Het begrip winst voor de (belastingplichtige) gemeente

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het begrip winst voor de (belastingplichtige) gemeente"

Transcriptie

1 Masterscriptie Het begrip winst voor de (belastingplichtige) gemeente Naam: M.C. van der Nat Studierichting: Fiscale economie Administratienummer: Datum: Begeleiding: Examencommissie: September 2016 Prof. dr. S.A. Stevens Prof. dr. S.A. Stevens Prof. mr. dr. R. Russo 1

2 Voorwoord De fiscale wereld staat nooit stil, zo ook niet met betrekking tot overheidsondernemingen. Sinds 1 januari 2016 zijn de regels voor overheidsondernemingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 namelijk ingrijpend veranderd. Het leek mij daarbij interessant om te onderzoeken wat deze verandering meebrengt ten aanzien van gemeenten. Voor u ligt daarom de scriptie Het begrip winst voor de (belastingplichtige) gemeente die ik heb geschreven in verband met mijn afstuderen aan de master Fiscale Economie aan Tilburg University. Mijn scriptie richt zich daarbij, zoals de titel al suggereert, op het winstbegrip. Na vier jaar studeren zal hiermee een einde komen aan mijn studententijd aan Tilburg University. Het feit dat ik mijn onderzoek heb geschreven ten aanzien van gemeenten komt niet geheel uit de lucht vallen, aangezien mijn ouders werkzaam zijn (geweest) bij een gemeente en ik zelf bij een gemeente vakantiewerk heb verricht. Via deze weg wil ik de heer prof. dr. S.A. Stevens bedanken voor zijn begeleiding en advies dat ik van hem heb mogen ontvangen gedurende het schrijven van de scriptie. Daarnaast wil ik tevens mijn medestudenten bedanken bij wie ik niet alleen terecht kon voor raad, maar ook voor gezelligheid. Natuurlijk wil ik ook mijn ouders en zusje bedanken voor hun steun tijdens het schrijven van deze scriptie en mijn studie in zijn geheel. Mij resteert zich tot slot om u veel leesplezier te wensen. Marlon van der Nat Sleeuwijk, september

3 Inhoudsopgave Afkortingenlijst.. 7 Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding en probleemstelling Opzet. 9 Hoofdstuk 2 Situatie tot 1 januari Inleiding Belastingplicht overheidsbedrijven Directe overheidsbedrijven Indirecte overheidsbedrijven Beperkte belastingplicht 12 Hoofdstuk 3 Verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen 13 Hoofdstuk 4 Situatie vanaf 1 januari Inleiding Wettelijke bepaling Begrip onderneming Deelname aan het economische verkeer Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid Winstoogmerk In concurrentie treden At arm s length -principe van toepassing? Schematische weergave Vrijstellingen Algemene vrijstellingen Vrijstelling voor interne activiteiten Vrijstelling voor het uitoefenen van overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden Vrijstelling voor quasi-inbesteding Vrijsteling voor samenwerkingsverbanden Vrijstelling voor dienstverleningsovereenkomsten

4 4.4.2 Specifieke vrijstellingen Vrijstelling voor academische ziekenhuizen Vrijstelling voor bekostigd onderwijs en onderzoek Vrijstelling voor zeehavenbeheerders Hoofdstuk 5 Winstoogmerk Inleiding Toetsing winstoogmerk Toetsing overschotten in jaar Winstoogmerk bij ontvangst subsidies. 32 Hoofdstuk 6 Winstpotentie Inleiding Art. 4 onderdeel a Wet VPB Vrijstellingen Het begrip in concurrentie treden Het begrip winstpotentie Effectiviteit van art. 4 onderdeel a Wet VPB Hoofdstuk 7 Fiscale winstbepaling Inleiding Openingsbalans Fiscale totaalwinst en jaarwinst At arm s lenght -principe van toepassing? Goed koopmansgebruik Beginselen goed koopmansgebruik Het realiteitsbeginsel Het voorzichtigheidsbeginsel Het eenvoudbeginsel Wettelijke inbreuken goed koopmansgebruik Comingbackservice Onderhanden werk en onderhanden opdrachten Onrendabele top Afschrijving bedrijfsmiddelen Afschrijving gebouwen Specifieke winstbepalingsregels voor overheidsorganisaties vereist? Samenvatting. 53 4

5 Hoofdstuk 8 Commerciële winstbepaling Inleiding Besluit, begroting en verantwoording Stelsel van baten en lasten Onderdelen gemodificeerd stelsel van baten en lasten Vereisten aan begroting en jaarstukken Vereisten aan documenten Vereisten aan financiële gegevens Transparantie Toerekenen Voorzichtigheid Rechtmatigheid Getrouw beeld Resultaatbepaling en resultaatbestemming Wijzigingen BBV Vergelijking met bedrijfsleven VPB-last Conclusie 62 Hoofdstuk 9 Verschillen commerciële en fiscale winstbepaling Inleiding Verschillende doelstelling Verschillen winstbepalingsregels Meegenomen activiteiten Waardering activa en passiva Afschrijvingen Reserves Voorzieningen Gelieerde verhoudingen Rente over eigen vermogen Fiscaal specifieke regelingen Conclusie.. 71 Hoofdstuk 10 Samenvatting en conclusie 72 5

6 Literatuurlijst Artikelen Boeken Staatsblad en Staatscourant Jurisprudentieregister Kamerstukken Overige. 87 6

7 Afkortingenlijst Afkorting Uitleg A-G Advocaat-generaal Art. Artikel BBV Besluit, Begroting en Verantwoording BNB Beslissing in belastingzaken B.V. Besloten vennootschap HR Hoge Raad IB Inkomstenbelasting MvA Memorie van antwoord MvT Memorie van toelichting NMvA Nadere memorie van antwoord NV Nota naar aanleiding van het verslag N.V. Naamloze vennootschap Stcrt. Staatscourant Stb. Staatsblad Uitv.besch. VPB 1971 Uitvoeringsbeschikking vennootschapsbelasting 1971 VPB Vennootschapsbelasting VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Wet IB 2001 Wet op de inkomstenbelasting 2001 Wet VPB 1969 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 WOZ Waardering onroerende zaken 7

8 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Inleiding en probleemstelling Op 16 september 2014 (Prinsjesdag) is het voorstel voor de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen ingediend bij de Tweede Kamer. 1 De Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen is op 11 juni 2015 in het Staatsblad gepubliceerd waarna de wet op 12 juni 2015 in werking is getreden. De wet zal daarbij van toepassing zijn voor de boekjaren die aanvangen op of na 1 januari Door het in werking treden van deze wet is de belastingplicht van overheidsondernemingen aanzienlijk veranderd. In de situatie tot 1 januari 2016 waren publiekrechtelijke rechtspersonen niet belastingplichtig, tenzij bepaalde belaste activiteiten werden uitgeoefend of als het lichaam met naam was benoemd in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet VPB 1969). Vanaf 1 januari 2016 zijn publiekrechtelijke rechtspersonen belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijven en er geen objectieve vrijstelling van toepassing is. 3 De verandering van de belastingplicht voor overheidsondernemingen zal ook ingrijpende gevolgen meebrengen voor gemeenten. Het zal onder andere gevolgen hebben voor de administratie, automatisering en het financieel beleid en beheer. Ze worden daarbij geconfronteerd met nieuwe uitdagingen, zoals het beoordelen van de belastingplicht, het opstellen van een openingsbalans, het bepalen van de prijsstelling en de fiscale winst- en verliesrekening. 4 In het kader van de belastingplicht voor overheidsondernemingen zal in deze scriptie de betekenis van het begrip winst in verschillende opzichten worden besproken. Specifiek zal daarbij aandacht worden besteed aan de fiscale en commerciële winstbepalingsregels voor gemeenten. De hoofdvraag van deze scriptie luidt als volgt: Welke verschillen zijn er tussen het begrip winst volgens het commerciële en het fiscale recht voor gemeenten? 1 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 1, p. 1 (Koninklijke Boodschap). 2 Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen, Erdem Westra & Verbakel 2015, p.4. 8

9 De hoofdvraag valt uiteen in de volgende twee deelvragen: 1. Welke verschillen zijn er tussen het begrip winst volgens het commerciële en fiscale recht voor overheidsorganisaties ten aanzien van de vraag of een overheidsorganisatie belastingplichtig is (subjectieve belastingplicht)? 2. Welke verschillen zijn er tussen het begrip winst volgens het commerciële en het fiscale recht voor gemeenten ten aanzien van de jaarwinstbepaling? 1.2 Opzet De scriptie bestaat uit tien hoofdstukken. In hoofdstuk twee zal de situatie voor overheidsbedrijven tot 1 januari 2016 worden besproken, waarna in hoofdstuk drie aandacht zal worden besteed aan de beweegredenen achter de wetsverandering ten aanzien van overheidsbedrijven. De huidige situatie zal vervolgens in hoofdstuk vier aan bod komen. In de hoofdstukken vijf en zes zal nader worden ingegaan op de begrippen winstoogmerk en winstpotentie. In de twee daaropvolgende hoofdstukken zal de fiscale winstbepaling en de commerciële winstbepaling van gemeenten worden besproken. De fiscale jaarwinstbepaling geschiedt conform goed koopmansgebruik waarop de wetgever verschillende wettelijke inbreuken heeft gemaakt, terwijl voor de commerciële winstbepaling de voorschriften zoals vastgelegd in het Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV) als uitgangspunt dienen. In hoofdstuk negen zullen daarom enkele verschillen tussen de fiscale en commerciële winstbepalingsregels uiteen worden gezet. Tot slot volgt er een samenvatting en conclusie op de hoofdvraag. 9

