Fiscale feiten en cijfers, voor een goed pensioenadvies

Transcriptie

1 Fiscale feiten en cijfers, voor een goed pensioenadvies Uitgave 2016 Omdat pensioenprofessionals met kennis meer bereiken deltalloyd.nl/pensioenplaza

2 Inhoud Pensioen 4 Maximale opbouwpercentages uitkeringsovereenkomsten tot en met Maximale opbouwpercentages uitkeringsovereenkomsten vanaf Pensioenrichtleeftijd vóór 67 jaar voor de uitkeringsovereenkomsten vanaf Pensioenaanpassingen vanaf 1 januari Nettopensioen/nettolijfrente 6 Overschrijding maxima in pensioenregelingen 8 Resolutie beschikbare premiestaffels van 23 oktober Netto beschikbare premiestaffels van 21 december 2009 op basis van 4% rekenrente 9 Netto beschikbare premiestaffels van 21 december 2009 op basis van 3% rekenrente 9 Maximale brutostaffel van 12 februari 2013 pensioenrichtleeftijd 67, 4% rekenrente 10 Netto beschikbare premiestaffels van 12 februari 2013 pensioenrichtleeftijd 67, 10 4% rekenrente Netto beschikbare premiestaffels pensioenrichtleeftijd 67, opbouw 1,875% middelloon, 11 4% rekenrente. Netto beschikbare premiestaffels pensioenrichtleeftijd 67, opbouw 1,875% middelloon, 11 3% rekenrente Afkoop van kleine pensioenen 12 Fiscaal minimale AOW franchise vanaf De factor A bij beschikbare premieregelingen 13 De factor A bij salarisdiensttijdregelingen 13 Het U-rendement van de periode Marktrente 15 Waardeoverdracht en gebruikte rekenrente 15 2 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

3 Belastingen 16 Tarieven box 1 Belastbaar inkomen 16 Tarieven box 2 16 Tarieven box 3 16 Vrijstellingen box 3 17 Heffingskortingen 17 Aanslaggrens voor de inkomstenbelasting Eigenwoningforfait 18 Rentevoordeel personeelsleningen voor eigen woning belast 18 Rentevoordeel berekenen 18 Vennootschapsbelasting 18 Lijfrente 19 Jaarruimte 19 Reserveringsruimte 19 Oudedagsreserve 19 Extra lijfrentepremieaftrek bij stakende ondernemers 19 Sociale Cijfers 20 Premies sociale verzekeringen 20 WIA maximum dagloon 20 Bruto minimumloon per 1 januari Erfbelasting en schenkbelasting 21 Vrijstellingen schenk- en erfbelasting Tarief schenk- en erfbelasting 21 Websites 22 Disclaimer De informatie in deze brochure is met grote zorg samengesteld. Onjuistheden kunnen echter voorkomen. Deze brochure bevat informatie van derden. Delta Lloyd is niet aansprakelijk voor de juistheid en volledigheid van de inhoud van deze brochure. Ook kan Delta Lloyd niet aansprakelijk worden gesteld voor enige schade als gevolg van eventuele onjuistheden, onvolkomenheden of voor problemen als gevolg van het gebruik van de informatie uit deze brochure. Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

4 Pensioen Maximale opbouwpercentages uitkeringsovereenkomsten tot en met 2013 Onderdeel Eindloon Middelloon Ouderdomspensioen (OP) Partnerpensioen (PP) 2% per dienstjaar van de laatste pensioengrondslag 70% OP of 1,4% per dienstjaar van de pensioengrondslag Wezenpensioen (Wzp) 14% van het OP of 0,28% per dienstjaar van de pensioengrondslag. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van de percentages. 2,25% per dienstjaar van de gemiddelde pensioengrondslag 70% OP of 1,58% per dienstjaar van de pensioengrondslag 14% van het OP of 0,32% per dienstjaar van de pensioen grondslag. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van de percentages. Maximale opbouwpercentages uitkeringsovereenkomsten vanaf 2014 Per 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Daarna wordt ieder jaar bekeken of de resterende levensverwachting is gestegen. De wetgever berekent de stijging van de leeftijd volgens een in de wet opgenomen formule. De formule luidt als volgt: V = (L 18,26) (P 65). Waarbij: V staat voor het aantal jaren waarmee de pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd; L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting voor de Nederlandse bevolking in jaren op 65-jarige leeftijd in het kalenderjaar dat is gelegen tien jaar na het kalenderjaar van wijziging; P staat voor de geldende pensioenrichtleeftijd in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van wijziging. Als de uitkomst van die formule 1 of meer bedraagt, gaat de pensioenrichtleeftijd met 1 jaar verder omhoog.verder zijn de maximale opbouwpercentages voor de uitkeringsovereenkomsten in de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd verlaagd. En wel als volgt: 4 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

