VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Transcriptie

1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING Nr. 11 INTEGRAAL VERSLAG Vergadering van vrijdag 31 maart 2017 Namiddagvergadering INHOUD SAMENGEVOEGDE VRAGEN OM UITLEG (R.v.O., art.60 en 62) Vraag om uitleg van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de inschrijvingsloterij voor de scholen van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel - Vraag om uitleg van de heer Bruno De Lille aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de beslissing van het LOP om het inschrijvingssysteem voor het secundair onderwijs te veranderen Sprekers: Dominiek Lootens-Stael Bruno De Lille Khadija Zamouri Liesbet Dhaene Stefan Cornelis Jef Van Damme collegevoorzitter Guy Vanhengel REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN VRAGEN OM UITLEG (R.v.O., art.60) van de heer Jef Van Damme aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de onzekerheden voor het Brussels Deeltijds Kunstonderwijs Sprekers: Jef Van Damme Khadija Zamouri Annemie Maes collegevoorzitter Guy Vanhengel

2 2 van mevrouw Annemie Maes aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende Bruvoices en het burgerparlement Sprekers: Annemie Maes Khadija Zamouri collegevoorzitter Guy Vanhengel TREFWOORDENREGISTER... 19

3 3 11 de vergadering Vergadering van vrijdag 31 maart 2017 De vergadering wordt om uur geopend. NAMIDDAGVERGADERING Voorzitter: mevrouw Carla Dejonghe SAMENGEVOEGDE VRAGEN OM UITLEG (R.v.O. art.60) Het inschrijvingssysteem voor het secundair onderwijs De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Van de regen in de drop: anders kan je het nieuwe inschrijvingssysteem voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel niet beoordelen. Het inbelsysteem van eerst komt, eerst maalt wordt vervangen door een loting omdat de populairste scholen soms reeds na 3, 4 seconden al helemaal vol zaten. Volgend jaar, voor de inschrijvingen , wordt de tijdsregistratie vervangen door een loterij tussen alle leerlingen die geregistreerd werden. Een loterij dus om je kinderen te kunnen inschrijven in een school: dat is hoe het College van de VGC in de 21 ste eeuw het inschrijvingssysteem in ons onderwijs ziet. Ik denk daarbij aan een loterijsysteem zoals het in de 18 de eeuw bestond, om te bepalen wie naar de oorlog moest. Dit systeem is op geen enkele manier een verbetering, niet voor de ouders en niet voor de leerlingen. Het probleem wordt er enkel maar groter op omdat men nu helemaal niets meer zelf in de hand heeft. Mij hoort u niet zeggen dat het oude systeem een goed systeem was. Bij het oude systeem werd ook al vertrokken van een soort curieren am Symptom-mentaliteit, waarbij men probeerde het kamperen van vroeger, wat ook al een schandalig en middeleeuws systeem was, te vervangen door een nieuw, slecht systeem. Altijd maar curieren am Symptom, en vandaag is het dus niet anders. Het oude noch het nieuwe systeem biedt enige garantie dat de Nederlandstalige leerlingen in Brussel niet uit de onderwijsboot blijven vallen. Naast een significante capaciteitsuitbreiding is er maar één enkele manier om de Vlaams- Brusselse leerlingen op een bevredigende manier ingeschreven te krijgen in de school van hun keuze, en dat is het eindelijk invoeren van een absoluut voorrangsbeleid voor Nederlandstalige leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs. Collegevoorzitter, toen ik in 2002 in het Vlaams Parlement uw partijgenote mevrouw Vanderpoorten, toenmalig minister, interpelleerde en haar wees op het drama dat in Brussel op ons afkwam, werd ik eerst weggelachen. Toen ik in 2002 vroeg om een voorrangssysteem in te voeren voor de Nederlandstaligen, stelde men dat ik een racist was en dat er eigenlijk geen probleem was. Om dan een klein beetje later, toen in september 2002 de wachtrijen

4 4 ontstonden aan de Nederlandstalige scholen, te moeten toegeven dat er wel degelijk een torenhoog probleem was. Toen heeft men toch een voorrangssysteem in het leven geroepen. Dit voorrangssysteem beantwoordt tot op heden niet aan de noden die bestaan. Het zou de dwingende plicht van het College moeten zijn om ervoor te zorgen dat alle Nederlandstalige leerlingen uit de hoofdstad in Brussel school kunnen lopen in het Nederlands, in plaats van bij gebrek aan een school en dat gebeurt helaas vandaag hun toevlucht te moeten zoeken in de brede Vlaamse Rand rond Brussel. Dat absolute voorrangsbeleid heeft daarnaast ook nog eens het voordeel dat het de kwaliteit van het onderwijs in onze Brusselse scholen drastisch zal laten toenemen. De aanwezigheid van een te groot aandeel zo goed als Nederlandsonkundige leerlingen is een rem op de ontwikkeling van de andere leerlingen in de klas, zo blijkt uit vorige PISA-rapporten (Programme for International Student Assessment). Het is voor iedereen die er gezond over nadenkt evident dat er een kritische massa aan Nederlandstalige kinderen nodig is om de andere kinderen mee te trekken in een goed Nederlandstalig onderwijs. Enkel zo kunnen we ervoor zorgen dat ieder Nederlandstalig kind in de hoofdstad van Vlaanderen de onderwijskwaliteit krijgt waar het recht op heeft. Wanneer zal dit systeem geëvalueerd worden? Is er nog mogelijkheid om dit absurde 19 de eeuws loterijsysteem niet te gebruiken voor het schooljaar ? Wanneer komt er een absoluut voorrangsbeleid voor Nederlandstalige kinderen in deze stad? Tegen wanneer ziet u de mogelijkheid om alle Nederlandstalige kinderen in Brussel van een plaats te verzekeren in het Nederlandstalig onderwijs? De heer Bruno De Lille (Groen): Na de heisa over de wijze hoe de inschrijvingsprocedure voor het secundair onderwijs dit jaar is verlopen en de discussie hierover in de plenaire zitting van deze Raad, heeft het lokaal overlegplatform (LOP) dan toch het geweer van schouder veranderd. Zo zal de volgende inschrijvingsronde niet meer uitgaan van het systeem van tijdsregistratie, maar wel van het toevalsysteem via een real random generator. Dit systeem is in principe eerlijker. Iedereen heeft dezelfde kansen om de school van zijn of haar voorkeur te loten. Het hangt niet meer af van hoe sterk je computer, hoe snel de internetverbinding is of hoeveel vrienden en kennissen je hebt die mee kunnen proberen in te schrijven. Of je kent iemand die een programmaatje kan schrijven om je te helpen om ingeschreven te geraken. Toch zal zo n real random generator lotingsysteem tot heel wat discussie leiden. De manier waarop het systeem werd aangekondigd in de pers, draagt daar misschien wel wat toe bij. Toen we de mensen van het LOP hun nieuwe systeem hoorden toelichten, bleven heel wat zaken vaag, waardoor de mensen ongerust werden. De mensen kennen het systeem niet, ze denken aan een loterij, inderdaad iets wat met heel veel geluk te maken heeft. Als het om de toekomst van je kinderen gaat, laat je dat natuurlijk liever niet afhangen van heel veel geluk. Het is wel belangrijk dat we een goed systeem opzetten. We hebben de discussie hierover al gehad. Nu zijn er misschien nog plaatsen genoeg in het Nederlandstalig onderwijs. Nu gaat het misschien alleen maar over hoe we de toegang tot een aantal populaire scholen kunnen regelen. Maar op basis van de capaciteitsmonitor van de Vlaamse administratie weten we dat er voor het schooljaar verschillende honderden en misschien zelfs meer dan duizend plaatsen tekort zullen zijn. Met andere woorden, het systeem dat we vandaag opzetten, zal ook een impact hebben op de vraag of ik met mijn kind al dan niet nog in een