10 Hoofdstuk 2 Situatie tot 1 januari Inleiding Overheidsbedrijven kunnen hun ondernemingsactiviteiten uitoefenen in de vorm van een direct overheidsbedrijf of in de vorm van een indirect overheidsbedrijf. Indien de overheid zelf de ondernemingsactiviteiten verricht, is er sprake van een direct overheidsbedrijf. 5 Als daarentegen de publiekrechtelijke rechtspersoon niet zelf een onderneming drijft, maar via een aparte privaatrechtelijke rechtspersoon dan is sprake van een indirect overheidsbedrijf. 6 Hieronder zullen de beide varianten aan de hand van de wetsbepalingen zoals deze luidden tot 1 januari 2016 afzonderlijk worden besproken. 2.2 Belastingplicht overheidsbedrijven Directe overheidsbedrijven Zoals hierboven aan bod is gekomen, worden directe overheidsbedrijven gedreven door publiekrechtelijke rechtspersonen zelf. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend. 7 Op grond van art. 2 lid 1 onderdeel g (oud) Wet VPB 1969 juncto art. 2 lid 3 (oud) Wet VPB 1969 waren directe overheidsbedrijven belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (VPB) als aan twee voorwaarden werd voldaan: 1. het moest gaan om een onderneming van een publiekrechtelijke rechtspersoon, en 2. het moest gaan om een bedrijf dat werd genoemd in de limitatieve opsomming opgenomen in art. 2 lid 3 (oud) Wet VPB Het ging hierbij om: 1) Landbouwbedrijven. 2) Nijverheidsbedrijven met uitzondering van die welke uitsluitend of nagenoeg uitsluitend water leveren. Onder nijverheidsbedrijven worden mede begrepen bedrijven die gas, elektriciteit of warmte produceren, transporteren of leveren alsmede bedrijven die netten of leidingen aanleggen of beheren ten behoeve van het transport van gas, elektriciteit of warmte. 3) Mijnbouwbedrijven. 4) Handelsbedrijven welke niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend de handel in onroerende zaken of daarop betrekking hebbende rechten tot voorwerp hebben. 5) Vervoersbedrijven met uitzondering van bedrijven welke uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het vervoer van personen binnen de grenzen van een gemeente tot voorwerp hebben. 5 Van der Geld 2015, p Flutsch 2015, p Art. 2:1 lid 1 BW. 8 Van de Streek 2015, par Q.d1 Algemeen. 10

11 6) Bouwkassen. 9 Indien aan deze voorwaarden was voldaan, was niet de rechtspersoon die de onderneming dreef maar de onderneming zelf het belastingsubject voor de VPB. 10 Op grond van art. 9 lid 1 onderdeel f (oud) VPB 1969 jo. art. 2 (oud) Uitvoeringsbeschikking vennootschapsbelasting 1971 (Uitv.besch. VPB 1971) kreeg de publiekrechtelijke rechtspersoon over al het vermogen, dat per begin van het jaar in een direct overheidsbedrijf was geïnvesteerd, een aftrek van vier procent (voor het jaar 2015). De reden hiervoor was dat bij een direct overheidsbedrijf niet kon worden vastgesteld welk deel van de onderneming met eigen vermogen respectievelijk met vreemd vermogen was gefinancierd. Het bedrijf vormde immers een juridisch onzelfstandig onderdeel van de publiekrechtelijke rechtspersoon. Daarom werd bij fictie een aftrek over het vermogen gecreëerd Indirecte overheidsbedrijven Als publiekrechtelijke rechtspersonen een onderneming drijven via een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan het volledige belang en de volledige zeggenschap onmiddellijk of middellijk is gelegen bij uitsluitend één of meer publiekrechtelijke rechtspersonen, dan is er sprake van een indirect overheidsbedrijf. 12 Allereerst diende de belastingplicht van de privaatrechtelijke rechtspersonen te worden getoetst aan de bepalingen opgenomen in art. 2 lid 1onderdeel a tot en met f (oud) Wet VPB Als op basis van deze bepalingen belastingplicht werd geconstateerd, kon deze echter nog weg worden genomen door art. 2 lid 7 (oud) Wet VPB Op grond van dat artikellid waren lichamen: 1. waarvan uitsluitend Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen onmiddellijk of middellijk aandeelhouders, deelnemers of leden waren, of 2. waarvan de bestuurders alleen door Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen benoemd en ontslagen konden worden en waarvan een overschot bij liquidatie uitsluitend toekwam aan deze publiekrechtelijke rechtspersonen slechts belastingplichtig voor zover zij een bedrijf als bedoeld in art. 2 lid 3 (oud) Wet VPB uitoefenden. 9 Art. 2 lid 3 (oud) Wet VPB Van de Streek 2015, par Q.d.1 Algemeen. 11 Van der Geld (2015), p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 4 (MvT). 13 Zie voor uitwerking art. 2 lid 3 (oud) Wet VPB 1969 paragraaf Directe overheidsbedrijven. 14 Flutsch 2015, p

12 Voor de in art. 2 lid 7 onderdeel a tot en met r (oud) Wet VPB 1969 genoemde indirecte overheidsbedrijven gold deze uitsluiting van de VPB-plicht echter niet. Op grond van dat lid waren onder andere het Nederlands Meetinstituut N.V., de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij, Fortis Bank (Nederland) N.V., ASR Nederland N.V., ABN AMRO Group N.V. en SNS REAAL N.V. belastingplichtige indirecte overheidsbedrijven. 15 De belastingplicht van deze lichamen diende getoetst te worden aan de algemene regels opgenomen in art. 2 (oud) Wet VPB 1969 en niet volgens de bijzondere regeling opgenomen in art. 2 lid 7 eerste volzin (oud) Wet VPB De reden voor de afwijking op art. 2 lid 7 eerste volzin (oud) Wet VPB 1969 was dat de activiteiten die deze bedrijven exploiteren niet meer tot het overheidsmonopolie behoorden. Ze konden in concurrentie treden met particuliere ondernemingen en lichamen, waardoor uitsluiting van de belastingplicht niet wenselijk was. 16 Indien een indirect overheidsbedrijf belastingplichtig was, dan was niet de onderneming maar het lichaam zelf het belastingsubject. Ter illustratie: als een gemeente een B.V. opricht die alle aandelen bezit van een landbouwbedrijf, dan is deze B.V. het belastingsubject Beperkte belastingplicht In de situatie tot 1 januari 2016 waren overheidsbedrijven dus beperkt belastingplichtig. Zowel bij een direct als indirect overheidsbedrijf was er sprake van subjectieve belastingplicht indien en voor zover zij een onderneming exploiteren die limitatief werden opgesomd in art. 2 lid 3 (oud) Wet VPB Voor de beoordeling van hun belastingplicht was het al dan niet hebben van een winstoogmerk niet van belang, omdat art. 2 lid 3 (oud) Wet VPB 1969 aansloot bij het begrip bedrijf en niet bij het begrip onderneming. 19 De kerngedachte achter deze beperkte belastingplicht was dat het geen nut heeft om belasting te heffen van overheidsorganisaties, aangezien zij een zelf deel uitmaken van de overheid. Een uitzondering hierop werd gevormd door overheidsbedrijven die in concurrentie traden met private ondernemingen. In dit laatste geval moesten overheidsbedrijven namelijk wel belastingplichtig zijn voor de VPB, omdat het anders de concurrentieverhoudingen zou verstoren. Private ondernemingen en lichamen en daarmee concurrerende overheidsbedrijven dienden namelijk in concurrentie met elkaar te treden op een level playing field. 20 Overheidsbedrijven die monopoliepositie hadden, werden uitgesloten van belastingplicht, omdat deze bedrijven werden geacht het algemeen belang te dienen Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 4-5 (MvT). 16 Flutsch 2015, p Van de Streek 2015, par Q.e Indirect overheidsbedrijf. 18 Van der Geld 2015, p Van de Streek 2015, par Q.c Belastingplicht van overheidsbedrijven. 20 Stevens, Kluft & Reimert 2012, p Van de Streek 2015, par Q.c Belastingplicht van overheidsbedrijven. 12

13 Hoofdstuk 3 Verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen Al jaren is er discussie of er sprake is van oneerlijke concurrentie tussen overheidsondernemingen aan de ene kant en private ondernemingen aan de andere kant. De overheid verricht steeds meer activiteiten op de markt waar ook private ondernemingen actief zijn. Dit geldt vooral op het gebied van dienstverlening. Indien overheidsondernemingen en private ondernemingen soortgelijke activiteiten verrichten en private ondernemingen wel en overheidsondernemingen niet in de VPB worden betrokken, kan dit ertoe leiden dat overheidsondernemingen een oneigenlijk voordeel genieten. 22 Sinds 1956 genieten Nederlandse overheidsondernemingen een vrijstelling voor de VPB. 23 Vanaf dat moment zijn de wettelijke bepalingen ten aanzien van de VPB-plicht van overheidsondernemingen slechts op enkele punten gewijzigd voor specifiek genoemde overheidsondernemingen. Aanleiding daarvoor was dat in concurrentie werd getreden met private ondernemingen. Dit is dan ook de reden geweest waarom onder andere N.V. Luchthaven Schiphol en ABN AMRO Group N.V. na hun nationalisatie belastingplichtig zijn geworden voor de VPB. Een fundamentele verandering van de wettelijke bepalingen had echter sinds 1956 niet meer plaatsgevonden. Dit leidde ertoe dat de bepalingen minder goed aansloten bij de hedendaagse situatie, waardoor een ongelijk speelveld kon ontstaan tussen enerzijds overheidsondernemingen die niet belast waren en private ondernemingen die dat wel waren. 24 Het eindrapport van de werkgroep Markt en overheid uit 1997 vormde de eerste aanzet die uiteindelijk heeft geleid tot de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen. 25 Als reactie op dit rapport wilde de Tweede Kamer toentertijd dat de Wet VPB 1969 snel zou worden aangepast en zond de Staatssecretaris van Financiën in 1999 de Contourenschets verruiming vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven naar de Tweede Kamer. In de jaren erna werden er echter geen acties ondernomen tot aanpassing. 26 In 1997 had de Europese Commissie al een onderzoek ingesteld naar de fiscale regels die in de lidstaten golden voor overheidsondernemingen die in concurrentie traden met private ondernemingen. De reden voor dit onderzoek waren klachten van private ondernemingen. 27 Bij een brief van mei Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 5 (MvT). 23 Europese Commissie (persbericht), 2 mei 2013, Staatssteun: Commissie vraagt Nederland eind te maken aan selectieve belastingvrijstelling voor overheidsbedrijven, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 5 (MvT). 25 Lemmens & Heithuis 2015, p. 1; Kamerstukken II 2007/08, 31213, 1, p. 5 (Notitie Belastingplicht overheidsbedrijven). 26 Lemmens & Heithuis 2015, p Raad van State, W /III, p