5 Onderdeel Eindloon Middelloon Ouderdomspensioen (OP) Partnerpensioen (PP) 1,9% per dienstjaar van de laatste pensioengrondslag 70% OP of 1,33% per dienstjaar van de pensioengrondslag Wezenpensioen (Wzp) 14% van het OP of 0,28% per dienstjaar van de pensioengrondslag. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van de percentages. 2,15% per dienstjaar van de gemiddelde pensioengrondslag 70% OP of 1,51% per dienstjaar van de pensioengrondslag 14% van het OP of 0,30% per dienstjaar van de pensioen grondslag. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van de percentages. Pensioenrichtleeftijd vóór 67 jaar voor de uitkeringsovereenkomsten vanaf 2014 Het blijft voor een werkgever mogelijk om een pensioen toe te zeggen met een pensioenrichtleeftijd vóór 67 jaar. Als het gaat om een eindloon of middel loonre geling moet de werkgever dan herrekende maximale opbouwpercentages voor het ouderdomspensioen hanteren. Op de website zijn deze percentages opgenomen onder Vraag&Antwoord d.d Pensioenleeftijd volgens pensioenregeling Maximaal opbouwpercentage ouderdomspensioen in een eindloonstelsel Maximaal opbouwpercentage ouderdomspensioen in een middelloonstelsel 67 1,90 2, ,76 1, ,63 1, ,52 1, ,41 1, ,32 1, ,23 1, ,15 1,30 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

6 Pensioenaanpassingen vanaf 1 januari 2015 Vanaf 1 januari 2015 gelden de volgende de regels voor pensioenopbouw in de tweede pijler. Het opbouwpercentage is gedaald van 1,9% naar 1,657% voor een eindloonregeling. En van 2,15% naar 1,875% voor een middelloonregeling. Bovendien is het pensioengevend salaris gemaximeerd op (2015: ) bij een fulltime dienstverband. Ook is het nog mogelijk een pensioenleeftijd te hebben die ligt vóór 67 jaar. Op de website zijn deze percentages opgenomen onder Vraag&Antwoord d.d Pensioenleeftijd volgens pensioenregeling Maximaal opbouwpercentage ouderdomspensioen in een eindloonstelsel Maximaal opbouwpercentage ouderdomspensioen in een middelloonstelsel 67 1,657 1, /12 1,646 1, ,536 1, ,428 1, ,329 1, ,240 1, ,158 1, ,084 1, ,015 1,149 Nettopensioen/nettolijfrente Om het verlies aan pensioen boven de op te vangen heeft de regering een nettospaarfaciliteit in het leven geroepen.de nieuwe regelingen zijn: - het nettopensioen in de tweede pijler (Wet op de loonbelasting 1964); - de nettolijfrente in de derde pijler (Wet inkomstenbelasting 2001); Deelname aan deze regelingen is altijd op vrijwillige basis. De inleg voor de regelingen betaalt de deelnemer uit het netto loon. Een uitkering uit deze regelingen is netto. Bovendien blijft de waarde van het nettopensioen en de nettolijfrente voor zowel de waarde van het opbouw- als het nabestaandendeel buiten de vermogensrendementshefffing van ons belastingstelsel. Ook is de waarde van het nettonabestaanden pensioen/ de nettonabestaandenlijfrente bij overlijden vrijgesteld van erfbelasting. Wel wordt de helft van deze waarde, net als de helft van de waarde van het bruto pensioen en de bruto lijfrente, afgetrokken van de vrijstelling die partner heeft. 6 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

7 Voor het nettopensioen en de nettolijfrente geldt een maximale inleg. Deze is afhankelijk van het salaris boven en de leeftijd op 1 januari. Om te bepalen wat iemand maximaal mag inleggen, heeft de wetgever premiestaffels gepubliceerd. Voor nettopensioen geldt dat men gebruik mag maken van een staffel gebaseerd op 3% of 4% rekenrente. Voor nettolijfrente mag alleen gebruik worden gemaakt van een staffel gebaseerd op 4% rekenrente. De staffels zien er als volgt uit: 1. Premiestaffel voor de netto pensioenregeling op basis van 4% rekenrente Leeftijdsklassen tot 67 jaar Percentage van de pensioengrondslag nettopensioenregeling 15 tot en met 19 2,3 20 tot en met 24 2,7 25 tot en met 29 3,3 30 tot en met 34 3,9 35 tot en met 39 4,7 40 tot en met 44 5,7 45 tot en met 49 6,8 50 tot en met 54 8,3 55 tot en met 59 9,9 60 tot en met 64 11,9 65 tot en met 66 13,5 2. Premiestaffel voor de nettopensioenregeling op basis van 3% rekenrente Leeftijdsklassen tot 67 jaar Percentage van de pensioengrondslag nettopensioenregeling 15 tot en met 19 4,0 20 tot en met 24 4,6 25 tot en met 29 5,3 30 tot en met 34 6,0 35 tot en met 39 6,9 40 tot en met 44 8,0 45 tot en met 49 9,2 50 tot en met 54 10,6 55 tot en met 59 12,2 60 tot en met 64 14,0 65 tot en met 66 15,3 Voor de premiestaffel op basis van 3% rekenrente zal een uitkeringsbegrenzing gelden. Hiervoor zullen soortgelijke voorwaarden worden gesteld als thans opgenomen in bijlage IV van het besluit van 17 december 2014, nr. BLKB2014/2132M voor de aanwijzing van afwijkende premieovereenkomsten als pensioenregeling in de zin van hoofdstuk IIB van de Wet LB. Uiteraard zullen de te stellen voorwaarden worden aangepast aan het netto karakter van een nettopensioenregeling. Uitgebreide informatie kunt u vinden op onder Vraag&Antwoord d.d. 22 oktober Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

