Integraal huisvestingsplan (IHP) onderwijs Papendrecht

Transcriptie

1 Integraal huisvestingsplan (IHP) onderwijs Papendrecht

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding pag Visie pag Kaders pag Nota van uitgangspunten pag Kadernota Onderwijs pag Teruglopende leerlingaantallen pag Taakstellende bezuiniging pag Onderwijshuisvesting vs. maatschappelijk vastgoed pag Overhevelen buitenonderhoud pag Invoering Passend Onderwijs pag Invoering Wet hof pag Meerjaren onderhoudsplan pag Meer klokuren gym pag Afstemming vraag en aanbod onderwijshuisvesting pag Basisonderwijs pag Speciaal basisonderwijs pag Speciaal onderwijs pag Voortgezet onderwijs pag Huisvestingsplan pag Financiën pag. 33 Bijlagen Overzicht schoolbesturen met bijbehorende scholen Overzicht aanbod van onderwijsvoorzieningen Leerlingenprognose 2011 Wijkkaart Onderwijs gemeente Papendrecht 2

3 1. Inleiding Papendrecht is een echte onderwijsgemeente. Dagelijks volgen bijna kinderen en jongeren onderwijs in Papendrecht. De gemeente telt naast een uitgebreid aanbod van voorschoolse voorzieningen negen scholen voor regulier basisonderwijs, twee scholen voor speciaal (basis)onderwijs, twee scholen voor voortgezet onderwijs, een Lokaal Opleidingscentrum en een Volksuniversiteit (zie bijlage 1). Dit brede en kwalitatief hoogwaardige onderwijsaanbod draagt bij aan de maatschappelijke participatie van de Papendrechters, maakt dat Papendrecht een aantrekkelijke gemeente is om te wonen en geeft Papendrecht een belangrijke rol in de regio. Onderwijs is dan ook een speerpunt binnen het gemeentelijke beleid. Goede huisvesting is van groot belang voor goed onderwijs. In dit integraal huisvestingsplan voor het onderwijs verbinden wij ruimtelijke consequenties aan de ambities die wij samen met de scholen en de maatschappelijke partners hebben geformuleerd in de Kadernota Onderwijs. De hoofdlijnen uit de Kadernota Onderwijs zijn: Focus op talentontwikkeling Het hebben van een startkwalificatie is een belangrijke voorwaarde voor volwaardige maatschappelijke participatie, voor meedoen in de samenleving. Meedoen is niet alleen belangrijk voor iemands eigenwaarde en economische positie, maar ook voor een samenleving die kampt met een economische recessie en een toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Dit betekent dat Papendrechters, in het bijzonder kinderen en jongeren, de kans moeten krijgen hun interesses en talenten te ontdekken en zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. De focus in de onderwijsnota ligt dan ook op talentontwikkeling. Een gezamenlijke opdracht Ouders zijn als belangrijkste opvoeders de eerstverantwoordelijken voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Uiteraard hebben vooral jongeren ook zelf een verantwoordelijkheid. Daarnaast spelen de gemeente, onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en organisaties op het gebied van opvang, opvoeding, ontwikkeling, zorg en ontspanning een centrale rol. Om kinderen en jongeren optimale ontwikkelingskansen te kunnen bieden, moeten al deze partijen intensief met elkaar samenwerken. De rol van de gemeente De gemeente heeft een aantal wettelijke taken op het gebied van onderwijs. Zij is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het bieden van voorschoolse educatie en volwasseneneducatie, het toezicht op de leerplicht, de bestrijding van voortijdig schoolverlaten en het realiseren van onderwijshuisvesting. Daarnaast zijn er thema s waarvoor de gemeente een verantwoordelijkheid voelt, zoals de ontwikkeling van Brede Scholen en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De gemeente is daarbij niet altijd de probleemeigenaar, maar zij is wel een regisserende en verbindende partij, en een gelijkwaardige partner van het onderwijsveld. Dit betekent dat het noodzakelijk is dat de gemeente, het onderwijsveld en andere maatschappelijke partners intensief samenwerken en dat het initiatief voor die samenwerking ook (en steeds meer) bij de scholen en maatschappelijk partners wordt gelegd. 3

4 2. Visie Onze visie op onderwijshuisvesting leiden wij rechtstreeks af uit de ambities die wij hebben geformuleerd in de Kadernota Onderwijs die op 28 juni 2012 is vastgesteld door de gemeenteraad. De inhoud van de kadernota is leidend, de ruimtelijke vertaling die bij deze inhoud hoort volgt. Vanuit de inhoud willen wij het onderwijs in Papendrecht zo veel mogelijk clusteren. Dit om samenwerking tussen scholen en partners te bevorderen en daarmee een breder (onderwijs)aanbod te kunnen doen aan de kinderen, ouders en wijkbewoners. In dit bredere aanbod sturen wij wat betreft het aanbod voor de kinderen op de talentontwikkeling die centraal staat in de Kadernota Onderwijs alsook in de notitie Meedoen! (jongerenwerk). Wij willen alle scholen in Papendrecht huisvesten in moderne, veilige en duurzame gebouwen op maat. Voor het regulier primair onderwijs geldt hierbij een clustering per schoolwijk. Wij gaan daarbij, conform de indeling zoals vastgesteld in de nota van uitgangspunten voor de Kadernota Onderwijs, uit van de volgende vier (school)wijken: - Molenvliet Wilgendonk - Westpolder - Middenpolder-Kraaijhoek - Oostpolder-De Kooij Alle kinderen in het regulier primair onderwijs in Papendrecht moeten de mogelijkheid hebben in de eigen wijk naar school te gaan. Dat betekent dat wij in elke wijk tenminste één openbare en één protestants-christelijke school willen huisvesten. Wij willen onder andere de ontwikkeling van het brede school concept verder ondersteunen en tot tenminste één brede school (concept) per wijk komen. Wij willen het onderwijsvoorzieningenniveau binnen Papendrecht minimaal handhaven. Dat betekent dat wij de ambitie hebben in de komende 10 jaar een compleet aanbod van voortgezet onderwijs alsmede de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs die nu in Papendrecht gevestigd zijn te behouden. De huisvestingskeuzen die wij maken in dit IHP zijn daar ook (mede) op gericht. Op basis van de ambities die wij hebben geformuleerd in de Kadernota Onderwijs en de kaders die wij stellen in dit integraal huisvestingsplan, verwachten wij initiatief van de scholen en hun partners bij het concretiseren van de plannen zoals in dit IHP aangegeven. Wij zullen hierbij een actieve faciliterende rol innemen. 4

