Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Masterproef in de opleiding. Master in de Rechten. Tim Wagemans
|
|
- Myriam Geerts
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar Een evaluatie van de Wetten van 15 mei en 13 juni 2006 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 met betrekking tot het jeugdrecht Het nieuwe jeugdrecht: Blijft de wetgever op het recht e pad? Masterproef in de opleiding Master in de Rechten Tim Wagemans Promotor: Prof. Dr. Brice De Ruyver Commissaris: Prof. Dr. Freya Vander Laenen 1
2 Woord vooraf Het jeugdrecht is tijdens mijn academische periode de materie geweest die mij het meest heeft kunnen boeien. Het is een uiterst complex rechtssysteem dat met argusogen wordt bekeken vanuit de maatschappij en waar heel wat discussies over bestaan. Het was voor mij dan ook een uitdaging om gedurende twee jaar de hervorming van het jeugdrecht te mogen bestuderen in kader van deze masterproef. Hiervoor wil ik graag mijn dank betuigen aan mijn promotor Prof. Dr. Brice De Ruyver, die mij heeft begeleid bij het uitwerken van deze Masterproef en aan mijn commissaris Prof. Dr. Freya Vander Laenen voor het beoordelen van dit eindwerk. Ook gaat mijn dank uit naar mijn ouders en grootouders, voor de jarenlange steun tijdens mijn studies. Daarnaast wil ik ook mijn vrienden bedanken voor het verlichten van de studietijd met de nodige portie humor. Speciale vermelding is ook op zijn plaats voor Annelies en Kristof en diegenen die de taak op zich hebben genomen om dit eindwerk na te lezen. Tot slot, maar niet in het minst wil ik Karolien bedanken, omdat zij altijd voor mij klaar staat. Zonder haar steun zou ik niet staan waar ik nu sta, aan het begin van mijn professionele loopbaan. Tim Wagemans Gent, mei
3 Inhoud Woord vooraf... 2 Inleiding... 7 Deel I: De evolutie van het jeugdrecht 1.1 Inleiding De 19e eeuw: Een evolutie naar jeugdbescherming De ontdekking van jeugdcriminaliteit De ontwikkeling van alternatieven voor het strafrecht Gevolgen van de maatschappelijke ontwikkelingen in de 19 e eeuw De twintigste eeuw De wet van 15 mei De burgerrechtelijke dimensie De strafrechtelijke dimensie De procedurele dimensie Evolutie tussen de Kinderbeschermingswet en de Jeugdbeschermingswet De Jeugdbeschermingswet van 8 april Voorafgaande parlementaire werkzaamheden Wet van 8 april Oprichting van Jeugdbeschermingscomités De staatshervorming De bijzondere Wet van 8 augustus Decreet van 27 juni Bijzondere Wet van 8 augustus Gevolgen van de Staatshervorming De evolutie naar een nieuw jeugdrecht; De opkomst van verschillende stromingen, de toenemende invloed van internationaal recht en de pogingen tot hervorming Een analyse van de verschillende stromingen Kritiek op het beschermingsmodel in de jaren Opkomst van het jeugdsanctiemodel De jaren 90: opkomst van het herstelmodel Wet van 19 januari Wet van 2 februari Nationale Commissie voor de hervorming van de wetgeving inzake jeugdbescherming
4 1.5.5 Het rapport Geudens-Schelkens-Walgrave: Op zoek naar een herstelrechtelijk jeugdsanctierecht in België Ontwerpen houdende de modernisering van het jeugdrecht Wet 1 maart Regeerakkoord Verhofstadt II Wetsvoorstel Laurette Onkelinx Besluit Deel II: Het Nieuwe Jeugdrecht; Een analyse van de Wetten van 15 mei en 13 juni Krachtlijnen van de hervorming Herstelrechtelijke hervormingen Inleiding Bemiddeling Bemiddeling op parketniveau Bemiddeling op niveau van de jeugdrechter Herstelgericht groepsoverleg Nieuwe maatregelen: alternatieven voor en wijziging van plaatsing Inleiding Nieuwe maatregelen voor de procureur des Konings Nieuwe en gewijzigde maatregelen voor de jeugdrechter Voorlopige maatregelen Definitieve maatregelen Maatregelen om de rechtspositie van de minderjarige te versterken Inleiding Rechtsbijstand Rechtszekerheid Uithandengeving Inleiding Hervorming van de uithandengeving Hervormingen met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid Inleiding Hervorming van de ouderlijke verantwoordelijkheid
5 Deel III: Een evaluatie van de jeugdrechthervorming 3.1 Inleiding Evaluatie herstelrechtelijk aanbod Inleiding Juridische waarborgen Vermoeden van onschuld Rechtsbijstand Proportionaliteit Neutraliteit Vrijwilligheid Vertrouwelijkheid Problemen met de bekwaamheid van de minderjarige Betekenisverlening van de sanctie Verval van de strafvordering Besluit Evaluatie van het nieuwe maatregelenaanbod Een kritische reflectie op de positie van de jeugdrechter en het jeugdparket Evaluatie autonome afhandelingsbevoegdheid procureur des Konings Evaluatie positie jeugdrechter Evaluatie van de alternatieven voor plaatsing Conclusie Evaluatie rechtspositie Rechtsbijstand Rechtswaarborgen Proportionaliteit Informatieverplichting Subsidiariteitsprincipe Vermoeden van onschuld Onpartijdigheid in het jeugdrecht Conclusie Evaluatie van de hervorming van de uithandengeving Evaluatie Conclusie Evaluatie van de hervorming van de ouderlijke verantwoordelijkheid
6 3.6.1 Evaluatie Conclusie Deel IV: Algemeen Besluit. 121 Bibliografie Bijlage 1: Cijfermateriaal herstel en constructieve afhandeling
7 Inleiding Jeugdrecht en jeugdcriminaliteit zijn al gedurende verschillende decennia heikele en actuele thema s. Men maakt zich zorgen over de jeugd. In de media wordt de jeugdcriminaliteit als maatschappelijk gegeven dan ook uitvoerig behandeld. Daarbij geeft ze een stereotiep en fout beeld van de omvang en de aard van ernstige jeugddelinquentie. Door deze foute weergave worden een aantal terugkerende stellingen als evidenties beschouwd door de bevolking. Meer dan eens wordt er in de media gesteld dat het aantal ernstige jeugddelinquenten stijgt, die ernstige jeugddelinquenten zware criminelen zijn en de harde aanpak de enige optie is voor het aanpakken van die jongeren. 1 De politici nemen deze populaire stellingen, onder maatschappelijke druk van de potentiële kiezer, dan ook systematisch over zonder de wetenschappelijke waarde van deze stellingen te verifiëren, om tegemoet te komen aan de maatschappelijke druk. Op die manier worden beleidskeuzes gemaakt op basis van niet-wetenschappelijke stellingen. Het is echter een feit dat we in België geen degelijk en elementair kwantitatief beeld kunnen opmaken van het fenomeen jeugdcriminaliteit. 2 Het ontbreekt ons aan noodzakelijke of mogelijke statistische bronnen. Politiestatistieken kunnen de jeugdcriminaliteit in se niet zichtbaar maken, zij geven enkel een beeld van de geverbaliseerde jeugdcriminaliteit. Enig empirisch onderzoek heeft wel aangetoond dat het beeld van de ernstige, gevaarlijke jeugddelinquent waarschijnlijk overdreven is. 3 Uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) blijkt zelfs dat de jeugddelinquentie de jongste decennia, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, relatief stabiel is gebleven. 4 Verbazingwekkend is dan ook dat het karige wetenschappelijk empirische onderzoek te weinig of zelfs verkeerd wordt aangewend om de beeldvorming wetenschappelijk te toetsen. 5 De hervorming van het jeugdrecht in 2006 is getekend geweest door beleid op basis van moral panic via de mediaberichtgeving. De Joe Van Holsbeeck-zaak 6 heeft er voor gezorgd dat de aanpak van 1 A. NUYTIENS, Over mythes en urban legends : media en politici over (de aanpak van) ernstige jeugddelinquentie, De orde van de dag, 2006, afl. 36, 23; J. CHRISTIAENS en E. DUMORTIER, De aanpak van jeugddelinquenten in tijden van onveiligheid, De orde van de dag, 2006, afl. 36, 7. 2 J. CHRISTIAENS en E. DUMORTIER, De aanpak van jeugddelinquenten in tijden van onveiligheid, De orde van de dag, 2006, afl. 36, 7. 3 A. NUYTIENS, Over mythes en urban legends : media en politici over (de aanpak van) ernstige jeugddelinquentie, De orde van de dag, 2006, afl. 36, Geen toename in jeugdcriminaliteit, De Standaard, 23 maart A. NUYTIENS, Over mythes en urban legends : media en politici over (de aanpak van) ernstige jeugddelinquentie, De orde van de dag, 2006, afl. 36, De moord op Joe Van Holsbeeck was een gebeurtenis op 12 april 2006 in Brussel, waarbij een Belgische scholier op klaarlichte dag tijdens het spitsuur werd vermoord. De moord staat ook wel bekend als de mp3- moord. 7
