij de behandeling? Slaat

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding

Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding Screeningsinstrument + ontwikkelaar Onderdelen Setting waarin gevalideerd Validiteit Benodigde tijd Subjective

Nadere informatie

Risico op ondervoeding bij ziekte tijdens opname

Risico op ondervoeding bij ziekte tijdens opname DIETETIEK Risico op ondervoeding bij ziekte tijdens opname Deze folder is voor u en uw familieleden bestemd, omdat bij u (risico op) ondervoeding is geconstateerd. In deze folder is te lezen wat ondervoeding

Nadere informatie

SNAQ nieuws januari 2015, Ondervoeding in het VU medisch centrum

SNAQ nieuws januari 2015, Ondervoeding in het VU medisch centrum Diëtetiek & Voedingswetenschappen VUmc SNAQ nieuws januari 2015, Ondervoeding in het VU medisch centrum - SNAQ screening bij opname - In het VUmc wordt sinds gescreend 134.576 patiënten, op ondervoeding

Nadere informatie

Voedingbijhoofdhals-en slokdarmkanker: Wanneer aanvullende voeding opstarten?

Voedingbijhoofdhals-en slokdarmkanker: Wanneer aanvullende voeding opstarten? Voedingbijhoofdhals-en slokdarmkanker: Wanneer aanvullende voeding opstarten? Peter Schepens Diëtist Oncologie AZ Sint-Lucas Brugge Inhoud 1. Belang van screening op de voedingstoestand van de patiënt

Nadere informatie

Eiwitrijke voeding voor ouderen

Eiwitrijke voeding voor ouderen Eiwitrijke voeding voor ouderen Dr. Canan Ziylan, voedingswetenschapper Onderzoeker Kenniscentrum Zorginnovatie Docent HBO Verpleegkunde Midden-Delfland en de gezonde stad, 9 april 2018 Hoe vaak komt ondervoeding

Nadere informatie

Implementatie van GLIM criteria en Sarcopenie richtlijn in de praktijk. Heidi Zweers

Implementatie van GLIM criteria en Sarcopenie richtlijn in de praktijk. Heidi Zweers Implementatie van GLIM criteria en Sarcopenie richtlijn in de praktijk Heidi Zweers Disclosure-slide Geen belangenverstrengeling te melden CV Lid van NAP PhD student voeding bij Mitochondriële ziekten

Nadere informatie

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling in revalidatiecentra Voorbeeldversie A. Inleiding en deelnemende afdelingen Inleiding Ondervoeding is sinds 2010 een prestatie indicator voor de revalidatiecentra.

Nadere informatie

FORMULIER IV voor het beoordelen van een PATIËNT-CONTROLEONDERZOEK Versie oktober 2002, geldig t/m december 2005 Evidence-Based RichtlijnOntwikkeling Formulier IV: beoordeling patiënt-controleonderzoek

Nadere informatie

Zoeken naar evidence

Zoeken naar evidence Zoeken naar evidence Faridi van Etten-Jamaludin Clinical librarian Medische Bibliotheek AMC 2 december 2008 Evidence Based Practice? Bij EBP worden klinische beslissingen genomen op basis van het best

Nadere informatie

Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen

Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Renaldo Secchi 3 juni 2010 Inhoud Introductie Wat is ondervoeding? Gevolgen van ondervoeding? Prevalentie van ondervoeding Voeding

Nadere informatie

Voeding voor gezondheidswinst

Voeding voor gezondheidswinst Voeding voor gezondheidswinst Voeding voor patiënten is méér dan nutriënten 2 feb 2017, Dr. Nicole de Roos Voedingsproblemen? Die gaan wel weer over... Voedingsproblemen? Die pakken we aan! We zijn meer

Nadere informatie

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE MARION SPIJKERMAN VGCT CONGRES, 13 NOVEMBER 2015 OVERZICHT Introductie Methode Resultaten Discussie Mindfulness en ACT interventies als ehealth:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Postoperatief opklimmende voeding

Postoperatief opklimmende voeding 1 Postoperatief opklimmende voeding Wetenschappelijke evidentie en praktijk Kelly Van Gasse Klinische diëtiste 2 Inhoudsopgave ERAS Preoperatief beleid Factoren die: De gastro-intestinale functies bepalen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Inleiding.

