HOOFDARTIKEL VERWIJZING NAAR EEN DIËTIST BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE NIERINSUFFICIËNTIE WAAR GAAT HET MIS?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HOOFDARTIKEL VERWIJZING NAAR EEN DIËTIST BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE NIERINSUFFICIËNTIE WAAR GAAT HET MIS?"

Transcriptie

1 VERWIJZING NAAR EEN DIËTIST BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE NIERINSUFFICIËNTIE WAAR GAAT HET MIS? HOOFDARTIKEL T. Vansant (1), N. Dessers (1), K. Lemmens (1), S. Geens (1), K. Bollen (1), G. Cloosen (1), E.Vanhauwaert (2), K. Claes (3), G. Van Pottelbergh (1, 2) 1 Academische centrum voor huisartsgeneeskunde, KULeuven 2 Departement Gezondheidszorg en Technologie, KHLeuven 3 Afdeling Nephrologie, UZ Leuven Gijs Van Pottelbergh ABSTRACT Achtergrond: Chronische nierinsufficiëntie (CNI) is een aandoening die gepaard kan gaan met ernstige complicaties. De behandeling bestaat uit medicamenteuze en niet-medicamenteuze maatregelen. Vooral patiënten in CNI stadium 4 en 5 hebben baat bij dieetadvies van een Toch blijkt dat het aantal verwijzingen naar een diëtist vanuit de huisartsenpraktijk laag is. Vraagstelling: Het doel van dit artikel is na te gaan wat de drempels bij huisartsen zijn voor het doorverwijzen van patiënten met CNI naar een diëtist, alsook de opvattingen van deze patiënten en de diëtisten hieromtrent. Methode: Via anonieme enquêtes werden 483 huisartsen, 455 diëtisten en 154 patiënten gecontacteerd. Dit leverde een respons op van 72 huisartsen, 114 diëtisten en 90 patiënten. Resultaten: Uit de vragenlijsten werd weerhouden dat zowel huisartsen, diëtisten als patiënten vinden dat er een slechte doorverwijzing naar de diëtist vanuit de huisartsenpraktijk bestaat. Huisartsen geven als belangrijkste drempel om door te verwijzen de weerstand bij de patiënt aan. Dit komt overeen met de grote groep patiënten die aangeven dat zij het nut van een consultatie bij een diëtist niet inzien. Volgens diëtisten ligt de grootste drempel dan weer bij de huisarts die er niet genoeg aan denkt om door te verwijzen. Conclusie: Dit onderzoek geeft meer inzicht in de opvattingen over het doorverwijsgedrag van huisartsen naar een De redenen van een slechte doorverwijzing die elke onderzoeksgroep naar voren schuift zijn zeer verschillend. INLEIDING De behandeling van CNI is zowel medicamenteus als niet-medicamenteus. Deze laatste vorm bestaat uit patiënteneducatie, dieet -en leefstijladviezen. Dieetadvies geeft een vermindering van het cardiovasculaire risico en kan helpen complicaties t.g.v. malnutritie, hyperkaliëmie, hyperfosfatemie en problemen van zout- en waterretentie te voorkomen. Volgens de NICE guidelines is er bij stadium 1 tot en met 3 nog geen gespecialiseerd dieetadvies nodig, tenzij er hypertensie, diabetes of hypercholesterolemie aanwezig is. Vanaf stadium 4 en 5 is vaak meer gespecialiseerd advies van een diëtist best in overleg met een nefroloog aangewezen. 2,3,4,5 Hiervoor gelden de aanbevelingen voor een evenwichtige voeding. Dieet Eiwit-inname Een te hoge eiwit-inname bij CNI-patiënten leidt tot accumulatie van uremische toxines en een snellere afname van de nierfunctie. Diëten met een goed gecontroleerde hoeveelheid eiwitten verminderen het risico op mortaliteit t.g.v. nierfalen in stadia 4 en 5. Doch een strikt eiwtitarmdieet wordt niet aangeraden omwille van de verminderde levenskwaliteit en het verhoogd risico op malnutritie of ijzertekort.vaak wordt een normalisatie van de eiwit-inname van 0,8g/kg/dag aanbevolen onder begeleiding van een diëtist of arts 2,3,4 maar ander normen worden soms ook naar voor geschoven. Glycemiecontrole Diabetes mellitus (DM) is wereldwijd de hoofdoorzaak van CNI en verhoogt in belangrijke mate het cardiovasculaire risico; als gevolg is een strenge glycemiecontrole van belang. 3,4,6 Zoutinname Een verhoogde zoutinname is geassocieerd met een verdere deterioratie van de nierfunctie en toename van de albuminurie. Er wordt aangeraden dat de inname genormaliseerd moet worden tot 5-6g zout per dag, vooral indien hypertensie en/of proteïnurie geassocieerd is. 3,4 Fosfaatinname Het serumfosfaat dient binnen normale grenzen te blijven (0,9-1,5 mmol/l), hetzij via inname van fosfaatbindende stoffen, hetzij via dieetmaatregelen. Indien er toch hyperfosfatemie optreedt,wordt een fosfornormalisatie van mg/dag geadviseerd. 3,5 Kaliuminname Om cardiale complicaties als gevolg van hyperkaliëmiete voorkomen wordt een kaliumsparend dieet aangeraden bij CNI.7 Zorgtraject CNI Sinds 1 juni 2009 bestaat er een zorgtraject voor CNI-patiënten met een egfr die minstens 2 maal onder de 45 ml/min/1.73m² is geweest in een periode van minimum 3 maanden. Deze zorgtrajecten hebben als doel een betere aanpak, behandeling en opvolging van deze patiënten. 8, 9 Het zorgtraject geeft recht op terugbetaling van individuele consultaties bij een erkend diëtist van minimum 30 minuten, afhankelijk van het stadium van CNI. Zo krijgen patiënten 2 consultaties per jaar terugbetaald in stadium 3B, 3 consultaties per jaar terugbetaald in stadium 4 en 4 consultaties per jaar terugbetaald in stadium 5. Alleen de huisarts die het zorgtrajectcontract ondertekend heeft en het GMD beheert kan deze verstrekking voorschrijven. 10 tijdschrift voor voeding en diëtetiek jg.40 nr