14 had de Europese Commissie aangegeven dat er met betrekking tot de vrijstelling van VPB-plicht die aan Nederlandse overheidsbedrijven werd verleend, sprake was van staatssteun in de zin van art. 107 lid 1 VWEU die onverenigbaar was met de interne markt. De Commissie beoordeelde dat de belastingvrijstelling voor overheidsbedrijven moest worden afgeschaft om te bereiken dat overheidsbedrijven die economische activiteiten uitoefenen voor de VPB hetzelfde worden behandeld als private ondernemingen. De Commissie had de Nederlandse overheid uitgenodigd om dienstige maatregelen te nemen met het oog op het afschaffen of wijzigen van de regeling. Deze maatregelen moesten uiterlijk 18 maanden na ontvangst van de brief vastgesteld worden en uiterlijk in het daaropvolgende belastingjaar in werking treden. 28 De Nederlandse overheid had de Commissie vervolgens meegedeeld dat onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring de nieuwe wetgeving binnen 18 maanden zou worden vastgesteld, zodat overheidsondernemingen die dezelfde economische activiteiten verrichten als private ondernemingen belastingplichtig zouden worden voor de VPB. 29 Uitgangspunten die van belang waren voor de vormgeving van de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen waren: 1. De wet dient in overeenstemming te zijn met het Europese recht en tegemoet te komen aan de bezwaren van de Europese Commissie. 2. Het moet een gelijk speelveld creëren tussen private ondernemingen en daarmee concurrerende overheidsondernemingen. 3. Bij de fiscale behandeling van overheidsondernemingen dient zo min mogelijk onderscheid te worden gemaakt naar de wijze waarop deze (juridisch) zijn georganiseerd. 4. De samenwerking tussen overheidslichamen moet zo min mogelijk fiscaal worden belemmerd. 5. De belastingplicht voor overheidsondernemingen moet passen binnen het stelsel en de systematiek van de Wet VPB Activiteiten die verband houden met typische overheidstaken en bevoegdheden waarmee niet in concurrentie wordt getreden met private ondernemingen dienen buiten de belastingplicht te blijven. 7. Een verhoging van de administratieve lasten voor de betrokken overheidsinstellingen en de uitvoeringskosten voor de fiscus dienen zo veel mogelijk beperkt te blijven Brief Europese Commissie van 2 mei 2013, C(2013), 2372 Final, p Brief staatssecretaris van Financiën aan Europese Commissie van 21 mei 2013, C(2013) 2372 final, p Van der Geld (2015), p. 64; Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 8 (MvT). 14

15 De Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen is uiteindelijk 11 juni 2015 in het Staatsblad gepubliceerd waarna de wet op 12 juni 2015 in werking is getreden. De wet zal daarbij van toepassing zijn voor de boekjaren die aanvangen op of na 1 januari Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen,

16 Hoofdstuk 4 Situatie vanaf 1 januari Inleiding In dit hoofdstuk zal de huidige situatie voor overheidsondernemingen worden besproken. Door de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen zijn publiekrechtelijke rechtspersonen vanaf 1 januari 2016 belastingplichtig voor de VPB indien en voor zover zij een onderneming drijven en er geen objectieve vrijstelling van toepassing is Wettelijke bepaling De regeling met betrekking tot de belastingplicht van publiekrechtelijke rechtspersonen is opgenomen in art. 2 lid 1 onderdeel g Wet VPB Door deze bepaling zijn in Nederland gevestigde publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, als binnenlandse belastingplichtigen aan belasting onderworpen voor zover zij een onderneming drijven. Een verschil ten opzichte van de situatie vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet is dat nu de publiekrechtelijke rechtspersoon als lichaam voor de VPB wordt beschouwd en niet de onderneming van de publiekrechtelijke rechtspersoon. Art. 2 lid 2 Wet VPB 1969 bevat een afzonderlijke regeling voor ondernemingen die gedreven worden door de Staat. Dit lid heeft als gevolg dat de Staat niet zelf belastingplichtig is, maar de door de Staat gedreven onderneming. Deze bepaling is vanuit pragmatisch oogpunt geïntroduceerd. Zo zal het in de praktijk problemen opleveren indien de Staat in één aangifte al zijn ondernemingen zou moeten opnemen. Bovendien is bepaald dat alle ondernemingen die gedreven worden door hetzelfde ministerie worden geacht één gezamenlijke onderneming gedreven door te Staat te vormen. Deze gezamenlijke onderneming wordt vervolgens gezien als het belastingplichtige lichaam in de zin van art. 1 Wet VPB Per ministerie dient er dan één aangifte VPB te worden ingediend. Dit heeft als voordeel dat de winsten en verliezen van ondernemingen die gedreven worden door hetzelfde ministerie onderling kunnen worden verrekend. 35 Ondanks hetgeen is opgenomen in art. 2 lid 2 Wet VPB 1969 blijft de Staat één publiekrechtelijke rechtspersoon. 36 Dit heeft als gevolg dat als een onderdeel van de Staat enkel activiteiten verricht voor andere onderdelen van de Staat er geen sprake is van deelname aan het economische verkeer waardoor deze activiteiten kwalificeren als interne transacties. Voor ondernemingen van een publiekrechtelijke rechtspersoon, niet zijnde de Staat, is in art. 2 lid 7 Wet VPB 1969 op 32 Erdem Art. 1 Wet VPB Flutsch 2015, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p (MvT). 36 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 10 (MvT). 16

17 overeenkomstige wijze vastgelegd dat deze ondernemingen worden geacht samen één onderneming te vormen Begrip onderneming Om belastingplichtig voor de VPB te worden, dient de publiekrechtelijke rechtspersoon een onderneming te drijven. Er is fiscaal gezien sprake van een onderneming indien cumulatief wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden: duurzame organisatie van kapitaal en arbeid; deelname aan het economische verkeer, en het oogmerk om winst te behalen. 38 Indien een publiekrechtelijk rechtspersoon meerdere activiteiten verricht, dient per activiteit te worden getoetst aan bovengenoemde voorwaarden. Voor deze toets moet de activiteit wel in zekere mate over zelfstandigheid beschikken. Wanneer activiteiten naar hun aard verschillen, maar wel verwevenheid tonen, dient er een gezamenlijke beoordeling plaats te vinden. 39 In de volgende paragrafen zullen de voorwaarden afzonderlijk aan de orde komen. Wel dient daarbij te worden opgemerkt dat vanwege de samenhang tussen de criteria het in de praktijk vaak lastig is om de voorwaarden afzonderlijk te toetsen. Omdat bij veel activiteiten van de overheid geen sprake zal zijn van deelname aan het economische verkeer, wordt gestart met deze voorwaarde omdat daarmee direct al de grootste selectie plaatsvindt tussen ondernemingsactiviteiten en nietondernemingsactiviteiten Deelname aan het economische verkeer Het begrip deelname aan het economische verkeer is niet wettelijk gedefinieerd. Bovendien is er weinig jurisprudentie over het begrip verschenen. Over het algemeen is er sprake van deelname aan het economische verkeer als activiteiten worden verricht buiten de eigen kring. 41 Alle activiteiten die plaatsvinden binnen één overheidsorganisatie, bijvoorbeeld tussen ministeries of binnen één gemeente, worden gezien als activiteiten die verricht zijn binnen de eigen kring, waardoor in dat geval geen sprake is van deelname aan het economische verkeer. 42 Er kan hierbij gedacht worden aan de salarisadministratie en de ICT-afdeling. Het is daarbij niet van belang of de publiekrechtelijke rechtspersoon de keuze heeft om de ondersteunende dienst van een derde tegen betaling af te nemen Flutsch 2015, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 10 (MvT). 39 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 10 (MvT). 40 Rijksoverheid 2013, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 11 (MvT). 42 Stevens, Kluft & Reimert 2012, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 11 (MvT). 17