Hoofdstuk 1. Inleiding. 159 Hoofdstuk 1. Inleiding. Huisartsen beschouwen palliatieve zorg, hoewel het maar een klein deel van hun werk is, als een belangrijke taak. Veel ongeneeslijk zieke patiënten zijn het grootse deel van

Nadere informatie

Focus op eiwit: Hoe helpen we ouderen om voldoende eiwit te eten. Nicole de Roos Onderzoeker Wageningen Universiteit 24 mei 2016

Focus op eiwit: Hoe helpen we ouderen om voldoende eiwit te eten. Nicole de Roos Onderzoeker Wageningen Universiteit 24 mei 2016 Focus op eiwit: Hoe helpen we ouderen om voldoende eiwit te eten Nicole de Roos Onderzoeker Wageningen Universiteit 24 mei 2016 Consortium Cater with Care Wageningen University FBR NIZO Pure4You Stichting

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten

Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten Evidence-based richtlijn van de German Nutrition Society Van vezels tot suikers: koolhydraten omvatten een brede range van voedingsstoffen. Wat is er precies

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door ontstekingen van de gewrichten. Symptomen die optreden zijn onder andere pijn,

Nadere informatie

jaarverslag 2008 Ziekenhuis 195 Gemaakt op:

jaarverslag 2008 Ziekenhuis 195 Gemaakt op: Ziekenhuis 195 Gemaakt op: 2009-04-14 2-29 Inleiding De cijfers in dit rapport zijn gebaseerd op de records die opgenomen zijn in de landelijke database. Voor 2008 zijn 2083 aangeleverd, waarvan 5 zonder

Nadere informatie

Ziek zijn en voeding. Informatie voor de ondervoede patiënt

Ziek zijn en voeding. Informatie voor de ondervoede patiënt Ziek zijn en voeding Informatie voor de ondervoede patiënt Deze folder is bedoeld voor patiënten en familieleden van patiënten waarbij ondervoeding is geconstateerd. Het doel is u schriftelijk te informeren

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112 111 Ondervoeding is gedefinieerd als een subacute of acute voedingstoestand waarbij een combinatie van onvoldoende voedingsinname en ontstekingsactiviteit heeft geleid tot een afname van de spier- en vetmassa

Nadere informatie

VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE

VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE Drs. Willemke Stilma Docent verpleegkunde HvA Mede met dank aan dr. Anne Eskes 1 INHOUD 5 stappen EBP Formuleren van een klinische vraagstelling PICO Zoekstrategie

Nadere informatie

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.

Nadere informatie

Signalering van ondervoeding in de eerstelijnszorg en thuiszorg

Signalering van ondervoeding in de eerstelijnszorg en thuiszorg Signalering van ondervoeding in de eerstelijnszorg en thuiszorg 1. Achtergrond Ziektegerelateerde ondervoeding komt voor in alle sectoren van de gezondheidszorg en heeft grote gevolgen voor een patiënt.

Nadere informatie

Evaluatie van de kwaliteitsindicatoren ondervoeding bij kinderen in Nederlandse ziekenhuizen

Evaluatie van de kwaliteitsindicatoren ondervoeding bij kinderen in Nederlandse ziekenhuizen Evaluatie van de kwaliteitsindicatoren ondervoeding bij kinderen in Nederlandse ziekenhuizen Resultaten van de enquête uitgevoerd onder kinderartsen, verpleegkundigen, diëtisten en kwaliteitsmedewerkers

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Kwetsbare ouderen lekker goed gevoed. NVZ Themaconferentie kwetsbare ouderen Nancy Janssen, diëtist Ziekenhuis Gelderse Vallei

Kwetsbare ouderen lekker goed gevoed. NVZ Themaconferentie kwetsbare ouderen Nancy Janssen, diëtist Ziekenhuis Gelderse Vallei Kwetsbare ouderen lekker goed gevoed NVZ Themaconferentie kwetsbare ouderen Nancy Janssen, diëtist Ziekenhuis Gelderse Vallei 2016-06-23 VMS kwetsbare ouderen Screeningsbundel voor een vroegtijdige herkenning

Nadere informatie

Bij gebrek aan bewijs

Bij gebrek aan bewijs Bij gebrek aan bewijs kennis is macht! internet in de spreekkamer P.A. Flach Bedrijfsarts Arbo- en milieudienst RuG 09-10-2006 1 3 onderdelen 1. Wat is EBM 2. Zoeken in PubMed 3. Beoordelen van de resultaten

Nadere informatie

Ondervoeding bij kanker

Ondervoeding bij kanker Ondervoeding bij kanker Wat mag u verwachten van de zorg bij ondervoeding? Wat kunt u zelf doen om ondervoeding te voorkomen of tegen te gaan? Deze brochure is de patiëntenversie van de multidisciplinaire