2 ONDERZOEKSVRAAG Het doel van dit artikel is om aan de hand van verschillende enquêtes na te gaan wat de drempels bij huisartsen zijn voor het doorverwijzen naar een diëtist, alsook de opvattingen van de patiënten en de diëtisten hieromtrent. METHODOLOGIE Via anonieme enquêtes werd nagegaan wat de verschillende visies zijn over doorverwijzing naar een diëtist rond CNI en het raadplegen van een diëtist bij 3 groepen: huisartsen, diëtisten en CNI-patiënten. Voor de huisartsen en diëtisten werden gelijkaardige online enquêtes opgesteld. Twee groepen van patiënten werden bevraagd, een eerste groep werd via hun huisartsen gecontacteerd (vanaf hier groep 1 genoemd) en een tweede groep werd via de raadpleging nefrologie gecontacteerd (vanaf hier groep 2 genoemd). Dit om een gevarieerde populatie te bekomen en beide groepen te kunnen vergelijken. De patiënten van groep 1 kregen de enquête per post opgestuurd, samen met een korte inleiding over het opzet van ons onderzoek. De adressen van groep 1 werden met toestemming verkregen via huisartsen waarbij de auteurs van dit artikel in hun vierde masterjaar stage hebben gelopen. De enquête voor patiënten van groep 2 werd in de wachtzaal van de raadpleging nefrologie in het UZ Leuven uitgedeeld. De enquête voor de huisartsen werd door studenten Geneeskunde in samenspraak met promotor Dr. G. Van Pottelbergh opgesteld via een website ( en daarna via verschillende Lokaal Multidisciplinaire Netwerken (LMN s) in Vlaams-Brabant via verspreid. Bij de enquête voor de huisartsen zat een korte kennistoets om te peilen naar de algemene kennis bij de huisartsen rond CNI. De enquête voor zelfstandige diëtisten is via dezelfde website opgesteld en deze enquête werd via verspreid via de Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingsdeskundigen en Diëtisten (VBVD). RESULTATEN HUISARTSEN EN DIËTISTEN Situering De spreiding in leeftijd van de huisartsen is vrij continu. De leeftijd van de diëtisten die aan de enquête hebben meegewerkt is evenredig verdeeld over een jongere garde (<40 jaar) en een oudere diëtistenpopulatie (>40 jaar). Kennistoets huisartsen Uit de kennistoets blijkt dat 57% van de huisartsen de juiste definitie van CNI kent. Eenendertig procent van de huisartsen definieert CNI als egfr< 45 ml/ min/1,73m² in plaats van egfr< 60 ml/ min/1,73m². Vierenzeventig procent van de huisartsen kent de juiste inclusiewaarden van het zorgtraject voor CNI. Bijna de helft (43%) van de huisartsen schat de prevalentie van CNI correct in (13%), maar door 57% van de huisartsen wordt de prevalentie onderschat. De kennis in verband met de terugbetaling van een consult bij de diëtist bleek behoorlijk te zijn: 36% zegt dat dit afhankelijk is van het stadium CNI en 48% denkt dat er 2 sessies per jaar worden terugbetaald (wat in stadium 3B ook het geval is). Werksetting Uit de enquête blijkt dat ongeveer de helft van de huisartsen in een groepspraktijk werkt (51%). Vierentwintig procent werkt in een multidisciplinaire praktijk met diëtist, 7% in een multidisciplinaire praktijk zonder diëtist (bijlage 10). In tegenstelling tot de huisartsen werken veel diëtisten nog alleen (66%). Wat wel opvalt is dat significant meer jongeren in dergelijke multidisciplinaire groepspraktijken werken. Zo zien we dat van de jarigen 49% in multidisciplinaire groepspraktijken actief is. Bij de jarigen is dit slechts 27%. Bij de 50-plussers stijgt dit percentage weer, maar het gaat hier om slechts een klein aantal diëtisten. Tabel 1: doorverwijsideeën huisarts en diëtist Over het algemeen worden weinig patiëntencontacten met CNI gemeld bij de zelfstandige dietisten. Zo zeggen 47 diëtisten (41%) dat ze nooit een CNI-patiënt zien in hun praktijk. Zeven procent van de diëtisten ziet jaarlijks CNI-patiënten, 52% ziet maandelijks een CNI-patiënt. Dertien diëtisten vermelden dat ze gespecialiseerd zijn in nierinsufficiëntie. Onder hen zijn er toch nog 5 die weinig tot nooit CNI-patiënten zien in hun praktijk. Doorverwijsgedrag Eerst bespreken we de diëtisten die maandelijks een CNI-patiënt zien, vervolgens de diëtisten die melden dat ze jaarlijks CNI-patiënten zien. In de eerste groep zegt 39% dat weinig tot niemand (<25% van de CNI-patiënten) van deze patiënten met een verwijsbrief komt, 53% zegt dat relatief veel (>50% van de CNI-patiënten) onder hen wordt doorverwezen. In de tweede groep zegt 82% dat hun CNI-patiënten zelden tot nooit worden doorverwezen. Negen procent rapporteert een doorverwijzing die redelijk goed gepercipieerd werd. Ongeveer 70% van de diëtisten vindt dat patiënten in een zorgtraject beter worden doorverwezen dan patiënten niet in een zorgtraject. Eenentwintig procent van de huisartsen zegt patiënten met CNI nooit te verwijzen, 55% soms, 21% vaak. 3% van de artsen zegt dit altijd te doen. Negenenvijftig procent van de diëtisten vindt dat de huisarts op de eerste plaats moet doorverwijzen, de huisartsen vinden dit eerder een taak van huisarts en nefroloog samen (60%). Negenentwintig procent van de huisartsen vindt dat dit hun taak is, wat significant minder is dan de 60% diëtisten die dit de taak van de huisarts vinden (tabel 1). Doorverwijzing Resultaten huisarts Resultaten diëtist P-waarde Door de huisarts (21) 29% (67)59% 0,001 Door de nefroloog (3) 4% (29) 25% 0,004 Zowel nefroloog, als huisarts Op eigen initiatief van de patiënt (43) 60% (11) 10% <0,001 (5) 7% (0) 0% 0,08 Geen idee / (7) 6% Totaal tijdschrift voor voeding en diëtetiek jg.40 nr