8 Overschrijding maxima in pensioenregelingen Het totale ouderdomspensioen, inclusief de AOW, mag niet meer bedragen dan 100% van het pensioengevend loon. Het ouderdomspensioen mag slechts boven de 100% norm uitstijgen, indien dit wordt veroorzaakt door: - waardeoverdracht van pensioenaanspraken; - toeslagverlening op het pensioen (indexatie); - variatie in de hoogte van de uitkering binnen een bandbreedte van 100:75; - gehele of gedeeltelijke onderlinge ruil van partnerpensioen, wezenpensioen en ouderdomspensioen; - aanpassing van de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het ouderdomspensioen aan de pensioenrichtleeftijd. Resolutie beschikbare premiestaffels van 23 oktober 2007 (geldig tot ) Staffel 1 Het ouderdomspensioen Staffel 2 Het ouderdomspensioen en uitgesteld en opgebouwd partnerpensioen Staffel 3 Het ouderdomspensioen en direct ingaand opgebouwd partnerpensioen Staffel 4 Het ouderdomspensioen en direct ingaand en bereikbaar partnerpensioen Tabel is op basis van 4% rekenrente. Leeftijdsklassen Percentage van de premiegrondslag Staffel 1 Staffel 2 Staffel 3 Staffel 4 15 t/m 19 5,2% 6,3% 7,2% 7,6% 20 t/m 24 5,9% 7,2% 8,2% 9,0% 25 t/m 29 7,2% 8,8% 9,9% 10,8% 30 t/m 34 8,8% 10,7% 12,0% 12,7% 35 t/m 39 10,8% 13,0% 14,4% 15,2% 40 t/m 44 13,1% 15,9% 17,5% 18,3% 45 t/m 49 16,1% 19,5% 21,1% 22,1% 50 t/m 54 19,7% 24,0% 25,6% 26,6% 55 t/m 59 24,4% 29,7% 31,0% 32,0% 60 t/m 64 30,5% 37,2% 37,9% 38,3% 8 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

9 Netto beschikbare premiestaffels van 21 december 2009 op basis van 4% rekenrente** Leeftijdsklassen Percentage van de premiegrondslag Staffel 1 Staffel 2 Staffel 3 Staffel 4 15 t/m 19 4,3% 5,2% 6,0% 6,4% 20 t/m 24 5,0% 6,0% 6,9% 7,5% 25 t/m 29 6,1% 7,3% 8,3% 9,1% 30 t/m 34 7,4% 8,9% 10,0% 10,7% 35 t/m 39 9,0% 10,9% 12,1% 12,7% 40 t/m 44 11,0% 13,3% 14,6% 15,3% 45 t/m 49 13,4% 16,3% 17,7% 18,5% 50 t/m 54 16,5% 20,0% 21,4% 22,3% 55 t/m 59 20,4% 24,8% 26,0% 26,8% 60 t/m 64 25,5% 31,1% 31,7% 32,0% Netto beschikbare premiestaffels van 21 december 2009 op basis van 3% rekenrente** Leeftijdsklassen Percentage van de premiegrondslag Staffel 1 Staffel 2 Staffel 3 Staffel 4 15 t/m 19 7,4% 9,2% 10,4% 10,8% 20 t/m 24 8,3% 10,2% 11,5% 12,3% 25 t/m 29 9,6% 11,8% 13,2% 14,2% 30 t/m 34 11,1% 13,8% 15,3% 16,1% 35 t/m 39 12,9% 16,0% 17,6% 18,4% 40 t/m 44 15,1% 18,6% 20,3% 21,1% 45 t/m 49 17,5% 21,7% 23,4% 24,4% 50 t/m 54 20,5% 25,5% 27,1% 28,1% 55 t/m 59 24,2% 30,1% 31,4% 32,3% 60 t/m 64 28,9% 35,9% 36,6% 36,9% ** Deze staffels houden geen rekening met een opslag voor kosten en voor premievrijstelling bij arbeidson geschiktheid. Partijen kunnen alleen de premies uit de staffel verhogen met de werkelijke kosten en premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Kosten voor een garantiekapitaal/rendement moeten uit de premie van de staffel worden betaald. Deze mogen dus niet bovenop de staffel in rekening worden gebracht. Voor het hanteren van de 3% staffel zijn extra vereisten gesteld, zoals bijvoorbeeld de jaarlijkse toets op bovenmatigheid als geen sprake is van een rendementsgarantie. Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst heeft in een vraag en antwoord de aangepaste beschikbare premiestaffels gepubliceerd. U kunt alle staffels vinden op onder Vraag&Antwoord d.d Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