Nadere informatie

Voedingskundige ondersteuning bij ALS

Voedingskundige ondersteuning bij ALS Voedingskundige ondersteuning bij ALS Post-HBO cursus Voeding bij Spierziekten 4 juni 2009 Nicole Broekman-Peters, diëtist UMCU en De Hoogstraat Contact: n.broekman-peters@umcutrecht.nl Inhoud Diëtistisch/methodisch

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

12-10-2012. Voedingszorg rondom de COPD-patiënt. 2. In welke gold klasse valt mevrouw?

12-10-2012. Voedingszorg rondom de COPD-patiënt. 2. In welke gold klasse valt mevrouw? Voedingszorg rondom de COPD-patiënt Landelijk Diëtisten Netwerk COPD (LDN COPD) Gonnie Geraerts Heleen Froon Paula van Melick Anke Kalisvaart 1. Welke gegevens vraag je na en welke antropometrie voer je

Nadere informatie

Voedingszorg rondom de COPD-patiënt

Voedingszorg rondom de COPD-patiënt Voedingszorg rondom de COPD-patiënt Landelijk Diëtisten Netwerk COPD (LDN COPD) Gonnie Geraerts Heleen Froon Paula van Melick Anke Kalisvaart 1. Welke gegevens vraag je na en welke antropometrie voer je

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017

VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017 VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017 Wie ben ik? Dr.André FRANCK Bestuurslid Huisartsenvereniging Wilrijk Lic.Gerontologie Medisch Voedingsdeskundige VOEDINGS-

Nadere informatie

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 SAMENVATTING Dit proefschrift is gewijd aan Bouwen aan Gezondheid : een onderzoek naar de effectiviteit van een leefstijlinterventie voor werknemers in de bouwnijverheid met een verhoogd risico op hart

Nadere informatie

De kans op arbeidsongeschiktheid bij zelfstandig ondernemers met overgewicht

De kans op arbeidsongeschiktheid bij zelfstandig ondernemers met overgewicht Mag het een onsje meer zijn? De kans op arbeidsongeschiktheid bij zelfstandig ondernemers met overgewicht Viona Lapré- Utama, Marjan Erkamp, Marga van Liere, Cees Geluk Samenvatting Overgewicht komt steeds

Nadere informatie

Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding

Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding Refereeravond Multidisciplinaire route naar detubatie Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding 17 juni 2014, Geertje Raemakers-van Driel, diëtist Inleiding doel voeden op IC eiwitstofwisseling,

Nadere informatie

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies.

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies. Gezond gewicht Wat kunt u er zelf aan doen? Vraag ons gerust om advies altijd dichtbij www.alphega-apotheek.nl Gezond gewicht De meeste mensen willen graag een aantal kilo s afvallen. Maar is dat wel nodig?

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Samenvatting In de diagnose en prognose van hartfalen hebben B-type Natriuretisch Peptide (BNP) en N-terminaal probnp (NT-proBNP) in de afgelopen jaren hun waarde bewezen. Tegenwoordig

Nadere informatie

Kennisclip Signaleren van ondervoeding bij dementie. Kathleen Paal, diëtist MoveDis, voedings- en bewegingspraktijk

Kennisclip Signaleren van ondervoeding bij dementie. Kathleen Paal, diëtist MoveDis, voedings- en bewegingspraktijk Kennisclip Signaleren van ondervoeding bij dementie Kathleen Paal, diëtist MoveDis, voedings- en bewegingspraktijk Inhoud 1. Hoe vaak komt ondervoeding voor? 2. Oorzaken en gevolgen van ondervoeding 3.

Nadere informatie

Ondervoeding bij ouderen

Ondervoeding bij ouderen Ondervoeding bij ouderen Caroline Boomkamp Klinisch geriater Bernhoven Inhoud Definities Screening en assessment Prevalentie Oorzaken Gevolgen Behandeling van ondervoeding Definitie geriatrische patiënt

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Ondervoeding bij kanker

Ondervoeding bij kanker Ondervoeding bij kanker Wat mag u verwachten van de zorg bij ondervoeding? Wat kunt u zelf doen om ondervoeding te voorkomen of tegen te gaan? WAAR KUNT U INFORMATIE EN STEUN VINDEN? Vrijwilligers bij

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.