5 5 Nederlandstalige secundaire school in Brussel terecht zal kunnen. Hoe we het ook organiseren, het ontslaat ons, het College en de Vlaamse Gemeenschap niet van de verantwoordelijkheid om voor extra plaatsen te zorgen. Een van de zaken waardoor mensen ongerust waren, was dat ze denken dat de namen van alle leerlingen in een grote zak zullen worden gestoken, dat iemand dan namen gaat trekken en gaat zeggen: De zoon of de dochter van mevrouw Zamouri mag naar de school in Sint- Pieters-Woluwe. De voorzitter: Wat hebt u toch tegen Sint-Pieters-Woluwe? De heer Bruno De Lille (Groen): Ik weet het niet. Het is puur random dat ik die naam gebruik. Trouwens, het atheneum in Sint-Pieters-Woluwe is een zeer goede school. Alleen, die school ligt een beetje ver. Dat is wat we willen onderstrepen. Het gaat niet alleen over goede en minder goede scholen, maar ook over hoe toegankelijk de school is, hoe ver zij ligt van waar er nu bijvoorbeeld een groot tekort bestaat. Mensen denken dat al die namen in een grote zak worden gestoken en dat je dan maar geluk moet hebben. Ik hoop, met Groen, dat ouders nog steeds hun voorkeurscholen zullen kunnen aanduiden en dat dan op basis van die voorkeurscholen een keuze zal worden gemaakt, zodanig dat er toch nog iets van de vrije schoolkeuze overblijft. Of je je kind naar een katholieke of een gemeenschapsschool wil sturen, vind ik nog altijd een legitieme keuze voor de ouders. Het is niet omdat die keuze voor het basisonderwijs feitelijk niet meer bestaat, dat we die ook in het middelbaar onderwijs moeten afschaffen. En zo zijn er nog andere redenen waarom mensen voor de ene of de andere school kunnen kiezen. Hoe zal de loting precies verlopen? Kunt u ons een inzicht geven in het systeem? Hoe zal het LOP garanderen dat het systeem echt onafhankelijk en zonder gevaar van manipulatie of hacking zal werken? Wordt er bijvoorbeeld een onafhankelijke toezichter aangeduid? Blijven broers en zussen voorrang hebben? Hoe zal de VGC ervoor zorgen dat alle Nederlandstalige Brusselse secundaire scholen mee opgenomen worden in de digitale procedure en niet alleen maar een paar scholen? Welke inspanningen zal het College leveren om aan te tonen dat er veel meer kwaliteitsscholen zijn dan deze die voortdurend geciteerd worden? Dat probleem hebben we vandaag nog. Waren er dit jaar nog voldoende plaatsen in het Nederlandstalige Brussels secundair onderwijs in zijn totaliteit of was er vandaag al een tekort? Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld): Ik ben blij met de vragen van de heer De Lille en de heer Lootens-Stael over het inschrijvingsbeleid. Ik had er ook een aantal vraagjes en bedenkingen bij. Het LOP is een onafhankelijk orgaan dat samen met de directies van scholen zoekt naar hoe we de inschrijvingen kunnen organiseren. Dat is heel kort door de bocht. De collegevoorzitter zou ter zake niet bevoegd zijn. Ik had graag willen weten of dat zo is.

6 6 Het LOP heeft nu beslist om voor volgend schooljaar met een loting te werken. Natuurlijk zijn heel veel ouders verontrust. Ik kan daar voor een deel inkomen. Het is zoals de heer De Lille heeft gezegd: er wordt gedacht aan een loterij met een balletje dat aangeeft wie mag en wie niet mag. De ouders vergeten dat de huidige voorrangsregels blijven gelden. Het is binnen de groep van die voorrangsregels dat er een loting wordt gehouden. Je moet niet meer je vingers masseren en heel snel je rijksregister en een code invullen. Nu gaat dat anders gebeuren. Ik denk dat de bezorgdheid van bepaalde ouders is ingegeven door het feit dat ze nu denken dat het helemaal niet meer in hun handen ligt. Ik kan die bezorgdheid begrijpen. Maar tegelijkertijd denk ik dat het een eerlijke manier is om iedereen een kans te geven om toch binnen die voorrangsgroep een eerlijke plek te krijgen. We moeten rekening houden met de bezorgdheid van de ouders door beter te communiceren over hoe de inschrijvingen gaan verlopen. Die loting gebeurt niet alleen in Brussel. Ik heb gisteren vernomen dat ook Antwerpen dat zal doen. We zullen inderdaad moeten zoeken naar een ultieme oplossing. Nu heeft elk kind een plaats in ons onderwijs. Maar we zullen vooruit moeten kijken: kunnen in die zo gegeerde scholen extra plaatsen komen of moeten we andere scholen op de een of andere manier meer bekendheid geven, zodanig ouders ook daar inschrijven? Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Eigenlijk gaat de hele discussie aan het echte probleem voorbij. Of er nu gekozen wordt voor telefonisch inschrijven, kamperen, voor tijdsregistratie via de computer of voor loting, geen enkel inschrijvingssysteem is perfect. Het echte probleem is dat er te weinig plaatsen zijn in een aantal scholen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. De N-VA vindt dat alle ouders hun kinderen moeten kunnen inschrijven in de school van hun keuze. Investeert de overheid wel voldoende in die capaciteit? Wie eerlijk is, moet toegeven dat Vlaanderen en de VGC volop investeren in de capaciteit. De heer Bruno De Lille ( Groen): Volop, maar niet genoeg Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Vlaams Minister Hilde Crevits investeerde recent nog 30 miljoen euro in de capaciteit van het Brussels Nederlandstalig onderwijs. Vlaanderen en de VGC doen er alles aan om de capaciteit uit te breiden. Ondertussen weten we dat elke Nederlandstalige school die uitgebreid of bijgebouwd wordt, onmiddellijk volzet is. En dat zal zo blijven, zolang het Franstalig onderwijs niet voldoende doet om de kennis van het Nederlands bij zijn leerlingen op peil te brengen. De Franstaligen zullen voor het Nederlandstalig onderwijs blijven kiezen waar hun kinderen wel tweetalig worden en een plaats op de arbeidsmarkt kunnen veroveren. De heer Stefan Cornelis (Open Vld): Dat is een opportuniteit! Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Ik geef grif toe dat dat een voordeel is, want er wordt in Brussel meer Nederlands gesproken. (Applaus) De heer Stefan Cornelis (Open Vld): Nu horen we het eens uit onverdachte hoek. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Maar we moeten ook de nadelen durven zien, en één van de nadelen is het capaciteitsgebrek. Op dit moment voert de Franse gemeenschap een heel