5 3. Kaders Bij de uitwerking van deze visie zien wij ons geconfronteerd met een aantal belangrijke kaders en ontwikkelingen. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de volgende kaders en ontwikkelingen: - Kaders zoals gesteld in de nota van uitgangspunten van de Kadernota Onderwijs; - Ambities in de Kadernota Onderwijs; - (sterk) teruglopende leerlingaantallen en toenemende overcapaciteit in het PO; - Taakstellende bezuiniging van ,- per 2014 en structureel ,- vanaf 2015 op de onderwijshuisvesting; - Onderwijshuisvesting vs. maatschappelijk vastgoed - Doordecentralisatie van het buitenonderhoud; - Invoering van Passend Onderwijs; - Invoering van de Wet HOF; - Extra klokuren gym voor primair onderwijs Nota van uitgangspunten In de nota van uitgangspunten van de Kadernota Onderwijs zijn de volgende kaders gesteld: Bevorderen van de fysieke toegankelijkheid van onderwijsinstellingen Met de invoering van Passend Onderwijs (zie ook 3.7) is het de bedoeling dat er meer kinderen een plek krijgen in het reguliere onderwijs. Dat betekent dat er naar verwachting ook meer kinderen met een (fysieke) handicap op de verschillende scholen zullen zitten. Bij nieuwbouw en renovatie wordt expliciet rekening gehouden met de toegankelijkheid van de scholen voor kinderen met een fysieke handicap. Als blijkt dat bouwkundige aanpassingen aan bestaande scholen noodzakelijk zijn, kunnen deze aanpassingen alleen vanuit gemeentelijke middelen plaatsvinden als daarvoor compensatie wordt ontvangen van het Rijk (conform advies VNG). Vooralsnog gaan we er van uit dat de invoering van Passend Onderwijs voor de gemeente ten aanzien van de onderwijshuisvesting budgetneutraal verloopt Bij vervanging van voorzieningen als gevolg van slijtage wordt rekening gehouden met het aspect duurzaamheid. Het begrip duurzaam wordt binnen het Integraal Huisvestingsplan begrepen wanneer er voor een oplossing wordt gekozen die: - De belasting van het milieu aantoonbaar beperkt, en/of; - De exploitatielasten van een gebouw aantoonbaar beperkt, en/of; - Structureel en positief bijdraagt aan de bewustwording van leerlingen rond het thema duurzaamheid. Enkelglas wordt bij vervanging bijvoorbeeld altijd vervangen door dubbelglas en bij het vervangen van dakbedekking worden extra isolatiemaatregelen toegepast. Daar waar gekozen wordt voor een voorziening die de exploitatielast van een school beperkt, wordt een bijdrage van het betreffende schoolbestuur gevraagd. Bij nieuwbouw wordt tenminste uitgegaan van een milieuprestatie van het nieuw te bouwen gebouw die 10% boven de normen uit het bouwbesluit ligt (conform ambitie sportcentrum). 5

6 3.1.3 Gemeentelijke accommodaties worden verhuurd tegen een kostendekkend tarief. Vanuit de onderwijsbegroting zullen geen investeringen meer gedaan worden in maatschappelijk vastgoed (zie paragraaf 3.5). Dat betekent dat voor het gezamenlijk huisvesten van onderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang (zie paragraaf 3.2.2) andere financieringsbronnen aangesproken moeten worden. Hierin wordt in de eerste plaats gekeken naar financieringsbronnen buiten de gemeentelijke begroting. Wanneer voor de realisatie van individuele (nieuw)bouwplannen toch een investering van de gemeente gevraagd wordt, dan zullen de ruimten die op basis van deze gemeentelijke investering worden gerealiseerd tegen een kostendekkend tarief en minimaal op basis van een huurovereenkomst voor 10 jaar verhuurd worden. Hetzelfde geldt voor reeds bestaande ruimten die met gemeentelijke middelen gerealiseerd zijn Bij nieuwbouw worden flexibele gebouwen gerealiseerd Schoolbesturen zijn zelf als eerste verantwoordelijk voor de inrichting van de ruimten die voor het onderwijs gerealiseerd worden. Daar waar andere partners aanschuiven bij de planontwikkeling streeft de gemeente naar een maximale flexibiliteit van de te realiseren ruimten. De efficiencywinst die hier mee gerealiseerd kan worden kan ingezet worden ten behoeve van de gezamenlijke huisvesting van de verschillende partners en/of het toepassen van (extra) voorzieningen Bij leegstand dislocaties opheffen / Bij leegstand oude schoolgebouwen afstoten In geval van leegstand en het afstoten van ruimten / gebouwen, wordt de volgende volgorde van afstoten gehanteerd: 1: Dislocaties worden opgeheven; 2: Noodlokalen worden opgeheven; 3: Lokalen in een hoofdlocatie worden aan de onderwijsbestemming onttrokken; 4: Schoolgebouwen worden opgeheven Heroverwegen van de noodzaak van geplande nieuwbouwprojecten. Zie paragraaf Kadernota Onderwijs In de kadernota onderwijs staan de volgende kaders / ambities die een rechtstreekse relatie hebben met de onderwijshuisvesting: Onverkort uitvoeren van de wettelijke taken (o.a. ten aanzien van onderwijshuisvesting). De wettelijke taken die de gemeente heeft ten aanzien van de onderwijshuisvesting zijn vastgelegd in de verordening onderwijshuisvesting. Deze verordening wordt onverkort maar strikt uitgevoerd. Alle gebouwen worden minimaal in conditieniveau 3 1 gebracht en gehouden. Alle huisvestingsaanvragen worden getoetst aan de hand van de regels in de huisvestingsverordening. Rechten die op basis van deze regels bestaan worden onverkort toegekend en aanvragen waar volgens deze spelregels geen aanspraak op bestaat worden afgewezen. Dit in de eerste plaats om precedentwerking te voorkomen, maar ook 1 Niveau 3 staat voor scholen met een matige staat van onderhoud en waarbij het verouderingsproces op gang is gekomen. Het systeem kent 6 niveaus waarbij niveau 1 staat voor nieuwbouwkwaliteit en niveau 6 staat voor dermate slecht dat er sprake is van ernstige gebreken. 6