Nadere informatie

Voedingsmanagement in de Psychiatrie

Voedingsmanagement in de Psychiatrie Voedingsmanagement in de Psychiatrie Anneke van Hellemond, diëtist Anneke Wijtsma, diëtist 1 Inhoud presentatie Voedingsproblemen Overgewicht Metabool syndroom Verwijzen naar gespecialiseerd diëtist Behandelwijze

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Stage-opdrachten Tijdens stage 3 worden 4 stage-opdrachten gemaakt (waarvan opdracht 1 als toets voor de

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting 195 NEDERLANDSE SAMENVATTING DEEL I Evaluatie van de huidige literatuur De stijgende incidentie van slokdarmkanker zal naar verwachting continueren in

Nadere informatie

Gezondheidsraad. 29 november Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad. Gezondheidsraad

Gezondheidsraad. 29 november Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad. Gezondheidsraad Gezondheidsraad 29 november 2011 Gezondheidsraad Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad Het adviesproces Adviesaanvraag: 18 augustus 2009 7 vergaderingen van multidisciplinaire

Nadere informatie

Aanpak van ondervoeding bij kanker: screening, sonde- en bijvoeding. Sanne Mouha Competentiecentrum klinische voeding

Aanpak van ondervoeding bij kanker: screening, sonde- en bijvoeding. Sanne Mouha Competentiecentrum klinische voeding Aanpak van ondervoeding bij kanker: screening, sonde- en bijvoeding Sanne Mouha Competentiecentrum klinische voeding Inhoud Inleiding Screening Aanpak na screening Energie-en eiwitrijke voeding Drinkvoeding

Nadere informatie

Ondervoeding,wat doen we eraan

Ondervoeding,wat doen we eraan Ondervoeding,wat doen we eraan Diëtetiek Beter voor elkaar 2 Ondervoeding, wat doen we eraan in het Ikazia Ziekenhuis? Bij het horen van ondervoeding zullen veel mensen denken aan ontwikkelingslanden.

Nadere informatie

In onderstaande beslisboom is het stappenplan voor het gebruik van de SNAQ 65+ schematisch weergegeven.

In onderstaande beslisboom is het stappenplan voor het gebruik van de SNAQ 65+ schematisch weergegeven. Het screeningsinstrument: SNAQ 65+ (geschikt voor revalidatie) Screenen op ondervoeding dient bij voorkeur op de dag van opname in het revalidatiecentrum te gebeuren. De vragen en acties uit het screeningsinstrument

Nadere informatie

Voeding bij kanker. Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige. Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken. Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014

Voeding bij kanker. Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige. Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken. Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014 Voeding bij kanker Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014 Rolverdeling en interactie patiënt - diëtist - verpleegkundige

Nadere informatie

De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie

De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie Samenvatting 163 De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie Lage rugpijn is een veelvuldig voorkomend probleem in geïndustrialiseerde landen. De kans dat iemand gedurende zijn leven een

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Zowel beleidsmakers en zorgverleners als het algemene publiek zijn zich meer en meer bewust van de essentiële rol van kwaliteitsmeting en - verbetering in het verlenen van

Nadere informatie

Methodologie & onderzoek

Methodologie & onderzoek JAAR 2 Methodologie & onderzoek Klinische les en Critical Appraised Topic deeltaak 11.3a en KET 11 in de leerlijn wetenschap. Wat is Een klinische les Een CAT Wat is een klinische les In een klinische

Nadere informatie

Student login: DDJVCRAI

Student login: DDJVCRAI https://socrative.com/ Student login: DDJVCRAI Malnutritie bij ouderen An Gers diëtiste, docent voeding Thomas More campus Turnhout Er zullen in België in 2050 drie keer meer tachtigjarigen zijn vergeleken

Nadere informatie

Gezond gewicht. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Gezond gewicht. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg Gezond gewicht Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Overgewicht 3 Oorzaken 4 Gezond gewicht 4 Tailleomvang 5 Voorkomen van overgewicht 6 Wat kun je

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43550 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Brunsveld-Reinders, A.H. Title: Communication in critical care : measuring and

Nadere informatie

E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen

E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen Effectevaluatie Door: Rienke Bannink (Erasmus MC) E-mail r.bannink@erasmusmc.nl i.s.m. Els van As (consortium Rivas-Careyn),

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts

Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts Mede dankzij de steun van Q- support vindt er onderzoek naar Q- koorts plaats. Q- support heeft 2 miljoen van haar budget uitgegeven aan ondersteuning van wetenschappelijk

Nadere informatie