7 7 uitgebreide en grondige onderwijshervorming door. Ik heb de plannen voor het tweede taalonderwijs bekeken en tot mijn grote spijt heb ik gezien dat er in dat grote document geen enkele maatregel tegemoet komt aan de Brusselse problematiek omdat hun leerlingen niet genoeg Nederlands leren. De heer Stefan Cornelis (Open Vld): Dat is een echt schandaal. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Ik heb vorige week een resolutie ingediend in het Brussels Parlement met aanbevelingen die het taalonderwijs in het Franstalig onderwijs zullen versterken. In die resolutie roep ik de Franse gemeenschap op om met die aanbevelingen rekening te houden in hun onderwijshervorming. Onderwijs is een gedeelde verantwoordelijkheid in Brussel. Niet alleen Vlaanderen moet die verantwoordelijkheid opnemen, maar ook de Franse Gemeenschap. Ik zou dan ook een warme oproep willen richten tot alle Nederlandstalige collega s om deze resolutie te steunen. De heer Jef Van Damme (sp.a): Het valt op dat de N-VA in deze VGC-Raad de helft van haar spreektijd steevast wijdt aan wat de Franstaligen zouden moeten doen. Het is heel opvallend dat de N-VA altijd opnieuw zegt: het zijde gij! De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Maar Brussels minister Gosuin heeft het zelf gezegd. De heer Jef Van Damme (sp.a): En de vreemdelingen! Het is altijd de rechterzijde met het Vlaams Belang en de N-VA die beweren dat het aan de anderen ligt. De hand in eigen boezem steken is blijkbaar heel moeilijk. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Maar wie is het anders? De heer Jef Van Damme (sp.a): Zelfs als je de grootste partij bent van het land! Dat vraagt verantwoordelijkheid en die verantwoordelijkheid moet opgenomen worden! Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Die nemen we op in Vlaanderen. De heer Jef Van Damme (sp.a): Neen, die neemt u niet op. Ik ga u één enkel cijfer geven. Voor de eerste keer in tientallen jaren is vorig jaar proportioneel meer geïnvesteerd in de Franstalige onderwijscapaciteit dan in de Vlaamse. Daardoor is het aandeel van Vlaanderen in het Nederlandstalig onderwijs licht gedaald. Dat is een heel concreet cijfer dat aantoont dat de Vlaamse Regering minder investeert dan nodig is, en minder dan vroeger. Dat is de realiteit. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Het is de realiteit dat de Franse gemeenschap eindelijk wel investeert. De heer Jef Van Damme (sp.a): U mag naar de ander wijzen zo vaak u wilt, de vraag is of u de verantwoordelijkheid voor uw daden gaat opnemen. Het antwoord op deze vraag is tot nu toe jammer genoeg nog altijd negatief. En dus zitten we in een situatie waar de vraag het aanbod overtreft. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Collegelid Pascal Smet heeft indertijd veel minder geïnvesteerd dan de huidige regering.

8 8 De heer Jef Van Damme (sp.a): Ik heb u laten uitspreken, ik heb u niet onderbroken. U heeft mij wel al drie keer onderbroken. Ik vind dat van een ongelooflijk minachting getuigen naar dit Parlement en naar mijzelf toe. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): U doet niets anders dan mij onderbreken als ik spreek. De heer Jef Van Damme (sp.a): Het is de vierde keer dat u mij onderbreekt! De voorzitter: Collega s, ik stel voor dat jullie van de paasvakantie gebruik maken om een cursus yoga te gaan volgen. Laat de heer Van Damme nu rustig verder spreken. De heer Jef Van Damme (sp.a): Het probleem is een capaciteitsprobleem, maar er komt een ander probleem bij, namelijk de populariteit van sommige scholen. Bepaalde scholen zijn nu eenmaal populairder en zullen altijd populairder blijven dan andere scholen. Dat is al honderd jaar zo en dat zal ook niet snel veranderen. We moeten streven naar een hoog niveau in alle scholen, maar er zijn nu eenmaal scholen die de perceptie niet mee hebben en minder aantrekkelijk zijn dan andere scholen. We hebben jammer genoeg selectiecriteria nodig. Binnen de bestaande voorrangsregels blijven de huidige regels van kracht, maar passen we een nieuw systeem toe. Misschien hebben sommige ouders dat nog niet goed begrepen. In plaats van te moeten kamperen of telefoneren, of een IT-genie te moeten zijn, passen we een systeem van loting toe. Dat is een stap vooruit, want het is een eerlijk en transparant systeem, maar jammer genoeg niet perfect. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: De inschrijvingsregels in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en Vlaanderen worden bepaald door de Vlaamse Gemeenschap. Voor het secundair onderwijs werden in 2012 het inschrijvingsrecht en de aanmeldingsprocedures vastgelegd met een omzendbrief. In die omzendbrief komen onder andere de ordening van aangemelde leerlingen en opdrachten van de lokale overlegplatformen of LOP s aan bod, die voor een concrete uitwerking moeten zorgen. Zij hebben de exclusieve verantwoordelijkheid om dat te doen, en daar kan noch de VGC, noch iemand anders in tussenkomen. We kunnen onze mening geven, aanbevelingen doen en helpen, wat de VGC overigens ook doet zonder dat we hiertoe verplicht zijn. We hebben geen zeggenschap in de wijze waarop dit gebeurt. Het zijn de lokale overlegplatformen die dat doen, en daarin zijn de ouders, de vakbonden, de inrichtende machten en het lerarenkorps vertegenwoordigd. Voor het secundair onderwijs in Brussel bepaalt het LOP Brussel Secundair Onderwijs de modaliteiten. In dat LOP zetelen alle secundaire scholen, de centra voor leerlingbegeleiding ouderverenigingen, leerlingenraden, vakorganisaties, en intermediaire partners van het Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel. De regelgeving bepaalt voor Brussel ook de drie voorrangsgroepen: eerst de broers en zussen, dan de kinderen van personeel, dan de kinderen van Nederlandstalige ouders waarvoor globaal 55% wordt gereserveerd. Daarnaast heeft elke school ook nog GOK- en niet-gokplaatsen. Kinderen krijgen op basis van vier criteria, taal, opleidingsniveau van de moeder, schooltoelage en buurt, al dan niet een GOK-kenmerk. In de Vlaamse regelgeving staat dat wat betreft het criterium schoolkeuze, enkel chronologie