3 De eigen praktijksetting (solo/groep/ mono/multidisiplinair) van diëtisten blijkt geen invloed te hebben op het doorverwijzen: in beide groepen geven 67-68% van de diëtisten een slechte doorverwijzing aan. De meerderheid van de huisartsen geeft een slechte doorverwijzing aan, ongeacht hun werksetting. Verwijsbrief De grote meerderheid en ongeveer een even groot aantal huisartsen en diëtistenvindt dat wat betreft de inhoud van de verwijsbrief de diagnose en het stadium van CNI moet vermelden, of de patiënt in het zorgtraject zit en of de patiënt diabetes heeft en indien dat zo is zijn HbA1cwaarde. Wat betreft de verschillende opvattingen tussen huisartsen en diëtisten worden hier enkel de significante verschillen besproken. Significant meer huisartsen vinden het belangrijk om rookgedrag, de BMI van de patiënt en de hoeveelheid lichaamsbeweging op de verwijsbrief te noteren. Diëtisten vinden het belangrijker om de laboresultaten en de te nemen dieetmaatregelingen mee te krijgen op de verwijsbrief. Wat betreft de labowaarden en dieetmaatregelen willen de meeste diëtisten weten of er zout-, natrium-, kalium-, fosfor-, calcium- of eiwitbeperking nodig is, alsook of er een vochtbeleid van toepassing is. Bijna de helft vermeldt dat ze graag de strengheid/graad van het dieet in het algemeen of van bepaalde voedingsstoffen willen weten (licht, matig of streng dieet). De andere helft ziet graag meer precies de na te streven waarden of de in te nemen hoeveelheden op het voorschrift genoteerd. Dit is aan het licht gekomen via extra schriftelijke commentaar die door de diëtisten werd vermeld in het open veld van de bevraging. Drempels Wat betreft de drempels om te verwijzen denken de meeste diëtisten (77%) dat de grootste drempel bij de huisarts ligt: hij denkt er niet aan of houdt zich er niet mee bezig. (zie tabel 2) Daarnaast denkt de meerderheid van de diëtisten dat de terugbetalingsmodaliteiten onvoldoende gekend zijn bij zowel de huisarts als nefroloog als de patiënt. Ook bijna de helft Tabel 2: Drempels bij huisartsen en diëtisten Drempels (48%) meent dat een slechte samenwerking tussen huisartsen en diëtisten aan de basis van een slechte doorverwijzing ligt; dit idee heerst significant meer onder de diëtisten in solo-praktijk. Er is echter een groot verschil met de drempels die de huisartsen benoemen. Voor meer dan de helft van de huisartsen (56%) is de belangrijkste drempel dat patiënten het zelf niet zouden willen.verder zorgen de kostprijs (35%) en onvoldoende kennis over de terugbetaling (35%) voor weerstand bij veel huisartsen. Huisartsen in multidisciplinaire praktijk halen de terugbetalingsmodaliteit minder aan dan huisartsen in andere werksettings: 19% in vergelijking met 39% in huisartsengroepspraktijken en 46% bij solo-artsen. Significant minder diëtisten vinden de kostprijs van belang in dit verhaal. In tegenstelling tot de diëtisten vinden significant minder huisartsen (8%) de onderlinge samenwerking een drempel (Tabel 2). Maatregelen Er werd bevraagd welke maatregelen huisartsen en diëtisten belangrijk vinden om een betere samenwerking te bekomen. Hierbij konden beide groepen verschillende items scoren naargelang de mate van belangrijkheid. Deze meningen zijn echter zeer verdeeld, en laten niet toe een eenduidige conclusie te trekken. Via vrije commentaar werd door de diëtisten aangegeven dat huisartsen beter Aantal huisartsen Aantal diëtisten P-waarde Patiënten willen dit zelf niet 56% (40) 22% (25) <0,001 Onvoldoende kennis van de terugbetalingsmodaliteiten 35% (25) 51% (58) 0,047 Financieel niet haalbaar voor de patiënt 35% (25) 19% (22) 0,02 De huisarts denk er niet aan, houd me er niet mee 26% (19) 77% (88) <0,0001 bezig Ik werk niet samen met een diëtist 8% (6) 0,009 Er is geen goede samenwerking tussen de huisartsen 8% (6) 48% (55) <0,001 en de diëtisten Geen diëtist in de nabije omgeving, afstand te groot 3% (2) 6% (7) 0,56 voor de patiënt Er zijn geen drempels / 1% (1) De terugbetalingsmodaliteiten zijn onvoldoende / 46% (53) gekend bij de patiënt Totaal 100% (72) 100% (114) op de hoogte gebracht moeten worden van de jobinhoud van een diëtist en het belang hiervan, alsook dat zij patiënten meer moeten motiveren om naar een diëtist te gaan. Sommigen vermelden dat het gunstig zou zijn indien de patiënten vroeg in het traject zouden doorverwezen worden, om te grote dieetinspanningen voor de patiënt te vermijden. PATIËNTEN Er werd nagegaan of de patiëntengroepen verschillende opvattingen hebben over CNI, het doorverwijsgedrag van de huisarts en de eventuele begeleiding door een De spreiding over de verschillende leeftijdscategorieën van de patiënten is ongeveer gelijk verdeeld, met het grootste aantal patiënten tussen 60 en 90 jaar. In groep 1 zijn beide geslachten ongeveer gelijk vertegenwoordigd, in groep 2 zijn er overwegend meer mannelijke respondenten. Betreffende het hoogst behaalde diploma zijn de verschillen tussen beide groepen minimaal. In beide groepen behaalde de grote meerderheid een diploma lager of secundair onderwijs, slechts een minderheid deed hogere studies. De meerderheid van de patiënten zegt minder dan 10 jaar een nieraandoening te hebben. In beide groepen zijn er patiënten die niet weten hoe lang ze een nieraandoening hebben, dit aantal bedraagt 27% tijdschrift voor voeding en diëtetiek jg.40 nr

4 in groep 1 en 19% in groep 2. In groep 2 zijn er significant meer patiënten opgenomen in het zorgtraject CNI in vergelijking met groep 1. Doorverwijsgedrag en dieetadvies Bij de patiënten uit groep 1 is ongeveer de helft ooit bij een nefroloog geweest. In beide groepen is ongeveer een derde van de patiënten ooit door de huisarts doorverwezen naar een Patiënten die in het zorgtraject CNI zitten werden significant meer doorverwezen dan patiënten die niet opgenomen zijn in het zorgtraject. Patiënten die niet in het zorgtraject zitten hebben tevens minder vaak gesproken met hun huisarts over een doorverwijzing naar de diëtist. Zowel in groep 1 als in groep 2 werd dieetadvies het vaakst gegeven door een diëtist, gevolgd door een nefroloog en op de derde plaats door een huisarts. In beide groepen is ongeveer 40% van de patiënten nooit naar een diëtist gegaan. Indien ze wel naar een diëtist gegaan zijn, was dit meestal na doorverwijzing door een nefroloog. De patiënten consulteerden om verschillende redenen een In groep 1 waren dit op de eerste plaats diabetes, gevolgd door een nieraandoening en overgewicht. In groep 2 consulteerden de meesten omwille van een nieraandoening, gevolgd door diabetes en overgewicht. Opvattingen van patiënten over dieet Patiënten uit groep 1 zijn significant minder bereid naar een diëtist te gaan in vergelijking met patiënten uit groep 2. Tussen de patiënten die in het zorgtraject CNI zitten en degenen die er niet in zitten is er geen significant verschil. Slechts 6% van de patiënten uit groep 1 is bereid vaker een diëtist te consulteren, in groep 2 bedraagt dit 24%. In elke groep zijn er uiteenlopende redenen waarom patiënten al dan niet vaker een diëtist willen consulteren). Het financiële aspect blijkt bij beide groepen maar een kleine rol te spelen, doch een significant aantal patiënten uit groep 2 vindt dit wel belangrijk in vergelijking met patiënten uit groep 1. De ervaringen met een diëtist zijn in beide groepen overwegend positief of neutraal. Patiënten in groep 2 geven meer een iets positievere ervaring aan. Maatregelen In beide groepen vinden patiënten een zoutbeperking de belangrijkste dieetmaatregel in het kader van hun nieraandoening. Patiënten uit groep 2 vinden dit significant vaker belangrijk dan patiënten uit groep 1. Op de tweede plaats volgt het beperken van verzadigde vetzuren in de voeding en op de derde plaats komt een voldoende inname van vitamine C (wat geen aangetoond effect heeft). Zeventien procent van groep 1 en 14% van groep 2 zegt dat ze geen enkele maatregel belangrijk vinden. In beide groepen is meer dan de helft van de patiënten tevreden over de begeleiding van hun huisarts m.b.t. hun nieraandoening. Patiënten die in het zorgtraject CNI zitten zijn significant vaker tevreden over de begeleiding van hun huisarts in vergelijking met patiënten die niet in het zorgtraject CNI zitten. DISCUSSIE Meer dan de helft van de huisartsen in dit onderzoek onderschat de prevalentie van CNI. De juiste inclusiecriteria voor het zorgtraject CNI zijn wel bij de meerderheid gekend. De doorverwijzing naar een diëtist door de huisarts verloopt zowel volgens huisartsen als diëtisten- over het algemeen stroef: 76% van de huisartsen verwijst in kader van CNI soms of nooit naar een In beide patiëntengroepen zegt nochtans ongeveer een derde ooit doorverwezen te zijn door hun huisarts naar een zelfstandige Zowel uit de enquêtes van patiënten als diëtisten blijkt er een betere doorverwijzing te zijn indien de patiënt in het zorgtraject CNI is opgenomen. Verrassend is dat er geen duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het al dan niet werken in een multidisciplinaire groepspraktijk en het ervaren van een betere doorverwijzing, ondanks het ervaren van een betere samenwerking dan diëtisten die solo werken. De doorverwijzing gebeurde -zoals ook uit de bevragingen bij huisartsen en diëtisten naar voren kwam- voornamelijk door de nefroloog. Ook het dieetadvies blijkt, behalve door een diëtist, meer door een nefroloog dan door de huisarts aan patiënten gegeven te worden. Huisartsen lijken het deels hun taak te vinden om CNI-patiënten door te verwijzen naar een Ze vinden echter over het algemeen dat ze de doorverwijsverantwoordelijkheid delen met de nefrologen. In de praktijk ondervinden sommige huisartsen namelijk dat patiënten in een zorgtraject soms al zijn doorverwezen door de nefroloog. Ook diëtisten onderkennen dit. De diëtist vindt over het algemeen dat het de taak van de huisarts is om de doorverwijzing te doen, slechts een minderheid geeft een gedeelde doorverwijsverantwoordelijkheid met de nefroloog aan. De drempels om door te verwijzen zijn volgens de huisarts uiteenlopend. Enerzijds denken ze dat de patiënt niet wil of dat het financieel niet haalbaar is voor de patiënt. Anderzijds menen ze dat een doorverwijzing in veel gevallen niet nodig is omdat enkel patiënten met een ernstige CNI baat hebben bij een dieet, ze opperen dat een gezonde voeding vaak al voldoende is voor de meeste CNI-patiënten. Dit is op zich geen slechte ingesteldheid aangezien de richtlijnen ook niet bij elke patiënt met CNI een gespecialiseerd dieet aanraden. Ook vermelden sommige huisartsen in het vrije tekstveld dat ze niet doorverwijzen omdat ze er niet aan denken. Dit laatste is volgens de diëtisten de belangrijkste reden dat patiënten niet worden doorverwezen. Andere mogelijke drempels zouden volgens hen onvoldoende kennis van terugbetalingsmodaliteiten zijn of een slechte samenwerking tussen huisartsen en diëtisten. Hoewel zowel de huisartsen als diëtisten van mening zijn dat het financiële aspect een mogelijke drempel voor patiënten kan zijn om niet naar een diëtist te gaan, blijkt dit uit de enquêtes van de patiënten niet 8 tijdschrift voor voeding en diëtetiek jg.40 nr