8 jeugddelinquentie een hot item werd en dat het wetsontwerp van toenmalig Minister van Justitie Onkelinx, dat weliswaar al een tijdje was ingediend maar waarvan de behandeling enorme vertraging opliep, plots weer op gang kwam in de Kamer en de Senaat en dan ook snel resulteerde in de wetten van 15 mei en 13 juni Deze laatste bevat een reeks aanpassing aan de strafprocedure voor minderjarigen en de organisatie van de jeugdrechtbank, de Wet van 15 mei 2006 is een soort annex waarin vooral het herstelrecht aan bod komt. 10 Kenmerkend voor het jeugdrecht is de invloed van verschillende grote stromingen, met elk een verschillende visie en finaliteit. In dit eindwerk tracht ik een beeld en evaluatie te geven van de laatste grote hervorming van het jeugdrecht door de Wetten van 15 mei en 13 juni 2006 en hoe deze hervorming gekenmerkt wordt door de verschillende visies op het jeugdrecht. In het eerste deel beschrijf ik de evolutie van het jeugdrecht tot de laatste hervorming, met het oog op een inzicht in de beweegredenen van de wetgever bij het uitdenken van de hervorming. Zonder een grondig historisch overzicht zou het immers onmogelijk zijn om de ratio legis van de jeugdrechthervorming in te zien. Men kan de wet en de verschillende hervormingen niet begrijpen zonder een goed begrip van de maatschappelijk context waarin ze is verwezenlijkt. Een beginpunt van de evolutie is de ontdekking van de 19 e eeuwse jeugddelinquent. Daarna worden de Wetten van 15 mei 1912 en 8 april 1965 besproken. Ook de staatshervorming van 1980 en de opkomst van verschillende stromingen binnen het jeugdrecht verdienen bijzondere aandacht bij het beschrijven van de evolutie. Tot slot gaat ook aandacht uit naar het klimaat waarin de laatste jeugdrechthervorming van 2006 tot stand kwam. In het tweede deel van dit eindwerk wordt dieper ingegaan op de verschillende hervormingen van de jeugdrechthervorming zelf. De verschillende wijzigingen die de wetgever heeft doorgevoerd worden aangehaald met een specifieke aandacht voor de ratio legis van elke wijziging. Onderscheid wordt gemaakt tussen de invoering van het herstelrechtelijk aanbod, de uitbreiding van de maatregelen die de jeugdrechter en het jeugdparket kunnen nemen, de hervorming van de rechtspositie van de minderjarige, de hervorming van de uithandengeving en tot slot de hervorming van de ouderlijke verantwoordelijkheid. Deze opdeling moet niet restrictief opgevat worden, eenzelfde aspect van de hervorming kan op meerdere doelstellingen van toepassing zijn. 7 Wet 15 mei 2006, BS 2 juni Wet 13 juni 2006, BS 19 juli J. CHRISTIAENS en E. DUMORTIER, De aanpak van jeugddelinquenten in tijden van onveiligheid, De orde van de dag, 2006, afl. 36, B. DE SMET, De strafprocedure voor minderjarigen na de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006: Jeugdbeschermingsrecht met een vleugje jeugdsanctierecht, RW , afl. 8,
9 In het derde deel is het mijn bedoeling om de hervormingen te evalueren. Bij elke hervorming wordt aandacht besteed aan de verenigbaarheid met het nationale en internationale recht. Hierbij wordt de hervorming getoetst aan de nationale en internationale regelgeving. De vraag stelt zich immers of het Belgische jeugdrecht de toets kan doorstaan aan de toenemende eisen van internationaal recht. Naast deze verenigbaarheid gaat ook mijn aandacht uit naar de hervorming in de praktijk. Zo is het inschrijven van rechten een noodzakelijk vereiste maar geen garantie op een effectieve verbetering van de rechtspositie van de minderjarige. Het is de hoofdbetrachting van dit werk om een gefundeerde evaluatie te geven op de wijzigingen. Daarbij is het de bedoeling na te gaan of deze het gewenste resultaat van de wetgever behalen. Daarnaast zal ik eventuele aanbevelingen trachten te maken om de doelen effectief te behalen met betrekking tot specifieke aspecten van de jeugdrechthervorming. 9
10 Deel I: De evolutie van het jeugdrecht 1.1 Inleiding Het gaat slecht met de jeugd. In onzen tijd zou het niet waar geweest zijn. Het is van alle tijden dat de jeugd een bron van ergernis is. Bronnen van dit maatschappelijk fenomeen vinden we al terug in de Oudheid. Het is dan ook allerminst waarschijnlijk dat dit ooit zal stoppen. Aristoteles heeft zich ten tijde van de Oudheid in zeer negatieve termen uitgelaten over de jeugd. Hij omschreef het kind als iets dat niet in staat is om te kiezen en het lichaam te beheersen. 11 De Heilige Augustinus deed daar nog een schepje bovenop. Hij omschreef de jeugd as such als een tijd van frivoliteit en weerspannigheid, gebrek aan respect voor ouders en sociaal meerderen, clownerieën in plaats van bidden. 12 Men kan door de jaren heen overal een spoor terugvinden van ergernis over de jeugd. Ook bekende juristen als Filips Wielant en Joos De Damhouder hebben zich negatief uitgelaten over de jeugd. 13 Men vond het echter in die tijd niet nodig om voor vormen van deviant en crimineel gedrag van de jeugd een aparte aanpak te voorzien, men ervaarde het probleem niet als een specifiek en autonoom maatschappelijk probleem, in tegenstelling tot de zienswijze die op dit moment de bovenhand haalt. 14 Minderjarige criminelen werden tijdens de late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd gestraft zoals volwassenen. Dit moet wel genuanceerd worden. Men hield rekening met het principe van doli incapax, letterlijk het onvermogen om (doelbewust) kwaad te doen. Men onderzocht of het kind al dan niet over dit vermogen beschikte. De leeftijdsgrens varieerde hierbij tussen de zeven en vijftien jaar. 15 Als het kind het vermogen niet had om doelbewust kwaad te doen, werden verzachtende omstandigheden toegepast. Maar de anderen die niet over doli incapax beschikten, werden wel gestraft zoals volwassenen en moesten bijgevolg ook exemplarische straffen, zoals de handafhakking, 11 M. DEKOSTER, Jongeren en criminaliteit; Een lange geschiedenis van de Middeleeuwen tot heden, Tijdschrift voor de Criminologie, 2010, afl. 3, M. DEKOSTER, Jongeren en criminaliteit; Een lange geschiedenis van de Middeleeuwen tot heden, Tijdschrift voor de Criminologie, 2010, afl. 3, 312 met verwijzing naar D. ALEXANDRE-BIDON & D. LETT, Les enfants au Moyen- Age, Ve-XVe siècles, Parijs, Hachette, Wy bevinden dat de kynderen van onzen jegenwoordeghen tyde snoodere ende veel erghere syn dan de kynderen van voorleden tyden waeren in M. DEKOSTER, Jongeren en criminaliteit; Een lange geschiedenis van de Middeleeuwen tot heden, Tijdschrift voor de Criminologie, 2010, afl. 3, 312; G. DUPONT, Patronen van jeugdcriminaliteit in een Laat-Middeleeuwse grootstad (Brugge, ), in C. LIS & H. SOLY (red.), Tussen dader en slachtoffer. Jongeren en criminaliteit in een historisch perspectief, Brussel, VUBPRESS, M. DEKOSTER, Jongeren en criminaliteit; Een lange geschiedenis van de Middeleeuwen tot heden, Tijdschrift voor de Criminologie, 2010, afl. 3, M. DEKOSTER, Jongeren en criminaliteit; Een lange geschiedenis van de Middeleeuwen tot heden, Tijdschrift voor de Criminologie, 2010, afl. 3,