9 9 -dus tijdsregistratie- of toeval -real random generator - kan worden gebruikt. Tot nu toe koos het LOP voor chronologie: eerst via inbellen, daarna via de online tijdsregistratie; ook de bekende wachtrijen en kamperende ouders horen hierbij. Het LOP Brussel Secundair Onderwijs besliste over te schakelen naar toeval als criterium voor de toewijzing van scholen en dit vanaf de aanmeldings- en inschrijvingsprocedure van het schooljaar Er werd reeds herhaaldelijk gesteld dat de VGC geen enkele bevoegdheid heeft met betrekking tot de Vlaamse decretale voorrangs- en inschrijvingsregels of de procedure die wordt gevolgd. Toch heeft de VGC er de voorbije jaren bij het LOP op aangedrongen om de procedure transparant, eerlijk en beleidsmatig interessant te maken. In de praktische uitwerking van het inschrijvingsbeleid financiert de VGC de digitale procedure en waakt zij over het technische aspect ervan. Het LOP bepaalt echter het verloop van de procedure, de inzet van een deurwaarder en de beveiliging van de systemen. Momenteel weet de VGC niet of er aanpassingen nodig zullen zijn in het aanmeldings- en inschrijvingssysteem van volgend jaar. We weten ook nog niet hoe de procedure precies zal verlopen, maar ik vermoed dat de ordening en de toewijzing op dezelfde manier zullen gebeuren als voorheen. De VGC neemt de taak op zich om alle kinderen en hun ouders zo goed en objectief mogelijk te informeren en te begeleiden inzake het globale studieaanbod. De VGC wil in haar relatie met de Nederlandstalige scholen een betrouwbare, neutrale en voluntaristische partner zijn, wat zich onder andere vertaalt in de studiekeuzebeurs, de jaarlijkse onderwijsgids, de campagnes Inschrijven in Brussel, de netoverschrijdende communicatie en het subsidie- en investeringsbeleid. Wat betreft de resultaten van de lopende aanmeldings- en inschrijvingsprocedure voor het secundair onderwijs verwijs ik naar de communicatie van het LOP. Er zijn 23 scholen met een la-richting die met een digitale procedure werken. Indien alle leerlingen die een plaats kregen toegewezen zich ook inschrijven, zullen er nog steeds 106 plaatsen beschikbaar zijn. Van de leerlingen die zich aanmeldden, kregen 301 leerlingen geen plaats toegewezen in de 23 scholen die werkten via de digitale procedure. In totaal zijn er in Brussel 35 scholen die een la-richting aanbieden. Niet alle scholen maken deel uit van de groep die via het inschrijvingssysteem werkt. In het geheel is er geen capaciteitsprobleem. Zoals sommigen zeiden, zitten we met een capaciteitsprobleem in bepaalde zeer bevraagde scholen. Het Lucernacollege behoort overigens ook tot die groep. De capaciteit uitbreiden in die zeer bevraagde scholen is niet zo evident. De inrichtende macht moet dit willen en kunnen. Om tal van redenen is dat soms niet mogelijk. De school moet ook zelf investeren in bijkomende plaatsen. Dit moet passen in het business plan van de school. Veel scholen zijn gevestigd in dicht verstedelijkt gebied en kunnen fysiek niet zomaar worden uitgebreid. De VGC maakt capaciteit bij op andere plaatsen. Iedereen heeft de geweldige afbraakwerken gezien aan de HUB in Koekelberg. Dat is een grote werf, waar een totaal nieuw scholencomplex komt. Dit is geen overname of uitbreiding van een bestaande school, maar een compleet nieuw complex van kinderkribbe tot secundair onderwijs. We zullen daar in het secundair onderwijs voor 800 leerlingen plaats maken. Hetzelfde zullen we doen in de Gallaitstraat. We hebben al uitbreidingswerken uitgevoerd voor het Sint-Guido Instituut. De