10 Maximale brutostaffel van 12 februari 2013 op basis van pensioenrichtleeftijd 67, 4% rekenrente en sterftetafel GBM/GVM 2005/2010 (geldig tot ) Leeftijdsklassen Percentage van de premiegrondslag Staffel 1 Staffel 2 Staffel 3 Staffel 4 15 t/m 19 4,5% 5,5% 6,3% 6,6% 20 t/m 24 5,2% 6,3% 7,2% 7,7% 25 t/m 29 6,3% 7,6% 8,7% 9,4% 30 t/m 34 7,7% 9,3% 10,5% 11,1% 35 t/m 39 9,4% 11,3% 12,6% 13,3% 40 t/m 44 11,5% 13,8% 15,3% 16,0% 45 t/m 49 14,0% 16,9% 18,5% 19,3% 50 t/m 54 17,2% 20,8% 22,4% 23,4% 55 t/m 59 21,2% 25,6% 27,1% 28,2% 60 t/m 64 26,4% 32,0% 33,0% 33,7% 65 t/m 66 31,0% 37,6% 38,0% 38,1% Netto beschikbare premiestaffels van 12 februari 2013 op basis van pensioenrichtleeftijd 67, 4% rekenrente en sterftetafel GBM/GBV 2005/2010 Leeftijdsklassen Percentage van de premiegrondslag Staffel 1 Staffel 2 Staffel 3 Staffel 4 15 t/m 19 3,8% 4,6% 5,3% 5,5% 20 t/m % 5,3% 6,0% 6,5% 25 t/m 29 5,3% 6,4% 7,3% 7,9% 30 t/m 34 6,5% 7,8% 8,8% 9,3% 35 t/m 39 7,9% 9,5% 10,6% 11,1% 40 t/m 44 9,6% 11,6% 12,8% 13,4% 45 t/m 49 11,7% 14,2% 15,5% 16,2% 50 t/m 54 14,4% 17,4% 18,7% 19,6% 55 t/m 59 17,7% 21,5% 22,7% 23,6% 60 t/m 64 22,1% 26,8% 27,6% 28,2% 65 t/m 66 25,9% 31,5% 31,8% 31,9% 10 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

11 De vanaf 1 januari 2015 geldende staffels zijn weergegeven in het Besluit van 17 december 2014, BLKB2014/2132M. Netto beschikbare premiestaffels op basis van pensioenrichtleeftijd 67, opbouw gericht op 1,875% per dienstjaar bij middelloonstelsel, 4% rekenrente en sterftetafel GBM/GBV 2007/2012. Leeftijdsklassen Percentage van de premiegrondslag Staffel 1 Staffel 2 Staffel 3 Staffel 4 15 t/m 19 3,4% 4,1% 4,6% 4,8% 20 t/m 24 3,9% 4,7% 5,3% 5,7% 25 t/m 29 4,7% 5,7% 6,4% 6,9% 30 t/m 34 5,8% 6,9% 7,7% 8,2% 35 t/m 39 7,0% 8,4% 9,3% 9,8% 40 t/m 44 8,6% 10,2% 11,3% 11,8% 45 t/m 49 10,4% 12,5% 13,6% 14,2% 50 t/m 54 12,8% 15,4% 16,5% 17,2% 55 t/m 59 15,8% 18,9% 20,0% 20,7% 60 t/m 64 19,6% 23,6% 24,3% 24,8% 65 t/m 66 23,0% 27,7% 28% 28,1% Netto beschikbare premiestaffels op basis van pensioenrichtleeftijd 67, opbouw gericht op 1,875% per dienstjaar bij middelloonstelsel, 3% rekenrente en sterftetafel GBM/GBV 2007/2012. Leeftijdsklassen Percentage van de premiegrondslag Staffel 1 Staffel 2 Staffel 3 Staffel 4 15 t/m 19 5,9% 7,2% 8,1% 8,4% 20 t/m 24 6,6% 8,0% 9,0% 9,5% 25 t/m 29 7,6% 9,3% 10,4% 11,0% 30 t/m 34 8,8% 10,8% 11,9% 12,5% 35 t/m 39 10,3% 12,5% 13,8% 11,1% 40 t/m 44 11,9% 14,6% 15,9% 16,6% 45 t/m 49 13,9% 17,0% 18,4% 19,1% 50 t/m 54 16,2% 19,8% 21,2% 22,1% 55 t/m 59 19,1% 23,3% 24,6% 25,4% 60 t/m 64 22,6% 27,7% 28,5% 29,1% 65 t/m 66 25,6% 31,5% 31,8% 31,9% Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