11 en zelfs de doodstraf ondergaan. Bekentenissen werden onder foltering verkregen. Uit onderzoek blijkt zelfs dat kinderen vaak zwaarder gestraft werden dan volwassenen voor eenzelfde vergrijp. 16 Pas vanaf de Verlichting strafte men niet meer exemplarisch en werden lijfstraffen en de doodstraf vervangen door hoofdzakelijk de gevangenisstraf. 17 Minderjarigen werden vervolgd zoals volwassenen. Dit had tot gevolg dat het strafrecht van de daad toepasselijk was op de minderjarige, dat gekenmerkt wordt door utilitaristische en preventieve strafbepalingen, het legaliteitsbeginsel en de procedurele waarborgen, onder meer het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. Dit zijn dan ook de principes die Cesare Beccaria 18 heeft neergeschreven in zijn Trattato dei Delitti e delle pene De 19e eeuw: Een evolutie naar jeugdbescherming De ontdekking van jeugdcriminaliteit Het waren de Verlichte Filosofen die in de loop van de 18 e en de 19 e eeuw geleidelijk aan het idee inburgerden dat kinderen een apart sociale categorie vormden die nood hadden aan speciale bescherming en zorg. 20 Zoals eerder gezegd werd het probleem van de jeugdcriminaliteit niet beschouwd als een specifiek en autonoom maatschappelijk probleem. Een kentering kwam hierin begin van de 19 e eeuw. Men kan hier van de vroeg 19 e -eeuwse ontdekking van de jeugdcriminaliteit spreken. Dit was echter eerder een constructie van de criminele politiek, dan een fenomeen dat zijn bestaan dankte aan het delinquente gedrag van bepaalde minderjarigen. 21 In het begin van de 19 e eeuw ontstond immers een spanningsveld waarin 16 G. DUPONT, Patronen van jeugdcriminaliteit in een Laat-Middeleeuwse grootstad (Brugge, ) in C. LIS & H. SOLY (red.), Tussen dader en slachtoffer. Jongeren en criminaliteit in een historisch perspectief, Brussel, VUBPRESS, M. DEKOSTER, Jongeren en criminaliteit; Een lange geschiedenis van de Middeleeuwen tot heden, Tijdschrift voor de Criminologie, 2010, afl. 3, Geboren in Milaan 15 maart 1738 ƚ 28 november 1794, Italiaans filosoof en politicus met grote invloed op het strafrecht 19 C. BECCARIA, Dei delliti e delle pene, Lyon, ENS éditions, 2009, 446 p. (vertaling van het originele werk door G. FRANCIONI) 20 B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelden, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen, Kluwer, 1988, M. MAY, innocence and experience: The evolution of the concept of juvenile delinquency in the midnineteenth century, Victorian Studies, 1973, 7-29; S. MAGAREY, The invention of juvenile delinquency, Labor History, 1978, 11; P. KING & J. NOEL, The origins of juvenile delinquency : The growth of juvenile prosecutions in London in the late eighteenth and early nineteenth centuries, Criminal Justice History, An International Annual, 1993, vol. 14,
12 de jeugdcriminaliteit duidelijk tot uiting kwam. 22 Vier belangrijke verschuivingen waren de oorzaak van dit spanningsveld. 23 De eerste was de ontwikkeling en publicatie van morele en criminele statistieken van Hierin werd de stijgende vervolgde jeugdcriminaliteit objectief in beeld gebracht. In deze statistieken zag Edouard Ducpétiaux, de eerste Inspecteur-Generaal van de gevangenissen en de instelling van liefdadigheid 24, een alarmerende stijging van de jeugdcriminaliteit tussen 1826 en On voit que le nombre des jeunes délinquants âgés de moins de 16 ans est légèrement en voie d augmentation; c est là un symptôme peu favorable, qui doit fixer sérieusement l attention de l autorité supérieure. 25 Statistieken zeggen echter niet alles. Nu weet men dat de groei van de jeugdcriminaliteit waarschijnlijk te wijten was aan de stijgende vervolging ervan. Hoe meer vervolging, hoe meer gevallen van jeugdcriminaliteit werden aangetroffen. Men dient dus alles in perspectief te bekijken. De statistieken gaven eerder een beeld van de werking van het gerechtelijk vervolgingsapparaat dan van de groei van de jeugddelinquentie. 26 Daarnaast was er ook een verschuiving merkbaar in het strafklimaat. Vanaf 1810 begon men het strafrecht meer en meer te codificeren en was er sprake van een correctionaliseringstendens in het strafrecht. 27 Op het eerste zicht zou dit moeten geleid hebben tot een zekere verzachting van het strafklimaat, maar de werkelijke praktijk was anders. Het doel van deze verzachting was een grotere effectieve vervolging en straftoemeting te realiseren. Door een verzachting van de straffen, wou men het aantal vrijspraken reduceren. Als gevolg hiervan werden dus meer minderjarigen correctioneel vervolgd en dus effectief bestraft. 28 In de eerste helft van de 19 e eeuw was er naast een verschuiving op gebied van strafvervolging ook een verschuiving in het penitentiair beleid merkbaar. In 1832 werd er een jeugdgevangeniskwartier opgericht in Hemiksem, in 1840 was de eerste echte aparte gevangenis voor minderjarigen een feit. Deze eerste volledige aparte gevangenis voor minderjarigen werd het maison pénitentiaire in St- 22 J. CHRISTIAENS, De geboorte van de jeugddelinquent. België , Brussel, VUBPRESS, 1999, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, afl. 11, 2000, T. VANDER BEKEN, Grondige Studie Strafrecht, Ugent, onuitg., 2010, E. DUCPETIAUX, Comptes de l administration de la justice en Belgique (1826 à 1839), Bulletin de la commission central de la statistique, 1843, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, afl. 11, 2000, J. CHRISTIAENS, De geboorte van de jeugddelinquent. België , Brussel, VUBPRESS, 1999, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, 2000, afl. 11,
13 Hubert. 29 Door de oprichting van de aparte gevangenis werd de effectieve bestraffing van kinderen vergroot, aangezien de rechters voor de oprichting van de aparte gevangenis eerder opteerden voor de vrijspraak van kinderen door het slechte klimaat in de gewone gevangenissen. Ducpétiaux moedigde de effectieve bestraffing van jeugddelinquenten zelfs aan. 30 Een andere verschuiving was er een op het gebied van onderzoek, namelijk de invoering van sociale enquêtes. De onderzoeker werd geconfronteerd met het milieu van het 19 e -eeuwse proletariaat, met hun gewoonten, levensomstandigheden en de afwezigheid van goede zeden. Dit was zo schokkend voor hen dat ze op basis van hun bevindingen voor het eerst de gevaarlijkheid van het milieu van de jeugddelinquent erkenden. De classes laborieuses werden bestempeld als classes dangereuses. 31 Voor het eerst werd de oorzaak van het delinquent gedrag gevonden in het milieu van de jeugddelinquent. 32 Tot slot was er in de samenleving ook een verschuiving merkbaar. De sociale context van de samenleving was in die tijd niet goed. Men had te maken met een verpaupering van de stedelijke arbeidersklasse. Het verschil in levenswijze tussen de burgerij en de arbeiders werd aanzienlijk groter en de omstandigheden van de arbeiders gingen erop achteruit. Men kan de samenleving van toen beschrijven als een duale samenleving. Dit was een katalysator voor een groeiende immoraliteit en criminaliteit, ook en misschien zelfs vooral bij de jeugd. 33 De conclusie hiervan is dat de ontdekking van de jeugddelinquentie veeleer te wijten is aan verschillende maatschappelijke, economische en politieke omstandigheden, en niet in de jeugddelinquentie as such De ontwikkeling van alternatieven voor het strafrecht Het strafregime kreeg een nieuw karakter en de klemtoon kwam meer te liggen op de heropvoeding van de minderjarigen. De pas opgerichte jeugdgevangenis 34 moest een regime implementeren dat 29 J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUB PRESS, 2002, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, 2000, afl. 11, 68 met verwijzing naar E. DUCPETIAUX, Rapportoire sur l organisation du quartier des jeunes détenus à Saint-Bernard, 1834, L. CHEVALIER, Classes laborieuses et classes dangereuses à Paris pendant la première moitié du XIXe siècle, Paris, Librairie Général Française, 1978, J. CHRISTIAENS, De geboorte van de jeugddelinquent. België , Brussel, VUBPRESS, 1999, M. DEKOSTER, Jongeren en criminaliteit; Een lange geschiedenis van de Middeleeuwen tot heden, Tijdschrift voor de Criminologie, 2010, afl. 3, Cf. supra,