10 10 plannen van de stad Brussel om de Astridschool in Laken uit te breiden worden nauw opgevolgd. Zowel voor de Gallaitstraat als voor Koekelberg heeft de VGC alles in handen genomen. We hadden vroeger discussies waarbij de heer Bruno De Lille vroeg waarom de VGC niet zelf het voortouw nam indien er geen voortgang was. Dat hebben we daar gedaan. We steken 2 gigantische werven in gang en zullen nadien de volledige infrastructuur ter beschikking stellen van inrichtende machten die niet in staat zijn dit even snel en efficiënt te doen. In de aanmeldings- en inschrijvingsprocedure voor onze scholen is het onder meer belangrijk dat ten eerste alle stappen van de procedure op transparante wijze worden geregistreerd en dus ook de eigenlijke inschrijvingen in de scholen. Ten tweede moet de procedure voor het secundair onderwijs voor alle scholen gelden, zodat we een volledig zicht hebben op het aanbod van en de vraag naar Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel. We zullen dit de komende jaren zeker nodig hebben. Ten derde moeten de aanmeldingen op een transparante, eerlijke en toegankelijke manier gebeuren, zodat elk kind dezelfde kansen krijgt. Tot slot moeten kinderen die voldoende schooljaren in het Nederlandstalig basisonderwijs les hebben gekregen en er een getuigschrift Nederlandstalig basisonderwijs hebben behaald, bij de doorstroming naar het secundair onderwijs niet gesanctioneerd worden voor het taalniveau van hun omgeving. De capaciteit van het secundair onderwijs is overigens iets waar we met veel grotere zekerheid aan kunnen werken, omdat we er van uit mogen gaan dat er een gelijke stroom blijft bestaan van leerlingen uit Vlaams-Brabant die bij ons les volgen en we het aantal leerlingen in ons basisonderwijs kennen. We kunnen dus de nodige plaatsen inschatten. Daaraan wordt nu gewerkt. In het basisonderwijs is dat moeilijker, want daar zijn we meer afhankelijk van de schoolkeuze van de ouders. Het is nog altijd zo dat het aanbod in het basisonderwijs ook de vraag creëert. De vraag zelf is veel groter dan het aanbod. Het is de taak van de overheid om een aanbod te creëren dat de vraag volgt. Die plicht wordt nu ingevuld door het plaatsvervangend beleid dat de VGC voert. Bij investeringen die wij doen in schoolinfrastructuur komt 70% van de middelen uit de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Zij zijn in feite afkomstig van het Brussels hoofdstedelijk gewest via herfinanciering van de Gemeenschapscommissies. Slechts 30% komt van de Vlaamse overheid. De heer Stefan Cornelis (Open Vld): En de rest komt uit de federale pot. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Eens de scholen functioneren, worden de middelen verdeeld in functie van het leerlingenaantal in elke Gemeenschap. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik ben blij met uw antwoord. Ik hoop dat de VGC het LOP wil blijven ondersteunen in deze kwestie. Het is volgens mij belangrijk dat het LOP zo snel mogelijk duidelijk maakt hoe men zal werken en daarover communiceert, zodat mensen weten waaraan ze zich kunnen verwachten. Men wordt ongerust indien er onduidelijkheid is. We hopen dat er niet alleen rekening wordt gehouden met de bestaande voorrangsregels, maar ook met de schoolkeuze. Ouders moeten een paar scholen kunnen aanduiden die niet over het hele Brusselse grondgebied zijn verspreid. Deze toezegging zou al voor veel rust zorgen. Het is geen perfect systeem, maar zolang we niet zomaar plaatsen kunnen toevoegen aan bepaalde scholen zal er nooit een perfect systeem bestaan. Als het goed wordt uitgevoerd, zal het systeem eerlijker zijn dan het huidige.

11 11 REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN De heer Bruno De Lille (Groen): Ik moet mij verontschuldigen voor mijn andere 2 vragen. Ik vraag die te verplaatsen naar de commissie Onderwijs van 18 april (Instemming) De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Ik meen te hebben begrepen uit het omstandige antwoord dat de collegevoorzitter zich volledig kan vinden in het loterijsysteem zoals het door het LOP werd neergezet. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Zoals iedereen in de zaal voel ik mij ongemakkelijk bij dit systeem. Ik denk dat niemand dit systeem toejuicht, maar het is wat het is. Toen wij jong waren, kwamen bepaalde scholen zelfs niet in aanmerking omdat mijn ouders niet hoog genoeg op de sociale ladder stonden. Dat heeft men willen doorbreken. Men wil iedereen op gelijke voet behandelen en niet in functie van de afkomst. Daardoor kwamen we tot het systeem dat we nu kennen. Bepaalde scholen worden erg gehypet. Dat is niet eigen aan één net. Zo hebben we bijvoorbeeld het Koninklijk Atheneum van Etterbeek uit het GO!, maar ook het Sint-Jan Berchmanscollege of het Sint-Pieterscollege. Scholen doen daar ook wel wat aan. Zij hebben eigen communicatiesystemen en eigen marketing. Zijn die scholen beter dan andere? Volgens mij niet. Ik ben een grote voorstander om kinderen te laten school lopen in hun onmiddellijke omgeving. Waar men opgroeit, loopt men best school, zowel in het basis- als in het secundair onderwijs. Mijn kinderen zijn op wandelafstand naar het atheneum van Schaarbeek gegaan, nadat ze in de gemeenteschool van Evere zaten. Zij zijn goed terecht gekomen. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Mijn kinderen gingen toevallig naar het Sint-Pieterscollege in Jette, omdat dit bij mij in de buurt is. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Wij hebben ook de verantwoordelijkheid om de bevolking te zeggen dat al onze scholen degelijk werk leveren. Men moet daar vertrouwen in hebben. De vaardigheden die kinderen moeten opdoen tijdens hun schoolse loopbaan doen ze best op in hun onmiddellijke omgeving. De sociale vaardigheden die een kind ontwikkelt zijn nog veel belangrijker in hun verdere carrière dan de theoretische kennis die wordt verworven. Veel mensen kijken alleen naar scholen die de klemtoon leggen op het verwerven van theoretische kennis in plaats van sociale vaardigheden. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Ik ben blij dat de collegevoorzitter ook niet gelukkig is met dit systeem. In de 21 ste eeuw zouden we hiermee eigenlijk niet moeten worden geconfronteerd. De collegevoorzitter vermeldde de marketingstrategie van bepaalde scholen. Misschien moeten we andere scholen ook een marketingstrategie laten voeren, zodat zij zich als sexy en aantrekkelijk in de markt kunnen zetten. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Voor het technisch en secundair onderwijs hebben we de studiekeuzebeurs opgericht. Dat heeft zijn effect gehad. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Er wordt gezegd dat er op dit moment geen capaciteitsprobleem is. Natuurlijk zijn er nog Brusselse leerlingen die school lopen buiten Brussel in het secundair onderwijs. Omgekeerd is dit altijd zo geweest. De groep die van binnen Brussel naar buiten Brussel gaan, hebben wij hard nodig. De collegevoorzitter zei net dat het best is om in de eigen omgeving school te lopen. Wij laten die leerlingen gaan,