7 om grip te houden op de kosten en de doel- en rechtmatigheid van de gemeentelijke bestedingen aan onderwijshuisvesting. Enkel daar waar de ambities in dit IHP verder gaan dan de huisvestingsverordening, kan in overleg met het betreffende schoolbestuur afgeweken worden van de regels in de huisvestingsverordening Om de inhoudelijke samenwerking tussen onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang te versterken wordt gestreefd naar gezamenlijke huisvesting De peuterspeelzaal, de kinderopvang en de gastouderopvang zijn belangrijke basisvoorzieningen voor jonge kinderen. De peuterspeelzaal en de kinderopvang zijn van oorsprong verschillende voorzieningen, maar als gevolg van een proces van harmonisatie groeien zij steeds meer naar elkaar toe. De kwaliteitseisen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang zijn met elkaar in lijn gebracht en er wordt steeds meer inhoudelijk en bedrijfsmatig samengewerkt. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen. Om de inhoudelijke samenwerking tussen onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang te versterken wordt gestreefd naar gezamenlijke huisvesting. De bekostiging van deze ambitie is onderwerp van overleg tussen alle betrokkenen. Vanuit de onderwijsbegroting worden enkel onderwijsvoorzieningen gerealiseerd. Maatschappelijk vastgoed, zoals bijvoorbeeld voor kinderopvang en jongerenwerk, wordt niet met onderwijsgeld gerealiseerd. Maatschappelijk vastgoed valt daarmee buiten de onderwijsbegroting en buiten de reikwijdte van het IHP voor het onderwijs Verder uitrollen van het Brede School concept Vanuit de ambities die samen met het onderwijsveld zijn geformuleerd in de kadernota onderwijs, wil de gemeente onder andere de ontwikkeling van het Brede School concept verder ondersteunen en tot tenminste één Brede School (concept) per wijk komen. De komende jaren ligt de ambitie van de gemeente op het verder doorontwikkelen en implementeren van het Brede School concept. Een Brede School is een samenwerkingsverband in een wijk tussen één of meerdere basisscholen en een aantal (= meer dan één) instellingen op het gebied van opvang, zorg, natuur, sport en/of cultuur. Dit betekent dat de Brede School in de eerste plaats een concept is. Het is aan de scholen om, samen met de maatschappelijk partners, invulling te geven aan dit concept. De gemeente speelt een stimulerende en faciliterende rol. Deze rol houdt volgens de kadernota onderwijs o.a. in dat de gemeente er zorg voor draagt dat er ruimtes beschikbaar zijn voor activiteiten. Voor deze ambitie geldt dat bestaande (over)capaciteit in scholen benut kan worden op basis van de regels in de huisvestingsverordening en dat bestaande gemeentelijke accommodaties gebruikt kunnen worden. Er worden vanuit de onderwijsbegroting geen nieuwe ruimten in of aan scholen gerealiseerd. Niet alleen in bestaande, maar ook in nieuwe gemeentelijke accommodaties worden ruimten tegen kostprijs verhuurd voor Brede School activiteiten. Bij nieuwbouw, verbouw of renovatie van een school wordt, samen met het schoolbestuur en mogelijke partners, verkend welke ruimtebehoefte er in het kader het Brede School concept bestaat en op welke wijze daar invulling aan gegeven kan worden. Let wel; de eerste verantwoordelijkheid, en daarmee ook het initiatief voor planontwikkeling, ligt bij de scholen en hun maatschappelijke partners. De gemeente draagt o.a bij aan de doorontwikkeling van het Brede School concept door via het subsidie-instrument hierop te sturen en door het jongerenwerk op het concept te laten aansluiten (zie notitie Meedoen!). 7

8 Kindcentra Een doorontwikkeling van het Brede School concept en relatief nieuw fenomeen in onderwijsland is de ontwikkeling van kindcentra. Op tal van plekken ontwikkelen scholen en kinderopvangondernemers hun eigen varianten. Uitgangspunt hierbij is het bieden van dagarrangementen aan kinderen van 0 tot 12 jaar gebaseerd op een gezamenlijke pedagogische visie. Er ontstaat op deze manier rust in de dagindeling van het kind èn de (werkende) ouders. Daarnaast vergroot het kindcentrum de mogelijkheden voor ouders om aan de arbeidsmarkt deel te nemen of een bestaand dienstverband in uren uit te breiden. De Stichting Peuterspeelzalen, Wasko Kinderopvang en de besturen van het VCNO en OPOPS bewegen ook in de richting van het ontwikkelen van kindcentra al bevinden de ontwikkeling zich nog in een vroeg stadium. Deze ontwikkeling sluit aan bij verschillende ambities uit de kadernota Onderwijs. Echter, waar het Brede School concept nog uitgaat van een netwerkorganisatie waarbij voorzieningen weliswaar in elkaars nabijheid maar niet noodzakelijkerwijs gezamenlijk gehuisvest worden, gaat het kindcentrum veel nadrukkelijker uit van gezamenlijke huisvesting. Op dit punt sluit het kindcentrum aan bij de ambitie tot gezamenlijke huisvesting van deze partijen, zoals verwoord in de kadernota Onderwijs. Het beleid van Wasko Kinderopvang laat al duidelijk zien dat er gestreefd wordt naar gezamenlijke huisvesting. Dit betreft vooralsnog met name de doelgroep 4-12 jarigen waarvoor Wasko een aanbod buiten- en tussenschoolse opvang (BSO en TSO) aanbiedt. Om in deze behoefte te voorzien is geen extra huisvesting nodig. Wasko gaat uit van medegebruik van bestaande onderwijsruimten ten behoeve van de BSO en TSO. Een ontwikkeling richting kindcentra stelt echter nieuwe uitdagingen aan de huisvesting van de betrokken partners, zeker wanneer er partijen aansluiten die gedurende de lesuren van de school hun diensten aanbieden zoals de kinderdagopvang en het peuterspeelzaalwerk. Deze organisaties vinden hun financiering buiten de onderwijsbegroting en deels zelfs buiten de gemeentelijke begroting. In de Kadernota Onderwijs zijn geen ambities geformuleerd ten aanzien van de ontwikkeling van kindcentra. In dit IHP zijn dan ook geen plannen opgenomen die vanuit deze ontwikkeling kunnen volgen. 3.3 Teruglopende leerlingaantallen De onderstaande tabel (1) geeft de ontwikkeling van het leerlingaantal in Papendrecht weer voor de planperiode van het IHP op basis van de teldatum 1 oktober 2012 leerling prognose 2011 (meest recent). Tabel 1 SOORT ONDERWIJS: Aantal leerlingen Aantal leerlingen Ontwikkeling per 1 okt 2012 per basisonderwijs speciaal basisonderwijs speciaal onderwijs voortgezet onderwijs TOTAAL