18 Omgekeerd vormen activiteiten verricht voor individuele afnemers dus activiteiten die zijn verricht buiten de eigen kring. Als bovendien voor deze activiteiten een vergoeding wordt betaald, is het over het algemeen onbetwist dat er sprake is van deelname aan het economische verkeer. Dit is ook het geval indien de vergoeding enkel symbolisch is. 44 Voor activiteiten die worden verricht voor het algemene publiek is het vaak moeilijk om te bepalen of het binnen of buiten de eigen kring wordt verricht. Zo kan van een zuiver collectief goed iedereen profiteren, waarbij het profijt dat iemand van het goed heeft niet ten koste gaat van het profijt dat een ander hiervan kan hebben. Bij deze activiteiten, zoals het plaatsen en legen van prullenbakken langs de openbare weg, wordt vaak aangenomen dat er geen sprake is van deelname aan het economische verkeer, omdat er geen individueel aanwijsbare afnemer is ten behoeve van wie een prestatie wordt geleverd. 45 Er wordt ook niet aan de voorwaarde van deelname aan het economische verkeer voldaan wanneer er geen sprake is van een af te zonderen prestatie aan een individuele afnemer tegen een daarop betrekking hebbende prijs voor het desbetreffende goed of dienst. Kenmerkend daarbij is dat er geen contractuele verhouding bestaan tussen de uitvoerder van de taak en de burger(s). Een voorbeeld hiervan is dat een eigen dienst van de gemeente huisvuil ophaalt bij burgers waarbij bekostiging plaatsvindt uit de afvalstoffenheffing en eventueel de algemene middelen. In dat geval wordt namelijk het algemeen belang gediend en is er sprake van een contractuele verhouding tussen de dienstverrichter en de gemeente. 46 Bij de quasi-collectieve goederen wordt daarentegen in principe deelgenomen aan het economische verkeer, omdat er dan prestaties worden verricht ten behoeve van een individueel aanwijsbare afnemer en deze afnemer dient daarvoor een afzonderlijke vergoeding te betalen Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid Of er met betrekking tot een activiteit sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, is de aanwezigheid van een organisatorisch verband van belang. 48 Een organisatie is aanwezig indien een activiteit zo is georganiseerd dat er in een zekere zin sprake is van een zelfstandige dienst die met eigen personeel (of toe te rekenen arbeid) en bedrijfsmiddelen een organisatie vormt. Bij normaal vermogensbeheer is er geen sprake van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. 49 Er is geen normaal vermogensbeheer als de werkzaamheden naar hun aard en omvang voordelen opleveren die 44 Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) 2015 a, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 12 (MvT). 46 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p (MvT). 47 Stevens, Kluft & Reimert 2012, p Stevens 2015, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 11 (MvT). 18

19 het bij normaal vermogensbeheer te verwachten rendement te boven gaat. Het is daarbij vereist dat er feitelijk werkzaamheden zijn verricht. Bovendien dient er een causaal verband te bestaan tussen de verrichte arbeid en het behaalde voordeel. 50 In jurisprudentie wordt snel verondersteld dat er aan de voorwaarde van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid wordt voldaan. Factoren die een rol spelen bij de beoordeling daarvan zijn de omvang van de organisatie, het financiële risico, de aard van de werkzaamheden, het aanwezige kapitaal en de duur van de werkzaamheden. 51 Bij duurzaamheid gaat het niet enkel om de duurzaamheid in de tijd, maar ook om de samenhang tussen de activiteiten en de wijze waarop de samenhangende activiteiten gericht zijn op een specifiek omschreven doel. 52 Een overheidsinstelling en een overheidsstichting zullen doorgaans, tenzij sprake is van normaal vermogensbeheer, kwalificeren als duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, waarbij ze echter met slechts bepaalde activiteiten deelnemen aan het economische verkeer Winstoogmerk Een lichaam heeft een winstoogmerk als het winst beoogt of als winst redelijkerwijs mag worden verwacht. Het doel van het lichaam zoals dat kan blijken uit de statuten is daarbij van belang maar niet doorslaggevend. Ondanks dat een lichaam een winstoogmerk niet als doel heeft, is er wel sprake van een winstoogmerk als het lichaam structureel overschotten realiseert. Dit geldt tevens als deze overschotten worden gebruikt voor het vormen van reserves om de continuïteit van de onderneming te waarborgen. Een overheidsbedrijf dat deelneemt aan het economische verkeer zal over het algemeen niet als doel hebben daarbij winsten te realiseren. Indien er daarentegen feitelijk overschotten worden behaald, wordt wel een winstoogmerk aanwezig geacht. 54 Het winstoogmerkcriterium zal nader in hoofdstuk vijf worden besproken In concurrentie treden Indien niet cumulatief aan de drie hiervoor genoemde voorwaarden wordt voldaan, beschikt de Wet VPB 1969 echter nog over een vangnet opgenomen in art. 4 onderdeel a. Dit artikel bepaalt namelijk dat als er geen winstoogmerk aanwezig is, maar wel sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid én wordt deelgenomen aan het economische verkeer er alsnog een onderneming wordt gedreven indien in concurrentie wordt getreden met andere ondernemingen of lichamen 55 : onder het drijven van een onderneming wordt mede verstaan een uiterlijk daarmee overeenkomende 50 Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) 2015 b, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, nr. 3, p. 11 (MvT). 52 Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) 2015 c, p Rijksoverheid 2013, p Rijksoverheid 2013, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 13 (MvT). 19

20 werkzaamheid waardoor in concurrentie wordt getreden met ondernemingen, gedreven door natuurlijke personen, dan wel door lichamen vermeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c en d. 56 Uit de wetsgeschiedenis komt naar voren dat deze bepaling als doel heeft om lichamen die geen winst beogen, maar wel feitelijk behalen, in de heffing te betrekken. Uit het Besluit vennootschapsbelasting 1942, dat volgens de memorie van antwoord bij de Wet VPB 1969 zijn gelding heeft behouden, volgt dat het concurrentiecriterium enkel van toepassing is indien het onderdeel van de publiekrechtelijke rechtspersoon dat de activiteiten verricht een zekere mate van winstpotentie heeft. Dit wordt geacht in ieder geval aanwezig te zijn indien de resultaten van een dergelijke omvang zijn dat een particulier er een bescheiden bestaan aan kan ontlenen. Het concurrentiecriterium blijkt in de praktijk vooral van belang te zijn als een lichaam wisselende resultaat behaald Het begrip in concurrentie treden zal nader in hoofdstuk zes worden besproken At arm s length -principe van toepassing? De vraag kan gesteld worden of het at arm s length -beginsel van toepassing is bij de toets of er ten aanzien van een overheidsactiviteit sprake is van belastingplicht. In de parlementaire behandeling is naar voren gekomen dat voor de beoordeling of er een onderneming wordt gedreven de feitelijke bedrijfsvoering en de werkelijk gehanteerde prijzen als uitgangspunt worden gebruikt. Dit zorgt ervoor dat geen prijscorrectie is vereist bij de bepaling of er een winstoogmerk dan wel winstpotentie aanwezig is indien een potentiële overheidsonderneming om maatschappelijke redenen aan derden een lagere prijs vraagt. 59 Een uitzondering hierop geldt wanneer er in gelieerde verhoudingen een prijs wordt overeengekomen die afwijkt van de prijs die tussen onafhankelijke derden tot stand zou zijn gekomen. In dat geval dient bij de winstoogmerk- respectievelijk winstpotentietoets de werkelijke prijs te worden gecorrigeerd naar de prijs zoals deze tussen onafhankelijke derden zou zijn overeengekomen Schematische weergave Of er met betrekking tot een activiteit sprake is van het drijven van een onderneming en dus al dan niet sprake is van een VPB-plichtige publiekrechtelijke rechtspersoon, kan schematisch als volgt worden weergeven 61 : 56 Art. 4 onderdeel a Wet VPB Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 13 (MvT). 58 Rijksoverheid 2013, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 6, p. 17 (NV). 60 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 6, p. 21 (NV). 61 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 14 (MvT) waarbij een kleine aanpassing heeft plaatsgevonden: deelname aan het economische verkeer en een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid zijn omgedraaid omdat er in deze scriptie is gestart met de voorwaarde deelname aan het economische verkeer omdat daarmee de grootste selectie plaatsvindt tussen ondernemingsactiviteiten en niet-ondernemingsactiviteiten. 20

21 Figuur 1 Schematische weergave belastingplicht 62 Deelname aan het economische verkeer? nee ja Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid? ja Worden voordelen beoogd of structurele overschotten behaald? nee nee (Potentiële) concurrentie met andere belastingplichtigen? nee GEEN BELASTINGPLICHT ja Onderneming ja Belastingplicht o.g.v. art. 4 Wet VPB 1969 ja ja Is bescheiden bestaan mogelijk? nee BELASTINGPLICHT 4.4 Vrijstellingen Indien op basis van het voorgaande geconcludeerd kan worden dat er belastingplicht ontstaat, moet worden bekeken of er een vrijstelling van toepassing is. Er zijn vier algemene objectieve vrijstellingen. Als een bepaalde activiteit aan de voorwaarden van één van deze vrijstellingen voldoet dan is deze activiteit van rechtswege van VPB vrijgesteld. 63 De algemene vrijstellingen hebben als doel te voorkomen dat het fiscale stelstel een grote rol speelt bij de keuze vóór een bepaalde juridische vorm waarin de activiteiten worden verricht. 64 Op verzoek vindt de vrijstelling geen toepassing. Hierom kan bijvoorbeeld worden verzocht in de situatie dat de vrijgestelde en niet-vrijgestelde activiteiten zodanig met elkaar verweven zijn dat het voordeliger is om een tijdrovende en kostbare toerekening achterwege te laten Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 14 (MvT) waarbij een kleine aanpassing heeft plaatsgevonden: deelname aan het economische verkeer en een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid zijn omgedraaid omdat er in deze scriptie is gestart met de voorwaarde deelname aan het economische verkeer omdat daarmee de grootste selectie plaatsvindt tussen ondernemingsactiviteiten en niet-ondernemingsactiviteiten. 63 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 16 (MvT). 64 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 15 (MvT). 65 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 16 (MvT). 21