14 ervoor zorgt dat de strengheid, rigiditeit van een gevangenis wordt gecombineerd met de morele discipline van een goede school. 35 Men ontwikkelde ook een alternatieve gerechtelijke afhandeling voor de jeugddelinquent. De alternatieve afhandeling van minderjarige daders kende drie verschillende vormen. Een eerste is de vervroegde en voorwaardelijke vrijlating. Vooraleer de Wet Lejeune hieraan een wettelijke basis gaf, was het al een administratieve gewoonte om opgesloten minderjarigen vervroegd en voorwaardelijk vrij te laten. 36 De wet Lejeune van 1888 gaf hieraan later een wettelijke basis, tegemoetkomend aan de groeiende onlusten bij de arbeidersklasse. 37 Een tweede alternatief in de gerechtelijke afhandeling was de extra-murale plaatsing van jeugddelinquenten. Zo werden ze bijvoorbeeld geplaatst bij een leermeester, een landbouwer of werden ze in de steenkoolmijnen of op koopvaardijschepen gestuurd. Eventueel werden ze zelfs in een andere familie geplaatst, een soort pleeggezin avant la lettre. Op die manier probeerde men de minder zware jeugddelinquenten gescheiden te houden van diegenen die een zwaar misdrijf hadden gepleegd, om slechte invloeden van die tweede groep op de eerste groep te vermijden. 38 Tot een echte realisering van dit tweede alternatief was het echter wachten tot onder Lejeune de Belgische patronage een nieuwe en sterke impuls kreeg. Daarvoor was dit tweede alternatief vooral een theoretisch alternatief die in de praktijk moeilijk realiseerbaar bleek. 39 Het laatste alternatief was de invoering van de terbeschikkingstelling van de regering. Dit was een modaliteit bij een gevangenisstraf als alternatief verlengstuk voor een korte gevangenisstraf. Men sloot de minderjarige slechts voor een beperkte tijd op, om hem dan nadien ter beschikking te stellen van de regering. Zo kreeg de heropvoeding van de jongeren alsnog een laatste kans. 40 Met deze alternatieven probeerde men toen al een uitweg te vinden voor de langdurige plaatsing of opsluiting in een institutionele penitentiaire setting. Er werd in de context van de 19 e eeuw ook een sterk resocialiserende, opvoedende of constructieve werking aan toegeschreven. De jeugdige 35 Loi du 6 juin 1840 décretant l établissement d un pénitentiaire spécial pour les jeunes délinquants, Pas., 1840, J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPRESS, 2002, Loi du 31 mai 1888 établissant la libération conditionelle et les condamnations conditionelles dans le système pénal, Pas., 1888, J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPRESS, 2002, J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPRESS, 2002, J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPRESS, 2002,
15 delinquenten moesten immers arbeid verrichten en een beroep leren. Op die manier werden ze heropgevoed en klaargemaakt voor de echte wereld. 41 Tot slot dient opgemerkt te worden dat deze alternatieven eerder een gunstmaatregel waren, ze werden niet automatisch toegepast. De beslissing over de toepassing van deze alternatieven werd genomen op basis van goed gedrag. Ook de familiale situatie werd daarbij bekeken. Als er een slechte thuissituatie was, was er geen mogelijkheid tot een goede opvolging van de alternatieve sancties en ging men dan ook geen alternatieve straf toepassen. Bijgevolg was er een duidelijk onderscheid merkbaar in de behandeling van jeugdige delinquenten. Sommigen moesten hun straf uitzitten in de gewone gevangenis tussen de volwassenen. Enkel de beteren, zij die een behoorlijke thuissituatie hadden, konden op gunstmaatregelen rekenen Gevolgen van de maatschappelijke ontwikkelingen in de 19 e eeuw De ontwikkelingen in de 19 e eeuw hebben geleid tot een volledig nieuw beeld van jeugddelinquentie. Dit omvatte, naast gewone delinquentie, ook de pré-delinquentie 43 of zelfs niet-delinquentie. Wanneer het kind gedrag vertoonde dat zou kunnen ontaarden in delinquent gedrag en men daarenboven geconfronteerd werd met een specifieke familiale situatie die slecht is voor de ontwikkeling van het kind, kon er ingegrepen worden en kon het kind opgenomen worden zonder dat het een bepaalde rechtsregel had overtreden. Er is een duidelijke evolutie van straffen van de schuld van de minderjarige naar een louter ingrijpen naar het probleem dat de minderjarige vormt door het anders-zijn dan de norm. Het legaliteitsprincipe dat gehuldigd wordt in het klassieke strafrecht, werd hier duidelijk opzijgezet. 44 De strafrechtelijke logica werd voor minderjarigen volledig opzijgezet. 45 Ook op het gebied van de strafuitvoering is er een duidelijke en grote evolutie merkbaar. Bij het bepalen van de straf ging men niet langer kijken naar de misdaad, maar keek men meer naar de mogelijke heropvoedbaarheid van de minderjarigen. Dit was een radicale breuk met het verleden. De rechter is duidelijk niet meer de bouche de la loi en krijgt een veel grotere vrijheid bij het bepalen van de straf. Men had te maken met een evolutie van straffen naar heropvoeden, pedagogiseren. 41 J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPRESS, 2002, J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPRESS, 2002, Zoals bv. Spijbelen nu ook wordt aanzien als pré-delinquentie 44 J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, 2000, afl. 11, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, 2000, afl. 11,
16 Men merkte dit ook in de termen die men vanaf het einde van de 19 e eeuw gebruikt. Gevangenissen werden weldadigheidsscholen genoemd en de gevangenen werden pupillen. 46 De pedagogisering van de straffen heeft ervoor gezorgd dat de aandacht van het strafrecht m.b.t. minderjarigen verschoven werd van het misdrijf naar de persoon van de dader. De ideeën van het Sociale Verweer maakten hun intrede in het strafrecht door de invloed van boegbeelden als Enrico Ferri en Lombroso op het Strafrecht. 47 Een concreet voorbeeld hiervan was de strafduur. In het klassieke strafrecht werd de strafduur bepaald door het misdrijf. Dit wordt nu anders voor de minderjarigen. Men gaat kijken naar de persoon van de minderjarige en men gaat de strafduur afstellen op de heropvoedbaarheid en de mogelijkheid tot verbetering bij de minderjarige. 48 Een laatste gevolg is dat de 19 e -eeuwse minderjarige niet meer gestraft werd zoals de volwassene, maar wel onderworpen werd aan heropvoeding onder dwang. Dit systeem heeft naast verschillende voordelen ook een aantal nadelen. De verantwoordelijkheid werd gelegd bij de minderjarigen en, zo mogelijk nog belangrijker, zijn gezin. Of dit de juiste personen waren om met deze verantwoordelijkheid om te gaan, is zeer de vraag. Bovendien werd de dwang die uitgeoefend werd, gebagatelliseerd. Men vond het vanzelfsprekend dat de minderjarige afstand deed van bepaalde juridische principes. De minderjarige kon immers opgenomen worden vooraleer hij ook maar een wetsbepaling had geschonden. Tussen 1890 en 1910 kwamen ook vanuit de hoek van de wetgever verschillende initiatieven om een wet te ontwerpen betreffende de kinderbescherming. Het was een woelige periode gekenmerkt door verschillende Kamerontbindingen. Daardoor kwamen de meeste wetsvoorstellen er ook niet door. 49 Jules Lejeune 50, die zich inspireerde op de ideeën van Adolphe Prins, was de eerste die een wetsontwerp betreffende de kinderbescherming indiende. 51 Dit initiatief kwam er echter niet door, maar bevatte inhoud die de latere Wet op de kinderbescherming grotendeels zou bepalen. 52 Op dat moment gaven de rechtbanken wel al een eigen interpretatie aan de bestaande wettelijke regeling. De rechters concludeerden bijna systematisch tot de afwezigheid van het oordeelsvermogen bij 46 J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, 2000, afl. 11, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, 2000, afl. 11, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, 2000, afl. 11, E. VERHELLEN, Jeugdbescherming en jeugdbeschermingsrecht, Antwerpen, Kluwer, 1988, 36-37; J. SMETS, Algemene Praktische Rechtsverzameling: Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer, 1996, Minister van Justitie tussen 1887 en J. SMETS, Algemene Praktische Rechtsverzameling: Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer, 1996, T. VANDER BEKEN, Grondige Studie Strafrecht, Universiteit Gent, onuitg., 2010,