9 Zowel landelijk als lokaal laat de demografische ontwikkeling zien dat er sprake is van (forse) krimp. Deze krimp zet zich geleidelijk (per schooljaar) in en zet zich de komende 10 schooljaren voort. De top van het aantal leerlingen in het primair onderwijs was in het jaar 2009 en is en blijft nu dalende. In het voortgezet onderwijs is de komende drie jaar nog sprake van een stijging (met name door de leerlingen uit de regio), maar daarna in 2015 zal de krimp ook hier gaan inzetten. Het is derhalve goed om nu al het vizier te gaan richten op de situatie die over 10 schooljaren (schooljaar ) noodzakelijk is. Onderstaande tabel (2) geeft aan hoeveel lokalen er nu in Papendrecht aanwezig zijn, hoeveel lokalen leegstand er nu is, hoeveel lokalen er in nodig zijn met de bijbehorende leegstand: Tabel 2 SOORT ONDERWIJS: Aantal werkelijke Leegstand Benodigde lokalen Leegstand per aanwezige lokalen per per basisonderwijs speciaal basisonderwijs speciaal onderwijs voortgezet onderwijs nvt nvt nvt nvt TOTAAL Uit bovenstaande tabel blijkt dat er nu al een overcapaciteit van 16 lokalen in het primair onderwijs bestaat en dat die overcapaciteit de komende jaren toeneemt tot 35 lokalen. In dit IHP sturen we op het beperken van deze overcapaciteit. Het ondeelbare karakter van de scholen maakt dat het niet mogelijk is de hele overcapaciteit binnen de planperiode af te stoten. Op basis van dit huisvestingsplan worden 20 lokalen binnen de planperiode van dit IHP afgestoten. Sinds 1 januari 2009 wordt de capaciteit van het onderwijs in m2 berekent. Onderstaande tabel geeft het aantal m2 aan waar recht op bestaat volgens de huisvestingverordening en dientengevolge de leegstand. Tabel 3: SOORT ONDERWIJS: Aantal werkelijke Leegstand Aantal m2 Leegstand m2 per vloeroppervlakte per per basisonderwijs speciaal basisonderwijs speciaal onderwijs voortgezet onderwijs TOTAAL Normatief berekende leegstand voor het onderwijs wil niet zeggen dat de ruimte niet functioneel wordt ingezet. In bestaande schoolgebouwen wordt de ruimte wel degelijk gebruikt. In een aantal gevallen zijn deze afspraken ook niet gemaakt en worden ruimten zonder instemming van het college van B&W gebruikt. Zoals eerder aangegeven zullen de regels van de huisvestingsverordening strikt toegepast worden. Dat betekent dat er over het gebruik van de normatief leegstaande leslokalen, altijd afspraken gemaakt zullen worden wanneer deze ruimte anders dan voor het onderwijs worden ingezet. Wanneer sprake is van nieuwbouw of uitbreiding van een schoolgebouw zal het volume afgestemd worden op de capaciteit zoals te berekenen volgens de regels van de huisvestingsverordening. 9

10 De oudste schoolgebouwen hebben geen eigen zelfstandig lokaal voor handvaardigheid. In dit IHP wordt dit gemis gecompenseerd door de rekenkundige capaciteit van het schoolgebouw met één leslokaal te verminderen. Het gaat hierbij om zeven schoolgebouwen te weten Moerbeihof 1, Moerbeihof 5, Stellingmolen 186, Walmolen 2, P. Zandtstraat 1, Westeind 130 en de Troelstrastraat 98. Bij deze scholen geldt derhalve dat de feitelijke capaciteit één lokaal groter is dan de rekenkundige capaciteit. 3.4 Taakstellende bezuiniging van ,- op de onderwijshuisvesting In de meerjaren begroting is een taakstellende bezuiniging opgenomen op de onderwijshuisvesting van structureel ,- per jaar vanaf 2015 ( ,- in te boeken per 2014). Dit is financieel een zware opgave. Deze bezuiniging kan niet gerealiseerd worden zonder alle geplande nieuwbouwprojecten te heroverwegen. Wanneer genoemde nieuwbouwprojecten niet doorgaan, dan komen de kapitaallasten en onderhoudskosten van de huidige gebouwen weer terug in de meerjarenbegroting. Het annuleren van alleen de bouwplannen rond bijvoorbeeld de scholen aan de Moerbeihof levert derhalve geen bezuiniging op van ,-. Zoals in de financiële paragraaf van dit IHP duidelijk wordt, is er vanwege de taakstellende bezuiniging sprake van een sterke financiële sturing ten aanzien van de plannen en ambities rond de onderwijshuisvesting in deze planperiode. 3.5 Onderwijshuisvesting vs. maatschappelijk vastgoed. In 2010 zijn er 4 extra ruimten aan de Anne Frank school gebouwd. Twee van deze ruimten waren daarbij expliciet gebouwd ten behoeve van de kinderopvang (door Wasko). De bouw van deze extra ruimten is via het schoolbestuur verlopen. Het schoolbestuur is dan ook juridisch eigenaar van deze extra ruimten. Omdat de gemeente de bouw van deze ruimten heeft bekostigd, brengt de gemeente ,- huur per jaar in rekening bij het schoolbestuur (OPOPS). Hierover zijn bij aanvang goede afspraken gemaakt. OPOPS heeft na een jaar (2011) bezwaar aangetekend tegen deze huurvergoeding. Achtergrond van het bezwaar is dat de ruimten feitelijk zijn gerealiseerd via de school en dat de ruimten volgens OPOPS (dus) tot de lesruimten van de school moeten worden gerekend. Over het verhuren / in gebruik geven van lesruimten aan derden zijn regels opgenomen in de huisvestingsverordening. Hiervoor is toestemming nodig van het college en de gemeente mag geen huur in rekening brengen voor het in gebruik geven van deze ruimten. Twistpunt is derhalve of de gerealiseerde ruimten tot de lesruimten van de Anne Frank school gerekend moeten (onderwijshuisvesting) worden of dat de ruimten tot maatschappelijk vastgoed gerekend moeten worden. Het College van burgemeester en wethouders gaat uit van het laatste (maatschappelijk vastgoed) en op basis hiervan het bezwaar van OPOPS ongegrond verklaard. Van OPOPS wordt derhalve, conform de afspraken die aanvankelijk zijn gemaakt, een huurvergoeding verwacht voor de betreffende lokalen ( ,- per jaar). Het is niet duidelijk of OPOPS in beroep gaat tegen dit besluit. Om dergelijke bezwaren in de toekomst te voorkomen worden er vanuit de onderwijsbegroting enkel nog onderwijsvoorzieningen gerealiseerd. Wanneer er behoefte bestaat aan extra ruimten bij of aan een school, niet bedoeld voor het onderwijs/ de school, dan beschouwen we die extra ruimten als maatschappelijk vastgoed. Financiering hiervan zal altijd buiten de onderwijsbegroting gevonden moeten worden. 10