12 12 terwijl we hen hard nodig hebben om de kritische massa aan Nederlandstaligen zo hoog mogelijk te houden in onze scholen. Daardoor kunnen we ook de kwaliteit hoog houden. - De incidenten zijn gesloten. VRAGEN OM UITLEG (R.v.O., art. 60) De onzekerheden voor het Brussels Deeltijds Kunstonderwijs De heer Jef Van Damme (sp.a): Mijn vraag betreft een onderwerp waarover we niet vaak praten, maar dat toch belangrijk is. Het Deeltijds Kunstonderwijs (DKO) is in Brussel niet onbelangrijk en maakt elke dag opnieuw mensen blij. De academies van het DKO krijgen een zogenaamde Brusselbonus, een extra financiering die wordt gegund om de concurrentiepositie van het Nederlandstalig DKO in Brussel te verstevigen. Het Franstalig netwerk is natuurlijk veel groter en geeft daarenboven gratis lessen aan kinderen jonger dan 11 jaar, wat aan Nederlandstalige kant niet het geval is. De Nederlandstalige academies kunnen vaak minder rekenen op steun van de gemeentelijke overheden dan hun Franstalige concurrenten of gelijkaardige academies in de rest van Vlaanderen. De extra financiering is zeker gerechtvaardigd. Zij garandeert een voldoende divers en gespreid aanbod van Nederlandstalige academies. De academies zijn ook partners voor de Brede Scholen en bieden een grote meerwaarde. Een aantal van deze Brusselse academies heeft sinds lang een filiaal in de Vlaamse Rand. Ik denk daarbij aan de academie van Sint-Agatha-Berchem, maar ook die van Woluwe en Schaarbeek. Vaak zijn dit filialen die meer plaatsen beschikbaar hebben dan de academie zelf, aangezien de infrastructuur in Brussel te beperkt is. Bovendien is het zo dat zij daar de facto een leemte invullen die in de Vlaamse Rand ook bestaat. Meer bepaald gaat het hierbij om een situatie waarbij de Vlaamse academies eigenlijk niet voldoende aanbod kunnen genereren. In se zijn ze dus complementair. We hebben vernomen dat Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits deze Brusselbonus ter discussie zou stellen. Deze bijkomende financiering lijkt, als men dit van buitenaf bekijkt, op het eerste gezicht misschien absurd. Toetst men die echter af aan de hand van de mijn net opgebouwde argumentatie, dan komt men tot de conclusie dat ze eigenlijk wel gerechtvaardigd is. Nu vernemen we echter dat deze financiering ter discussie zou staan. Eventueel zou dit kunnen leiden tot veel minder financiering en zelfs tot het ontslag van een aantal personeelsleden. Uiteindelijk komt men op deze manier uit bij minder capaciteit voor deze 4 academies. Hoe staat het hier mee? Heeft collegevoorzitter Guy Vanhengel al overlegd met zijn Vlaamse evenknie Hilde Crevits? Kan hij de cijfers bevestigen? Binnen welke tijdspanne zal er een definitieve beslissing worden genomen? Welke demarches plant de collegevoorzitter nog om het lot van de Brusselse academies te vrijwaren? Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld): Met mijn tussenkomst wou ik de positie van de Open Vld-fractie even duiden. Het belang van de Nederlandstalige academies in Brussel ligt ons immers ook na aan het hart. Momenteel verkeren ze in een allesbehalve gemakkelijke situatie. Het is geen publiek geheim dat de Nederlandstalige DKO s over het algemeen een

13 13 moeilijke strijd moeten voeren om hun plaats in Brussel te behouden. Vaak is dit te wijten aan de beperkte infrastructuur. Ze zijn immers gehuisvest in een aantal scholen en klassen. In Vlaanderen is dit ook zo. Daar is het probleem echter minder prangend dan in Brussel. Bovendien moeten de Nederlandstalige DKO s in Brussel ook de concurrentie aangaan met de Franstalige academies. Deze Franstalige academies zijn gratis voor kinderen tot 11 jaar. Onze academies kunnen dit niet aanbieden. Los van het louter financiële moeten we het accent ook durven leggen op de uitbreiding van de infrastructuur van onze Nederlandstalige academies. De komende jaren zal de vraag ook steeds meer toenemen. In het kader van de Brede School zal er immers veel meer een beroep worden gedaan op de academies. Zij zullen in de scholen moeten meewerken zodat de kinderen nadien hun weg weten te vinden naar de muziekacademies en beeldende kunsten. Om al deze redenen moeten we dit debat durven open trekken. We moeten het niet alleen hebben over de werkingsmiddelen. We zullen echt moeten gaan nadenken over de wijze waarop we de infrastructuur van deze academies kunnen opnemen in onder meer de bouw van scholen. Ik weet dat ze op Vlaams niveau ook dezelfde oefening aan het maken zijn. Ik heb er dan ook het volste vertrouwen in dat zowel collegevoorzitter Guy Vanhengel als de bevoegde Vlaamse minister Hilde Crevits tot een akkoord zullen komen voor het Brusselse DKO. Ik had echter graag wat klaarheid gekregen over de vragen en simulaties van raadslid Jef Van Damme. Zelf heb ik immers ook de informatie proberen te achterhalen. Het is mij echter niet gelukt. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik sluit me aan bij de geformuleerde analyse en de vraagstelling van de vorige sprekers. Met mijn tussenkomst wil ik eveneens aangeven hoe belangrijk het is om kinderen van kleins af aan in contact te laten komen met cultuur in de ruime zin van het woord. Ik heb het dus over het beleven van cultuur als actieve participant. Er zijn meer dan genoeg studies die aantonen hoe belangrijk de culturele bagage is tijdens de groei van kind naar volwassene. Het culturele koffertje is vaak van doorslaggevend belang voor het later af te leggen traject. Zo hoorde ik deze week van mijn zoon die geneeskunde studeert, dat de inspiratie om geneeskunde te studeren voortkwam uit het feit dat hij, als kind, in de kunstenacademie in Anderlecht lichamen leerde tekenen. Zo zijn er echter tientallen andere voorbeelden van linken die een kind maakt als hij participeert aan kunstuitingen. Het gaat hier om een heel belangrijk gegeven. Ik sluit me dan ook volmondig aan bij de vragen om de ongerustheid die er heerst in de sector vanuit de VGC weg te nemen. Wat is de omvang van het probleem en wat kan de VGC er allemaal aan doen? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Het Onderwijsdecreet 2 van de Vlaamse Gemeenschap van 1990 voorzag in een Brusselnorm in de lagere en middelbare graad in de DKO s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit gebeurde onder de vorm van een bonus van 30%