22 De algemene vrijstellingen zijn: 1. een vrijstelling voor interne activiteiten; 2. een vrijstelling voor quasi-inbesteding ; 3. een vrijstelling voor het uitoefenen van overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden; 4. een vrijstelling voor samenwerkingsverbanden; 66 en 5. een vrijstelling voor dienstverleningsovereenkomsten. 67 Er bestaat geen hiërarchie tussen de algemene vrijstellingen. Bovendien zijn sommige van de bovenstaande vrijstellingen enkel van toepassing op directe respectievelijk indirecte overheidsondernemingen. 68 Schematisch kan dit als volgt weergegeven worden: Tabel 1 Algemene vrijstellingen 69 Vrijstellingen Directe overheidsondernemingen Indirecte overheidsondernemingen Vrijstelling interne activiteiten Van toepassing Niet van toepassing Vrijstelling quasi-inbesteding Niet van toepassing Van toepassing Vrijstelling uitoefening van Van toepassing Van toepassing overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden Vrijstelling samenwerkingsverbanden Van toepassing Van toepassing Vrijstelling dienstverleningsovereenkomsten Van toepassing Van toepassing Naast de algemene vrijstellingen zijn er ook drie specifieke vrijstellingen: 1. vrijstelling voor academische ziekenhuizen; 2. vrijstelling voor bekostigd onderwijs en onderzoek; en 3. vrijstelling voor zeehavenbeheerders. 70 Voor bepaalde activiteiten kan geen aanspraak worden gemaakt op de algemene vrijstellingen: 1. onderzoeks- en onderwijsactiviteiten van onderwijsinstellingen waarvoor gebruik kan worden gemaakt van de specifieke vrijstelling voor onderwijsinstellingen; 2. activiteiten verricht door academische ziekenhuizen waarvoor gebruik kan worden gemaakt van de specifieke vrijstelling voor academische ziekenhuizen; 66 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 15 (MvT). 67 Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) 2015 d, p Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) 2015 d, p Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) 2015 d, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 24 (MvT). 22

23 Figuur 2 75 De Dienst ICT is onderdeel van gemeente A. 3. het produceren, transporteren of leveren van gas, elektriciteit of warmte; en 4. het aanleggen of beheren van netten of leidingen ten behoeve van het transport van gas, elektriciteit of warmte. 71 Indien lichamen activiteiten verrichten genoemd in punt drie en vier, dan waren ze voor 1 januari 2016 ook al belastingplichtig voor de VPB. Het kabinet wilde dit onveranderd laten. 72 In de paragrafen hierna zullen de vrijstellingen afzonderlijk worden besproken Algemene vrijstellingen Vrijstelling voor interne activiteiten (art. 8e lid 1 onderdeel a, 1 en 2 en art. 8f lid 1 onderdeel a Wet VPB 1969) Indien een onderdeel van een publiekrechtelijke rechtspersoon enkel interne activiteiten verricht dan is er geen sprake van deelname aan het economische verkeer waardoor deze activiteiten niet leiden tot VPB-plicht. Als het desbetreffende onderdeel echter ook nog activiteiten verricht aan derden dan vindt deelname aan het economische verkeer plaats. Als daarbij een winstoogmerk aanwezig is, kan dit leiden tot gehele belastingplicht van het onderdeel van de publiekrechtelijke rechtspersoon. De vrijstelling verhindert echter dat de winst behaald met de interne activiteiten wordt belast. 73 Wanneer een onderneming van een publiekrechtelijke rechtspersoon activiteiten verricht aan een privaatrechtelijk lichaam dan is de vrijstelling alleen van toepassing als dat privaatrechtelijke lichaam volledig in handen is van dezelfde rechtspersoon. Dit dient de rechtsvormneutraliteit te garanderen. 74 Voorbeeld 1 Zij levert diensten aan gemeente A zelf, aan X B.V. waarvan gemeente A 100 procent van de aandelen houdt en aan gemeente B. Er is in dit geval dus sprake van deelname aan het economische verkeer. Aan de overige voorwaarden voor het drijven van een onderneming wordt ook voldaan. De diensten aan de gemeente zelf zijn vrijgesteld op grond van art. 8e lid 1 onderdeel a ten eerste Wet VPB 1969 en de diensten aan X B.V. zijn ook vrijgesteld op grond 71 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 16 (MvT). 72 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 16 (MvT). 73 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 16 (MvT). 74 Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p

24 van art. 8e lid 1 onderdeel a ten tweede Wet VPB De diensten aan gemeente B zijn belast; er is geen sprake van een interne activiteit of een overheidstaak Vrijstelling voor het uitoefenen van overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden (art. 8e lid 1 onderdeel b en art. 8f lid 1 onderdeel b Wet VPB 1969) Deze vrijstelling geldt zowel voor directe als indirecte overheidsbedrijven. De wetgever heeft er bewust voor gekozen geen limitatieve lijst in de wet op te nemen waarin overheidstaken en publiekrechtelijke bevoegdheden worden opgesomd. Er is dus sprake van een open norm waardoor rekening kan worden gehouden met de omstandigheden van een bepaald geval. De toepassing van de wet kan hierdoor meebewegen met maatschappelijke veranderingen zonder dat de wet telkens hoeft te worden aangepast. Een keerzijde is dat het gebruik van een open norm rechtsonzekerheid met zich mee kan brengen voor belastingplichtigen. 77 Ondanks dat het begrip overheidstaak welbewust niet is gedefinieerd, noemt de memorie van toelichting wel twee situaties wanneer er sprake is van een overheidstaak. Dit is het geval als een taak is opgelegd bij de (Grond)wet en indien de overheid voor de toepassing van de Wet omzetbelasting 1968 handelt als overheid. 78 Bij veel overheidstaken, zoals de afgifte van identiteitsbewijzen en het innen van parkeerbelasting, wordt deelgenomen aan het economische verkeer. Indien er hiermee overschotten worden behaald, dan wordt het gezien als het drijven van een onderneming. Als met deze activiteiten niet in concurrentie wordt getreden met private ondernemingen dan geldt voor deze activiteiten van rechtswege een vrijstelling. Wordt echter wel met de activiteiten in concurrentie getreden dan geldt de vrijstelling niet. Of hiervan sprake is, is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. Voorbeelden van overheidstaken waarmee mogelijk in concurrentie wordt getreden, zijn: leerlingenvervoer, reïntegratie in het kader van sociale werkvoorziening, crematoria, exploitatie van vastgoed, waaronder de exploitatie van sporthallen en zwembaden, het aanbieden van cursussen en vervoer. 79 Het begrip in concurrentie treden zal in hoofdstuk zes worden toegelicht Vrijstelling voor quasi-inbesteding (art. 8e lid 1 onderdeel a en art. 8f lid 1 onderdeel a Wet VPB 1969) Bij een quasi-inbesteding verricht een publiekrechtelijke rechtspersoon zijn activiteiten in wezen nog zelf, zij het dat het plaatsvindt via een afzonderlijk privaatrechtelijk lichaam. Voor deze vrijstelling is het irrelevant of een ondersteunende activiteit ten behoeve van de publiekrechtelijke 76 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p (MvT). 77 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 19 (MvT). 78 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 18 (MvT). 79 Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 19 (MvT). 24

25 rechtspersoon intern wordt gehouden ( inbesteding ) of wordt ondergebracht in een volledig door een publiekrechtelijk rechtspersoon (on)middellijk beheerst privaatrechtelijk overheidslichaam ( quasiinbesteding ). 80 Bij quasi-inbesteding verricht het privaatrechtelijk overheidslichaam activiteiten voor de publiekrechtelijke rechtspersoon die volledige zeggenschap heeft over het privaatrechtelijke overheidslichaam of voor een ander privaatrechtelijke overheidslichaam dat volledig in handen is van de publiekrechtelijke rechtspersoon. 81 Zonder deze vrijstelling kan quasi-inbesteding leiden tot verschuldigdheid van VPB omdat er geen interne activiteit wordt verricht, maar een dienst van een privaatrechtelijk overheidslichaam aan de publiekrechtelijke rechtspersoon. Dit zou echter niet sporen met de doelstelling dat het fiscale stelstel met betrekking tot overheidsactiviteiten zo min mogelijk onderscheid dient te maken naar de vorm waarin de overheidsactiviteiten plaatsvinden. 82 Voorbeeld 2 Figuur 3 83 Gemeente A heeft de ICT-dienstverlening ondergebracht in ICT B.V.. De diensten die ICT B.V. levert aan gemeente A zijn vrijgesteld op grond van art. 8f lid 1 sub a Wet VPB X B.V. is een 50 procent dochtervennootschap van gemeente A. De ICT-diensten aan X B.V. zijn dan belast, omdat gemeente A geen 100 procent van de aandelen in X B.V. heeft Vrijstelling voor samenwerkingsverbanden (art. 8e lid 1 onderdeel c en art. 8f lid 1 onderdeel c Wet VPB 1969) Deze vrijstelling is van toepassing op samenwerkingsverbanden tussen publiekrechtelijke rechtspersonen en/of privaatrechtelijke overheidslichamen. 85 Het dient te voorkomen dat activiteiten in de VPB worden betrokken indien deze worden verricht door een samenwerkingsverband, terwijl de activiteiten vrijgesteld of de voordelen hieruit onbelast zouden zijn indien de overheden deze activiteiten zonder samenwerkingsverband zelf zouden hebben verricht Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 19 (MvT). 81 Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p (MvT). 83 Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p Flutsch 2015, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 21 (MvT). 25

