Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: )

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: )"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar Jeugdsanctierecht door Anke Schoeters (studentennr.: ) Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Promotor: Prof. Brice De Ruyver Commissaris: Freya Vander Laenen

2 Voorwoord In het eerste middelbaar wist ik goed wat ik ging verder studeren: Rechten! Het grote moment kwam er in september Nu, 5 jaar later, zit het er al bijna op. De laatste 5 jaren zijn voorbij gevlogen, wat wil zeggen dat ik van mijn studententijd heb genoten. Met deze masterproef sluit ik dan ook mijn fantastische studentenjaren af. In de eerste Bachelor Rechten kwam ik al vrij snel tot de conclusie dat het strafrecht mij intrigeerde en fascineerde. Ondanks het vroege lesuur, 8u15!, heb ik de lessen van Professor De Ruyver steeds met veel aandacht kunnen volgen. Van zodra ik de kans kreeg om keuzevakken aan te duiden, in 3 e bachelor, gingen mijn interesses alweer in de richting van het strafrecht en de criminologie. In de eerste Master Rechten had ik het geluk om bij Professor De Ruyver de titel jeugdsanctierecht op de onderwerpenlijst van de masterproeven te vinden. Het geluk was nog groter toen Professor De Ruyver mij toestond dit onderwerp te gebruiken voor mijn masterproef. Hierbij zou ik Professor Brice De Ruyver, als mijn promotor, willen bedanken voor de nodige begeleiding en nuttige opmerkingen gedurende het gehele jaar. Graag zou ik mijn ouders bedanken voor de steun die ze mij gedurende mijn gehele opleiding hebben gegeven. Mijn papa die steeds mijn praktische oefeningen las en tips gaf om het in de toekomst beter te doen. Mijn mama die steeds klaarstond met steunende woorden die mij telkens weer nieuwe moed gaven. Ook een dankwoordje aan mijn vriend Sebastien, dit voor de nodige hulp met de informatica, maar in de eerste plaats voor de mentale ondersteuning.

3 Inhoudstafel Inleiding... 8 Deel I : De geschiedenis van het jeugdrecht Hoofdstuk 1 : De negentiende eeuw : het ontstaan van de grondslagen van het beschermingsregime voor minderjarige delinquenten De alternatieve gerechtelijke afhandeling van jeugdcriminaliteit Het leeftijdscriterium en het criterium onderscheidsvermogen De 19 e eeuwse maatschappelijke context Hoofdstuk 2: De twintigste eeuw: intrede van het beschermingsmodel Wet van 15 mei 1912: de eerste kinderbeschermingswet Oorzaken tot invoering van de kinderbeschermingswet De maatschappelijke en historische context De strafrechtelijke verantwoordelijkheid vanaf 16 jaar De kinderrechter Onder voogdij plaatsen van de ouderlijke opvoeding Evoluties na WO II Commissie Cornil Wetsontwerp Lilar Wetsontwerp Vermeylen Wet 8 april 1965: de jeugdbeschermingswet Het probleemkind in de Wet van 8 april Strafrechtelijke verantwoordelijkheid vanaf 18 jaar Invoering van de sociale jeugdbescherming De vervanging van de kinderrechter door de jeugdrechter De communautarisering van het jeugdrecht in De modellendiscussie in het jeugdrecht Internationale beïnvloeding van het Belgische jeugdrecht vanaf de jaren Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) Het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) Wet van 19 januari Wet van 2 februari Initiatieven tot hervorming van het jeugdbeschermingsrecht Commissie Cornelis

4 2.8.2 Commissie Walgrave Ontwerp-Maes Hoofdstuk 3: Het nieuwe jeugdrecht in de eenentwintigste eeuw De Everberg-wet van 1 maart Het hervormingsdebat Verhofstadt II Hoofdstuk 4: Besluit Deel II: Het institutioneel kader en actueel maatregelenpakket van de jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand Hoofdstuk 1: De gerechtelijke jeugdbescherming De actoren binnen de gerechtelijke jeugdbescherming De jeugdrechter Het openbaar ministerie De jeugdadvocaten De sociale dienst van de Vlaamse Gemeenschap bij de jeugdrechtbank De maatregelen binnen de gerechtelijke jeugdbescherming Maatregelen ten aanzien van de ouders Maatregelen ten aanzien van minderjarigen Criteria in aanmerking te nemen door de jeugdrechter bij het opleggen van een maatregel Hiërarchie in de te nemen maatregelen door de jeugdrechter Motiveringsplicht van de jeugdrechter Voorlopige maatregelen Het herstelrechtelijk aanbod Geschreven project Ambulante maatregelen Plaatsingsmaatregelen Duur van de maatregelen Het verlengd toezicht Herziening van de maatregelen Besluit Hoofdstuk 2: De bijzondere jeugdbijstand De buitengerechtelijke/sociale jeugdbijstand Verschillen tussen sociale jeugdbijstand en gerechtelijk jeugdbescherming

5 2.1.2 Algemene beginselen binnen de sociale jeugdbijstand De actoren binnen de sociale hulpverlening De hulpverleningsmaatregelen De gerechtelijke jeugdbijstand Deel III: Analyse van de verschillende visies op het jeugdrecht: het beschermingsmodel, het sanctiemodel en het herstelmodel Hoofdstuk 1: Het beschermingsmodel De hoofdkenmerken De schuldonbekwame minderjarige Kritiek op het jeugdbeschermingsmodel Hoofdstuk 2: Het sanctiemodel De hoofdkenmerken De schuldbekwame minderjarige Verschillen en gelijkenissen tussen het sanctiemodel en het strafmodel Hoofdstuk 3: Het herstelmodel De hoofdkenmerken De verantwoordelijke minderjarige De herstelgerichte maatregelen Kritiek op het herstelrecht Deel IV: De verschillende strekkingen vervat in het huidige jeugdrecht Hoofdstuk 1: Behoud van het beschermingsmodel Hoofdstuk 2: Een knipoog naar het sanctiemodel Hoofdstuk 3: Een herstelrechtelijke hervorming Herstelbemiddeling Herstelgericht groepsoverleg Geschreven project Besluit Hoofdstuk 4: Rechtspositie van de minderjarigen Het beschermingsmodel Het sanctiemodel Het herstelmodel Rechtspositie van de minderjarige na de hervorming van

6 4.4.1 Motiveringsplicht van de jeugdrechter Recht op bijstand van een advocaat Recht op inzage van het dossier Recht om gehoord te worden Voorlopige maatregelen Periodieke evaluatie Besluit Hoofdstuk 5: De uithandengeving De oorsprong: Wet van 8 april Algemene voorwaarden voor de toepassing van de uithandengeving Plegen van een als misdrijf omschreven feit door een minderjarige van 16 of 17 jaar op het ogenblik van de feiten Jeugdbeschermingsmaatregelen zijn niet langer doeltreffend Bijkomende voorwaarden sinds de wetten van Analyse van de vernieuwing sinds de wetten van De procedure Verzending van de zaak naar het OM Wijzigingen sinds de wetten van Illustratie van de uithandengeving met een voorbeeld: De zaak Joe Van Holsbeeck Het herstelmodel : wat is de positie van het slachtoffer binnen de huidige regelgeving? Hoofdstuk 6: Gemeentelijke administratieve sancties voor minderjarigen Inleiding Het sanctiemodel: (rechts) waarborgen voor minderjarigen Het herstelmodel: positie van het slachtoffer Verstrenging van de GAS-wet : repressieve aanpak op jongere leeftijd Kritische analyse van de (strengere) GAS-wet Deel V: Het huidige jeugdrecht VS een jeugdsanctierecht Hoofdstuk 1: De (on)verantwoordelijke minderjarige Huidige regelgeving: de schuldonbekwame minderjarige Kritische analyse: leeftijd van strafrechtelijke meerderjarigheid Alsnog enige verantwoordelijkheid van de minderjarige in de nieuwe jeugdwet? Een vernieuwend voorstel Hoofdstuk 2: De discussie rond de uithandengeving