12 'Wet verbeterde premieregeling Vanaf 1 september 2016 gaat de Wet verbeterde premieregeling in. Deze wet maakt het mogelijk om ook na pensioendatum door te beleggen. Doorbeleggen leidt naar verwachting tot een hoger pensioenresultaat omdat de beleggingshorizon lager wordt en maakt het pensioen minder afhankelijk van de rentestand op de pensioeningangsdatum. Ook kan de pensioengerechtigde buiten het beleggingsrisico, het risico op de ontwikkeling van de levensverwachting en het sterfteresultaat zelf dragen. Er bestaat echter ook kans op een lager pensioen. Uiteraard blijft de mogelijkheid een vast pensioen aan te kopen op pensioeningangsdatum ook mogelijk.' Afkoop van kleine pensioenen Een premievrij ouderdomspensioen kan 2 jaar na premievrijmaking worden afge kocht indien de uitkering op OP lager is dan 465,94 per jaar. Hetzelfde geldt voor een partnerpensioen op de reguliere pensioeningangsdatum (binnen 6 maanden). Voor bijzonder partnerpensioen geldt een termijn van 6 maanden na scheiding. Fiscaal minimale AOW franchise vanaf 2005 Jaar Minimum franchise Wijze van berekening* 2016 Middelloon Eindloon Middelloon Eindloon * Bedragen zijn vastgesteld per 1 januari van enig jaar ,24/ ,24/ ,64/ ,64/2 Als de pensioenleeftijd 67 jaar is, is het mogelijk om een lagere franchise te hanteren indien: - bij een eindloon regeling het percentage per dienstjaar wordt toegepast van: Niet meer dan 1,483% Meer dan 1,483% maar niet meer dan 1,570% /75 100/66,28 100/75 100/66, ,48/2 * 10/ ,68/2 * 10/ ,56/2 * 10/ ,12/2 * 10/ ,48/2 * 10/ ,36/2 * 10/ ,00/2 * 10/ ,44/2 * 10/ ,04/2 * 10/ ,40/2 * 10/7 12 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

13 - bij een middelloonregeling het percentage per dienstjaar wordt toegepast van: Niet meer dan 1,701% Meer dan 1,701% maar niet meer dan 1,788% bij een beschikbare-premieregeling gebaseerd op een middelloonstelsel het percentage van de staffel wordt toegepast van: Niet meer dan 90% Meer dan 90% maar niet meer dan 95% Franchise bij het voeren van geheel of gedeeltelijk eigen beheer. De te hanteren franchise voor de DGA met (gedeeltelijk) eigen beheer opbouw is voor middelloonregelingen en voor eindloonregelingen De factor A bij beschikbare premieregelingen De aangroei van een pensioen op basis van een beschikbare premieregeling wordt vastgesteld met een leeftijdsafhankelijke staffel waarmee de voor het kalender jaar geldende pensioenpremies moeten worden vermenigvuldigd. Het percentage is uitgedrukt in een gezamenlijke premie voor het ouderdomspensioen, de premie voor het partnerpensioen en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsonge schiktheid. Deze staffel luidt als volgt: Indien de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar is de factor 15 jaar of ouder, doch jonger dan 20 jaar is 0,43 20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is 0,36 25 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is 0,30 30 jaar of ouder, doch jonger dan 35 jaar is 0,24 35 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is 0,20 40 jaar of ouder, doch jonger dan 45 jaar is 0,17 45 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is 0,14 50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is 0,11 55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is 0,09 60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is 0,08 65 jaar of ouder, doch jonger dan 68 jaar is nb De factor A bij salarisdiensttijdregelingen De factor A wordt berekend door het opbouwpercentage van het kalenderjaar van de aan de belastingplichtige toekomende pensioenaanspraken te vermenigvuldigen met de pensioengrondslag van het kalenderjaar. Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