17 kinderen onder de zestien jaar. Lejeune heeft met zijn Wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling en de voorwaardelijke veroordeling 53 wel de Beschermingscomités, de Comités de Patronage, officieel geïntegreerd in het reclasseringswerk. 54 In 1907 kwam er advies van de Koninklijke Commissie der Beschermingscomités 55, de overkoepelende organisatie van alle patronagewerken, om een aparte jeugdrechtbank in te richten. 56 Dit was de eerste keer dat er effectief werd gedacht vanuit de politiek om een specifieke rechtbank in te richten met betrekking tot de bescherming van de jeugd. Op wereldvlak werd de eerste jeugdrechtbank ingericht in de Verenigde Staten in Deze initiatieven hadden de deur opengezet voor een eerste globale aanpak van de jeugddelinquentie, namelijk de Wet op de Kinderbescherming. 1.3 De twintigste eeuw De wet van 15 mei De wet op de kinderbescherming van 15 mei 1912 was in feite een product van de praktijk die zich ontwikkeld had in de 19 e eeuw 59 en kon als voorlopig eindpunt aanzien worden van drie bewegingen, namelijk de gewijzigde sociale politiek van de overheid, de burgerlijke filantropie en de socialistische beweging, die elkaar vonden in het begin van de 20 e eeuw. 60 Er heerste een groot consensusdenken. We kunnen drie directe oorzaken onderscheiden die geleid hebben tot de invoering van de Wet op Kinderbescherming van 15 mei De eerste was de voortdurende stijging van de jeugddelinquentie in de cijfers. Men kwam vooral tot de ontstellende constatatie dat van al de meerderjarige veroordeelden, meer dan de helft al een 53 Wet van 31 mei 1888 op de voorwaardelijke invrijheidstelling en de voorwaardelijk veroordeling 54 B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelden, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen, Kluwer, 1988, Opgericht door Lejeune bij K.B. van 15 maart T. VANDER BEKEN, Grondige Studie Strafrecht, Universiteit Gent, onuitg., 2010, 24; B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelden, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen, Kluwer, 1988, J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUB PRESS, 2002, 7; B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelden, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen, Kluwer, 1988, Wet 15 mei 1912 betreffende de Kinderbescherming, BS 15 mei J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUB PRESS, 2002, B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van Justitie E. Vandervelden, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen, Kluwer, 1988, F. TULKENS, Le projet de défense sociale en droit pénal: A. PRINS, in F. TULKENS (ed.), Généalogie de Défense Sociale en Belgique ( ), Brussel, Story-Scientia,
18 eerste veroordeling had opgelopen vóór het bereiken van de meerderjarigheid. 62 In deze stijgende jeugdcriminaliteit zag toenmalig Minister van Justitie Carton de Wiart de noodzakelijkheid van een apart rechtssysteem voor minderjarigen. 63 Dit nieuwe rechtssysteem moest o.a. het aantal sepots van feiten gepleegd door minderjarigen jonger dan zestien jaar, aanzienlijk verminderen. De beoogde doelstelling was dus een grotere effectieve vervolging. 64 Een tweede oorzaak was de moeilijke toepasselijkheid van het criterium van oordeel des onderscheid. 65 De vaagheid van het begrip had tot zeer verschillende en zelfs onjuiste rechtspraak geleid. De Wetgever heeft deze praktijk dan ook willen tegengaan door dit begrip te vervangen door het concept van de strafrechtelijke onverantwoordelijkheid van de minderjarige, zijnde de strafrechtelijke minderjarigheid. 66 De Kinderbeschermingswet legde de leeftijd hiervan op 16 jaar voor delinquentie en prédelinquentie en uitzonderlijk op 18 jaar voor bedelarij en landloperij, onbuigzaamheid en wangedrag. De laatste directe oorzaak vinden we in de stromingen die in de 19 e en begin 20 ste eeuw het jeugdrecht sterk hebben beïnvloed. In het begin was er een sterke invloed aanwezig van het Positivisme, die de persoon van de dader op de voorgrond brengen bij het Strafrecht. Als reactie daarop merken we op het einde van de 19 e eeuw een zekere tendens naar het Sociaal Verweer. Er is nog altijd een grote aandacht voor de persoon van de dader, maar we merken wel een verschuiving van een persoonlijke morele verantwoordelijkheid van strafbaar gedrag naar een sociale verantwoordelijkheid voor strafbaar gedrag en dit gekoppeld aan het begrip gevaar voor de maatschappij. 67 Het Sociaal Verweer had ook een aantal gevolgen die nefast zijn voor een goede rechtsbedeling. Zo werden de principes van legaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit aan de kant gezet om een straf te creëren op maat van de persoonlijkheid van de minderjarige. Op gebied van rechtsbescherming bestond er zo goed als geen enkele waarborg. Dit zette de deur open voor een arbitrair en inconsistent jeugdrecht in de 20 ste eeuw Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische Jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk? ; TJK, 2001/4, Pas. 1912, zitting van 15 mei 1912 in de Senaat, Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische Jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk? ; TJK, 2001/4,, Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische Jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk? ; TJK, 2001/4, M BOUVERNE-DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2011, hoofdstuk 1, Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische Jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk? ; TJK, 2001/4, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquent en zijn bescherming; Een historisch perspectief, De orde van de Dag, 2000, afl. 11,
19 Naast de directe oorzaken, merken we tegelijkertijd een evolutie in de maatschappij in het begin van de twintigste eeuw. In deze periode ontstonden de eerste ontwikkelingen in de evolutie naar een sociale staat. 69 Ook de opkomst van het algemeen meervoudig stemrecht en later ook het algemeen enkelvoudig stemrecht lieten voelen dat we op dat moment in een snel veranderende maatschappij zaten. Dit liet zich ook voelen op het gebied van het jeugdrecht. Het beschermingsmodel dat de Wet van 15 mei 1912 invoerde m.b.t. jeugddelinquentie was niet enkel een product van de 19 e eeuw maar zij was tevens ook de resultante van deze omwentelingen aan het begin van de twintigste eeuw. 70 De minderjarige werd niet meer berecht onder het strafrecht, maar werd volledig onttrokken aan het klassieke strafrecht. Het jeugdrecht werd een rechtstelsel sui generis en dat resulteerde in bijzondere rechtspraak, parastrafrechtelijke rechtspraak. 71 De Wet van 1912 beoogde een dubbel doel. Het eerste was het beschermen van het kind tegen de gevaren van hun omgeving. Het tweede doel van de wet was het voorkomen dat de delinquente jongere in een spiraal van misdaad zou belanden en aldus een gevaar voor de samenleving zou gaan betekenen. Het (oud-) Sociaal-Verweersdenken komt hier duidelijk tot uiting. Niet zozeer de persoon van de dader was belangrijk, wel het gevaar dat die persoon zou betekenen voor de maatschappij. 72 Dat dit zo sterk tot uiting kwam in deze wet was het gevolg van de invloed die Adolphe Prins heeft gehad op Carton de Wiart, de minister van Justitie die de wet op de kinderbescherming had uitgevaardigd. 73 Het hoofddoel van de nieuwe wet verschilde bijgevolg eigenlijk niet zo veel van het klassieke strafrecht. Het wezenlijke verschil met het klassieke strafrecht zat vooral in de middelen om het hoofddoel te verwezenlijken. Onderzoekende rechtspraak kon tal van maatregelen nemen afgestemd op de persoon van de minderjarige en het gevaar dat deze vormt voor de maatschappij. Dit resulteerde in geïndividualiseerde maatregelen van onbepaalde duur 74 in plaats van de straffen van het klassieke strafrecht met procedurele waarborgen. 69 Y. CARTUYVELS, Jeugdrecht in België: Wat is er veranderd?, De orde van de dag, 2000, afl. 11, Y. CARTUYVELS, Jeugdrecht in België: Wat is er veranderd?, De orde van de dag, 2000, afl. 11, J. TREPANNIER & F. TULKENS, Délinquance et protection de la jeunesse. Aux sources des lois belges et canadiennes sur la protection de l enfant, Brussel, De Boeck-Wesmael, 1995, Y. CARTUYVELS, Jeugdrecht in België: Wat is er veranderd?, De orde van de dag, 2000, afl. 11, B. DE RUYVER, Grondige studie Strafrechtelijk Beleid, UGent, onuitg., 2011, Y. CARTUYVELS, Jeugdrecht in België: Wat is er veranderd?, De orde van de dag, 2000, afl. 11, 8. 19
