Businessplan. Persoonlijke grensinformatievoorziening Nederland - Duitsland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Businessplan. Persoonlijke grensinformatievoorziening Nederland - Duitsland"

Transcriptie

1 Businessplan Persoonlijke grensinformatievoorziening Nederland - Duitsland Bureau voor Duitse Zaken 20 maart 2014

2 Business plan Final version rev maart 2014 Persoonlijke grensinformatievoorziening Nederland-Duitsland

3 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 1. De Nederlands-Duitse grensstreek biedt veel kansen voor grensarbeid. Mensen woonachtig in deze grensstreek lijken zich bovendien steeds meer bewust te zijn van deze kansen en de interesse in grensarbeid is groeiende. Een solide grensinformatiestructuur wordt door stakeholders in deze grensregio dan ook als onontbeerlijk beschouwd. Echter, ontwikkelingen op het Nederlandse landelijke politieke niveau lijken het voortbestaan van de huidige structuur van (met name persoonlijke) informatievoorziening in de Nederlands-Duitse grensstreek juist te bedreigen. 2. Het doel van het onderhavige business plan is het realiseren van een richtinggevend maatwerkplan om de toekomstige structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening aan de Nederlands-Duitse grens, en in het bijzonder de rol van de SVB (BDZ) daarin, vorm te kunnen geven. 3. Digitale informatievoorziening en persoonlijk informatievoorziening zijn beide noodzakelijk. Het is daarbij verstandig/belangrijk een verbinding aan te brengen tussen digitale- en persoonlijke informatievoorziening zodat er inhoudelijke alignement gerealiseerd wordt. Voor de persoonlijke dienstverlening staat het borgen van een basis kwaliteitsniveau van dienstverlening met minimalisatie van de hieraan verbonden kosten voorop. Op basis van het huisartsenmodel stellen wij een zo slank mogelijk ingerichte (kostenefficiënte en macrodoelmatige) netwerkaanpak voor. Concreet betekent dit het inrichten van: a. Lokale/regionale eerstelijns (frontoffice) dienstverlening dichtbij de cliënt en op basis van maatwerkinrichting per regio; b. Gecentraliseerde tweedelijns (backoffice) dienstverlening met specialistische vakinhoudelijk expertise; c. Een onafhankelijke, procesmatige, netwerk-coördinator. 4. De rol van de SVB (BDZ) is in de huidige, als ook in de toekomstige situatie met name die van specialistische vakinhoudelijke backoffice. Voor de toekomstige situatie zal deze rol van de SVB (BDZ) qua vorm en inhoud wel enige aanpassing behoeven ten opzichte van de huidige situatie. Een goed functionerend netwerk van regionale frontoffices zijn belangrijke randvoorwaarden voor het welslagen van de toekomstige rol van de SVB (BDZ) als specialistische inhoudelijke backoffice. 5. Voor de nieuwe structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening aan de Nederlands-Duitse grens stellen wij een financieringsplan voor op basis van twee fasen: fase 1 ( ) dient als opstartfase van het beoogde netwerk door middel van INTERREG-financiering. We adviseren tevens in deze fase de mogelijke koppeling van grensinformatievoorziening aan de uitvoering van grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling (EURES) te overwegen & nader te onderzoeken. In fase 2 (2019 en verder) dient de nieuwe structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening duurzaam ingebed te zijn. Totale kosten van de nieuwe structuur bedragen ongeveer 1,6 miljoen per jaar. Uitgangspunt hierbij is dat het inregelen van de nieuwe structuur niets extra s mag kosten bovenop de huidige reguliere funding van de betrokken organisaties. 6. Een ander belangrijk aandachtspunt is een herkenbare profilering/branding van de dienstverlening om het effect ervan te maximeren. Wij stellen een dual branding aanpak voor: één algemeen logo voor de gehele grensinformatiestructuur aan de Nederlands-Duitse grens, met daarnaast vijf sub-logo s voor de regio-specifieke frontoffices.

4 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 Inhoudsopgave 1 Uitgangspunten en doelstelling business plan Onderzoeksgebied, cijfers en trends Voorstel voor toekomstig model grensinformatievoorziening Nederland-Duitsland Informatiethema s grenspendelaars Functionele inrichting Basisconcept organisatiestructuur Organisatiemodel, rolverdeling en verantwoordelijkheden Kwantitatieve omvangbepaling persoonlijke grensinformatievoorziening Huidige en toekomstige rol SVB (BDZ) m.b.t. persoonlijke informatievoorziening Rechtsstructuur, inzet personeel en aansturing Financieringsplan Kosten Financiering Communicatiestrategie Risico s Implementatieplan en -strategie Bijlage 1: Rapport Informatieverstrekking aan grensarbeiders (E,til & Aranco) 2

5 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Uitgangspunten en doelstelling business plan Het doel van het onderhavige business plan is het realiseren van een richtinggevend maatwerkplan om de toekomstige structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening aan de Nederlands-Duitse grens, en in het bijzonder de rol van de SVB (BDZ) daarin, vorm te kunnen geven. Het door E,til en Aranco opgestelde rapport Informatieverstrekking aan grensarbeiders heeft gediend als fundamentele input voor dit business plan. Achtergrond Met de voortschrijdende ontwikkeling van de Europese binnenmarkt raken de verschillende Europese lidstaten op sociaaleconomisch gebied steeds verder geïntegreerd. Zo pendelen dagelijks duizenden forenzen tussen Nederland en Duitsland en tussen Nederland en Vlaanderen op en neer. Ondanks de hechte onderlinge relaties tussen inwoners van de buurlanden op economisch en persoonlijk vlak, zijn er nog steeds praktische hindernissen op het gebied van wet- en regelgeving die de grensoverschrijdende mobiliteit bemoeilijken. Verschillen in bijvoorbeeld belastingsystemen, sociale zekerheid, zorg en arbeidsrecht kunnen voor grensarbeiders het grensoverschrijdend wonen, werken en studeren compliceren. Om grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit te faciliteren zijn er zowel landelijk als regionaal verschillende organisaties die informatie en advies geven aan (potentiële) grensarbeiders. Er zijn enerzijds organisaties die over hun specifieke vakgebied informatie en ondersteuning bieden, zoals de Belastingdienst en de Bureaus Duitse Zaken (BDZ) en Belgische Zaken (BBZ) 1. Om ervoor te zorgen dat grenspendelaars met hun vragen op de juiste plaats terecht komen zijn er anderzijds verschillende (meer generalistische) toegangspunten, zowel digitaal als persoonlijk. Voorbeelden van websites die grensarbeiders adviseren en doorverwijzen naar specialisten zijn (een samenwerkingsverband tussen verschillende partijen die actief zijn op het gebied van grensoverschrijdende informatievoorziening) en (oorspronkelijk een initiatief van de Nederlandse overheid en momenteel getrokken door de Benelux en Noordrijn-Westfalen). Daarnaast zijn er fysieke grensinformatiepunten, zoals in Aken-Eurode, Enschede-Gronau, Bad Nieuweschans en Terneuzen. Probleemstelling Op dit moment zijn er dus nog verschillende vormen van informatievoorziening aan grensarbeiders, zowel digitaal als persoonlijk. In 2011 besloot de Nederlandse regering dat het de financiering voor de persoonlijke informatievoorziening door BBZ/BDZ vanaf 2014 zou stoppen. De informatievoorziening zou volledig worden vervangen door verbeterde dienstverlening via internet. Dit leidde tot kritiek vanuit verschillende partijen die ook de persoonlijke dienstverlening, zoals BBZ/BDZ die biedt, willen behouden. De nationale overheid in Nederland is aan deze kritiek tegemoet gekomen door te stellen dat de persoonlijke dienstverlening rond grensinformatie behouden mag blijven, maar dan wel gefinancierd moet worden door instanties in de regio of door Europese subsidiëring. Daarom heeft de SVB besloten om te onderzoeken welke behoefte aan grensinformatie (potentiële) grensarbeiders hebben en of de persoonlijke dienstverlening vanaf 2014 kan worden behouden, maar dan gefinancierd door bijdragen van stakeholders in de Nederlands-Duitse en Nederlands-Belgische grensregio s zelf, dan wel door INTERREG-subsidies. Dit business plan gaat specifiek in op de situatie aan de Nederlands-Duitse grens. Een apart business plan wordt ontwikkeld voor de situatie aan de Nederlands-Vlaamse grens. Doel & aanpak Het doel van het onderhavige business plan is het realiseren van een richtinggevend maatwerkplan om de toekomstige structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening aan de Nederlands-Duitse grens, en in het bijzonder de rol van de SVB (BDZ) daarin, vorm te kunnen geven. Zowel de inhoudelijk alsook de organisatorisch best passende opzet (rekening houdend met de specifieke aandachtspunten en kenmerken van de verschillende regio s) worden hierin uitgewerkt. De aanpak zoals geschetst, is gebaseerd op het rapport Grensinformatieverstrekking aan grensarbeiders (zie bijlage 1). 1 Zowel BDZ als BBZ zijn onderdeel van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). 1

6 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Onderzoeksgebied, cijfers en trends De Nederlands-Duitse grensstreek biedt veel kansen voor grensarbeid. Mensen woonachtig in deze grensstreek lijken zich bovendien steeds meer bewust te zijn van deze kansen: de interesse in grensarbeid is dan ook groeiende. Een solide grensinformatiestructuur wordt door huidige grensinformatieverstrekkers en overige stakeholders in deze grensregio dan ook als onontbeerlijk beschouwd. Echter, ontwikkelingen op landelijk politiek niveau lijken het voortbestaan van de huidige structuur van (met name persoonlijke) informatievoorziening in de Nederlands-Duitse grensstreek juist te bedreigen. Binnen het onderzoeksgebied relevant voor dit business plan, zijnde het Nederlands-Duitse grensgebied, is een onderverdeling gemaakt op basis van de vijf Euregio s die gelegen zijn aan de Nederlands-Duitse grens. Hoewel de inhoudelijke verschillen en overeenkomsten tussen het werken in beide landen uniform zijn ongeacht de vestigingsplaats van de grensarbeider, kan de aard en omvang van de grensarbeid (evenals de historie van deze pendelstromen) en de manier waarop de grensinformatievoorziening georganiseerd is, verschillen per grensregio. Daarnaast verschillen de regio s ook sterk qua omvang en groei van de bevolking, aard en omvang van het achterland en economische dynamiek. In grote lijnen zou men kunnen zeggen dat de vijf Euregio s langs de Nederlands-Duitse grens van het noorden naar het zuiden steeds dichter bevolkt zijn. Vooral in het Duitse achterland langs de Limburgse grens is hier sprake van. Bovendien is het van belang te realiseren dat de omvang van de bevolking van Noordrijn-Westfalen vergelijkbaar is met de bevolking van heel Nederland. De regio s waar van oudsher pendelstromen aanwezig waren, kennen op dit moment nog steeds de grootste pendelstromen. Ook het achterland is van invloed op de omvang van de pendelstromen. Zo zijn in de dichter bevolkte gebieden de pendelstromen het grootst. De economische situatie in Duitsland is op dit moment beter dan in Nederland, wat kansen biedt voor Nederlanders om in Duitsland te gaan werken. In sommige sectoren waar in Nederland wordt bezuinigd door de overheid (bijvoorbeeld kinderopvang) is een aantrekkelijke arbeidsmarkt in Duitsland aanwezig. De conjuncturele situatie is echter niet constant gelijk, waardoor er de ene keer meer werkmogelijkheden in Duitsland zijn en de andere keer meer in Nederland. Het rapport Informatieverstrekking aan grensarbeiders gaat uitgebreid in op deze overeenkomsten en verschillen. Hier zullen wij de belangrijkste conclusies noemen met betrekking tot een viertal zaken: fysieke kenmerken, omvang van de grensarbeid, kenmerken van de huidige grensinformatievoorziening en tenslotte de gewenste toekomstige grensinformatievoorziening. Fysieke kenmerken Het Nederlands-Duitse grensgebied telt, op basis van indeling in de vijf Euregio s, ongeveer 13,4 2 miljoen inwoners. De Eems Dollard Regio telt 2,8 miljoen inwoners en is de dunst bevolkte van de vijf Euregio s. Ongeveer 40% van het gebied en de bevolking behoort tot Duitsland en 60% tot Nederland. De EUREGIO telt 3,4 miljoen mensen en is in vergelijking met de andere Euregio s redelijk dicht bevolkt. Ongeveer twee derde van het gebied en de bevolking behoort tot Duitsland en een derde tot Nederland. De Euregio Rijn-Waal telt 3,7 miljoen inwoners en ook deze regio is redelijk dicht bevolkt. De Euregio rijn-maas-noord telt 1,8 miljoen inwoners en vormt de dichtstbevolkte Euregio aan de Nederlands-Duitse grens. Die dichtheid is vooral toe te schrijven van het Duitse deel. De Euregio Maas-Rijn, tenslotte, telt 3,9 miljoen inwoners, waarvan ongeveer 50% in België woont, 32% in Duitsland en 18% in Nederland. De regio kent een hoge bevolkingsdichtheid, met name in de regio rondom Aken. Omvang grensarbeid Ook qua aantallen grensarbeiders verschillen de vijf Euregio s sterk van elkaar. De meeste grenspendel vindt momenteel plaats in de EUREGIO en in de Euregio Maas-Rijn, terwijl de minste grenspendel plaatsvindt in de meest noordelijke Euregio (Eems Dollard). Deze Euregio kent van oudsher al weinig migratie, vanwege het agrarische verleden en vanwege het feit dat het gebied dunbevolkt is. Hierdoor wordt grensarbeid nog niet als gebruikelijk gezien, al valt er wat dit betreft de laatste jaren wel een kentering waar te nemen. De ontwikkeling van de Eemshaven en de verslechterde economie hebben de laatste jaren een impuls gegeven aan de opkomst van grensarbeid. In de EUREGIO is er van oudsher al sprake van pendelstromen. Grensarbeid wordt dan ook als een redelijk normale zaak gezien. Ook de Euregio Rijn-Waal kent van oudsher migratie, waardoor pendelen ook hier als redelijk gebruikelijk wordt gezien, evenals in de Euregio rijn-maas-noord die een middelgrote pendelstroom kent. In de huidige situatie zijn in deze laatste regio behalve grensarbeiders uit de Nederlands/Duitse grensstreek ook de zogenaamde MOE-landers (arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa) een belangrijke specifieke doelgroep voor de grensinformatieverstrekkers. De Euregio Maas-Rijn, tenslotte, kent van oudsher een grote pendelstroom. 2 Bij de berekening van dit aantal is rekening gehouden met het feit dat sommige Euregio s overlappen en dat de Euregio Maas-Rijn ook Belgische gebieden omvat. 2

7 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 Ook in de huidige situatie is deze stroom groot vanwege de dichtbevolkte grensregio en de nabijheid van het Ruhrgebied. Figuur 1. Aantal grenspendelaars in de Nederlands-Duitse Euregio s Werkzaam in Nederland, Euregionaam woonachtig in Duitsland (2009) Werkzaam in Duitsland, woonachtig in Nederland (2011) Eems Dollard Regio EUREGIO Euregio Rijn-Waal Euregio rijn-maas-noord Euregio Maas-Rijn Totaal Bron: Rapport Informatieverstrekking aan grensarbeiders (E,til & Aranco, 2013/2014) Naast de actieve groep grenspendelaars is ook de groep niet-actieve grenspendelaars van groot belang met betrekking tot grensinformatievoorziening. Het kan hier enerzijds gaan om gepensioneerde grensarbeiders en anderzijds om ex-grensarbeiders die nog niet met pensioen zijn. De laatstgenoemde groep is moeilijk te meten. De groep gepensioneerde grensarbeiders kan echter worden gemeten door het aantal personen met een pensioen uit het buurland te tellen. In 2013 woonden in Duitsland gepensioneerden die vanuit Nederland AOW ontvangen. In Nederland wonen een kleine personen met een Duits pensioen. Het is echter niet mogelijk om deze over de Nederlands-Duitse Euregio s te verdelen. De directe doelgroep voor eerstelijns informatieverstrekking in de gehele Nederlands-Duitse grensregio bestaat echter niet alleen uit de huidige en gepensioneerde grensarbeiders, maar vooral ook uit de potentiële grensarbeiders. Op basis van kengetallen in andere Europese grensregio s ligt bij een goed functionerende grensoverschrijdende arbeidsmarkt een realistisch percentage grensarbeiders op ongeveer 2% van de bevolking, hetgeen voor de Nederlands-Duitse grensregio neerkomt op ca personen. Huidige grensinformatievoorziening De regio-specifieke kenmerken, alsmede de regio-specifieke aantallen grensarbeiders, hebben een directe invloed op enerzijds de huidige inrichting van de grensinformatievoorziening in deze regio s en anderzijds op de toekomstige behoeften van de regio s hieromtrent. Het rapport Informatieverstrekking aan grensarbeiders (bijlage 1) gaat uitgebreid in op de huidige grensinformatievoorziening in elk van de vijf Euregio s. Kenmerkend is dat op dit moment alleen de EUREGIO, de Eems Dollard Regio en de Euregio Maas-Rijn een permanent fysiek grensinformatiepunt hebben, terwijl de andere Euregio s gebruik maken van spreekuren-/dagen of van loketten die slechts enkele dagdelen per week bereikbaar zijn. Wat de huidige tweedelijns informatievoorziening betreft is er momenteel sprake van een unieke situatie in Nederland met de rol van SVB (BDZ). Bij BDZ vallen namelijk alle disciplines van sociale zekerheid onder één paraplu, waar deze in Duitsland onder verschillende autonome organisaties vallen zoals de Deutsche Renteversicherungen, de Krankenkassen, Bundesagentur für Arbeit/Familienkasse en Berufsgenossenschaften. Op het gebied van fiscaliteit vervult het Team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen van de Belastingdienst momenteel een goede rol als tri-nationale backoffice. Het Team GWO bestaat namelijk uit vertegenwoordigers van de Belgische, Duitse en Nederlandse belastingdiensten en wordt dan ook door de drie landen gefinancierd. Conclusies & SWOT-analyse huidige situatie Wat de totale structuur van grensinformatievoorziening betreft is er grote overeenkomst tussen de verschillende Euregio s met betrekking tot toekomstige behoeften en wensen. Duidelijk is dat er grote behoefte blijft aan persoonlijke dienstverlening, maar wel naar verwachting in afnemende mate vanwege de steeds gebruiksvriendelijkere interfaces: digitaal wat kan, maar persoonlijk wat moet. Vanwege de grote versnippering in het huidige aanbod, is er wel behoefte aan vergroting van de zichtbaarheid en duidelijkere afstemming tussen de verschillende grensinformatieverstrekkers, met voldoende aandacht voor complementariteit (elkaar aanvullen), governance (elke laag heeft eigen verantwoordelijkheden) en interdisciplinariteit (breed aanbod). Het voortbestaan van BDZ, in welke organisatorische vorm dan ook, wordt algemeen als essentieel beschouwd. BDZ moet hierbij volgens de informatieverstrekkers en overige stakeholders bovenal de rol van vakinhoudelijke specialistische backoffice behouden. BDZ moet hierbij de balans vinden tussen enerzijds kwalitatief goede informatievoorziening bieden en zoveel mogelijk klantgericht opereren (maatwerk) en anderzijds dit met zo laag mogelijke kosten realiseren. Wat de toekomstige behoeften van de verschillende Euregio s met betrekking tot hun 3

8 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 eigen frontoffice structuur betreft verwijzen wij naar het rapport Informatieverstrekking aan grensarbeiders (zie bijlage 1). Uit de gesprekken met informatieverstrekkers en (bestuurlijke) stakeholders kwam een duidelijk beeld naar voren voor wat betreft de sterke en zwakke punten van het huidige aanbod van persoonlijke dienstverlening aan de Nederlands-Duitse grens. De volgende punten werden algemeen erkend als sterke punten van de huidige situatie: De interviews met informatieverstrekkers hebben plaatsgevonden met zowel de personen die over een breed terrein grensinformatie verstrekken als meer specialistische informatieverstrekkers. Voor sommigen van hen is het verstrekken van informatie aan (potentiële) grensarbeiders en ex-grensarbeiders en gepensioneerden een (klein) deel van het takenpakket; voor anderen is het de hoofdtaak. Al deze personen geven de indruk dat men goed toegerust is om de klant te helpen, zowel persoonlijk, door meerjarige ervaring, als de toegang tot een relevant netwerk van experts op deelterreinen. De informatieverstrekkers voelen zich verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat de vragen van grensarbeiders goed en naar tevredenheid beantwoord worden. In alle regio s is sprake van een goede samenwerking tussen de verschillende instanties die actief zijn in de informatievoorziening aan grensarbeiders. Wel varieert de intensiteit van de samenwerking. Ook tussen de regio s is er sprake van samenwerking. De intensiteit van samenwerking wisselt hier wel naar thema. Er wordt vooral een beroep op elkaars kennis gedaan bij fiscale zaken en sociale zekerheid. Omdat veel instanties relevante informatie voor grensarbeiders geven, moet versnippering worden voorkomen. De volgende punten werden algemeen erkend als zwakke punten van de huidige situatie: Door de ontoereikende zichtbaarheid van het omvangrijke informatie- en adviesaanbod ontstaat steeds meer het gevaar van territoriale en sectorale fragmentatie, hetgeen bovendien een beperkte efficiency tot gevolg heeft. Geheel in strijd met de doelstellingen worden hiermee eerder territoriale deelbelangen behartigd dan het gemeenschappelijke belang in de gehele Nederlands-Duitse grensregio. Zonder een transparante afstemming tussen, enerzijds, het grensoverschrijdende dienstenaanbod dat territoriaal (binnen de Euregio s) wordt gedragen en, anderzijds, de gevestigde nationale overheden dreigen huidige institutionele wrijvingen en bureaucratie te blijven bestaan, hetgeen de uiteindelijke doelgroep niet ten goede komt. De huidige stand van zaken in het onderzoeksgebied is bovendien onderhevig aan trends en factoren die een duidelijke invloed zullen hebben op de verdere ontwikkelingen. Kansen voor de huidige eerstelijns- en tweedelijns informatieverstrekkers zijn hierbij de volgende: Vanwege de toenemende socio-economische integratie binnen de Euregio s dient op korte en middellange termijn rekening te worden gehouden met een verdere toename van het aantal informatie- en adviesverzoeken. Dat interesse in grensarbeid groeiende is blijkt onder andere ook uit de groeiende aandacht van de politiek voor dit onderwerp. Te denken valt aan het grote succes van de GROS-conferentie over grensoverschrijdende arbeidsmarkt op 16 december 2013 in Maastricht, georganiseerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Provincie Limburg. Er moet dan ook rekening worden gehouden met de omvang van de latente groep potentiële grensarbeiders. Ter illustratie kan gesteld worden dat op basis van kengetallen in andere Europese grensregio s bij een goed functionerende grensoverschrijdende arbeidsmarkt een realistisch percentage grensarbeiders ligt op ongeveer 2% van de bevolking, hetgeen voor de Nederlands-Duitse grensregio neerkomt op ca personen. Vanuit dit oogpunt bezien er is, vergeleken met het huidige aantal van actieve grensarbeiders, nog een fors groeipotentieel in de regio. Inhoudelijk moet er rekening mee worden gehouden dat er voor burgers steeds complexere levenssituaties ontstaan die in toenemende mate individueel advies op een steeds hoger kwaliteitsniveau vereisen. Behalve het bevorderen van een individueel en toegankelijk aanbod veronderstelt dit ook een trend van algemene naar specialistische ondersteuning. Deels vanwege het vorige punt wordt het huisartsenmodel voor het leveren van grensinformatie aan grensarbeiders als concept dan ook breed gedragen: een eerstelijns informatievoorziening met generalisten en een tweedelijns informatievoorziening met specialisten, waarbij bovendien algemene overeenstemming bestaat over de opvatting digitaal wat kan, maar persoonlijk wat moet. In aanvulling hierop zijn er de specifieke risico s die kunnen worden afgeleid uit de landelijke politieke ontwikkelingen enerzijds en uit de interviews met informatieverstrekkers en stakeholders anderzijds en die de huidige situatie van grensinformatievoorziening in haar voortbestaan kunnen bedreigen. Het betreft de volgende risico s: Voorgenomen sluiting van het Bureau Duitse Zaken (SVB) in Nederland. 4

9 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 De toekomstige financiering van EURES is de afgelopen jaren een regelmatig onderwerp van discussie geweest. De algemene trend om persoonlijke dienstverlening te vervangen door een gestandaardiseerd internetaanbod. Op websites is hoogstens goede basisinformatie beschikbaar, maar het blijft onmogelijk om langs deze weg individueel advies over specifieke levenssituaties te verlenen en de benodigde specifieke probleemanalyses uit te voeren voor individuele gevallen. E.e.a. is samenvattend weergegeven in onderstaand overzicht: INTERN EXTERN Strengths Grote kennis van zaken (prima kwaliteit basis informatieaanbod via internet en persoonlijke advisering) Grote betrokkenheid (aanwezigheid decentraal aanbod dichtbij ) Goede samenwerking is aanwezig (lokale/regionale samenwerking en netwerkvorming tussen uitvoerende instanties) Opportunities Interesse in grensarbeid groeit Grensinformatievragen worden inhoudelijk steeds complexer Huisartsenmodel wordt breed gedragen Overeenstemming over de opvatting: digitaal wat kan, maar persoonlijk wat moet Weaknesses Ontoereikende zichtbaarheid informatieaanbod in de markt Eenduidige, gedragen totaalvisie ontbreekt (door territoriale en sectorale fragmentatie) Onvoldoende afstemming tussen nationale overheden en Euregio s Threats Actuele aanbod wordt bedreigd (voorgenomen sluiting van BDZ) Financiering EURES Algemene trend om persoonlijke dienstverlening te vervangen door gestandaardiseerd internaanbod In conclusie kan men dus stellen dat er binnen de huidige situatie veel kansen zijn voor de Nederlands-Duitse grensarbeid. Mensen die woonachtig zijn in één van de Nederlands-Duitse Euregio s lijken zich dit ook steeds beter te realiseren en oriënteren zich dan ook meer voor het eventueel werken over de grens althans vanuit de Nederlandse optiek. Echter, het ingezette beleid van de Nederlandse overheid staat hier haaks op door aangekondigde bezuinigen op persoonlijke grensinformatievoorziening. In de volgende twee hoofdstukken wordt een voorstel gedaan voor de toekomstige invulling van de persoonlijke grensinformatievoorziening aan de Nederlands-Duitse grens. 5