7 2.1 Huidige regelgeving: behoud van de uithandengeving Wat is de echte reden voor uithandengeving? Kritische analyse: afschaffing van de uithandengeving? Hoofdstuk 3: Rechtswaarborgen voor minderjarigen Huidige regelgeving Kritische analyse: rechtswaarborgen binnen een sanctiemodel Hoofdstuk 4: De gemeentelijke administratieve sanctie Huidige regeling Kritische analyse: sanctioneren of beschermen? Hoofdstuk 5: Kritische analyse van de positie van de jeugdrechter binnen het huidige jeugdrecht De criteria in acht te nemen door de jeugdrechter bij het opleggen van maatregelen Een boodschappenlijst aan maatregelen Hoofdstuk 6: Algemeen besluit Bibliografie

8 Inleiding De jeugd van tegenwoordig is van alle tijden: ze was er gisteren, ze is er vandaag en ze zal er evengoed morgen zijn. Kinderen en jongeren vertegenwoordigen in onze maatschappij de toekomst, maar ze baren tegelijkertijd, en net daarom, veel zorgen. Juristen, maar ook niet-juristen, hebben elk hun eigen mening over de aanpak van jonge delinquenten. Sommigen zijn de mening toegedaan dat minderjarigen heropgevoed moeten worden via opvoedende maatregelen. Anderen beweren dat een hardhandige aanpak een positieve invloed zou hebben en een meer afschrikwekkend effect naar de jongeren zou uitstralen. Telkens opnieuw staat justitie voor de tweestrijd: de jongeren hardhandig aanpakken zoals volwassenen zouden bestraft worden of de jongeren beschermen met jeugdbeschermingsmaatregelen? Kúnnen de jonge delinquenten nog op het juiste pad worden gebracht door opvoedkundige maatregelen of zijn ze een vogel voor de kat en zijn ze voorgoed in de criminaliteit verschanst? Zijn de jongeren slachtoffer van hun slechte opvoedingssituatie of zijn jongeren zélf verantwoordelijk voor hun gedrag ongeacht de kwaliteit van de opvoeding? Deze tweestrijd, tussen een beschermingsgedachte en een repressieve aanpak van jonge delinquenten, zal als rode draad doorheen de gehele masterproef terugkomen. Bovendien kan er de laatste jaren nog een derde visie binnen het jeugdrecht worden toegevoegd. De aanhangers van een herstelmodel poneren een jeugdrecht waarbij het slachtoffer van de gedraging door de delinquente jongeren op de eerste plaats wordt gesteld. Maatregelen moeten binnen deze visie in de eerste plaats gericht zijn op het herstel van de schade van het slachtoffer. De titel van deze masterproef, jeugdsanctierecht, is op zichzelf controversieel te noemen. Aan de hand van deze titel zou je kunnen denken dat ons huidige jeugdrecht een jeugdsanctierecht inhoudt. Niets is minder waar, ons huidige jeugdrecht is een resultaat van jarenlange geschiedenis en is beïnvloed door verschillende strekkingen en visies op het jeugdrecht. In mijn masterproef zal ik van start gaan met een korte weergave van de geschiedenis van het jeugdrecht. Zonder een goede kennis van de geschiedenis zouden de huidige discussies binnen de verschillende strekkingen in het jeugdrecht niet volledig kunnen worden begrepen. Alhoewel het jeugdrecht gekenmerkt wordt door een grote mate aan continuïteit, zijn er doorheen de jaren toch een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd die kort zullen worden uiteengezet. In het tweede deel zal het huidige institutioneel kader en maatregelenpakket binnen het 8

9 jeugdrecht uit de doeken worden gedaan, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de gerechtelijke jeugdbescherming en de bijzondere jeugdbijstand. In het derde deel zullen de verschillende strekkingen binnen het jeugdrecht worden geanalyseerd, namelijk het beschermingsmodel, het sanctiemodel en het herstelmodel. In het vierde deel van de masterproef zal ik onderzoeken of het jeugdrecht vandaag de dag het meest aanleunt bij een beschermingsmodel, een herstelmodel of een sanctiemodel en wat de invloed hiervan is op de rechtswaarborgen voor minderjarigen. Bovendien vraagt de vernieuwing van de GAS-wet een korte bespreking ter verduidelijking van de huidige maatschappelijke reactie op minderjarige delinquenten. Tot slot zal in het laatste deel van de masterproef mijn persoonlijke voorkeur voor een jeugdsanctiemodel worden geplaatst tegenover het huidige jeugdrecht dat van toepassing is in België. 9

10 Deel I : De geschiedenis van het jeugdrecht Een analyse van het huidige jeugdrecht kan enkel succesvol zijn indien eerst de geschiedenis van dit jeugdrecht grondig wordt onderzocht. You can t handle the present if you don t understand his history! De praktijk van honderd jaar kinder- en vervolgens jeugdbescherming zijn een aaneenschakeling geweest van politieke en levensbeschouwelijke overtuigingen en filosofieën. Deze hebben geleid tot beleidsvoering dat soms vernieuwend was, dan weer bevestigend van wat eigenlijk al langer gaande was. De historische evolutie toont aan dat iedere generatie zich zorgen maakt om haar jongeren, maar ook dat er verschillende visies en ideeën worden op nagehouden over de juiste aanpak van probleemjongeren. Hoofdstuk 1 : De negentiende eeuw : het ontstaan van de grondslagen van het beschermingsregime voor minderjarige delinquenten 1.1 De alternatieve gerechtelijke afhandeling van jeugdcriminaliteit Vóór de wet van 15 mei 1912 bestond geen afzonderlijk jeugdbeschermingsregime. Volgens het Belgische strafwetboek van werden jeugddelinquenten onderworpen aan dezelfde regelgeving als volwassenen. Het waren reeds de Verlichte Filosofen die in de loop van de 18 e en 19 e eeuw geleidelijk aan het idee inburgerden dat kinderen een aparte sociale categorie vormden die nood hadden aan speciale bescherming en zorg. 2 Het strafregime kreeg een nieuw karakter en de klemtoon kwam meer te liggen op de heropvoeding van de minderjarige. Er werden destijds drie verschillende methodes ontwikkeld voor een alternatieve gerechtelijke afhandeling van jeugddelinquentie. Een eerste is de vervroegde voorwaardelijke vrijlating van de minderjarige delinquent. Vooraleer de Wet Lejeune hieraan een wettelijke basis gaf, was het al een administratieve gewoonte om opgesloten minderjarigen vervroegd en voorwaardelijk vrij te laten. 3 Een tweede alternatief in de gerechtelijke afhandeling was de plaatsing van jeugddelinquenten bij een landbouwer, leermeester, in de steenkoolmijnen of op koopvaardijschepen. Op deze manier probeerde men de minder zware delinquenten gescheiden te houden van diegenen die 1 Belgische strafwetboek van 5 oktober B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialitische Minister van Justitie E. Vandervelden, P. Vermeylen en A. Vranckx, Antwerpen, Kluwer, 1988, J. CHRISTIAENS, Een alternatief voor het alternatief in C. ELLIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPress, 2002,

11 een zwaar misdrijf hadden gepleegd, om besmetting en slechte invloeden van die tweede groep op de eerste groep te vermijden. 4 Het laatste alternatief was de invoering van de terbeschikkingstelling van de regering. Hierbij werden de minderjarigen slechts voor een beperkte tijd opgesloten, om hen nadien ter beschikking te stellen van de regering. Zo kreeg de heropvoeding van de jongeren alsnog een laatste kans. 5 Er dient opgemerkt te worden dat deze alternatieve gerechtelijke afhandelingen eerder een gunst waren, ze werden niet automatisch toegepast. Sommige jeugddelinquenten moesten hun straf uitzitten in de gewone gevangenissen tussen volwassenen, enkel degenen die een behoorlijke thuissituatie hadden, konden op gunstmaatregelen rekenen Het leeftijdscriterium en het criterium onderscheidsvermogen Wanneer de bovenstaande gunstmaatregelen niet werden toegekend, hielden in de praktijk de rechtbanken in hun beoordeling en besluitvorming wel rekening met het leeftijdscriterium en het criterium onderscheidsvermogen. Minderjarigen werden destijds principieel als strafwaardig beschouwd indien ze over een oordeel des onderscheids 7 beschikten. Dit is een vermogen waarover een kind beschikt om te bepalen of een bepaalde handeling goed of slecht is. Indien de minderjarige niet beschikte over een oordeel des onderscheids werd hij vrijgesproken. 8 De toepassing van het criterium onderscheidsvermogen was zeer vaag en leidde vaak tot willekeurige kwalificaties. Het was de rechter die volledig vrij bepaalde of een kind al dan niet beschikte over een vermogen om de draagwijdte van zijn daden te begrijpen. 9 De toenmalige Minister van Justitie Carton De Wiart 10 verwees naar de bestaande gerechtelijke praktijk die de vraag naar onderscheidsvermogen oploste aan de hand van opportuniteitsoverwegingen. Rechters lieten zich in de praktijk niet langer leiden door de vraag naar het onderscheidsvermogen, maar gingen uit van het gewenste resultaat J. CHRISTIAENS, Een alternatief voor het alternatief in C. ELLIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPress, 2002, J. CHRISTIAENS, Een alternatief voor het alternatief in C. ELLIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPress, 2002, J. CHRISTIAENS, Een alternatief voor het alternatief in C. ELLIAERTS (red), Constructief sanctioneren van jeugddelinquenten, een commentaar bij vijf jaar werking BAS!, Brussel, VUBPress, 2002, Art. 72 Sw Art. 72 Sw J. SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer, 1996, Minister van Justitie Henri Carton De Wiart (Katholieke Partij), periode Verklaring van Minister van Justitie CARTON DE WIART, Hand. Senaat , 13 mei 1912, Pasin. 1912, nr. 252,