11 Indien het schoolbestuur in beroep gaat en in het gelijk wordt gesteld, dan worden de ruimten die Wasko nu gebruikt toegevoegd aan de school. Daarmee worden het lesruimten en komen ze beschikbaar voor het onderwijs. Op het moment dat deze ruimten nodig zijn voor het onderwijs, dan moet de gebruiker (Wasko) wijken (e.e.a. conform de regels in de huisvestingsverordening). 3.6 Overhevelen van het buitenonderhoud Minister Van Bijsterveldt heeft een conceptwetsvoorstel opgesteld waarmee de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES per 1 januari 2014 worden aangepast. De verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud en aanpassingen aan het gebouw in het primair onderwijs (bij het voortgezet onderwijs is dat al het geval) komt volledig bij het bevoegd gezag van een school te liggen. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van nieuwe onderwijsvoorzieningen (nieuwbouw en uitbreiding) blijft bij de gemeente. Hoe wordt omgegaan met de huidige staat van onderhoud van gebouwen en hoe het bevoegd gezag op zijn nieuwe taak wordt voorbereid, is nog onduidelijk. De PO-raad ondersteunt de overheveling van het buitenonderhoud van harte en de VNG heeft geen principiële bezwaren. Beide organen plaatsen wel kanttekeningen bij het wetsvoorstel. Op dit moment is derhalve niet duidelijk of, hoe en wanneer er daadwerkelijk sprake zal zijn van het doordecentraliseren van het buitenonderhoud. Tot die duidelijkheid er is voert de gemeente haar wettelijke taken rond de onderwijshuisvesting op minimaal het huidige niveau (3) uit. De overheveling van het buitenonderhoud kan een kans voor schoolbesturen zijn, maar het verwachtingspatroon moet wel heel reëel blijven. De budgetten blijven immers sober en het probleem ten aanzien van goede ventilatie, energiezuinige gebouwen, betere akoestiek en dergelijke wordt ook met de overheveling niet opgelost. De overheveling betreft nieuw beleid waar bij het bepalen van de taakstellende bezuiniging nog geen rekening mee is gehouden. De jaarlijkse dotatie aan de onderhoudsvoorziening (ad ,-) bedraagt 11% van de jaarlijkse lasten op de begroting voor onderwijshuisvesting. Vanaf 2014 hoeven we die dotatie niet meer te doen (bezuiniging op de onderwijsbegroting) en vervalt de Rijksbijdrage voor dit doel (in het gemeentefonds). Hoewel onderhoudslasten gemakkelijker te beïnvloeden zijn dan bijvoorbeeld kapitaallasten (die 69% van de onderwijsbegroting uitmaken), gaan we er van uit dat ook 11% van de bezuiniging bij ongewijzigd beleid gevonden had moeten worden op het buitenonderhoud. Deze 11% staat voor ,- van de taakstellende bezuiniging. Deze theoretische bezuiniging wordt ingeboekt in dit IHP nu de gemeente vanaf 2014 niet langer verantwoordelijk is voor het buitenonderhoud. Er resteert een bezuiniging van ,- te realiseren op de kapitaallasten en overige kosten die samen de onderwijsbegroting maken na Het is nog niet duidelijk hoe de overheveling van het buitenonderhoud wordt vormgegeven. Toch willen ons goed voorbereiden op de overheveling van het buitenonderhoud. Dat doen we door de gebouwen die er zijn en blijven op niveau 3 te brengen en te houden. Daar zetten wij de bestaande onderhoudsvoorziening voor in. Op dit moment is de onderhoudsvoorziening 1,3 miljoen euro groot. Nu de scholen aan de Moerbeihof niet worden gesloopt en we de boekwaarde van het complex niet hoeven af te boeken, voegen we de middelen die we hebben gereserveerd voor het afboeken van de boekwaarde van het complex ( ,-) toe aan de onderhoudsvoorziening. 11

12 Daar waar we een schoolgebouw gaan renoveren gaan we een aantal geplande grote onderhoudsvoorzieningen naar voren halen en meenemen in de renovatie. We vragen hiervoor geen bijdrage van de schoolbesturen. Daar staat tegenover dat we de hele onderhoudsreserve inzetten voor de plannen die in dit IHP staan. We gaan er daarmee van uit dat we bij de overheveling van het buitenonderhoud alle scholen dermate goed kunnen overdragen dat we, net als bij de overdracht van het buitenonderhoud van het voortgezet onderwijs, geen bruidschat mee hoeven geven. 3.7 Invoering van Passend Onderwijs Per 1 augustus 2012 is de Wet passend onderwijs in werking getreden. Deze wet geeft scholen een zogenaamde zorgplicht. Dit betekent dat een school elke leerling die wordt aangemeld een passend onderwijsaanbod moet doen. Als de school dit niet (volledig) kan, heeft zij en niet de ouders de verantwoordelijkheid een passende onderwijsplek te vinden op een andere school. Om deze plicht waar te kunnen maken, gaan schoolbesturen samenwerken in geografisch afgebakende samenwerkingsverbanden. Door samen te werken, kunnen scholen zich specialiseren, onderling sluitende afspraken maken over wie welke zorg (het beste) kan bieden en bepalen welk zorgprofiel per school nodig is voor een sluitend aanbod. De rijksmiddelen voor de ondersteuning van zorgleerlingen worden voortaan beschikbaar gesteld aan de samenwerkingsverbanden. Gemeenten moeten instemmen met de zorgprofielen van de scholen. Dit is een belangrijk sturingselement ten aanzien van de regionale spreiding van voorzieningen en daarmee de onderwijshuisvesting en het leerlingenvervoer. Hiervoor wordt zowel lokaal als regionaal Op Overeensteming Gericht Overleg (OOGO) gevoerd met de scholen. Recent (2012) is er een concept regio-indeling Passend Onderwijs bekend gemaakt door het ministerie. De gemeente Papendrecht neemt een (geografisch centrale) plaats in de volgende twee samenwerkingsverbanden in: 1. Samenwerkingsverband Primair Onderwijs nr. PO met de gemeenten Hendrik-Ido-Ambacht, Alblasserdam, Sliedrecht en Zwijndrecht. 2. Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs nr. VO met de gemeenten, Hendrik-Ido-Ambacht, Alblasserdam, Sliedrecht en Zwijndrecht. Kan een school geen passend onderwijs aanbieden, dan wordt binnen het samenwerkingsverband gezocht naar een andere school in het reguliere of speciaal onderwijs. Het speciaal onderwijs blijft in Nederland bestaan met voldoende capaciteit voor de huidige ca leerlingen. De Reformatorische scholen in Nederland hebben toestemming gekregen om zich buiten de genoemde samenwerkingsverbanden om in een landelijk samenwerkingsverband te organiseren. De Augustinusschool is dan ook geen lid van de genoemde samenwerkingsverbanden. De Augustinusschool heeft (vooralsnog) de ambitie om basiszorg aan te bieden zonder verdere specialisatie. Hoe Passend Onderwijs zijn uitwerking zal hebben op de onderwijshuisvesting is nog niet duidelijk. In het reguliere onderwijs kan het opnemen van zorgleerlingen betekenen dat er een andere ruimtebehoefte ontstaat binnen de scholen. Dat kan betekenen dat de schoolgebouwen moeten worden aangepast. Als blijkt dat bouwkundige aanpassingen noodzakelijk zijn, kunnen deze aanpassingen alleen vanuit gemeentelijke middelen plaatsvinden als daarvoor compensatie wordt ontvangen van het Rijk (conform advies VNG). Vooralsnog gaan we er van uit dat de invoering van Passend Onderwijs voor de gemeente ten aanzien van de onderwijshuisvesting budgetneutraal verloopt. In het speciaal onderwijs geldt een andere ontwikkeling. De directie van De Dijk (Yulius) geeft aan dat ze zich wellicht gaan doorontwikkelen tot een school met een meer generiek cluster 4 aanbod. Hierdoor bestaat de kans dat De Dijk zal groeien van 70 12