10 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Voorstel voor toekomstig model grensinformatievoorziening Nederland-Duitsland Naast digitale informatievoorziening wordt persoonlijke dienstverlening als een onmisbaar onderdeel van de toekomstige grensinformatiestructuur beschouwd. Op basis van het huisartsenmodel kan hierbij een onderscheid worden gemaakt tussen eerstelijns (frontoffice) en tweedelijns (backoffice) informatievoorziening. Sociale zekerheid, zorg, belasting en pensioenen worden hierbij als leidende informatiethema s beschouwd, met huidige grensarbeiders, ex-grensarbeiders, potentiële en gepensioneerde grensarbeiders als belangrijkste doelgroepen. In de gesprekken met informatieverstrekkers en overige stakeholders kwam een duidelijke voorkeur naar voren voor het huisartsenmodel als kern van de toekomstige grensinformatiestructuur. In dit hoofdstuk wordt dit huisartsenmodel theoretisch toegelicht, daarbij met name rekening houdend met de specificatie van inhoudelijke thema s en anderzijds de specificatie van doelgroepen. Hoofdstuk 4 zal vervolgens ingaan op de praktische toepassing van dit model in de Nederlands-Duitse grensstreek. 3.1 Informatiethema s grenspendelaars Conform het bekende principe structure follows function veronderstelt het ontwerp van de toekomstige grensinformatiestructuur allereerst dat het takenpakket ervan wordt gedefinieerd. De ervaring leert dat het spectrum van mogelijke grensoverschrijdende levenssituaties zeer breed is. Om concurrentie tussen grensinformatieverstrekkers te voorkomen en juist complementariteit (elkaar aanvullen), governance (elke laag heeft eigen verantwoordelijkheden) en interdisciplinariteit (breed aanbod) zoveel mogelijk te waarborgen, adviseren wij om het takenpakket van de toekomstige grensinformatiestructuur zoals bedoeld in dit business plan niet te richten op alle grensoverschrijdende informatie- en adviesgebieden die theoretisch mogelijk zijn. Het is veeleer wenselijk om binnen relevante themagebieden duidelijke accenten te kiezen. Wel stellen we voor om de regionale frontoffices te ontwerpen als een aanspreekpunt voor iedereen. Maar vanuit functioneel en inhoudelijk perspectief dienen er wel accenten te worden gezet. De backoffices dienen bij voorkeur te worden georganiseerd/gehandhaafd als vakinhoudelijke specialisten. Het hierna volgende diagram geeft onze voorstellen weer voor de accentkeuzes in het takenpakket. Daarbij wordt ten eerste zichtbaar dat de gehele sector consumptie/vrije tijd achterwege zal blijven, aangezien hiervoor in de verschillende landen reeds goed gestructureerde instanties bestaan, zowel op gemeentelijk, nationaal als Europees niveau. Bij de overige sectoren dient het accent te worden gelegd op de thema s waarvoor tijdens de gesprekken met informatieverstrekkers en overige stakeholders is vastgesteld dat er een grote informatiebehoefte bestaat en die inhoudelijk ook goed ondervangen kunnen worden met een bijpassend competentieprofiel. Zo is bijvoorbeeld een informatieverstrekking over de kenmerken van de pensioenverzekeringen in Nederland en Duitsland een geschikte taak voor de regionale frontoffice, terwijl complexe niet-standaard situaties voorbehouden blijven aan de betreffende experts van de centrale backoffice. Over het algemeen worden sociale zekerheid (inclusief zorgverzekeringen), belasting en pensioenen door de informatieverstrekkers en overige stakeholders genoemd als de belangrijkste thema s voor grensinformatievoorziening. Uit de interviews met informatieverstrekkers en overige stakeholders bleek dat de belangrijkste doelgroepen voor grensinformatievoorziening worden gevormd door huidige grensarbeiders, ex-grensarbeiders, gepensioneerde en potentiële grensarbeiders. 6

11 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 Figuur 2. Grensoverschrijdende informatiethema s naar levenssituatie (huidige, ex-, gepensioneerde en potentiële grensarbeiders) Bron: eigen samenstelling 3.2 Functionele inrichting Naast de inhoudelijke accentueringen dient ook de uitvoeringswijze van het takenpakket functioneel te worden gedefinieerd om de toekomstige structuur helder te kunnen vormgeven. In beginsel kan er een onderscheid worden gemaakt tussen digitale dienstverlening en persoonlijke dienstverlening. Zowel de informatieverstrekkers als de overige stakeholders zien internet als een eerste informatiebron. Er wordt gewezen op het feit dat veel informatie op internet beschikbaar is en (zeker voor ervaren pc-gebruikers) goed te vinden is. Belangrijk in dit opzicht zijn sites zoals en de sites van de SVB ( en de sites van de Euregio s. Het verdient echter aanbeveling als zoekresultaten zo veel mogelijk op één site (of dochters van één portal) te vinden zouden zijn. Het is een allereerste informatievoorziening via internet met basisinformatie in verschillende talen, met betrekking tot veel gestelde vragen (FAQ s), checklists die de bredere scope laten zien, doorverwijzingen en enkele belangrijke basiszaken als men betaalt premies en belasting in het werkland, maar men vraagt een werkloosheidsuitkering aan in het woonland en Mini-jobs in Duitsland zijn voor Nederlanders zelden aantrekkelijk. Daarnaast kan een website helpen bij het creëren van een grotere bewustwording van het verrichten van grensarbeid en het voorkomen van problemen van grensarbeiders. Hiermee draagt de website ook bij aan de branding van grensarbeid. De opvatting dat wat digitaal kan ook digitaal zou moeten gebeuren wordt algemeen gedragen, zowel vanwege de kosten als vanwege de vrijheid die het klanten biedt. Naast digitale informatievoorziening wordt de persoonlijke dienstverlening als een onmisbaar onderdeel van het huisartsenmodel gezien. Hoe gebruiksvriendelijk de interface ook is, persoonlijke dienstverlening is in de loop van het traject onvermijdelijk voor veel mensen, met name in complexere gevallen. Hierbij wordt aanvullend gesteld dat zowel een eerstelijns als een tweedelijns informatievoorziening noodzakelijk is. Juist omdat niemand alles kan weten is bij de persoonlijke dienstverlening een onderscheid tussen huisartsen en specialisten niet alleen handig maar ook noodzakelijk. De huisartsen vragen naar het probleem en helpen bij de juiste articulatie van het probleem en eventuele bijkomende zaken. De specialisten hebben de diepgaande vakspecifieke kennis en worden om hulp gevraagd om de lastigere vragen te beantwoorden. Kortom: de eerstelijns generalist analyseert het probleem van de grensarbeider en helpt hem zo ver mogelijk; mocht de vraag erg lastig zijn, dan kan de hulp van de tweedelijns specialisten worden ingeschakeld. Een fysiek grensinformatiepunt dichtbij in de regio als ontvangst- en inlooppunt is daarbij wenselijk. Bij voorkeur zou de frontoffice (in welke vorm dan ook) uit medewerkers van beide landen moeten bestaan. Bij de regio-specifieke frontoffice dienstverlening gaat het concreet om (een of meerdere) van de volgende primaire taken op het gebied van persoonlijke dienstverlening: 7

12 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Centraal inlooppunt in de regio: als eerste aanspreekpunt voor iedereen vormt het grensinformatiepunt een tastbaar en deskundig bureau waar mensen heen kunnen gaan met hun vragen om informatie en advies. Het is van groot belang dat er een open en laagdrempelig aanspreekpunt bestaat dat gemakkelijk bereikbaar is en waar doelgroepen met hun eerste verzoeken terecht kunnen. Doorgaans ontvangen zij bij een dergelijk bezoek ook de eerstelijns inhoudelijke basisinformatie en bijbehorende documenten. 2. Initieel advies: deze functie bestaat uit het analyseren van de kenbaar gemaakte informatie- en adviesbehoefte en het verlenen van eerstelijns advies dat deskundig ingaat op het specifieke geval. Vaak behelst deze taak het vaststellen resp. inperken van het achterliggende probleem dat onderbelicht blijft. De doelgroepen ontvangen zo een eerste advies dat hen niet zelden in staat stelt om daarna zelf de nodige stappen te ondernemen en het probleem op te lossen. Tegelijkertijd kunnen daarbij proactief andere problemen worden vastgesteld; dit om deze reeds in een vroeg stadium te herkennen, adequate preventieve maatregelen te treffen en concrete oplossingen aan te bieden. 3. Bemiddeling/begeleiding: deze functie bestaat in de rol van een begeleider die de betreffende bezoeker actief ondersteunt bij het vinden van een grensoverschrijdende oplossing voor diens probleem. Dit kan bijvoorbeeld door concrete contactpersonen bij verantwoordelijke instanties te identificeren, hiertussen actief te bemiddelen en eventueel afspraken te maken al dan niet met toelichting van de speciale kenmerken van elk individueel geval. Deze functie kan echter ook bestaan uit het toewijzen van een grensoverschrijdende case manager die o.a. bij bevoegdheidsconflicten tussen verschillende instanties bemiddelend optreedt of iemand met een complexe individuele situatie in de achtereenvolgende procedurestappen begeleidt. Dit laatste punt vormt de brug met de tweedelijns informatievoorziening en daarmee het schakelpunt tussen frontoffice en backoffice. Bij de gecentraliseerde backoffice dienstverlening gaat het concreet om (een of meerdere) van de volgende primaire taken op het gebied van persoonlijke dienstverlening: Vanuit centrale locatie beantwoording van tweedelijns vragen van ofwel grensarbeiders, ofwel frontoffices (per telefoon, en indien nodig face-to-face). Het faciliteren van de benodigde kennisontwikkeling t.b.v. de medewerkers in de regionale front-offices. Aanwezigheid op specialisten spreekuren in de regio. Op verzoek geven van presentaties in de regio voor grotere groepen en informatiemiddagen voor groepen burgers, deelname aan beurzen (jobbeurzen, expat-beurzen, etc.). Het uitgeven van nieuwsbrieven (digitaal) en artikelen. Daarnaast kan er eventueel op verzoek van de frontoffices eerstelijns ondersteuning geboden worden (bijvoorbeeld door detachering van backoffice personeel bij regionale frontoffice organisaties), waarbij de kosten hiervoor in essentie door de regio gedragen zouden moeten worden. Dit moet overigens niet gezien worden als een reguliere taak van de backoffice, maar een manier om voldoende en kwalitatief goede capaciteit voor de persoonlijke informatievoorziening beschikbaar te maken voor alle regio s. Potentiele koppeling met grensoverschrijdende arbeidsmarktbemiddeling (EURES). Een toekomstige koppeling in de regio s van deze grensinformatievoorziening met de informatieverstrekking over vacatures en arbeidsbemiddeling in zijn totaliteit voor de doelgroep werkenden kan mogelijk een nog completer product opleveren met een nog beter functionerende grensoverschrijdende arbeidsmarkt als direct gevolg, hetgeen de economische situatie aan beide zijden van de grens ten goede komt. We adviseren dit nader te onderzoeken in een vervolgfase. 8

13 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Basisconcept organisatiestructuur De toekomstige structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening aan de Nederlands-Duitse grens kan worden geoptimaliseerd door het inrichten van een vijftal regio-specifieke frontoffices (eerstelijns informatievoorziening), vakinhoudelijke backoffices die als tweedelijns informatieverstrekkers opereren, en een procesmatige netwerk-coördinator. De rol van de SVB (BDZ) is in de huidige, als ook in de toekomstige situatie met name die van specialistische vakinhoudelijke backoffice. Voor de toekomstige situatie zal deze rol van de SVB (BDZ) qua vorm en inhoud wel enige aanpassing behoeven ten opzichte van de huidige situatie. Landelijk is de huidige grensinformatievoorziening over het algemeen (kwalitatief) goed geregeld, maar wordt bedreigd door afnemende financiering. De huidige structuur is veelal op organische wijze gegroeid, zonder een duidelijke overkoepelende totaalvisie en daardoor ook niet vanzelfsprekend structureel naar de toekomst toe. Het huisartsenmodel zoals toegelicht in het vorige hoofdstuk wordt over het algemeen in het Nederlands-Duitse grensgebied als het geprefereerde model voor de toekomstige grensinformatiestructuur beschouwd. In de praktijk dient er bij de toepassing van het huisartsenmodel voldoende rekening te worden gehouden met complementariteit (elkaar aanvullen), governance (elke laag heeft eigen verantwoordelijkheden) en interdisciplinariteit (breed aanbod). Vertrekkend vanuit dit theoretische model, en rekening houdend met de wensen en behoeften vanuit de regio s, zou de toekomstige structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening concreet geoptimaliseerd kunnen worden door het inrichten/behouden van: 1. Een vijftal regio-specifieke frontoffices (eerstelijns informatievoorziening) langs de Nederlands-Duitse grens; 2. Vakinhoudelijke backoffices die als tweedelijns informatieverstrekkers opereren; 3. Een (nieuwe) coördinerende rol die als netwerk-coördinator wordt ingericht. Onderstaande paragrafen gaan verder in op de inhoudelijke uitwerking van elk van deze drie componenten en hun onderlinge rolverdeling en verantwoordelijkheden. Specifiek gaan wij daarna in op de rol van de SVB (BDZ) in deze nieuwe structuur. 4.1 Organisatiemodel, rolverdeling en verantwoordelijkheden Een vijftal regio-specifieke frontoffices langs de Nederlands-Duitse grens: De eerstelijns informatievoorziening is binnen elk van de vijf Euregio s aan de Nederlands-Duitse grens op dit moment op een andere manier ingericht. De EUREGIO, de Eems Dollard Regio en de Euregio Maas-Rijn hebben bijvoorbeeld een permanent fysiek grensinformatiepunt, terwijl de andere Euregio s gebruik maken van spreekuren-/dagen of van loketten die slechts enkele dagdelen per week bereikbaar zijn. Deze diversiteit in inrichting van de regionale grensinformatiestructuur is logisch, aangezien uit onze eerdere analyse immers bleek verschillen de Euregio s onderling sterk qua aard en omvang van pendelstromen. Het succes van een bepaalde structuur in de ene regio is dan ook geen garantie voor het welslagen van dezelfde structuur in een andere regio. Naast deze verschillen in uitvoering heeft men zich binnen de vijf Euregio s (en ook op landelijk niveau) duidelijk uitgesproken voor een coördinerende rol van de Euregio s op het gebied van de regionale eerstelijns grensinformatievoorziening (rekening houden met de specifieke wensen en mogelijkheden van de verschillende Euregio s). Belangrijk is dat er in elke regio iéts geregeld is qua eerstelijns informatievoorziening; de vorm hiervan is van minder belang. Vakinhoudelijke backoffices die als tweedelijns informatieverstrekkers opereren: Het betreft hier idealiter een verzamelde backoffice structuur per land (of deelstaat), bestaande uit vakinhoudelijke specialistische backoffices. In Nederland fungeert BDZ als backoffice op het gebied van sociale zekerheid en wel op interdisciplinaire wijze. In Nederland vallen v.w.b. de grensoverschrijdende informatievoorziening alle disciplines van sociale zekerheid (zoals kinderbijslag, pensioen, arbeidsongeschiktheid, etc.) namelijk bij SVB/BDZ onder één paraplu, hetgeen uniek is vergeleken met onze buurlanden. Team GWO vervult de rol van backoffice op trinationaal niveau op het gebied van fiscaliteit. Een (nieuwe) coördinerende rol die als netwerk-coördinator ingericht wordt: De kerntaak van de netwerk-coördinator is het zorgdragen voor en optimaliseren van de coördinatie tussen de verschillende uitvoeringsrollen van de toekomstige digitale en persoonlijke grensinformatiestructuur (zowel tussen de regionale frontoffice structuren (zie punt 1), als tussen de nationale backoffices (zie punt 2), als tussen 9

14 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 deze backoffices en de regionale frontoffice structuren). Deze netwerk-coördinator heeft geen inhoudelijke rol in de informatievoorziening sec, maar focust op het procesmatig stroomlijnen van de manier van werken binnen het netwerk. Ook heeft de netwerk-coördinator een taak om interdisciplinaire initiatieven aan te moedigen ten aanzien van structurele problemen. Wat dit laatste betreft is er momenteel sprake van beperkte signalering en initiëring van passende oplossingen door de verantwoordelijke instanties voor structurele problemen. Idealiter zouden aan expertsessies (de huidige Ronde Tafels) alle personen en instanties moeten deelnemen die betrokken zijn bij grensoverschrijdende mobiliteitskwesties. In het (mee)organiseren hiervan & optimaliseren van de onderlinge afstemming ligt een belangrijke rol voor de netwerk-coördinator weggelegd. Een bijzondere taak van de netwerk-coördinator in de ontwikkelfase van de nieuwe structuur is het onderzoeken van de haalbaarheid van een vakinhoudelijke backoffice per land (of deelstaat). Indien dit concept haalbaar blijkt, zal de netwerk-coördinator dit verder uitwerken. Indien het concept niet haalbaar blijkt, dan zal het spoor van participeren vanuit meerdere landen in één gezamenlijke backoffice (inclusief de gezamenlijke financiering daarvan) verder uitgewerkt worden door de netwerk-coördinator. Voordelen van een dergelijke netwerk-coördinator zijn: De persoonlijke en digitale informatievoorziening kan eenvoudiger met elkaar worden verbonden (denk bijvoorbeeld aan het up-to-date houden van een gezamenlijke webportal door middel van structurele inhoudelijke inbreng vanuit de backoffice-structuur); Langs de gehele Nederlands-Duitse grens kan de manier van werken, en afstemming tussen, frontoffices en backoffices procesmatig worden gestroomlijnd, waarmee synergie-effecten en meer efficiency kunnen worden behaald; Binnen deze gestroomlijnde procesuitvoering is nog steeds ruimte voor (en behoefte aan) maatwerkinvulling per regio; Branding: vanuit een gestroomlijnde procesuitvoering kan één herkenbaar merk neergezet worden (met een positieve invloed op de grensoverschrijdende arbeidsmarkt, omdat herkenbaarheid communicatie effectiever maakt en drempelverlagend werkt voor potentiële grenswerkers). Ook hierbij is er daarnaast nog steeds ruimte voor maatwerkinvulling per regio (dual branding). Een illustratie van de toekomstige structuur is hieronder grafisch weergegeven. Deze illustratie geeft overigens de situatie weer aan de gehele Nederlandse grens. Voor de Nederlands-Duitse grens zijn de frontoffice-structuren 4 t/m 8 van belang. De zwarte stippen binnen elk van deze frontoffice-structuren suggereren de aanwezigheid van een fysiek inlooppunt in elk van deze regio s. Zoals eerder gesteld kan een dergelijk inlooppunt verschillende vormen aannemen: van permanent fysiek grensinformatiepunt tot loketfunctie of reguliere spreekuren. De locatie van deze fysieke inlooppunten, evenals van de backoffices en de netwerk-coördinator, zoals weergegeven in onderstaande illustratie is fictief. De zwarte lijnen tussen BO (NL) en de acht frontoffice-structuren suggereren connecties die ook van toepassing dienen te zijn tussen de andere BO s en de acht frontoffice-structuren. 10

15 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Kwantitatieve omvangbepaling persoonlijke grensinformatievoorziening Ten behoeve van de kwantitatieve omvangbepaling van de eerste component (regio-specifieke frontoffices) is er een high-level benchmark uitgevoerd. In de regio Oberrhein bedraagt de verhouding tussen het absolute aantal grensarbeiders (90.000) en het aantal behandelde verzoeken in een jaar (18.000) 5 op 1 (d.w.z. dat gemiddeld één op de 5 grensarbeiders jaarlijks informatie of advies inwint). Een bredere Europese vergelijking tussen vergelijkbare grensregio s levert uiteindelijk een verhouding op van gemiddeld tussen de 5:1 en de 4:1 verzoeken per grensarbeider per jaar. Er moet bij de berekening van deze aantallen rekening mee worden gehouden dat in regio s waar het bestaande aanbod van grensinformatievoorziening momenteel beperkt is (bijvoorbeeld met alleen spreekdagen) een herkenbaardere frontoffice structuur ook vragen zal gaan genereren van mensen die hierdoor getriggerd worden om grensoverschrijdende activiteiten als kans te zien. Voor de berekening hier gaan we uit van een gemiddelde van afgerond 4,5:1. Concreet dus ongeveer 1 infoverzoek per 4,5 actieve grenspendelaar. Op basis van de benchmark-gegevens enerzijds en anderzijds de huidige aantallen grensarbeiders kan men voor elk van de vijf Euregio s grofweg uitgaan van de volgende aantallen informatieverzoeken per jaar: Euregio Informatieverzoeken per jaar (afgeronde schatting) Eems Dollard Regio ca EUREGIO ca Euregio Rijn-Waal ca Euregio rijn-maas-noord ca Euregio Maas-Rijn ca Totaal Euregio s ca Op basis van de bovenstaande gegevens kan men stellen dat er wel degelijk behoefte lijkt te bestaan aan optimalisatie van de huidige eerstelijns informatievoorziening in de vijf Euregio s. Dit punt wordt bovendien versterkt zodra er spillover effecten van de ene regio naar de andere regio ontstaan (bijv. door het effect van een reeds goed functionerende frontoffice structuur in een bepaalde regio). Uitgaande van de huidige aantallen grensarbeiders en het hierboven bepaalde aantal verwachte informatieverzoeken per jaar, kan men voor elk van de vijf Euregio s grofweg uitgaan van de volgende personele capaciteit (uitsluitend eerstelijns capaciteit): Euregio Eems Dollard Regio EUREGIO Euregio Rijn-Waal Euregio rijn-maas-noord Euregio Maas-Rijn Totaal Euregio s Personele capaciteit (schatting) 1 fte 4 fte 2-3 fte 2 fte 4 fte fte 4.3 Huidige en toekomstige rol SVB (BDZ) m.b.t. persoonlijke informatievoorziening In de huidige situatie vervult de SVB/BDZ een mix van verschillende rollen op het gebied van persoonlijke informatievoorziening die als volgt te typeren valt: a. Core backoffice functie: hiermee worden de eigenlijke SVB backoffice-taken van BDZ op het gebied van sociale zekerheid bedoeld. Een onderscheid kan worden gemaakt tussen een remote en een in de regio variant. De remote variant betekent backoffice dienstverlening vanaf één centrale plek; met de in de regio variant wordt gedoeld op de regelmatige fysieke aanwezigheid van BDZ medewerkers in de Nederlands-Duitse grensregio, bijvoorbeeld door middel van spreekuren/-dagen of infosessies. b. Backoffice + (plus) functie: hiermee wordt gedoeld op het feit dat Duitsland geen gecombineerde voorlichtingsfunctie op het gebied van sociale zekerheid kent, zoals bij de SVB/BDZ wél alle disciplines op het gebied van sociale zekerheid onder één paraplu vallen. Momenteel vallen instanties in Duitsland, evenals Duitse grensarbeiders met complexe vragen, voor deze gecombineerde sociale zekerheidsfunctie dan ook vaak terug op de diensten van BDZ, welke daarmee een soort van inhoudelijk coördinerende functie vervult op het gebied van sociale zekerheid in beide landen. Daarnaast is een aanvullend aspect van 11