14 Indien het pensioen volgens de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum eerder ingaat dan bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en er geen sprake is van een beschikbare premie gerelateerde levenslange inkomensvoorziening bij ouderdom, dan wordt bovengenoemde aangroei gesteld op de factor A voor salarisdiensttijdregelingen, vermenigvuldigd met de volgende factor. In de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum Factor 66 jaar of ouder 1,875/1, jaar of ouder, doch jonger dan 66 jaar 1,875/1, jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar 1,875/1, jaar of ouder, doch jonger dan 64 jaar 1,875/1, jaar of ouder, doch jonger dan 63 jaar 1,875/1, jaar of ouder, doch jonger dan 62 jaar 1,875/1,226 Jonger dan 61 jaar 1,875/1,149 Het U-rendement van de periode Jan. 0.68% 1.,75% 1,30% 2,16% 2,49% 3,23% 3,93% 4,27% 3,74% 3,22% Feb. 0,57% 1,74% 1,25% 2,05% 2,68% 3,20% 3,62% 4,19% 3,83% 3,26% Maart 0,43% 1,71% 1,35% 1,96% 2,89% 3,12% 3,49% 4,10% 3,93% 3,28% April 0,31% 1,64% 1,44% 1,87% 2,99% 3,06% 3,44% 3,95% 4,00% 3,35% Mei 0,22% 1,51% 1,46% 1,86% 3,15% 2,96% 3,45% 3,90% 4,05% 3,55% Juni 0,26% 1,41% 1,33% 1,80% 3,15% 2,83% 3,38% 4,02% 4,12% 3,72% Juli 0.38% 1,30% 1,32% 1,64% 3,11% 2,65% 3,43% 4,31% 4,32% 3,84% Aug. 0,55% 1,18% 1,41% 1,51% 2,95% 2,46% 3,44% 4,54% 4,47% 3,89% Sept. 0,59% 1,07% 1,61% 1,41% 2,73% 2,38% 3,43% 4,59% 4,51% 3,88% Okt. 0,60% 0,96% 1,78% 1,42% 2,50% 2,30% 3,33% 4,47% 4,41% 3,85% Nov. 0,55% 0,86% 1,87% 1,40% 2,28% 2,28% 3,30% 4,32% 4,34% 3,79% Dec. 0,50% 0,77% 1,84% 1,38% 2,18% 2,29% 3,28% 4,16% 4,28% 3,74% 14 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

15 Marktrente Volgens jurisprudentie worden langlopende renteloze verplichtingen gewaar deerd rekening houdend met de op balansdatum geldende marktrente voor langlopende leningen. Het CBS stelt de marktrente per kalendermaand vast op het laagste van het maandelijkse U-rendement (van de desbetreffende maand) en van de acht voorafgaande kalendermaanden, naar beneden afgerond op één cijfer achter de komma. Daarbij geldt dat het in enige maand toe te passen percentage niet meer dan één punt hoger zal zijn dan het percentage van diezelfde maand in het daaraan voorafgaande jaar. Voor de waardering wordt uitgegaan van de marktrente van de maand waarin het boekjaar eindigt. Waardeoverdracht en gebruikte rekenrente Bij wisseling van dienstverband heeft een deelnemer een wettelijk recht op waardeoverdracht. Hiervoor gelden wel voorwaarden. Als sprake is van een reguliere regeling (regeling op basis van gegarandeerde rentes) heeft de wetgever een wettelijk tarief voorgeschreven. De overdrachtswaarde dient op basis van het wettelijk tarief te worden vastgesteld. Dit is de waarde die een pensioenfonds of werkgever moet overdragen of ontvangt als sprake is van een wettelijke over dracht. Dit staat los van de koopsom die de werkgever/pensioenfonds aan de verzekeraar moet voldoen om de aanspraken over te nemen of de afkoopwaarde die de werkgever/pensioenfonds krijgt bij verval van de polis. Een verschil komt ten laste of ten gunste van de werkgever/pensioenfonds. Het wettelijk tarief voor waardeoverdracht, zoals dat vanaf 1 januari 2007 geldt, is gebaseerd op de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde overlevings tafel GBM/GBV en de volgende rekenrentes: Tot en met ,926% ,533% ,122% ,984% ,802% ,432% ,785% ,156% ,629% Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

16 Belastingen Tarieven box 1 Belastbaar inkomen Meer dan Doch niet meer dan Belastingtarief Tarief premie volks verzekeringen Totaal Heffing over totaal van de schijven Jonger dan de AOW-leeftijd ,40% 28,15% 36,55% ,25% 28,15% 40,40% ,40% 40,40% ,00% 52,00%** AOW-leeftijd en ouder (geboren vanaf 1946)* ,40% 10,25% 18,65% ,25% 10,25% 22,50% ,40% 40,40% ,00% 52,00% AOW-leeftijd en ouder (geboren vóór 1 januari 1946) ,40% 10,25% 18,65% ,25% 10,25% 22,50% ,40% 40,40% ,00% 52,00% * Inclusief houdbaarheidsbijdrage ** De aftrekbare kosten voor een eigen woning zijn in het jaar 2016 aftrekbaar tegen maximaal 50,5% Tarieven box 2 De belasting over het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang bedraagt 25%. Tarieven box 3 Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is met 30% van een forfaitair vastgesteld rendement van 4% over het vermogen per 1 januari (vermogensrendementsheffing) belast. 16 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