14 14 bovenop het aantal gesubsidieerde 'urenleerkracht'. De 4 Brusselse DKO's met filialen in Vlaanderen namelijk de DKO's van Sint-Agatha-Berchem, Schaarbeek, Sint-Pieters-Woluwe en Anderlecht, zouden deze Brusselnorm echter verliezen in het schooljaar In 2001 besliste de Vlaamse Gemeenschap met het Onderwijsdecreet 13, ook het Mozaïekdecreet genoemd, om deze Brusselnorm voor de 4 DKO's toch te behouden, mits deelname aan een nieuw, permanent 'samenwerkingsforum' dat moet bijdragen tot de rationalisatie en uitstraling van het Brusselse DKO. Op basis van het 'wijzigingsdecreet' van 2009 besliste de Vlaamse Gemeenschap om in 2012 het samenwerkingsforum, met dezelfde opdracht, te laten opgaan in het Samenwerkingsplatform van het Deeltijds Kunstonderwijs Brussel (SDKO). In 2015 keurde de Vlaamse Gemeenschap de Conceptnota DKO goed. De conceptnota behandelt het actualiseren en concretiseren van de einddoelen en opleidingsstructuur, het opheffen van de programmatiestop, de samenwerking met het kleuter-, lager en secundair onderwijs en lokale culturele actoren en de planlastvermindering. In de nota wordt niet gesproken over de Brusselnorm voor de Brusselse DKO's. Op basis van deze nota wordt momenteel gewerkt aan het zogenaamde niveaudecreet. Dit decreet zal in het voorjaar 2018 in het Vlaams Parlement besproken worden zodat het op 1 september 2018 in werking kan treden. In de verslagen van het Vlaams Parlement zegt mijn Vlaamse collega Hilde Crevits over dit alles: De Vlaamse Regering keurde een conceptnota deeltijds kunstonderwijs goed, waarin de krijtlijnen voor een hervorming van het DKO worden beschreven. Deze krijtlijnen worden momenteel verder uitgewerkt en uiteraard wordt bij die uitwerking rekening gehouden met de specifieke situatie van de Brusselse academies." De Onderwijskoepel Van Steden en Gemeenten (OVSG), dat het grootste deel van de Brusselse DKO s vertegenwoordigt en het door de Vlaamse Gemeenschap opgerichte SDKO, namen deel aan de gesprekken en onderhandelingen over de conceptnota. De VGC blijft echter haar flankerende rol opnemen ten gunste van het DKO. Zij doet dit met de financiering van de kunstinitiatielessen (de zogenaamde pre-academielessen), om zo meer Brusselse kinderen toe te leiden tot het aanbod. Verder geeft de VGC projectsubsidies, investeringssubsidies en subsidies voor uitrusting. Dit is wat wij over dit alles weten. Al het overige zijn speculatie, veronderstellingen of oefeningen die in de marge van heel de discussie worden gemaakt. Dit is echter alles wat ik van officiële zijde kan meedelen. De heer Jef Van Damme (sp.a): Ik weet nu niet of ik ongerust dan wel gerust moet zijn. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Ik weet dat evenmin. De heer Jef Van Damme (sp.a): Dan zijn we alvast met 2. Ik ben een beetje bang als ik de collegevoorzitter hoor zeggen dat hij een slag om de arm houdt. Ik ga er alvast van uit dat hij alles wat hij weet ook effectief heeft gezegd. Op dit ogenblik weet hij niet veel meer dan dit. Tussen de lijnen door hoor ik echter ook dat hij er rekening mee houdt dat er nog iets komt.

15 15 Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Er gaat inderdaad iets komen. Zoveel is duidelijk. De heer Jef Van Damme (sp.a): Komt er iets dat potentieel een negatieve impact zou kunnen hebben op de DKO s in Brussel? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Als we de koepel ondervragen, vernemen we daar niet direct iets over. De heer Jef Van Damme (sp.a): Dan rest me enkel u te vragen dit alles in de gaten te houden en met hand en tand onze DKO s te verdedigen. De heer Stefan Cornelis (Open Vld): Hij moet dit doen samen met onze parlementairen in het Vlaams Parlement. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Zo is dat! - Het incident is gesloten. Bruvoices en het burgerparlement De voorzitter: Deze vraag is gericht tot collegelid Pascal Smet. Collegevoorzitter Guy Vanhengel zal echter antwoorden. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Onlangs zijn er twee initiatieven opgezet om burgers hun mening over Brussel kenbaar te laten maken. Gezien wij met Groen burgerparticipatie en basisdemocratie hoog in het vaandel dragen, kunnen we alleen maar blij zijn met de aandacht voor de mening van de burger. Vlaams minister Sven Gatz en de minister van de Franse Gemeenschap Rachid Madrane lanceerden samen een burgerkabinet voor Brussel, waarbij in eerste instantie online, maar later ook in een alternatief Brussels burgerparlement mensen worden gevraagd naar ideeën om van Brussel een betere stad te maken. Daarnaast lanceerde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, Bruvoices. Dit laatste is een participatief project met als doelstelling om beter te begrijpen hoe de Brusselaars het samenleven in de hoofdstad ervaren. Er zou worden gewerkt met focusgroepen en een opinieonderzoek. Over het burgerkabinet zei Vlaams minister Sven Gatz in het Vlaams Parlement: "Wat het burgerkabinet betreft, is de VGC in deze planningsfase nog niet actief betrokken bij het proces. In de toekomst zullen we uiteraard de VGC op de hoogte houden van de verschillende stappen in het proces. Daarnaast acht ik een terugkoppelingsmoment over de resultaten zeker waardevol." Het zou nochtans interessant zijn als alle bestuursniveaus samen betrokken zouden zijn. Dit maakt de organisatie zonder twijfel zwaarder. Een burger die zijn mening komt geven tijdens zo'n participatietraject bekommert zich echter niet graag over de vraag welk niveau dan wel bevoegd is voor zijn of haar problemen. Een dergelijke burger wil gewoon een oplossing zien. Het zou dan ook jammer zijn om de input van burgers te verliezen doordat die niet aansluit bij het bevoegdheidsniveau van de organiserende instantie.