20 De Kinderbeschermingswet legde de fundamenten voor de juridische bescherming van minderjarigen. In deze bescherming kunnen we drie dimensies onderscheiden; de burgerlijke, strafrechtelijke en procedurele dimensie De burgerrechtelijke dimensie De mogelijkheid tot gezinsinterventie komt centraal te staan in het jeugdrecht. De onaantastbare, absolute ouderlijke macht werd doorbroken en kwam onder controle te staan. Deze evolutie was al eerder ingeleid door de invoering van de schoolplicht en het verbod op kinderarbeid. De Kinderbeschermingswet voorzag in verschillende maatregelen als het ouderlijke gezag niet goed werd uitgeoefend. Deze maatregelen konden opgelegd worden door de rechtbank van eerste aanleg. De figuur van de ontzetting veranderde van karakter en doel. Waar het in het klassieke strafrecht nog aanzien werd als een straf voor de ouders, lag het doel nu in de bescherming van het kind door het te onttrekken van de ouderlijke macht De strafrechtelijke dimensie Hier zien we vooral de leer van het Sociaal Verweer op de voorgrond treden. De straf stond niet meer in functie van het misdrijf, maar de maatregel kwam in functie te staan van de persoonlijkheid van de dader. 77 Een illustratie hiervan was de introductie in de Wet van de mogelijkheid tot preventief ingrijpen. Als de minderjarige een gevaar vormde voor de maatschappij of kon evolueren tot een gevaar voor de maatschappij, was volgens het Sociaal Verweer preventief ingrijpen gewettigd. De Kinderbeschermingswet voorzag dus in de bescherming van de maatschappij tegen delinquenten en prédelinquenten. Hierbij moet rekening gehouden worden met de sociale kwestie van die tijd. Het levenspeil van de arbeidersbevolking was laag en dit resulteerde in maatschappelijke tegenstellingen met de beter gegoeden van de samenleving. In de Westerse landen wordt de arbeidersklasse als een gevaarlijke klasse beschouwd en armoede beschouwd als een levensstijl die resulteert in delinquentie. De notie anti-socialiteit werd centraal gesteld in het Sociaal Verweer. 78 Uiteindelijk komt het er eerder op neer dat het jeugdrecht wordt gebruikt om de belangen van diegenen die de macht in handen hebben veilig te stellen, dan dat er met het belang van het kind zelf rekening gehouden wordt. 75 M. BOUVERNE-DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2011, hoofdstuk 1, M. BOUVERNE-DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2011, hoofdstuk 1, Cf. supra, M. BOUVERNE-DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2011, hoofdstuk 1, 7. 20
21 Op strafrechtelijk vlak introduceerde de Kinderbeschermingswet ook de jeugdrechtbank. Voor de Kinderbeschermingswet kende men wel de principes van doli incapax, oftewel de schuldonbekwaamheid, en samen met het leeftijdscriterium legitimeerde men met dat criterium een juridisch onderscheid in de aanpak tussen minderjarigen en volwassenen. De Kinderbeschermingswet maakte komaf met deze criteria en bracht ze onder in het concept strafrechtelijke minderjarigheid. 79 Dit concept hield in dat kinderen onder de zestien jaar onttrokken werden aan het klassieke strafrecht en werden beoordeel door een aparte rechtbank, zijnde de kinderrechtbank. 80 Dertien jaar na de invoering van de eerste rechtbank in de VS, ontstond ook hier in België een aparte rechtbank voor minderjarigen. Op de leeftijdsgrens van zestien jaar werd één uitzondering voorzien. Minderjarigen tussen zestien en achttien jaar konden eventueel nog aan het klassieke strafrecht onttrokken worden en onder het jeugdrecht vallen als het ging om bedelende of zwervende minderjarigen of om een ouderlijke klacht. 81 In dat laatste geval moesten de minderjarigen aan hun ouders of personen onder wiens toezicht men was geplaatst, ernstige redenen tot ongenoegen geven door hun wangedrag of onbuigzaamheid. Als de ouders dan de kinderrechter aanzochten om maatregelen te nemen, kon het parket van vervolging afzien. 82 De wet van 15 mei 1912 bood de rechter de mogelijkheid om verschillende maatregelen te treffen met een zeker opvoedend karakter. Deze maatregelen varieerden tussen de berisping tot de plaatsing onder toezicht tot opname in een disciplinaire staatsinstelling. 83 De maatregel die het meest werd opgelegd, is de plaatsing ter heropvoeding. Deze maatregel werd echter zo algemeen verwoord, dat zij aanleiding heeft gegeven tot een ruime interpretatie. Zo kon men opgesloten worden in een opvoedingsgesticht, maar kon men ook gewoon bij een leermeester worden geplaatst. De gepersonaliseerde maatregelen werden opgelegd voor onbepaalde duur. De motivering hiervan was dat het onmogelijk te voorspellen valt wanneer de minderjarige terug heropgevoed is zodat hij geen gevaar meer vormt voor de maatschappij. 84 Deze maatregelen vormden een alternatief voor de gevangenisstraf. Het is wel niet, zoals eerder ook al aangegeven, dat de wet plots 79 M. BOUVERNE-DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2011, hoofdstuk 1, Art. 15 en 16 Wet betreffende de Kinderbescherming, BS 15 mei Art. 13 en art. 14 Wet betreffende de Kinderbescherming, BS 15 mei M. BOUVERNE-DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2011, hoofdstuk 1, Art. 16 Wet betreffende de Kinderbescherming, BS 15 mei Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische Jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk? ; TJK, 2001/4,
22 nieuwe maatregelen had uitgevonden. De Wet op de Kinderbescherming bekrachtigde eigenlijk enkel de maatregelen die ook al in de 19 e eeuw werden toegepast. 85 Tot slot, wat de strafrechtelijke dimensie betreft, voerde artikel 25 van de Kinderbeschermingswet een algemeen regime in van bewaakte vrijheid voor alle in rechte vervolgde minderjarigen. De figuur van de afgevaardigde van de kinderrechter werd geïntroduceerd in het jeugdrecht. 86 Deze werd belast met het toezicht op de minderjarigen die niet in een instelling werden geplaatst en met het toezicht op de minderjarigen die de instelling hebben mogen verlaten tot aan hun meerderjarigheid. Dit regime was in zekere zin verwant aan de Engelse en Amerikaanse probatie en werd dan ook als een echt alternatief voor de opsluiting van minderjarigen voorgesteld. 87 De bewaakte vrijheid werd zelfs aanzien als een onontbeerlijk en noodzakelijk verlengstuk van de kinderrechtbank De procedurele dimensie De kinderrechtbank werd vanaf de invoering van de Kinderbeschermingswet de rechtbank die bevoegd is voor jeugddelinquentie, namelijk minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit plegen 89, en voor prédelinquentie. Belangrijk is dat in hoofde van de minderjarige niet werd voorzien in rechtswaarborgen. De motivatie hiervoor was dat het gaat om maatregelen in het belang van de minderjarige, en niet om straffen. De traditionele rechtswaarborgen, de beginselen van behoorlijk recht zoals het legaliteits-, proportionaliteits- en subsidiariteitsprincipe zoals ze gesteld zijn door Beccaria, werden verlaten. Dit werd gemotiveerd door het sui generis karakter van het jeugdrecht. 90 De keuze voor de bescherming van de minderjarige en het opvoedend karakter van de maatregelen legitimeerde het verlaten van grondwettelijke waarborgen, omdat ze moeilijk verenigbaar waren met de in te zetten maatregelen. 91 Dit gaf aanleiding tot een enorm discretionair veld voor de rechter J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPRESS, 2002, Art. 26 Wet 15 mei 1912 betreffende de Kinderbescherming, BS 15 mei J. CHRISTIAENS, een alternatief voor het alternatief, in C. ELIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPRESS, 2002, Verslag namens de middenafdeling door de heer Colaert, Parl. St., nr. 77, 500 en De zgn. MOF 90 M. BOUVERNE-DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2011, hoofdstuk 1, Advies Raad van State bij Wet 8 april M. BOUVERNE-DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2011, hoofdstuk 1,
Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen?