17 Vrijstellingen box 3 Vrijstelling box Algemeen heffingsvrij vermogen Ouderentoeslag (maximaal) vervallen per 1 januari Spaarloonsaldi vervallen per 1 januari Groene beleggingen Uitvaartverzekeringen Kapitaalverzekering (< 14 september 1999) voorwaardelijk overgangsrecht Schuldendrempel per belastingplichtige Vrijstelling contant geld 520 Heffingskortingen Heffingskorting * van de vrijstelling in box 3 Jonger dan de AOW-leeftijd AOW-leeftijd en ouder Algemene heffingskorting lagere inkomens Algemene heffingskorting hogere inkomens Werkbonus 0 0 Arbeidskorting (maximaal) - lagere inkomens hogere inkomens 0 0 Inkomensafhankelijke combinatiekorting Alleenstaandeouderkorting 0 0 Aanvullende alleenstaande ouderkorting (maximaal) 0 0 Jonggehandicaptenkorting Tijdelijke heffingskorting voor VUT en Prepensioen 0 0 Ouderenkorting 0 10 Ouderenkorting bij een inkomen boven Alleenstaande ouderenkorting Korting op groene beleggingen 0,7% 0,7% Levensloopverlofkorting Aanslaggrens voor de inkomstenbelasting 2016 De aanslaggrens voor de inkomstenbelasting is 45 euro. Als het verschil tussen de verschuldigde inkomstenbelasting en het saldo van de gezamenlijke voorheffingen en de voorlopige teruggaven meer bedraagt dan 44 euro volgt een aanslag. Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

18 Eigenwoningforfait Het forfaitpercentage van de WOZ-waarde van de eigen woning bedraagt: Als de WOZ-waarde meer is dan maar niet meer dan bedraagt het forfaitpercentage Nihil ,30% ,45% ,60% ,75% en hoger vermeerderd met 2,35% van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven Vrijstelling Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW), Spaarrekening of Beleggings recht Eigen Woning (SEW/BEW). Voor de uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning (box 1) kunnen de volgende vrijstellingen van toepassing zijn: - Bij 15 tot en met 19 jaar premiebetaling: maximaal Bij 20 jaar of meer premiebetaling: maximaal De totale vrijstelling kan nooit meer bedragen dan per belastingplich tige gedurende zijn leven. Rentevoordeel personeelsleningen voor eigen woning belast Per 1 januari 2016 vervalt de nihilwaardering voor het rentevoordeel van een personeelslening voor de eigen woning. Dit geldt ook voor de kosten die aan de lening zijn verbonden. De (ex)werkgever mag het rentevoordeel inclusief de kosten niet aanwijzen als eindheffingsloon als het gaat om een lening waarvan de rente aftrekbaar is in de inkomstenbelasting. De werkgever moet het rente- en kostenvoordeel rekenen tot het loon van de werknemer. De werknemer kan het belaste rentevoordeel in de inkomstenbelasting aftrekken bij de eigenwoningregeling onder de voorwaarden die daarvoor gelden. Rentevoordeel berekenen De (ex)werkgever berekent het rentevoordeel door het verschil te nemen tussen het afgesproken rentepercentage en de waarde in het economische verkeer van de rente (de rente voor een vergelijkbare lening in de markt) op het moment dat de werknemer de lening afsluit of de rentevastperiode ingaat. Het rentevoordeel vult de werkgever ook in in de aangifte loonheffingen. Vennootschapsbelasting Winst Tarief 0 < ,- 20,0% > ,- 25,0% 18 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

19 Lijfrente Jaarruimte = 13,8 X P -/- 6,5A - F P Premiegrondslag, dit is het inkomen minus een franchise. Het inkomen wordt voor maximaal meegenomen. A Waardeaangroei van pensioenaanspraken door toename van de diensttijd in het kalenderjaar F Netto dotatie aan de fiscale oudedagsreserve Franchise Maximale jaarruimte Maximale premiegrondslag Maximale uitkering tijdelijk oudedagslijfrente Afkoopregeling kleine lijfrente Reserveringsruimte Dit is de niet gebruikte jaarruimte van de afgelopen 7 jaar, echter maximaal 17% van de premiegrondslag met een maximum van euro. Indien de belas tingplichtige op 1 januari 55 jaar en zes maanden of ouder is, bedraagt het maximum euro. Oudedagsreserve De ondernemer kan ieder jaar een gedeelte van de winst reserveren voor een oudedagsvoorziening. De ondernemers die aan het urencriterium voldoen en in dat jaar nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen deze reserve benutten. De toevoeging aan de oudedagsreserve over een kalenderjaar bedraagt 9,8% van de winst met een maximum van De ondernemer kan echter nooit méér toevoegen dan dat het ondernemingsvermogen aan het eind van het jaar de oudedag sreserve aan het begin van het jaar overtreft. Extra lijfrentepremieaftrek bij stakende ondernemers Ouder dan 60 jaar en zes maanden of meer dan 45% arbeidsongeschikt of overlijden Tussen de 50 en zes maanden en 60 jaar en zes maanden of direct ingaand In overige gevallen Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