5 zo te zijn. Beide patiëntengroepen geven immers aan dat terugbetaling van dieetconsulten van weinig belang is. Wel geven ze als belangrijkste argument aan dat zij een consult bij een diëtiste niet nuttig of nodig vinden en het plezier van eten niet willen opgeven. Uit de enquêtes kunnen we zien dat patiënten wel bereid zijn om naar een diëtist te gaan, maar niet meer dan nodig is. Sommige diëtisten melden dat buiten het ziekenhuis slechts een beperkt aantal diëtisten ervaring hebben met diëten die toegepast moeten worden bij nierinsufficiëntie, dit zou een verklaring kunnen zijn voor de tendens dat de doorverwijzing meestal binnen het ziekenhuis gebeurt. Een aantal diëtisten suggereert dat de huisarts beter op de hoogte zou moeten zijn van de jobinhoud van een Zo zouden ze het belang van gespecialiseerd dieetadvies beter kunnen inzien en dit kunnen overbrengen naar hun patiënten, die de diëtist vaak verkeerdelijk zien als afslankingsconsulent. Een andere suggestie is dat ze vinden dat patiënten vroeger in het traject doorverwezen zouden moeten worden. Volgens hen zijn er minder maatregelen nodig als de patiënt slechts beperkte labo-afwijkingen heeft en er dan al een begin gemaakt kan worden van een gezondere en evenwichtigere voeding. Over andere maatregelen zoals meer multidisciplinaire groepspraktijken, multidisciplinaire bijscholingen, vaste samenwerkingen en een betere verwijsbrief zijn de meningen van diëtisten en huisartsen onderling zeer verschillend. Na dit onderzoek valt er niet één oplossing naar voren te schuiven, mogelijks omdat er zo een brede waaier van opvattingen over drempels en maatregelen bestaat. Uit dit onderzoek blijkt dat patiënten in groep 2 meer op de hoogte zijn van enerzijds hun nieraandoening en anderzijds de rol van de Ook hebben meer patiënten uit groep 2 een positievere ervaring met een Mogelijke verklaringen kunnen gezocht worden bij het feit dat deze patienten vermoedelijke ernstiger nierfalen hebben en er meer patiënten in groep 2 in het zorgtraject zitten. Deze patiënten zijn vaker bij een diëtist geweest en zoals een aantal diëtisten in dit onderzoek reeds suggereerden, kan hierdoor het besef rond de hele taakomschrijving van een diëtist toegenomen zijn. Dit werd echter niet verder onderzocht. In groep 2 blijken de patiënten ook meer bereid te zijn om in de toekomst een diëtist te consulteren, dit fenomeen kon na onderzoek echter niet toegeschreven worden aan het al dan niet opgenomen te zijn in het zorgtraject. Wel kon men in dit onderzoek zien dat patiënten die in het zorgtraject CNI zitten meer met hun huisarts over een doorverwijzing naar een diëtist gesproken hebben en significant meer tevreden zijn over de begeleiding van hun huisarts in vergelijking met patiënten die niet in het zorgtraject opgenomen zijn. Uit de verschillende enquêtes kan men besluiten dat de opvattingen over een dieet en het doorverwijzen van CNI patiënten naar een diëtist bij de 3 groepen heel verschillend zijn. Zowel de mogelijke drempels als de opvatting over wie zijn taak het is om door te verwijzen zijn verschillend bij huisartsen en diëtisten. De drempels bij patiënten om naar een diëtist te gaan zijn heel uiteenlopend. Een aantal diëtisten raden hiervoor als oplossing een betere bewustwording van de taak van een diëtist bij de huisartsen aan. Door een betere bewustwording van het belang van een diëtist zou de huisarts hierdoor de patiënt beter kunnen informeren en deze drempels misschien bij patiënten kunnen verminderen. Sterktes en zwaktes Een sterkte van deze studie is dat dit de eerste studie in Vlaanderen is die peilt naar de opvattingen over doorverwijzen naar de diëtist bij zowel huisartsen, zelfstandige diëtisten als patiënten. Met deze methode van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek werd er een beter beeld verkregen van het doorverwijsgedrag bij huisartsen, alsook hoe patiënten en diëtisten hier tegenover staan. Er dient opgemerkt te worden dat er in deze studie slechts een gematigde respons was op de enquêtes, dit heeft als gevolg dat het aantal bevraagde personen in elke onderzoeksgroep relatief klein is. Achteraf bekeken zou het interessant geweest zijn om ook een kennistoets voor diëtisten aan de enquête toegevoegd te hebben, gezien zij regelmatig aangaven dat hun kennis over CNI redelijk beperkt is. Ook de formulering van de enquêtes is voor verbetering vatbaar, er werd aangegeven dat sommige vragen te moeilijk gesteld waren. De patiënten hebben elke vraag niet even consistent beantwoord, er waren eveneens vragen die open gelaten werden. Dit had opgelost kunnen worden door gevalideerde vragenlijsten te gebruiken. Overigens had dit onderzoek uitgebreid kunnen worden met enquêtes naar nefrologen, om zo het hele doorverwijssysteem in kaart te kunnen brengen. Verder is het, gezien het louter beschrijvend onderzoek, niet mogelijk om causale verbanden te vinden. Om het nut van doorverwijzing van CNIpatiënten naar de diëtist verder op te klaren zou het nuttig zijn in te toekomst hier verder onderzoek naar te doen. CONCLUSIE Met deze studie willen de auteurs nagaan wat de drempels bij huisartsen zijn voor het doorverwijzen van patiënten met CNI naar een diëtist, alsook de opvattingen van deze patiënten en diëtisten hieromtrent. De redenen van een slechte doorverwijzing die elke onderzoeksgroep naar voren schuift zijn zeer verschillend. tijdschrift voor voeding en diëtetiek jg.40 nr