13 leerlingen tot ongeveer 90 leerlingen (in groepen van maximaal 14 kinderen). De Kameleon (speciaal basisonderwijs) voorziet een vergelijkbare ontwikkeling, maar verwacht ook dat een groter deel van de kinderen opgenomen zal worden in het reguliere onderwijs. Per saldo verwachten ze geen invloed van Passend Onderwijs op de omvang van de school. Deze verwachting wordt gestaafd in landelijke publicaties over dit onderwerp. Vooralsnog gaan we in dit IHP daarom uit van een gelijkblijvende ruimtebehoefte voor De Kameleon en een iets toenemende ruimtebehoefte voor De Dijk. 3.8 Invoering van de Wet HOF De Wet Hof moet er voor zorgen dat het gezamenlijke tekort van de Nederlandse overheden niet boven de Europese norm van min drie procent uitkomt. De Wet Hof gaat daartoe beperkingen stellen aan de investeringen van overheden en dus aan de begrotingsvrijheid van provincies, gemeenten en waterschappen. Voor de norm van min drie procent zijn de kasuitgaven bepalend. Dit houdt in dat als een gemeente in jaar x een bepaald bedrag uitgeeft, dit bedrag dat jaar dan geheel meetelt in het tekort. Ook wanneer de gemeente voor de uitgave heeft gespaard of wanneer er in meerdere jaren wordt afgeschreven. Of de investering daadwerkelijk mag worden gedaan, wordt afhankelijk van het gezamenlijke tekort van alle overheden op dat moment. Kort gezegd: benodigde investeringen zoals bijvoorbeeld in onderwijshuisvesting mogen alleen plaatsvinden wanneer de totale overheidsuitgaven in Nederland beperkt blijven tot een begrotingstekort van 3%. Er bestaat veel weerstand tegen de Wet HOF. Op dit moment is derhalve niet duidelijk of, hoe en wanneer de Wet HOF ingevoerd gaat worden. In dit IHP wordt er, in de eerste plaats gezien het grote verzet tegen de Wet (landelijk) en de grote ongewenste effecten van de Wet vooralsnog rekening mee gehouden dat de Wet HOF niet in zijn voorliggende vorm zal worden ingevoerd. Eveneens wordt er rekening mee gehouden dat de Wet HOF geen invloed heeft op de investeringen in onderwijshuisvesting in Papendrecht de komende jaren. In de tweede plaats is het technisch onmogelijk om rekening te houden met de Wet HOF zoals die nu voorligt. Daarvoor is inzage in alle geplande uitgaven van alle overheden in Nederland nodig. Op dit moment hebben we die inzage niet en kunnen we die inzage ook niet krijgen. 3.9 Meerjaren Onderhoudsplanning (MOP) van het onderwijs Vanaf de decentralisatie onderwijshuisvesting van Rijk naar gemeente in 1997 heeft een schoolbestuur voor het uitvoeren van het buitenonderhoud een relatie met de gemeente. Deze relatie houdt in dat een schoolbestuur voor het vervangen van bepaalde in de verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs opgenomen voorzieningen een aanvraag tot bekostiging hiervan kan indienen bij de gemeente. Bij goedkeuring ontvangt het schoolbestuur een vergoeding ter dekking van de kosten van de voorziening. Vanaf het jaar 2005 geldt in het voortgezet onderwijs dat het onderwijs zelf rechtstreeks door het Rijk bekostigd wordt voor het onderhoud aan de school. Het VO dient dus geen aanvragen voor bekostiging (meer) in bij de gemeente. Het MOP heeft dus enkel betrekking op het primair onderwijs. Per 2014 wordt de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van de gemeente overgeheveld naar de schoolbesturen. Dat betekent dat we in 2013 nog eenmaal de jaarlijkse dotatie ad ,- toevoegen aan de onderhoudsvoorziening. Vanaf 2014 stoppen we met die dotatie. Het plannen van het onderhoud is dan een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen zelf waarvoor zij ook zelf bekostigd worden. 13

14 3.10 Meer klokuren gym. In het regeerakkoord van Rutte II staat aangegeven dat dit kabinet streeft naar meer gymlesuren per week in het primair onderwijs. Formeel hebben basisscholen nu een bekostiging voor twee keer 45 minuten gym. Als het aan het kabinet ligt, worden dat meer gymlesuren. Hoe deze ambitie vorm gaat krijgen is niet duidelijk op dit moment. Vooralsnog gaan we er van uit dat een eventuele uitbreiding van het gymonderwijs in het primair onderwijs voor de gemeente en de schoolbesturen kostenneutraal verloopt. 14

15 4 Afstemming vraag en aanbod onderwijsvoorzieningen. In dit hoofdstuk worden de capaciteit en de kwaliteit van elke voorziening vergeleken met de behoefte en de wensen van de gebruiker (de school). 4.1 Basisonderwijs Anne Frank Beschrijving gebouw De openbare basisschool Anne Frank is gehuisvest aan de Rozenstraat 36. Het hoofdgebouw dateert uit 1994 en beschikt thans, na uitbreiding in 2010, in totaal over een capaciteit van 13 lokalen. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen de school. Het schoolgebouw is in 2010 met onderwijsgelden nog met vier lokalen uitgebreid, waarvan twee lokalen speciaal voor Wasko gebouwd met als doel om de functies peuterspeelzaal en kinderopvang binnen het schoolgebouw mogelijk te maken. Omdat de ruimten voor Wasko zijn gerealiseerd met onderwijs gelden tellen de ruimten mee als leslokalen. Op dit moment worden de twee lokalen door Wasko gebruikt. Hiervoor is toestemming van de gemeente tot en met juli De school heeft het schooljaar tien groepen leerlingen zodat er één lokaal over is. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de school tot en met schooljaar gelijk en heeft de school vervolgens één lokaal minder nodig. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur vraagt aandacht voor de bouwkundige oplevering van de uitbreiding. Naar de mening van het schoolbestuur is bij de oudbouw sprake van constructiefouten. Staat van onderhoud Voor de verdere en toekomstige staat van onderhoud is een meerjaren onderhouds planning (m.o.p.) opgesteld. De behandeling hiervan vindt plaats door het indienen van aanvragen krachtens de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Het m.o.p. voor deze school is als volgt : Meerjaren Onderhouds Planning 2013 tot en met 2022 Voorziening : Hoeveelheid eenheid Totaalkosten herstraten schoolplein (ko) 1 Post dakbedekking 582 m loden stroken 20 m Zonwering 35 m Totaal schoolgebouw Conclusie Het schoolgebouw voldoet functioneel, is technisch voldoende en beschikt over voldoende onderwijsruimte voor het heden en de toekomst. De veronderstelde constructiefouten worden behandeld conform de procedure in de huisvestingsverordening. In dit IHP zijn geen plannen opgenomen voor deze school. De school ligt binnen de verwijzingsafstand van de Knotwilg aan de Moerbeihof. BIJ ruimtetekort aan de Moerbeihof is verwijzing naar de Anne Frank school dus mogelijk. 15