12 De leeftijd van de schuldbekwame jonge delinquent moest als strafverminderende verschoningsgrond in aanmerking worden genomen door de strafrechter. 12 Hierdoor kreeg een minderjarige een minder zware straf dan een volwassene, die voor hetzelfde misdrijf werd veroordeeld De 19 e eeuwse maatschappelijke context De wetten van en op de beteugeling van de landloperij en bedelarij zijn van een niet te onderschatten belang. Het is namelijk in deze wetten dat het systeem van de kinderbescherming embroyaal aanwezig is. Het is in de reactie ten aanzien van het probleemkind en vooral van de bedelaars en landlopers, dat de contouren van de latere kinderbescherming worden gelegd. Het zijn op dat moment de landlopers en bedelaars die de onderste laag van de samenleving vormen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de arbeiders kunnen zij op weinig tot geen politieke noch syndicale steun rekenen, wat hen extra kwetsbaar maakt voor overheidsinterventies 16. In de Westerse landen doet zich, omstreeks de wisseling van de 19 e naar de 20 e eeuw, een ontwikkeling voor naar de vermaatschappelijking van de opvoeding. 17 Deze vermaatschappelijking houdt in dat de opvoeding niet langer gezien wordt als een private aangelegenheid, doch gezien wordt in functie van maatschappelijke doelstellingen, met name ordehandhaving. De opvoeding van de kinderen werd gezien als cruciaal voor het vermijden van jeugddelinquentie en aldus verstoring van de maatschappelijk orde. Dit proces krijgt vooreerst vorm in de wetgeving van waar het arbeidsverbod voor kinderen wordt ingevoerd, later aangevuld door de wet van met de invoering van de algemene leerplicht. Het sluitstuk van deze ontwikkeling ligt in de wet op de kinderbescherming van Art. 80 en art. 85 Sw P. SENAEVE, Compendium van het jeugdbeschermingsrecht, Leuven, Acco, 1998, Wet van 27 november 1891 tot beteugeling van de landloperij en de bedelarij, BS 3 december Wet van 15 februari 1897 betreffende de beteugeling van de landloperij en bedelarij op het vlak van bejegening van jeugddelinquenten, BS 21 februari E. DUMORTIER, De jeugdrechter in twijfel. Onderzoek naar het ontstaan en de praktijk van de kinderrechter, Brussel, VUB, 2006, M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1, I. VANDEMEULEBROECKE, H. VAN CROMBRUGGE, J. JANSSENS en H. COLPIN (red.), Gezinspedagogiek, Deel 3: opvoedingsondersteuning, Antwerpen, Garant, 2007, Wet van 19 mei 1914 tot invoering van de leerplicht (van zes tot veertien jaar). 20 M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1, 1. 12

13 Hoofdstuk 2: De twintigste eeuw: intrede van het beschermingsmodel 2.1 Wet van 15 mei 1912: de eerste kinderbeschermingswet De wet van 15 mei zorgde voor de invoering van een afzonderlijk jeugdbeleid dat los stond van het strafrechtsysteem voor volwassenen. De kinderbeschermingswet is een recht sui generis, met regels gegroepeerd rond het begrip belang van het kind, voortvloeiend uit een kindbeeld waarbij de nadruk ligt op de verschillen met de volwassenen Oorzaken tot invoering van de kinderbeschermingswet Men kan drie directe oorzaken onderscheiden die geleid hebben tot de invoering van de kinderbeschermingswet. De eerste oorzaak betrof de statistieken die, eind 19 e eeuw, een voortdurende stijging van de jeugddelinquentie weergaven. In deze stijgende jeugddelinquentie zag toenmalig Minister van Justitie Carton de Wiart de noodzakelijkheid van een apart rechtssysteem voor minderjarigen. Dit nieuwe rechtssysteem moest het aantal sepots van feiten, gepleegd door minderjarigen jonger dan zestien jaar, aanzienlijk verminderen. De veel te strenge straffen en precaire penitiaire toestanden, hadden tot gevolg dat heel wat strafrechters de jeugdige delinquenten niet straften, wat een grote straffeloosheid tot gevolg had. De beoogde doelstelling van het apart rechtssysteem voor minderjarigen was dus een grotere effectieve vervolging. 23 De tweede oorzaak betrof de moeilijke toepasselijkheid van het criterium van oordeel des onderscheid. De vaagheid van het begrip had tot zeer verschillende en zelfs onjuiste rechtspraak geleid. 24 De laatste oorzaak was de intrede van de ideeën van het Sociaal Verweer op het einde van de 19 e eeuw, begin 20 e eeuw. De ideeën van het Sociaal Verweer maakten hun intrede in het strafrecht door de invloed van boegbeelden als Enrico Ferri en Lombroso. 25. In deze strafrechtstheorie wordt gesteld dat een misdrijf zijn oorsprong vindt in medischantropologische factoren en in de sociale omgeving van de delinquent. Aangezien deze factoren zorgen voor het ontstaan van criminaliteit, ligt de rechtvaardiging van de reactie van 21 Wet van 15 mei 1912 betreffende de Kinderbescherming, BS 15 mei E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996, Y. CARTUYVELS,, De grote etappes in het Belgische Jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001/4, Y. CARTUYVELS,, De grote etappes in het Belgische Jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001/4, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquentie en zijn bescherming; een historisch perspectief, De orde van de dag 2000, afl. 11,

14 de maatschappij tegenover de delinquent niet in de vergelding van een moreel foutieve gedraging maar in de bescherming van de samenleving tegen sociaal gevaarlijke individuen. 26 De gevaarsnotie wordt een bijkomend criterium in de maatschappelijke reactie op delinquent gedrag. Deze strekking zorgt voor een wijzigende opvatting over de functie van de straf. Teneinde de maatschappij te beschermen tegen de gevaren van wanorde en criminaliteit diende de straf niet meer in functie te staan van het misdrijf, maar in functie van de gevaarlijkheid van de dader. De nadruk komt te liggen op de bescherming van de maatschappij tegen gevaarlijke individuen. De jeugdcriminaliteit moet worden tegengegaan door preventief op te treden aan de hand van heropvoedende maatregelen, in plaats van straffen. De te nemen maatregelen zijn dus van preventieve aard en moeten de minderjarige de nog mogelijk geoordeelde positieve werking van een goede en gezonde heropvoeding verschaffen. 27 Men gaat kijken naar de persoon van de minderjarige en men gaat de duur van de maatregelen afstellen op de heropvoedbaarheid en de mogelijkheid tot verbetering bij de minderjarige. 28 De intrede van het Sociaal verweer had nefaste gevolgen voor een goede rechtsbedeling. Zo werden de principes van behoorlijke rechtsbedeling en het proportionaliteitsbeginsel aan de kant gezet om een maatregel te creëren op maat van de persoonlijkheid van de minderjarige. Vooral in de 20 e eeuw komt grote kritiek op het gebrek aan rechtswaarborgen voor de minderjarigen De maatschappelijke en historische context De eerste kinderbeschermingwet van 15 mei 1912 bekrachtigt een protectionistische evolutie die al meerdere jaren aan de gang was en die overigens in het buitenland sterk vertegenwoordigd was. De keuze voor een zuiver beschermingsmodel is bovendien historisch te verklaren. Het strafwetboek van 1867 is gebaseerd op een rationeel mensbeeld. De mens is een rationeel wezen die zelf de beslissing neemt om strafbare feiten te plegen, wetende dat hij hiervoor gesanctioneerd zal worden. Reeds vóór de twintigste eeuw besefte men dat dit rationeel mensbeeld niet zomaar kon worden toegepast op jongeren. Voor jongeren moest een aparte regeling worden uitgewerkt aangezien zij geen rationele maar opgroeiende, nog te vormen, wezens zijn. Inspirerend voor deze gedachtegang was het werk Emile ou de l education 29 van J.J.Rousseau. Rousseau stelt in dit werk dat onschuldige kinderen moeten beschermd worden tegen de slechte maatschappij, waar voortdurend mensen heersen over andere 26 B. BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , nr.44, C. COLLARD, Le tribunal pour enfants. Son passé, son avenir, Rev.dr.pén.crim. 1924, afl. 8, J. CHRISTIAENS, De jeugddelinquentie en zijn bescherming; een historisch perspectief, De orde van de dag 2000, afl. 11, J.J. ROUSSEAU, Emile ou de l education, Paris,