Huisarts en nieren. Dr Stein Bergiers 23 mei 2017

Huisarts en nieren. Dr Stein Bergiers 23 mei 2017 Huisarts en nieren Dr Stein Bergiers 23 mei 2017 Prevalentie Chronisch nierfalen is een frequent probleem egfr < 60ml = 13% 10% bij mannen, 16% bij vrouwen Sterke toename met de leeftijd Terminaal nierfalen

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige

Nadere informatie

Stappenplan voor het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie

Stappenplan voor het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie Stappenplan voor het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie Informatie voor patiënten November 2010 In samenwerking met zorgtrajectpromotoren Uw gegevens Naam: Adres:... TelefoonGSM: Emailadres: Samenvatting

Nadere informatie

Chronische Nierschade in Nederland

Chronische Nierschade in Nederland Chronische Nierschade in Nederland Stadium GFR (ml/min/1,73m 2 ) Albuminurie > 30 mg/24 hr Prevalentie VS (%) Prevalentie Nederland (%) 1 >90 Ja 3,3 1,3 2 60-89 Ja 3,0 3,8 3 30-59 Ja/nee 4,3 5,3 4 15-29

Nadere informatie

Feedback rapport per huisarts

Feedback rapport per huisarts ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie Achil Phase 1 (2009-2013). Ambulatory Care Health Information Laboratory Feedback rapport per huisarts Dataverzameling

Nadere informatie

Chronische nierschade. Nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade volgens de richtlijn?

Chronische nierschade. Nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade Wanneer verwijzen en wanneer telenefrologie En natuurlijk: wat zelf doen. Michiel Bleeker, internist-nefroloog Bernhoven Ellen van Ommen, internist-nefroloog Bernhoven Wim de Grauw,

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Chronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015

Chronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015 Chronische nierschade A. van Tellingen Smeerolie voor de poli 2015 Wie dient verwezen te worden? 52-jarige vrouw met diabetische nefropathie: MDRD 62 ml/min/1.73m 2 en albuminurie 28 mg/l? 68-jarige man:

Nadere informatie

Nierschade: erger voorkomen... Wybe Douwe Kloppenburg, nefroloog

Nierschade: erger voorkomen... Wybe Douwe Kloppenburg, nefroloog Nierschade: erger voorkomen.... Wybe Douwe Kloppenburg, nefroloog Inleiding Begrippen Indeling en voorkomen van chronische nierschade (CNS) Proteinurie en GFR als risicofactoren voor progressie nierschade

Nadere informatie

Nieuwe richtlijnen diabetes

Nieuwe richtlijnen diabetes Nieuwe richtlijnen diabetes Nieuwe richtlijnen diabetes In de loop van 2016 zijn er verschillende nieuwe richtlijnen gecommuniceerd en sinds 1 mei 2018 gelden er opnieuw nieuwe regelgevingen niet eenvoudig

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

LMN Maas en Kempen LOK Bree-Meeuwen Gruitrode 5.09.2013

LMN Maas en Kempen LOK Bree-Meeuwen Gruitrode 5.09.2013 LMN Maas en Kempen LOK Bree-Meeuwen Gruitrode 5.09.2013 Diabetes Praktische tips Chronische nierinsufficiëntie Zorgtraject chronische nierinsufficiëntie wie? GFR < 45 ml/min/1,73m 2 (MDRD-formule) EN/OF

Nadere informatie

Z0RGDAGBOEK VOOR DE PATIENT

Z0RGDAGBOEK VOOR DE PATIENT Z0RGDAGBOEK VOOR DE PATIENT Zorgtraject CNI Chronische Nier Insufficiëntie Z0RGDAGBOEK VOOR DE PATIENT Zorgtraject CNI Chronische Nier Insufficiëntie Versie 11.04 Inhoud Inleiding 1. Identificatiegegevens

Nadere informatie

Invloed van het Belgische vergoedingssysteem voor medische ongevallen op het gedrag van artsen

Invloed van het Belgische vergoedingssysteem voor medische ongevallen op het gedrag van artsen Invloed van het Belgische vergoedingssysteem voor medische ongevallen op het gedrag van artsen Tom Vandersteegen Wim Marneffe Tom De Gendt Irina Cleemput UHasselt Symposium Patiëntveiligheid en Medische

Nadere informatie

Chronische nierinsufficiëntie

Chronische nierinsufficiëntie nefrologie - endocrinologie informatiebrochure Chronische nierinsufficiëntie Inhoudstafel 1. Inleiding 4 2. Wat is chronische nierinsufficiëntie? 4 3. Wat zijn de functies van de nieren? 6 4. Wat is de

Nadere informatie

ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie

ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie Achil Phase 1 (2009-2013). Ambulatory Care Health Information Laboratory Feedback rapport Lokale Multidisciplinaire

Nadere informatie

Implementatie NHG standaard Chronische Nierschade Ketenzorg Arnhem 2018

Implementatie NHG standaard Chronische Nierschade Ketenzorg Arnhem 2018 Implementatie NHG standaard Chronische Nierschade Ketenzorg Arnhem 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. De NHG standaard Chronische Nierschade... 3 1.1. Nieuw stroomdiagram... 3 1.2. De belangrijkste kernboodschappen...

Nadere informatie

Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade

Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade Factsheet Nieren en nierschade deel 5 Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade In Nederland hebben 1,7 miljoen mensen chronische nierschade. Dit is in veel gevallen het gevolg van

Nadere informatie

LMN Maas en Kempen LOK

LMN Maas en Kempen LOK LMN Maas en Kempen LOK 18.11.2013 CHRONISCHE NIERINSUFFICIËNTIE Zorgtraject DIABETES verschillende programma s VARIA Zorgtraject chronische nierinsufficiëntie wie? GFR < 45 ml/min/1,73m 2 (MDRD-formule)

Nadere informatie

Agenda. Inleiding en verwelkoming Zorgtraject Diabetes Type 2 Pauze Zorgtraject Chronische Nierinsufficiëntie Slotwoord Receptie

Agenda. Inleiding en verwelkoming Zorgtraject Diabetes Type 2 Pauze Zorgtraject Chronische Nierinsufficiëntie Slotwoord Receptie Agenda Inleiding en verwelkoming Zorgtraject Diabetes Type 2 Pauze Zorgtraject Chronische Nierinsufficiëntie Slotwoord Receptie Agenda Inleiding en verwelkoming Zorgtraject Diabetes Type 2 Pauze Zorgtraject

Nadere informatie

Samenvatting en adviezen uitgebreid

Samenvatting en adviezen uitgebreid Samenvatting en adviezen uitgebreid Doel De doelstelling van deze richtlijn is het bevorderen van de preventie en het ondersteunen van een zo goed mogelijke en gecoördineerde behandeling van patiënten

Nadere informatie

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Dr. Tom Geers, internist - nefroloog en opleider St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein Nierfunctie beloop met de leeftijd 1 Hoge sterfte bij dialyse patiënten Prevalentie

Nadere informatie

Analyse van de percepties van diabeteseducatoren t.a.v. het zorgtraject Diabetes. (regio Destelbergen-Gent-Melle-Merelbeke)