26 Om voor deze vrijstelling in aanmerking te komen, moet cumulatief aan drie voorwaarden worden voldaan: 1. de activiteiten van het samenwerkingsverband worden verricht voor: a. onmiddellijk of middellijk in het samenwerkingsverband deelnemende publiekrechtelijke rechtspersonen, b. onmiddellijk of middellijk in het samenwerkingsverband deelnemende privaatrechtelijke overheidslichamen, of c. niet in het samenwerkingsverband deelnemende privaatrechtelijke overheidslichamen van een in het samenwerkingsverband deelnemende publiekrechtelijk rechtspersoon; 2. de activiteiten zouden niet tot belastingplicht hebben geleid of de voordelen hieruit zouden zijn vrijgesteld als de activiteiten zouden zijn verricht door de onmiddellijk of middellijk deelnemende rechtspersonen of lichamen zelf; en 3. de participant draagt naar evenredigheid van de afname van de activiteiten bij in de kosten van het samenwerkingsverband. Voorbeeld 3 Figuur 4 89 Dienst ICT is onderdeel van gemeente A. Zij levert op basis van een centrumgemeenteconstructie ook diensten aan gemeente B. Voor de diensten die dienst ICT levert aan gemeente A geldt de vrijstelling voor interne activiteiten. Voor de diensten aan gemeente B wordt aan de voorwaarden voldaan voor de vrijstelling van art. 8e lid onderdeel c Wet VPB Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 22 (MvT). 88 Flutsch 2015, p Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 22 (MvT). 91 Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p

27 Voorbeeld 4 Figuur 5 92 Gemeente A en gemeente B houden allebei 50 procent van de aandelen in ICT B.V.. ICT B.V. levert diensten aan beide gemeenten. De gemeenten dragen naar rato van verbruik in de kosten van ICT B.V.. De activiteiten van ICT B.V. zijn vrijgesteld op grond van art. 8f lid 1 onderdeel c Wet VPB Indien de gemeenten niet naar rato van verbruik delen in de kosten dan wordt niet aan de eis in art. 8f lid 1 onderdeel c ten derde Wet VPB 1969 voldaan, waardoor de activiteiten van ICT B.V. belast zijn Vrijstelling voor dienstverleningsovereenkomsten (art. 8e lid 1 onderdeel a onder 3 en 8f lid 1 onderdeel a Wet Vpb 1969) Tweede Kamerlid Dijkstra heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel van de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een amendement ingediend om een vrijstelling op te nemen die ziet op overheidstaken die op grond van een dienstverleningsovereenkomst worden verricht. Het amendement was erop gericht een vrijstelling te bieden voor overheidstaken die gemeenten onderling verrichten op grond van een dienstverleningsovereenkomst waarbij de eis werd gesteld dat niet in concurrentie mocht worden getreden. 95 Dit amendement is aangenomen door de Tweede Kamer waardoor er een extra vrijstelling in de wet is opgenomen. De vrijstelling is gericht op activiteiten die een overheidslichaam verricht op grond van een dienstverleningsovereenkomst aan een ander. 96 Om aanspraak te maken op de vrijstelling voor dienstverleningsovereenkomsten dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan: 1. de activiteit betreft een overheidstaak waarmee niet in concurrentie wordt getreden; 2. de activiteit wordt verricht op basis van een dienstverleningsovereenkomst; en 3. de voordelen bij de afnemer buiten de winst zouden blijven indien hij deze activiteiten zelf zou hebben verricht, omdat a. geen sprake is van een onderneming, of 92 Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p Bureau Vaktechniek Sectie Belastingadvies BDO 2015, p Kamerstukken II 2014/15, 34003, 3, p. 23 (MvT). 95 Kamerstukken I 2014/15, 34003, D, p. 1-2 (MvA). 96 Overige Fiscale Maatregelen 2016, p

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? 5 februari 2015 Bram Faber

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? 5 februari 2015 Bram Faber Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? Nieuw vennootschapsbelastingkader voor overheidsondernemingen: Voor boekjaren die op of na 1 januari 2016 aanvangen 2 Huidige vennootschapsbelastingpositie

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 207 Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen

Vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen Vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen Een onderzoek naar de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen en het verbod op staatssteun Naam: T.M. Maassen ANR: 777977 Master Fiscaal

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsondernemingen

Belastingplicht overheidsondernemingen Belastingplicht overheidsondernemingen Gered door de vrijstellingen? Marcel Buur marcel.buur@loyensloeff.com Vrijstellingen - inleiding Van vrijgesteld, tenzij naar belastingplichtig, tenzij Tenzij vormgegeven

Nadere informatie

De vpb-plicht voor overheidsondernemingen in Nederland (bijna) vijf jaar later

De vpb-plicht voor overheidsondernemingen in Nederland (bijna) vijf jaar later De vpb-plicht voor overheidsondernemingen in Nederland (bijna) vijf jaar later Verslaglegger: W.H.A. (Wim) van Hameren LL.M. Inleider: mr. J. J.(Joop) Kluft MRE, werkzaam als belastingadviseur bij PWC

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen Wat komt er op ons af? Joop Kluft, PriceWaterhouseCoopers Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team 24 november 2014 VNG-congres Gemeentefinanciën Wat

Nadere informatie

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen De staatssecretaris van Financiën heeft recent de memorie van antwoord uitgebracht ter zake van

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen. Jan Willem de Joode, VNG Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen. Jan Willem de Joode, VNG Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen Jan Willem de Joode, VNG Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team Wat gaan we doen? Het wetsvoorstel: korte schets van het wetsvoorstel Samenwerking

Nadere informatie

Aankomende vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Aankomende vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen Mr. H.C.M. Boersen en mr. J. van Dijk 1 A r t ikelen Aankomende vennootschapsbelastingplicht voor Per 1 nuari 2016 worden Nederlandse belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De Wet op de vennootschapsbelasting

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 2 oktober 2014

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 2 oktober 2014 Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 2 oktober 2014 1 VPB staat voor de deur 2 Inhoud presentatie 1. Stand wetgevingsproces 2. Doel en hoofdregel wetsvoorstel 3. Het fiscaal ondernemingsbegrip 4.

Nadere informatie

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie.

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie. Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie. De modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen leidt

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Inhoudsopgave

Memorie van toelichting. Inhoudsopgave Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht

Nadere informatie

VpB plicht overheidsondernemingen Commisie BAM, 28 mei 2015

VpB plicht overheidsondernemingen Commisie BAM, 28 mei 2015 VpB plicht overheidsondernemingen Commisie BAM, 28 mei 2015 Marcel Wiebes Huidig stelsel Ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen (bepaalde activiteiten van o.a. Gemeente en Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de

Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven Naarscongres VvG

Nadere informatie

1. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde:

1. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde: Doorlopende tekst van de voorgestelde wijzigingen in wetsvoorstel 34002: Belastingplan 2015 en wetsvoorstel 34003: Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen. Deze wet treedt in werking met ingang

Nadere informatie

On your mark! MTH Kennisgroep Overheidsondernemingen. Modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

On your mark! MTH Kennisgroep Overheidsondernemingen. Modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen On your mark! MTH Kennisgroep Overheidsondernemingen Modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Inleiding 4 2. De overheidsorganisatie: directe

Nadere informatie

Notitie Detachering aan derden Publicatie 15 april 2016

Notitie Detachering aan derden Publicatie 15 april 2016 Toelichting Deze notitie heeft de status van een inlichting/algemene voorlichting, omdat geen specifieke casuïstiek aan de orde komt. De notitie beoogt de overheidslichamen te ondersteunen bij het beoordelen

Nadere informatie

Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen MASTERSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Meiling Lin Universiteit van Amsterdam Rotterdam, augustus 2016 Het ondernemingsbegrip en het concurrentiecriterium in

Nadere informatie

Vpb-plicht overheidsondernemingen

Vpb-plicht overheidsondernemingen ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie Nadruk verboden Vpb-plicht overheidsondernemingen Europese Commissie vs. Nederland: nu wel staatssteunbestendig?

Nadere informatie

mogelijkheid om in 2015 eventuele wijzigingen door te voeren, mocht in dat jaar naar voren komen dat de wet op onderdelen onbedoeld uitwerkt.

mogelijkheid om in 2015 eventuele wijzigingen door te voeren, mocht in dat jaar naar voren komen dat de wet op onderdelen onbedoeld uitwerkt. I. Algemeen deel 1. Aanleiding De vormgeving van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen staat al geruime tijd in de belangstelling. In het bijzonder de mogelijke concurrentieverstoring

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht!

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht! Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht! Op Prinsjesdag is het wetsvoorstel modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen gepresenteerd.

Nadere informatie

Tot 1 januari 2016 waren publiekrechtelijke. voor zover dat past

Tot 1 januari 2016 waren publiekrechtelijke. voor zover dat past Vpb-plicht overheidsbedrijven in nieuw jasje, voor zover dat past Per 1 januari 2016 is de Vpb-plicht van overheidsbedrijven herzien. Onder druk van de Europese Commissie diende Nederland zijn Vpb-wetgeving

Nadere informatie

Belastingplicht voor overheidsondernemingen

Belastingplicht voor overheidsondernemingen Bachelor Thesis Fiscale Economie: Belastingplicht voor overheidsondernemingen Naam: Patrick Laros Administatienummer: 886079 Studierichting: Bsc Fiscale Economie Examencommissie: G.C. van der Burgt Dr.

Nadere informatie

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten 1. Inleiding Naar aanleiding van de Wet Modernisering Vpb-plicht Overheidsondernemingen die per 1 januari 2016 in werking is getreden, is de Belastingdienst in overleg getreden met de branche-organisatie

Nadere informatie

Laatste ontwikkelingen Vennootschapsbelasting

Laatste ontwikkelingen Vennootschapsbelasting Laatste ontwikkelingen Vennootschapsbelasting VNG-congres gemeentefinanciën 2015 Freek Verbakel John Piepers 30 november 2015 Programma Opening Waar staan we? Producten SVLO Verschillen BBV-fiscaal (openingsbalans)

Nadere informatie

Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015

Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015 Vennootschapsbelasting voor overheden Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015 VPB Wat is vennootschapsbelasting? VPB is een rijksbelasting op het inkomen van rechtspersonen (bij bedrijven veelal winst

Nadere informatie

Belastingplicht van overheidsbedrijven, nu wel een level playing field?