15 mensen. De opvoeding moet het kind begeleiden naar de ontdekking van zijn goede natuur, waardoor het weerbaar wordt tegen de slechte maatschappij. 30 Binnen een strafmodel is het aldus belangrijk dat de dader over de volledige vrijheid van handelen beschikt. Bij minderjarigen wordt deze vrijheid beperkt, zowel materieel door de beïnvloeding door individuen die reeds in een meer geëvolueerd stadium van ontwikkeling zijn terechtgekomen, als juridisch door het ouderlijk gezag. De jongeren worden om deze ethische redenen als strafrechtelijk schuldonbekwaam beschouwd. Deze maatschappelijke visie komt tot uiting in de eerste kinderbeschermingswet waar alle kinderen tot en met 16 jaar uit het klassieke strafrechtsysteem werden gelicht en onder een afzonderlijke beschermingsregeling werden geplaatst De strafrechtelijke verantwoordelijkheid vanaf 16 jaar De kinderbeschermingwet van 15 mei 1912 voerde een leeftijd van strafrechtelijke minderjarigheid in. De criteria leeftijd en oordeel des onderscheids van toepassing vóór de Wet van 1912, werden met de kinderbeschermingswet samengebracht in het concept strafrechtelijke minderjarigheid. De kinderbeschermingswet bepaalde dat minderjarigen onder de 16 jaar onttrokken werden aan het gewone strafrecht en toevertrouwd werden aan de beoordeling door een aparte rechtbank, namelijk de kinderrechtbank. 31 Uitzonderlijk kon de bevoegdheid van de kinderrechtbank gaan tot 18 jaar, namelijk wanneer het ging om bedelende of zwervende minderjarigen, of minderjarigen die aan hun ouders, of de personen onder wiens hoede zij waren geplaatst, ernstige redenen geven tot ongenoegen omwille van hun wangedrag of onbuigzaamheid. 32 De klassieke straffen werden vervangen door maatregelen van bewaring, opvoeding en behoeding. De maatregelen gingen van een berisping tot een plaatsing bij een privé-persoon, in een instelling voor weldadigheid of een instelling voor openbaar of privé-onderwijs. 33 De vroegere maatregel van terbeschikkingstelling van de regering werd overigens gehandhaafd, ze werd toegepast op bedelende of zwervende jongeren, op daders van een als misdrijf 30 M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1, C. ELIAERTS, Zalven of slaan? Het eeuwige pendelen tussen hulp en straf in de jeugdbescherming in C. LIS, H. SOLY (eds.), Tussen dader en slachtoffer: Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, VUB press, 2001, M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1, Art Kinderbeschermingswet. 15

16 omschreven feit of op minderjarigen waarvan de manifeste minderwaardige fysieke of mentale gesteldheid de plaatsing in een inrichting of speciale instelling rechtvaardigt. 34 In uitzonderlijke gevallen kon de dader van een als misdrijf omschreven feit, bij voorlopige maatregel, in een huis van arrest worden geplaatst voor maximum twee maanden. 35 De maatregelen waren in principe van onbepaalde duur, teneinde een gepaste heropvoeding mogelijk te maken. Vermits het ging om maatregelen, en niet om straffen, werden geen rechtswaarborgen voorzien in hoofde van de minderjarige. De beginselen van behoorlijk recht, met name: het legaliteitsbeginsel, subsidiariteitsbeginsel, gelijkheidsbeginsel, proportionaliteitsbeginsel, beginselen van tegensprekelijkheid en openbaarheid van rechtspleging werden verlaten ten voordele van een rechtspleging sui generis De kinderrechter Fundamenteel vernieuwend aan de wet van 1912 is het centraliseren van al de delinquente en predelinquente kinderen bij één en dezelfde rechter: de kinderrechter. Zo krijgt de kinderrechter de bevoegdheden, en dus ook de kinderen, van verschillende rechters (strafrechter, vrederechter en voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg) overgeheveld. De bijzondere rechtbank die binnen de rechtbank van eerste aanleg functioneerde, werd bevoegd om de kinderbeschermingsmaatregelen op te leggen. De kinderrechtbank was bevoegd om deze beschermingsmaatregelen te nemen ten aanzien van delinquente jongeren die een als misdrijf omschreven feit hadden gepleegd. De kinderrechtbank kon ook maatregelen treffen voor eigen gedragingen van de minderjarige die konden leiden tot criminaliteit, bijvoorbeeld bedelarij, prostitutie en ontucht. De visie op het probleemkind anno 1912 is dan ook bovenal dadergericht. Anno 1912 had de kinderrechter geen enkele bevoegdheid over de ongelukkige kinderen die het slachtoffer waren van hun opvoedingssituatie. Het was enkel aan de rechtbank van eerste aanleg om onwaardige ouders te ontzetten uit hun ouderlijk gezag. Wie nadien de kinderen ging opvangen was geen bevoegdheid van de kinderrechter Onder voogdij plaatsen van de ouderlijke opvoeding Op burgerlijk vlak brak de wet van 1912 met het principe van de onaantastbare, absolute ouderlijke macht. Het achterliggend idee hierbij was, dat de ouderlijke macht moest onderworpen worden aan controle in het belang van het kind. Het is vooral deze mogelijkheid tot gezinsinterventie die centraal staat in de wet. 34 Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, Art. 30 Kinderbeschermingswet. 36 M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1, 6. 16

17 De kinderbeschermingswet voorzag maatregelen in geval van verwaarlozing, uitbuiting of wrede behandeling van kinderen door hun ouders. Deze maatregelen konden worden opgelegd door de rechtbank van eerste aanleg aan onwaardige ouders. De modaliteiten tot ontzetting uit de ouderlijke macht, voorheen alleen voorzien in het strafwetboek als een bijkomende straf, werden met de wet van 1912 aanzienlijk uitgebreid. De ontzetting moest verplicht worden uitgesproken wanneer de ouders veroordeeld waren voor bepaalde zware misdrijven ten aanzien van hun kinderen. In andere gevallen, wanneer de ouders de gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van hun kinderen in gevaar brachten door slechte behandeling, misbruik van gezag, kennelijk slecht gedrag of erge nalatigheid, kon de ontzetting facultatief worden uitgesproken. De ontzetting uit de ouderlijke macht moest bescherming van kinderen mogelijk maken, desnoods tegen de wil van de ouders in. 37 Men kan besluiten dat de wet van 1912 een tweevoudige opdracht had, namelijk de heropvoeding van de delinquente en predelinquente minderjarigen en hulpverlening verzekeren aan kinderen van onbekwame ouders Evoluties na WO II De periode na de Tweede Wereldoorlog kan nog maar weinig vergeleken worden met de beginjaren van de kinderbescherming. De juridische focus heeft door de jaren heen plaats moeten ruimen voor een meer sociaal-pedagogische oriëntatie. De interventiegronden waarop de overheid zich kon baseren deinden steeds verder uit en vervaagden. Steeds meer problemen en gedragingen, die nog maar weinig te maken hebben met de oorspronkelijke wettelijke definiëring, vinden hun weg naar de kinderrechter. Doordat wetenschappers in de naoorlogse periode negatieve tendensen ontdekten in de statistieken steeg de aandacht voor minderjarige delinquenten. Ten eerste steeg het aantal geplaatste kinderen. Ten tweede kon men ook een stijging vaststellen in het aantal ontzettingen van ouders uit hun ouderlijke macht. 38 De stijging van het aantal plaatsingen heeft een tweevoudige verklaring. Vooreerst werden, via de ouderlijke klacht, allerhande problemen naar de kinderrechter doorgesluisd. De ouderlijke klacht hield in dat de kinderrechter op vraag van de ouders een maatregel oplegde aan kinderen tot 18 jaar omdat zij aan hun ouders, voogden of andere personen onder wier hoede zij werden geplaatst, ernstige redenen tot ongenoegen gaven door hun wangedrag of onbuigzaamheid. Voorbeelden hiervan zijn: onzedig gedrag van de 37 M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1, X. BAESELEN en D. DE FRAENE, Vers une réforme fondamenale de la loi de 1965 relative à la protection de la jeunesse, Brussel, CRISP, 2000,