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Masterproef van de opleiding 'Master in de Rechten' Ingediend
Nadere informatieFaculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: )
Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-2013 Jeugdsanctierecht door Anke Schoeters (studentennr.: 00803091) Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Promotor: Prof. Brice De Ruyver Commissaris:
Nadere informatieInhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de
5 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de jonge natie-staat België 15 Van 1830 tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van vijftien
Nadere informatieHet nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming
Nadere informatieHerstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten
Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar: 2011 2012 Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Masterproef van de opleiding Master in de rechten ingediend door Ellen Van
Nadere informatieHERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)
HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders
Nadere informatieHET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN
HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN BESCHERMEN EN SANCTIONEREN Eef Goedseels Justitie 2020 3/3/2016 Opbouw Theorie Praktijk Afsluitende reflectie Historische aanloop Beschermingsrecht (cfr. sociaal verweer) Kritieken
Nadere informatieToelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht
Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen 29 mei 2018 Inspiratiedag Werkzame Forensische
Nadere informatieeen als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie
uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit
Nadere informatieJeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen Masterproef neergelegd tot het behalen
Nadere informatieEen kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving
Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (01004609) Florence
Nadere informatieInhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie
Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg
Nadere informatieVERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006.
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-2013 VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Van een
Nadere informatieJEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie
JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE 1965-2015 Prof. Johan Put, gewoon hoogleraar KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuvens Instituut voor Criminologie 1 JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE Inleiding: 1965 = geboorte
Nadere informatieDE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD?
DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? EEN STUDIE VAN HET VOORONTWERP VAN DECREET INZAKE JEUGDDELINQUENTIERECHT Aantal woorden: 54.083 Laura Van Gorp Studentennummer: 01103212 Promotor:
Nadere informatieSuggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.
Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk
Nadere informatiewww.kinderrechtswinkel.be juni 2008 Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Hebben kinderen
Nadere informatieInhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia
1. JEUGDRECHT DEEL I. DE HISTORISCH MAATSCHAPPELIJKE SITUERING VAN DE JEUGD- BESCHERMING............................................................ 3 1. Inleiding..................................................................
Nadere informatieDe strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel?
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Masterproef van de opleiding
Nadere informatieWALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek
WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE Graag zonder blinddoek D/2018/45/11 ISBN 978 94 014 4782 9 NUR 740 Vormgeving cover: Studio Lannoo Vormgeving binnenwerk: Studio Lannoo Zetwerk binnenwerk: Studio
Nadere informatieDe sociale plattegrond
De sociale plattegrond Sector: Agentschap Jongerenwelzijn Spreker: Tom Elen (Agentschap Jongerenwelzijn) H1 - Opdracht Agentschap Jongerenwelzijn (beleidsdomein = WVG) Afdeling Preventie- en Verwijzersbeleid
Nadere informatieUithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid?
Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011 2012 Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend
Nadere informatiemaatschappijwetenschappen havo 2016-I
Opgave 3 Veranderingen in het jeugdstrafrecht: invoering van het adolescentenstrafrecht Bij deze opgave horen teksten 3 tot en met 5 en figuur 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 1 april 2014 is het
Nadere informatieInhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers
Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29
Nadere informatieSteven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013
Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel
Nadere informatieInhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN
LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van
Nadere informatieDE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID ACADEMIEJAAR 2008-09 DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINDERJARIGEN EN HAAR GEVOLGEN EEN KRITISCHE ANALYSE VANUIT VERSCHILLENDE ASPECTEN VAN HET RECHT Masterproef
Nadere informatieOpgave 3 De burger als rechter
Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft
Nadere informatieEen paar nachtjes in de cel
Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag
Nadere informatieRECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,
Nadere informatieDe minderjarige dader in het strafprocesrecht
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 De minderjarige dader in het strafprocesrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Emmeline Blondeel 00703958
Nadere informatie- United Nations Standard minimum rules for the administration of juvenile justice (Bejing-rules);1
Délinquance Juvénile TRADUCTION EN COURS De afgelopen jaren, maanden is jeugddelinquentie sterk in de aandacht gekomen. Niet alleen door verschillende sterk in het oog springende gedragingen van sommige
Nadere informatieCommissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 december 2009 ADVIES 2009-78 Advies uit eigen beweging over de gevolgen voor de openbaarheid
Nadere informatieKatrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven
Katrien Herbots Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Sofie Van Rumst Advocaat Beleidsadviseur Kinderrechtencommissariaat Enkel langs het
Nadere informatieJeugdbeschermingsrecht
Advies Jeugdbeschermingsrecht Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, Parl.St.
Nadere informatieWETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.
WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure
Nadere informatieInternering wet en regelgeving
Internering wet en regelgeving Permanente Vorming Forensische Gedragswetenschappen - Universiteit Gent 23 oktober 2012 Tom Vander Beken & Walter Van Steenbrugge Inhoud 2 1. Internering? 2. Achtergronden
Nadere informatie2. Straf: de bedoeling en de werkelijkheid blz De bedoeling 2.2. De werkelijkheid
Inhoudsopgave 1. Misdaad en straf blz. 3 2. Straf: de bedoeling en de werkelijkheid blz. 4 2.1. De bedoeling 2.2. De werkelijkheid 3. Vrijheid na detentie blz. 5 3.1. Recidive, eens een boef altijd een
Nadere informatieNederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)
Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn
Nadere informatieToelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht
Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen Studiedag GI HCA VAC Hasselt Maandag
Nadere informatieBeschermen, straffen, herstellen
1 Beschermen, straffen, herstellen Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren Geert Decock Advocaat in Gent Voorzitter van de Unie van Jeugdadvocaten Lector jeugdrecht aan de Arteveldehogeschool
Nadere informatieVoorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),
Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben
Nadere informatieGoede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten
Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander
Nadere informatieQ&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)
Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij
Nadere informatieHof van Cassatie van België
24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.
Nadere informatieGESCHIEDENIS SO3 TV
GESCHIEDENIS SO3 TV 2 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 42 vragen. Bij meerkeuze vragen antwoorden met hoofdletter schrijven. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld
Nadere informatieDBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening
DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch
Nadere informatieAdviesorgaan van de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind
Adviesorgaan van de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind Advies over de vrijheidsberoving van kinderen in België naar aanleiding van de publicatie van het Belgische staatsrapport in kader van
Nadere informatieINHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5
INHOUD Inleiding............................................................. 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF...................................................
Nadere informatieHET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN
HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN EEN ALTERNATIEF VOOR DE UITHANDENGEVING Aantal woorden: 50554 Wannes Allemeersch Studentennummer: 00903361 Promotor: Prof. dr. Gert Vermeulen Commissaris:
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen...
INHOUDSOPGAVE I. Beleid A. Situering van het drugbeleid...1 B. De parlementaire werkgroep Drugs...2 C. De Federale Beleidsnota Drugs...4 D. Invloed van de wetswijziging in 2003...5 E. De richtlijn van
Nadere informatieJeugdsanctierecht tegenover jeugdbeschermingsrecht:
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 Jeugdsanctierecht tegenover jeugdbeschermingsrecht: punten van overeenkomst en punten van verschil Masterproef van de opleiding Master
Nadere informatieBURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND. Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen
BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen INHOUD I. De begrippen burgerlijke aansprakelijkheid en strafrechtelijke II. Twee concrete
Nadere informatieHof van Cassatie van België
27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING
Nadere informatierechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie
Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)
Nadere informatieRolnummer 5762. Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T
Rolnummer 5762 Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 25 van het Strafwetboek,
Nadere informatieDE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015
DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK Geert Decock 27 maart 2015 1. Inleiding 2. De kamers van de familie- en jeugdrechtbank 3. Territoriale bevoegdheid 4. Het familiedossier en het protectioneel dossier
Nadere informatieHet Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie
Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Opbouw 1 2 3 Totstandkoming Vogelvlucht Essentie 2 Opbouw
Nadere informatieHOOFDSTUK 3. JEUGDSANCTIERECHT
HOOFDSTUK 3. JEUGDSANCTIERECHT Wat zal er veranderen aan de Vlaamse bevoegdheid? Vóór de zesde staatshervorming Artikel 5, 1,II, 6 van de BWHI bepaalt: De persoonsgebonden aangelegenheden bedoeld in artikel
Nadere informatieBehandeling van een inbreuk op de welzijnswetgeving door de arbeidsauditeur
Behandeling van een inbreuk op de welzijnswetgeving door de Een pro justitia, opgesteld door de bevoegde inspectiediensten wordt gestuurd de, de overtreder, de werkgever, en de FOD WASO, dienst administratieve
Nadere informatieAdvies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen
Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit
Nadere informatieVOORWOORD 3 INLEIDING 4
INHOUDSTAFEL VOORWOORD 3 INLEIDING 4 INHOUDSTAFEL 5 TREFWOORDENLIJST 13 KAART HOVEN VAN BEROEP 16 Kaart Hof van Beroep Antwerpen 17 Kaart Hof van Beroep Brussel 18 Kaart Hof van Beroep Gent 19 Kaart Hof
Nadere informatieInhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen
Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Jeugdadvocaten voor minderjarigen..................... 7 Eric Van der Mussele Hoofdstuk I. Bandit! Voyou! Voleur! Cenapan!... 7 Hoofdstuk II.