Analyse van de percepties van diabeteseducatoren t.a.v. het zorgtraject Diabetes. (regio Destelbergen-Gent-Melle-Merelbeke) Analyse van de percepties van diabeteseducatoren t.a.v. het zorgtraject Diabetes. (regio Destelbergen-Gent-Melle-Merelbeke) November 202 Stuurgroep LMN Samen in Zorg (L. Alleman, E. Beddeleem, dr. C. Besard,

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. Educatie in eerste lijn zorgtraject diabetes. Zorgtraject diabetes type 2 & chronische nierinsufficiëntie

VOORSCHRIFTEN. Educatie in eerste lijn zorgtraject diabetes. Zorgtraject diabetes type 2 & chronische nierinsufficiëntie HUISARTSEN KRING ANTWERPEN NOORD VZW Geneesherenkring Merksem - Schoten EDUCATIE EERSTE LIJN ZORGTRAJECT DIABETES Aanbevolen om de educatie zoveel mogelijk in eerste lijn te organiseren!! Wanneer bijkomende

Nadere informatie

RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN

RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN RESULTATEN ENQUÊTE OVER OVERLEG APOTHEKERS-HUISARTSEN Om na te gaan in welke mate de huisartsen en apothekers uit dezelfde wijk contact hebben en met elkaar overleggen, verstuurden de Apothekers van Brussel

Nadere informatie

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Kathy Schoenmakers, nursepractitioner Hagaziekenhuis Anneke Boon, diabetesverpleegkundige SHG Annick Linders, huisarts SHG Leefregels

Nadere informatie

LMN Maas en Kempen LOK

LMN Maas en Kempen LOK LMN Maas en Kempen LOK 13.03.2014 Zorgtraject chronische nierinsufficiëntie wie? GFR < 45 ml/min/1,73m 2 (MDRD-formule) EN/OF proteïnurie > 1g/dag (2x bevestigd, tussentijd min. 3 maanden) + > 18 j + niet

Nadere informatie

De nierfalenkliniek CIRC. Informatie voor de patiënt

De nierfalenkliniek CIRC. Informatie voor de patiënt Nierfalenkliniek Centre de l Insuffisance Rénale Chronique Kidney Failure Center De nierfalenkliniek CIRC Informatie voor de patiënt 2 INLEIDING INLEIDING 3 INHOUD Inleiding 2 Ons team 4 De nierfalenraadpleging

Nadere informatie

AANMELDEN ZORGSYSTEMEN HALT2DIABETES ZORGSYSTEMEN HALT2DIABETES

AANMELDEN ZORGSYSTEMEN HALT2DIABETES ZORGSYSTEMEN HALT2DIABETES BIJLAGE HOOFDSTUK 1 AANMELDEN VOORTRAJECT ( OPVOLGING VAN EEN PATIËNT MET DIABETES TYPE 2 ) Het voortraject of Opvolging van een patiënt met diabetes type 2 is er voor alle patiënten met diabetes type

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Chronische nierschade: hoe vaak, stadia en risico s

Chronische nierschade: hoe vaak, stadia en risico s Factsheet Nieren en nierschade deel 3 Nierschade vraagt om continue alertheid en aandacht van de behandelaar Nierfunctie en eiwitverlies: voorspellers van complicaties Chronische nierschade: hoe vaak,

Nadere informatie

Stappenplan ZORGTRAJECT DIABETES TYPE 2

Stappenplan ZORGTRAJECT DIABETES TYPE 2 Stappenplan ZORGTRAJECT DIABETES TYPE 2 Uw gegevens Naam: Adres:... Telefoon/GSM: Emailadres: Samenvatting belangrijke gegevens in mijn zorgtraject: ZORGTRAJECT loopt van (startdatum) tot TYPE GLUCOSEMETER

Nadere informatie

WELKE BARRIERRES ERVAREN PATIENTEN MET DIABETES MELLITUS TYPE II OM NAAR EEN DIETIST TE GAAN OM HUN SUIKERSPIEGEL TE CONTROLEREN?

WELKE BARRIERRES ERVAREN PATIENTEN MET DIABETES MELLITUS TYPE II OM NAAR EEN DIETIST TE GAAN OM HUN SUIKERSPIEGEL TE CONTROLEREN? PRAKTIJKPROJECT Lopez Ana Maria WELKE BARRIERRES ERVAREN PATIENTEN MET DIABETES MELLITUS TYPE II OM NAAR EEN DIETIST TE GAAN OM HUN SUIKERSPIEGEL TE CONTROLEREN? I. Inleiding Aangepaste voeding is een

Nadere informatie

Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2013

Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2013 Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2013 Dit behandelingsprotocol is een initiatief van het Lokaal Multidisciplinair Netwerk Brugge Oostende Houtland waarbij

Nadere informatie

Zorgtraject voor chronische nierinsufficiëntie. Kom jij in aanmerking?

Zorgtraject voor chronische nierinsufficiëntie. Kom jij in aanmerking? Zorgtraject voor chronische nierinsufficiëntie Kom jij in aanmerking? ZORGTRAJECT VOOR CHRONISCHE NIERINSUFFICIËNTIE Heb je chronische nierinsufficiëntie? Dan kom je misschien in aanmerking voor een zorgtraject.

Nadere informatie

Nefrocare. Een mobiele applicatie en telemonitoring ter ondersteuning van de bloeddrukopvolging van patiënten met chronisch nierlijden

Nefrocare. Een mobiele applicatie en telemonitoring ter ondersteuning van de bloeddrukopvolging van patiënten met chronisch nierlijden Nefrocare Eindevaluatie 9/2/2018 RIZIV Een mobiele applicatie en telemonitoring ter ondersteuning van de bloeddrukopvolging van patiënten met chronisch nierlijden kathleen.claes@uzleuven.be 0. Inhoud 1.

Nadere informatie

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke

Nadere informatie

DIABETES TYPE 2: VOORTRAJECT EN ZORGTRAJECT WIJZIGINGEN PER 1 MEI 2018

DIABETES TYPE 2: VOORTRAJECT EN ZORGTRAJECT WIJZIGINGEN PER 1 MEI 2018 DIABETES TYPE 2: VOORTRAJECT EN ZORGTRAJECT WIJZIGINGEN PER 1 MEI 2018 In mei 2015 richtte het Riziv een ad hoc werkgroep op genoemd diabetes type 2 en comorbiditeit. Een afgevaardigde van de commissie

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Stadia chronische nierschade

Stadia chronische nierschade Factsheet Nieren en nierschade deel 3 Nierschade vraagt om continue alertheid en aandacht van de behandelaar Nierfunctie en eiwitverlies: voorspellers van complicaties Stadia chronische nierschade Nierschade

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift richt zich op statinetherapie in type 2 diabetespatiënten; hiervan zijn verschillende aspecten onderzocht. In Deel I worden de effecten van statines op LDLcholesterol en cardiovasculaire

Nadere informatie

Predialysebegeleiding: de multidisciplinaire approach

Predialysebegeleiding: de multidisciplinaire approach Predialysebegeleiding: de multidisciplinaire approach Prof. Dr. K Claes Katrien Dierickx Eveline Hallez - Natalie Maerten & multidisciplinair predialyseteam Zorgprogramma met 2 pijlers Gestructureerd &

Nadere informatie

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010 Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis 30 september 2010 Onderwerpen 1. Definitie 2. Prevalentie 3. Richtlijnen 4. Diagnostiek 5. Preventie nierfunctieverlies 6. Behandeling metabole complicaties 7.