16 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 deze functie ook het ondersteunen van de kennisontwikkeling van medewerkers in de eerstelijns informatievoorziening, zoals het tijdig communiceren van relevante vernieuwingen op vakinhoudelijk vlak. c. Netwerk-coördinator (min) functie: hiermee wordt bedoeld dat de SVB/BDZ delen van de taken van een netwerk-coördinator (zoals bedoeld in hoofdstuk 4.1) op zich heeft genomen. In tegenstelling tot bij de drie andere punten (a., b. & d.) gaat het hierbij dus niet om een inhoudelijke, maar om een puur (beperkte) coördinerende & organiserende rol. d. Eerstelijns ondersteuning: ook hierbij kan weer een onderscheid worden gemaakt tussen een remote en een in de regio variant. Bij de remote versie gaat het om backoffice dienstverlening vanaf één centrale plek aan de regio-specifieke frontoffices. Bij de in de regio versie gaat het om fysieke aanwezigheid van BDZ medewerkers in de Nederlands-Duitse grensregio, bijvoorbeeld door middel van detacheringen bij regio s die geen permanente frontoffice hebben. In de praktijk is het vaak lastig om een onderscheid te maken tussen met name deze functie en de functie zoals omschreven onder punt a, aangezien eerstelijnsen tweedelijnsvragen vaak hand in hand gaan. Voor de toekomst adviseren wij het volgende: a. Core backoffice functie: volledig behoud van SVB/BDZ dienstverlening, op beide aspecten. De remote versie wordt door de grensregio s gezien als een landelijke verantwoordelijkheid en de in de regio versie is noodzakelijk voor een passende, klantvriendelijke en kwalitatief goed persoonlijke dienstverlening. b. Backoffice + (plus) functie: gezien het feit dat Duitsland tot op heden geen gecombineerde organisatie kent op het volledige gebied van sociale zekerheid analoog aan BDZ is het wenselijk dat deze functie in de toekomst blijft bestaan vanuit de SVB/BDZ. Voorwaarde is dan echter wel dat deze functie zal worden gedragen onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de verschillende nationale (of deelstaat-) overheden inclusief de financiering ervan. Alternatief zou zijn dat ook Duitsland een eigen BO+ functie creëert. Ook het ondersteunen van de kennisontwikkeling van medewerkers in de eerstelijns informatievoorziening is essentieel om te behouden. c. Netwerk-coördinator (min) functie: deze functie komt in de voorgestelde visie te liggen bij de netwerk-coördinator functie zoals hierboven beschreven en komt daarmee te vervallen voor de SVB/BDZ. d. Eerstelijns ondersteuning: in concreto het op verzoek van en betaald door de regio s leveren van deskundige capaciteit aan de regio s voor het vervullen van de regionale eerstelijns dienstverlening. Daar er regio s zijn die bewust kiezen om zelf geen inhoudelijke kennis binnen de regio op te bouwen, maar gebruik te maken van beschikbare capaciteit/kennis binnen het netwerk is SVB (BDZ) de voor de hand liggende organisatie om deze capaciteit te leveren. De hoeveelheid beschikbaar te houden menskracht dient uiteraard afgestemd te zijn op de behoefte vanuit de regio s (vraag-gestuurd). Samenvattend kan men stellen dat een breed gedragen netwerk-coördinator en een goed functionerend netwerk van regionale frontoffices op hun beurt ook belangrijke randvoorwaarden zijn voor het welslagen van de toekomstige rol van de SVB (BDZ). Dientengevolge zullen al deze componenten worden meegenomen in de verdere beschouwingen, omdat het een niet los kan worden gezien van het ander. De kwantitatieve omvangbepaling van de persoonlijke dienstverlening van BDZ kan enerzijds worden gebaseerd op bestaande cijfers met betrekking tot personele capaciteit en aantal informatieverzoeken. In onderstaande tabel zijn (bij benadering) enkele kerncijfers voor 2013 weergegeven: Aantal informatieverzoeken (2013) Personele capaciteit (in uren) Personele capaciteit (in fte) Persoonlijke ,39 dienstverlening Beleidscoördinatie 680 0,50 Management 340 0,25 Secretariaat Overig (o.a. projecten en ,45 kennis op peil houden) Totaal ,69 Bron: SVB (BDZ),

17 Indien we uitgaan van de voorgestelde toekomstige situatie is het beeld: Taak a.1 Core backoffice ( remote ) Aantal toekomstige infoverzoeken a.2 Core backoffice (o.a. 86 ( in de regio ) spreekdagen) b. Backoffice + (incl. kennismanagement 1 e & 2 e lijn en beleidscoördinatie) d. Eerstelijns ondersteuning Management & adm. ondersteuning (ook INTERREG admin.) Personele capaciteit (uren) Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 Personele capaciteit (in fte) Financiers ,85 (Eu)regionale financiering INTERREG-V Duitsland- Nederland Financiers vanaf ,5 Idem a.1 Idem a ,15 Idem a. Idem a. p.m. (afh. van vraag regio s) p.m. (afh. van vraag regio s) Totaal ,00 Bron: eigen berekening; op basis van SVB (BDZ), 2013 Lokale overheden en stakeholders in de (Eu)regio s 680 0,5 Idem a.b. Idem a.b. Overheden van NL, NRW en NS Lokale overheden en stakeholders in de (Eu)regio s 4.4 Rechtsstructuur, inzet personeel en aansturing Wat betreft de rechtsstructuur van de verschillende onderdelen van de toekomstige persoonlijke grensinformatiestructuur zijn verschillende alternatieven denkbaar die stuk voor stuk specifieke voor- en nadelen hebben. Naast een Europese rechtsvorm (bijv. EGTS) zijn ook rechtsvormen naar het nationale recht van de betrokken partners (zowel publiek- als privaatrechtelijk) of eenvoudige juridische afspraken mogelijk. Het onderstaande diagram biedt een overzicht van de belangrijkste voor- en nadelen van de verschillende rechtsvormen: Grensoverschrijdende rechtsvorm (EGTS) Voordelen Solide structuur als eigen organisatie Eigen rechtspersoon, budget en personeel Nationale en territoriale overheden mogelijk als leden Grote zichtbaarheid en mate van integratie (verantwoordelijkheid in één structuur verenigd) Nationale rechtsvorm Solide structuur als eigen organisatie Eigen rechtspersoon, budget en personeel Gevestigde en bekende structuur efficiënt en functioneel Keuze tussen een publiek- en privaatrechtelijke rechtsvorm Verantwoordelijkheid in één structuur verenigd Juridische afspraken Flexibiliteit / openheid voor verdere ontwikkelingen Vrijwel moeiteloos in te voeren (bijv. eenvoudige goedkeuringsprocedure) Nadelen Grote investeringen / reële meerwaarde? Recht in de staat van vestiging prevaleert Formalisering van het bestuur Risico dat er een andere structuur insluipt Geen particulier betrokkenen of complexe ledenstructuren mogelijk Nationaal recht in staat van vestiging is prevaleert t.a.v. functionaliteit (personeel, budget, toezicht, enz.) Geringere mate van integratie Ownership? Geen eigen rechtspersoon: een partner moet zelf verantwoordelijkheid dragen (deze is niet gemeenschappelijk) 13

18 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 Geschikt voor verschillende soorten leden Niet echt een solide structuur (leden kunnen elk moment terugtreden) Geringe mate waarin beslissingen bindend zijn, zwakke basis voor bestuur We stellen voor om ten behoeve van de toekomstige grensinformatiestructuur geen eigen rechtspersonen te creëren, maar zo veel mogelijk uit te gaan van eenvoudige juridische samenwerkingsafspraken, waarin uiteenlopende kwesties op het gebied van inhoud, werkwijze, bestuur en financiering worden vastgelegd. Voor de regio-specifieke frontoffices betekent dit concreet dat een van de partners in elk van de vijf regio s als hosting organisatie actief zal zijn die het budget en de dagelijkse administratieve bedrijfsvoering beheert conform het toepasselijke nationale recht (analoog aan het voorbeeld van het GIP Aken-Eurode). Wat betreft de concrete dienstverbanden van het personeel van de frontoffices zijn de volgende twee varianten denkbaar: a. Directe aanstelling bij hosting organisatie: deze instelling neemt namens de samenwerkingsorganisatie taken zoals de aanstelling van personeel waar. Het voordeel van een dergelijke constructie is dat er uniforme personeelsverhoudingen worden gecreëerd met geïntegreerde structuren voor bestuur en begeleiding. Een mogelijk nadeel hiervan is dat ook medewerkers uit het ene land onder het arbeids- en sociaalverzekeringsrecht van een ander land komen te vallen en dat vooral potentiële medewerkers met een ambtenarenstatus deze wellicht bij een aanstelling niet kunnen behouden. b. Detachering door afzonderlijke partners: het dienstverband bij de regionale partner blijft gewoon bestaan, maar de betreffende persoon wordt voor het frontoffice vrijgesteld van haar/zijn taken en komt onder het bestuur van het frontoffice te vallen. Criteria voor detachering van personeel: Echte vrijstelling: operationele aansturing vanuit de GIP-lijn Liefst 100% werkzaam voor de frontoffice Gegarandeerde competentie Gegarandeerde autonomie Afvaardiging is gegarandeerd voor een lange termijn Het voordeel van deze variant ligt in het feit dat gekwalificeerde personen relatief gemakkelijk en met behoud van hun (rechts)status kunnen worden aangesteld bij het frontoffice. Dat betekent dat bepaalde administratieve hindernissen en eventuele nadelen als gevolg van een arbeidsrechtelijke of sociaalverzekeringstechnische overstap omzeild kunnen worden. Mogelijk nadeel van deze variant is dat er binnen het frontoffice-team verschillende arbeidsverhoudingen kunnen gelden. Voor de verschillende vakinhoudelijke backoffices betekent de nieuwe structuur dat zij allen afzonderlijk gewoon onderdeel blijven van de vakinhoudelijke instanties/ministeries waartoe zij behoren. Ook vanuit de regionale (bestuurlijke) stakeholders worden hieraan geen verdere eisen gesteld. Voor de samenwerking tussen de verschillende backoffices (zowel interdisciplinair als transnationaal) kan vervolgens ook gekozen worden voor een eenvoudige juridische samenwerkingsafspraak, bijvoorbeeld naar het model van Team GWO op het vlak van fiscaliteit. Ook voor de procesmatige netwerk-coördinator lijkt een eenvoudige juridische samenwerkingsafspraak, onderschreven door de nationale (deelstaat-) overheden, de meest voor de hand liggende optie. 14

19 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Financieringsplan Voor de nieuwe structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening aan de Nederlands-Duitse grens stellen wij een financieringsplan voor op basis van twee fasen: fase 1 ( ) dient als opstartfase door middel van INTERREG-financiering. In fase 2 (2019 en verder) dient de nieuwe structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening duurzaam ingebed te zijn. Totale kosten van de nieuwe structuur bedragen ongeveer 1,6 miljoen per jaar. 5.1 Kosten Onderstaand is een budgettaire kostencalculatie gemaakt voor elk van de drie componenten van de toekomstige structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening. Nadrukkelijk dient dit gezien te worden als een indicatieve budgettering welke in een later stadium wanneer alle specifieke maatwerk en implementatie aspecten beoordeeld zijn, aangepast moet worden naar de actuele omstandigheden. Regio-specifieke frontoffices: Bij de berekening van de kosten van de regio-specifieke frontoffices is uitgegaan van het aantal fte, zoals bepaald in hoofdstuk 4.2 op basis van de geraamde informatiebehoefte in elke regio. Per fte zijn we uitgegaan van een gemiddelde loonsom van ,- per jaar. Daarnaast zijn een standaard kengetallen gebruikt voor de bepaling van de overige kosten. Personeelskosten Infrastructurele kosten Totaal (kantoor e.d.) Eems Dollard Regio EUREGIO Euregio Rijn-Waal Euregio rijn-maas-noord Euregio Maas-Rijn Het totaal voor alle Euregio s tezamen komt uit op per jaar. Specialistische vakinhoudelijke backoffice (specifiek rol BDZ): Voor wat betreft de personeelskosten voor persoonlijke dienstverlening door BDZ, stellen wij op basis van de berekeningen in hoofdstuk 4.4 een reductie voor van de huidige 6,69 fte die vanuit BDZ beschikbaar is voor persoonlijke dienstverlening naar 5,00 fte. De 1,69 fte die integraal komen te vervallen betreft voornamelijk taken die in de toekomstige situatie door de netwerk-coördinator uitgevoerd zullen gaan worden. De resterende taken zullen weliswaar in de toekomst blijvend door BDZ uitgevoerd worden, maar de financiering ervan zal verdeeld moeten worden over meerdere partijen. De reden hiervoor is dat het gedeeltelijk taken betreft die in de toekomst enkel nog op vraag van (en dus gefinancierd door) de regio s uitgevoerd zullen worden door SVB (BDZ). Deze taken zijn als pm opgenomen. Anderzijds betreft het de feitelijke backoffice-taken die op termijn onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Nederlandse en Duitse (deelstaat-) overheden vallen. Voor de tussenliggende jaren is onderzocht of er in de Euregio s draagvlak is om de backoffice dienstverlening zoals voorgesteld vorm te geven met inzet van middelen vanuit het Interreg-V programma Duitsland-Nederland. Vanuit ons onderzoek blijkt dat dit draagvlak in ruime mate aanwezig is, aangezien de noodzaak voor een gezamenlijke backoffice breed wordt onderkend. Zonder deze functie werkt het totale systeem niet. Bij de berekening van de personeelskosten voor persoonlijke dienstverlening is uitgegaan van het aantal fte, zoals bepaald in hoofdstuk 4.4 op basis van de geraamde personele capaciteit per functieonderdeel. Per fte zijn we uitgegaan van een gemiddelde loonsom van ,- per jaar en infrastructurele kosten van per jaar. 15

20 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 Taak Personeelskosten Infrastructurele kosten Totaal (kantoor e.d.) a. Core backoffice ( remote & in de regio ) b. Backoffice (incl. kennismanagement 1 e & 2 e lijn en beleidscoördinatie) d. Eerstelijns p.m. p.m. p.m. ondersteuning Management & adm ondersteuning (ook INTERREG admin.) Totaal ,- Het totaal aan kosten voor persoonlijke dienstverlening vanuit de specialistische vakinhoudelijke backoffice komt uit op per jaar. Netwerk-coördinator: Voor wat de kwantitatieve omvangbepaling van de derde component (procesmatige netwerk-coördinator) betreft is de beoogde capaciteit (naar schatting) 2 fte in de opstartfase en 1 fte in reguliere operatie 3. Per fte zijn we uitgegaan van een gemiddelde loonsom van ,- per jaar. Personele capaciteit (in fte) Personeelskosten Opstartfase ( ) Operationele fase (vanaf 2019) Hierbij hebben we voor nu geen infrastructurele kosten meegenomen. Tevens moet de rol van de netwerkcoördinator ook gezien worden vanuit het perspectief Nederland-Vlaanderen (kosten sharing). 5.2 Financiering In het voorgaande is er nadruk gelegd op het borgen van een basis kwaliteitsniveau van persoonlijke dienstverlening, met een optimalisatie van de hieraan verbonden kosten. Het doel is immers om te komen tot een zo slank mogelijk ingerichte (kostenefficiënte/macrodoelmatige) netwerkaanpak. Voorts is een ander belangrijk uitgangspunt dat het inregelen van de nieuw voorgestelde structuur niet uit reguliere middelen van betrokken partners zou moeten komen, maar uit projectmiddelen die daarvoor verkregen moeten worden. Bij uitstek is INTERREG-financiering een goed middel om in een opstartfase de drempel te verlagen om een structurele samenwerking en financiering ingeregeld te krijgen. INTERREG-middelen zijn echter niet geschikt om een duurzame grensinformatiestructuur op lange termijn te garanderen. Een goed voorbeeld bij het inrichten van een duurzame grensinformatie structuur op regio-specifiek frontoffice niveau is het GIP Aken-Eurode. Dit grensinformatiepunt is namelijk niet aangewezen op Europese projectsubsidies, maar op structurele financiering door de betrokken partners. Hiervoor is echter wel een duurzame betrokkenheid vereist van de zijde van gemeentes, provincies, Euregio s, deelstaatoverheden, nationale overheden en overige (Euregionale) organisaties. Op basis hiervan zou er een grensinformatiestructuur kunnen ontstaan, die het streven naar grensoverschrijdende samenwerking op zelfstandige basis symboliseert. Deze structuur zou dan vanuit de eigen belang en inzet van betrokken partners worden gedragen en zou zodoende direct haar nut bewijzen voor de burger. Het is van belang dat er binnen de partnersamenwerking duurzame contacten worden gelegd en dat de ondersteunende partners 3 De netwerk-coördinator zal voor zowel de Nederlands-Duitse als voor de Nederlands-Vlaamse grensinformatiestructuur ingezet worden, hetgeen een verdeling van de kosten over beide plannen inhoudt. 16

21 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart 2014 zichzelf echt zullen zien als een samenwerkingsentiteit met gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de burgers in de grensregio. Het bovenstaande in acht nemend, stellen wij een financieringsplan voor op basis van twee fasen: Fase 1: Opstartfase door middel van INTERREG-financiering. Belangrijk in deze fase zijn: Het realiseren van een solide frontoffice structuur in elk van de vijf Euregio s aan de Nederlands-Duitse grens. Veelal zal dit het verankeren en verstevigen van de huidige situatie betekenen. Het toekomstvast inregelen van een backoffice structuur in Nederland en Duitsland. Wat dit punt betreft zal een keuze gemaakt moeten worden tussen het creëren van een backoffice structuur in Duitsland die qua vorm gelijk is aan die van BDZ in Nederland, ofwel aan cofinanciering door Duitse overheden voor delen van het takenpakket van BDZ. Het ontwikkelen van de netwerk-coördinator rol. Dit betreft een geheel nieuwe opzet en zal dus enige pionierswerk vergen. Het aanwijzen van een organisatie die in staat is deze rol op een adequate wijze te vervullen, is hiervoor een eerste vereiste. Fase 2: 2019 en verder Vanaf 2019 dient de nieuwe structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening duurzaam ingebed te zijn. Voor de regio-specifieke frontoffices zijn er meerdere generieke structurele financieringsvarianten denkbaar, waarbij het totaalbudget naar rato door de partners gedragen wordt volgens een bepaalde verdeelsleutel. Enkele mogelijke verdeelsleutels zijn: a. Lineair verdeeld over het aantal partners. b. Differentiatie van partners naar omvang en mate van betrokkenheid: grotere partners leveren een groter aandeel dan kleine partners. c. Nationale pariteit: elk land levert een gelijk aandeel + interne verdeling naar gewicht van partners per land. d. Territoriaal bevolkingsaandeel per nationale partner (met/zonder differentiatie zoals onder b.). Naar onze overtuiging biedt verdeelsleutel b in de meeste situaties een goede basis voor een nadere uitwerking met toekomstige partners in de Euregio s. Hierbij dient opgemerkt te worden dat partnerbijdragen zowel in geld als in natura (bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van personeel of faciliteiten) gedaan kunnen worden. Alle instellingen die met personele of financiële investeringen willen bijdragen aan de regionale grensinformatiestructuur, kunnen in aanmerking komen als lid van de officiële frontoffice partnerstructuur. Te denken valt in eerste instantie aan gemeentes, provincies, Euregio s, maar daarnaast ook aan overige (euregionale) partners zoals KvK, IHK en UWV. De specialistische vakinhoudelijke backoffices in beide landen dragen gezamenlijk, als onderdeel van hun verantwoordelijke ministeries, inhoudelijk bij aan de gecombineerde backoffice structuur in Nederland en Duitsland. Een optie is dat Duitse overheden een deel van het takenpakket van BDZ structureel gaan meefinancieren wanneer zij er de voorkeur aan geven om te gaan participeren in de reeds bestaande backoffice die daarmee dan de gezamenlijke backoffice wordt. De netwerk-coördinator dient structureel ingebed te zijn, bij voorkeur als onderdeel van een bestaande organisatie of overheidsorgaan. De kosten hiervoor zouden naar onze overtuiging door de nationale overheden/c.q. betrokken deelstaten gedragen moeten worden. 17

22 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Communicatiestrategie Bij de implementatie van het onderhavige business plan is het van belang om zowel rekening te houden met overall communicatie naar doelgroepen als met regio-specifieke communicatie, oftewel: dual branding. Een van de geconstateerde verbeterpunten in de huidige situatie is gelegen in het feit dat de zichtbaarheid van het bestaande grensinformatieaanbod niet optimaal is. Het aanbod is sterk gefragmenteerd, wat betekent dat de doelgroepen aanzienlijke moeite moeten doen om het aanbod te achterhalen. De voor het onderhavige business plan relevante communicatiestrategie vindt grofweg plaats op twee, met elkaar verweven, niveaus: enerzijds op het overkoepelende niveau over de gehele breedte van de toekomstige structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening, anderzijds op het regio-specifieke niveau dat binnen deze totaalstructuur bestaat. Communicatiedoelstellingen Binnen de toekomstige structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening aan de Nederlands-Duitse grens hebben we te maken met verschillende vormen van dienstverlening. We onderscheiden de regio-specifieke frontoffices en de gecentraliseerde specialistische vakinhoudelijke backoffices. In de communicatiestrategie van de toekomstige structuur is het belangrijk dat de communicatie-uitingen van deze verschillende dienstverleners op elkaar aansluiten, herkenbaar zijn en elkaar versterken. Een dergelijke communicatiestrategie wordt ook wel dual branding genoemd, hetgeen in deze situatie met name het gelijktijdige gebruik van één overkoepelende merknaam en verschillende sub-merknamen inhoudt. Voor de regio-specifieke frontoffices aan de Nederlands-Duitse grens zou dit inhouden dat de manier van werken en de te verstrekken informatie van alle frontoffices in de verschillende regio s vergelijkbaar is en daarmee herkenbaar voor iedere (potentiële) grensarbeider, of deze zich nu in de Eems Dollard Regio bevindt of in de Euregio Maas-Rijn. Tegelijkertijd vereist maatwerkinvulling per regio dat mensen ook de op regionaal of lokaal niveau beschikbare grensinformatiekanalen makkelijk weten te vinden. Communicatiedoelgroepen We onderscheiden een primaire doelgroep (de huidige en toekomstige grensarbeiders aan de Nederlands-Duitse grens) en een secundaire doelgroep (de ex-grensarbeiders, al dan niet gepensioneerd). Om de doelstellingen te realiseren is het noodzakelijk om de gehele doelgroep, dus de primaire en de secundaire doelgroep tezamen, goed te bereiken. Naast de primaire en secundaire doelgroep onderscheiden we interne en externe communicatie, waarbij met interne communicatie de communicatie tussen de betrokken informatieverstrekkers wordt bedoeld. Externe communicatie is de communicatie met de uiteindelijke doelgroep: de (huidige, de potentiële en de ex-) grensarbeiders. Communicatie-instrumenten Extern: Voor de externe communicatie is het met name van belang om één algemeen logo voor de gehele grensinformatiestructuur te realiseren, met daarnaast vijf sub-logo s voor de regio-specifieke frontoffices (deze dual-logo s zullen o.a. zichtbaar zijn op de websites van de betreffende organisaties). Gekoppeld aan het algemene overkoepelende logo valt bovendien te denken aan een huisstijlprotocol en een persprotocol, zodat de manier van werken op procesmatig niveau gelijk is in iedere regio. Actieve branding en PR, bijvoorbeeld door middel van folders, advertenties, posters en social media. Met name social media kunnen een interessant instrument zijn om specifieke doelgroepen te bereiken. Naast het vergroten van de zichtbaarheid van grensinformatievoorziening kunnen actieve branding en adequate PR-acties er ook toe bijdragen dat mentale belemmeringen ten aanzien van grensoverschrijdende mobiliteit worden doorbroken. Als boodschap kan worden uitgedragen dat het gemakkelijk is om over de grens te werken en dat, met name, de regionale frontoffices kunnen helpen bij het vinden van de juiste weg. Op deze wijze kan actief worden bijgedragen aan de verdere ontwikkeling van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt in de Nederlands-Duitse grensregio. Intern: Voor de interne communicatie is het met name van belang om de verschillende communicatie-instrumenten goed op elkaar af te stemmen. Daarnaast is het belangrijk dat één organisatie, de netwerk-coördinator het communicatiebeleid en de uitvoering daarvan bewaakt. 18

23 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Risico s Een goed functionerend netwerk van regionale frontoffices zijn belangrijke randvoorwaarden zijn voor het welslagen van de toekomstige rol van de SVB (BDZ) als specialistische inhoudelijke backoffice. Tegelijkertijd is een goed werkende backoffice op haar beurt essentieel voor een goed werkende eerstelijns informatievoorziening. Bij de toekomstige implementatie van het onderhavige business plan dient rekening te worden gehouden met een aantal risicofactoren en externe afhankelijkheden. De belangrijkste risico s worden in het onderstaande kort besproken, evenals mogelijke maatregelen om de betreffende risico s te beperken. 1. Risico: vinden van passende partners voor de regio-specifieke frontoffices Zijn er voldoende partners in elk van de vijf Euregio s die de noodzaak tot het opzetten van een goed functionerende regionale frontoffice structuur onderschrijven en bereid c.q. in staat zijn om deze regionale frontoffice mee te financieren? Is er daarnaast ook een duidelijke leadpartner beschikbaar in elke regio? Mogelijke maatregelen: Vroegtijdige potentiële partners betrekken bij de ontwikkeling van het plan en vervolgstappen die hieruit voortvloeien. Eén of meerdere partijen identificeren die een voortrekkersrol willen nemen jegens andere potentiële partners. In de opstart mede gebruik maken van INTERREG-financiering. 2. Risico: onvoldoende ondersteuning door het netwerk van backoffices Zal het bestaande netwerk van backoffices de toekomstige structuur constructief ondersteunen en er actief in willen samenwerken ofwel eerder als een bedreiging voor de eigen positie beschouwen? Zullen backoffice organisaties op het gebied van sociale zekerheid in Duitsland in staat zijn om op constructievere manier met elkaar samen te werken, naar het model van SVB? Welke invloed gaat de inkrimping van BDZ in de praktijk hebben? Zullen overige organisaties in het binationale backoffice netwerk de voorgenomen afstoting van bepaalde taken door BDZ kunnen opvangen? In hoeverre is het bestaande netwerk van backoffices bereid en qua capaciteit überhaupt in staat om ondersteuning te bieden aan een informatiebehoefte die als gevolg van een verstevigde frontoffice structuur in de regio s alleen maar zal toenemen? Mogelijke maatregelen: Het bestaande netwerk van backoffices dient vroegtijdig bewust te worden gemaakt van en actief te worden betrokken bij de plannen, onder meer door het creëren van een echte samenwerkingscultuur tussen de backoffices onderling en tussen backoffices en frontoffices. Juist de netwerk-coördinator kan een bijzonder belangrijke faciliterende rol in dit proces spelen. In de opstart mede gebruik maken van INTERREG-financiering. 3. Risico: onvoldoende ondersteuning door de nationale overheden Zullen de nationale (of deelstaat-) overheden van Nederland en Duitsland (Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen) bereid zijn tot een gezamenlijke (financiële) verantwoordelijkheid voor de toekomstige grensinformatiestructuur aan de Nederlands-Duitse grens? Zullen deze nationale (of deelstaat-) overheden het belang van een netwerk-coördinator erkennen? Mogelijke maatregelen: Door middel van een systematische lobby de synergie- en efficiency effecten van de toekomstige grensinformatiestructuur kenbaar maken bij de nationale (of deelstaat-) overheden. In de opstart mede gebruik maken van INTERREG-financiering. 19