Nadere informatieINHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE
INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE................................. v AFKORTINGEN.................................................... xix DEEL I STROMINGEN IN HET JEUGDRECHT................................
Nadere informatiehttps://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2
34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)
Nadere informatieGrondslagen van het strafrecht
Grondslagen van het strafrecht Minor, verbredend I. Algemene informatie 1. Naam van de minor: Grondslagen van het strafrecht 2. Taal van de minor: Nederlands (gebruik van anderstalig onderwijsmateriaal
Nadere informatieSlachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie
Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Vragen Is bemiddeling tussen slachtoffer en dader wel mogelijk? Wenselijk? Wie
Nadere informatieHoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht?
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Welke rechtswaarborgen genieten
Nadere informatieVoorstel van ordonnantie jeugddelinquentie
KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2016-2017 Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie Legal clinic Promotor: J. PUT Begeleider: H. ASSELMAN Masterscriptie ingediend door Leen AERNOUTS
Nadere informatieFactsheet De aansprakelijkheid van de arts
Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Algemeen Als u vermoedt dat een beroepsbeoefenaar uw rechten heeft geschonden, kunt u hem of de zorginstelling waarbinnen hij werkt aansprakelijk stellen. Volgens
Nadere informatieHet Belgisch una via-model in fiscale strafzaken
Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Een vervolging en een beteugeling langs één weg? Ragheno Business Park, Motstraat 30, 2800 Mechelen tel. 0800 40 300 fax 0800 17 529 www.kluwer.be info@kluwer.be
Nadere informatieDe verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond
De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond 1 Reactie op (vermoedelijk) delict scheiden van hulp
Nadere informatieHet Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens
Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1
Nadere informatieCriminaliteit. en rechtsspraak
Criminaliteit en rechtsspraak Praktisch: Leerboek blz. 128 t/m 143 Start 18 oktober 2018 Klaar 6 december 2018 Voortgangstoets (weging 2,5%) 13 december Leerstof en toetsen WEEK 42: 15-19 okt Thema Criminaliteit
Nadere informatieDE RECHTSPOSITIE VAN JONGEREN IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE
DE RECHTSPOSITIE VAN JONGEREN IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE Aantal woorden: 46575 Rebecca Coene Studentennummer: 01102971 Promotor: Prof. dr. Wendy De Bondt Commissaris: Dhr. Louis Favril Masterproef voorgelegd
Nadere informatieDe ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw.
De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw. Mei 2004 Simone van Esch ANR 304542 Universiteit van Tilburg Inhoud 1.0 Inleiding 2.0 Gevangenisstelsels in de 18 e eeuw. 2.1 Het
Nadere informatieDeel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen
Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van het project DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 76 Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper
Nadere informatieJongerengeweld in Vlaanderen. Omvang, aard en populaire veronderstellingen. Forumdag jeugd en welzijn. Roeselare, 24 april 2012.
Jongerengeweld in Vlaanderen. Omvang, aard en populaire veronderstellingen Forumdag jeugd en welzijn Roeselare, 24 april 2012 Dr. Diederik Cops Postdoctoraal onderzoeker Jeugdonderzoeksplatform Leuvens
Nadere informatieVerkorte inhoudsopgave
Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 486 (R1994) Goedkeuring van het op 12 mei 2011 te s-gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen tussen
Nadere informatieUw rechten en plichten als 18-jarige
Uw rechten en plichten als 18-jarige Hoofdstuk 5 Een 18 de verjaardag is vaak een mijlpaal waarop men zelfstandiger en onafhankelijker wordt, maar het is ook het moment van wettelijke meerderjarigheid.
Nadere informatiesamenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal
Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!
Nadere informatieWet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten
Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,
Nadere informatieEen evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?
Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Stefaan Pleysier Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) Faculteit Rechtsgeleerdheid, KU Leuven Inhoud Wat voorafging Krachtlijnen van nieuw
Nadere informatieAFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15
AFDELING I DE VASTSTELLING VAN HET BELEID TER BESTRIJDING VAN SOCIALE FRAUDE 1 1. Inleiding 1 2. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst 2 3. Arrondissementscellen 6 3.1. Samenstelling van de arrondissementscellen
Nadere informatieHervorming van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming
Hervorming van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Door Sarah Delafortrie, Christophe Springael Gepubliceerd op 31/01/2012 Op voorstel van Mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister
Nadere informatieJa 59% 12% 9% 12% 31% 56% 61% 77% 81% 74% 82% Nee 40% 88% 90% 88% 69% 42% 39% 22% 19% 25% 18% Weet niet/geen mening 1% 0% 0% 0% 1% 2% 0% 1% 0% 1% 0%
Vervolging Wilders Gisteren heeft het Hof in Amsterdam het OM de opdracht gegeven Geert Wilders te vervolgen in het kader van zijn uitspraken en media-activiteiten. Wat vindt Nederland hiervan? Vindt u
Nadere informatieOpdracht Levensbeschouwing Doodstraf
Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht door een scholier 1930 woorden 14 maart 2003 6,2 18 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 0. Geef een korte argumentatie waarom jij tegen of voor de doodstraf
Nadere informatieHof van Cassatie van België
1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING
Nadere informatieIn Beeld: Misdaadcijfers
In Beeld: Misdaadcijfers Korte omschrijving werkvorm Leerlingen analyseren grafieken en tabellen die inzicht geven in misdaadcijfers met betrekking tot minderjarigen. Leerlingen leren bijvoorbeeld hoe
Nadere informatieStrafuitvoeringsrechtbanken
v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:
Nadere informatieADVIES Intersectoraal Raadgevend Comité Jeugdhulp advies : voorontwerp decreet jeugddelinquentie- recht
ADVIES Intersectoraal Raadgevend Comité Jeugdhulp advies 2017-04: voorontwerp decreet jeugddelinquentie- recht Datum: 30 oktober 2017 Het raadgevend comité (RC) wenst, ondanks dat er geen vraag tot advisering
Nadere informatieInhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25
ASP Migranten in de balans.book Page 7 Friday, January 15, 2010 10:47 AM Inhoudstafel Inhoudstafel 7 Lijst figuren 13 Lijst tabellen 17 Rechtbank onder invloed 25 Deel I: Etnische minderheidsgroepen :
Nadere informatieDatum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
Nadere informatieInhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43
Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 A. Drugs: vriend of vijand van alle tijden? 1 1. Inleiding 1 2. De psychoactieve stoffen van alle tijden: de klassieke drugs 4 3. De nieuwe psychoactieve
Nadere informatieWorkshop 6: takenpakket lokale toezichthouder
Workshop 6: takenpakket lokale toezichthouder Uitgaande van de filosofie milieuhandhaving: Bestuurlijke handhaving boven strafrechtelijke Probleem helpende handhaving boven bestraffende Van zacht naar
Nadere informatieDeel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen
Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM - 79 - Deel 5: DIVAM 5.1. Organogram van DIVAM DIVAM is partner van
Nadere informatieRECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015
Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (
Nadere informatieRECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 1C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis
Nadere informatieStrafuitvoeringsrechtbanken
Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter
Nadere informatie