16 4.1.2 De Viermaster Beschrijving gebouw De openbare basisschool De Viermaster is gehuisvest aan het Van der Palmpad 2. Het hoofdgebouw dateert uit 2001 en beschikt thans in totaal over een capaciteit van 14 lokalen. Het schoolgebouw is in 2008 nog met drie lokalen uitgebreid. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen de school. De school heeft voor het schooljaar groepen leerlingen zodat er geen leegstand is. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de school tot en met schooljaar gelijk en heeft de school per het schooljaar één lokaal minder nodig. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens om in combinatie met de naastgelegen school, Kon. Beatrix een aanbouw te realiseren om de functie van peuterspeelzaal en kinderopvang door Wasko mogelijk te maken. Volgens het schoolbestuur het liefst in de vorm van een luchtbrug tussen de twee scholen. Wasko heeft aangegeven hiervoor geen langjarige verplichtingen te willen aangaan. Staat van onderhoud Voor de verdere en toekomstige staat van onderhoud is een meerjaren onderhouds planning (m.o.p.) opgesteld. De behandeling hiervan vindt plaats door het indienen van aanvragen krachtens de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Het m.o.p. voor deze school is als volgt : Meerjarenschema onderhoud 2013 tot en met 2022 Voorziening : hoeveelheid eenheid Totaalkosten Dakbedekking 803 m Zonwering 57 m herstraten schoolplein (ko + lo) 1800 m Poorten 1 offerte Totaal schoolgebouw Conclusie Het schoolgebouw voldoet functioneel, is technisch goed en beschikt over voldoende ruimte voor het heden en de toekomst. Er is geen aanleiding om aanpassingen aan de huisvesting op te nemen in dit IHP. Een eventuele uitbreiding ten behoeve van Wasko is niet aan de orde op basis van onderwijsgelden / dit IHP De Knotwilg Beschrijving school De openbare basisschool De Knotwilg is gehuisvest aan de Moerbeihof 1 (hoofdgebouw) en aan de Stellingmolen 186 (nevenvestiging). Daarnaast huurt de school vier groepsruimten van de schoolwoningen aan de Duindoornhof 1. De schoolwoningen zijn niet in juridisch eigendom van het schoolbestuur. Beschrijving (hoofdlocatie Moerbeihof) Het hoofdgebouw (Moerbeihof) dateert uit 1982 en beschikt in totaal over een capaciteit van 8 lokalen (7 voor onderwijs + 1 handvaardigheidlokaal). Daarnaast beschikt de 16

17 school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. Voor dit gebouw geldt dat het dermate oud is dat sinds de bouw de manier van lesgeven is gewijzigd en door gewijzigde inzichten is een grotere behoefte aan nevenruimte ontstaan. In dit gebouw is met deze twee ontwikkelingen gedeeltelijk rekening gehouden (o.a. handvaardigheidslokaal). Het schoolbestuur heeft 4 groepen ondergebracht aan de Duindoornhof. Daarnaast huurt het bestuur voor eigen rekening extra ruimte in de Duindoornhof waardoor het mogelijk is dat Wasko tijdelijk een lokaal in het schoolgebouw aan de Moerbeihof gebruikt. De school heeft derhalve een ruimtebehoefte buiten het hoofdgebouw van 4 groepen maar heeft 5 groepen ondergebracht aan de Duindoornhof. Leerlingenprognose Volgens de leerlingentelling van oktober 2012 heeft de school 264 leerlingen. Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft De Knotwilg in het schooljaar leerlingen. Hiervoor zijn twee lokalen minder nodig (= minder huur) en heeft de school per schooljaar nog één lokaal minder nodig. Vanaf het schooljaar bestaat de school uit acht groepen. Dit blijft zo tot en met het schooljaar Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur wenst nieuwbouw voor de Knotwilg aan de Moerbeihof. Voor het complex Moerbeihof heeft de gemeente via de voorjaarsnota 2007 een investeringskrediet laten opnemen voor vervangende nieuwbouw als toekomstbestendige huisvesting voor onderwijs en overige maatschappelijke functies in Wilgendonk. Naar de mening van het schoolbestuur zijn de kozijnen een knelpunt. Daarnaast heeft het schoolbestuur reeds goedkeuring ontvangen voor gedeeltelijk herstel van het dak. Dit is in afwachting van het Integraal Huisvestingsplan nog niet uitgevoerd. Het schoolbestuur vraagt voor dit traject aandacht voor het bouwen van woningen bovenop de nieuwbouw wat moet leiden tot een betere grondopbrengst. Daarnaast de keuze om het totale complex wel of niet via de woningbouwvereniging (huur-verhuur constructie) te laten lopen. Door de heroverwegingen in samenhang met de actualisering van het huidige Integraal Huisvestings Plan zijn de plannen uitgesteld. Staat van onderhoud Wanneer het schoolgebouw in stand blijft dan is voor de verdere en toekomstige staat van onderhoud een meerjaren onderhoudsplanning (m.o.p.) opgesteld. De behandeling hiervan vindt plaats door het indienen van aanvragen krachtens de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Het m.o.p. voor dit schoolgebouw is als volgt : Meerjarenschema onderhoud 2013 tot en met 2022 Voorziening : Hoeveelheid Eenheid Totaalkosten dakbedekking en lichtkoepels 1 Post zinken bakgoten 1 Post Zonwering 1 Post Hekwerk 70 m herstraten schoolplein (ko) 1 Post stalen leidingen 1097 m Totaal schoolgebouw

18 Conclusie Het gebouw is gedateerd en vraagt, mede gezien de onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen, om aanpassing. Gezien de taakstellende bezuiniging op de onderwijshuisvesting, alsmede de sterk dalende leerlingaantallen in deze wijk, wordt afgezien van nieuwbouw voor De Knotwilg aan de Moerbeihof. In het IHP wordt renovatie van de school opgenomen. Het dak en de kozijnen waar het schoolbestuur aandacht voor vraagt worden in deze renovatie meegenomen. In de renovatie van de Knotwilg is geen uitbreiding opgenomen. Het ruimtetekort op de school kan binnen de wijk worden opgevangen in de dislocatie aan de Stellingmolen of (net) buiten de wijk in de lokalen in de Anne Frank School waar Wasko momenteel in gehuisvest is. Beschrijving gebouw (dislocatie Stellingmolen / Dalton onderwijs) Het gebouw aan de Stellingmolen 186 dateert uit 1974 en beschikt over een capaciteit van acht lokalen. Daarnaast beschikt de school over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. Voor dit gebouw geldt dat het dermate oud is dat sinds de bouw de manier van lesgeven is gewijzigd en door gewijzigde inzichten is een grotere behoefte aan nevenruimte ontstaan. In dit gebouw is met deze twee ontwikkelingen gedeeltelijk rekening gehouden (o.a. handvaardigheidslokaal). De school heeft voor het schooljaar zeven groepen leerlingen. Hierbij financiert het schoolbestuur een extra formatieplaats. Het schoolbestuur heeft tijdelijke toestemming voor medegebruik van één lokaal door Wasko. Er is voor het schooljaar geen sprake van leegstand. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft de nevenvestiging in het schooljaar één lokaal minder nodig en blijft daarna stabiel tot en met het schooljaar De school geeft Dalton onderwijs. Dit is een vorm van lesgeven waarvoor geen eigen leerlingenprognose wordt opgesteld. Dit kan inhouden dat de standaard methode voor de berekening van het aantal leerlingen van een te laag deelnemerspercentage uitgaat ten opzichte van het aantal leerlingen in de praktijk. Het schoolbestuur gaat er van uit dat de school zal groeien tot een reguliere school voor de groepen één tot en met acht. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens voor groot onderhoud van het schoolgebouw aan de Stellingmolen 186. Staat van onderhoud Voor de verdere en toekomstige staat van onderhoud is een meerjaren onderhoudsplanning (m.o.p.) opgesteld. De behandeling hiervan vindt plaats door het indienen van aanvragen krachtens de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Het m.o.p. voor dit schoolgebouw is als volgt : Meerjarenschema onderhoud 2013 tot en met 2022 Voorziening : hoeveelheid Eenheid Totaalkosten Zonwering 60 m Dakbedekking 1 Post Dakranden 1 Post herstraten schoolplein + riolering 1800 m hekwerk / afrastering 63 m Kozijnen Totaal schoolgebouw