24 Business plan Persoonlijke grensinformatievoorziening NL-D Final version 20 maart Implementatieplan en -strategie Het tweeledige financieringsplan zoals beschreven in hoofdstuk 5.2 kan verder worden opgedeeld in vier concrete stappen. Voor 2014 heeft het indienen van een INTERREG-aanvraag prioriteit. De implementatiestrategie van de nieuwe structuur van persoonlijke grensinformatievoorziening kan schematisch als volgt worden weergegeven: Stap 1. Opstartvoorbereiding INTERREG-aanvraag (1 april 2014 tot 1 oktober 2014): In deze fase worden alle noodzakelijke voorbereidingen opgestart om tot een positief besluit te komen voor de daadwerkelijke indiening van een INTERREG-aanvraag. De belangrijkste activiteiten zijn: Verkrijgen commitment en bij elkaar brengen van investerings- en uitvoeringspartners. Verdiepende gesprekken met potentiële kernpartners in de diverse regio s en bepalen scope & opzet INTERREG-aanvraag. Vaststellen leadpartner INTERREG-aanvraag. Stap 2. Indienen INTERREG-aanvraag (1 oktober 2014 tot 31 december 2014) Door de leadpartner wordt de INTERREG-aanvraag formeel ingediend. Vervolgens worden er afspraken gemaakt tussen de betrokken partners over de organisatorische inrichting en het team dat het INTERREGproject gaat uitvoeren. Stap 3. Formele start INTERREG-periode (1 januari 2015 tot 31 december 2018): Na een positief besluit over het INTERREG-project kan de feitelijke opstart van de nieuwe grensinformatiestructuur voorbereid en geëffectueerd worden. De INTERREG-periode dient met name als pioniersfase. In deze fase dienen de contouren te worden geschetst voor de toekomstige duurzame grensinformatiestructuur. In deze periode dient ook nagedacht te worden over de eventuele koppeling tussen grensinformatievoorziening en arbeidsbemiddeling in de toekomstige situatie. Stap 4. Structurele doorontwikkeling en optimalisatie nieuwe grensinformatiestructuur (vanaf 2019): In deze fase vindt gestage uitbouw van de activiteiten plaats, mede op basis van de evaluatie van de resultaten van de leveringen zoals die in de INTERREG-periode zijn uitgevoerd. 20

25 Bijlage bij het Businessplan

26 INFORMATIEVERSTREKKING AAN GRENSARBEIDERS

27 Informatieverstrekking aan grensarbeiders EEN VERKENNING MIDDELS 48 INTERVIEWS LANGS DE NEDERLANDS-DUITSE GRENS prof. dr. J.D.P. Kasper (Etil) S.C.A. Knoors MSc.(Etil) ir. A.G.M. Knoops MSc. (Aranco) drs. R. Bruynesteyn MBA (Aranco) W. J.H. Jongen MSc. (Aranco) Maastricht, 20 maart 2014

28 INHOUDSOPGAVE Pagina 1 INLEIDING Aanleiding Probleemstelling Aanpak De praktische aanpak in grote lijnen Leeswijzer 5 2 CONCLUSIES GESPREKKEN PER INTERVIEWGROEP Informatieverstrekkers Kennis van zaken Betrokkenheid Digitalisering Huisartsenmodel Branding Samenwerking Samenhang tussen vormen van dienstverlening Stakeholders: management/financiers Over de grens kijken (Eu)regionale financiering Rijksfinanciering Huisartsenmodel Branding Regionale verschillen Organisatie Stakeholders in de grensregio s Nederlandse overheid Politiek De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Buitenlandse Zaken Duits-Nederlandse Kamer van Koophandel (DNHK) Vakbond FNV Bedrijfsleven Fiscaal experts Aantallen grensarbeiders 18 3 KENMERKEN PER REGIO Eems Dollard Regio EUREGIO Euregio Rijn-Waal Euergio rijn-maas-noord Euregio Maas-Rijn Schematisch overzicht vijf euregio s 30 4 CONCLUSIES Algemeen Bewustwording Huisartsenmodel Algemene en individuele informatievoorziening Maatwerk en standaardisatie Rol voor (nationale) overheid? Naar het businessplan 33 BIJLAGE 1 Gesprekspartners 1

29 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De Europese Unie en haar voorgangers hebben het vrije verkeer van personen, goederen en diensten tussen de aangesloten landen in Europa hoog in het vaandel staan. Voor wat betreft het vrije verkeer van personen tussen de landen valt te denken aan personen in hun rol van consument of werknemer. Deze studie gaat vooral over personen in hun rol als werknemer, in het verleden, op dit moment of in de toekomst. Het gaat daarnaast om het grensverkeer tussen Nederland en Duitsland. Dagelijks pendelen duizenden forenzen tussen Nederland en Duitsland. Dit rapport richt zich op de relevante informatie die deze (vroegere, huidige of toekomstige) werknemers moeten hebben wanneer zij over de grens (gaan) werken (de grensinformatie ) en de manier waarop de informatievoorziening rond deze grensinformatie het beste georganiseerd kan worden (uiteenlopend van zeer persoonlijke dienstverlening tot folders en websites). De definitie die in dit rapport wordt gebruikt voor grensarbeiders is mensen die op een of andere manier met grensoverschrijdende arbeid te maken hebben. Dit is een zeer diverse doelgroep. De te onderscheiden doelgroepen zijn vooral: Personen die overwegen in de toekomst over de grens te gaan werken, de toekomstige grensarbeiders Personen die nu al over de grens werken, de huidige grensarbeiders Ex-grensarbeiders, waaronder ook de gepensioneerden Studenten Migranten Werkgevers van grensarbeiders. Deze vragers naar grensinformatie hebben verschillende vragen en leggen verschillende accenten, maar de kern komt op hetzelfde neer. Al deze doelgroepen hebben vragen over het werken in het buurland 1. Ondanks de voortschrijdende ontwikkeling van de Europese binnenmarkt is er (nog) geen sprake van een uniforme situatie in de verschillende landen. Er bestaan duidelijke verschillen tussen de landen op het gebied van bijvoorbeeld belastingsystemen, sociale verzekeringen, zorgverzekeringen, pensioenen, toeslagen en arbeidsrecht. Voor een deel vormen deze verschillen praktische hindernissen die de grensoverschrijdende mobiliteit bemoeilijken. De verschillen kunnen in bepaalde opzichten ook aantrekkelijke mogelijkheden bieden om over de grens te gaan werken. In beide gevallen is het belangrijk dat grensarbeiders over de relevante grens informatie beschikken zodat zij weten waar zij aan toe zijn bij het over de grens (gaan) werken en niet voor onaangename verrassingen komen te staan op een bepaald moment (nu of in de verre toekomst). Immers, de relevante beleidsterreinen als zorg, sociale verzekeringen, juridische zekerheid en belastingzaken moeten in onderlinge samenhang en integraal bekeken worden om de financiële gevolgen voor de grensarbeider goed in kaart te kunnen brengen. Tegelijkertijd moet rekening gehouden worden met de verschillen in regelgeving in het eigen land en in het buurland alsmede met EU-verordeningen en bilaterale verdragen die qua uitgangspunten en uitwerking in diverse opzichten verschillen of per land soms op verschillende wijze geïmplementeerd worden. 1 In dit rapport wordt de term grensarbeiders gebruikt, waaronder al deze verschillende subgroepen vallen. 2

30 1.2 Probleemstelling De Sociale Verzekeringsbank kent een Bureau voor Duitse Zaken (BDZ) en een Bureau voor Belgische Zaken (BBZ) die informatie verstrekken over sociale verzekeringen aan grensarbeiders zowel richting Duitsland als Nederland respectievelijk België en Nederland. Dit rapport richt zich op de Nederlands-Duitse situatie. In de dienstverlening rond het verstrekken van grensinformatie naar grensarbeiders is sprake van een persoonlijke en een niet-persoonlijke variant. Via folders en websites is bijvoorbeeld veel grensinformatie beschikbaar. Daarnaast is er een persoonlijke dienstverlening wanneer (potentiële) grensarbeiders vragen willen stellen over hun eigen, specifieke, persoonlijke situatie. In 2011 besloot de Nederlandse regering dat het de financiering voor de persoonlijke informatievoorziening door BDZ/BBZ van de SVB vanaf 2014 zou stoppen. De informatievoorziening zou volledig worden vervangen door verbeterde dienstverlening via internet. Dit leidde tot kritiek vanuit verschillende partijen die ook de persoonlijke dienstverlening, zoals BDZ die biedt, willen behouden. De nationale overheid in Nederland is aan deze kritiek tegemoet gekomen door te stellen dat de persoonlijke dienstverlening rond grensinformatie behouden mag blijven, maar dan wel gefinancierd moet worden door instanties in de regio. Daarom heeft de Sociale Verzekeringsbank besloten om te onderzoeken welke behoefte aan grensinformatie (potentiële) grensarbeiders hebben en of de persoonlijke dienstverlening vanaf 2014 kan worden behouden, maar dan gefinancierd door bijdragen van stakeholders in de Nederlands-Duitse grensregio s zelf en INTERREG-subsidies. De probleemstelling voor dit onderzoek is tweeledig. Enerzijds betreft het de inhoud van de grensinformatie en anderzijds de organisatievorm van de informatievoorziening: 1.Met betrekking tot de dienstverlening: a. Welke specifieke wensen en behoeften aan voorlichting leven er bij (potentiële) grensarbeiders aan beide kanten van de grens? b. Hoe kan de persoonlijke voorlichting over sociale zekerheid en zorg nog beter dan tot nu toe toegespitst worden op de verschillende wensen en behoeften in de Nederlands-Duitse grensregio s? c. Op welke wijze kan de Nederlands-Duitse samenwerking geoptimaliseerd worden? 2.Met betrekking tot de organisatie van de dienstverlening: d. Op welke wijze kan de persoonlijke dienstverlening in de Nederlands-Duitse grensstreek rekening houdend met de verschillen per regio - het best worden opgezet c.q. ingericht en gefinancierd? e. Op welke wijze kan de Nederlands-Duitse samenwerking (in samenspraak) verder geoptimaliseerd worden? 1.3 Aanpak Dit rapport bevat het verslag van het onderzoek naar deze twee vragen dat door Etil en Aranco is uitgevoerd in de maanden oktober 2013 januari Middels 48 interviews is een zo breed mogelijk spectrum van belanghebbende partijen naar hun opvattingen en standpunten gevraagd. De lijst van gesprekspartners is in overleg met de Sociale Verzekeringsbank opgesteld (de namen van de gesprekspartners zijn opgenomen in bijlage 1). 3

31 De grote lijn in de uitkomsten van de interviews is geanalyseerd; de overeenkomsten en verschillen worden hier gerapporteerd 2. Het doel van de interviews is een zo breed en objectief mogelijke inventarisatie te maken van enerzijds de behoefte aan grensinformatie en anderzijds van de manier waarop de verstrekking van grensinformatie kan worden georganiseerd. Daarvoor zijn de interviews in twee groepen verdeeld. Enerzijds hebben gesprekken plaats gevonden met mensen die in hun dagelijks werk rechtstreeks en inhoudelijk betrokken zijn bij de informatieverstrekking aan grensarbeiders. Deze gesprekken geven inzicht in de feitelijke behoefte aan grensinformatie, waarbij gedacht kan worden aan de aard van de vragen, omvang, trends, operationele problemen, verbetermogelijkheden, etc. Anderzijds zijn gesprekken gevoerd waarin vooral is ingegaan op de wijze waarop de persoonlijke dienstverlening rond grensinformatie het beste kan worden opgezet en gefinancierd. Ook is stilgestaan bij de optimalisering van de Nederlands-Duitse samenwerking. Deze tweede groep bestaat vooral uit bestuurders van organisaties die bij de grensinformatievoorziening betrokken (kunnen) zijn. 1.4 De praktische situatie in grote lijnen Op dit moment zijn er twee manieren waarop grensinformatie aan grensarbeiders wordt verstrekt. Voor vragen over één bepaald onderwerp kan men bij de desbetreffende organisatie terecht. Als men bijvoorbeeld een vraag heeft over de ziektekosten zal men eerst contact zoeken met de huidige verzekeraar. Vaak wordt doorverbonden met of doorverwezen naar een afdeling Buitenland. Bij de Sociale Verzekeringsbank wordt men zo doorverwezen naar het Bureau Duitse Zaken. Vanwege de samenhang met andere beleidsterreinen wordt daarnaast invulling gegeven aan gezamenlijke informatieverstrekking gericht op grensarbeiders: grensinformatie die betrekking heeft op verschillende beleidsterreinen uit verschillende landen bij elkaar. Informatieverstrekkers geven hier per , per telefoon of in een persoonlijk gesprek integrale informatie over de diverse beleidsterreinen. Deze informatieverstrekkers zijn zonder meer op de hoogte van allerlei basale grensinformatie en samenhang tussen verschillende regelingen. Voor zover nodig kunnen zij terugvallen op tweede lijnexpertise van specialisten, zoals voor sociale zekerheid en zorg bij BDZ. Hoewel de inhoudelijke verschillen en overeenkomsten tussen het werken in beide landen uniform zijn ongeacht de vestigingsplaats van de grensarbeider, kan de aard en omvang van de grensarbeid evenals de manier waarop de grensinformatievoorziening georganiseerd is, verschillen per grensregio. De Nederlands-Duitse grens kent van noord naar zuid vijf Euregio s waarin de aard en omvang van de grensarbeid varieert (zie figuur 1): 1. Eems-Dollard Regio, 2. Euregio Gronau-Enschede, 3. Euregio Rijn-Waal, 4. Euregio rijn-maas-noord en 5. Euregio Maas-Rijn. Grensarbeiders worden binnen deze vijf regio s op verschillende wijzen ondersteund en geïnformeerd. Om de persoonlijke vormen van dienstverlening rond grensinformatie voort te kunnen zetten dient dus in alle regio s onderzocht te worden hoe deze dienstverlening middels regionale financiering het beste vorm gegeven kan worden. 2 Op basis van dit rapport zal een businessplan voor de informatievoorziening aan grensarbeiders worden geformuleerd in het voorjaar van

32 Figuur 1 Euregios langs de Nederlands-Duitse grens 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de bevindingen voor de twee onderzoeksthema s: de specifieke behoefte aan grensinformatie en de organisatie van grensinformatie. Het derde hoofdstuk zoomt in op de vijf Euregio s die elk hun eigen kenmerken en bijzonderheden hebben. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 conclusies getrokken als eerste aanzet voor een businessplan. 5

33 2 CONCLUSIES GESPREKKEN PER INTERVIEWGROEP In dit hoofdstuk worden de resultaten van de interviews weergegeven. Allereerst wordt ingegaan op de resultaten van de interviews met de 17 informatieverstrekkers 3. In paragraaf 2.2 worden de uitkomsten van de gesprekken met de 21 stakeholders geschetst. 2.1 Informatieverstrekkers Tussen de verschillende informatieverstrekkers in de regio s komen zowel overeenkomsten als verschillen voor. Qua overeenkomsten blijkt dat er sprake is van grote kennis van zaken, grote betrokkenheid, de opvatting digitaal wat kan, maar persoonlijk wat moet, een variant van het huisartsenmodel wordt breed gedragen, branding is belangrijk, en, een goede samenwerking is aanwezig. Op deze zes punten van overeenkomst tussen de informatieverstrekkers wordt hieronder allereerst ingegaan (par tot en met 2.1.6). De verschillen komen onder andere naar voren in de breedte van de grensinformatievoorziening, capaciteit en spreekdagen. Deze verschillen worden besproken in hoofdstuk Kennis van zaken De interviews met informatieverstrekkers hebben plaatsgevonden met zowel de personen die over een breed terrein grensinformatie verstrekken als meer specialistische informatieverstrekkers. Voor sommigen van hen is het verstrekken van grensinformatie aan (potentiële) grensarbeiders een (klein) deel van het takenpakket; voor anderen is het de hoofdtaak. Al deze personen geven de indruk dat men goed toegerust is om de klant te helpen, zowel persoonlijk, door meerjarige ervaring, als de toegang tot een relevant netwerk van experts op deelterreinen. De informatieverstrekkers beschikken over een grote parate kennis, weten grensinformatie te vinden op websites en de grensinformatie op te halen in het netwerk, waarbij de vragensteller doorverwezen wordt naar de specialist. De informatieverstrekkers zijn veelal wat ouder en kunnen veel vragen zelf al beoordelen of de grensarbeider wijzen op allerlei consequenties van grensarbeid voor/in hun persoonlijke situatie. Zij kunnen dit doen op grond van hun jarenlange ervaring op enkele of vele relevante onderdelen. Zij kunnen snel schakelen en aangeven waarop een grensarbeider moet letten in zijn/haar specifieke situatie. Deze sterkten zijn tegelijkertijd de risico s van de huidige werkwijze. Onze gesprekspartners onderkennen hierbij vooral de volgende risico s: De kennis die tussen de oren zit kan verloren gaan, bijvoorbeeld door vertrek van de medewerker/grensinformatieverstrekker Het onderhouden van het netwerk en de bijbehorende kennis en veranderingen in wet- en regelgeving kost tijd en energie BDZ is een belangrijke schakel in het netwerk. Het wegvallen van BDZ zou een groot gemis zijn zowel qua inhoudelijke kennis als qua draagvlak Betrokkenheid De informatieverstrekkers voelen zich veelal probleemeigenaar van de vragen van de grensarbeider. De focus ligt meer op het naar volledige tevredenheid beantwoorden van vragen dan het afwerken van zoveel mogelijk vragen op één dag. Men wil de grensarbeider alle relevante grensinformatie geven zodat deze niet geconfronteerd zal worden met onaangename verrassingen als gevolg van het werken in een ander land. Men merkt op dat grensarbeiders veelal impliciet denken dat de regelingen en wetgeving aan de andere kant van de grens waarschijnlijk wel het zelfde zullen zijn als in het eigen land. De informatieverstrekkers weten dat dit niet zo is; sommigen van hen zeiden dat het belangrijk is om de potentiële grensarbeider te woord te staan vanuit een gedachte van bezint eer ge begint aan het werken in het andere land. 3 Onder de geïnterviewden vallen geen werknemers van BDZ/SVB. Zie voor een compleet overzicht de bijlage. 6

34 De grondhouding van de informatieverstrekkers is dat pendel an sich positief is, zowel om meer ideële redenen, als om praktische redenen. Bij de ideële redenen kan gedacht worden aan verbroedering en verrijking. Bij praktische redenen kan gedacht worden aan het vergroten van eigen mogelijkheden, zeker bij verschillen in economische situatie en werkgelegenheid tussen landen. Wanneer aan de ene kant van de grens geen werk beschikbaar is en aan de andere kant van de grens wel, is het aantrekkelijk om in het andere land te gaan werken. Om die beslissing goed te kunnen nemen, is echter alle relevante grensinformatie nodig. Verschillende gesprekspartners merken op dat het van groot belang is om de (potentiële) grensarbeider te helpen de goede vragen te stellen. Het gaat dan niet alleen om de juiste vragen die altijd gesteld en beantwoord moeten worden, maar vooral ook om de juiste vragen in de specifieke situatie van die bepaalde grensarbeider. Zij kunnen wijzen op een aantal voor hen van belang zijnde specifieke vragen vanuit hun jarenlange ervaring en kennis van samenhangende onderwerpen. De (potentiële) grensarbeider weet veelal niet welke specifieke vragen in zijn/haar situatie allemaal relevant zijn gelet op de woonplaats, plaats van werken, omvang van het dienstverband, sociale verzekeringen, belastingen, en gezinssituatie (al dan niet studerende kinderen met een bijbaantje in het woonland of werkland, etc.). In vrijwel alle interviews werden voorbeelden aangedragen uit de eigen praktijk die de gevolgen van de verschillen in wet- en regelgeving aangaven. Vaak vond men de situatie waarin de grensarbeider terecht gekomen was evident onrechtvaardig. Hierbij keren twee frustraties van de grensinformatieverstrekkers regelmatig terug: grensarbeiders komen te laat met vragen grensinformatie verstrekken is iets anders dan problemen die met grensarbeid samenhangen oplossen of een besluit nemen. Beide komen in wezen op hetzelfde neer. Als een potentiële grensarbeider zich in een vroeg stadium goed oriënteert op (de gevolgen van) het werken in een ander land, kan men alle aspecten in kaart brengen en een weloverwogen besluit nemen. Achteraf is het moeilijk en vaak onmogelijk om een financieel ongunstige situatie te corrigeren. Voorkomen is beter dan genezen want dit achteraf corrigeren is vaak niet mogelijk. Dat is alleen mogelijk middels goed toegankelijke informatie Digitalisering Verdergaande digitalisering is een trend die zich op vele terreinen van informatieverschaffing voordoet. Het is dan ook begrijpelijk dat de gedachte bestaat dat dit ook mogelijk zou moeten zijn bij de verschaffing van grensinformatie. Onze gesprekspartners noemen daarbij een aantal voordelen en nadelen van digitale grensinformatieverstrekking. Drie voordelen worden genoemd. Digitale grensinformatievoorziening is klantgericht: mensen met een behoefte aan grensinformatie kunnen zich in hun eigen tijd (24/7) oriënteren. Men is niet gebonden aan specifieke kantoortijden is kostenefficiënt: op diverse manieren kunnen kosten bespaard worden: o door de informatievergaring als het ware uit te besteden aan de vragensteller zelf wordt op personeelskosten bespaard, zoals te zien is in sectoren als (retail)banken, reisbureaus en boekenwinkels 4 o daar het meestal om nationaal beleid en algemene informatie over nationale en internationale regelingen gaat, zou in theorie één website kunnen volstaan. Wijzigingen in beleid zijn dan makkelijker en eenduidiger te communiceren. o eventuele brochures kunnen als pdf-document opgenomen worden, wat drukkosten bespaart. 4 Dit standpunt wordt tegenwoordig veel ingenomen in het kader van een maatschappij waarin burgers (zo lang mogelijk) zelfredzaam moeten zijn. De grote vraag in dit verband is overigens in al deze bedrijfstakken wel of de klant/de burger ook daadwerkelijk gemotiveerd, in staat en in de gelegenheid is om al deze activiteiten zelf te verrichten. We zullen hier op terug komen in het business plan. 7

35 zorgt voor publiciteit: een portal of website kan helpen bij het vergroten van de bewustwording van het verrichten van grensarbeid en het verzamelen van relevante grensinformatie. Digitale grensinformatieverstrekking kent echter ook een aantal nadelen. De gesprekspartners noemen in dit verband: de informatie is vaak alleen geschreven in de taal van één land en niet goed toegankelijk voor grensarbeiders uit het buurland 5 zelfs als de regels goed toegelicht kunnen worden, is het niet altijd goed mogelijk tegelijkertijd de invloed van de regelgeving van het buurland in één advies te verwerken in de praktijk blijkt het nauwelijks mogelijk alle mogelijke individuele scenario s in een gebruiksvriendelijke beslisboom (user interface) te verwerken, daar is de problematiek te specialistisch voor de bezoeker van de website moet de vraag goed articuleren. Uit ervaring blijkt dat grensarbeiders vaak informatie zoeken, maar vaak niet goed voor ogen hebben welke vraag in feite gesteld moet worden en op welke vraag dus antwoord moet worden gezocht een vraag staat niet op zich alleen: meestal roept een bepaalde vraag ook nieuwe vragen op als mensen zich goed kunnen oriënteren via internet blijken zij het eindresultaat niet altijd te vertrouwen. Volgens onze gesprekspartners hebben zij een (persoonlijke) bevestiging nodig die aangeeft of zij het goed gedaan hebben, alle benodigde informatie hebben én goed geïnterpreteerd hebben. Deze nadelen hangen samen met de veronderstelling dat digitale grensinformatieverstrekking als enige informatiekanaal en als enige vorm van dienstverlening naar grensarbeiders toe zou volstaan 6. Naast bepaalde voor- en nadelen biedt de mix van digitale en persoonlijke informatievoorziening ook nog kansen voor verbetering. Personen die zich bezig houden met persoonlijke informatievoorziening beschikken niet alleen over een grote parate kennis, ze maken ook veel gebruik van de digitaal beschikbare informatie, zoals adressen, bedragen, percentages, voorwaarden en termijnen. Zij zijn als het ware ervaren grootgebruikers van de digitale informatievoorziening. Daarnaast hebben zij door hun werk veel contact met mensen die informatie zoeken. Het zou daarom goed zijn als de informatieverstrekkers (zowel grootgebruiker als liaison tussen vragers en aanbieders van informatie) periodiek, op een gestructureerde wijze, invloed zouden kunnen uitoefenen op de gebruikersinterface en (ook) bottom up verbetersuggesties zouden kunnen doen Huisartsenmodel Het huisartsenmodel voor het leveren van grensinformatie aan grensarbeiders wordt als concept breed gedragen: een eerste lijnvoorziening met generalisten en een tweede lijnvoorziening met specialisten. Wel worden verschillende accenten gelegd of zelfs verschillende interpretaties gegeven van het huisartsenmodel. Het huisartsenmodel kan worden toegepast op twee vormen van dienstverlening rond grensinformatie, zowel de digitale informatievoorziening als de persoonlijke informatieverstrekking. Vrij algemeen wordt de Euregio als geschikte gastheer/organisator beschouwd van dit huisartsenmodel. Voorafgaand aan de eerste lijnvoorziening zou een (inter)nationale website een eerste verkenning van de relevante grensinformatie door de (potentiële) grensarbeider mogelijk kunnen maken. Het is een allereerste informatievoorziening via internet met basisinformatie in verschillende talen, met betrekking tot veel gestelde vragen (FAQ s), check lists die de 5 Dit speelt des te sterker naarmate het opleidingsniveau van grensarbeiders lager is. En in veel gevallen van grensarbeid is volgens de gesprekspartners sprake van lager opgeleide blue collar workers. 6 Dat zou eigenlijk hetzelfde zijn als stellen dat er geen advocaten en rechters meer nodig zijn om vragen te interpreteren of geschillen te beslissen wanneer alle wetten op internet gepubliceerd zijn. 8