18 minderjarige, wegloopgedrag, incest tussen broer en zus. Uit deze voorbeelden blijkt dat de kinderrechter zich in de praktijk dus niet langer alleen ontfermde over de oorspronkelijk in de Wet van 1912 omschreven kinderen die een problematische gedrag stellen, maar in toenemende mate zich ontfermde over ongelukkige kinderen die het slachtoffer waren van hun opvoedingssituatie. De taak van de kinderrechter verschuift van het juridische vlak naar een psychologisch, pedagogisch en sociaal vlak. De kinderrechter wordt aanzien als een rechter van sociale opvoeding. 39 Op die manier is naast de jonge overtreder van de strafwet, in de naoorlogse periode een veelvuldig en veelkleurig probleemkind ontstaan. 40 Bovendien werd de notie ongeoorloofd gedrag steeds vager. Dat had als gevolg dat de rechterlijke macht meer en vroeger ingreep. De rechter hield rekening met het gevaar van kwaad en niet met een effectief kwaad. 41 De stijging van het aantal ontzettingen uit het ouderlijk gezag werd eveneens veroorzaakt door de vaagheid van de kinderbeschermingswet en heeft ertoe geleid dat de rechters hun tussenkomst hebben uitgebreid tot die ongelukkige kinderen waarover de wet zich niet bekommert Commissie Cornil De in 1954 door de Minister van Justitie 43 geïnstalleerde Commissie Cornil 44 stelde een fundamentele hervorming van de Wet van 1912 voorop. 45 De Commissie dankt haar naam aan haar voorzitter, secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie, Paul Cornil. De vooropgestelde hervorming moest ondermeer tegemoet komen aan de negatieve effecten van de Wet van 1912, vooral wat het hoge aantal plaatsingen betreft aangezien ontwikkelingspsychologisch onderzoek vaststelde dat deze plaatsingen een zeer negatief effect hadden op de veroordeelde minderjarige M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1, E. DUMORTIER, De jeugdrechter in twijfel. Onderzoek naar het ontstaan en de praktijk van de kinderrechter, Brussel, VUB, 2006, Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische Jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001/4, R. DECLERCQ, L interprétation des articles 13 à 16 de la loi de 15 mai 1912 relatifs à la compétence du juge des enfants, Ann. Dr. 1951, afl. 135, Minister van Justitie Albert Lilar (liberaal), periode Commissie Cornil werkzaam tijdens periode J. SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer, 1996, M. BOUVERNE, M. DE BIE en R. ROOSE, cursus jeugdbescherming en bijzondere jeugdbijstand, UGent, onuitg., 2012, hoofdstuk 1,

19 Vernieuwend in het voorstel van de Commissie Cornil is de introductie van de sociale bescherming, gesitueerd op een pre-justitieel niveau. 47 Het idee was dat de sociale bescherming tussenkomt hetzij op vraag van ouders en minderjarigen, hetzij met hun toestemming. Met dit voorstel wou de Commissie tegemoet komen aan het te grote interventionisme van de kinderrechtbank. De sociale bescherming zou zorgen voor voorzieningen die de probleemsituaties konden opvangen, zonder onmiddellijk een ontzetting uit het ouderlijk gezag te moeten uitspreken door de kinderrechter. Men ging op deze manier preventief buitengerechtelijk ingrijpen om gerechtelijk ingrijpen te vermijden. Hiervoor diende men bestaande instellingen te vernieuwen of gewoon nieuwe instellingen op te richten. De moeilijkheid hier was dat de sociale maatregelen zouden vallen onder de bevoegdheid van de kinderrechtbank, maar dat ze radicaal moesten verschillen van de maatregelen die de kinderrechtbank kon opleggen. 48 Als oplossing stelde de Commissie Cornil de oprichting voor van conseils de protection de l enfance. Deze Raad voor Kinderbescherming had de opdracht de leefsituatie van de kinderen te onderzoeken om vervolgens, in overleg met alle betrokkenen, oplossingen voor te stellen. 49 Indien dit niet lukte werd de zaak alsnog doorverwezen naar de jeugdrechtbank. Men kan stellen dat deze commissie voor een definitieve ommekeer heeft gezorgd in het parlementaire denken over de jeugdbescherming. Het klassieke systeem waarbij louter gesteund werd op een juridische bescherming moet voortaan plaatsmaken voor een gemengd systeem dat zowel een juridisch interliniërend luik als een preventief extrajuridisch luik bevat. 50 Het uiteindelijke rapport, ingediend in februari 1956, zou leiden tot het wetsontwerp Lilar ter vervanging van de wet van Wetsontwerp Lilar Op 19 maart 1958 werd door toenmalig Minister van Justitie, Albert Lilar 51, een ontwerp van wet 52 ter herziening van de kinderbeschermingswet van 15 mei 1912 ingediend. In de memorie van toelichting van het wetsontwerp wordt expliciet verwezen naar de werkzaamheden en de conclusies van de Commissie Cornil G. PROVOOST, De ontstaansgeschiedenis van de wet op de jeugdbescherming, onuitgeg., scriptie neergelegd tot het behalen van de Graad van Licentiaat in de Criminologische Wetenschappen, Universiteit Gent, , C. SOMERHAUSEN, Les comités de protection de la jeunesse, Brussel, CEDJ, 1976, C. SOMERHAUSEN, Les comités de protection de la jeunesse, Brussel, CEDJ, 1976, F. TULKENS en T. MOREAU, Droit de la jeunesse, Brussel, Larcier, 2000, Minister van Justitie Albert Lilar (liberaal), periode Ontwerp van wet van 19 maart 1958 op de bescherming van minderjarigen, Parl.St. Kamer , nr Ontwerp van wet van 19 maart 1958 op de bescherming van minderjarigen, Parl.St. Kamer , nr

20 Het wetsontwerp Lilar stelde de oprichting van de kantonale comités voor de bescherming van de minderjarigen voor. 54 Het doel hiervan was de vroegere praetoriaanse acties in verband met de opvoedingsbijstand door het Parket en de officieuze berispingen en raadgevingen door de kinderrechter wettelijk toe te passen door het voeren van een preventieve sociale actie. 55 De comités konden ingrijpen als de gezondheid, veiligheid of zedelijkheid van minderjarigen in het gedrag kwam door zijn omgeving of door zijn eigen handelingen. Naast de oprichting van kantonale comités zijn er nog enkele vernieuwingen in het wetsontwerp Lilar, waarvan de meest opvallende de oprichting is van een provinciale Kinderrechtbank en een Sociale Dienst. 56 Toch kreeg het wetsontwerp Lilar niet het verhoopte gehoor, wat resulteerde in een nieuw wetsontwerp, nl. het wetsontwerp Terwagne. Dit laatste wetsontwerp, ingediend op 22 juni , kende een groot aantal gelijkenissen met het wetsontwerp Lilar. Het wetsvoorstel Terwage werd nooit besproken, daar de toenmalige Minister van Justitie, Piet Vermeylen 58, onmiddellijk liet weten dat hij een nieuw wetsontwerp zou indienen. Het is uiteindelijk wachten tot 13 september 1963 wanneer Piet Vermeylen het wetsontwerp indiende dat leidde tot de wet op de jeugdbescherming van 8 april Wetsontwerp Vermeylen Het wetsontwerp Vermeylen, ingediend op 13 september , steunt duidelijk op de voorgaande wetsontwerpen en voorstellen. Hierna volgt een korte omschrijving van wat het ontwerp Vermeylen omvat. Vooreerst stelt het wetsontwerp Vermeylen dat er een preventieve sociale actie moet zijn waarbij er bijstand wordt verleend aan gezinnen die hierom vragen of dit aanvaarden. De gezinnen die om hulp vragen omdat ze niet in staat zijn om zonder hulp van buitenaf hun problemen op te lossen, krijgen een ruime reeks van diensten met bevoegd en gespecialiseerd personeel ter beschikking. Indien geen hulp wordt aanvaard en dwangmaatregelen nodig zijn, moet de rechtelijke macht ingrijpen door maatregelen te nemen die de handelingsvrijheid van het gezin beperken Ontwerp van wet van 19 maart 1958 op de bescherming van minderjarigen, Parl.St. Kamer , nr , E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996, E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996, Voorstel tot wet van 22 juni 1960 op de jeugdbescherming, Parl.St. Kamer , nr Minister van Justitie Piet Vermeylen (BSP), periode Wetsontwerp betreffende de jeugdbescherming van 13 september 1963, Parl.St. Kamer , nr Wetsontwerp betreffende de jeugdbescherming van 13 september 1963, Parl.St. Kamer , nr , 4. 20