19 Conclusie Het gebouw is gedateerd. In het IHP wordt groot onderhoud opgenomen. Om het gebouw op niveau 3 te brengen en te houden voor de komende 10 jaar is meer nodig dan alleen dit groot onderhoud. Hiervoor wordt naast het MOP, rekening gehouden met een extra investering te bekostigen vanuit de onderhoudsvoorziening (eveneens in het IHP opgenomen) t Kofschip Beschrijving school De openbare basisschool t Kofschip is gehuisvest aan de Zuidkil 57 (hoofdgebouw) en aan de Pieter Zandtstraat 1 (dislocatie). Het gebouw Zuidkil bevindt zich in de wijk Oostpolder en het gebouw P. Zandtstraat in de wijk Middenpolder. Beschrijving gebouw (hoofdgebouw Zuidkil) Het hoofdgebouw dateert uit 2002 en beschikt thans in totaal over een capaciteit van 14 lokalen. Het schoolgebouw is in 2009 nog met twee lokalen inpandig uitgebreid. De school beschikt over nevenruimte voor de overige activiteiten binnen het schoolgebouw. De school telt in het schooljaar tien groepen leerlingen. Het schoolbestuur heeft tijdelijke toestemming voor medegebruik van één lokaal door Wasko. Dit houdt in dat voor het schooljaar een leegstand geldt van drie lokalen. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) heeft de school voor het hoofdgebouw in het schooljaar één lokaal minder nodig en per het schooljaar nogmaals twee lokalen. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens tot een definitief en volledig herstel van knelpunten voortkomend uit de bouwkundige oplevering. Dit betreft dan nog het herstel van de binnengevel. Daarnaast heeft het schoolbestuur de wens om meer kinderopvang te huisvesten. Staat van onderhoud Voor de verdere en toekomstige staat van onderhoud is een meerjaren onderhoudsplanning (m.o.p.) opgesteld. De behandeling hiervan vindt plaats door het indienen van aanvragen krachtens de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Het m.o.p. voor dit schoolgebouw is als volgt : Meerjarenschema onderhoud 2013 tot en met 2022 Voorziening : Hoeveelheid eenheid Totaalkosten Dakbedekking 965 m herstraten schoolplein (ko + lo) 1519 m Totaal schoolgebouw Conclusie Het schoolgebouw voldoet functioneel en beschikt over voldoende ruimte voor het heden en de toekomst. In het IHP is herstel van de binnengevels opgenomen. Daarnaast is in het IHP opgenomen dat de leegstaande lokalen worden ingezet voor de opvang van het ruimtetekort van de naastgelegen Prins Floris school. Er is geen lesruimte beschikbaar 19

20 voor het huisvesten van het bestuurskantoor. Daarvoor kan de leegstand van De Kameleon ingezet worden. In De Kameleon is voldoende ruimte om naast het bestuurskantoor van OPOPS ook het bestuurskantoor van VCNO te huisvesten. Beschrijving gebouw De dislocatie aan de P. Zandtstraat 1 dateert uit 1973 en beschikt over een capaciteit van zeven lokalen. In 1998 is het gebouw met een speellokaal en met computerruimte uitgebreid voor in totaal 167 m2. Vervolgens is het gebouw in 2006 uitgebreid met twee lokalen en twee kantoorruimten (245 m2). In totaal bedraagt de capaciteit nu negen lokalen Voor dit gebouw geldt dat het dermate oud is dat sinds de bouw de manier van lesgeven is gewijzigd en door gewijzigde inzichten is een grotere behoefte aan nevenruimte ontstaan. In dit gebouw is met deze twee ontwikkelingen gedeeltelijk rekening gehouden (o.a. computerruimte, kantoorruimte en handvaardigheidslokaal). Het gebouw bevat in het bouwdeel van 1973 een kwaaitaalvloer. Deze kwaaitaalvloer moet binnen de komende 10 jaar worden vervangen (kosten ,-). De school heeft voor het schooljaar acht groepen leerlingen. Hierbij financiert het schoolbestuur een extra formatieplaats. Daarnaast heeft schoolbestuur toestemming voor tijdelijk gebruik van een lokaal door Wasko. Er is voor het schooljaar geen sprake van leegstand. Leerlingenprognose Volgens de leerlingenprognose (maart 2011) blijft de dislocatie stabiel wat betreft het aantal leerling tot en met het schooljaar Wanneer de extra formatie komt te vervallen, neemt de leegstand met een lokaal toe. Wensen schoolbestuur Het schoolbestuur heeft de wens tot instandhouding van dit lespunt in de wijk Middenpolder/Kraaihoek. Volgens het schoolbestuur kan volstaan worden met een (grondige) renovatie van het schoolgebouw aan de P. Zandstraat. Daarnaast heeft het schoolbestuur de wens voor groot onderhoud en energiebesparende maatregelen van het schoolgebouw aan de P. Zandtstraat 1. Staat van onderhoud Voor de verdere en toekomstige staat van onderhoud is een meerjaren onderhoudsplanning (m.o.p.) opgesteld. De behandeling hiervan vindt plaats door het indienen van aanvragen krachtens de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Het m.o.p. voor dit schoolgebouw is als volgt : Meerjarenschema onderhoud 2013 tot en met 2022 Voorziening : hoeveelheid eenheid Totaalkosten Kozijnen 1 Post 0 Vervangen kwaaitaalvloer 1 Post Dakbedekking 1255 m Lichtkoepels 23 Stuk Dakranden 170 m Hemelwaterafvoeren 1 Post Zonwering 30 m Hekwerk 78 m Herstraten schoolplein (ko) 690 Post Totaal schoolgebouw