36 bredere scope laten zien, doorverwijzingen en enkele belangrijke basiszaken als men betaalt premies en belasting in het werkland, maar men vraagt een werkloosheidsuitkering aan in het woonland en Mini-jobs in Duitsland zijn door de verzekeringsplicht in het werkland zelden aantrekkelijk. Op dit moment bestaat ook als website waarin het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SVB (BDZ en BBZ), de Belastingdienst, het UWV en CVZ samen werken. Deze website kent ongeveer unieke bezoekers per jaar 7. Qua werkwijze lijkt de (inter)nationale website die in de gesprekken werd voorgesteld op de website die de Kamer van Koophandel heeft/had om potentiële ondernemers op weg te helpen met het schrijven van een ondernemingsplan. Daarnaast kan een website helpen bij het creëren van een grotere bewustwording van het verrichten van grensarbeid en het voorkomen van problemen van grensarbeiders. Hiermee draagt de website ook bij aan de branding van grensarbeid. De eerste lijnvoorziening, de fysieke huisarts, geeft betrouwbare informatie. Dit kan via tastbare folders en brochures, telefonisch of via een persoonlijk gesprek. De persoonlijke huisarts werkt telefonisch of op afspraak. Er is ook nog een variant denkbaar van een digitale persoonlijke huisarts. De digitale persoonlijke huisarts is bereikbaar om mee te chatten of per . Dit scheelt reizen en zeker voor niets reizen, omdat men bijvoorbeeld ziektekostenpolissen van gezinsleden niet bij de hand heeft. Ook kan door de informatieverstrekker al de nadruk op de onderlinge afhankelijkheid van regelgeving geschetst worden, kan doorgevraagd worden en kunnen eenvoudige vragen afdoende beantwoord worden. In feite valt onder deze variant ook de persoonlijke huisarts die via een telefonische afspraak of consult de grensarbeider helpt de juiste vragen te stellen en de relevante informatie verstrekt. Sommige eerste lijn-informatieverstrekkers zien zichzelf niet primair als eerste lijnmanager, maar meer als case manager of makelaar. Men is de toevallige ingang, maar men neemt vaak verantwoordelijkheid voor de gehele casus als gevolg van de grote betrokkenheid bij de problematiek en de persoon met vragen/problemen. De gesprekspartners denken verschillend over de invulling van een tweede lijn. Sommigen bellen ter plekke de specialist op of nemen later contact op om de casus voor te leggen. Het resultaat wordt aan de klant meegedeeld. Anderen kiezen er voor door te verwijzen naar de specialist. Daarnaast worden spreekdagen georganiseerd. In de praktijk lopen de mogelijkheden van een collectieve spreekdag uiteen van eens per maand tot vijf dag(del)en per week. De voordelen van een spreekdag zijn gelegen in het feit dat meerdere disciplines uit beide landen vertegenwoordigd zijn. Een dergelijke spreekdag heeft vooral meerwaarde wanneer er meer dan één persoon of discipline aanwezig is op een fysieke plaats waar de grensinformatie verstrekt wordt: een soort groepspraktijk dus. De minimale gewenste bezetting bestaat uit drie personen; een persoon voor fiscale, een persoon voor sociale en een persoon voor juridische zaken 8, 9. Ongeacht de exacte vorm van het huisartsenmodel wordt door verschillende gesprekspartners nadrukkelijk gewezen op de back-bone van het systeem. Dit is in feite de infrastructuur die het ter beschikking stellen van de up-to-date informatie faciliteert. Dit is de bron van informatie die door de eerste en tweede lijninformatieverstrekkers geraadpleegd kan worden en de informatie biedt die op de website wordt aangeboden. Deze back bone is in wezen een combinatie van een ICT-structuur als technische organisatie om de informatie beschikbaar te stellen en uit te wisselen 7 In onze interviews werd deze website eigenlijk nooit expliciet genoemd. Waarom dit niet gebeurd is, is Etil en Aranco niet bekend. 8 Vanzelfsprekend zal de implementatie van deze gedachte afhangen van de aard en omvang van de vragen die in een dergelijke (groeps)praktijk voorkomen. 9 Bij een huisartsenmodel met één persoon zou telefonisch contact een vergelijkbaar resultaat hebben. 9

37 met duidelijke standaardprocedures en werkinstructies. Het doel van de back-bone is het systeem robuuster te maken in termen van kwaliteitsborging en kennismanagement (informatie uit alle disciplines en organisaties up to date houden, kennis delen, kennis opslaan zodat deze niet verloren gaat bij vertrek of pensionering van een medewerker) 10. De aard en omvang van deze technische back bone faciliteit wordt in het Businessplan verder uitgewerkt Branding Branding moet hier bezien worden als het neerzetten van een merknaam voor de organisatie die grensinformatie verstrekt. Alle grensarbeiders moeten weten waar ze terecht kunnen voor gedegen grensinformatie. Zoals hiervoor al is opgemerkt, leeft bij veel informatieverstrekkers het gevoel dat veel mensen overwegen te pendelen zonder oog voor eventuele consequenties. Er is als het ware een latente behoefte aan informatie. Lokaliseren en beantwoorden van deze latente vraag zou problemen kunnen voorkomen. Te vaak komt het voor dat men beslissingen baseert op mogelijke voordelen als huizenprijs, het nettosalaris of de beperkte reisafstand en daarbij allerlei mogelijke gevolgen op andere terreinen, zoals ziektekostenverzekering, pensioen, kinderbijslag, etc., veronachtzaamt. Het doel van het vergroten van de naamsbekendheid van de organisatie waar alle grensinformatie beschikbaar is, is dus niet zo zeer het realiseren van meer bezoekers als wel het voorkomen van problemen achteraf 11. Het gaat vooral om het vergroten van de bewustwording Samenwerking In elke regio is sprake van een goede samenwerking tussen de verschillende instanties die actief zijn in de eerste lijninformatievoorziening aan grensarbeiders. De samenwerking is noodzakelijk om tot de integrale informatieverstrekking naar de grensarbeider te komen alsmede om de ervaren vragen en problemen van grensarbeiders uit te wisselen en te bespreken evenals om een overzicht te krijgen van de eventuele veranderingen in de vragen en problemen in de loop van de tijd. Wel varieert de intensiteit van de samenwerking. Ook tussen de regio s is sprake van samenwerking, met name daar waar het gaat om het delen van kennis die niet specifiek in de regio aanwezig is: nu gaat het veeleer om specifieke problemen en onduidelijkheden per vakgebied van de experts die de euregio overschrijden. De intensiteit van samenwerking wisselt hier wel naar thema. In de praktijk wordt er nu bijvoorbeeld vooral een beroep gedaan op elkaars kennis m.b.t. fiscale zaken en sociale zekerheid. Omdat veel instanties relevante informatie voor grensarbeiders geven, moet versnippering worden voorkomen. Ten slotte is het natuurlijk van belang dat de samenwerking tussen de eerste en tweede lijninformatieverstrekkers en de back-bone organisatie goed geregeld is teneinde te garanderen dat de informatie die verstrekt wordt, volledig en up to date is, en antwoord geeft op de vragen die op dat moment door de grensarbeiders gesteld worden Samenhang tussen vormen van dienstverlening Onze gesprekspartners wijzen er nadrukkelijk op dat in veel gevallen sprake is van een complexe situatie voor een grensarbeider. Volgens hen weten deze grensarbeiders echter veelal niet dat de situatie complex is. In een aantal gesprekken is gesteld dat in hooguit de helft van de gevallen een vrij simpele situatie aan de orde is waarin gemakkelijk de benodigde informatie via internet zou kunnen worden verkregen. Daarnaast stellen zij dat veel potentiële grensarbeiders er ten onrechte vanuit gaan dat de situatie in het andere land waar men wil gaan werken eigenlijk wel zo n beetje hetzelfde zal zijn als in het eigen land. In het algemeen is het derhalve van belang dat deze misvatting ongedaan gemaakt wordt, zeker in tijden waarin de Nederlandse overheid het stimuleert om in Duitsland te gaan werken omdat in Nederland de werkloosheid relatief hoog is en in Duitsland de economie beter gaat dan in Nederland (zoals nu het geval is). 10 Het gaat dan om het behoud van formele en informele kennis. 11 In de groep van stakeholders werd door overheden branding overigens bepleit om de mogelijkheid van pendelen onder de aandacht te brengen en zo pendel te stimuleren. 10

38 Cruciaal is overigens het formuleren van de juiste vraag of vragen in verband met de actuele en toekomstige situatie van een grensarbeider. Het blijkt vaak dat de vraag waarmee een (potentiële) grensarbeider komt niet de juiste of belangrijkste vraag is. De grensarbeider moet veelal geholpen worden met het formuleren van de juiste vraag. Daarnaast is gebleken dat niet alle informatie over belastingen, sociale zekerheid, etc altijd in beide talen (Nederlands en Duits) beschikbaar is (hetzij in brochures, folders, of via het internet), hetgeen overigens wel het geval zou moeten zijn. Als de grensarbeider de grensinformatie heeft (zelf opgezocht via internet of uit brochures, of via een persoonlijk gesprek met een medewerker), is het van belang dat de grensarbeider weet dat dit alle relevante informatie is die ook up to date en betrouwbaar is, en dat hij/zij deze informatie op de juiste manier interpreteert, en er de juiste conclusies aan verbindt voor zijn/haar specifieke situatie. Deze bevestiging is uitermate belangrijk om zekerheid voor de toekomst te bieden en te voorkomen dat de grensarbeider voor onverwachte en onaangename verrassingen komt te staan op korte of lange termijn. Volgens onze gesprekspartners is persoonlijke informatieverstrekking daar cruciaal bij. Het is denkbaar dat de grensarbeider zelf via internet, brochures, folders etc. al enige informatie verzamelt om zich op zijn/haar situatie te oriënteren. Het persoonlijk gesprek is cruciaal om te checken of de informatie volledig is, goed geïnterpreteerd is en tot de juiste conclusies heeft geleid, zodat de grensarbeider geen onzekerheid meer kent op dit terrein. Eerder is al gesteld dat veel organisaties informatie over grensarbeid verschaffen. Die verscheidenheid kan verwarrend werken. Een duidelijk zichtbare organisatie waar grensarbeiders de relevante informatie kunnen krijgen, is dan van belang. Die organisatie kan de informatie deels via internet, brochure, folders, etc. verlenen, maar persoonlijke dienstverlening is ook van belang. Deze organisatie moet in fysieke en virtuele zin goed bekend en herkenbaar zijn. Er moet dus niet alleen nagedacht worden over de naam van de organisatie, maar ook over het portal en de onderliggende websites/pagina s. Bij het inhoud geven aan deze organisatie moet uitgegaan worden van de vraag of iedere grensarbeider wel in staat is om de relevante informatie te verzamelen en te interpreteren (kan), gemotiveerd is om deze informatie te verzamelen en te interpreteren (wil) en de tijd en gelegenheid heeft om deze informatie te verzamelen en te interpreteren. Voor het verklaren van het al dan niet gebruiken van het internet zijn een tweetal factoren bepalend. Het betreft aan de ene kant het nut dat het gebruik van internet zal opleveren ( perceived usefulness ) dat op zijn beurt weer bepaald wordt door verschillende factoren waaronder met name de subjectieve norm om het internet te gebruiken (bijvoorbeeld, is het in de eigen omgeving wel of niet geaccepteerd om van internet gebruik te maken) en de relevantie van het internet gebruik, bijvoorbeeld voor het werk dat men verricht. De andere bepalende factor is het gemak van het gebruiken van internet; dit wordt vooral bepaald door de ervaring met computers of de angst voor het gebruik van computers ( computer self efficacy ) 12. Het is van belang persoonlijke en niet-persoonlijke dienstverlening rond het verschaffen van grensinformatie te combineren en goed op elkaar af te stemmen. 2.2 Stakeholders: management/financierders In de gesprekken met de stakeholders kwam een grotere variatie naar voren dan bij de informatieverstrekkers. Dit vanwege de gevarieerde achtergrond van de gesprekspartners. Voor slechts enkelen was informatieverstrekking aan grensarbeiders de core business (en voor niemand de core responsibility). Bij de stakeholders kwam overwegend naar voren dat het 12 Dit zijn de basis elementen uit het Technology Acceptance Model zoals ontwikkeld door Davis en anderen (1989). 11

39 stimuleren van grensarbeid bijdraagt aan het lokaal vestigingsklimaat, een bepaalde mate van rijksfinanciering logisch/rechtvaardig is, een variant van het huisartsenmodel breed gedragen wordt, branding belangrijk is, regio s sterk verschillen en een goede organisatie belangrijk is. Op deze aspecten wordt hieronder kort ingegaan Over de grens kijken Enkele organisaties op iets meer afstand van de informatieverstrekking legden de nadruk op een actueel vraagstuk: alvorens toe te komen aan een goede informatieverstrekking rond de mogelijke praktische problemen is het veeleer van belang mensen te stimuleren over de grens te kijken naar werk. Momenteel speelt dit vooral aan de Nederlandse zijde van de grens, omdat de Duitse economie beter draait 13. Als Nederlandse werknemers over de grens kijken hebben zij meer kans een baan te vinden. Dit is een direct belang van lokale overheden die nabij de grens liggen. De kansenatlas laat zien dat gelet op de werkgelegenheid in Nederland de arbeidsmarkt kleiner is dan wanneer de landsgrenzen geen beperking opleveren. Eveneens geldt voor werkgevers dat als over de grens gekeken wordt voor potentiële werknemers het aanbod aan arbeiders veel groter is. De insteek is derhalve iets meer gericht op het laten zien van kansen dan op het aanstippen en oplossen van problemen (Eu)regionale financiering De financiering van de grensinformatieverstrekking verschilt in de vijf euregio s. Financiering geschiedt via INTERREG-projecten deels gefinancierd door de EU en deels gefinancierd door eigen bijdragen van deelstaten, provincies of gemeenten. Daarnaast worden de activiteiten verricht door organisaties als Bureau Duitse Zaken van de Sociale Verzekeringsbank, belastingdienst, Finanzamt, etc Rijksfinanciering Er wordt vrij algemeen gesteld dat er een rol voor het rijk 14 of Brussel 15 is weggelegd als het gaat om grensinformatieverstrekking. Hiervoor zijn verschillende argumenten gehoord. De problematiek speelt voornamelijk in grensregio s, maar ook in het binnenland zijn emigranten die ermee te maken hebben. Een tweede argument is dat het immers nationaal beleid betreft en de discrepantie tussen twee nationale regelstelsels. Dat zou dan nationaal moeten worden opgelost. Een derde argument heeft te maken met de centrale taak die de nationale overheid kan nemen bij de informatievoorziening aan grensarbeiders. Indien de nationale overheid een centrale rol inneemt is sprake van kosteneffectiviteit. In plaats van verschillende lokale organisaties op te tuigen is er dan een centrale bron van informatie om de persoonlijke dienstverlening (bijvoorbeeld van BDZ) inhoud te geven. Daarnaast kan de centrale rol ook een meerwaarde opleveren voor de branding. Een nationaal portal maakt communicatie-inspanningen efficiënter en het bereik groter. Tevens kan de centrale rol van de overheid zorgen voor een uniforme interpretatie. Een eenduidige uitleg van de probleemsituaties is op deze wijze eenvoudiger te organiseren. Behalve een bepaalde vorm van financiering is de gewenste rol van de overheid dus ook een inhoudelijke en organisatorische. Deze rol valt minimaal samen met het faciliteren van de tweede lijninformatieverstrekkers in de back office en de back-bone. Sommige gesprekspartners zien echter een grotere rol voor het rijk weggelegd. De feitelijke uitvoering kan vervolgens prima lokaal plaatsvinden, ook uit oogpunt van klantgerichtheid Huisartsenmodel Om vergelijkbare redenen als bij de informatieverstrekkers wordt het huisartsenmodel (in enige vorm) over het algemeen omarmd. De stakeholders zien internet als een eerste informatiebron. Er wordt gewezen op het feit dat veel informatie op internet beschikbaar is 13 Diverse gesprekspartners wijzen er op dat dit enkele jaren geleden andersom was. 14 Onder rijk wordt voor de twee landen afwisselend verstaan Den Haag en Berlijn of Den Haag en Hannover/Düsseldorf. Provincies zien voor zichzelf primair een rol weggelegd bij het faciliteren en verbeteren van het vestigingsklimaat, maar minder bij de organisatie of financiering van de informatievoorziening. Vooral voor de provincie Limburg vallen deze rollen echter grotendeels samen. 15 Bij Brussel moet hier vooral gedacht worden aan de Europese Unie. 12

40 en (zeker voor ervaren pc-gebruikers) goed te vinden is. Het verdient aanbeveling als zoekresultaten zo veel mogelijk op één site (of dochters van 1 portal) te vinden zouden zijn. De stakeholders benadrukken iets meer dan bij de informatieverstrekkers dat wat digitaal kan ook digitaal zou moeten gebeuren, zowel vanwege de kosten als vanwege de vrijheid die het klanten biedt. De stakeholders zien de persoonlijke dienstverlening als een onmisbaar onderdeel van het huisartsenmodel. Hoe gebruiksvriendelijk de interface ook is, persoonlijke dienstverlening is in de loop van het traject onvermijdelijk voor veel mensen en in veel, complexere, gevallen. De stakeholders stellen ook dat er zowel een eerstelijns als tweedelijns informatievoorziening noodzakelijk is. Juist omdat niemand alles kan weten is bij de persoonlijke dienstverlening een onderscheid tussen huisartsen en specialisten niet alleen handig maar ook noodzakelijk. De huisartsen vragen naar het probleem en helpen bij de juiste articulatie van het probleem en eventuele bijkomende zaken. De specialisten hebben de diepgaande vakspecifieke kennis en worden om hulp gevraagd om de lastigere vragen te beantwoorden. Een fysiek grensinfopunt kan hierbij handig zijn als ontvangstpunt. Met name zou de huisartsenpraktijk uit mensen uit beide landen moeten bestaan Branding Branding speelt bij gesprekspartners uit grensregio s op verschillende niveaus een rol. Den Haag en Berlijn zijn in de praktijk erg ver weg en lijken weinig oog te hebben voor de praktische problemen die het oversteken van de grens voor grensarbeiders nog steeds met zich meebrengt. Men ziet graag dat de hoofdsteden zich hier meer bewust van worden. De stakeholders zouden de contacten met de lagere overheden graag intensiveren. Daarnaast wordt het (nog beter) verstrekken van grensinformatie aan grensarbeiders in Euregio-verband gezien als een goede gelegenheid voor Euregio s om zichzelf nog meer op de kaart te zetten. De Euregio s lijken de aangewezen locatie en organisator, al hebben ze zelf de kennis niet volledig in huis. Hiervoor kan samengewerkt worden met de andere partijen. In het verlengde hiervan zouden de Euregio s zich op grensarbeiders moeten richten met een kenniscentrum op het gebied van de praktische problemen rond grensarbeiders. In de gesprekken met de stakeholders kwam de wens voor een (inter)nationale website naar voren 16. Hierbij zouden de verschillende websites per Euregio onder de (inter)nationale website komen te hangen. Er wordt gedacht aan een van de volgende mogelijkheden: een Vereniging van Grensregio s of de Benelux zou er organisatorisch boven gehangen kunnen worden op de homepage van alle Euregio s komt een duidelijk herkenbare dochterpagina voor informatie met betrekking het over de grens (gaan) werken Regionale verschillen De regio s verschillen sterk qua omvang en ontwikkeling van de bevolking; historie van pendelstromen; aard en omvang van het achterland en economische dynamiek. In grote lijnen zou men kunnen zeggen dat de vijf Euregio s langs de Nederlands-Duitse grens van het noorden naar het zuiden steeds dichter bevolkt zijn. Vooral in het Duitse achterland langs de Limburgse grens is hier sprake van. Bovendien is het van belang te realiseren dat de omvang van de bevolking van Noord-Rijn-Westfalen vergelijkbaar is met de bevolking van heel Nederland. De regio s waar van oudsher pendelstromen aanwezig waren, kennen op dit moment nog steeds de grootste pendelstromen. Ook het achterland is van invloed op de omvang van de pendelstromen. Zo zijn in de dichter bevolkte gebieden de pendelstromen het grootst. De economische situatie in Duitsland is op dit moment beter dan in Nederland, wat kansen biedt voor Nederlanders om in Duitsland te gaan werken. In sommige sectoren waar in Nederland wordt bezuinigd door de overheid (bijvoorbeeld kinderopvang) is een aantrekkelijke arbeidsmarkt in Duitsland aanwezig. 16 In de gesprekken noemden onze gesprekspartners in dit verband de website Grensinfo.nl niet expliciet. Waarom dit niet gebeurd is, is Etil en Aranco onbekend. 13

41 2.2.7 Organisatie Samenhang en integraliteit zijn van belang gezien het complexe karakter van de vele regelingen die van belang zijn voor grensarbeiders: belastingen, sociale zekerheid, ziektekosten, etc. Het onder brengen van de informatie over deze verschillende relevante beleidsterreinen in één organisatie kan de samenhang vergroten en zo de kwaliteit van de persoonlijke dienstverlening verhogen. De front-office personen zijn de mensen die in de euregio de grensarbeiders te woord staan, via , telefoon, Skype of face-to-face. Hoofdstuk 3 geeft aan dat de omvang en intensiteit van deze contacten verschillen per euregio. Daar zal dus ook rekening mee moeten worden gehouden in de uitwerking van de wijze waarop grensinformatie verschaft wordt. Experts van instanties als de Sociale Verzekeringsbank/Bureau Duitse Zaken, de belastingdienst, verzekeringsmaatschappijen e.d. kunnen de grensarbeiders als tweede lijnvoorziening in de back office helpen door het verstrekken van de juiste grensinformatie. Zij kunnen benaderd worden als de eerste lijn een lastige vraag heeft gekregen waarop men zelf niet het exacte antwoord weet. Bij het verstrekken van grensinformatie zijn in feite steeds dezelfde organisaties betrokken om integrale informatie te geven. Daardoor is het netwerk voor alle betrokken instanties nagenoeg hetzelfde. Elke euregio mag dan wellicht een eigen contactpersoon hebben, maar uiteindelijk doet iedereen beroep op dezelfde instanties. De samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen voor de grensarbeider is van groot belang. Ook een centrale back-bone wordt door regio s als een waardevolle aanvulling op de dienstverlening gezien. Hier kunnen krachten gebundeld worden en kan samengewerkt worden om de informatie die via de website of de (eerste en tweede lijns) informatieverstrekkers aan de grensarbeiders geleverd wordt, volledig en up to date te houden. Er zijn verschillende mogelijkheden voor één organisatie die verantwoordelijk is voor de juiste grensinformatie. Mochten alle partners besluiten om één organisatie te vormen dan is de wens dat deze voldoet aan drie punten. Het eerste punt is complementariteit. De betrokken instanties bij persoonlijke dienstverlening vullen elkaar aan om de klant zo goed mogelijk te bedienen. Ook de front office en back-bone vullen elkaar hierbij naadloos aan. Het tweede punt is governance. Iedere laag in de organisatie heeft eigen verantwoordelijkheden en zal deze in afstemming met de andere partners ook moeten nemen. Als laatste punt moet de organisatie interdisciplinair zijn, waarbij het netwerk breed moet worden opgepakt en uitgewerkt. Naast de fiscale en sociale zekerheid zullen ook andere terreinen als de juridische zekerheid in de organisatie betrokken moeten worden. Deze manier van het organiseren van de informatie aan grensarbeiders levert echter ook een mogelijk dilemma op dat nog opgelost moet worden. Specialisten zullen over het algemeen dicht bij de bron van nieuw beleid (hun werkgever) moeten zitten om op de hoogte te zijn van de nieuwste ontwikkelingen: een ziektekostenverzekeraar, de SVB, de Belastingdienst en dergelijke. Hierdoor gaat het dagelijks contact met de andere beleidsterreinen én het buurland (de grote winst van een gezamenlijk verzorgde front office) mogelijkerwijs verloren. Hier komt dan ook de back-bone in beeld: er dient (organisatorisch en budgettair) ruimte te zijn voor intensief contact (afstemming en overleg) tussen specialisten. 2.3 Stakeholders in de grensregio s Naast de gesprekken met de stakeholders en informatieverstrekkers in de grensregio s langs de Duits-Nederlandse grens is gesproken met: een Tweede Kamer-lid, 14