Nadere informatie

Inhoud Presentatie. Femke Mensen, diëtist. Definitie voedingstoestand

Inhoud Presentatie. Femke Mensen, diëtist. Definitie voedingstoestand Inhoud Presentatie ingebouwd in Epic Femke Mensen Diëtist nefrologie Wie ben ik? Voedingstoestand Aanleiding Wat is de? in Elektronisch dossier Epic inbouwen, hoe ziet dat eruit? Disclosure belangen spreker

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Planningsmodellen beroepsbeoefenaars. gezondheidszorg

Planningsmodellen beroepsbeoefenaars. gezondheidszorg EXECUTIVE SUMMARY BEVRAGING BEROEPSGROEP KINESITHERAPEUTEN 1 Colofon M.A.S. Tel: +32 16 22 69 67 Market Analysis & Synthesis Fax: +32 16 20 50 52 Brusselsesteenweg 46 a http://www.masresearch.be B-3000Leuven

Nadere informatie

CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade

CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade CNE vasculaire zorg, 18 maart 2014 Dieetadviezen bij chronische nierschade Sanne Huisman, diëtist Inhoud Dieetadviezen bij nierfunctiestoornissen: Verwijzen Doelstelling behandeling diëtist Dieetkenmerken

Nadere informatie

Bijkomende informatie, gecommuniceerd door het RIZIV op 24 april, is in onderstaande tekst aangevuld en gemarkeerd.

Bijkomende informatie, gecommuniceerd door het RIZIV op 24 april, is in onderstaande tekst aangevuld en gemarkeerd. NIEUWSBRIEF april 2018 Lokaal Multidisciplinair Netwerk Aalst Nieuwe regelgeving zorgtraject en voortraject: bijkomende informatie Bijkomende informatie, gecommuniceerd door het RIZIV op 24 april, is in

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC Diabetes Mellitus Eerste lijn

Klanttevredenheidsonderzoek DBC Diabetes Mellitus Eerste lijn Inleiding: Sinds 1 januari 2008 wordt in Noord-Limburg de diabeteszorg in de eerste lijn door Cohesie Cure and Care georganiseerd. De diabeteszorg wordt als DBC Diabetes Mellitus Eerste Lijn op gestructureerde

Nadere informatie

Presentaties. De volgende sprekers gaven een voordracht (telkens met desbetreffende discipline):

Presentaties. De volgende sprekers gaven een voordracht (telkens met desbetreffende discipline): Multidisciplinair ontmoetingsmoment zorgtrajecten 12-12-12, Baudelohof Gent 20u30-23u00 Samenvatting: De zin, de meerwaarde en de voordelen van de zorgtrajecten werden aangetoond, ondanks verschillende

Nadere informatie

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Inleiding Ziekte gerelateerde ondervoeding is nog steeds een groot probleem binnen de Nederlandse

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Hoe gaat het zorgtraject diabetes type 2 er in de toekomst uitzien? Stand van zaken na de evaluatie

Hoe gaat het zorgtraject diabetes type 2 er in de toekomst uitzien? Stand van zaken na de evaluatie Hoe gaat het zorgtraject diabetes type 2 er in de toekomst uitzien? Stand van zaken na de evaluatie NVKVV Oostende 27 april 2015 1 Inleiding 2 1 Wat is een zorgtraject? Nieuwe aanpak van een chronische

Nadere informatie

Risk factors for renal function abnormalities

Risk factors for renal function abnormalities Risk factors for renal function abnormalities Nederlandse samenvatting Dit proefschrift probeert mogelijke risicofactoren voor progressief nierfunctieverlies te identificeren in een niet-diabetische populatie.

Nadere informatie

Consequenties voor de voeding

Consequenties voor de voeding Alleen Diabetes? Chronische Nierschade Diabetes Mellitustype 2 wat betekent dat voor de voeding? DieGo, diëtisten Gooi en Omstreken Mariëtte Hoogers, diëtist te Hilversum Bron: DieGo Caresharing Nevendiagnoses

Nadere informatie

Tips en trics voor de nefrologie anno 2015. Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen

Tips en trics voor de nefrologie anno 2015. Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen Tips en trics voor de nefrologie anno 2015 Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen Disclosures Dr. I.C. van Riemsdijk None Drs. M. Wabbijn None Inleiding Algemeen: wat is nierfunctie

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2015

Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2015 Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2015 Dit behandelingsprotocol is een initiatief van het Lokaal Multidisciplinair Netwerk Brugge Oostende Houtland waarbij

Nadere informatie

DIABETISCHE NEFROPATHIE

DIABETISCHE NEFROPATHIE DIABETISCHE NEFROPATHIE Onderdeel van de micro-angiopathie bij diabetes mellitus. Insuline-afhankelijke DM 30% vd ptn krijgt nefropathie Niet-insuline-dependente DM 5% vd ptn Pathogenese: Meerdere factoren

Nadere informatie

Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen?

Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen? Hoe kan het LMN u als arts ondersteunen? 1. Inleiding Het LMN (Lokaal Multidisciplinair Netwerk) Regio Gent werd in 2010 opgericht ter ondersteuning van de zorgtrajecten en meer algemeen ter ondersteuning

Nadere informatie

Resultaten voor België Toegang tot de gezondheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Toegang tot de gezondheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997 8.2.1. Inleiding Er wordt in België sinds enkele jaren een progressieve toename vastgesteld van het deel dat door de patienten voor rekening wordt genomen van de kosten van gezondheidszorgen. In 1997 zal

Nadere informatie

Topics in Chronic Disease. Chronische Nierschade en de huisarts

Topics in Chronic Disease. Chronische Nierschade en de huisarts Topics in Chronic Disease Chronische Nierschade en de huisarts Toets Nierinsufficiëntie Casus Metabole stoornissen Vervolg casus Nabespreking toets Nierinsufficiëntie komt bij ruim 10% van de Nederlandse

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Diabetes. jouw thuisverpleging. onze expertise.

Diabetes. jouw thuisverpleging. onze expertise. Diabetes jouw thuisverpleging. onze expertise. Diabetes... en nu? Diabetes is een chronische aandoening die hoe langer hoe meer Belgen treft. Een gezonde levensstijl is de beste preventie tegen uitbreiding

Nadere informatie

Hoe verandert het leven na de diagnose diabetes type 2?