21 Het wetsontwerp Vermeylen haalt eveneens de jeugdbeschermingcomités uit het wetsontwerp Lilar weer boven. Ze zijn niet langer gesitueerd op het niveau van het kanton, maar op het niveau van het arrondissement zodat ze doelmatig kunnen optreden en niet te ver van de gezinnen af zouden staan. 61 Het wetsontwerp Vermeylen tracht de gerechtelijke bescherming van de minderjarige te centraliseren bij een gespecialiseerd orgaan, namelijk de jeugdrechtbank. De jeugdrechtbank heeft een ruime keuze aan beschermingsmaatregelen die kunnen worden opgelegd aan minderjarigen tot 18 jaar. Het ontwerp Vermeylen breekt met het onderscheid dat in de wet van 1912 werd gemaakt tussen de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg voor de maatregelen ten aanzien van ouders en de bevoegdheid van de kinderrechter om maatregelen op te leggen aan minderjarigen. Voortaan kan de jeugdrechter dwangmaatregelen opleggen zowel ten aanzien van minderjarigen als ten aanzien van hun ouders. Het wetsontwerp Vermeylen stelt ook twee nieuwe maatregelen voor die door de jeugdrechter opgelegd kunnen worden aan de ouders. Enerzijds moet de opvoedingsbijstand ouders ondersteunen in de opvoeding van hun kinderen. Anderzijds moet voogdij over de kinderbijslag bijdragen tot een goed gebruik van de sociale uitkeringen ten behoeve van het gezin. Het doel was door dergelijke maatregelen de ontzetting uit de ouderlijke macht zo veel mogelijk te vermijden Wet 8 april : de jeugdbeschermingswet Het probleemkind in de Wet van 8 april 1965 In de naoorlogse periode komt de ontwikkeling van de verzorgingsstaat in een stroomversnelling, wat gepaard gaat met sterke toename van de overheidsinterventie in de sociale sector. De overheid heeft immers als taak, middels het recht, verzorgend, besturend en verdelend in te grijpen in zowel de private sfeer als de sociaal economische verhoudingen in de samenleving. In het zog hiervan maakt het oude en deterministische Sociaal Verweer plaats voor een nieuwe, meer humanistische visie, het Nieuw Sociaal Verweer. 64 Deze 61 Wetsontwerp betreffende de jeugdbescherming van 13 september 1963, Parl.St. Kamer , nr , Wetsontwerp betreffende de jeugdbescherming van 13 september 1963, Parl.St. Kamer , nr , Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, BS 15 april C. ELIAERTS, Zalven of slaan? Het eeuwige pendelen tussen hulp en straf in de jeugdbescherming in C. LIS en H. SOLY (eds.), Tussen dader en slachtoffer: Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, VUB press, 2001,

22 strekking, waar optimisme ten aanzien van resocialisatie, re-integratie en behandeling centraal blijft staan, legt de nieuwe grondslag voor de jeugdbeschermingswet van In tegenstelling tot de Wet van 1912, die het kind eerder als dader benadert, verschijnt het kind in de Wet van 1965 eerder als slachtoffer van de omstandigheden waarin het opgevoed wordt. Het criterium van interventie wordt vanaf nu het kind in gevaar. Jongeren die zich in problematische opvoedingssituaties bevinden of in een crimineel milieu vertoeven vormen een gevaar aangezien zij crimineel gedrag zouden kunnen vertonen in de toekomst. Door dit criterium wordt preventieve interventie in het gezin gelegitimeerd. De preventieve logica steunt op een elementair medisch model : voorkomen is beter dan genezen. Kwaad voorkomen is beter dan nadien op kwaad te moeten reageren. De jeugdrechter zal dus niet enkel meer kunnen optreden indien de jongere een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd of zich predelinquent gedraagt, hij zal kunnen ingrijpen van zodra de jongere een gevaar vormt voor de maatschappij. De facto kan deze vernieuwing worden beschouwd als een verwettelijking van de bestaande praktijk van de uitdijing van het probleemkind inclusief het ongelukkige kind die zich onder de bevoegdheid van de kinderrechtbank heeft voltrokken na de tweede wereldoorlog. De wet van 8 april 1965 zorgde voor 3 grote wijzigingen in het toenmalige kinderbeschermingsrecht: de leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid werd opgetrokken tot 18 jaar, de kinderrechter werd vervangen door de jeugdrechter en de sociale bescherming deed zijn intrede Strafrechtelijke verantwoordelijkheid vanaf 18 jaar De wet van 8 april 1965 heeft voor de doorbraak gezorgd inzake de leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid. De kinderbeschermingswet van 1912 gaf aan de kinderrechter de bevoegdheid om uitzonderlijk maatregelen te treffen ten aanzien van kinderen tot 18 jaar. Deze uitzonderlijke omstandigheden omvatten enerzijds kinderen die bedelend of zwervend aangetroffen werden, anderzijds kinderen die door de kinderrechter een maatregel opgelegd kregen op basis van een ouderlijke klacht. Deze ouderlijke klacht werd in de wetstoepassing veelvuldig aangewend om jongeren tussen 16 en 18 jaar aan het strafrecht te onttrekken, doordat ouders aan de kinderrechter verzochten hun kind her op te voeden, en het parket op basis van deze ouderlijke klacht van vervolging in het kader van de strafwet kon afzien. 66 Deze praetoriaanse praktijk was mede de invloed tot het optrekken van de leeftijd van strafrechtelijke meerderjarigheid. 65 M. DUPONT en S. BOUCHET, Jeunesse et justice, Brugge, die Keure, 2004, E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996,

23 De leeftijd van strafrechtelijke meerderjarigheid werd aldus opgetrokken van 16 naar 18 jaar. Voortaan krijgen alle min-achtien-jarigen beschermingsmaatregelen opgelegd in plaats van strafrechtelijke sancties (met uitzondering van verkeersovertredingen en bij uithandengeving). Het doel is de bescherming van de minderjarige aangezien ervan wordt uitgegaan dat zij schuldonbekwaam zijn voor feiten gepleegd tot de leeftijd van 18 jaar. Er waren zowel voor- als tegenstanders te vinden voor het optrekken van de strafrechtelijke meerderjarigheidsleeftijd. De tegenstanders vonden de leeftijd van 18 jaar te hoog en opteerden eerder voor strengere strafrechtelijke sancties vanaf een jongere leeftijd. Hun visie bestond eruit dat kinderen vanaf 16 jaar geen bescherming hoeven, maar wel bestraffing aangezien zij betekenis kunnen verlenen aan hun gedragingen. Om alsnog de visie van de tegenstanders tegemoet te komen werd een tussenoplossing ingevoerd, namelijk de uithandengeving. Zo kunnen minderjarigen tussen 16 en 18 jaar in sommige omstandigheden bestraft worden door effectieve straffen die worden opgelegd door de gewone strafgerechten in plaats van de beschermingsmaatregelen die worden opgelegd door de jeugdrechtbank Invoering van de sociale jeugdbescherming De invoering van de sociale bescherming wordt gezien als de belangrijkste innovatie van de Wet op de jeugdbescherming van Tijdens en na de tweede wereldoorlog wordt in de geregistreerde criminaliteitscijfers regelmatig de nadruk gelegd op de stijging van de jeugddelinquentie. Dat de criminaliteitscijfers geen volledige waarheid brengen maar slechts een mythe zouden zijn, gezien de geringe betrouwbaarheid van de beschikbare cijfers, is een belangrijk gegeven. Doch kunnen een aantal redenen worden overwogen die voor een stijging van de jeugddelinquentie tijdens de twee wereldoorlog zorgden: de erbarmelijke opvoedkundige omstandigheden, weduwnaars die als enige ouder instaan voor de opvoeding van de kinderen, de negatieve gevolgen van het sociale voorbeeld van oorlog, armoede en werkloosheid. De algemene toename van het aantal plaatsingen en de ontzettingen uit het ouderlijke gezag vormde een discussiepunt vooral na de tweede wereldoorlog. Een van de doelstellingen van de wet van 1965 is dan ook het afremmen van de voortdurende stijging van het aantal plaatsingen en ontzettingen door het uitwerken van een buitengerechtelijke opvoedingsbijstand. 67 De Wet van 1965 bepaalde dat de sociale jeugdbescherming werd toegewezen aan de federale jeugdbeschermingscomités om vrijwillige hulpverlening te verschaffen, dit wil zeggen hulpverlening waarvoor de toestemming van de ouders vereist was. De jeugdbeschermingscomités mochten enkel overgaan tot preventieve sociale interventie in de 67 R. CHARLES, Les activités des comités de protection de la jeunesse, Ann.Dr. 1971,