42 ambtenaren van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Buitenlandse Zaken en de Nederlands-Duitse Kamer van Koophandel in Den Haag de vakbond FNV en de Vereniging Europese Grenslandbewoners Daarnaast is gesproken met enkele bedrijven die door hun werkzaamheden of locatie te maken hebben met grensarbeiders. Hoewel in deze paragraaf samengebracht, is deze groep qua samenstelling vanzelfsprekend veel heterogener dan beide voorgaande groepen. De politicus en de beide ambtenaren hebben de grensproblematiek in hun portefeuille, maar het is te kort door de bocht om te stellen dat zij (een representatieve doorsnede van) het gedachtegoed van de politiek en de ambtenaren in Den Haag vertegenwoordigen. Eveneens geldt dit voor de gesproken beleidsadviseur van de FNV, die niet voor alle vakbonden kan spreken. We beschouwen de gesprekken dan ook meer als een inkleuring of accentuering van de gesprekken die we langs de grens hebben gevoerd. Hetzelfde geldt voor de bedrijven: het is een willekeurige dwarsdoorsnede van bedrijven in de grensregio s, maar niet per se representatief voor alle bedrijven langs de grens. Na enkele algemene opmerkingen zal dan ook vrij snel ingezoomd worden op individuele ervaringen en opvattingen Nederlandse overheid In de grensregio s werd gesteld dat het regeringscentrum van de Nederlandse overheid ( Den Haag ) niet alleen fysiek ver van de grens ligt maar ook inhoudelijk weinig zicht heeft op de problemen die spelen in de grensregio s 17. Dit wordt door de regering deels erkend, maar ook verdedigd met het argument dat het verstrekken van grensinformatie en het organiseren ervan primair een taak is die in de (grens)regio s thuishoort: daar zitten het belang en de kennis. Dat goede (ook persoonlijke) informatievoorziening van groot belang is, wordt ook door de overheid aanvaard. Maar zo stelt de nationale overheid - dit belang rechtvaardigt niet noodzakelijk een rijksbijdrage of een grote inhoudelijke rol van het rijk Politiek Naar het oordeel van de fractie van het Tweede Kamer-lid waarmee gesproken is, is bij de grensinformatievoorziening meer standaardisering en samenwerking tussen de leveranciers van informatie nodig (zowel via website als bij persoonlijke informatieverstrekking). Grensinformatievoorziening dient voor beide partijen (vragers en aanbieders) zo makkelijk mogelijk te zijn, ook via chatbox en Skype. De Euregio s lijken geschikt als organisator, met input van de huidige infoverstrekkers. De desbetreffende partij stemde tegen de bezuiniging op de persoonlijke dienstverlening met betrekking tot het verstrekken van grensinformatie, maar had geen dekking voor de bezuiniging. Financiering van de (persoonlijke) informatieverstrekking door het rijk is nu een gepasseerd station, dus er moet verder gekeken worden. Financiering dient zoveel mogelijk door belanghebbenden te geschieden: gemeenten voor werklozen ziektekostenverzekeraars voor polishouders etc Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Buitenlandse Zaken De denkrichting vanuit het Rijk is dat grensinformatievoorziening in de toekomst met name op digitale wijze aangeboden dient te worden. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt herkend dat SVB al 17 De vergelijking met de accijnsproblemen voor de benzinepomphouders in de grensgebieden werd hierbij enkele keren gemaakt. 15

43 jaren samen met UWV, CVZ en Belastingdienst samenwerkt aan de verdere optimalisatie van deze E-dienstverlening. Tegelijkertijd is op dit moment het aanbod van persoonlijke dienstverlening door de SVB ook nog steeds vrij groot. De insteek van het Rijk is om de mobiliteit te vergroten. Verschillende partijen hebben nadrukkelijk aangegeven te willen samenwerken om de grensoverschrijdende informatievoorziening (zowel digitaal als persoonlijk) te optimaliseren. Daarbij zal de invulling en financiering grotendeels (eu)regionaal plaatsvinden. Het door BuZa en BZK geleide project Grensoverschrijdende samenwerking (GROS) is hierbij nuttig. De provincie Limburg wil eventueel onafhankelijk van (financiering door) het rijk - op de ingeslagen weg voortgaan. De Euregio lijkt hierbij een goede trekker op regionaal niveau te zijn. Het huisartsenmodel is bekend bij de vertegenwoordigers van de twee ministeries. Het verhaal dat Nederland te eenzijdig vertrouwt op e-dienstverlening is niet helemaal terecht; het is volgens hen wel belangrijk te realiseren dat de internetpenetratie in Nederland verder is voortgeschreden dan in Duitsland. Men merkt op dat algemene en specifieke informatie zijn niet altijd goed te scheiden zijn. Via internet kan in principe vooral algemene informatie verstrekt worden en kan (het probleem van) de noodzaak tot het verkrijgen van goede grensinformatie überhaupt bekend worden. Voor het creëren van meer bewustwording over het belang van grensinformatie is met name het internet en een volgens onze gesprekspartners op de ministeries - nog te ontwikkelen portal van belang Duits-Nederlandse Kamer van Koophandel (DNHK) DNHK is vooral een sectorale dienstverlener op gebied van personeel, algemene voorwaarden, importeur zoeken etc.. De DNHK werkt zelden specifiek voor een bedrijf. DNHK is gevestigd in Den Haag vanwege de incidentele lobby en algemene scope; deze scope is niet beperkt tot grensgebied. Volgens DNHK is een opvallend verschil tussen Nederland en Duitsland het feit dat Nederland de laatste jaren sterk is in het projectmatig oppakken (en financieren) van zaken die eigenlijk structureel zijn. Er wordt geld ter beschikking gesteld (zonder mensen) in de cyclus: nieuw beleid > actieprogramma > weer stoppen. Duitsland stelt moeilijker geld ter beschikking maar wel mensen en doet dit vaker op structurele wijze. Het gaat bij de informatievoorziening om nationaal beleid, dus deze dient zo uniform mogelijk te zijn. De schaalgrootte van de specifieke organisatie die deze informatie verstrekt, moet passen bij de lokale dynamiek (Eems Dollard Regio vs Euregio Maas Rijn). Het inrichten van deze informatieverstrekking via de Euregio s klinkt logisch. Een grotere naamsbekendheid is belangrijk, maar levert ook een risico op 19. De financiering van de informatieverstrekking moet primair geschieden door huidige belanghebbenden: het gaat om hun werklozen of klanten. Een eigen bijdrage van (potentiële) grensarbeiders is overigens voorstelbaar, ook om serieuze vragen te trechteren. Bedrijven worden over het algemeen overigens graag geholpen om zich over de grens te vestigen: elke gemeente wil een bedrijf hebben Vakbond FNV De vakbond zet zich niet meer actief in voor informatievoorziening aan de grensarbeiders tussen Nederland en Duitsland, maar verwijst leden wel door naar partijen die persoonlijke dienstverlening verstrekken. De FNV geeft aan dat persoonlijke dienstverlening essentieel is 18 Zie ook noot Zo wordt de Duits-Nederlandse Kamer van Koophandel gebeld door Duitse toeristen die de openingstijden van de Keukenhof willen weten. 16

44 voor een internationale markt. Wel moet er een terugmeld optie ingebouwd worden ter evaluatie van de verkregen informatie en om overzichten te maken van de aard van de problemen die aan de orde zijn gekomen en de aard van de vragen die gesteld zijn. De Nederlandse overheid staat met de rug naar Duitsland en probeert krampachtig binnenlandse oplossingen voor de arbeidskansen te zoeken om een brain of skill drain tegen te gaan. De overheid zou de Nederlanders vanwege haar vele grenzen meertalig moeten opleiden en de samenwerking met Duitsland sterker aangaan. De FNV zou in de toekomst ter ondersteuning van de persoonlijke dienstverlening taken als secretariële ondersteuning en promotie moeten regelen. Maar zo tekent onze gesprekspartner aan de vakbeweging stelt andere prioriteiten dan het verstrekken van informatie voor grensarbeiders Bedrijfsleven Bedrijven langs de Duits-Nederlandse grens hebben in meer of minder mate te maken met grensarbeiders en de bijbehorende problematiek. In grote lijnen richt de kritiek zich meer op het bestaan van allerlei verschillen tussen de Nederlandse en de Duitse regelgeving dan op de kwaliteit van de informatievoorziening daarover. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen grote, middelgrote en kleine bedrijven wat betreft de informatievoorziening aan grensarbeiders. Met name grote bedrijven voorzien de grensarbeiders die bij hen in dienst zijn zelf van grensinformatie, terwijl de middelgrote en kleine bedrijven vaker informatie inwinnen bij fiscaal experts of andere adviseurs. Lang niet alle grote, middelgrote en kleine bedrijven zijn op de hoogte van het bestaan van de website of van een fysiek Grensinformatiepunt in hun euregio of de instantie die dergelijke informatie in de euregio kan verschaffen. Dergelijke bedrijven hebben vaak ook zelf wel contacten met belastingdienst of ziektekostenverzekeraar of UWV om de benodigde informatie te verkrijgen. Grote(re), middelgrote(re) bedrijven en kleine(re) bedrijven die al grensarbeiders in dienst hebben, geven aan dat zij veelal zelf wel over de algemene informatie beschikken dan wel weten waar die informatie te vinden is. Veel grensarbeiders weten het ook al, zeker als ze al langer over de grens werken. Veel bedrijven in het MKB die geen grensarbeiders in dienst hebben, lijken niet of onvoldoende op de hoogte te zijn van de verschillende situaties in Duitsland en Nederland voor wat betreft grensarbeiders die in het ene land wonen en in het andere werken. In onze interviews kwamen voorbeelden naar voren waarin het er zelfs op leek dat bedrijven hun grensarbeiders niet of onvoldoende op deze materie attendeerden. Als specifieke voorbeelden dienen de volgende twee grotere bedrijven. DHL DHL heeft zelf in Maastricht ruim 400 medewerkers in dienst, waarvan meer dan de helft grensarbeider is (vooral Belgen), vaak ook al in eerdere functies. DHL is zelf de eerste lijnvoorziening en houdt kennis op hoofdlijnen bij, ook met het oog op outplacement en management development trajecten. Het is theoretisch mogelijk dat in de toekomst voor informatie betaald moet worden. Voor functies met een inkomen lager dan modaal, zoals bij DHL, is een uurtarief al snel te hoog; de werkgever maakt afhankelijk van de casus een afweging: kunnen we het zelf of is externe expertise (tegen een prijs) nodig?. Omdat de voertaal bij DHL Engels is zou Engelstalige info op websites handig zijn en spreekuren iets frequenter. Ook leeft het gevoel dat de samenwerking (of eerder: coördinatie) tussen verschillende disciplines beter zou kunnen. Het betreft dan echter niet zo zeer de samenwerking als wel de ongelukkige samenloop van soms strijdige regelgeving die beter geharmoniseerd zou kunnen (en moeten) worden 17

45 Mercedes CAC Net als DHL heeft Mercedes CAC een substantieel aantal buitenlanders in dienst: bijna 300, waarvan driekwart in eigen land (Duitsland en België) blijft wonen. Mercedes heeft een uitgebreid infopakket voor nieuwe medewerkers, inclusief informatie over openbaar vervoer, gemeentereiniging, huizenprijzen etc. Personeelszaken beschikt over alle basisinfo en hoeft zelden een antwoord op een vraag die wordt gesteld op te zoeken. Men heeft overigens vooral vragen als men overweegt in Nederland te komen wonen. Als men blijft pendelen vanuit woonland heeft men meestal genoeg aan het infopakket. Daar staat tegenover dat de werkgever zelf niet doorvraagt (bv. of men kinderen heeft). In de praktijk spreekt men na indiensttreding overigens veel met eigen collega s die ervaringsdeskundigen zijn; mensen die er al langer werken komen zelden met vragen bij personeelszaken. Ook leveren allerlei websites van de gemeente, expat-center en dergelijke nuttige informatie. Actualiseren (of: tijdige informatie) is wel een probleem. Zo hoorde Mercedes pas na het in werking treden van het Burger Service Nummer dat dit BSN voortaan bij de gemeente moest worden aangevraagd Fiscaal experts Specialisten op fiscaal gebied worden regelmatig geraadpleegd voor vragen van middelgrote en kleine bedrijven en grensarbeiders over (de gevolgen van) grensarbeid. Deze specialisten stellen dat de overheid te veel vertrouwt op de kracht van internet. Daarentegen komen er dagelijks ook bij de hen mensen en midden- en kelinbedrijven die vragen hebben en niet via internet opgevangen kunnen worden, zoals de aanvraag van een DigiD en sofinummer. De vraag neemt juist sterk toe en zal nog blijven toenemen. De fiscaal expert die wij gesproken hebben, gebruikt BDZ en Team GWO om op terug te kunnen vallen waarbij hij aantekent dat hun telefonische bereikbaarheid vergroot mag worden. De Euregio s lijken geschikt als organisator, met input van huidige infoverstrekkers. Wellicht kunnen fiscalisten hierbij aansluiten om relevante informatie gebaseerd op hun ervaringen, te delen en zo ook zelf weer kennis op te doen om de eigen klanten nog beter van dienst te kunnen zijn. 2.4 Aantallen grensarbeiders Niet alleen de huidige grensarbeiders hebben te maken met de Duitse en Nederlandse wetgeving omtrent belasting, sociale zekerheid etc. Ook personen die ooit, al dan niet voor een periode, de grens zijn over gestoken om er te wonen, werken, studeren of ondernemen hebben te maken met de wet- en regelgeving in beide landen. De noodzaak voor gedegen grensinformatie blijkt uit het feit dat in 2009 in Nederland personen werkten die in het buitenland woonachtig waren (CBS). Het grootste deel bestond uit Polen, Duitsers en Belgen. Concreet betekent dit dat circa in Duitsland woonachtige personen werkzaam zijn in Nederland. Het is mogelijk deze informatie uit te splitsen naar de vijf Euregio s. Circa personen zijn woonachtig in Duitsland en werkzaam in het Nederlandse deel van de Duits-Nederlandse Euregio s. In het Duitse deel van de Duits-Nederlandse Euregio s werkten circa personen die woonachtig waren in Nederland. Deze buitenlandse werkzame personen zijn in staat 1 weergegeven. 18

46 Staat 1 Aantal grenspendelaars in de Duits-Nederlandse Euregio s 20 Euregionaam Werkzaam in Nederland (2009) Werkzaam in Duitsland (2011) Eems Dollard Regio EUREGIO Euregio Rijn-Waal Euregio rijn-maas-noord Euregio Maas-Rijn Totaal Bron: CBS, 2009, 2011 De grensinformatievoorziening is niet alleen op werknemers gericht maar wordt ook toegespitst op studenten, gepensioneerden en migranten. De studenten en gepensioneerden worden in dit onderzoek ook tot de groep grensarbeiders gerekend aangezien deze groepen ook gebruik maken van grensinformatie. Nuffic heeft in 2012 in beeld gebracht dat er circa studenten uit Duitsland in Nederland studeren. Daarentegen studeren studenten uit Nederland in Duitsland. Ter bevordering van het studeren in Duitsland heeft de Nederlandse overheid de Duitslanddesk opgericht. De gepensioneerden kunnen gemeten worden door het aantal personen met een pensioen uit het buurland te tellen. In Duitsland wonen gepensioneerden die vanuit Nederland AOW ontvangen. In Nederland wonen een kleine personen met een Duits pensioen. Het is echter niet mogelijk om deze over de Duits-Nederlandse Euregio s te verdelen. In Duitsland wonen volgens het Duits bureau voor de statistiek Nederlanders. Circa van hen woont in de deelstaat Noordrijn-Westfalen, gevolgd door Nedersaksen met circa Nederlanders, gevolgd door Beieren en Baden-Württemberg met beide ruim Omgekeerd wonen in Nederland circa Duitsers. Ook hier is het niet mogelijk om de migranten over de Duits-Nederlandse Euregio s te verdelen. Van de groep migranten is een deel gepensioneerd, student of werkzaam in het buurland. Vandaar dat het niet mogelijk is bovenstaande aantallen bij elkaar op te tellen. Daarnaast betreft het data uit verschillende jaren en ramingen van de data. Wel is een indicatie van het aantal grensarbeiders mogelijk. Naar schatting hebben personen behoefte aan grensinformatie over werken en wonen in Duitsland/Nederland. Het totale aantal grensarbeiders dat een beroep doet op grensinformatie ligt hoger aangezien hier de andere nationaliteiten als Belgen en Polen buiten beschouwing zijn gelaten. Daarnaast is er nog geen rekening gehouden met de potentiële grensarbeiders. Op basis van kengetallen in andere Europese grensregio s ligt bij een goed functionerende grensoverschrijdende arbeidsmarkt een realistisch percentage grensarbeiders op ongeveer 2% van de bevolking. 20 Een andere schatting geeft aan dat in 2009 in de euregio s Rijn-Waal en rijn-maas-noord gezamenlijk bijna Nederlanders in Duitsland en ruim Duitsers in Nederland zouden werken (dit laatste aantal zou in 2013 opgelopen zijn tot bijna Het getal van Duitse grenspendelaars komt vrijwel overeen met de aantallen in bovenstaande tabel. 19

47 3 KENMERKEN PER REGIO De Nederlands-Duitse grens kent vijf Euregio s 21 die onderling zowel overeenkomsten als verschillen vertonen. Dit hoofdstuk zal de kenmerken van de regio s beschrijven en daarbij worden ook de overeenkomsten en verschillen inzichtelijk. 3.1 Eems Dollard Regio De Eems Dollard Regio is de meest noordelijke Euregio langs de Nederlands-Duitse grens en werd in 1977 opgericht. Het kantoor is gevestigd in Bad Nieuweschans. De Eems- Dollard Regio functioneert als grensoverschrijdend Openbaar Lichaam en telt ongeveer 100 leden uit de provincies Drenthe, Groningen en Friesland, Ostfriesland, Emsland, de regio Cloppenburg en aangrenzende gebieden. De werkzaamheden van de Eems Dollard Regio worden gefinancierd door de bijdragen van de leden en de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân en de deelstaat Nedersaksen. De Europese Unie verstrekt subsidies in het kader van de INTERREGprogramma s. In de Eems Dollard Regio wonen 2,8 miljoen inwoners, waarvan ongeveer 40% van het gebied en de bevolking behoort tot Duitsland en 60% tot Nederland. De regio kent een zeer lage bevolkingsdichtheid. Het Nederlandse deel telt gemiddeld 149 inwoners per km² en het Duitse deel 129 inwoners per km². Daarmee behoort de Eems Dollard Regio tot de dunbevolkte gebieden. Sinds de oprichting wijst de Eems Dollard Regio aan beide zijden van de grens op de gemeenschappelijke belangen onder andere op het gebied van ruimtelijke ordening, infrastructuur, bevordering van de regionale economie en cultuur. De Eems Dollard Regio wil echter vooral aanzetten tot contacten tussen de bevolking aan beide zijden van de grens en deze contacten intensiveren en verdiepen. De speerpunten bij de bevordering van de regionale economie zijn economie, technologie en innovatie, duurzame regionale ontwikkeling alsmede integratie en maatschappij. Kenmerken huidige grensinformatievoorziening De belangrijkste onderscheidende kenmerken met betrekking tot de grensinformatie zijn: Deze Euregio kende van oudsher weinig migratie, vanwege het agrarische verleden. Hierin is de laatste jaren duidelijk verandering gekomen, waardoor grensarbeid steeds meer als gebruikelijk wordt gezien. Het gebied van de Euregio EDR is niet dichtbevolkt. In verhouding tot de andere regio s kent dit gebied dan ook minder grensarbeiders. Ook is er nog steeds sprake van een mentale grens. De ontwikkeling van de Eemshaven en de verslechterde economie hebben de laatste jaren een impuls gegeven aan de opkomst van grensarbeid. De regio is van oudsher sociaaleconomisch zwak. Ook (potentiële) grensarbeiders horen in grote mate tot de sociaaleconomisch zwakkere groepen. 21 Formeel is er nog een 6e Euregio langs de Duits-Nederlandse grens: de Waddeneilanden. 20

48 Omdat in deze regio grensarbeid steeds meer als gebruikelijk gezien wordt, houdt de Euregio EDR zich dan ook vooral bezig met het vergroten van de bewustwording rond de mogelijkheden van grensarbeid. De regio probeert mensen er bewust van te maken dat er aan de andere kant van de grens ook mogelijkheden zijn. Volgens de Eems Dollard Regio is vanuit Nederland meer aandacht nodig voor het bedrijfsleven in Duitsland. Niet alleen draait de Duitse economie momenteel beter, er liggen concrete kansen voor Nederlanders bij bedrijven als Volkswagen in Emden en de windmolenindustrie in Aurich. De regio heeft een fysiek grensinfopunt en organiseert daarnaast jaarlijks 10 spreekdagen waar SVB/BDZ, Deutsche Rentenversicherung en de Nederlandse en Duitse Belastingdienst aanwezig zijn. Op deze spreekdagen zijn gemiddeld 18 bezoekers per keer aanwezig, waarvan gemiddeld 13 personen zich vooraf hebben aangemeld. Op het kantoor in Bad Nieuweschans worden per werkdag gemiddeld 20 personen (met een marge van 10-50) geholpen (bezoekers, mail en telefonisch). De informatievoorziening heeft met name betrekking op belasting en sociale zekerheid. Onze gesprekspartners schatten in dat 1/3 van de bezoekers langskomt omdat ze een baan in een ander land overwegen en zich oriënteren. 2/3 komt vanuit een bestaande situatie met vragen over waar ze aan toe zijn (mogelijk te laat). EDR zou graag zien dat nog meer klantgericht gewerkt wordt. Naast de persoonlijke informatievoorziening zouden waar nodig de klanten beter begeleid moeten worden bij hun problemen met de diverse uitvoerende instanties. Geopperde ideeën ten aanzien van toekomstige informatievoorziening De eerste lijninformatievoorziening hoort in de regio thuis. De uitvoeringsorganen zoals SVB, het UWV en het CVZ zouden klantgerichter moeten werken (zoals hierboven staat aangegeven). Standaardisering informatievoorziening is niet altijd nodig. Aanhaken bij Interreg ( Noorden richting 2020 ). Naast gemeenten moeten vooral diverse kennisinstellingen beter samenwerken. Het wegvallen van BDZ kan waarschijnlijk niet door (de leden van) de EDR gecompenseerd worden. Euregionale focus is goed, maar vergeet niet de Europese dimensie. Grensinformatie betreft onderwerpen van nationaal beleid, en kent dus een nationale interpretatie en jurisprudentie. Dit impliceert een rijksverantwoordelijkheid en dus is betrokkenheid van de nationale overheid gewenst bij het verstrekken van grensinformatie. De Provincie heeft belang bij goede grensinformatie in verband met het vestigingsklimaat, maar de echte problemen en belangen zitten bij de (grens)gemeenten. En bij die gemeenten zit ook veel praktijkkennis rond dit onderwerp. Toekomstige structuur front-office dienstverlening: De Eems Dollard Regio kent een eerstelijns informatievoorziening. Hierover is de Euregio EDR tevreden. Er bestaat echter behoefte - gezien de steeds grotere wordende behoefte aan persoonlijke informatievoorziening - aan uitbreiding. Bekeken zou moeten worden of een uitbreiding van de huidige formatie zelf kan worden ingevuld of dat de Euregio hiervoor bij SVB/BDZ mensen inhuurt of dat SVB/BDZ mensen hiernaar toe detacheert. Het kunnen faciliteren door BDZ van de bij EDR benodigde kennis is belangrijk. Het onderhouden van de website en het bijhouden van brochures kost veel tijd. Beter is dit zoveel als mogelijk op een punt (bijvoorbeeld backoffice) onder te brengen. EDR vindt dat de huidige (organisatie)vorm en vestigingsplaats van SVB/BDZ zo mag blijven. Belangrijk is dat de continuïteit van SVB/BDZ gewaarborgd is. Via een interregaanvraag door SVB/BDZ zou deze borging c.q. verdere optimalisering van de persoonlijke eerstelijnsadvisering mogelijk zijn. 21

49 3.2 EUREGIO De EUREGIO licht ten zuiden van de Eems-Dollard Regio en is als sinds 1958 actief in de opbouw en de versterking van de structuren en de grensoverschrijdende samenwerking in het Nederlands-Duitse grensgebied. De regio kent een fysiek grensinfopunt gelegen in Enschede-Gronau. Aan Nederlandse zijde horen delen van de provincies Gelderland en Overijssel bij de EUREGIO. In totaal behoren 129 gemeenten en (Land-) Kreisen bij de EUREGIO, waarvan 104 Kreisen aan Duitse zijde en 25 gemeenten aan Nederlandse zijde. De Euregio heeft inkomsten uit INTERREG-programma s, gemeentelijke en provinciale subsidies (Provincie Overijssel en Gelderland). Het gebied is met 3,4 miljoen mensen in vergelijking met de andere Euregio s redelijk dicht bevolkt. Ongeveer tweederde van het gebied en de bevolking behoort tot Duitsland en een derde tot Nederland. Het hoofddoel van de EUREGIO is om de sterke deelregio s tot één verzorgingsgebied samen te laten groeien, tot een geïntegreerde en sterke regio om te leven en te werken. Een regio waarin de grens geen scheidende en belemmerende effecten meer heeft. Daarnaast stelt de EUREGIO zich ten doel de economische kracht en de levenskwaliteit in de regio te verhogen en de integratie van het gebied verder te verbeteren. Kenmerken huidige grensinformatievoorziening Van oudsher is in deze regio al sprake van pendelstromen. Grensarbeid wordt als een redelijk normale zaak gezien. De stroom grensarbeiders is hier redelijk groot. De organisatie van informatieverstrekkers is interdisciplinair en goed op elkaar ingespeeld. De organisatie deelt kennis via verschillende kanalen. De regio heeft een fysiek punt waar grensarbeiders naartoe kunnen gaan met vragen. Dit Grensinformatiepunt biedt een breed informatiepakket aan. De informatievoorziening vindt plaats aan potentiële grensarbeiders, huidige grensarbeiders, ex- grensarbeiders, studenten, migranten, gepensioneerden en bedrijven. De regio organiseert jaarlijks 15 grote spreekuren over de gehele grensregio, waarbij SVB/BDZ, Deutsche Rentenversicherung, Nederlandse en Duitse Belastingdienst en zorgverzekeraars aanwezig zijn. De spreekdagen worden bezocht door circa 100 personen. Jaarlijks worden circa kleine spreekuren georganiseerd, verspreid over de gehele grensregio. Hierbij is de Nederlandse Belastingdienst of het Deutsche Finanzamt aanwezig. Daarnaast heeft de regio een fysiek grensinfopunt waar burgers dagelijks terecht kunnen met vragen (met name betrekking op belasting, sociale zekerheid en pensioenen). Hier vinden dagelijks circa 30 contacten plaats. Vanuit het fysieke grensinfopunt worden ook discussierondes en presentaties bij bedrijven georganiseerd. De grensgemeenten en Kreisen ondersteunen het belang van het verstrekken van informatie over grensarbeid financieel. Ook de provincie raakt geleidelijk meer geïnteresseerd. De regio is zeer tevreden over de eigen organisatie. Geopperde ideeën ten aanzien van toekomstige informatievoorziening Ambitie is om een all-round informatievoorziening aan te bieden. Kennisdeling en voldoende bezetting zijn belangrijke succesfactoren om dit in de toekomst in stand te houden. Capaciteit is momenteel voldoende. 22