20 Sociale Cijfers Premies sociale verzekeringen Volksverzekeringen* Werknemers/zelfstandigen AOW-leeftijd en ouder AOW 17,90% 0,00% ANW 0,60% 0,60% WLZ 9,65% 9,65% Totaal 28,15% 10,25% * Het aangegeven percentage wordt over een maximum inkomen van euro berekend. WIA maximum dagloon Inkomensplafond WIA ,32 Bruto minimumloon per 1 juli 2016 Leeftijd Minimumloon Per maand 23 jaar of ouder 100,0% 1.537,20 22 jaar 85,0% 1.306,60 21 jaar 72,5% 1.114,45 20 jaar 61,5% 945,40 19 jaar 52,5% 807,05 18 jaar 45,5% 699,45 17 jaar 39,5% 607,20 16 jaar 34,5% 530,35 15 jaar 30,0% 461,15 AOW per maand Bruto uitkering Bruto vak. uitkering Gehuwden (50% netto-minimumloon) 763,33 51,77 Gehuwden met maximale toeslag (AOW-leeftijdr) Maximale toeslag (50% NML) 763, ,66 103,54 Alleenstaanden (70% NML) 1.119,24 72,48 ANW per maand Bruto uitkering Bruto vak. uitkering Nabestaandenuitkering 1.156,32 86,66 Nabestaandenuitkering met kind jonger dan 18 jaar Vervallen vanaf 1 januari 2015 Halfwezenuitkering vervallen vanaf 1 april 2013 Wezenuitkering tot 10 jaar 370,02 27,73 Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar 555,03 41,60 Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar 740,04 55,46 20 Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers 2016

21 Erfbelasting en schenkbelasting Vrijstellingen schenk- en erfbelasting 2016 Op 15 december 2009 is de Eerste Kamer akkoord gegaan met de nieuwe Successiewet. De Successiewet is vanaf 2010 aanzienlijk vereenvoudigd, ook op het gebied van levensverzekeringen. De tarieven zijn verlaagd en de vrijstel lingsbedragen voor de nieuwe erf- en schenkbelasting zijn aangepast. Enkele fictiebepalingen, waaronder artikel 13 zijn vereenvoudigd. Alle vrijstellingen zijn met ingang van 2010 voetvrijstellingen. Dit betekent dat de vrijstelling niet vervalt als meer wordt verkregen dan de voetvrijstelling. Vrijstelling erfbelasting voor partners Vrijstelling erfbelasting voor kinderen en kleinkinderen Vrijstelling erfbelasting voor zieke en gehandicapte kinderen Vrijstelling erfbelasting voor ouders* Vrijstelling erfbelasting voor overige verkrijgers Vrijstelling schenkbelasting kinderen Vrijstelling schenkbelasting voor kinderen van 18 t/m 40 jaar éénmalig Vrijstelling schenkbelasting voor een studie of aankoop van eigen woning Vrijstelling schenkbelasting overige verkrijgers * Als beide ouders erven, is de vrijstelling voor hen samen Erft 1 ouder, dan is de vrijstelling voor deze ouder ook Tarief schenk- en erfbelasting Deel van de belastbare Tariefgroep 1 Tariefgroep 1A Tariefgroep 2 verkrijging % 18% 30% en hoger 20% 36% 40% Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

22 Websites Delta Lloyd Delta Lloyd Delta Lloyd Groep Delta Lloyd Pensioen voor adviseur Delta Lloyd Pensioen voor werkgever Delta Lloyd Pensioen voor werknemer Pensioen Services Online Delta Lloyd offertes aanvragen Pensioenbegrippen Koersinformatie Koersinformatie Delta Lloyd (Privé) Koersinformatie Delta Lloyd (Pensioen) Koersinformatie OHRA fondsen Overig Belastingdienst Belastingdienst pensioenen De Nederlandsche Bank De Overheid De Sociaal Economische Raad (SER) De Stichting van de Arbeid (STAR) Het parlement Insurope Klachteninstituut financiële dienstverlening Ministerie van Financiën Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Stichting voor Ondernemings-pensioenfondsen Stichting Pensioenkijker UWV Verbond van verzekeraars Vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen Pensioenregelingen - Fiscale feiten en cijfers

23 P