Belastingplicht van overheidsbedrijven, nu wel een level playing field? Belastingplicht van overheidsbedrijven, nu wel een level playing field? Een onderzoek naar het verschil in fiscale behandeling tussen directe en indirecte overheidsbedrijven Imane Al Hor 382958 Erasmus

Nadere informatie

Wetsvoorstel verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven

Wetsvoorstel verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven 17 september 2014 Wetsvoorstel verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven 1. Inleiding Op 16 september jl. is het Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting

Nadere informatie

Samenwerking en de Wet Vpb

Samenwerking en de Wet Vpb Samenwerking en de Wet Vpb Voorlichtingsbijeenkomsten grondbedrijven Albert Bandsma Renate Vreeker Wat komt aan de orde Samenwerkingsvormen; Vier in de praktijk bij grondbedrijven voorkomende samenwerkingsvormen;

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 5 juni 2014

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 5 juni 2014 Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 5 juni 2014 1 Wetsvoorstel krijgt vorm 2 Inhoud presentatie Wetsvoorstel uitgangspunten o Onderneming o Direct/indirect o Het fiscaal ondernemer begrip Duurzame

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsondernemingen: (enkele) staatssteunaspecten. Prof. R.H.C. Luja UvA, 23 oktober 2014

Belastingplicht overheidsondernemingen: (enkele) staatssteunaspecten. Prof. R.H.C. Luja UvA, 23 oktober 2014 Belastingplicht overheidsondernemingen: (enkele) staatssteunaspecten Prof. R.H.C. Luja UvA, 23 oktober 2014 Historie Oneerlijke concurrentie? Onder omstandigheden concurreert de overheid met marktpartijen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Nummer: Ontvangstdatum: locktobea aoĩq

Nummer: Ontvangstdatum: locktobea aoĩq Ministerie van Financiën > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Vereniging van Nederlandse Gemeenten t.a.v. mevr. A. Jorritsma-Lebbink Postbus 30435 2500 GK 'S-GRAVENHAGE 8 OKT 20K Nummer: Ontvangstdatum:

Nadere informatie

Gemeente Mook en Middelaar en de vennootschapsbelasting

Gemeente Mook en Middelaar en de vennootschapsbelasting Gemeente Mook en Middelaar en de vennootschapsbelasting 21 oktober 2015 mr. J.C.M. (Jeroen) Cremers, partner BDO mr. G. (Geert) Witlox, manager BDO Inhoud 1. De Wet Modernisering vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 31 213 Belastingheffing overheidsbedrijven Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 54139 11 oktober 2018 Vennootschapsbelasting. Subjectieve vrijstelling voor stichtingen en verenigingen (artikel 6 van

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht!

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht! Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht! In april 2014 is er een conceptwetsvoorstel gepubliceerd inzake de vennootschapsbelastingplicht (hierna: vpb-plicht) voor

Nadere informatie

Activiteitenlijst Gemeenten Publicatie 17 augustus Oplegnotitie

Activiteitenlijst Gemeenten Publicatie 17 augustus Oplegnotitie Activiteitenlijst Gemeenten Publicatie 17 augustus 2015 Oplegnotitie Aanleiding De VNG heeft in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen een

Nadere informatie

Eerste Kamer heeft Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen

Eerste Kamer heeft Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen Eerste Kamer heeft Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen De Eerste Kamer heeft op 26 mei 2015 de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen. Dit betekent dat

Nadere informatie

Overheidsondernemingen in de vennootschapsbelasting

Overheidsondernemingen in de vennootschapsbelasting ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterthesis Overheidsondernemingen in de vennootschapsbelasting Staatssteunproof? Naam: Joëlla (J.L.) Scholte Studentnummer:

Nadere informatie

Datum 18 december 2014 Betreft Toezeggingen tijdens het wetgevingsoverleg wetsvoorstel modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Datum 18 december 2014 Betreft Toezeggingen tijdens het wetgevingsoverleg wetsvoorstel modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Invoering Vpb Aanleiding Europese Commissie onderzoek

Invoering Vpb Aanleiding Europese Commissie onderzoek Invoering Vpb 2016 - Aanleiding Europese Commissie onderzoek - Huidige wetgeving 1956 overheidsonderneming vrij - Nieuwe wetgeving Belastingplichtig tenzij Voldoende rek gemeenten! Invoering Vpb Stand

Nadere informatie

Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen

Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen januari 2016 VAN REE. EEN FRISSE KIJK OP CIJFERS. Voorwoord In januari 2015 hebben wij onze brochure Onderwijsinstellingen en de fiscus uitgegeven. Inmiddels

Nadere informatie

Vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG (070) ECGF/U

Vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG (070) ECGF/U Vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG doorkiesnummer (070) 373 8229 betreft Belastingplicht overheidsbedrijven uw kenmerk ons kenmerk ECGF/U201300422

Nadere informatie

Bachelorthesis. De belastingplicht van overheidsbedrijven in de Nederlandse vennootschapsbelasting

Bachelorthesis. De belastingplicht van overheidsbedrijven in de Nederlandse vennootschapsbelasting Bachelorthesis De belastingplicht van overheidsbedrijven in de Nederlandse vennootschapsbelasting Naam : Jesper Wiegmans Adres : Meulpad 6, 4371 MZ, Koudekerke Telefoonnummer : 0616708731 Studierichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsbedrijven. Inventarisatie van de gevolgen van de ondernemingsvariant

Belastingplicht overheidsbedrijven. Inventarisatie van de gevolgen van de ondernemingsvariant Belastingplicht overheidsbedrijven Inventarisatie van de gevolgen van de ondernemingsvariant 0 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Afwegingen... 2 3. Huidige regelgeving en uitgangspunten van de ondernemingsvariant...

Nadere informatie

Staatssteunonderzoek naar de Vpb-vrijstellingen in de publieke sector

Staatssteunonderzoek naar de Vpb-vrijstellingen in de publieke sector ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Staatssteunonderzoek naar de Vpb-vrijstellingen in de publieke sector De Vpb-wetgeving in het licht

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek naar de gevolgen van de Wet Markt en Overheid op de economische activiteiten van de gemeente Venray

Plan van aanpak onderzoek naar de gevolgen van de Wet Markt en Overheid op de economische activiteiten van de gemeente Venray Plan van aanpak onderzoek naar de gevolgen van de Wet Markt en Overheid op de economische activiteiten van de gemeente Venray Henk Mijnster, Adviseur AO/IC gemeente Venray versie 2 Pagina 2 van 8 Inhoud

Nadere informatie

Winstbepaling van overheidsondernemingen. Prof. dr. Stan Stevens 1

Winstbepaling van overheidsondernemingen. Prof. dr. Stan Stevens 1 Winstbepaling van overheidsondernemingen Prof. dr. Stan Stevens 1 1. Inleiding In deze bijdrage wordt de winstbepaling van overheidsondernemingen besproken. De winstbepaling is op twee momenten van belang.

Nadere informatie

Vpb-plicht voor overheidsbedrijven

Vpb-plicht voor overheidsbedrijven n Vpb-plicht voor overheidsbedrijven Onderwerpen Doel van de wetswijziging Inhoud Wet op de vennootschapsbelasting Waarover wordt vpb betaald? Financiële regelgeving gemeenten Praktijkvoorbeelden Aanpak

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting en de lokale overheid

Vennootschapsbelasting en de lokale overheid Fiscaal Recht: Internationaal Belasting Recht Vennootschapsbelasting en de lokale overheid Tot 2015 waren publiekrechtelijke overheidslichamen en privaatrechtelijke lichamen die in het bezit zijn van overheidslichamen

Nadere informatie

Fiscale verwerking van subsidies publicatie 22 december 2016

Fiscale verwerking van subsidies publicatie 22 december 2016 Inleiding In deze notitie wordt ingegaan op de fiscale verwerking van subsidies in relatie tot de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen (hierna: de wet). Deze notitie heeft

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds

Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds, laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2005, 122 Artikel 1. Uitkering en voorschotten 1. De inspecteur kan een voorschot verlenen

Nadere informatie

Directe en indirecte overheidsondernemingen:

Directe en indirecte overheidsondernemingen: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BACHELORSCRIPTIE Directe en indirecte overheidsondernemingen: Hand in hand de vennootschapsbelasting in? Naam: A. J. A. Maassen Studentnummer:

Nadere informatie

De fiscale behandeling van het gemeentelijk grondbedrijf

De fiscale behandeling van het gemeentelijk grondbedrijf Masterscriptie Fiscaal Recht De fiscale behandeling van het gemeentelijk grondbedrijf Auteur: Jop Tak ANR: 506269 Datum: December 2016 Studie: Departement: Examencommissie: Faculteit: Master Fiscaal recht

Nadere informatie

Inleiding. groep is hier de oorzaak van maar de aanpassingen in Wet en regelgeving die voor alle overheidsorganisaties

Inleiding. groep is hier de oorzaak van maar de aanpassingen in Wet en regelgeving die voor alle overheidsorganisaties Continuering van de Avelingen Personeelsdetacheringen BV en het oprichten van een nieuwe BV en andere fiscale aspecten bij de gemeenschappelijke regeling Avres. Inleiding Met ingang van 1 januari 2016

Nadere informatie

Overheden aan de slag met de vennootschapsbelastingplicht

Overheden aan de slag met de vennootschapsbelastingplicht Vierde nieuwsbrief SVLO Overheden aan de slag met de vennootschapsbelastingplicht In deze nieuwsbrief informeren wij u over de Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO). Deze samenwerking

Nadere informatie

De Gemeenteraad van Albrandswaard

De Gemeenteraad van Albrandswaard Aan De Gemeenteraad van Albrandswaard Datum Betreft Contactpersoon Doorkiesnummer Email Bijlage(n) Ons kenmerk Uw kenmerk CC 16 december 2014 Informatie invoering vennootschapsbelasting voor overheidsondernemingen

Nadere informatie

ECFE/U Lbr. 14/071

ECFE/U Lbr. 14/071 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Vereniginç van Neder landwiswtrtēüïïtetr informatiecentrum tel. uw kenmerk bljlage(n) (070) 373 8393 3 betreft ons kenmerk datum vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Belastingheffing overheidsbedrijven VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. II Reactie van de staatssecretaris van Financiën

Belastingheffing overheidsbedrijven VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. II Reactie van de staatssecretaris van Financiën Belastingheffing overheidsbedrijven VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG II Reactie van de staatssecretaris van Financiën De leden van enkele fracties binnen de vaste commissie voor Financiën hebben naar

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen Cees Smulders en Anja van Pelt 15 sept 2015 1 Agenda Wet vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen Huidige stand van zaken Route voorwaarts

Nadere informatie

De kwaliteit van de onderwijs- en onderzoeksvrijstelling in de Wet Vpb.