50 Eens met huisartsenmodel: website, 1 e lijn, 2 e lijn, back-bone. Streven is om de 1 e lijn zo breed mogelijk aan te bieden en alleen in de zeer complexe gevallen terug te vallen op de 2 e lijn (met name Team GWO, SVB/BDZ, Rentenversicherung, Finanzamt en verzekeraars). EUREGIO wil in de toekomst, net als in huidige situatie, kleine (Belastingdienst NL of Deutsche Finanzamt) en grote spreekdagen (SVB/BDZ, DRV, Belastingdienst NL, Deutsche Finanzamt, Agentur für Arbeit en verzekeraars als Menzis) organiseren op verschillende plaatsen langs de gehele grens in hun euregio. De locaties zijn zoveel mogelijk langs de grens gespreid en afhankelijk van de vraag naar grensinfo. Bij massale wijzigingen in wetgeving raken de toegangskanalen van EUREGIO verstopt, dan zou EUREGIO graag ondersteuning van SVB/BDZ willen. Goede afstemming tussen 1 e en 2 e lijn is zeer belangrijk. De één kan niet zonder de ander (Bottum-up en Top-down). Huisartsmodel moet verder ontwikkeld worden met aandacht voor complementariteit (elkaar aanvullen), governance (elke laag heeft eigen verantwoordelijkheden) en interdisciplinariteit (breed aanbod). Partijen die minimaal betrokken moeten worden bij het opzetten van de back-bone organisatie zijn: Team GWO (incl. Deutsche Finanzamt), SVB/BDZ (incl. UWV en ziektekostenverzekeraars). De back-bone zal taken krijgen als bevordering van de deskundigheid, kennisdeling, aansturing van de website; rolverdeling en inhoudelijke bouwstenen voorbereiden. Website actueel houden is heet hangijzer. Naamsbekendheid EUREGIO verder uitbouwen. Dat deze een grotere rol bij infoverspreiding gaat spelen ligt voor de hand. Goede informatievoorziening via eigen websites blijft ook belangrijk (opmerking van ziektekostenverzekeraar). Oordeel over noodzaak spreekuren voor werkgevers/bedrijven wisselt. 5 Euregio s moeten nog meer dan tot nu toe gaan samenwerken. Contacten met Den Haag en de deelstaten Nordrhein-Westfalen (NRW) en Niedersachsen moeten goed onderhouden worden. Toekomstige structuur front-office dienstverlening: Internet en persoonlijke dienstverlening moeten (meer) op elkaar aansluiten. Over de huidige front-office structuur, bestaande uit een fysiek grensinformatiepunt en regelmatige spreekuren (per jaar 15 grote en kleine), is men in het werkgebied van de EUREGIO tevreden. Het fysieke grensinformatiepunt is dagelijks bemand gemiddeld aantal contacten van 30 per dag). De spreekdagen worden langs de gehele grens van de EUREGIO gehouden: deze spreiding vormt een duidelijke onderscheid met de andere Euregio s. In de toekomst wil de Euregio een front-office dienstverlening blijven aanbieden, naast enkele nieuwe activiteiten in de richting van met name werkgevers en ondernemers. Het onderhouden van de website en bijhouden van brochures kost veel tijd. Borging en het verder uitbreiden van de grensinformatiestructuur is belangrijk. BDZ zou als backoffice voor kennisoverdracht/kennisbevordering kunnen zorgen. De Euregio heeft (vanuit hun standpunt gezien) geen directe voorkeur in welke (organisatie)vorm BDZ straks moet doorgaan. Het kunnen faciliteren van de bij SVB/BDZ aanwezige kennis is belangrijk. In de informatievoorziening en voorlichting wil de Euregio meer taken gaan afstemmen met de nationale instanties en met de andere grensinfopunten, bijv. op het gebied van branding, websites en brochures. 23

51 3.3 Euregio Rijn-Waal De Euregio Rijn-Waal is, zoals de naam al zegt, gelegen rond de Rijn en de Waal en ten zuiden van de EUREGIO. Deze euregio kent haar beginpunt in Het kantoor is gevestigd in Kleve. De euregio Rijn-Waal functioneert als grensoverschrijdend Openbaar Lichaam en telt circa 60 leden; 20 Duitse (Land-) Kreisen en 31 Nederlandse gemeenten, 3 regionale overheden, Kamer van Koophandel, Industrieund Handelskammer en Landschaftsverband Rheinland. De Euregio heeft inkomsten uit het INTERREG-programma, contributie van leden, Eures gelden en projectsubsidies. De Euregio Rijn-Waal telt 3,7 miljoen inwoners. Met een oppervlakte van ruim 8400 km² vormt zij een redelijk dicht bevolkte Euregio aan de Nederlands-Duitse grens. De Euregio Rijn-Waal heeft als belangrijkste doel de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van economie en maatschappij te verbeteren en te intensiveren. In het werkgebied van de Euregio Rijn-Waal bestaan veel mogelijkheden voor een sterke economische en maatschappelijke ontwikkeling. De Euregio Rijn-Waal brengt partners bij elkaar om gezamenlijke initiatieven te starten en zo gebruik te maken van synergie-effecten. Kenmerken huidige grensinformatievoorziening De Euregio Rijn-Waal kent voor de Nederlandse-Duitse grensregio al van oudsher migratie. Hierdoor wordt pendelen als gebruikelijk gezien. Deze regio en de Eures-adviseurs houden zich o.a. bezig met het zoeken naar werkgelegenheid voor de potentiële grensarbeiders. Informatievoorziening voor grensarbeiders is geleidelijk gegroeid. Euregio Rijn-Waal is tevreden met de eigen organisatie. Zij ziet voor zichzelf bij uitstek een rol weggelegd als het gaat om informatieverstrekking, maar wijst er tegelijkertijd op dat de kennis door andere partijen geleverd dient te worden. Op politiek niveau bestaat een goede relatie met Duitsland, die in de informatievoorziening naar de burger toe (naast e-dienstverlening) persoonlijk contact voorstaat. De Overheid in Nederland vertrouwt naar de mening van de Euregio Rijn-Waal teveel op e-dienstverlening.in De regio organiseert maandelijks in Kleve een spreekdag, waarbij circa 100 bezoekers aanwezig zijn. De informatievoorziening heeft met name betrekking op belasting, sociale zekerheid en pensioenen. De eerste lijnsinformatievoorziening bestaat hier vooral uit doorverwijzen naar de specialisten, met name BDZ en Team GWO. De Euregio draagt bij aan het werkplein ten behoeve van de arbeidsmarktregio. De informatievoorziening vindt vooral plaats aan potentiële grensarbeiders, huidige grensarbeiders, en ex- grensarbeiders en in mindere mate aan bedrijven. Geopperde ideeën ten aanzien van toekomstige informatievoorziening 22 Goede informatievoorziening via eigen websites blijft belangrijk (opmerking van ziektekostenverzekeraar). Voor werkgevers (en particulieren vanaf een bepaald inkomen) is een betaalmodel voorstelbaar. 22 In de gesprekken in deze euregio werden geen concrete suggesties gedaan ten aanzien van een verdere uitwerking, bijvoorbeeld van de aard en omvang van de front office en back bone, of de financiering ervan. 24

52 Dat Euregio s een grotere rol bij info-verspreiding gaan spelen ligt voor de hand. De Nederlandse overheid vertrouwt voor de informatievoorziening richting burger betreffende de patiëntenrichtlijn teveel op internet. Als men eenmaal grensarbeider is (geweest), heeft dit levenslang gevolgen. Daarom is meer aandacht nodig voor dit verschijnsel en de eventuele positieve en negatieve gevolgen ervan voor grensarbeiders. Het aangeven van de juiste consequenties ervan op lange(re) termijn wordt lastiger omdat mensen vaker/sneller wisselen van werk. Spreekuren moeten laagdrempelig en multidisciplinair zijn. Tweede lijn en buitenlandse partners zijn bij voorkeur aanwezig. De kennis moet door andere partners geleverd worden. Toekomstige structuur front-office dienstverlening De Euregio Rijn-Waal ziet voor zichzelf een rol weggelegd als eerstelijnsinformatievoorziening en als coördinator van dergelijke dienstverlening. Deze Euregio spreekt het huisartsenmodel wel aan. Huidige vorm van hun tweedelijnsinformatievoorziening moet minimaal blijven bestaan (maandelijkse spreekdag waar gemiddeld 100 bezoekers op afkomen). Borging en (zonodig) uitbreiding van de grensinformatiestructuur is erg belangrijk. Eventueel een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering zou welkom zijn. Wel moet gebruik gemaakt kunnen worden van de kennis van BDZ zoals die nu aanwezig is. Het kunnen faciliteren van de bij BDZ aanwezige kennis is voor de voorlichters van Rijn- Waal van groot belang. Voorzichtig wordt ingeschat dat hiermee twee tot drie dagdelen per week ingevuld zouden kunnen worden. BDZ kan de functie van back-office invullen, maar kan daarnaast ook voor eerstelijnsinformatie worden ingeschakeld. De Euregio heeft (vanuit hun standpunt gezien) geen directe voorkeur in welke (organisatie)vorm BDZ straks moet doorgaan. Via een Interregaanvraag door BDZ is een borging/cq. optimalisering van de persoonlijk eerstelijnsadvisering mogelijk. 25

53 3.4 Rijn-maas-noord De Euregio rijn-maas-noord ligt ten zuiden van de Euregio Rijn-Waal en is sinds 1978 actief in de opbouw en de versterking van de structuren en de grensoverschrijdende samenwerking in dit Nederlands-Duitse grensgebied. Het kantoor is gevestigd in Mönchengladbach. In totaal behoren 26 gemeenten en (Land-) Kreisen bij deze euregio, waarvan 13 Kreisen aan Duitse zijde en 13 gemeenten aan Nederlandse zijde. Daarnaast zijn de Kamer van Koophandel, Niederrheinische Industrie und Handelskammer en Industrie-und Handelskammer Mittlerer Niederrhein lid van de Euregio. De Euregio heeft inkomsten uit INETERREG-programma s en provinciale subsidies (Provincie Limburg). De Euregio Rijn-Maas-Noord telt 1,8 miljoen inwoners. Met een oppervlakte van ruim 3400 km² vormt zij de dichtstbevolkte Euregio aan de Nederlands-Duitse grens. Die dichtheid is vooral toe te schrijven van het Duitse deel. De Euregio Rijn-Maas Noord heeft als doel de grensoverschrijdende samenwerking te verbeteren. De Euregio wil het wederzijds begrip van de Nederlandse en Duitse inwoners van de Euregio versterken, de contacten verdiepen en samenwerking stimuleren. De Euregio effent voor burgers in dit deel van Europa de weg naar elkaar, ook waar grenzen en verschillen in taal, cultuur en regelgeving nog hindernissen (b)lijken. Kenmerken huidige grensinformatievoorziening De regio kent van oudsher een redelijke pendelstroom. In de huidige situatie is deze stroom redelijk groot in vergelijking met de andere regio s. Zowel Nordrhein-Westfalen (NRW) als de lokale en regionale overheden hechten veel belang aan een goede persoonlijke dienstverlening aan grensarbeiders. Betrokkenheid van Nordrhein-Westfalen is wenselijk, zeker gezien de betrokkenheid die zij getoond hebben bij het tot stand komen van het Grensinfopunt in Aachen in de Euregio Maas-Rijn (EMR). Een fysiek grensinfopunt is qua bezetting en financiële middelen nog niet haalbaar gebleken. De Euregio heeft een eigen nieuwe invulling over de gewenste structuur (zie hieronder bij de geopperde ideeën). De regio organiseert jaarlijks 9 spreekuren in het gebouw van het UWV waarbij Team Venlo van de Belastingdienst, SVB/BDZ en Deutsche Rentenversicherung aanwezig zijn. De spreekdagen worden bezocht door bezoekers. De informatievoorziening heeft met name betrekking op belasting, sociale zekerheid en pensioenen. Voor telefonische en - informatie aan grensarbeiders is één persoon 5 uur per week beschikbaar. Deze regio heeft in vergelijking met de andere (Eu)regio s het meest te maken met grensarbeiders uit het Oosten en met name Polen. De informatieverschaffing aan MOElanders is geregeld via de gemeenteloketten. De grensinformatievoorziening vindt met name plaats aan potentiële grensarbeiders, huidige grensarbeiders, en ex- grensarbeiders en in mindere mate aan bedrijven. Geopperde ideeën ten aanzien van toekomstige informatievoorziening Aanpak zoals in het GIP in Kerkrade/Aken is niet haalbaar in deze euregio (vanwege budget/capaciteit). De Euregio gaat daarom op zoek naar een nieuwe (spaar)variant die in verantwoorde dienstverlening voorziet. 26

54 De Euregio wil zich hierbij richten op grensarbeiders en in mindere mate op werkgevers en migranten. De nieuwe variant zal bestaan uit de volgende onderdelen: o Bezetting op 2-3 dagdelen in de week van een openbaar loket voor persoonlijke dienstverlening, bv op het Ondernemersplein te Roermond o Bezetting van 0,5-1 dagdeel per week in het gebouw van de Euregio zelf o Bezetting van een spreekuur op afroep en tegen betaling op verzoek van gemeenten op locatie in de Euregio o Bekeken zou moeten worden of dit door de SVB/BDZ zelf kan worden ingevuld of dat de Euregio dit onder eigen naam opzet en bij de SVB/BDZ hier mensen voor inhuurt of dat SVB/BDZ mensen hier naar toe detacheert. Problematiek rond MOE-landers is specifiek. Voor vragen kan deze groep terecht bij het gemeenteloket. Er is geen budget om pendel te stimuleren (los van JobRoboter en schooluitwisselingen). Toekomstige structuur front-office dienstverlening: De toekomstige structuur van de grensinformatievoorziening in de Euregio rijn-maasnoord is bij voorkeur een uitbreiding van de huidige situatie, waarbij rekening moet worden gehouden met het gegeven dat een permanent fysiek infopunt (vooralsnog) nog niet haalbaar is. Tijdelijk zou wel gewerkt kunnen worden aan een fysiek informatiepunt op locatie (zie onder geopperde ideeën). Dit zou dan wel een uitbreiding betekenen van de uren die vanuit de Euregio momenteel beschikbaar worden gesteld voor grensinformatievoorziening. Het kunnen faciliteren van de bij SVB/BDZ aanwezige kennis is belangrijk. BDZ kan de functie van back-office invullen. BDZ zou als backoffice ook voor de eerstelijnsinformatieverstrekking kunnen worden ingezet. De Euregio heeft (vanuit hun standpunt gezien) geen directe voorkeur in welke (organisatie)vorm BDZ straks moet doorgaan. Belangrijk is wel dat de continuïteit van SVB/BDZ gegarandeerd is. Interregaanvraag door BDZ voor de borging en optimalisering van hun taken wordt ondersteund. 27

55 3.5 Euregio Maas-Rijn De Euregio Maas-Rijn is de zuidelijkste regio langs de Nederlands-Duitse grens. De Euregio Maas-Rijn die in 1976 als werkgroep werd opgericht vormt één van de oudste grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden. De regio kent een fysiek grensinfopunt gelegen in Kerkrade- Herzogenrath: Eurode. Het bijzondere aan deze regio is dat het gaat om een samenwerking van een aantal provincies en andere bestuurseenheden die verspreid liggen over drie landen. Tot deze regio behoren 18 Nederlandse gemeenten, de Nederlandse provincie Limburg, de Belgische provincies Limburg en Luik en het Duitstalig gedeelte van België en het westelijke deel van het Regierungsbezirk Köln. Dit omvat de stad Aken en de districten Aken, Düren, Euskirchen en Heinsberg. De Euregio heeft inkomsten uit INTERREG-programma s en van de provincie Limburg. In de Euregio Maas-Rijn wonen 3,9 miljoen inwoners, waarvan ongeveer 50% van de bevolking woont in België, 32% in Duitsland en 18% in Nederland. De regio kent een hoge bevolkingsdichtheid (354 inwoners per vierkante kilometer), met name in de regio rondom Aken. De Euregio is actief in de opbouw en de versterking van de structuren en de grensoverschrijdende samenwerking in het Nederlands-Duitse grensgebied. De Euregio wordt gekenmerkt door een relatief hoge mate van samenwerking tussen universiteiten, hogescholen, gezondheidsinstellingen en het bedrijfsleven. Het werkgebied van de Euregio Maas-Rijn (EMR) omvat de partnerregio s Provincie Limburg (NL), Provincie Limburg (B), Provincie Luik, de Duitstalige gemeenschap in België, en Regio Aachen. Dit onderzoek heeft alleen betrekking op het Nederlandse-Duitse gedeelte van het werkgebied van EMR. Kenmerken huidige grensinformatievoorziening De regio kent van oudsher een grote pendelstroom. Ook in de huidige situatie is deze stroom groot vanwege de dicht bevolkte grensregio en nabijheid van het Ruhrgebied. De regio heeft een fysiek punt waar grensarbeiders naartoe kunnen gaan met vragen. De eerste lijnsinformatie die hier verstrekt wordt, is al behoorlijk diepgaand vanwege de vele kennis die aanwezig is. In 2013 waren op beide grensinfopunten in Aken en Kerkrade in totaal 4 fte werkzaam; zij onderhielden bijna klantcontacten (persoonlijk, via mail of telefoon of spreekdagen). Vanwege de aanwezigheid van verschillende partijen (SVB/BDZ, Agentur für Arbeit, de Deutsche Rentenversicherung, het UWV, de Allgemeine Ortskrankenkasse, ziektekostenverzekeraar CZ, en het Team GWO) wordt een breed informatiepakket aangeboden. De euregio organiseert jaarlijks 10 spreekdagen op het Grensinfopunt Eurode Business Centrum (EBC) voor de Duits-Nederlandse en Nederlands-Duitse vragen met gemiddeld 70 bezoekers en 5 Duits-Belgische spreekdagen met gemiddeld 30 bezoekers. Daarnaast vindt de ronde tafel 5 keer per jaar plaats; aan deze tafel zitten de specialisten op een bepaald vakgebied die elkaar dan bijpraten over problemen, de (mogelijke) oplossingen en de nieuwste ontwikkelingen. 28

Intentieverklaring. DE ONDERGETEKENDEN (1) Euregio Scheldemond rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer Han Polman,

Intentieverklaring. DE ONDERGETEKENDEN (1) Euregio Scheldemond rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer Han Polman, Intentieverklaring 13-03-2015 Gesloten te Ulft (Oude Ijsselstreek) tussen de grensregio s Euregio Scheldemond, Euregio Maas-Rijn, euregio rijn-maas-noord, Euregio Rijn-Waal, EUREGIO en Eems-Dollard-Regio

Nadere informatie

Institute for Transnational and Euregional Cross border Cooperation and Mobility / ITEM

Institute for Transnational and Euregional Cross border Cooperation and Mobility / ITEM 11 december 2018 Institute for Transnational and Euregional Cross border Cooperation and Mobility / ITEM Cross-border knowledge for policy and practice Maastricht University / Provincie Limburg / Zuyd

Nadere informatie

EENHEID IN VERSCHEIDENHEID!?

EENHEID IN VERSCHEIDENHEID!? Rapportage EENHEID IN VERSCHEIDENHEID!? Evaluatie informatiestructuur voor grensgangers tussen Nederland, Duitsland en België December 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus

Nadere informatie

Samen aan de IJssel Inleiding

Samen aan de IJssel Inleiding Samen aan de IJssel Samenwerking tussen de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, kaders voor een intentieverklaring en voor een onderzoek. Inleiding De Nederlandse gemeenten bevinden

Nadere informatie

1. Verleent de minister actief zijn medewerking aan het EMR-actieplan?

1. Verleent de minister actief zijn medewerking aan het EMR-actieplan? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 285 van WILLEM-FREDERIK SCHILTZ datum: 26 januari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Arbeidsmobiliteit - Actieplan Euregio Maas-Rijn

Nadere informatie

Tussen: hierna te noemen de partners,

Tussen: hierna te noemen de partners, OVEREENKOMST inzake de uitvoering van het Samenwerkingsprogramma Europese Territoriale Samenwerking 2014-2020 (Interreg V-A) Grensregio Vlaanderen-Nederland concept 1 OVEREENKOMST inzake de uitvoering

Nadere informatie

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Ten gevolge van de goedkeuring van de bisconceptnota betreffende de organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen,

Nadere informatie

Programma Energie 2012-2015 Samenvatting Projectplan

Programma Energie 2012-2015 Samenvatting Projectplan Programma Energie 2012-2015 Samenvatting Projectplan Lokale Energie Lokale Energie - 4 Lokale energie-initiatieven - Een loket voor buurt- en dorpsinitiatieven Projectnaam : Lokale Energie Opdrachtgever

Nadere informatie

Reactie op het rapport van de Commissie Hermans "De toekomst van Limburg ligt over de grens".

Reactie op het rapport van de Commissie Hermans De toekomst van Limburg ligt over de grens. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Inlichtingen W.Bringmann T 070 4266276 F 070 4267668 Uw kenmerk 07-BZK-B-039 Onderwerp Reactie op het rapport van de

Nadere informatie

Bestuursopdracht Internationale Zaken Noord- en Midden Limburg. Herijkingsvoorstel

Bestuursopdracht Internationale Zaken Noord- en Midden Limburg. Herijkingsvoorstel Bestuursopdracht Internationale Zaken Noord- en Midden Limburg Herijkingsvoorstel op basis van afstemming tussen Weert, Roermond, Venray, Venlo en consultatie overige gemeenten gepresenteerd op 3 juni

Nadere informatie

Businessplan Grensinfopunt Aken Limburg Duitstalige Gemeenschap in België

Businessplan Grensinfopunt Aken Limburg Duitstalige Gemeenschap in België rev.1 Businessplan Grensinfopunt Aken Limburg Duitstalige Gemeenschap in België Vertrouwelijk Pagina 1 10-10-2011 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Doelstellingen en opdracht...4 3. Onderzoeksgebied en

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point (NCP) werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma (VCP)

Evaluatie National Contact Point (NCP) werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma (VCP) Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie VCP/NCP-werking Evaluatie National Contact Point (NCP) werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma (VCP) Het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma (VCP)

Nadere informatie

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016 Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen Ronde van Vlaanderen 2016 2 - VVSG - Ronde van Vlaanderen maart 2016 Inhoud Op Vlaamse regering (18 december 2015) goedgekeurde

Nadere informatie

4 april 2017 Werkgeverssymposium Grensoverschrijdend werken en grensoverschrijdende werknemers

4 april 2017 Werkgeverssymposium Grensoverschrijdend werken en grensoverschrijdende werknemers 4 april 2017 Werkgeverssymposium Grensoverschrijdend werken en grensoverschrijdende werknemers U bent een (zelfstandig) ondernemer of werknemer, die zich niet laat belemmeren door landsgrenzen. In meerdere

Nadere informatie

nr. 405 van EMMILY TALPE datum: 3 maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Zeeland - Jobopportuniteiten voor Vlaamse werkzoekenden

nr. 405 van EMMILY TALPE datum: 3 maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Zeeland - Jobopportuniteiten voor Vlaamse werkzoekenden SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 405 van EMMILY TALPE datum: 3 maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Zeeland - Jobopportuniteiten voor Vlaamse werkzoekenden In de

Nadere informatie

Benodigde capaciteit, middelen, faciliteiten en infrastructuur

Benodigde capaciteit, middelen, faciliteiten en infrastructuur Elementen van een businessplan De toegevoegde waarde en doelstellingen Doelgroepen en waarde proposities Aanbod van producten en diensten Risicoanalyse en Concurrentie Speelveld / Ecosysteem Business model

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR INFORMATIEBEHOEFTE EN ZOEKGEDRAG M.B.T. LANGDURIGE ZORG

ONDERZOEK NAAR INFORMATIEBEHOEFTE EN ZOEKGEDRAG M.B.T. LANGDURIGE ZORG ONDERZOEK NAAR INFORMATIEBEHOEFTE EN ZOEKGEDRAG M.B.T. LANGDURIGE ZORG Bevindingen & Advies Auteur: Govert Claus Datum: 26-11-2017 Versie: 1.0 Onderzoek In het kader van het programma Samenhang in Informatie

Nadere informatie

Zorg Groep Beek en de huisarts, samen goed in ketenzorg

Zorg Groep Beek en de huisarts, samen goed in ketenzorg Zorg Groep Beek en de huisarts, samen goed in ketenzorg Inleiding Zorg Groep Beek (ZGB) is al vele jaren een heel goed alternatief voor cliënt gerichte thuiszorg en wijkverpleging in de Westelijke Mijnstreek.