16 16 Vlaams minister Sven Gatz zegt "de VGC op de hoogte te houden". Uiteraard is dit een zeer minimale vorm van samenwerking. Heeft men bij de minister aangedrongen op een nauwere samenwerking? Vlaams minister Gatz spreekt ook over een terugkoppelingsmoment. De VGC zal op de hoogte gesteld worden van de resultaten van die burgerbevraging en hiermee verder aan de slag kunnen gaan. Op welke manier zal de VGC met deze resultaten aan de slag gaan? Is de VGC betrokken bij het project Bruvoices? Welke rol speelt de VGC hier? Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld): Het gaat over een persoonlijk initiatief van Vlaams minister Sven Gatz in opvolging van vroegere Burgerkabinetten die hij voorheen organiseerde over cultuur en media. In dat opzicht is het heel interessant om te onderlijnen dat de minister bepaalde aanbevelingen uit een vorig Burgerkabinet over cultuur omgezet heeft in beleid. Een van die aanbevelingen is bijvoorbeeld dat er in het VRT-nieuws een positief cultuuritem moest komen. Dat er vandaag geen enkele nieuwsuitzending zonder een dergelijk cultuuritem is, is een resultaat van het Burgerkabinet. Dit moeten we toejuichen. Vlaams minister Sven Gatz doet dit niet alleen om reclame te maken, hij neemt effectief dingen mee in zijn beleid. Vlaams minister Sven Gatz is uiteraard vrij om te kiezen met wie hij een samenwerking opzet. Groen zal alleszins wel blij zijn dat er aan de Franstalige collega s wordt gedacht om in het algemeen over Brussel te brainstormen. De Vlaamse minister van Brusselse Aangelegenheden werkt rond de projectoproep We zijn de toekomst heel nauw samen met collegelid Bianca Debaets, met collegelid Pascal Smet, met Bruss-it en met A Fonds. Voor de ene projectoproep is er samenwerking met de VGC, op een ander moment kiest hij ervoor om een oproep te doen, samen met een minister met gelijkwaardige bevoegdheden. Ik denk wel dat mevrouw Maes op beide oren kan slapen. In haar inleiding heeft ze geciteerd uit het verslag van de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand van het Vlaams Parlement. Als men dat verslag helemaal leest, stelt men vast dat er voor Bruvoices en het Burgerkabinet wel degelijk afstemming is geweest tussen Vlaams minister Sven Gatz, collegevoorzitter Guy Vanhengel en de Koning Boudewijnstichting. Intussen werd er ook al afgesproken dat de resultaten van het Burgerkabinet zullen worden besproken op een experimenteel panel van de Koning Boudewijnstichting in september eerstkomend. De voorzitter: Collegevoorzitter Guy Vanhengel zal antwoorden in naam van collegelid Pascal Smet. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Bruvoices en het Burgerkabinet zijn ontstaan in de naweeën van de aanslagen van vorig jaar, maar er werd reeds daarvoor aan beide initiatieven gedacht. De initiatieven zijn in mijn ogen perfect complementair. Ze hebben wel een iets andere draagwijdte. Het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen wordt getrokken door de twee ministers die in elk van de gemeenschappen bevoegd is over de hoofdstedelijke aangelegenheden. Vlaams minister Sven Gatz aan Vlaamse kant en minister Rachid Madrane aan Franstalige kant gaan via het internet op zoek naar meningen over Brussel, voornamelijk - maar niet uitsluitend - bij Brusselaars. Er wordt gepeild naar allerlei verwachtingen, wensen en ideeën over de hoofdstad. Het is de

17 17 bedoeling om daaruit elementen te halen die in beleid kunnen worden omgezet, maar ook om een beeld te krijgen over de houding tegenover Brussel. Dat gebeurt zoals gezegd voor de beide gemeenschappen in Brussel, maar ook bij inwoners van Vlaanderen en Wallonië. Ik begrijp de vraag naar betrokkenheid zeer goed en ik kan die meteen ook positief beantwoorden. Nadat beide initiatieven afgerond zijn, ben ik ervan overtuigd dat zowel minister Gatz als minister Madrane bereid is om in de Raad toelichting te komen geven over de resultaten. Bruvoices is veel omvangrijker en diepgaander dan het Burgerkabinet en richt zich heel specifiek op de Brusselaars. Er wordt gepeild naar de identiteit van de Brusselaar, hoe die zich verhoudt tot de stad zelf en naar de manier waarop de samenleving in elkaar zit. Dat gebeurt niet via het internet, maar volgens internationale wetenschappelijke schema s. Er wordt een hele hoop groepen aangesproken en die krijgen daarvoor een kleine vergoeding. Er zijn ook rondetafelgesprekken. Dat gebeurt volgens een bepaalde bevragingsmethodologie en specialisten maken daarover vervolgens verslagen. Die oefening moet op termijn toelaten om het Brussels bestuur te verbeteren op basis van de wensen en de behoeften die uit dit onderzoek naar voren komen. We hebben altijd al gesteld dat beide inspraakinitiatieven complementair zijn. Het Burgerkabinet gaat verder dan Brussel en peilt in de beide gemeenschappen naar de houding tegenover Brussel. Bruvoices werkt naar de diepte toe en moet uiteindelijk uitmonden in een academisch studiemoment. Daarover zal er uitvoerig worden gerapporteerd. Dat moet toelaten om verdere stappen te zetten, zoals men dat ook elders doet, volgens heel geëigende onderzoeksmethoden. Er bestaat een consensus over alle politieke geledingen van ons gewest heen om het zo te doen. We zijn daarbij betrokken als ministers van de Brusselse Regering, maar ook als collegeleden, net zoals andere collega s daarbij betrokken zijn vanuit hun gewest- en gemeenschapsbevoegdheid. Ook daarover zal uitvoerig worden gerapporteerd door zowel de Koning Boudewijnstichting als door beide collegevoorzitters die de hele operatie langs Brusselse kant financieren, namelijk collega Vervoort en ikzelf. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Het is alvast positief dat u suggereert dat we bij het afronden van het Burgerkabinet in de schoot van de Raad over de bevindingen kunnen discussiëren. U mag mijn vraag om uitleg zeker niet verkeerd begrijpen. Groen vindt dit een goed initiatief, maar heeft er alleen een paar bedenkingen bij. Er worden aan burgers vragen gesteld over Brussel. Het is voor mij als parlementslid echter al moeilijk om te weten welk niveau voor het een en ander bevoegd is. Men moet dan ook koste wat kost vermijden dat het Burgerkabinet uitmondt in de vaststelling dat men daarvoor niet bevoegd is, want daaraan hebben de mensen niets. De Brusselaar wil gewoon zijn mening geven over zijn stad en zijn identiteit, los van de ingewikkelde beleidsstructuur. In dat opzicht is het interessant om te weten welke bruggen er bestaan tussen de gemeenschappen, de gewesten, het federale en het lokale niveau. Die vraag is geïnspireerd door onze bezorgdheid dat het Burgerkabinet niet te eng mag worden ingevuld. Weet u wanneer de Koning Boudewijnstichting klaar zal zijn met het onderzoek? Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld): Ik heb dat in het verslag van het Vlaams Parlement gelezen: september van dit jaar.

18 18 Mevrouw Annemie Maes (Groen): Het is interessant dat de VGC, als kleine entiteit binnen het grotere geheel, niet alleen de resultaten te zien krijgt, maar ook kan debatteren over het vervolg. Het is alleszins interessant om te horen dat de aanbevelingen van het Burgerkabinet over cultuur in iets positief zijn uitgemond. Dat zou idealiter ook moeten gebeuren met al die bezorgdheden waarvan de Brusselse burgers wakker liggen. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Ik ben het daarmee volledig eens. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om uur gesloten. - De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.

19 19 TREFWOORDENREGISTER Bruvoices en het burgerparlement, blz. 15 Inschrijvingssysteem voor het secundair onderwijs, blz. 3 Onzekerheden voor het Brussels Deeltijds Kusntonderwijs, blz. 12 Samengevoegde vragen om uitleg Zie - Inschrijvingssysteem voor het secundair onderwijs Vragen om uitleg Zie - Bruvoices en het burgerparlement - Onzekerheden voor het Brussels Deeltijds Kunstonderwijs