Hoe verandert het leven na de diagnose diabetes type 2? Hoe verandert het leven na de diagnose diabetes type 2? Een gezonde leefstijl kan mensen met diabetes type 2 helpen het verloop van de ziekte af te remmen. Maar slagen diabetespatiënten er ook in om meer

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Samenvatting. Belangrijkste bevindingen

Samenvatting. Belangrijkste bevindingen Samenvatting Chronische nierschade (CNS) en de complicaties daarvan, veroorzaken, naast de grote persoonlijke impact, veel druk op gezondheidszorg voorzieningen. Door de vergrijzing en de toename van suikerziekte

Nadere informatie

Fries Wisselprotocol CVRM

Fries Wisselprotocol CVRM Fries Wisselprotocol CVRM Basis Educatie Leefstijloptimalisatie: o matig alcoholgebruik o bewuste voeding waaronder zoutbeperking (tot 5 gram/dag) o stoppen roken o voldoende lichamelijke activiteiten

Nadere informatie

Voedingssupplementen Consumentenonderzoek NPN

Voedingssupplementen Consumentenonderzoek NPN Voedingssupplementen Consumentenonderzoek NPN Management summary Schuttelaar & Partners 001-01.ppt december 00 Marieke Gaus Context en doel van het onderzoek Doel onderzoek Het onderzoek wordt uitgevoerd

Nadere informatie

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen 1 IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen Boekhoudperiode 2015T1 2016T4 Publicatiedatum: 20 juni 2017 Auteurs: Belinda ten Geuzendam, Didier Saint-Jean,

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Toegang tot Gezonheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Toegang tot Gezonheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997 8.2.1. Inleiding Er wordt in België sinds enkele jaren een progressieve toename vastgesteld van het deel dat door de patienten voor rekening wordt genomen van de kosten van gezondheidszorgen. In 1997 zal

Nadere informatie

factoren voor de concentratie van de uitgaven van de gezondheidszorg

factoren voor de concentratie van de uitgaven van de gezondheidszorg 3Studie factoren voor de concentratie van de uitgaven van de gezondheidszorg Een groep van tien procent Belgische consumenten is in haar eentje verantwoordelijk voor 72% van de uitgaven geneeskundige verzorging!

Nadere informatie

WOUTTERS Catherine VAN HUFFELEN Brigitte

WOUTTERS Catherine VAN HUFFELEN Brigitte WOUTTERS Catherine VAN HUFFELEN Brigitte verpleegkundige nierfalenkliniek ZNA Stuivenberg Voorstelling van het project ingediend door Dr. Wendy Engelen Multidisciplinair streven naar een betere dienstverlening

Nadere informatie

Voorbeelden van een Best Practice, 2 vooringevulde sjablonen

Voorbeelden van een Best Practice, 2 vooringevulde sjablonen Voorbeelden van een Best Practice, 2 vooringevulde sjablonen KHLeuven verzamelt in kader van het projct Educhron best practices m.b.t. educatie. U kan uw best practice doorgeven via het daarvoor voorziene

Nadere informatie

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 1 COLOFON Opdrachtgever van de studie: FOD Volksgezondheid, Cel Planning Gezondheidsberoepen

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007

Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007 LEVV Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging Meningen van verpleegkundigen en verzorgenden over de complexiteit van zorg Factsheet Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, april 2007 De meeste

Nadere informatie

Medicatie Risico bij Nierschade. Nictiz symposium 15 november 2016 Chris Hagen nefroloog

Medicatie Risico bij Nierschade. Nictiz symposium 15 november 2016 Chris Hagen nefroloog Medicatie Risico bij Nierschade Nictiz symposium 15 november 2016 Chris Hagen nefroloog Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Apotheker in de administratie

Apotheker in de administratie Apotheker in de administratie Bijkomend diploma niet noodzakelijk op federaal en Europees niveau Apothekers een belangrijke rol spelen in de diverse commissies betrokken bij registratie en terugbetaling

Nadere informatie

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken Rapportage voor: Groepspraktijk Huizen Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer ARGO Rijksuniversiteit Groningen BV www.argo-rug.nl INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK

Nadere informatie

Nierschade Acute nierschade Klachten acute nierschade

Nierschade Acute nierschade Klachten acute nierschade Nierschade Vaak is er sprake van chronische Doordat er in het begin weinig tot geen klachten zijn, kan het lange tijd onopgemerkt blijven. Nierschade kan ook plotseling ontstaan: acute Als acute nierschade

Nadere informatie

VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017

VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017 VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017 Wie ben ik? Dr.André FRANCK Bestuurslid Huisartsenvereniging Wilrijk Lic.Gerontologie Medisch Voedingsdeskundige VOEDINGS-

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie mei 2016

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie mei 2016 Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie 1.7 30 mei 2016 Vervallen: Gewijzigd: Gewijzigd: Nieuw: advies stoppen met roken, BMI < 25, RR > 140 en niet behandeld egfr indicatoren

Nadere informatie

Aanbod Huisartsen Lessons learned from general practice. J De Lepeleire, B Schoenmakers B Aertgeerts, F Buntinx G Van Pottelberg P Vankrunkelsven

Aanbod Huisartsen Lessons learned from general practice. J De Lepeleire, B Schoenmakers B Aertgeerts, F Buntinx G Van Pottelberg P Vankrunkelsven Aanbod Huisartsen Lessons learned from general practice J De Lepeleire, B Schoenmakers B Aertgeerts, F Buntinx G Van Pottelberg P Vankrunkelsven Literatuur De cijfers en survey Evoluties in de samenleving

Nadere informatie

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J. (Joan) Doornebal, internist-nefroloog Mevrouw M.P.E. (Ria) Couwenberg,

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2017

Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2017 Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1ste lijn Versie 2017 Dit behandelingsprotocol is een initiatief van het Lokaal Multidisciplinair Netwerk Brugge Oostende Houtland waarbij

Nadere informatie

HZW Nieuwsbrief. Nr. 78 Jaargang 9 Februari Vlaams subsidiebesluit Huisartsenkringen. Wereldnierdag - 10 maart 2016

HZW Nieuwsbrief. Nr. 78 Jaargang 9 Februari Vlaams subsidiebesluit Huisartsenkringen. Wereldnierdag - 10 maart 2016 HZW Nieuwsbrief Nr. 78 Jaargang 9 Februari 2016 In deze nieuwsbrief Woord vooraf De kring binnen en buiten Vlaams subsidiebesluit Huisartsenkringen Nieuws van het LMN Wereldnierdag - 10 maart 2016 Multidisciplinaire

Nadere informatie

Stappenplan voor het zorgtraject diabetes

Stappenplan voor het zorgtraject diabetes Stappenplan voor het zorgtraject diabetes Informatie voor patiënten November 2010 In samenwerking met zorgtrajectpromotoren Beste, U hebt beslist om in het zorgtraject diabetes te stappen. Wij willen

Nadere informatie

Proactieve organisatie van de chronische zorg

Proactieve organisatie van de chronische zorg Proactieve organisatie van de chronische zorg Een noodzakelijke factor voor het slagen van de zorgtrajecten V. Bogaert, W. Vercammen, G. Van Aerde, G. Goderis, B. Schoenmakers Achtergrond Omdat in onze

Nadere informatie

Bijsluiter gebruik CVRM (verhoogd risico)- indicatoren in de huisartsenpraktijk

Bijsluiter gebruik CVRM (verhoogd risico)- indicatoren in de huisartsenpraktijk Bijsluiter gebruik CVRM (verhoogd risico)- indicatoren in de huisartsenpraktijk Fenna Schouten f.schouten@nhg.org 09-02-2017 Versie 2 Inhoud Overzicht indicatoren... 2 Populatiegegevens... 2 Bloeddruk...

Nadere informatie

Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA

Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA A. Doel en achtergrondinformatie Doel Patiënten met chronische nierschade in een vroege fase diagnosticeren en het juiste behandeltraject inzetten om

Nadere informatie

Chronische nierinsufficiëntie bij de oudere patiënt

Chronische nierinsufficiëntie bij de oudere patiënt ... Chronische nierinsufficiëntie bij de oudere patiënt Gijs Van Pottelbergh Huisarts te Leuven Onderzoeker aan het ACHG (KULeuven) en departement gezondheidzorg en technologie (UC Leuven en Limburg) 1

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Inhoudsopgave Verslag 2-4 Grafieken 5-10 Samenvatting resultaten 11-16 Bijlage - Vragenlijst 17+18 Cohesie Cure and Care Hagerhofweg 2 5912 PN

Nadere informatie