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen?

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Masterproef van de opleiding 'Master in de Rechten' Ingediend

Nadere informatie

Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de 5 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de jonge natie-staat België 15 Van 1830 tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van vijftien

Nadere informatie

Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving

Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (01004609) Florence

Nadere informatie

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN BESCHERMEN EN SANCTIONEREN Eef Goedseels Justitie 2020 3/3/2016 Opbouw Theorie Praktijk Afsluitende reflectie Historische aanloop Beschermingsrecht (cfr. sociaal verweer) Kritieken

Nadere informatie

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006.

VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-2013 VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Van een

Nadere informatie

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar: 2011 2012 Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Masterproef van de opleiding Master in de rechten ingediend door Ellen Van

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Masterproef in de opleiding. Master in de Rechten. Tim Wagemans

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Masterproef in de opleiding. Master in de Rechten. Tim Wagemans Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011-2012 Een evaluatie van de Wetten van 15 mei en 13 juni 2006 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 met betrekking tot het jeugdrecht Het nieuwe jeugdrecht:

Nadere informatie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE 1965-2015 Prof. Johan Put, gewoon hoogleraar KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuvens Instituut voor Criminologie 1 JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE Inleiding: 1965 = geboorte

Nadere informatie

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD?

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? EEN STUDIE VAN HET VOORONTWERP VAN DECREET INZAKE JEUGDDELINQUENTIERECHT Aantal woorden: 54.083 Laura Van Gorp Studentennummer: 01103212 Promotor:

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel?

De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Masterproef van de opleiding

Nadere informatie

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans Bijzonderheden Herziening 4 Initiële duur Leeftijd 3 Voorwaarden 2 Rechtspleging ten gronde Voorbereidende rechtspleging

Nadere informatie

De sociale plattegrond

De sociale plattegrond De sociale plattegrond Sector: Agentschap Jongerenwelzijn Spreker: Tom Elen (Agentschap Jongerenwelzijn) H1 - Opdracht Agentschap Jongerenwelzijn (beleidsdomein = WVG) Afdeling Preventie- en Verwijzersbeleid

Nadere informatie

DE RECHTSPOSITIE VAN JONGEREN IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE

DE RECHTSPOSITIE VAN JONGEREN IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE DE RECHTSPOSITIE VAN JONGEREN IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE Aantal woorden: 46575 Rebecca Coene Studentennummer: 01102971 Promotor: Prof. dr. Wendy De Bondt Commissaris: Dhr. Louis Favril Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht?

Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Welke rechtswaarborgen genieten

Nadere informatie

Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid?

Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011 2012 Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Katrien Herbots Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Sofie Van Rumst Advocaat Beleidsadviseur Kinderrechtencommissariaat Enkel langs het

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Advies Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel van decreet houdende wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand,

Nadere informatie

Beschermen, straffen, herstellen

Beschermen, straffen, herstellen 1 Beschermen, straffen, herstellen Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren Geert Decock Advocaat in Gent Voorzitter van de Unie van Jeugdadvocaten Lector jeugdrecht aan de Arteveldehogeschool

Nadere informatie

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Studiedagen VLAAMS JEUGDDELINQUENTIERECHT Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Dirk DE WAELE advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen Filosofie van het nieuwe decreet Snel, constructief,

Nadere informatie

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015 DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK Geert Decock 27 maart 2015 1. Inleiding 2. De kamers van de familie- en jeugdrechtbank 3. Territoriale bevoegdheid 4. Het familiedossier en het protectioneel dossier

Nadere informatie

INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE

INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE................................. v AFKORTINGEN.................................................... xix DEEL I STROMINGEN IN HET JEUGDRECHT................................

Nadere informatie

Jeugdsanctierecht tegenover jeugdbeschermingsrecht:

Jeugdsanctierecht tegenover jeugdbeschermingsrecht: Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 Jeugdsanctierecht tegenover jeugdbeschermingsrecht: punten van overeenkomst en punten van verschil Masterproef van de opleiding Master

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

Een statuut voor pleegouders. april 2017

Een statuut voor pleegouders. april 2017 Een statuut voor pleegouders april 2017 Een statuut volgens Europa Europese aanbeveling (87)6 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa on foster families 1) de lidstaten dienen een systeem van

Nadere informatie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2016-2017 Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie Legal clinic Promotor: J. PUT Begeleider: H. ASSELMAN Masterscriptie ingediend door Leen AERNOUTS

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2019 1502 DOC.0182/3 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.066/3 van 21 januari 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidiëring van initiatieven die voorzien

Nadere informatie

De minderjarige dader in het strafprocesrecht

De minderjarige dader in het strafprocesrecht Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 De minderjarige dader in het strafprocesrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Emmeline Blondeel 00703958

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Jeugdadvocaten voor minderjarigen..................... 7 Eric Van der Mussele Hoofdstuk I. Bandit! Voyou! Voleur! Cenapan!... 7 Hoofdstuk II.

Nadere informatie

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen 29 mei 2018 Inspiratiedag Werkzame Forensische

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0780.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest **101 **7819 Nr. P.13.0780.N B L, persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, eiser, met als raadsman mr. Freddy Mols,

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Sanctionering van mislukte opvoeding

Sanctionering van mislukte opvoeding VAN REDACTIEWEGE Sanctionering van mislukte opvoeding P.M Schuyt Mevr. mr. P.M. Schuyt Een kind opvoeden is niet eenvoudig, zeker niet als de is universitair docent overheid zich ermee gaat bemoeien. Minister

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0383.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0383.N 1. D P, voormalige pleegouder, 2. M V, voormalige pleegouder, eisers, met als raadsman mr. Caroline Curtis, advocaat bij de

Nadere informatie

Beknopte inhoudstafel

Beknopte inhoudstafel REVEVR_VB_13001_2013.book Page V Monday, August 5, 2013 9:32 AM Beknopte inhoudstafel Een gedetailleerde inhoudsopgave vindt u bij het begin van elk deel p. Algemene inleiding (Herman Nys)...1 I. Wat is

Nadere informatie

BELANG VAN DE MINDERJARIGE. Artikel 5

BELANG VAN DE MINDERJARIGE. Artikel 5 BELANG VAN DE MINDERJARIGE Artikel 5 Het belang van de minderjarige vormt de belangrijkste overweging bij het verlenen van jeugdhulp. Het belang van de minderjarige wordt vastgesteld in dialoog met de

Nadere informatie

DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN

DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID ACADEMIEJAAR 2008-09 DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINDERJARIGEN EN HAAR GEVOLGEN EEN KRITISCHE ANALYSE VANUIT VERSCHILLENDE ASPECTEN VAN HET RECHT Masterproef

Nadere informatie

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond 1 Reactie op (vermoedelijk) delict scheiden van hulp

Nadere informatie

Cijferrapport GAS 2016

Cijferrapport GAS 2016 Aantal klanten Voor 58 van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten trad de provincie op als sanctionerend ambtenaar in 216. Herkomst dossiers De dossiers waren in 216 afkomstig van 51 verschillende gemeenten.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JANUARI 2013 C.11.0323.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0323.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 2, voor