De kwaliteit van de onderwijs- en onderzoeksvrijstelling in de Wet Vpb. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterthesis De kwaliteit van de onderwijs- en onderzoeksvrijstelling in de Wet Vpb. Voldoet de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

DE WET MODERNISERING VENNOOTSCHAPS- BELASTINGPLICHT OVERHEIDSONDERNEMINGEN EEN PRAKTISCHE HANDLEIDING

DE WET MODERNISERING VENNOOTSCHAPS- BELASTINGPLICHT OVERHEIDSONDERNEMINGEN EEN PRAKTISCHE HANDLEIDING DE WET MODERNISERING VENNOOTSCHAPS- BELASTINGPLICHT OVERHEIDSONDERNEMINGEN EEN PRAKTISCHE HANDLEIDING DE WET MODERNISERING VENNOOTSCHAPS- BELASTINGPLICHT OVERHEIDSONDERNEMINGEN EEN PRAKTISCHE HANDLEIDING

Nadere informatie

Notitie afschaffing van de vrijstelling voor vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven per 1 januari 2016

Notitie afschaffing van de vrijstelling voor vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven per 1 januari 2016 Notitie afschaffing van de vrijstelling voor vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven per 1 januari 2016 1. Inleiding De vrijstelling van vennootschapsbelasting (vpb) voor Nederlandse overheidsbedrijven

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 4 september 2014

No.W /III 's-gravenhage, 4 september 2014 ... No.W06.14.0252/III 's-gravenhage, 4 september 2014 Bij Kabinetsmissive van 15 juli 2014, no.2014001402, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen NVRD Themadag Actualiteit in bedrijfsvoering Mr. drs. R.P. (Reinder) Wiersma Mr. G.J. (Ruud) de Jong, 18 februari 2016 Onderwerpen Hoofdlijn wettelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 003 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Modernisering van de VPB: EU-proof, ja of nee? Een bachelorscriptie over de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Modernisering van de VPB: EU-proof, ja of nee? Een bachelorscriptie over de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Modernisering van de VPB: EU-proof, ja of nee? Een bachelorscriptie over de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Door Sanne Kalis Bachelorscriptie Fiscale Economie Sanne Kalis Administratienummer

Nadere informatie

Oplegnotitie afbakeningsschema Publicatie 25 juni 2015

Oplegnotitie afbakeningsschema Publicatie 25 juni 2015 Oplegnotitie afbakeningsschema Publicatie 25 juni 2015 Inleiding SVLO (het samenwerkingsverband tussen de Belastingdienst en de koepels VNG, IPO en UvW) streeft er naar zo veel mogelijk te faciliteren

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Commissie Financiën 16 maart 2016 Door: Johan Brands

Vennootschapsbelasting. Commissie Financiën 16 maart 2016 Door: Johan Brands Vennootschapsbelasting Commissie Financiën 16 maart 2016 Door: Johan Brands Doel van deze presentatie Vervolg op presentatie van 21 oktober 2015 Als inleiding nogmaals inhoudelijk op hoofdlijnen informeren

Nadere informatie

Dit is de eerste versie van de V&A, opgesteld door de Belastingdienst en gepubliceerd op 4 augustus 2015.

Dit is de eerste versie van de V&A, opgesteld door de Belastingdienst en gepubliceerd op 4 augustus 2015. Inleiding Met ingang van 1 januari 2016 worden overheidsondernemingen belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Dit is geregeld in de wet Modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen (verder

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave 34 003 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 003 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting voor overheden. Anneke Tolsma GR Drechtsteden Ton Waars gemeente Den Haag Jan Willem de Joode VNG

Vennootschapsbelasting voor overheden. Anneke Tolsma GR Drechtsteden Ton Waars gemeente Den Haag Jan Willem de Joode VNG Vennootschapsbelasting voor overheden Anneke Tolsma GR Drechtsteden Ton Waars gemeente Den Haag Jan Willem de Joode VNG Wat gaan wij doen? Stand van zaken Vpb en SVLO Bespreking van de SVLO-producten Aanpak

Nadere informatie

Notitie Winstoogmerk Publicatie 11 februari 2016

Notitie Winstoogmerk Publicatie 11 februari 2016 Inleiding Op basis van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen geldt per 1 januari 2016 belastingplicht voor overheidsondernemingen. Gemeenten, provincies, waterschappen, maar ook andere

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen) STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27603 30 september 2014 Advies Raad van State betreffende het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting

Nadere informatie

Schema Afbakening Publicatie 2 juni 2015. Oplegnotitie

Schema Afbakening Publicatie 2 juni 2015. Oplegnotitie Oplegnotitie Inleiding SVLO (het samenwerkingsverband tussen de Belastingdienst en de koepels VNG, IPO en UvW) streeft ernaar zo veel mogelijk te faciliteren dat overheidsondernemingen zelfstandig bepalen

Nadere informatie

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Handelsregister 1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Op grond van art. 5 aanhef en sub a Handelsregisterwet 2007 wordt een onderneming die in Nederland is gevestigd en die toebehoort

Nadere informatie

Waardering van gemeentelijk Vastgoed

Waardering van gemeentelijk Vastgoed Waardering van gemeentelijk Vastgoed Dordrecht, 5 juni 2015 Sake van den Berg MSc MRICS RTsv RMT (RICS Registered Valuer) Wouter van den Wildenberg MSc 1 Inhoud Impressie voor gemeentelijk vastgoed actuele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 873 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 Het advies

Nadere informatie

De nadere duiding is tevens van belang in het kader van de resultaatbepaling. We lichten dit toe aan de hand van het volgende voorbeeld:

De nadere duiding is tevens van belang in het kader van de resultaatbepaling. We lichten dit toe aan de hand van het volgende voorbeeld: Belastingdienst VERTROUWELUK DISCUSSIESTUK memo Clustering Naam dienstonderdeel BBO Kingsfordweg 1 1043 GN Amsterdam Postbus 58944 1040 EE Amsterdam www.belastingdienst.ni Contactpersoon Aanleiding Wij

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

Notitie Objectvrijstelling voor samenwerkingsverbanden Publicatie 13 juni 2016

Notitie Objectvrijstelling voor samenwerkingsverbanden Publicatie 13 juni 2016 Objectvrijstelling voor samenwerkingsverbanden (art. 8e, lid 1, aanhef en onder c, 1 e, 2 e en 3 e ; art. 8f, lid 1, aanhef en onder c, 1 e, 2 e en 3 e Wet Vpb 1969) Inleiding In deze notitie wordt ingegaan

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst

Nadere informatie

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, Omzetbelasting. Kleine ondernemersregeling Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

Datum 6 maart 2013 Betreft Belastingplicht overheidsbedrijven (Kamerstukken II 2013/14, 31 213)

Datum 6 maart 2013 Betreft Belastingplicht overheidsbedrijven (Kamerstukken II 2013/14, 31 213) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Directe Belastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

pagina 1 van 7 Het verantwoorden van belangen in en resultaten uit personenvennootschappen NTFR2006-311 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen Auteur dr. J Doornebal vorig volgend Op 22 november

Nadere informatie

Vaste commissie voor Financien uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 'S-GRAVENHAGE (070) 373 8393. Geachte heer/mevrouw,

Vaste commissie voor Financien uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 'S-GRAVENHAGE (070) 373 8393. Geachte heer/mevrouw, Vaste commissie voor Financien uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 'S-GRAVENHAGE doorkiesnummer (070) 373 8393 betreft wetsvoorstel modernisering vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Hoogachtend, namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen,

Hoogachtend, namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, Wethouder Herbert Raat Uw contact www.amstelveen.nl Postbus 4, 1180 BA Amstelveen Aan de leden van de raad Vermeld bij reactie ons kenmerk en datum van deze brief Disclaimer: deze brief is ongetekend op

Nadere informatie

Mijndomein.nl Services BV

Mijndomein.nl Services BV 15 Mijndomein.nl Services BV 1 Cappa Accountants & Adviseurs Inhoudsopgave jaarrekening 2015 De in dit rapport opgenomen getallen tussen haakjes zijn negatief. Tenzij anders vermeld luiden de bedragen

Nadere informatie

De belastingplicht van overheidsondernemingen

De belastingplicht van overheidsondernemingen De belastingplicht van overheidsondernemingen Een evaluatie van het wetsvoorstel Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen. Masterscriptie Fiscaal Recht Tilburg University Tilburg Law School

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 003 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV Halfjaarverslag 2010 Brand New Day Vermogensopbouw NV Inhoud Halfjaarverslag Balans per 30 juni 2010 2 Winst- en verliesrekening over de periode 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 3 Toelichting op

Nadere informatie