Nadere informatie

Businessplan Leren en Werken Noordoost Brabant 2013-2014-2015

Businessplan Leren en Werken Noordoost Brabant 2013-2014-2015 1 Businessplan Leren en Werken Noordoost Brabant 2013-2014-2015 1. Inleiding Leren en Werken in de arbeidsmarktregio Noordoost Brabant richt zich vanaf 1 januari 2013 primair op vragen van de regionale

Nadere informatie

Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland

Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland SER Noord-Nederland Vastgesteld op 12 oktober 2012 Achtergrond Begin 2012 is SER Noord-Nederland een adviestraject gestart met als belangrijkste adviesvraag

Nadere informatie

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Doel Zorgdragen voor de vorming van beleid voor de eigen functionele discipline, alsmede zorgdragen voor de organisatorische en personele aansturing van een of

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

Ontwikkeling regionaal contactpunt zorg en welzijn

Ontwikkeling regionaal contactpunt zorg en welzijn Ontwikkeling regionaal contactpunt zorg en welzijn 1. Waarom een regionaal contactpunt zorg en welzijn? Met alle activiteiten om nieuw personeel aan te trekken voor de sector zorg en welzijn zoals de landelijke

Nadere informatie

Optimalisering verlof na geboorte kind

Optimalisering verlof na geboorte kind ADVIES 18/01 Februari 2018 Optimalisering verlof na geboorte kind SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Briefadvies Nadere bevindingen optimalisering verlof na geboorte kind Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS) Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Aantal respondenten per keten. Vraag 7. Voor welke keten vult u deze vragenlijst in?

Aantal respondenten per keten. Vraag 7. Voor welke keten vult u deze vragenlijst in? Aantal respondenten per keten Vraag 7. Voor welke keten vult u deze vragenlijst in? Klanttevredenheid prestaties organisatie Vraag 13. Hoe tevreden zijn de klanten naar uw mening over de volgende aspecten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS) Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Samenvatting Evaluatie Student en Stad 2017

Samenvatting Evaluatie Student en Stad 2017 Samenvatting Evaluatie Student en Stad 2017 Manon Bronckers Team Economie & Cultuur T 043 350 5295 Email: Manon.Bronckers@maastricht.nl Mosae Forum 10 Postbus 1992 6201 BZ Maastricht Samenvatting evaluatie

Nadere informatie

Grensoverschrijdend ziekmelden Nederland/België/Duitsland

Grensoverschrijdend ziekmelden Nederland/België/Duitsland Grensoverschrijdend ziekmelden Nederland/België/Duitsland John Budde, voorlichter Bureau voor Duitse Zaken Nick Tax, voorlichter Bureau voor Belgische Zaken 30 november 2017 Programma Wie zijn wij? Europese

Nadere informatie

Naar een synchronisatie tussen sociale zekerheid en fiscaliteit prof.dr. M.J.G.A.M. Weerepas. Agenda

Naar een synchronisatie tussen sociale zekerheid en fiscaliteit prof.dr. M.J.G.A.M. Weerepas. Agenda Naar een synchronisatie tussen sociale zekerheid en fiscaliteit prof.dr. M.J.G.A.M. Weerepas ITEM/ Maastricht University/ Provincie Limburg/ NEIMED /Zuyd Hogeschool/ Gemeente Maastricht / Euregio Maas

Nadere informatie

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor? 8 Ondernemers voor Ondernemers Jaarverslag 2014 9 Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor? Missie De missie van de vzw Ondernemers voor Ondernemers (opgericht in 2000) is het bevorderen van duurzame

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 15 februari 10 mei 6 juli 2017

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 15 februari 10 mei 6 juli 2017 Oplegvel 1. Onderwerp Plan van aanpak OV-visie Holland Rijnland Midden Holland en wijze van uitvoering 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang

Nadere informatie

Rapport. Johan van der Valk Gusta van Gessel Katja Sillen

Rapport. Johan van der Valk Gusta van Gessel Katja Sillen Rapport 3333 w Johan van der Valk Gusta van Gessel Katja Sillen CBS Heerlen CBS weg 11 6412 EX Heerlen Postbus 4481 6401 CZ Heerlen +31 45 570 60 00 www.cbs.nl projectnummer EBH/SER 20 01 2015 kennisgeving

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Grensoverschrijdende arbeid: werken in Nederland, wonen in het buitenland

Grensoverschrijdende arbeid: werken in Nederland, wonen in het buitenland Grensoverschrijdende arbeid: werken in Nederland, wonen in het buitenland André Corpeleijn Begin 29 werkten in Nederland 45 duizend werknemers die in woonden en 45 duizend werknemers met een woonadres

Nadere informatie

Strategische review 2013-2017. 14 mei 2013

Strategische review 2013-2017. 14 mei 2013 Strategische review 2013-2017 14 mei 2013 Samenvatting Duidelijke keuze voor positionering als gespecialiseerde, onafhankelijke wealth manager Ons doel is behoud en opbouw van vermogen voor klanten Wij

Nadere informatie

Bijlage C. Communicatieplan. Passenderwijs

Bijlage C. Communicatieplan. Passenderwijs Bijlage C Communicatieplan Passenderwijs 2017-2021 In het communicatieplan staat beschreven hoe samenwerkingsverband Passenderwijs haar externe communicatie vormgeeft. Op welke wijze, hoe vaak, in welke

Nadere informatie

Zakendoen met België. Jurgen Moors, MA Adviseur Internationale Zaken/Euregio Centre of Excellence België

Zakendoen met België. Jurgen Moors, MA Adviseur Internationale Zaken/Euregio Centre of Excellence België Zakendoen met België Jurgen Moors, MA Adviseur Internationale Zaken/Euregio Centre of Excellence België Overzicht 1. Kamer van Koophandel 2. KvK: afdeling Internationale Zaken 3. België: kansen en ontwikkelingen

Nadere informatie

Functieprofiel: Senior Managementassistent Functiecode: 0305

Functieprofiel: Senior Managementassistent Functiecode: 0305 Functieprofiel: Senior Managementassistent Functiecode: 0305 Doel Het verrichten van werkzaamheden voor een eenheid op beleidsuitvoerend en ondersteunend gebied, van administratieve, uitvoerende en secretariële

Nadere informatie

Onderzoek weinig interesse in lijsten met standaarden

Onderzoek weinig interesse in lijsten met standaarden Onderzoek weinig interesse in lijsten met standaarden 1 Inleiding Per maand wordt er minder dan één open standaard aangemeld bij het Forum Standaardisatie. Daarnaast hebben we veel moeite om mensen te

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Bestuurlijke begeleidingsgroep Visie Amstelland Aantal bijlagen:

Nadere informatie

De auto als actuator

De auto als actuator De auto als actuator Martie van der Vlist Goudappel Coffeng BV mvdvlist@goudappel.nl Rolf Krikke Quest-TC rolf@quest-tc.nl Samenvatting De auto als actuator Communicatiemiddelen in de auto worden gebruikt

Nadere informatie

PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN!

PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN! PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN! DOELEN VAN PARTICIPATIEWET ALLEEN TE HALEN ALS RIJK, PROVINCIE, GEMEENTEN, ONDERWIJS EN SOCIALE PARTNERS GEZAMENLIJK AAN DE SLAG GAAN! DE PARTICIPATIEWET IN OOST-GRONINGEN:

Nadere informatie

Bantopa Terreinverkenning

Bantopa Terreinverkenning Bantopa Terreinverkenning Het verwerven en uitwerken van gezamenlijke inzichten Samenwerken als Kerncompetentie De complexiteit van producten, processen en services dwingen organisaties tot samenwerking

Nadere informatie

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012 Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012 Federaal Plan Armoedebestrijding Reactie van BAPN vzw BAPN vzw Belgisch Netwerk Armoedebestrijding Vooruitgangstraat 333/6 1030

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst voor werkgevers/intermediairs

Informatiebijeenkomst voor werkgevers/intermediairs Informatiebijeenkomst voor werkgevers/intermediairs oktober 2016 Programma 14.00 uur 14.45 uur 15.30 uur 16.00 uur 16.45 uur 17.30 uur Welkom & sociale zekerheid Belastingen Pauze Arbeidsrecht/verplichtingen

Nadere informatie

Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Registreren en (laten) oplossen van vragen en storingen van ICTgebruikers binnen de richtlijnen van de afdeling, teneinde bij

Nadere informatie

EVALUATIE GEMEENTEBELASTINGEN KENNEMERLAND ZUID. Korte inhoud voorstel

EVALUATIE GEMEENTEBELASTINGEN KENNEMERLAND ZUID. Korte inhoud voorstel MID10/011 EVALUATIE GEMEENTEBELASTINGEN KENNEMERLAND ZUID Korte inhoud voorstel In opdracht van de stuurgroep is door het bureau Haute Equipe een evaluatierapport opgesteld, over het functioneren van het

Nadere informatie

Externe communicatie ambtelijke samenwerking Beemster- Purmerend

Externe communicatie ambtelijke samenwerking Beemster- Purmerend Externe communicatie ambtelijke samenwerking Beemster- Purmerend Gemeente Beemster Versie: definitief Goedkeuring: gemeentesecretaris Beemster, Els Kroese Juni 2012 Auteur: Nancy van der Vin, Filtercommunicatie

Nadere informatie

Hoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML

Hoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML Hoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML Concept 2 SG 6 februari 2012 1 1. Inleiding De ISD-ML en de WML zijn voornemens om zowel bestuurlijk als organisatorisch te fuseren. Tot dit voornemen hebben

Nadere informatie

Resultaten IBIS project. SISLink conferentie 19 juni 2009 Bote Folkertsma, Studielink

Resultaten IBIS project. SISLink conferentie 19 juni 2009 Bote Folkertsma, Studielink Resultaten IBIS project SISLink conferentie 19 juni 2009 Bote Folkertsma, Studielink Onderwerpen Projectdoel en -resultaten Analyse knelpunten IBIS concept Hoe verder Projectdoel IBIS Verkenning van de

Nadere informatie

Inhoud. Colofon. NMI Jaarverslag

Inhoud. Colofon. NMI Jaarverslag Jaarverslag 2016 Inhoud Inhoud... 2 Inleiding... 3 1. De dienstverlening van het NMI... 4 De taak van het NMI... 4 Doelgroep en dienstverlening NMI... 4 Aanvragen remigratie-uitkering... 5 Groepsvoorlichting...

Nadere informatie

Inzichten werksessies rollen medewerkers en vrijwilligers. Onderdeel van toolkit Nieuw Participeren

Inzichten werksessies rollen medewerkers en vrijwilligers. Onderdeel van toolkit Nieuw Participeren Inzichten werksessies rollen medewerkers en vrijwilligers Onderdeel van toolkit Nieuw Participeren Doel van de sessies Door middel van een groepsgesprek gezamenlijk creëren van inzicht in ieders rol, bijdrage

Nadere informatie

Samen sterk in het sociaal domein

Samen sterk in het sociaal domein Samen sterk in het sociaal domein Duurzaam organiseren van het sociaal domein door intergemeentelijke samenwerking In dit artikel gaan we in op de meerwaarde van samenwerking tussen gemeenten in het sociaal

Nadere informatie

Grenseffectenrapportage 2018

Grenseffectenrapportage 2018 Grenseffectenrapportage 2018 Studentendossier: De mogelijke effecten van het Experiment gesloten cannabisketen op de Euregio s Maas-Rijn en Rijn-Maas-Noord Het Institute for Transnational and Euregional

Nadere informatie

Strategisch Meerjarig Beleidsplan

Strategisch Meerjarig Beleidsplan 2013-2015 Strategisch Meerjarig Beleidsplan Kindercentra De Roef 2013-2015 Hoofdstuk 1 Inleiding Dit meerjaren strategisch beleidsplan 2012-2015 van de Roef beschrijft de koers die de Roef de komende jaren

Nadere informatie

Prioriteit 4 Technische bijstand

Prioriteit 4 Technische bijstand Projectoverzicht 2007-2013 4 Technische bijstand INTERREG IV A Deutschland-Nederland Meer informatie over de getoonde projecten verkrijgt u op aanvraag via info@deutschland-nederland.eu Inhoudsopgave GIS

Nadere informatie

1. De hoofdlijnennotitie 'Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein vast te stellen

1. De hoofdlijnennotitie 'Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein vast te stellen Betreft Vergaderdatum Hoofdlijnennotitie Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein 21-oktober-2013 Gemeenteblad 2013 / Agendapunt Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad wordt

Nadere informatie

De motor van de lerende organisatie

De motor van de lerende organisatie De motor van de lerende organisatie Focus op de arbeidsmarkt Naast het erkennen van leerbedrijven is Calibris verantwoordelijk voor ontwikkeling en onderhoud van kwalificaties in de sectoren zorg, welzijn

Nadere informatie

Functionele omschrijving van de beweegprofessional BeweegKuur

Functionele omschrijving van de beweegprofessional BeweegKuur Functionele omschrijving van de beweegprofessional BeweegKuur Inleiding Bewegen is voor veel mensen niet vanzelfsprekend. Professionals zijn nodig om belemmeringen bij mensen weg te nemen, hen te adviseren,

Nadere informatie

Beleidsplan. Beleidsplan. Vastgesteld: 26 april Reformatorische Vereniging van Ongewild Kinderloze Echtparen Pagina 1 van 5

Beleidsplan. Beleidsplan. Vastgesteld: 26 april Reformatorische Vereniging van Ongewild Kinderloze Echtparen Pagina 1 van 5 Beleidsplan Vastgesteld: 26 april 2013 Reformatorische Vereniging van Ongewild Kinderloze Echtparen Pagina 1 van 5 1 Inleiding Beleidsplan In dit document is het beleid van de Reformatorische Vereniging

Nadere informatie

Kleine scholen en leefbaarheid

Kleine scholen en leefbaarheid Kleine scholen en leefbaarheid Een samenvatting van de resultaten van een praktijkonderzoek onder scholen en gemeenten in Overijssel over de toekomst van kleine scholen in relatie tot leefbaarheid Inleiding

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten) Doel van de functiefamilie Vanuit een specialisatie professioneel advies of begeleiding geven aan externe klanten deze klanten oplossingen aan te reiken of maximaal te ondersteunen in het vinden van een

Nadere informatie

Beleidsplan Stichting ter behoud van de kerkelijke gebouwen van Oudehaske en Haskerhorne

Beleidsplan Stichting ter behoud van de kerkelijke gebouwen van Oudehaske en Haskerhorne Beleidsplan 2013-2017 Stichting ter behoud van de kerkelijke gebouwen van Oudehaske en Haskerhorne Plaats Oudehaske Datum 04-07-2013 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. Organisatie... 3 3. Visie en missie... 3

Nadere informatie

Participatieverslag Nieuw & Anders

Participatieverslag Nieuw & Anders Participatieverslag Nieuw & Anders Op 26 en 31 maart vonden twee bijeenkomsten plaats met de titel Nieuw & Anders plaats. Twee bijeenkomsten die druk bezocht werden door vrijwilligers, verenigingen en

Nadere informatie

INLEIDING. 1 Inleiding

INLEIDING. 1 Inleiding 1 Inleiding Dit advies is een vervolg op het sociaal akkoord dat het kabinet en de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers op 11 april 2013 hebben gesloten en op het akkoord van centrale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Uw Belgisch of Duits pensioen in uw aangifte inkomstenbelasting

Uw Belgisch of Duits pensioen in uw aangifte inkomstenbelasting Uw Belgisch of Duits pensioen in uw aangifte inkomstenbelasting 1. Inleiding In Nederland wonen veel pensioengenieters die een deel van hun ouderdomspensioen ontvangen uit het buitenland. Genieters van

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

1 Visie op de webpresentatie

1 Visie op de webpresentatie 1 Visie op de webpresentatie De gemeente Eindhoven gaat haar presentatie op het web verbeteren We spreken met opzet over presentatie omdat de vorm wat ons betreft nog open is. Concreet betekent dit dat

Nadere informatie

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales Prof. dr. Jan Wouters Maarten Vidal Instituut voor Internationaal Recht K.U. Leuven www.internationaalrecht.be

Nadere informatie

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020. Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020. Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020 Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding Wil Zuidoost-Nederland als top innovatie regio in de wereld meetellen, dan zal er voldoende en goed

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Toekomstplan. 12 februari 2015. Versie 1.1. Retail & Leisure Academy

Toekomstplan. 12 februari 2015. Versie 1.1. Retail & Leisure Academy Retail & Leisure Academy Toekomstplan 12 februari 2015 Versie 1.1 Retail & Leisure Academy 1 Inleiding De sectoren Retail en Leisure zijn van grote economische importantie voor de regio Midden- Limburg.

Nadere informatie

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 23 september 2011 1. Achtergrond en aanleiding In 2008 heeft de gemeente Oirschot de Bestuursvisie 2002-2012

Nadere informatie

: Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket

: Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket Raad : 10 december 2002 Agendanr. : 5 Doc.nr : B200217584 Afdeling: : Educatie en Welzijn RAADSVOORSTEL Onderwerp : Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket Voorgeschiedenis De realisatie van

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Stichting Present Sneek 06-49 63 20 59 info@stichtingpresent-sneek.nl www.stichtingpresent.nl/sneek Rabobank 15.02.60.245.

Stichting Present Sneek 06-49 63 20 59 info@stichtingpresent-sneek.nl www.stichtingpresent.nl/sneek Rabobank 15.02.60.245. Stichting Present Sneek 06-49 63 20 59 info@stichtingpresent-sneek.nl www.stichtingpresent.nl/sneek Rabobank 15.02.60.245 Jaarplan 2014 INHOUD 1 KORTE BESCHRIJVING PRESENT 2 ALGEMENE DOELSTELLING 2 2

Nadere informatie

Lokale woonzorg, garantie voor zorgtoegankelijkheid? Elke Vastiau Elke Verlinden Leuven, 15 mei 2009

Lokale woonzorg, garantie voor zorgtoegankelijkheid? Elke Vastiau Elke Verlinden Leuven, 15 mei 2009 Lokale woonzorg, garantie voor zorgtoegankelijkheid? Elke Vastiau Elke Verlinden Leuven, 15 mei 2009 Woonzorgdecreet : samenwerken Samenwerken tussen : - Thuiszorg + ouderenzorg = woonzorg - Verschillende

Nadere informatie

Grensoverschrijdende samenwerking

Grensoverschrijdende samenwerking Grensoverschrijdende samenwerking Woensdag 19 september 2012 Groningen, 13 mei 2011 Eems Dollard Regio (EDR) Op 28 februari 1977 opgericht en vanaf 1997 openbaar lichaam. 100 leden (gemeenten, Landkreise,

Nadere informatie

s-hertogenbosch, juni 2013 Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis

s-hertogenbosch, juni 2013 Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis Samenwerkingsovereenkomst Brabantse Pilot Publieke Laadinfrastructuur Provincie Noord-Brabant en Enexis INHOUD 1. Inleiding 2. Pilot laadinfrastructuur Brabant 3. Overwegingen 4. Doelstellingen 5. Gefaseerde

Nadere informatie

DIE EXTRA STAP MAAKT HET VERSCHIL

DIE EXTRA STAP MAAKT HET VERSCHIL DIE EXTRA STAP MAAKT HET VERSCHIL VanSoestDolmans & Associates VanSoestDolmans is een onafhankelijke business management organisatie die pragmatische en sterk oplossingsgerichte ondersteuning biedt aan

Nadere informatie

Grensoverschrijdende samenwerking en het regeerakkoord Sebastiaan Hupkes

Grensoverschrijdende samenwerking en het regeerakkoord Sebastiaan Hupkes Grensoverschrijdende samenwerking en het regeerakkoord 2017 Sebastiaan Hupkes Introductie Sebastiaan Hupkes. Werkzaam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties BZK en grensoverschrijdende

Nadere informatie

Functieprofiel Functioneel Beheerder Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Functioneel Beheerder Functieprofiel titel Functiecode 00 Functieprofiel Functioneel Beheerder Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Zorgdragen voor adequaat beheer en onderhoud van systemen en applicaties, voor tijdige en effectieve ondersteuning van en kennisontwikkeling

Nadere informatie

De EUREGIO Meerwaarde voor de aangesloten gemeente.

De EUREGIO Meerwaarde voor de aangesloten gemeente. De EUREGIO Meerwaarde voor de aangesloten gemeente www.euregio.eu 129 aangesloten gemeenten Foto vom Rat in Enschede Foto von der Maut Sociaal-culturele samenwerking Grensoverschrijdende arbeidsmarkt 2014

Nadere informatie

Project-, Programma- en AdviesCentrum. Resultaten die eruit springen PPAC

Project-, Programma- en AdviesCentrum. Resultaten die eruit springen PPAC Project-, Programma- en AdviesCentrum Resultaten die eruit springen PPAC Binnen Veiligheid en Justitie groeit het belang van projectmatig en programmatisch werken. Ook neemt de behoefte toe om medewerkers

Nadere informatie

Algemene beschouwing

Algemene beschouwing Algemene beschouwing Arbeidsmigratiebeleid begint bij Nederlands arbeidsmarktbeleid Voor de Nederlandse economie en dus voor bedrijven en werknemers is het van belang om de juiste mensen op de juiste arbeidsplek

Nadere informatie

Doen in 2019 en Actuele en correcte registratie van vrijwilligers (jaarlijkse controle).

Doen in 2019 en Actuele en correcte registratie van vrijwilligers (jaarlijkse controle). VERZAMELDOCUMENT SUBSIDIEVOORWAARDEN INFORMELE ZORG 2019 en Opleidingsaanbod. I Algemeen (voor alle organisaties) Opmerking: Als onderlegger hebben we het document waarop de discussie over de voorgestelde

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR A. DOEL VAN DE FUNCTIE: Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen

Nadere informatie

nr. 699 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Jobbeurzen

nr. 699 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Jobbeurzen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 699 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT VDAB - Jobbeurzen De kerntaak van VDAB is werkzoekenden

Nadere informatie

Samenvattende notitie bij het rapport Reële analyse, reële verwachtingen van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant

Samenvattende notitie bij het rapport Reële analyse, reële verwachtingen van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant Samenvattende notitie bij het rapport Reële analyse, reële verwachtingen van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant Amsterdam, 19 juni 2007 1. INTRODUCTIE De indruk bestaat dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant (hierna

Nadere informatie

Alle zienswijzen overwegende stelt het Dagelijks Bestuur voor om de Eerste Bestuursrapportage 2018 ongewijzigd vast te stellen.

Alle zienswijzen overwegende stelt het Dagelijks Bestuur voor om de Eerste Bestuursrapportage 2018 ongewijzigd vast te stellen. Aanbiedingsbrief aan: Algemeen Bestuur RUD Utrecht van: Dagelijks Bestuur steller: M. van Bockel onderwerp: AP03.1a_Reactie zienswijzen Eerste Bestuursrapportage 2018 t.b.v.: AB d.d. 15 oktober 2018 bijlagen:

Nadere informatie

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 1. Inleiding Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 07.04.2014 De evaluatiepraktijk die het departement EWI hanteert, voorziet

Nadere informatie

Plan 2018 Regio Rijnmond

Plan 2018 Regio Rijnmond Plan 2018 Regio Rijnmond Het doel van het project is versnelling aan te brengen op de integratie en participatie van vergunninghouders via werk en/ of scholing. Het landelijk dekkend netwerk van regio

Nadere informatie

Sourcing. Analyse Sourcing Management

Sourcing. Analyse Sourcing Management Sourcing Analyse Sourcing Management Sourcing Business Driven Sourcing Wij nemen het woord sourcing letterlijk. Welke bronnen zijn nodig om uw organisatie optimaal te laten presteren, nu en in de toekomst?

Nadere informatie

Grensoverschrijdend ziekmelden Nederland/Duitsland

Grensoverschrijdend ziekmelden Nederland/Duitsland Grensoverschrijdend ziekmelden Nederland/Duitsland John Budde Voorlichter Bureau voor Duitse Zaken 4 april 2017 Programma Wie zijn wij? Europese wetgeving Grensarbeider Zvw / Krankenversicherung Ziekte

Nadere informatie

Kernwaarden + Een stip aan de horizon

Kernwaarden + Een stip aan de horizon Kernwaarden + Een stip aan de horizon Samenwerkende Mediatheken Fontys Hogescholen Versie 1.0, 19 januari 2016 Inleiding Fontys Mediatheken ondersteunen en faciliteren het onderwijs en het onderzoek bij

Nadere informatie

Institute fortransnational and Euregional cross border cooperation and Mobility /ITEM

Institute fortransnational and Euregional cross border cooperation and Mobility /ITEM Maastricht UniversityL i~~ Tweede Kamer der Staten-Generaal Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG uw kenmerk ons kenmerk doorkiesnummer Maastricht ITEM090616

Nadere informatie

Voor het komende jaar heeft de Wetswinkel onder meer de volgende doelstellingen:

Voor het komende jaar heeft de Wetswinkel onder meer de volgende doelstellingen: BELEIDSVISIE 2014 2015 Samenvatting Voor het komende jaar heeft de Wetswinkel onder meer de volgende doelstellingen: De mogelijke uitbreiding naar Almere Poort onderzoeken. Benoemen van nieuwe bestuursleden.

Nadere informatie