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

GAS in Vlaanderen. Sinds 1999 bestaat het systeem om administratief te sanctioneren Nieuwe Gemeentewet + gemeentelijke reglementen Minderjarigen +16

GAS in Vlaanderen. Sinds 1999 bestaat het systeem om administratief te sanctioneren Nieuwe Gemeentewet + gemeentelijke reglementen Minderjarigen +16 GAS = nieuw? GAS in Vlaanderen Sinds 1999 bestaat het systeem om administratief te sanctioneren Nieuwe Gemeentewet + gemeentelijke reglementen Minderjarigen +16 Waarom? Ongepast gedrag blijft ongestraft:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN

HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN EEN ALTERNATIEF VOOR DE UITHANDENGEVING Aantal woorden: 50554 Wannes Allemeersch Studentennummer: 00903361 Promotor: Prof. dr. Gert Vermeulen Commissaris:

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van het project DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 76 Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.262/1 van 16 november 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier Rechten van de minderjarige i.v.m. zijn persoonlijkheidsdossier: rechtswaarborgen en vertrouwelijkheid van het persoonlijkheidsdossier in het kader van de uithandengeving Camille Claeys Onder wetenschappelijke

Nadere informatie

Woord vooraf Mijn oprechte dank, Brecht Vanderstraeten Mei 2014

Woord vooraf Mijn oprechte dank, Brecht Vanderstraeten Mei 2014 In the middle of the night, when you're ambiguously ethnic, like me, when you're brown, beige, mauve, siena, one of those lighter browns in the Crayola box. You have to be careful of the cops and robbers,

Nadere informatie

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand Stuk 241 (1988-1989) - Nr. 2 ARCHIEF VlJWvSE RAAD B~~UG~~E~~RGEN VLAAMSERAAD ZITTING 1989-1990 5 FEBRUARI 1990 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand

Nadere informatie

Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie

Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Opbouw 1 2 3 Totstandkoming Vogelvlucht Essentie 2 Opbouw

Nadere informatie

Subsidiëring van de bezoekruimtes. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Subsidiëring van de bezoekruimtes. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Advies Subsidiëring van de bezoekruimtes Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Stuk 2002-2003/2 Subsidiëring van de bezoekruimtes 1. SITUERING Tijdens de laatste begrotingsbesprekingen

Nadere informatie

Conceptnota. Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie

Conceptnota. Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Conceptnota Betreft: Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie 1. Situering

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin Titel 8 APRIL 1965. - [Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.].

Nadere informatie

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Prof.mr.drs. Mariëlle Bruning Leuven, 28 mei 2015 Inhoud Juridisch kader jeugdbescherming in Nederland Historische evolutie jeugdbescherming Aandachtspunten

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Zetel : Ministerie van Justitie Poelaertplein 3 Tel. : 02/504.66.21 tot 23 Fax : 02/504.70.00 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER O. ref. : 10

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5 INHOUD Inleiding............................................................. 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF...................................................

Nadere informatie

Anouk De Vleeshouwer (studentennr. 00607095) (major: Burgerlijk en strafrecht)

Anouk De Vleeshouwer (studentennr. 00607095) (major: Burgerlijk en strafrecht) Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 Masterproef: Mamaatje die zal kijven, Papaatje die zal slaan : Kindermishandeling na 1912. Masterproef van de opleiding Master in de rechten

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM - 79 - Deel 5: DIVAM 5.1. Organogram van DIVAM DIVAM is partner van

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Versie 1.0 19 april 2004 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden

Nadere informatie

Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening

Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening standpunt 07.12.2017 En wat zegt zo n gast dan? Da is nu al meer dan drie jaar dat ik mijn plan moet trekken, alleen

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 200.199.846/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2009 P.08.1594.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1594.F J. R., Mrs. Benoît Lespire, advocaat bij de balie te Luik, en Raphaël Gevers, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980)

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) Aan Mevrouw/Mijnheer de Voorzitter van de Raadkamer van de Correctionele Rechtbank te Brussel Justitiepaleis Poelaertplein

Nadere informatie

Beknopte Inhoudstafel

Beknopte Inhoudstafel Beknopte Inhoudstafel Een gedetailleerde inhoudsopgave vindt U bij het begin van elk deel p. Algemene inleiding (Herman Nys)... 1 I. Wat is het recht?... 3 A. Oorsprong en noodzaak van het recht... 3 B.

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Woord vooraf... 11. Inleiding en methodologie... 15. 1 Doelstelling van het onderzoek... 15

Woord vooraf... 11. Inleiding en methodologie... 15. 1 Doelstelling van het onderzoek... 15 Inhoudstafel Woord vooraf... 11 Inleiding en methodologie... 15 1 Doelstelling van het onderzoek... 15 2 Onderzoeksteam... 17 2.1 Kernteam UGent... 17 2.2 Expertengroep... 17 2.3 Begeleidingscomité...

Nadere informatie

Art. 12 EU-richtlijn 2012

Art. 12 EU-richtlijn 2012 Art. 12 EU-richtlijn 2012 Doelgroep: minderjarige verdachten/daders Trefdag 24 november 2016 www.alba.be Aandacht voor het slachtoffer? -30 jaar geleden 1 e experimenten bemiddeling Oikoten -lichte feiten/voorwaardelijk

Nadere informatie

Verhaal van verandering

Verhaal van verandering Belgische Ashoka Fellow Ashoka : Kun je ons iets vertellen over je familie en waar je bent opgegroeid? Ingrid : Ik ben opgegroeid in Antwerpen, een belangrijke stad in Vlaanderen, België. Ik heb een oudere

Nadere informatie

I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD

I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD Inhoud I.T. 113 BEWINDVOERDER / VOOGD... 1 Inleiding... 2 IT 113 De naam, de voornaam en het adres van de bewindvoerder over de goederen of van de persoon van wie melding

Nadere informatie

Masterproef Bemiddeling i.g.v. jeugddelinquentie: burgerrechtelijke vraagstukken

Masterproef Bemiddeling i.g.v. jeugddelinquentie: burgerrechtelijke vraagstukken 2016 2017 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef Bemiddeling i.g.v. jeugddelinquentie: burgerrechtelijke vraagstukken Promotor : Prof. dr. Johan PUT De transnationale Universiteit Limburg is

Nadere informatie

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 APRIL 2015 P.13.1258.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1258.N G M V, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Steven Renette en mr. Bjorn Reynders, advocaten bij de balie te Hasselt.

Nadere informatie

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 94/4/9 Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/4 --------------------------- Inzake : OPENBAAR MINISTERIE tegen 1. VAN DER HAEGEN Raymond 2. ROUAEN Denise

Nadere informatie

GAS. Nee bedankt! 12 oktober 2013. www.gasboetes.be. studiedag op zaterdag

GAS. Nee bedankt! 12 oktober 2013. www.gasboetes.be. studiedag op zaterdag C.H.I.P.S. StampMedia - Pauline Poelmans C.H.I.P.S. StampMedia - Pauline Poelmans Over deze en andere geplande activiteiten vind je alle info op De sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor

Nadere informatie

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE Graag zonder blinddoek D/2018/45/11 ISBN 978 94 014 4782 9 NUR 740 Vormgeving cover: Studio Lannoo Vormgeving binnenwerk: Studio Lannoo Zetwerk binnenwerk: Studio

Nadere informatie

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Uw rechten en plichten als 18-jarige Uw rechten en plichten als 18-jarige Hoofdstuk 5 Een 18 de verjaardag is vaak een mijlpaal waarop men zelfstandiger en onafhankelijker wordt, maar het is ook het moment van wettelijke meerderjarigheid.

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens

Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1

Nadere informatie

BOEKDEEL I. Deel 1. Internationaal en Europees recht. Deel 3. Strafrecht. Deel 2. Staatsrecht. Algemene inhoudstafel Boekdeel III...

BOEKDEEL I. Deel 1. Internationaal en Europees recht. Deel 3. Strafrecht. Deel 2. Staatsrecht. Algemene inhoudstafel Boekdeel III... Algemene inhoudstafel Boekdeel I BOEKDEEL I Algemene inhoudstafel Boekdeel I........... Algemene inhoudstafel Boekdeel II.......... Zie afzonderlijk verkrijgbaar Boekdeel II Algemene inhoudstafel Boekdeel

Nadere informatie